Magneet gekoppelde pomp
Magnochem
Bedrijfs-/Montagevoorschrift
Impressum Bedrijfs-/Montagevoorschrift Magnochem Origineel bedrijfsvoorschrift Alle rechten voorbehouden. De inhoud mag zonder schriftelijke toestemming van de fabrikant niet worden verspreid, verveelvuldigd, bewerkt noch aan derden worden doorgegeven. In het algemeen geldt: Technische wijzigingen voorbehouden. © KSB Aktiengesellschaft, Frankenthal 10.07.2014
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Woordenlijst .........................................................................................5 1
Algemeen ..............................................................................................6
1.1
Basisprincipes .................................................................................................... 6
1.2
Inbouw van incomplete machines ................................................................... 6
1.3
Doelgroep ......................................................................................................... 6
1.4
Bijbehorende documentatie ............................................................................ 6
1.5
Symbolen ........................................................................................................... 6
2
Veiligheid ..............................................................................................8
2.1
Aanduiding van waarschuwingsinstructies ..................................................... 8
2.2
Algemeen .......................................................................................................... 8
2.3
Gebruik conform de voorschriften .................................................................. 9
2.4
Vakbekwaamheid en scholing van het personeel .......................................... 9
2.5
Gevolgen en gevaren bij het niet-opvolgen van de voorschriften ............... 9
2.6
Veiligheidsbewust werken ............................................................................. 10
2.7
Veiligheidsinstructies voor de gebruiker/het bedieningspersoneel ............ 10
2.8
Veiligheidsvoorschriften voor onderhouds-, inspectie- en montagewerkzaamheden .............................................................................. 10
2.9
Ontoelaatbare bedrijfssituaties ..................................................................... 11
2.10
Aanwijzingen voor explosiebeveiliging ........................................................ 11
2.11
Magneetkoppeling ......................................................................................... 13
3
Transport / tijdelijke opslag / afvoer .................................................14
3.1
Leveringstoestand controleren ...................................................................... 14
3.2
Transporteren ................................................................................................. 14
3.3
Opslag/conservering ....................................................................................... 15
3.4
Retourzending ................................................................................................ 15
3.5
Afvoer .............................................................................................................. 16
4
Beschrijving .........................................................................................17
4.1
Algemene beschrijving ................................................................................... 17
4.2
Aanduiding ..................................................................................................... 17
4.3
Typeplaatje .....................................................................................................17
4.4
Constructie ...................................................................................................... 17
4.5
Constructie en werking .................................................................................. 19
4.6
Bedrijfswijzen ................................................................................................. 20
4.7
Te verwachten geluidswaarden .................................................................... 21
4.8
Leveringsomvang ............................................................................................ 21
4.9
Afmetingen en gewichten ............................................................................. 22
5
Opstelling/Inbouw ..............................................................................23
5.1
Veiligheidsvoorschriften ................................................................................ 23
5.2
Controle voor het begin van de opstelling ................................................... 23
Magnochem
3 van 102
Inhoudsopgave
5.3
Pompaggregaat opstellen .............................................................................. 23
5.4
Leidingen ........................................................................................................ 25
5.5
Omhuizing/isolatie ......................................................................................... 29
5.6
Uitlijning koppeling controleren ................................................................... 29
5.7
Pomp en motor uitlijnen ................................................................................ 30
5.8
Elektrisch aansluiten ....................................................................................... 32
5.9
Draairichting controleren ..............................................................................34
6
Inbedrijfname/buitenbedrijfstelling ..................................................36
6.1
In bedrijf nemen ............................................................................................. 36
6.2
Grenzen van het bedrijfsgebied .................................................................... 43
6.3
Uit bedrijf nemen / conserveren / opslaan .................................................... 46
6.4
Opnieuw in bedrijf nemen ............................................................................. 47
7
Service/onderhoud ..............................................................................48
7.1
Veiligheidsvoorschriften ................................................................................ 48
7.2
Service/Inspectie .............................................................................................. 49
7.3
Aftappen/reinigen .......................................................................................... 56
7.4
Pompaggregaat demonteren ........................................................................57
7.5
Pompaggregaat monteren ............................................................................66
7.6
Boutaanhaalmomenten .................................................................................81
7.7
Reserveonderdelenvoorraad .......................................................................... 82
8
Storingen: Oorzaken en oplossing ....................................................84
9
Bijbehorende documentatie ..............................................................86
9.1
Overzichtstekeningen .................................................................................... 86
9.2
Positionering glijlagers ................................................................................... 93
9.3
Positionering spanelementen en lagerbussen .............................................. 96
10
EG-conformiteitsverklaring ................................................................98
11
Decontaminatieverklaring .................................................................99 Trefwoordenindex ............................................................................100
4 van 102
Magnochem
Woordenlijst
Woordenlijst Pompaggregaat
Bedrijfswijze Configuratie van de koel- en smeerstroom door de magneetkoppeling
Compleet pompaggregaat bestaande uit pomp, aandrijving, componenten en toebehoren
Poolpompen
Decontaminatieverklaring Een decontaminatieverklaring is een verklaring van de klant in geval van een retourzending dat het product volgens de voorschriften is afgetapt zodat de onderdelen die in contact zijn gekomen met verpompte media geen gevaar meer vormen voor het milieu en de gezondheid.
Inschuifmodule Pomp zonder pomphuis; incomplete machine
Persleiding
Pompen die onafhankelijk van hun later gebruik gekocht en opgeslagen worden
Procesbouwwijze De complete inschuifmodule kan worden gedemonteerd terwijl het pomphuis in de leiding gemonteerd blijft
Zuigleiding/toevoerleiding Leiding die op de zuigaansluiting is aangesloten
Leiding die op de persaansluiting is aangesloten.
