Motiverende gespreksvoering cursusbijeenkomst 1: Het wiel van verandering Marijke Krikke Carin Meijer Afdeling Vroege Psychose AMC
Voorstellen / Achtergrond werken MI Inventariseren MI versus ‘hoe eerder hoe beter…..’ Theorie Rollenspel Theorie Rollenspel Vragen
Indeling van de workshop
1
Sheet 1.2
Het begrip motivatie M
Motivatie is niet stabiel, maar kan veranderen per situatie en over de tijd
Motivatie is te beïnvloeden door de interactie met de omgeving
m
MI:
methode die goed leert luisteren naar de kern van het probleem voor de ander
Wat is..
2
c
Korte Casuïstiek voorbeelden Uiteenlopende knelpunten die iets te maken hebben met ‘Motivatie’ ◦ Behandeling ◦ Gedragsverandering ◦ Discrepantie tussen ideeën clnt en omgeving
Hoe eerder hoe beter…
c
CASUS A
Man 18 jaar Na ruzie tijdens uitgaan overtuigd geraakt dat belagers hem ‘terug willen pakken’. Voelt zich onveilig Trekt zich meer terug
Hoe Eerder Hoe Beter..
3
c
CASUS A Isoleren geeft veel tijd voor piekeren Wantrouwen generaliseert Enige afstand tot ideeën CGT om deze te exploreren Komt niet naar afspraken Doet geen huiswerkopdrachten (die angst oproepen)
Hoe Eerder Hoe Beter..
c
CASUS B
Vrouw 21 Studente Interesses in spiritualiteit sterk toegenomen Overtuiging speciale gevoeligheid / inzichten te hebben Vriendenkring waarin dit wordt gedeeld Levert aandacht op
Hoe Eerder Hoe Beter..
4
c
CASUS B
Minder contact met ouders / vrienden Gaat steeds verder in ideeën Verwaarloost studie Blowt regelmatig
Staat erg open voor gesprekken Twijfelt of ze bovenstaande ideeën wil onderzoeken Ziet op tegen stoppen met blowen
Hoe Eerder Hoe Beter..
c
CASUS C
Man 26 Na onveilige seks gepreoccupeerd met idee van geslachtsziekte Gegeneraliseerd naar uiteenlopende hypochondrische ideeën Denkt te zien dat zijn lichaam ‘verandert’ Toenemende achteruitgang in sociaal functioneren
Hoe Eerder Hoe Beter..
5
c
CASUS C
Weet zeker dat hij lichamelijk onderzocht zou moeten worden Is door huisarts naar de GGZ gestuurd Probeert hier vooral duidelijk te maken dat hij hier niet op zijn plaats is en dringt vooral aan op verwijzing naar ‘echte’ zorg
Hoe Eerder Hoe Beter..
c
CASUS D
Man 17 Problemen in studie sinds vastgelopen stage Trekt zich terug op zijn kamer Omgekeerd dag/nacht ritme Speelt de hele dag games Blowt dagelijks
Hoe Eerder Hoe Beter..
6
CASUS D
Ouders kunnen steeds minder met hem communiceren, vinden hem ‘verward’
Pnt herkent de problemen niet Is in afwachting van nieuwe studiejaar waarin hij gewoon zijn leven weer ‘op zal pakken’ Vindt GGZ-hulp onnodig en stigmatiserend ◦ ‘ik ben toch niet gek…’ Ouders doen een dringend beroep op hv Pnt verschijnt niet op afspraken
Hoe Eerder Hoe Beter..
m
Sheet 1.5
Definitie motiverende gespreksvoering (MI)
MI is een methode om de ander te stimuleren na te denken over het veranderen van zijn of haar gedrag.
Bij MI is het niet de bedoeling om de ander te overtuigen of om verandering af te dwingen.
Met MI verplaatst u zich in de belevingswereld van de ander.
7
Sheet 1.3 M
Wiel van verandering (Prochaska & DiClemente & Norcross, 1992)
Volhouden Terugvallen
Start Actie
Beslissen
Voorstadium
Overwegen
Tussentijdse uitgang
Sheet 1.4 m
Benaderingswijzen bij de stadia
Voorstadium: geven van objectieve informatie, koppelen van nadelen aan het huidige gedrag.
Overwegen: helpen bij afwegen van voor- en nadelen en versterken van het zelfvertrouwen.
Beslissen: laten nadenken over alternatieven, geven van positieve reacties en beloningen, steun bieden bij moeilijke momenten.
