Monument: Almelo, Station REGISTER Monumentnummer Identificatienummer Basisregistratie Provincie Gemeente Plaats Straat/huisnummer Postcode Kadastrale aanduiding Datum inschrijving in register beschermde monumenten Datum, deel en nummer van inschrijving in openbare registers Aanduiding of korte omschrijving
141100000013060 Overijssel Almelo Almelo Stationsplein 1 7607 GD Stad-Almelo B 912, B 924 B 905 (tunnel)
Spoorwegstationsgebouw met overkapping, aan- en uitbouwen, toren en fietsers- en voetgangerstunnel. (Het perroneiland met bijbehorende gebouwen dateert van voor 1940 en valt niet onder de bescherming.)
Complexonderdeel van complex [naam of complexnummer]
KENNIS: WAARDERING I Cultuurhistorische waarde: belang van het object/complex 1. als bijzondere uitdrukking van (een) culturele, sociaaleconomische en/of bestuurlijke/beleidsma tige en/of geestelijke ontwikkeling(en); 2. als bijzondere uitdrukking van (een) geografische, landschappelijke en/of historisch-ruimtelijke ontwikkeling; 3. als bijzondere uitdrukking van (een) technische en/of typologische ontwikkeling(en); 4. wegens innovatieve waarde of pionierskarakter;
De technische en typologische ontwikkeling uit deze periode zijn goed herkenbaar in de wijze van constructie en de transparantie van het dak en hiernaast in de vergaande toepassing van glazen gevels, die tezamen het stationsgebouw een lucide en zwevend karakter verlenen. Innovatief is de afwisselende toepassing van gesloten elementen en licht doorlatende stroken in het dak van het hoofdvolume en de voor(rij)ruimte, waardoor in het interieur een verrassend lichtspel bestaat.
5. wegens bijzondere herinneringswaarde. II Architectuur- en kunsthistorische waarde: (bijzonder) belang van het object/complex 1. voor de geschiedenis van de architectuur en/of bouwtechniek; 2. voor het oeuvre van een bouwmeester, architect, ingenieur of kunstenaar; 3. wegens de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van het ontwerp; 4. wegens het bijzondere materiaalgebruik, de ornamentiek en/of monumentale kunst;
Het station is van belang voor de geschiedenis van de architectuur vanwege de hier ingeslagen weg naar de lichtvoetige en lucide transparantie van stationsgebouwen, die in de volgende jaren zou resulteren in verschillende andere ‘doorzichtige’ stations en andere openbare gebouwen. Het station is en van de beste ontwerpen van de NS-architect K.(G.) van der Gaast (1923-1993) en voor J.H. Baas (19091990). Vooral bijzonder is de prominente, V-vormige draagconstructie onder de kokervormige ligger in de voor(rij)ruimte, de reeks kleiner en/of lichter uitgevoerde beeldrijmen hiervan. Verder ook de parallelle elementen die het opengewerkte dak accentueren. Toepassingen van monumentale kunst zijn te vinden in het veelkleurig glasplastiek boven de toegang van de tunnel naar het eilandperron en de neventoegang en in de gegoten aluminium decoratie boven de hoofdtoegang.
5. wegens de (onderdelen).
III Situationele en ensemblewaarde 1. betekenis van het object als essentieel (cultuurhistorisch, functioneel en/of architectuurhistorisch en visueel) onderdeel van een complex; 2. a. bijzondere, beeldbepalende betekenis van het object voor het aanzien van zijn omgeving; b. bijzondere betekenis van het complex voor het aanzien van zijn omgeving, wijk, stad of streek; 3. a. bijzondere betekenis van het complex wegens de hoogwaardige kwaliteit van de bebouwing in relatie tot de onderlinge historisch-ruimtelijke context en in relatie tot de daarbij behorende groenvoorzieningen, wegen, wateren, bodemgesteldheid en/of archeologie; b. bijzondere betekenis van het object wegens de wijze van verkaveling/ inrichting/ voorzieningen. IV Gaafheid en herkenbaarheid: belang van het object/complex 1. wegens de architectonische gaafheid en/of herkenbaarheid van ex- en/of interieur;
Een bijzondere samenhang tussen exterieur en interieur wordt bereikt en geaccentueerd door vergaande transparantie van in het bijzonder de glazen zuidwestelijke gevel en de natuurlijke belichting van het interieur via de lichtstroken in het dak.
Het station is een landmark binnen zijn omgeving.
