MONTESSORI: VERANTWOORD KIEZEN
Straks gaat uw kind voor het eerst naar school. U moet kiezen welke school voor uw kind het best is. U wilt een school waar uw kind wordt opgevoed en begeleid op een manier die bij uw eigen opvoeding past. Dit boekje wil u helpen bij die keus. Er staat in hoe kinderen op een Montessori-school werken en leren. Er wordt verteld wat u over de Buitenveldertse Montessorischool zou willen weten. We hopen dat u door dit boekje in staat bent om te beoordelen of het Montessori-onderwijs aansluit bij wat u belangrijk vindt in de opvoeding. En als u dan denkt: "Dit onderwijs spreekt me aan en lijkt mij geschikt voor mijn kind", kunt u een afspraak maken om eens in een klas te kijken op onze school in Buitenveldert. U bent van harte welkom op onze school-in-actie. Wij hopen u met dit boekje en een bezoek aan onze school te kunnen helpen bij uw uiteindelijke keus. Natuurlijk zijn we trots genoeg op onze school om te durven zeggen: de Buitenveldertse Montessorischool is een verantwoorde keus. INDIVIDUEEL ONDERWIJS Het Montessori-onderwijs is individueel onderwijs. Ieder kind kiest zijn eigen werk en werkt daar zelfstandig aan. Er zijn ook "werkjes" die met een ander kind samen worden uitgevoerd. Een zeer belangrijk uitgangspunt is: Een eenmaal gekozen opdracht wordt afgemaakt en het materiaal wordt door het kind zelf opgeruimd. Daardoor kan een kind nooit "zo maar" iets pakken en wordt het idee ontwikkeld, dat een taak moet worden afgemaakt: Het materiaal en het systeem zorgen ervoor dat een kind op eigen tempo kan werken. Het ene kind leert lezen voordat het 5 jaar is, het andere kind begint rond het zesde jaar met de ontdekking dat "die malle inktsliertjes op papier" iets betekenen. Maar elk kind mag die ontdekking doen op het moment dat het er zelf aan toe is. En het kind dat plotseling die ontdekking heeft gedaan, heeft de kans om direct door te gaan met het nieuwe inzicht. Het hoeft niet te wachten op kinderen die het "nog niet snappen" en het hoeft niet mee te doen met dingen die nog niet worden begrepen. Maria Montessori sprak in haar publicaties van "de gevoelige periode": plotseling snapt het kind iets en het zou wel constant met de nieuwe kennis bezig willen zijn. Tijdens zo'n periode gaat het kind in enkele weken enorm vooruit op een bijna explosieve manier. In het Montessorionderwijs krijgt het kind de kans te leren op eigen tempo met individuele tempoversnellingen. GROEPEN De kinderen werken in groepen: de onderbouw: kinderen van 4 t/m 6 jaar de middenbouw: kinderen van 6 t/m 9 jaar de bovenbouw: kinderen van 9 t/m 12 jaar Voor deze indeling is zeer bewust gekozen; in deze samenstelling doorloopt het kind een ontwikkeling die overeenstemt met de natuurlijke volgorde. Een kind is in de groep altijd een keer de jongste, een keer de middelste en een keer de oudste. Het leert daardoor om te gaan met kinderen van verschillende leeftijden. Het leert hulp te accepteren, te vragen, aan te bieden en te geven. In het Montessorionderwijs is het elkaar helpen van wezenlijk belang, niet alleen voor het leren maar vooral juist voor de sociale ontwikkeling. De toekomst van de "volwassen" maatschappij hangt voor een groot deel af van de manier waarop mensen in staat zijn elkaar te helpen en samen te werken.