Pomp Machine zonder aandrijving, componenten of toebehoren
Magnochem
5 van 102
1 Algemeen
1 Algemeen 1.1 Basisprincipes Dit bedrijfsvoorschrift maakt onderdeel uit van de series en uitvoeringen die op de titelpagina worden genoemd. Het bedrijfsvoorschrift beschrijft het correcte en veilige gebruik in alle bedrijfsfasen. Op het typeplaatje staan de serie en de grootte, de belangrijkste bedrijfsgegevens, het opdrachtnummer en het opdrachtpositienummer. Het opdrachtnummer en opdrachtpositienummer beschrijven de pomp/het pompaggregaat eenduidig en dienen ter identificatie bij alle verdere bedrijfsprocessen. Ten behoeve van de handhaving van de garantieclaims in geval van schade moet onmiddellijk de dichtstbijzijnde KSB-serviceafdeling worden geïnformeerd. Te verwachten geluidswaarden (⇨ Hoofdstuk 4.7 Pagina 21)
1.2 Inbouw van incomplete machines Voor de inbouw van incomplete machines die door KSB worden geleverd, moeten de paragrafen van het hoofdstuk Onderhoud/Service in acht worden genomen. (⇨ Hoofdstuk 7.5.11 Pagina 80)
1.3 Doelgroep Doelgroep van dit bedrijfsvoorschrift is technisch geschoold vakpersoneel. (⇨ Hoofdstuk 2.4 Pagina 9)
1.4 Bijbehorende documentatie Tabel 1: Overzicht van bijbehorende documentatie Document Gegevensblad
Inhoudsopgave Beschrijving van de technische gegevens van de pomp/het pompaggregaat Opstellingsschema/maattekening Beschrijving van aansluit- en opstellingsmaten voor de pomp/het pompaggregaat, gewichten Aansluitschema Beschrijving van extra aansluitingen Hydraulische grafiek Grafieken van opvoerhoogte, NPSH benodigd, rendement en benodigd vermogen Overzichtstekening Beschrijving van de pomp in de doorsnedetekening Bedrijfsvoorschriften en overige documentatie Leveringsdocumentatie1) voor toebehoren en geïntegreerde machineonderdelen Beschrijving van de onderdelen Onderdelenlijsten1) Beschrijving van de hulpleidingen Leidingschema1) Beschrijving van alle pomponderdelen Stuklijst1) Voor toebehoren en/of geïntegreerde machineonderdelen de bijbehorende documenten van de desbetreffende fabrikant in acht nemen.
1.5 Symbolen Tabel 2: Gebruikte symbolen Symbool ✓ ⊳ ⇨ ⇨
1)
voor zover in de leveringsomvang inbegrepen
6 van 102
Magnochem
Betekenis Voorwaarde voor de gebruiksaanwijzing Noodzakelijke handeling bij veiligheidsvoorschriften Resultaat van de handeling Kruisverwijzingen
1 Algemeen
Symbool 1.
Betekenis Gebruiksaanwijzing met meerdere stappen
2. Aanwijzing doet aanbevelingen en geeft belangrijke aanwijzingen voor de omgang met het product
Magnochem
7 van 102
2 Veiligheid
2 Veiligheid !
GEVAAR
Alle in dit hoofdstuk vermelde aanwijzingen duiden op een gevaar met een hoog risiconiveau.
2.1 Aanduiding van waarschuwingsinstructies Tabel 3: Kenmerken van waarschuwingsinstructies Symbool !
!
GEVAAR
WAARSCHUWING
LET OP
Verklaring GEVAAR Dit signaalwoord duidt een gevaar aan met een hoog risiconiveau, dat - indien dit niet wordt vermeden - dodelijk of zwaar letsel tot gevolg zal hebben. WAARSCHUWING Dit signaalwoord duidt een gevaar aan met een gemiddeld risiconiveau, dat - indien dit niet wordt vermeden - dodelijk of zwaar letsel tot gevolg kan hebben. LET OP Dit signaalwoord duidt een gevaar aan, waarvan het niet-opvolgen tot gevaar voor de machine en het functioneren daarvan kan leiden. Explosiebeveiliging Dit symbool geeft informatie ter bescherming tegen het ontstaan van explosies in explosiegevaarlijke omgevingen volgens de EGrichtlijn 94/9/EG (ATEX). Algemeen gevaarpunt Dit symbool duidt in combinatie met een signaalwoord gevaren aan in verband met de dood of letsel. Gevaarlijke elektrische spanning Dit symbool duidt in combinatie met een signaalwoord gevaren aan in verband met elektrische spanning en geeft informatie ter bescherming tegen elektrische spanning. Machineschade Dit symbool duidt in combinatie met het signaalwoord LET OP gevaren aan voor de machine en de werking ervan. Waarschuwing voor het magnetisch veld Dit symbool duidt in combinatie met een signaalwoord gevaren aan in verband met magnetische velden en geeft informatie ter bescherming tegen magnetische velden. Waarschuwing voor dragers van pacemakers Dit symbool duidt in combinatie met een signaalwoord gevaren aan die verband houden met magnetische velden en geeft bijzondere informatie voor de dragers van pacemakers.
2.2 Algemeen De gebruikshandleiding bevat belangrijke aanwijzingen voor opstelling, bedrijf en onderhoud. Inachtneming hiervan moet een veilige omgang met de pomp garanderen en persoonlijk letsel en materiële schade voorkomen. De veiligheidsinstructies van alle hoofdstukken moeten in acht worden genomen. De gebruikshandleiding moet vóór montage en inbedrijfname door het verantwoordelijke vakpersoneel/de gebruiker worden gelezen en volledig zijn begrepen. De inhoud van de gebruikshandleiding moet ter plaatse continu beschikbaar zijn voor het vakpersoneel. Instructies die direct op de pomp zijn aangebracht, moeten in acht worden genomen en in volledig leesbare toestand worden gehouden. Dat geldt bijvoorbeeld voor: ▪ Een draairichtingspijl ▪ Aanduidingen voor aansluitingen ▪ Typeplaatje
8 van 102
Magnochem
2 Veiligheid
De gebruiker is verantwoordelijk voor het in acht nemen van de plaatselijke voorschriften waarmee in deze gebruikshandleiding geen rekening is gehouden.