Niet alleen de hoofdlijnen van onder meer dak en toren zijn gaaf bewaard, maar ook onderdelen en details (ook in het interieur), zoals onder meer in het reliëf boven de toegang, het kantoor voor plaatskaarten, het glazen plastiek boven de toegang tot de tunnel en de rotonde in de tunnel.
2. wegens de materiële, technische en/of constructieve gaafheid; 3. als nog goed herkenbare uitdrukking van de oorspronkelijke of een belangrijke historische functie; 4. wegens de waardevolle accumulatie van belangwekkende historische bouwen/of gebruiksfasen; 5. (van specifiek het complex) wegens de gaafheid en herkenbaarheid van het gehele ensemble van samenstellende onderdelen (hoofd- en bijgebouwen, hekwerken, tuinaanleg e.d.); 6. in relatie tot de structurele en/of visuele gaafheid van de stedelijke, dorpse of landschappelijke omgeving.
Ook de materiële en technische gaafheid is onder meer te zien bij de (draag)constructie van het dak en de voor(rij)ruimte. Het stationsgebouw functioneert nog steeds als zodanig.
De gaafheid en herkenbaarheid gelden voor het totale ensemble van hoofdvolume en voor(rij)ruimte en over de hieraan gekoppelde aan- en uitbouwen, alsmede over de tunnel met rotonde en de entree aan de andere zijde van het spoor.
V Zeldzaamheid 1. belang van het object/complex wegens absolute zeldzaamheid in architectuurhistorisch, bouwtechnisch, typologisch of functioneel opzicht; 2. uitzonderlijk belang van het object/complex wegens relatieve zeldzaamheid in relatie tot één of meer van de onder I t/m III genoemde kwaliteiten. Onderdelen zonder monumentale waarde: - Exterieur
Toegevoegde uitbouw toegang tunnel zuidwestzijde ten behoeve van personenlift. (Relatief) recent aangebrachte logo’s NS en vergelijkbare zaken.
- Interieur
Later ingebrachte liften, logo’s en vergelijkbare zaken. Interieur en inventaris plaatskaartenkantoor en andere verspreide (voormalige) dienst- en wachtruimten en dergelijke. Interieur en inventaris ondergrondse fietsenstalling.
Receptiegeschiedenis, prijzen e.d. Overige
KENNIS: FEITENVERZAMELING Oorspronkelijke functie Typologie Huidige functie (met jaartal)
Handel, kantoren, opslag, transport, Transport, Spoorwegstation Spoorwegstation, Stationsgebouw, Doorgangsstation, Langsstation, Eilandstation Spoorwegstation (sinds 1962)
Naam object
Station Almelo
Stijl/stroming Bouwtijd (ook de planfase)
Expressief modernisme
Architect(en)/ontwerper(s)
K.(G.) van der Gaast (1923-1993) m.m.v. J.H. Baas (1909-1990) N.V. Het Spoorwegbouwbedrijf, Utrecht (Tunnelwerken) Fa. Ter Beek-Miel, Almelo, (Aannemer, uitvoerder stationsgebouw) Fa. Bailey, Nieuw-Lekkerland (Aannemer, uitvoerder staalskelet) Verder kleine en onderaannemers
Uitvoerder (aannemer e.d.)