ZO WERKT HET MONTESSORI-ONDERWIJS DE OMGEVING De omgeving is belangrijk voor het kind. Alles op school is zo geplaatst dat de kinderen het gemakkelijk kunnen pakken. Alles heeft zijn vaste plek en is dus moeiteloos te vinden. Gebruikt materiaal wordt door de kinderen zelf teruggelegd. Zo krijgt het kind zelf medeverantwoordelijkheid voor de omgeving. Het lesmateriaal staat in open kasten. Die kasten zijn los op te stellen, waardoor het mogelijk is in het lokaal aparte ruimtes te maken: o.a. een leeshoek, de themahoek, de speelhoek, computerhoeken en ruimtes voor luisteroefeningen Engels. WERKEN MET HET MATERIAAL In de onderbouw en in de middenbouw en soms zelfs tot in de bovenbouw kan het kind werken met hetzelfde basismateriaal, ook al kan er op verschillende manieren mee worden gewerkt. Zo is voor een kleuter "de rose toren" materiaal waarmee iets moois gebouwd kan worden (bedoeld om de begrippen "groter" en "kleiner" aan te leren), terwijl het in de middenbouw hulpmateriaal is bij de grammatica. In de bovenbouw zijn er naast speciaal materiaal meer schriften, boeken, werkkaarten en opdrachtkaarten dan in een onderbouw. Het materiaal (vaak van hout) heeft een duidelijke vorm, kleur en grootte en het nodigt uit om ermee te werken. Kinderen pakken het graag en kunnen er na een instructie zelf mee aan de gang. Vaak is het kind zelf in staat te zien of er op de juiste manier mee is gewerkt (men spreekt van "zelfcontrolerend materiaal"). Kinderen mogen het materiaal zelf pakken en opruimen. Het is de leerkracht die ervoor zorgt dat met het materiaal ook daadwerkelijk iets wordt geleerd. Door observatie van het kind weet de leerkracht precies welke manier van werken met het materiaal voor dat bewuste kind leerzaam is. Door een juiste begeleiding en op tijd ingrijpen zorgt de leerkracht ervoor dat het kind optimaal wordt gestimuleerd om zó te werken, dat elk moment iets nieuws wordt geleerd of iets bekends wordt geoefend. Van elk materiaal is binnen een lokaal een beperkte hoeveelheid aanwezig. In de beperking toont het kind zich "de meester". Het materiaal wordt altijd gebruikt bij het aanbieden van iets nieuws. De bedoeling is dat het kind met het materiaal leert begrijpen wat er werkelijk gebeurt. Pas als het kind het geleerde echt begrijpt, wordt overgegaan tot steeds verdere abstractie. Het is uiteraard een doelstelling dat de kinderen ten slotte zonder materiaal kunnen werken en abstract kunnen denken. WELK MATERIAAL IS ER? Op alle Montessorischolen in de hele wereld gebruikt men hetzelfde materiaal op dezelfde manier. Dat is niet om het verhuizen te stimuleren, al is het wel een voordeel dat bij verhuizing een kind op de nieuwe school direct verder kan gaan en zich vaak onmiddellijk thuis voelt. De bedoeling van het materiaal is het kind te helpen bij de ontwikkeling van de zintuigen (zien, horen, voelen en ruiken) en de motoriek. Via motoriek (het bewegen, dus ook bij voorbeeld schrijven, tekenen, met blokken spelen) en zintuiglijke waarneming wordt de intelligentie ontwikkeld. Er is ook huishoudelijk materiaal voor de oefening van de motoriek: ramen lappen, vegen, schoenen poetsen en afstoffen. Er is veel materiaal waarin het benoemen centraal staat ("namenlesjes"). Daarmee wordt de taalontwikkeling gestimuleerd. Als u wilt weten hoe er met een bepaald materiaal moet worden gewerkt, vraagt u dan een leerkracht gerust om een “lesje”.