2.3 Gebruik conform de voorschriften De pomp/het pompaggregaat mag alleen worden gebruikt in de toepassingsgebieden die in de bijbehorende documenten worden beschreven. ▪ De pomp/het pompaggregaat alleen in technisch onberispelijke toestand gebruiken. ▪ De pomp/het pompaggregaat niet in gedeeltelijk gemonteerde toestand gebruiken. ▪ De pomp mag uitsluitend de media verpompen die op het gegevensblad of in de documentatie van de desbetreffende uitvoering zijn beschreven. ▪ De pomp nooit zonder te verpompen medium laten draaien. ▪ De gegevens over minimumcapaciteiten in het gegevensblad of in de documentatie in acht nemen (voorkoming van schade door oververhitting, lagerschade, ...). ▪ De gegevens over maximumcapaciteiten in het gegevensblad of in de documentatie in acht nemen (voorkoming van schade door oververhitting, cavitatieschade, lagerschade,...). ▪ De pomp niet aan zuigzijde smoren (voorkoming van cavitatieschade). ▪ Andere gebruikswijzen, voor zover niet in het gegevensblad of in de documentatie genoemd, met de fabrikant overleggen. Voorkoming van voorzienbaar verkeerd gebruik ▪ Nooit afsluiters aan drukzijde tot boven het toegestane bereik openen – Overschrijding van de in het gegevensblad of in de documentatie vermelde maximumcapaciteiten – mogelijke cavitatieschade ▪ Nooit de in het gegevensblad of in de documentatie vermelde toegestane gebruiksgrenzen met betrekking tot druk, temperatuur, etc. overschrijden. ▪ Alle veiligheidsvoorschriften en gebruiksaanwijzingen in deze gebruikshandleiding opvolgen.
2.4 Vakbekwaamheid en scholing van het personeel Het personeel moet voor transport, montage, bediening, onderhoud en inspectie over de betreffende vakbekwaamheid beschikken. De gebruiker moet verantwoordelijkheid, bevoegdheid en toezicht van het personeel strikt geregeld hebben bij transport, montage, bediening, onderhoud en inspectie. Gebrek aan kennis bij het personeel moet door scholing en instructie door voldoende opgeleid vakpersoneel worden verholpen. Indien noodzakelijk kan de scholing in opdracht van de gebruiker door de fabrikant/leverancier worden verzorgd. Scholing bij de pomp/het pompaggregaat alleen onder toezicht van technisch vakpersoneel uitvoeren.
2.5 Gevolgen en gevaren bij het niet-opvolgen van de voorschriften ▪ Het niet-opvolgen van deze gebruikshandleiding leidt tot verlies van garantieclaims en schadevergoedingsclaims. ▪ Het niet-opvolgen kan bijvoorbeeld de volgende gevaren tot gevolg hebben: – Gevaren voor personen door elektrische, thermische, mechanische en chemische invloeden, alsmede explosies – Het niet-functioneren van belangrijke functies van het product – Het niet-opvolgen van de voorgeschreven methodes voor service en onderhoud
Magnochem
9 van 102
2 Veiligheid
– Gevaren voor het milieu door lekkage van gevaarlijke stoffen
2.6 Veiligheidsbewust werken Naast de veiligheidsvoorschriften die in deze gebruikshandleiding vermeld staan, alsmede het correcte gebruik van de pomp, gelden de volgende veiligheidsvoorschriften: ▪ Arbeids-, veilligheids- en bedrijfsvoorschriften ▪ Explosieveiligheidsvoorschriften ▪ Veiligheidsbepalingen in de omgang met gevaarlijke stoffen ▪ Geldende normen en wetten
2.7 Veiligheidsinstructies voor de gebruiker/het bedieningspersoneel ▪ Op de locatie aanwezige bescherming tegen aanraken van hete, koude en bewegende onderdelen zelf aanbrengen en de werking ervan controleren. ▪ De bescherming tegen aanraken niet verwijderen tijdens bedrijf. ▪ Beschermende uitrusting voor personeel ter beschikking stellen en gebruiken. ▪ Lekkages (bijv. van de asafdichting) van gevaarlijke te verpompen media (bijv. explosief, giftig, heet) zodanig afvoeren dat er geen gevaar voor personen en het milieu ontstaat. Hiervoor geldende wettelijke bepalingen aanhouden. ▪ Gevaar door elektrische spanning uitsluiten (voor bijzonderheden kunnen de specifieke voorschriften voor het land en/of van de plaatselijke energiebedrijven worden geraadpleegd). ▪ Wanneer door uitschakeling van de pomp geen groter potentieel gevaar dreigt, moet bij de installatie van het pompaggregaat een NOODSTOP-schakelaar in de directe nabijheid van de pomp/het pompaggregaat worden geplaatst.