1960-1962/64
Opdrachtgever
Nederlandse Spoorwegen en Gemeente Almelo
Exterieur
Het gebouw bestaat in essentie uit een overwegend glazen rechthoek met aan weerszijden hiervan smalle, bakstenen bouwdelen van ongelijke lengte. Het gebouw kent een uit een staalskelet opgetrokken hoofdvolume waarin op grote schaal glazen invulling is gegeven en dat aan de verst van het spoor gelegen zijde
(noordoostzijde) op de begane grond eindigt met een eenlaagse in bakstenen uitgevoerde, ook als uitbouw te ervaren beuk. Hier tegenover, aan de spoorzijde, ligt een eveneens deels gesloten gevel, die zich aan de noordoostzijde voortzet in een lange aanbouw en aan de zuidwestzijde in een lange overkapping. Boven beide beuken is een glazen gevelvoortzetting aanwezig. Het gebouw heeft een in hoofdzaak rechthoekige plattegrond van ca. 30 x 25 m. De hoogte bedraagt ongeveer 6 m, maar deze hoogte wordt slechts over één gebruiksvloer benut. De dekking van het stationsgebouw bestaat uit een reeks van zeven haaks op de spoorweg staande, langgerekte, circa 3 m brede, metalen elementen. De omstreeks 40 cm dikke elementen worden gescheiden door ongeveer 1 m brede lichtstroken die bestaan uit in serie geplaatste kunststof koepels; de koepels zijn niet authentiek. Deze sequentie van elementen en lichtstroken wordt voortgezet aan de zuidoostzijde van het gebouw, waar een overgangsruimte of voor(rij)ruimte (zowel voor auto’s als bussen) van ongeveer 25 x 25 m is overkapt. Hiermee wordt goed zichtbaar dat deze zijde de hoofdgevel bevat en dat het gebouw dus niet is voorzien van gelijkwaardige ingangen. Het dak wordt enerzijds gedragen door een haaks op de elementen staande kokervormige ligger. Deze ligger wordt onder meer gedragen via een V-vormige constructie in de voor(rij)ruimte en door profielbalken die in de glazen gevels zijn verwerkt. Aan de spoorzijde is een reeks vergelijkbare, maar belangrijk kleinere V-vormige dragers, die zich uitstrekt over de volle lengte van de voor(rij)ruimte én de hieronder een aanvang nemende lange overkapping met wachtruimte. De dakelementen worden aan de spoorzijde gedragen door een reeks ranke stalen buizen, die paarsgewijze eveneens in V-vorm zijn opgesteld, ten dele bovenop de lange overkapping. Een contrapunt wordt gevormd door de ongeveer 20 m hoge, ranke, gewapend betonnen, opengewerkte uurwerktoren aan de zuidwestelijke spoorzijde van het hoofdvolume. De toren is slechts voorzien van één wijzerplaat: aan de zijde van de voor(rij)ruimte. Ook hiermee wordt de ongelijkwaardigheid van de beide zijden van het station onderstreept. De toren is van oudsher bekleed met verglaasde, zwarte steen, maar het exterieure deel is later voorzien van een donkere pleisterlaag. De toren is voorzien van rookkanalen en kan vanuit de kelder door middel van klimijzers worden bestegen. Ter hoogte van de wijzers is een ijzeren werkkooi. Wijzers en uuraanduiding van oudsher met neonlicht. Het grotendeels door glazen gevels begrensde en bepaalde hoofdvolume kent in de hoofdgevel zeven venstertraveeën en vijf door staalprofielen van elkaar gescheiden glasniveaus. In de tweede travee van rechts de (niet authentieke) toegang met erboven een in gegoten aluminium uitgevoerd reliëf. In de overliggende glazen gevel een vergelijkbare, maar niet identieke invulling: de breedte telt vijf traveeën met de toegang in de tweede van links. De vensters zijn hier tot aan de vierde laag uitsluitend vertikaal van elkaar gescheiden. Het verschil met de hoofdgevel laat zich verklaren uit het andere en mogelijk min of meer tijdelijke karakter dat deze tweede
gevel had. Tot in de jaren ’90 was dit deel van het station bestemd voor afwikkeling van stukgoed- en/of postzaken en er waren ondoorzichtige grijze deuren en/of luiken en voor twee traveeën strekte zich een laad- en losbordes uit. Daarna heeft een wijziging plaatsgevonden, waarbij de gevel geheel transparant is gemaakt. Vermoedelijk zijn alle vensters en glazen in beide gevels tegelijkertijd vervangen, waarschijnlijk bij de bestemmingswijziging van dit deel van het station. Er zijn enkele grote en kleine aan- en uitbouwen. De grootste hiervan is een noordwestwaarts vanuit het hoofdvolume voortgezette, langs het spoor liggende aanbouw. Het betreft een ca. 30 x 8 m beslaand, vlak gedekt, bakstenen, eenlaags bouwdeel. Deze zijde van het station bevatte tot enige jaren terug een goederen- en postafdeling. Beide lange gevels bevatten een aantal (al dan niet later ingebrachte) toegangen met ijzeren deuren; de van het spoor afgewende gevel was tot in de jaren ’90 vrijwel blind. Onder het overstekende dak en boven de toegangen - een doorlopende vensterstrook. Aan de zuidoostzijde van het hoofdvolume strekt zich in het verlengde van dit bouwdeel parallel aan het spoor een tweede constructie uit: een overkapping bij het vroegere busstation die eindigde met een (gesloten) wachtkamer (totaal circa 70 x 8 m). De wachtkamer wordt nu uitgebaat als eetgelegenheid. De