Zintuiglijk materiaal vindt men veel in de onderbouw: o.a. op het gebied van onderscheiden van toonhoogte, kleurnuances en tastzin (warm / koud, zacht / hard, glad / ruw). Verder is er enorm veel ontwikkelingsmateriaal. In midden- en bovenbouw is er taalmateriaal met opdrachten op het gebied van spelling, grammatica, woordenschat, de vorm van de woorden, begrip van de taal enz. Op rekengebied is er materiaal voor het aanleren van de begrippen groter en kleiner, tot aan worteltrekken en machtsverheffen, met alle tussenliggende onderdelen, zoals tellen, optellen en aftrekken, het decimale stelsel, de tafels, delen, breuken, oppervlakte e.a. Vanaf de onderbouw worden kinderen vertrouwd gemaakt met geometrische vormen, maar ook de vormen van de landen van de wereld. Met hetzelfde materiaal werken midden- en bovenbouwers aan hun topografische kennis. Naast al dat materiaal zijn er uiteraard ook boeken: zowel verschillende methodes die op elke basisschool worden gebruikt, vooral op het gebied van aardrijkskunde, geschiedenis en biologie. Er is een uitgebreide bibliotheek. Voor het maken van werkstukken (ook al een activiteit van kinderen van onderbouw tot bovenbouw) zijn er ook veel informatieve boeken in dit documentatiecentrum. In de school is een groot aantal computers. Aangesloten op een netwerk en daarmee op internet. Overigens is het materiaal niet strikt verdeeld over onder-, midden- en bovenbouw: een kind heeft in de onderbouw ook de beschikking over een hoeveelheid materiaal uit de middenbouw, net zo goed als een bovenbouwkind nog door kan werken met middenbouwmateriaal. Bovendien is het heel goed mogelijk dat kinderen "op bezoek" gaan in een andere groep. ORGANISATIE VAN HET WERK Het volgen van de vorderingen van de leerlingen vraagt voortdurende controle en een overzichtelijke administratie. In de onderbouw is het de leerkracht die door observatie en administratie van de activiteiten van de kinderen de voortgang op de voet volgt. In de middenbouw worden de kinderen ook op het gebied van het bijhouden van werkjes langzaamaan zelfstandiger gemaakt. In de bovenbouw is de administratie compleet in handen van leerkracht en kind samen. Elk werk wordt door de leerkracht gecontroleerd en afgetekend met datum. Het kind houdt de vorderingen bij door het inkleuren van hokjes in de eigen administratie- en planningsmap. Het totale werk van een jaar is verdeeld in periodes. Aan het einde van een periode bespreekt de leerkracht met het kind het werk en wordt gezamenlijk een nieuwe planning gemaakt. De uiteindelijke bedoeling is dat leerlingen uit zichzelf aan het werk gaan met het werk dat zij samen met de leerkracht hadden gepland. Kinderen met individuele problemen m.b.t. hoeveelheid, keuze en spreiding (niet alleen doen wat je leuk vindt, maar je werk verdelen) worden door de leerkracht geholpen met het maken van dag- of weektaken. EEN DAG IN DE WEEK We hebben hiervoor geprobeerd iets te vertellen over de werkwijze en de achtergronden van onze Montessorischool. We wilden echter ook proberen u een beetje een indruk te geven hoe een gewone schooldag van een kind eruit ziet. We hebben daarom een paar korte verslagjes gemaakt ONDERBOUW We praten in een kring over groot-klein en lang-kort. Bert wil graag op een hogere stoel zitten, want dan is hij groter. Maar op die stoel kan hij niet met zijn benen bij de grond en dat is ongezond. Daarna wordt er voorgelezen uit "Pluk van de petteflat".
Bas gaat kleedjes wassen met Els: zeeppoeder in het teiltje, warm water halen in een emmertje en dan schrobben. Dan uitwringen en ophangen. Daarna gaan ze overleggen, wat ze nu willen: gym met de andere groep of liever een schilderijtje maken. Ze kiezen voor gym. Na de lichamelijke inspanning wil Els iets rustigs. Ze vraagt een "lesje" met "de rose toren". Daarna wil Els vouwen: ze pakt al het materiaal dat ze nodig heeft en legt het netjes klaar, want er is geen tijd meer om eraan te beginnen. 