2.8 Veiligheidsvoorschriften voor onderhouds-, inspectie- en montagewerkzaamheden ▪ Ombouwwerkzaamheden of wijzigingen aan de pomp zijn alleen na toestemming van de fabrikant toegestaan. ▪ Uitsluitend originele onderdelen of door de fabrikant goedgekeurde onderdelen gebruiken. Door het gebruik van andere onderdelen kan de aansprakelijkheid voor de daaruit voortvloeiende gevolgen worden opgeheven. ▪ De gebruiker dient ervoor te zorgen dat alle onderhouds-, inspectie- en montagewerkzaamheden worden uitgevoerd door geautoriseerd en gekwalificeerd vakpersoneel, dat zich door uitvoerige bestudering van het bedrijfsvoorschrift voldoende heeft geïnformeerd. ▪ Werkzaamheden aan de pomp/het pompaggregaat alleen bij stilstaande pomp uitvoeren. ▪ Het pomphuis moet de omgevingstemperatuur hebben aangenomen. ▪ Het pomphuis moet drukloos en afgetapt zijn. ▪ De handelwijze voor de buitenbedrijfstelling van het pompaggregaat die beschreven staat in het bedrijfsvoorschrift absoluut in acht nemen. (⇨ Hoofdstuk 6.1.9 Pagina 43) (⇨ Hoofdstuk 6.3 Pagina 46) ▪ Pompen die vloeistoffen verpompen die schadelijk zijn voor de gezondheid, moeten worden ontsmet. (⇨ Hoofdstuk 7.3 Pagina 56) ▪ Direct na beëindiging van de werkzaamheden moeten alle beveiligings- en beschermingsvoorzieningen weer aangebracht resp. functioneel worden gemaakt. Vóór het opnieuw in bedrijf nemen moeten de punten die vermeld staan voor de inbedrijfname, in acht worden genomen. (⇨ Hoofdstuk 6.1 Pagina 36)
10 van 102
Magnochem
2 Veiligheid
2.9 Ontoelaatbare bedrijfssituaties De pomp/het pompaggregaat nooit laten werken buiten de grenswaarden die op het gegevensblad en in het bedrijfsvoorschrift zijn aangegeven. De bedrijfsveiligheid van de geleverde pomp/het pompaggregaat is alleen gegarandeerd bij gebruik conform de voorschriften. (⇨ Hoofdstuk 2.3 Pagina 9)
2.10 Aanwijzingen voor explosiebeveiliging !
De in dit hoofdstuk vermelde aanwijzingen voor explosiebeveiliging moeten bij bedrijf in explosiegevaarlijke omgevingen absoluut in acht worden genomen.
GEVAAR
Alleen de pompen en pompaggregaten die van een dienovereenkomstige aanduiding zijn voorzien en volgens het gegevensblad daarvoor geschikt zijn bevonden, mogen in explosiegevaarlijke omgevingen worden ingezet. Voor het gebruik van explosieveilige pompaggregaten volgens de EG-richtlijn 94/9/EG (ATEX) gelden bijzondere voorwaarden. Hierbij vooral letten op de paragrafen in dit bedrijfsvoorschrift die met het hiernaast afgebeelde symbool zijn aangeduid en de volgende hoofdstukken t/m (⇨ Hoofdstuk 2.10.4 Pagina 13) . De explosiebeveiliging is alleen gegarandeerd bij gebruik conform de voorschriften. Nooit de op het gegevensblad en op het typeplaatje vermelde grenswaarden overschrijden of onderschrijden. Ontoelaatbare bedrijfssituaties absoluut vermijden. 2.10.1 Pomp
Askoppeling Motor
Aanduiding
De aanduiding op de pomp heeft alleen betrekking op de pomp. Voorbeeld van een aanduiding: II 2 G c TX De geldige temperatuurklasse is vermeld in het gegevensblad. De askoppeling moet voorzien zijn van een overeenkomstige aanduiding en er moet een verklaring van de fabrikant aanwezig zijn. De motor moet afzonderlijk gekeurd zijn. 2.10.2
Temperatuurgrenzen
In normale bedrijfstoestand kunnen de hoogste temperaturen aan het oppervlak van het pomphuis, bij de magneetkoppeling en bij de wentellagers verwacht worden. De aan het pomphuis optredende oppervlaktetemperatuur komt overeen met de temperatuur van het te verpompen medium. Wanneer de pomp extra wordt verwarmd, is de gebruiker van de installatie verantwoordelijk voor het in acht nemen van de voorgeschreven temperatuurklasse. Ter plaatse van de lagerstoel moet het oppervlak in vrij contact staan met de omgeving. De temperatuurklasse geeft aan welke temperatuur de oppervlakte van het pompaggregaat tijdens bedrijf maximaal mag bereiken. De toegestane bedrijfstemperatuur van de pomp kunt u vinden op het gegevensblad. Temperatuurklasse T4
Ter plaatse van de wentellagers wordt, uitgaand van een omgevingstemperatuur van 40 °C, vetsmering en een correcte onderhouds- en bedrijfstoestand, gegarandeerd voldaan aan temperatuurklasse T4. Bij de constructie met een lekkagebarrière wordt vóór het wentellager aan pompzijde een asafdichting gemonteerd. Aan temperatuurklasse T4 wordt, uitgaand van een omgevingstemperatuur van 40 °C, vet- en oliesmering en een correcte onderhouds- en bedrijfstoestand (geen beschadiging van de spleetbus) gegarandeerd voldaan. In de volgende gevallen en bij omgevingstemperaturen hoger dan 40 °C is overleg met de fabrikant nodig.
Temperatuurklasse T5
Aan temperatuurklasse T5 kan alleen met oliesmering (zonder lekkagebarrière) worden voldaan.
Temperatuurklasse T6
Aan temperatuurklasse T6 kan alleen met een speciale uitvoering worden voldaan.