overkapping wordt gedragen door een reeks V-vormige, betonnen dragers. Het interieur van de wachtkamer is later aanzienlijk gewijzigd. Een tweede uitbouw bestaat uit een eveneens langgerekt (circa 35 m) bakstenen bouwdeel, dat de totale lengte van de noordoostgevel van het hoofdvolume omvat en aan weerszijden dus enkele meters uitsteekt buiten de 30 m lange, rechthoekige plattegrond. Dit langgerekte bouwdeel is rechts voorzien van een 14-tal vierkante vensters van ca. 1 m2, nog voorzien van authentiek hang- en sluitwerk. Onderlangs deze gevel een flauwe helling met betonnen balustrade en ijzeren leuning die voorheen toegang gaf tot de fietsenkelder. De toegang is echter dichtgemetseld, waardoor de stalling nu alleen nog binnendoor bereikbaar is. De basis van de gevel is langs de helling zichtbaar uitgevoerd in gewapend beton. Het vlak gedekte dak van de uitbouw was vroeger voorzien van enige lichtkoepels, maar deze zijn niet meer aanwezig. Tot de constructie behoort een gewapend betonnen tunnel die naar het eilandperron en naar een stationstoegang aan de andere zijde van het spooremplacement leidt. De tunnel is ongeveer 40 m lang en bestaat uit twee naast elkaar liggende buizen die worden gescheiden door rechte kolommen en een betonnen balustrade. De ene buis (vanuit de hal gezien links) was bedoeld voor passage buiten de stationsfunctie om; de in- en uitgang hiervan bevindt zich onder de luifel, alwaar een helling met goten voor fietsen. De andere tunnelbuis (rechts) voor reizigers. De tunnel eindigt aan de westzijde van oudsher in een tweetal opgangen, die zijn ondergebracht in een smal en langgerekt gebouwtje (circa 30 x 4,50 m) dat grotendeel uit gewapend beton en glas is samengesteld. Eén opgang is lui en is voorzien van goten voor rijwielen. Ter hoogte van het perron ligt een ‘rotonde’ in de tunnel die wordt gekenmerkt door een enigszins verhoogd plafond. In 2008 is een drietal liftinstallaties met aparte entrees in de tunnel ingebracht.
gebouw, constructietechniek Interieur (indeling)
Staal, Gewapend Beton, Baksteen, Glas Het interieur van het stationsgebouw wordt weerspiegeld in het exterieur. Door de transparantie van ruimten laten deze zich van buitenaf merendeels gemakkelijk herkennen. Het hoofdvolume wordt geheel ingenomen door een rechthoekige, ongeveer 30 x 25 x 6 m metende stationshal. Een opvallend element in het interieur is de kokervormige ligger die het dak draagt. De parallelle dakelementen zijn aan de binnenzijde voorzien van latjes en de rechthoekige lichtkoepels zijn gevat in een zwarte pakking. De vloer is belegd met grote, vierkante natuurstenen plavuizen. Aan de dichtst bij de sporen gelegen zijde van de hal sluit een plaatskaartenkantoor aan op de lange uitbouw voor de posten goederenafhandeling. Het plaatskaartenkantoor steekt tot onder de kokervormige ligger in de hal en is circa 6 m breed. De (intussen niet meer als zodanig aanwezige) loketfunctie had een zwaartepunt aan de beide zijden die het dichtst bij de hoofdingang liggen: ze zijn boven de balie van Sainte Anne marmer vrijwel geheel voorzien van een in (zwart geschilderde) platte ijzeren roeden gevatte glazen wand. Geheel links een toegang. Aan de derde zijde is dit slechts ten dele voortgezet en bevinden zich verder een in ijzer gevatte glazen deur en rechts een bakstenen muur waarin drie vierkante, relatief kleine ramen. Boven de loketten een wit overstek van enkele decimeters. In 2004 zijn de loketten gesloten, waarna het interieur van het kantoor integraal is verwijderd; anno 2012 stond het kantoor leeg. Aan de spoorzijde rechts van het plaatskaartenkantoor een eveneens geheel lege, tweede bedrijfsruimte, die deel zal hebben uitgemaakt van het kantoor van de stukgoed- en postafhandeling. Hier een van vloerniveau tot ongeveer 3 m doorlopende, in vergelijkbare ijzeren roeden gevatte glazen wand. Aan de andere zijde van de kantoorruimte een kortere, vergelijkbare glazen wand die uitgeeft op het spoor. Gehele gevel van de hal boven circa 4 m (ook voor zover gelegen boven het plaatskaartenkantoor uitgevoerd in in metaal gevat glas. De huidige geheel transparante (noordoostelijke) gevel was eerder tot diezelfde hoogte ondoorzichtig en gesloten met een toegang (oostelijke travee) en losdeuren. Tegenover de korte zijde van het plaatskaartenkantoor een bakstenen wand, deel uitmakend van de uitbouw aan die zijde. Boven de bakstenen wand integraal een glazen einde van de gevel. Links in de wand in glas en metaal uitgevoerde gevelopening onder betonnen latei; een publieksfunctie (met o.m. bagagedepot) heeft de ruimte, die via enige vierkante ramen ook uitgeeft naar buiten, anno 2012 niet. Rechts in de wand is een tot de buitengevel terugwijkende, eveneens onder betonnen latei gebrachte, brede nis waarin een trap naar de kelder begint Leuningen en balustrade in vierkant ijzer, gelakt hout en rood plastic. Rechts in de nis een authentieke deur; links een relatief recent ingebracht toilet.