Terugval: steun en zelfvertrouwen geven ◦ >benadering is afhankelijk van nieuwe stadium.
Volhouden: positieve bekrachtiging, steun bij moeilijke momenten.
8
Sheet 2.3
c
LSD technieken motiverende gespreksvoering
Reflectief Luisteren
Samenvatten Doorvragen
Sheet 2.4 c
‘Ik zou willen dat ik meer actief was’ Enkele betekenissen kunnen zijn:
Ik zou eigenlijk wat vaker moeten sporten
Ik zou vaker het initiatief moeten nemen
Ik vind mezelf lui
Ik zou mijn problemen moeten aanpakken in plaats van wachten tot ze zichzelf oplossen
9
Sheet 2.7 c
Reflecties
Op simpel niveau:
Ptnt: is.’
‘Ik heb het idee dat ik meer blow dan goed voor me
Ther: ‘Je blowt meer dan goed voor je is.’ Ptnt:
‘Ja, ik zou eigenlijk wel moeten minderen.’
Op hoger niveau:
Ptnt:
‘Altijd jouw commentaar op mijn blowen.’
Ther: ‘Je ergert je als ik met je over blowen praat.’ Ptnt:
‘Ja, het irriteert me vreselijk.’
Sheet 2.5 c
Samenvatten: ‘Het klinkt alsof je twee tegenstrijdige gedachten hebt. Aan de ene kant vertel je me dat je weet dat blowen slecht voor je is en zou je ermee willen stoppen. Aan de andere kant vind je het zonde om ermee te stoppen omdat je het zo lekker vindt. Klopt dit met wat je me net vertelde?’
10
Sheet 1.6
m
Doorvragen: Gebruik van open vs gesloten vragen - Gesloten vragen beginnen met een werkwoord en leveren meestal een kort antwoord op: Denk je…. Wil je…. Voel je…. etc. - Open vragen zijn bedoeld om de ander tot denken aan te zetten. Deze vragen beginnen met: Wie, Wat, Waar, Hoe en Welke.
m
Oefenen
‘LSD’
Rollenspel
11
Sheet 3.3 c
Verandertaal
Kernbegrip binnen MI
Beïnvloeden van verandertaal belangrijkste voorspeller van outcome.
Sheet 3.3 m
Categorieën verandertaal
Nadelen van het huidige gedrag: de ptnt benoemt nadelen van zijn of haar huidige gedrag of spreekt zijn bezorgdheid of onvrede erover uit.
De voordelen van verandering: de ptnt benoemt voordelen van verandering van het gedrag.
Het voornemen om te veranderen: de ptnt geeft uiting aan het voornemen, de bereidheid of het verlangen om te veranderen.
Optimisme over verandering: de ptnt drukt hoop of vertrouwen uit in staat te zijn om te veranderen.
12
Uitlokken
van verandertaal
◦-> LSD
verandertaal
Sheet 3.4
m
Uitlokken verandertaal met reflecties Ptnt:
‘Al dat gezeur of ik mijn medicatie wel inneem, ik ben geen klein kind meer…’
Ther: ‘Je zou willen dat ze je daarin meer vrijlaten...’ Ptnt:
‘Klopt, ik weet zelf ook wel dat ik medicatie nodig heb!’
13
Sheet 3.5
m
Uitlokken verandertaal met samenvatten Ther:
‘Als ik je goed begrijp vertel je me, dat toen je weer bent begonnen met blowen je ook weer last kreeg van angst om anderen te zien. Daarom kwam je laatst niet naar de afspraak.’
Ptnt:
‘Dat klopt, waarschijnlijk zou ik minder angstig zijn als ik niet blow.’
Sheet 3.6
m
Uitlokken verandertaal met doorvragen Ptnt:
‘Ik vond het toen gewoon moeilijk om hier naar toe te komen.’
Ther: ‘Vertel eens wat je toen zo moeilijk vond.’
Ptnt:
‘Nou ik was weer erg angstig.’
Ther: ‘Hoe komt het dat je toen weer zo angstig was?’ Ptnt:
‘Dat komt door het blowen, daar word ik de laatste tijd steeds angstiger door.’
14
Reageren
op verandertaal
verandertaal
Sheet 4.3
m
Reageren op verandertaal met reflectief LUISTEREN
Voorbeeld reflectie op simpel niveau:
Clnt: ‘Ik merk dat ik steeds duffer wordt van blowen.’ Ther: ‘Je wordt steeds duffer van blowen…’ Clnt: ‘Ja, ik zou misschien minder moeten blowen.’