Magnochem
11 van 102
2 Veiligheid
In geval van bedrijf bij een hogere temperatuur, wanneer het gegevensblad ontbreekt of bij "poolpompen" moet de maximaal toegestane bedrijfstemperatuur bij KSB worden opgevraagd. 2.10.3
Bewakingsvoorzieningen
De pomp/het pompaggregaat mag alleen worden gebruikt binnen de grenswaarden die zijn vermeld op het gegevensblad en op het typeplaatje. Wanneer de gebruiker van de installatie niet kan garanderen dat aan de gestelde bedrijfsgrenzen wordt voldaan, moeten geschikte bewakingsvoorzieningen worden aangebracht. Bepaal of het aanbrengen van bewakingsvoorzieningen noodzakelijk is om de werking te garanderen. Bij de keuze van geschikte bewakingsvoorzieningen moet rekening worden gehouden met de volgende gevaren: Onderbroken koelstroom
Een te lage koelstroom of een uitval van de koelstroom kan bijvoorbeeld door het volgende worden veroorzaakt: ▪ Eigenschappen van het te verpompen medium ▪ Te lage druk resp. sperdruk Daardoor kunnen de volgende storingen optreden:
Tabel 4: Storingen in de koelstroom
Aantasting van boringen in de pomp (bijvoorbeeld huisdeksel of as) Aantasting, verstopping, verkleving van buizen (bijvoorbeeld hulpbuizen voor extra aansluitingen) Aantasting, verstopping, verkleving van het filter (bijvoorbeeld ringfilter, hoofdstroomfilter) Uitval of onvoldoende vermogen van de warmtewisselaar Uitval of onvoldoende werking van de sperdrukinstallatie
Geblokkeerde uitvoering
Stof met lager kookpunt
Externe circulatie
Bedrijfswijze (⇨ Hoofdstuk 4.6 Pagina 20)
Interne circulatie
Storing
✘ -
✘ ✘
✘ -
✘ ✘
✘
✘
✘
-
-
✘
-
✘ ✘
Een te lage koelstroom of een uitval van de koelstroom kan tot een ontoelaatbare temperatuurstijging leiden. Asynchrone loop van de magneetkoppeling
Lekkage van het te verpompen medium
In geval van overbelasting, oververhitting of het niet in acht nemen van de ontwerpgegevens kan desynchronisatie tussen binnen- en buitenrotor optreden. Door de warmte-energie die wordt gegenereerd in de spleetbus of op de buitenrotor, kan eveneens een ontoelaatbare temperatuurstijging optreden. Wanneer er als gevolg van beschadiging van de spleetbus (zeldzame storing) te verpompen medium naar buiten lekt en er vanwege de kritische eigenschappen daarvan gevaar voor de omgeving bestaat, moet worden gezorgd voor lekkagebewaking in combinatie met de uitvoering met lekkagebarrière. In bepaalde gevallen moet ook gelet worden op een mogelijke wisselwerking tussen het te verpompen medium en materialen die in de pomp zijn verwerkt. Leverbare toebehoren KSB kan hiervoor desgewenst de volgende apparatuur leveren: ▪ Temperatuurbewaking (metalen spleetbus) – PT100
12 van 102
Magnochem
2 Veiligheid
– Mantelthermo-element ▪ Vulniveaubewaking voor beveiliging tegen drooglopen – Niveausensor Liquiphant ▪ Bewaking spleetbuslekkage – Niveausensor Liquiphant – Contactmanometer – Drukschakelaar – Drukmeetomvormer ▪ Bewaking van de prestatie van het pompaggregaat voor de herkenning van drooglopen, asynchrone loop van de magneetkoppeling en beveiliging tegen overbelastingsbedrijf – Motorbelastingsbeveiliging ▪ Overig toebehoren op aanvraag – Temperatuurbewaking wentellagering met PT100 2.10.4
Grenzen van het bedrijfsgebied
De onder (⇨ Hoofdstuk 6.2.3.1 Pagina 44) vermelde minimumcapaciteiten gelden voor water en daarmee vergelijkbare te verpompen media. Langere bedrijfsfasen bij deze capaciteiten en de genoemde te verpompen media veroorzaken geen extra verhoging van de temperaturen aan het pompoppervlak. Wanneer er echter sprake is van te verpompen media met afwijkende fysische kenmerken, moet nagegaan worden of er gevaar bestaat voor extra opwarming, waardoor de minimumcapaciteit verhoogd zou moeten worden. Met behulp van de onder (⇨ Hoofdstuk 6.2.3.1 Pagina 44) genoemde berekeningsformule kan worden vastgesteld of door extra opwarming een gevaarlijke verhoging van de temperatuur aan het pompoppervlak kan optreden.
2.11 Magneetkoppeling
GEVAAR Krachtig magnetisch veld ter plaatse van de magneetkoppeling of bij afzonderlijke magneten Levensgevaar voor personen met pacemakers! Storing in magnetische gegevensdragers, elektronische apparatuur, onderdelen en instrumenten! Ongecontroleerde wederzijdse aantrekking van onderdelen, gereedschappen en dergelijke die magneten bevatten! ▷ Een veiligheidsafstand van ten minste 0,3 m aanhouden. Afstand tot samengebouwde pompen: De veiligheidsafstand geldt voor rotoren die magneten bevatten en nog niet in pompen zijn gemonteerd, alsmede voor losse magneten. In ingebouwde toestand wordt het magnetisch veld volledig afgeschermd, d.w.z. een samengebouwde pomp vormt zowel bij stilstand als in bedrijf geen gevaar door magnetische velden (ook niet voor pacemakers).
Magnochem
13 van 102
3 Transport / tijdelijke opslag / afvoer
3 Transport / tijdelijke opslag / afvoer 3.1 Leveringstoestand controleren 1.
Bij de goederenoverdracht elke verpakkingseenheid op beschadiging controleren.
2.
In geval van transportschade de omvang van de schade nauwkeurig bepalen, documenteren en onmiddellijk schriftelijk aan KSB of de leverende dealer en de verzekeringsmaatschappij rapporteren.
3.2 Transporteren
GEVAAR Uit de ophanging naar buiten glijden van de pomp/het pompaggregaat Levensgevaar door vallende onderdelen! ▷ Pomp/pompaggregaat alleen in voorgeschreven positie transporteren. ▷ Nooit een pomp/pompaggregaat aan het vrije aseinde of aan het hijsoog van de motor laten hangen. ▷ Gewichtsgegevens en zwaartepunt in acht nemen. ▷ Plaatselijke voorschriften ter voorkoming van ongevallen in acht nemen. ▷ Geschikte goedgekeurde hijsinrichtingen gebruiken, bijv. zelfspannende heftangen.
LET OP Ondeskundig transport van de complete inschuifmodule met of zonder waaier. Beschadiging van de glijlagers! ▷ Bij het transport de pompas met een geschikte transportvergrendeling blokkeren tegen verschuiven. Pomp/pompaggregaat resp. inschuifmodule zoals afgebeeld aanslaan en transporteren.