Links naast het plaatskaartenkantoor trap naar de tunnel met hierboven grote witte letters “NAAR DE TREINEN”. Links hier weer van de basis van de toren met rookkanaal, uitgevoerd in zwarte baksteen. Halverwege boven de trap een glasappliqué in blauwtinten en gevat in ijzeren frame-elementen. Eén van de glazen midden onder is blijkens tintverschil vervangen. Onder de stationshal en de uitbouwen bevindt zich een vrij omvangrijk keldercomplex, waarvan het grootste deel steeds in gebruik is geweest als fietsenstalling, maar waarin zich ook (twee) ruimten bevinden die als schuilkelders waren bestemd. De schuilkelders zijn niet bezocht, maar ze laten zich vanaf de publieke ruimte herkennen door de aanwezigheid van zware stalen luiken in gangen en wanden. Een van de kelders strekt zich parallel met de hoofdgevel uit en kon zo’n 100 personen herbergen. Naar verluidt betreft het een schuilkelder voor toevallige aanwezigen in het station en een kelder die in gebruik was van de B.B. (Bescherming Bevolking). Binnen de kelders zijn - naast zware gewapend betonnen muren vierkante paddenstoelkolommen aanwezig als constructieve elementen. In de kelder bevinden zich beperkte sporen van de vroegere stookinrichting en ook is er een toegang tot de toren / het rookkanaal. De indeling / inrichting van de fietsenen brommerstalling (voorheen ca. 1000 plaatsen) is relatief recent. Een toegang aan stadzijde is dichtgezet. De zich vanaf de hal naar links uitstrekkende overkapping bestaat uit een witte luifel op ongeveer 4 m hoogte, die aansluit bij de lijn die binnen overal wordt gehanteerd. De luifel eindigt met een wachtruimte voor het (vroegere) busstation. Het gebouwtje is nu in gebruik als eetgelegenheid met keuken en sanitaire voorzieningen en strekt zich uit over ruim twee traveeën, rond drie V-vormige dragers van de luifel. Aan de rechterzijde van de luifel / overkapping ligt een helling naar de fietsenstalling. De tunnel onder sporen door strekt zich vrijwel haaks op de stationshal uit en bestaat uit twee vlak gedekte, parallelle buizen die door middel van een lage balustrade en kolommen van elkaar zijn gescheiden. Vanuit de stationshal bezien is de rechter buis bestemd voor voetgangers, de linker voor fietsen. De buizen komen samen onder het eilandperron, waar tevens een rotonde is gecreëerd met de trap naar boven. De verdere tunnel leidt naar de westelijke zijde van het spoor waar hij uitkomt in een smal gebouwtje dat evenwijdig met het spoor is gebouwd. Rechts bevat het gebouwtje en luie trap met goot voor fietsen; links een trap. In of kort voor 2008 zijn wijzigingen uitgevoerd, waardoor een drietal (nieuwe) personenliften toegang tot de tunnel konden gaan verschaffen. interieur, techniek en materialen Kunstwerken/orgels/ gedenktekens/meubels die onderdeel zijn van het monument
nr. 1 Materiaal/techniek
Locatie (in/aan het beschermde monument) Kunstenaar
Glasappliqué (Techniek op grond van gelijmd glas) Geabstraheerd vorm gegeven, overwegend in blauwe tinten uitgevoerd, glazen voorstelling, bestaande uit afzonderlijke elementen die zijn gevat in metalen roeden. Aan de spoorzijde in de stationshal boven de neergaande trap naar de tunnel en rechts naast de voet van de toren. Willem Heesen (1925-2007), werkzaam bij Glasfabriek Leerdam.