Voorbeeld reflectie op hoger niveau:
Clnt: ‘Ik ben eigenlijk wel klaar met dat blowen.’ Ther: ‘Je wilt gaan stoppen met blowen.’ Clnt: ‘Ja, ik denk dat ik daar wel aan toe ben.’
15
Sheet 4.4
m
Reageren op verandertaal met samenvatten (1) ‘Waar je kennelijk mee bezig bent is om je levensstijl te veranderen. Je geeft aan veel plezier te hebben gehad van het blowen, vooral omdat het gezellig was om te doen met je vrienden. Nu ben je er bewust van dat het blowen gevaarlijk voor je is, omdat je dan vreemde gedachten krijgt en stemmen gaat horen. Je ziet dus nu vooral belangrijke redenen om met het blowen te stoppen.’
Sheet 4.5
m
Reageren op verandertaal met samenvatten (2)
‘Het lijkt me heel vervelend wat je nu ervaart. Aan de ene kant word je erg moe van de medicijnen, maar aan de andere kant weet je dat je ze nodig hebt om je beter te kunnen voelen…’
16
Sheet 4.6
m
Reageren op verandertaal met doorvragen ‘Hoe dan?’ ‘Geef eens een voorbeeld?’ ‘Wanneer is dat voor het laatst gebeurd?’ ‘Wat vind je er nog meer moeilijk aan?’ ‘Hoe denk je dat het je zal lukken?’ ‘Hoe zou je het ook kunnen doen?’ ‘Welke nadelen ervaar je nog meer?’ ‘Kun je me er iets meer over vertellen?’
Oefening
‘Verandertaal’
Rollenspel
17
Sheet 5.3 c
‘Weerstand’
Weerstand is geen innerlijk kenmerk, maar komt voort uit de interactie met de omgeving
Een oorzaak van weerstand kan zijn dat de benaderwijze niet past bij het stadium van verandering
Hoe meer weerstand, hoe kleiner de kans dat iemand verandert... Weerstand voorkomen dus!
De benadering van MI is niet-confronterend
Sheet 5.4 c
Strategie 1: Reflectieve reacties Reageren met niet-weerstand door het geven van een reflectie.. Voorbeelden: Pnt:
‘Wat weet jij nou van blowen, je hebt het zelf nooit gedaan’
Ther: ‘Je kunt je moeilijk voorstellen dat ik het ooit zou kunnen begrijpen...’ Pnt:
‘Ik ga geen medicatie gebruiken, want daar word ik alleen maar duf van.’
Ther: ‘Je vindt dat medicijnen voor jou geen zin hebben.’
18
Sheet 5.5 c
Strategie 2: Focus verleggen Het onderwerp van gesprek verleggen naar een thema dat minder weerstand oproept. Voorbeeld: Pnt:
‘Oké, je gaat me nu vertellen dat ik niet moet blowen...’
Ther: ‘Rustig aan, we zijn nog maar net met dit gesprek begonnen. Vertel eerst eens wat je zelf graag wilt…’
Sheet 5.6
m
Strategie 3: Herkaderen Een nieuwe betekenis of interpretatie geven aan de woorden van de ander Pnt:
‘Ik heb het al zo vaak geprobeerd, maar het lukt me niet.’
Ther: ‘Je bent een echte doorzetter, zelf als het je niet lukt geef je niet op. Daar blijkt wel uit dat je graag wilt stoppen...’ Pnt:
‘Mijn familie zit altijd te zeuren dat ik mijn medicatie moet innemen.’
Ther: ‘Als ik je zo hoor dan is je familie erg op je gesteld. Misschien kunnen we hen helpen om op een betere manier te uiten dat ze zich zorgen om jou maken.’
19
c
Sheet 5.7
Strategie 4: Keuzevrijheid en zelfsturing benadrukken
Aangeven dat de ander zelf bepaalt wat er gebeurt.
Voorbeelden: Pnt:
’Ik ben heel goed in staat om zelf een beslissing te nemen.’
Ther: ‘Daar heb je helemaal gelijk in. Jij bepaalt wat het beste voor je is Pnt:
‘Waarom geef je mij nou die folder. Ga je me vertellen dat blowen slecht voor me is..’
Ther: ‘Het is alleen maar informatie. Wat je ermee doet is helemaal je eigen zaak, niemand kan je dwingen om te stoppen met blowen.’
Telefoongesprek: de
‘Onwillige Cliënt’.
Rollenspel
20
Vragen Hoe
verder met MI?
VRAGEN
21