Afb. 1: Inschuifmodule transporteren
Afb. 2: Pomp transporteren
14 van 102
Magnochem
3 Transport / tijdelijke opslag / afvoer
≤ 90 °
Afb. 3: Compleet pompaggregaat transporteren
≤ 90 °
Afb. 4: Pomp op fundatieplaat transporteren
3.3 Opslag/conservering Als de inbedrijfname langere tijd na de levering moet plaatsvinden, adviseren wij voor de opslag van de pomp / het pompaggregaat de volgende maatregelen:
LET OP Beschadiging door vocht, vuil of schadelijke invloeden tijdens de opslag Corrosie/vervuiling van pomp/pompaggregaat! ▷ Bij buitenopslag pomp/pompaggregaat of verpakt(e) pomp/pompaggregaat met toebehoren waterdicht afdekken.
LET OP Vochtige, vervuilde of beschadigde openingen en verbindingspunten Lekkage of beschadiging van het pompaggregaat! ▷ Afgesloten openingen van het pompaggregaat pas tijdens de opstelling vrijmaken. De pomp / het pompaggregaat moet in een droge, beschutte ruimte bij een zo constant mogelijke luchtvochtigheid worden opgeslagen. De as eenmaal per maand met de hand doordraaien, bijv. via de ventilator van de motor. Bij vakkundige interne opslag is een bescherming tot maximaal 12 maanden gegarandeerd. Nieuwe pompen/pompaggregaten zijn in de fabriek afdoende voorbehandeld. Bij het opslaan van een al gebruikte pomp/pompaggregaat (⇨ Hoofdstuk 6.3.1 Pagina 46) in acht nemen.
3.4 Retourzending 1.
Pomp op de juiste wijze aftappen. (⇨ Hoofdstuk 7.3 Pagina 56)
2.
De pomp altijd doorspoelen en reinigen, met name bij schadelijke, explosieve, hete of andere risicovolle te verpompen media.
Magnochem
15 van 102
3 Transport / tijdelijke opslag / afvoer
3.
Wanneer er te verpompen media zijn verpompt waarvan de restanten in combinatie met de luchtvochtigheid tot corrosieschade leiden of bij contact met zuurstof ontvlammen, moet het pompaggregaat bovendien worden geneutraliseerd en voor het drogen met een watervrij, inert gas worden doorgeblazen.
4.
Bij de pomp/het pompaggregaat moet altijd een volledig ingevulde decontaminatieverklaring worden bijgevoegd. Toegepaste veiligheids- en ontsmettingsmaatregelen altijd vermelden. (⇨ Hoofdstuk 11 Pagina 99)
AANWIJZING Desgewenst kan via internet een decontaminatieverklaring op het volgende adres worden gedownload: www.ksb.com/certificate_of_decontamination
3.5 Afvoer
WAARSCHUWING Te verpompen media en hulp- of bedrijfsstoffen die heet zijn en/of een gevaar voor de gezondheid opleveren Gevaarlijk voor personen en milieu! ▷ Spoelmedium en eventueel restmedium opvangen en afvoeren. ▷ Indien nodig beschermende kleding en beschermmasker dragen. ▷ Wettelijke bepalingen met betrekking tot het afvoeren van media die een gevaar voor de gezondheid opleveren, in acht nemen.
16 van 102
1.
Pomp/pompaggregaat demonteren. Vetten en smeermiddelen bij de demontage opvangen.
2.
Pompmaterialen en -producten scheiden, bijv. op: - metaal - kunststof - elektronisch afval - vetten en smeermiddelen
3.
Volgens de plaatselijke voorschriften afvoeren of inleveren bij een erkend afvalverwerkingsbedrijf.
Magnochem
4 Beschrijving
4 Beschrijving 4.1 Algemene beschrijving ▪ Chemiepomp met magneetkoppeling Pomp voor het verpompen van agressieve, giftige, explosieve, kostbare, brandgevaarlijke, kwalijk riekende of voor de gezondheid schadelijke vloeistoffen in de chemische, petrochemische en algemene industrie.
4.2 Aanduiding Voorbeeld: MACD050-032-2501CCHX1A Tabel 5: Toelichting bij aanduiding Afkorting MACD 050 032 250 1 C C H X 1 A
Betekenis Serie (gespecificeerd: Magnochem) Nom. diameter zuigaansluiting [mm] Nom. diameter persaansluiting [mm] Nom. diameter waaier [mm] Hydrauliek bijv. 1 = deellasthydrauliek Materiaal huis bijv. C = roestvast staal Materiaal waaier bijv. C = roestvast staal Extra aanduiding bijv. H = verwarmbaar huis Speciale uitvoering Nom. diameter magneetkoppeling bijv. 1 = 85 mm Effectieve lengte magneetkoppeling bijv. A = 10 mm
4.3 Typeplaatje 6 KSB Aktiengesellschaft 67227 Frankenthal
1
MACD050-032-2501CCHX1A
2 3
7
2013
0520-5-P-10000-31 P-No. 997125086300550001 Q 20 m3/h H 25 m n 2955 1/min
4 5
Mat-No. 01 109 223
8
ZN 3804 - D 52 x 74
Afb. 5: Typeplaatje (voorbeeld) 1 3 5 7
Serie, grootte, materiaal, grootte magneetkoppeling KSB-opdracht- en opdrachtpositienummer Toerental Bouwjaar
2 4
Klantspecifieke gegevens (optioneel) Capaciteit
6 8
Naam en adres fabrikant Opvoerhoogte
4.4 Constructie Bouwwijze ▪ Pomp met spiraalvormig huis ▪ Horizontale opstelling ▪ Procesbouwwijze ▪ Eentraps ▪ Voldoet aan de technische eisen volgens ISO 5199
Magnochem
17 van 102
4 Beschrijving
▪ Afmetingen en vermogen volgens EN 22858/ISO 2858 aangevuld met pompen met een nominale diameter van DN 25, DN 200 en DN 250 Pomphuis ▪ Enkele spiraal/dubbele spiraal afhankelijk van pompgrootte ▪ Radiaal gedeeld spiraalvormig huis ▪ Spiraalvormig huis met aangegoten pompvoeten ▪ Vervangbare slijtringen ▪ Verwarmbaar ▪ Aftappen Waaiervorm ▪ Gesloten radiale waaier met ruimtelijk gebogen schoepen ▪ Afdichtspleet aan perszijde verlaagt de axiale kracht Asafdichting ▪ Zonder asafdichting, met magneetkoppeling ▪ Spleetbus als afdichtend element ▪ Optioneel: met lekkagebarrière Uitvoeringen huisdeksel ▪ Interne circulatie ▪ Stof met lager kookpunt ▪ Externe circulatie ▪ Geblokkeerde uitvoering Extra: ▪ Spoelaansluiting ▪ Verwarmbaar ▪ Aftappen ▪ Intern ringfilter of hoofdstroomfilter Lagering Lagers aan motorzijde: ▪ Radiaalkogellagers/hoekcontactlagers met lagerspeling C3 ▪ Permanent met vet gesmeerd (heetlagervet) ▪ Optioneel: Oliesmering Lager aan pompzijde: ▪ Hydrodynamische glijlagers ▪ Gesmeerd door het verpompte medium Tabel 6: Gebruikte lagers Soort smering