's Middags gaat ze meteen aan de slag; ze vouwt een lijst voor een schilderij dat ze met viltstift tekent. Het gemaakte werk wordt bewaard, want al het werk wordt in een persoonlijk dossier verzameld. MIDDENBOUW Na het binnenkomen kijkt Bart meteen in de schriftjes die zijn uitgedeeld. Het werk van de vorige dag is nagekeken. Als alles goed is, kan je verder gaan. Maar soms heb je iets niet goed begrepen en moet je eerst nog een lesje vragen en je werk verbeteren. De namenlijst wordt opgelezen en elk kind noemt de werkjes op die het van plan is te doen. Bart zegt:"Het gouden materiaal (rekenen met tienen, honderden en duizenden) en lezen." Hij heeft geluk want Jeanine is juist met dat materiaal klaar en hij kan het dus zo overnemen. Hij mag nu steeds naar de leerkracht gaan en een getal vragen; dat moet hij dan nazeggen, met het materiaal leggen, laten controleren, in zijn schrift schrijven en een nieuw getal vragen. Later doet hij dat samen met een ouder kind. Na wat eten en drinken wordt er op het schoolplein gaat Bart het gouden materiaal opruimen. Hij pakt zijn boek uit de bibliotheekhoek en leest vijf bladzijden; hij gaat naar de leerkracht en leest een bladzijde hardop. Ze praten even over het boek en daarna leest hij nog wat in zijn boek en gaat het ruilen in de bibliotheek, waar zijn moeder op dat moment helpt. Samen met haar bekijkt hij het prentenboek dat hij heeft uitgezocht. Om kwart voor 12 komt de waarschuwing dat iedereen zijn tafel moet opruimen en om 12 uur gaat hij naar de overblijf. BOVENBOUW Er wordt begonnen met een gezamenlijk gesprek over algemene zaken. Daarna pakt Monique een taalwerkje: zinsontleden. Af en toe gaat ze naar de leerkracht om een paar zinnen te laten controleren. Als het werkje af is, gaat ze met Evelien overleggen wanneer ze verder zullen gaan met geschiedenis, waarvoor ze samen een werkstukje aan het maken zijn. Evelien is nog niet klaar met haar rekenwerk, dus gaat Monique rekenwerk pakken. Tussendoor moet ze even stoppen, omdat er een groepsdictee van Woordbouw wordt gegeven. Na het dictee maakt ze haar rekentaak af. Om half twaalf gaat ze naar de gymnastiekles. Na het overblijven werkt ze 's middags met Evelien aan hun geschiedenis. Om half drie moet er worden opgeruimd en doet iedereen zijn afgesproken taakje. De laatste 15 minuten wordt er voorgelezen. SPECIALE DAGEN Elke school heeft zijn speciale dagen, waarop de gewone gang van zaken wordt doorbroken voor bijzondere activiteiten. Bij de Buitenveldertse Montessorischool zijn dat elk jaar onder meer een Artis reisje, bezoek aan een boerderij, Sinterklaas, Kerstdiner, afscheidsavond en een zomerfeest. Maandsluiting voor alle kinderen (8 keer per schooljaar). 5 keer een activiteitenmiddag voor alle kinderen op vrijdag. BIJZONDERE ACTIVITEITEN Tot slot willen we een aantal activiteiten van onze school noemen, zonder daarover verder iets uit leggen. Ze zijn niet specifiek voor het Montessori-onderwijs, maar geven alleen aan dat op onze school heel veel gebeurt: — Montessoridag voor de onderbouw (Verkleedfeest) — Een schoolreisje middenbouw — Een weekdurende werkweek bovenbouw
— — — — — — — — — — — —
bezoek Artis Regelmatig bezoek musea. Schooltuinen Kleuterdans Muziek luisterlessen voor de bovenbouw Goed georganiseerde overblijf Schaakles Cursus EHBO voor groep 8 Engels talenpracticum Goed georganiseerde leerlingenzorg. Maandsluiting voor alle leeftijden Activiteitenmiddagen voor alle leeftijden
OUDERS EN SCHOOL De Buitenveldertse Montessorischool wordt niet bestuurd door de gemeente, maar door een bestuur, bestaande uit ouders en gekozen door ouders. Naast bestuur en leerkrachten zijn er nog de Oudercommissie en de Medezeggenschapsraad, waar ouders en leerkrachten samen in zijn vertegenwoordigd. Ouders zijn actief betrokken bij de organisatie van de school: er zijn ouders die helpen bij lezen, handvaardigheid, uitleen van boeken uit de bibliotheek, oversteek, excursies, schoolreisjes en speciale activiteiten. Ouders betalen een bijdrage aan de school waarvan de hoogte afhangt van het inkomen. Deze brochure geeft slechts informatie in een notendop. Voor meer en specifieke informatie verwijzen we u graag naar de Schoolgids. Die kunt u bekijken op, of uitprinten van de website van onze school: www.bms-school.nl . Uiteraard kunt u zich ook opgeven voor een rondleiding: Tel 6448446.