Voorstelling
“Het Vertrek. “ De voorstelling laat centraal onder meer twee wuivende personen zien en rechts hiervan een wuivende vrouw met koffer. [Midden onder is een van de glazen elementen vervangen, wat zichtbaar is door tintverschil)
Datering
1963. Schenking aan NS, onthuld op 10 december van dat jaar.
Stijl/stroming Afmetingen nr. 2 Materiaal/techniek Locatie (in/aan het beschermde monument) Kunstenaar Voorstelling Datering Stijl/stroming Afmetingen
Ca. 3.25 x 2.85 m Plastiek van gegoten aluminium. Aan de buitenzijde boven de hoofdtoegang aan het Stationsplein. J.H. Baas Mogelijk een geabstraheerde weergave van de stationsnaam (‘Almelo’ in streektaal). 1964
Groen erfgoed: beplanting Stedenbouwkundige ligging, situering
Archeologische relevantie ondergrond
Het stationsgebouw ligt aan de noordoostzijde langs de ongeveer van noordwest naar zuidoost gerichte spoorweg. Het station ligt iets noordelijker dan het oude gebouw en is hierdoor naast de as van de Egbert Gorterstraat komen te liggen. Het stationsplein kreeg hierdoor ruimte, maar aan de noord- en de oostzijde was de ruimte rond het station nogal krap bemeten. In relatief recente tijd vond herinrichting van de ruimte plaats, waardoor de busperrons naar deze zijde zijn verplaatst en het stationsgebouw ook aan de noordkant een transparant karakter kreeg.
Geschiedenis Roerende objecten van belang voor het gebouw Relevante wijzigingen
Bezocht Overige
KENNIS: BRONNEN Primaire bronnen, kaarten, literatuur, documentatie, websites Nr. 1 Nr. 2 Nr. 3 Nr. 4
Nr. 5 Nr. 6 Nr. 7
De tunnels en kelders zijn in 1960 als eerste geconstrueerd en vervolgens kwam het stationsgebouw aan de beurt. De belangrijkste wijzigingen bestaan uit het pleisteren van de toren, de opening van de noordoostelijke gevel van het hoofdgebouw en de verandering van de toegang naar de kelder, Hiernaast vormt de afbouw van de loketfunctie, in 2004, een belangrijke verandering. De vrachtafhandeling aan de noordoostzijde van het hoofdvolume en via de langgerekte aanbouw is opgeheven. Hierdoor kon het gebouw aan die zijde worden geopend en is er ook een toegang gemaakt die uitgeeft naar het huidige busstation. De directe omgeving van het station en de inrichting van de openbare ruimte onder de luifel zijn belangrijk gewijzigd; busstation en voorrijdfunctie verdwenen.
Frits Niemeijer, 24-10-2012, (Binnen en buiten)
Station te Almelo; architect: ir. K. van der Gaast. In: Bouw, nr. 11, 18 maart 1961, p. 339. K. van der Gaast en J.H. Baas: Het nieuwe stationsgebouw te Almelo. In: Bouw, nr. 30, 25 juli 1964, pp. 58-62. Stationsweb: Almelo http://www.stationsweb.nl/station.asp?station=almelo V.M. Lansink Spoorwegstations; Categoriaal onderzoek wederopbouw 1940-1965. Zeist, 2004: http://www.cultureelerfgoed.nl/sites/default/files/u4/Spoorwegstations.pdf NAi / Bonas: K. van der Gaast: http://zoeken.nai.nl/CIS/persoon/2964 P. Groenendijk en P. Vollaard Architectuurgids. http://architectuurgids.nl/project/list_projects_of_city/cit_id/8/prj_id/998 http://www.kunstbus.nl/kunst/willem+heesen.html
Nr. 8
http://www.cultureelerfgoed.nl/sites/default/files/u4/stationsBookscreen_deel2.pdf
Nr. 9 Nr. 10
Victor Lansink (telefonisch en via mail, okt. 2012) W.R.F. van Leeuwen en H. Romers Een spoor van verbeelding; 150 jaar monumentale kunst en decoratie aan Nederlandse stationsgebouwen. Zutphen, 1988. C. Douma Stationsarchitectuur in Nederland 1938-1998. Zutphen, 1998.
Nr. 11 Nr. 12 Interviews bewoners, gebruikers
P. Saal en F. Spangenberg Kijk op stations. Amsterdam / Brussel, 1983. Vroegere beheerder fietsenstalling (24 okt. 2012). Verder geen personeel aanwezig.