Vetgesmeerd
Nominale pompdruk PN16/25/40
Uitvoering lekkagebarrière Niet aanwezig of asafdichtring2)
Nom. diameter magneetkoppeling 85
123
2)
Asafdichting maximaal tot PN16
18 van 102
Magnochem
Lagerstoel
CS40 CS50 CS60 CS40 CS50 CS60
Wentellager aan pompzijde
aan motorzijde
320.01/321.01 6209 ZZN C3
321.02 6209 ZZN C3
6209 ZZN C3
6209 ZZN C3
4 Beschrijving
Soort smering
Nominale pompdruk
Uitvoering lekkagebarrière
Nom. diameter magneetkoppeling
Lagerstoel
172
CS50 CS60 CS80 CS50 CS60 CS80 CS80 CS40 CS50 CS60 CS40 CS50 CS60 CS50 CS60 CS80 CS50 CS60 CS80 CS80
235
Oliegesmeerd
PN16/25/40
265 85
Niet aanwezig of asafdichtring2)
Wentellager
123
172
235
265
aan pompzijde
aan motorzijde
320.01/321.01 6209 ZZN C3
321.02 6209 ZZN C3
6212 ZZN C3 6212 ZZN C3
6212 ZZN C3 6212 ZZN C3
6212 ZZN C3 6209 NZ C3
6212 ZZN C3 6209 NZ C3
6209 NZ C3
6209 NZ C3
6209 NZ C3
6209 NZ C3
6212 NZ C3 6212 NZ C3
6212 NZ C3 6212 NZ C3
6212 NZ C3
6212 NZ C3
4.5 Constructie en werking 1
2
3
4
6
5
7
20
8
9
19
18 10 15
16
17
14
12
11
13
Afb. 6: Doorsnede 1 3 5 7 10
Waaier Huisafdichting Spleetbusafdichting Buitenrotor As aan aandrijfzijde
2 4,15 6 8, 9 11, 16
Magnochem
Persaansluiting Circulatieboring Binnenrotor Wentellager Hydrodynamische glijlagers
19 van 102
4 Beschrijving
12 14 18 20
As aan pompzijde Huisdeksel Asboring Smoorspleet Werking
Afdichting
Magneetkoppeling
13 17 19
Spleetbus Pomphuis Zuigaansluiting
Het te verpompen medium stroomt via de zuigaansluiting (19) axiaal de pomp binnen en wordt door de roterende waaier (1) naar buiten versneld. In de stromingscontour van het pomphuis wordt de kinetische energie van het te verpompen medium omgezet in drukenergie en wordt het te verpompen medium naar de persaansluiting (2) gevoerd, waardoorheen dit uit de pomp stroomt. De terugstroming van het te verpompen medium vanuit het huis naar het zuigaansluiting wordt verhinderd door een smoorspleet (20). Kenmerkend voor pompen met magneetkoppeling is het feit dat de pompen geen dynamische asafdichting (mechanische asafdichting, stopbuspakking) hebben. De afdichting tussen het te verpompen medium en de omgeving vindt uitsluitend plaats via statische afdichtingen: Vlakke pakking (3) tussen huis (17) en huisdeksel (14), afdichtring (5) tussen huisdeksel (14) en spleetbus (13). Het aandrijfkoppel wordt indirect vanaf de motor via de tussengeschakelde magneetkoppeling op de pompas (12) overgedragen. De magneetkoppeling bestaat voornamelijk uit de buitenrotor (7) en de binnenrotor (6). De spleetbus (13) vormt de asafdichting en scheidt het met het medium in contact komende deel van het droge deel van de pomp. Magneetkoppelingen met permanente magneten werken slipvrij, d.w.z. het toerental van motor en pomp is gelijk. Het aandrijfkoppel van de motor wordt door de buitenrotor (7) via het magneetveld overgedragen op de binnenrotor (6). Deze maakt deel uit van de binnenrotoreenheid, die gelagerd is in door middel van met medium gesmeerde lagers. De direct door het te verpompen medium gesmeerde radiale en axiale glijlagers (11, 16) bestaan uit slijtvast en chemisch bestendig siliciumcarbide. De circulatiestroom door de magneetkoppeling dient daarbij niet alleen voor het smeren van de lagers, maar ook voor het afvoeren van de verlieswarmte die door de wervelstromen in de metalen wand van de spleetbus ontstaat. Bij gebruik van een keramische spleetbus worden in de wand van de spleetbus geen wervelstroomverliezen geïnduceerd. (⇨ Hoofdstuk 4.6 Pagina 20)
4.6 Bedrijfswijzen De bedrijfswijze definieert de koel- en smeerstroom door de magneetkoppeling. Afhankelijk van de bedrijfswijze wordt de koel- en smeerstroom verschillend door de magneetkoppeling geleid. De volgende bedrijfswijzen kunnen worden onderscheiden. ▪ Bedrijfswijze interne circulatie Bij de bedrijfswijze interne circulatie wordt voor de smering van de glijlagers en voor het afleiden van de verlieswarmte van de magneetkoppeling het te verpompen medium gebruikt. De smeer- en koelstroom stroomt op grond van het drukverschil tussen zuig- en drukzijde. De stroom komt via boringen aan het huisdeksel aan drukzijde binnen en stroomt via een asboring terug naar de zuigzijde. ▪ Bedrijfswijze externe circulatie Bij de bedrijfswijze externe circulatie wordt voor de smering van de glijlagers en voor het afleiden van de verlieswarmte van de magneetkoppeling het medium van buiten toegevoerd (van persaansluiting met of zonder hoofdstroomfilter of extern uit de installatie). Naar keuze kan het te verpompen medium of een ander medium worden gebruikt. De smeer- en koelstroom komt van buiten via de extra aansluitingen aan het huisdeksel en stroomt via een asboring aan zuigzijde terug. ▪ Bedrijfswijze stof met lager kookpunt Bij de bedrijfswijze medium met lager kookpunt wordt voor de smering van de glijlagers en voor het afleiden van de verlieswarmte van de magneetkoppeling het te verpompen medium gebruikt. De smeer- en koelstroom stroomt op grond van een geïntegreerde hulphydrauliek en komt via boringen aan het huisdeksel aan perszijde binnen en stroomt via een asboring terug naar de perszijde. Vooral bij een te verpompen medium met steile stoom-drukcurve is deze bedrijfswijze geschikt.
20 van 102
Magnochem
4 Beschrijving
▪ Bedrijfswijze geblokkeerde uitvoering Bij de bedrijfswijze geblokkeerde uitvoering wordt voor de smering van de glijlagers en voor het afleiden van de verlieswarmte van de magneetkoppeling het te verpompen of een ander medium gebruikt. De smeer- en koelstroom stroomt op grond van een geïntegreerde hulphydrauliek in een vrijwel gesloten circuit tussen magneetkoppeling en een warmtewisselaar waardoor de verlieswarmte wordt afgeleid. De stroom wordt via extra aansluitingen aan het huisdeksel in- en uitgevoerd. Met een extra sperdruk kan doelgericht een stroom van de magneetkoppeling naar de hoofdhydrauliek worden bereikt, waardoor een terugstroming van het te verpompen medium naar de magneetkoppeling wordt voorkomen.
4.7 Te verwachten geluidswaarden Tabel 7: Geluidsniveau gemeten aan oppervlak LpA3)4) Nominaal benodigd vermogen PN [kW]
960 min-1 760 min-1
Pomp
1,5 2,2 3 4 5,5 7,5 11 15 18,5 22 30 37 45 55 75 90 110 132 160 200 250
[dB] 52 53 55 56 58 59 61 63 64 65 66 67 68 69 71 71 72 73 74 75 -
Pompaggregaat
1450 min-1
2900 min-1
[dB]
[dB]
53 55 56 58 59 61 63 65 66 67 68 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79
54 56 57 59 61 62 64 66 67 68 70 71 72 73 75 76 77 78 79 80 81
960 min-1 760 min-1 [dB] 56 58 60 61 62 64 65 67 68 68 70 70 71 72 73 73 74 75 75 76 -
1450 min-1
2900 min-1
[dB]
[dB]
58 60 62 63 65 66 68 69 70 71 72 73 74 74 76 76 77 77 78 79 80
63 66 68 69 71 72 74 75 76 77 78 79 80 80 81 82 82 83 84 84 85
4.8 Leveringsomvang Afhankelijk van de uitvoering behoren de volgende posities tot de leveringsomvang: ▪ Pomp ▪ Oppervlaktegekoelde KSB-IEC-draaistroom-kortsluitankermotor ▪ Elastische koppeling met of zonder tussenhuls ▪ Beschermkap voor de koppeling ▪ Fundatieplaat (volgens ISO 3661) gegoten of gelast voor pomp en motor in torsiestijve uitvoering
3)
4)
Ruimtelijke gemiddelde waarde conform ISO 3744 en EN 12639; geldig binnen het bedrijfsgebied van de pomp van Q/ Qopt=0,8-1,1 en bij cavitatievrij bedrijf. Bij garantie geldt voor meettolerantie en productiebandbreedte een toeslag van +3 dB. Toeslag bij 60 Hz-bedrijf: 3500 1/min +3 dB; 1750 1/min +1 dB; 1160 1/min ±0 dB
Magnochem
21 van 102
4 Beschrijving
4.9 Afmetingen en gewichten Gegevens over afmetingen en gewichten zijn vermeld op het opstellingsschema/ maatblad van de pomp/het pompaggregaat.
22 van 102
Magnochem
5 Opstelling/Inbouw
5 Opstelling/Inbouw 5.1 Veiligheidsvoorschriften
GEVAAR Onjuiste opstelling in explosiegevaarlijke omgevingen Explosiegevaar! Beschadiging van het pompaggregaat! ▷ Plaatselijke explosiebeveiligingsvoorschriften in acht nemen. ▷ Gegevens op gegevensblad en typeplaatje van pomp en motor in acht nemen.
GEVAAR Krachtig magnetisch veld ter plaatse van de magneetkoppeling of bij afzonderlijke magneten Levensgevaar voor personen met pacemakers! Storing in magnetische gegevensdragers, elektronische apparatuur, onderdelen en instrumenten! Ongecontroleerde wederzijdse aantrekking van onderdelen, gereedschappen en dergelijke die magneten bevatten! ▷ Een veiligheidsafstand van ten minste 0,3 m aanhouden. ▷ Aanvullende gegevens in acht nemen. (⇨ Hoofdstuk 2.11 Pagina 13)
5.2 Controle voor het begin van de opstelling Plaats van opstelling
WAARSCHUWING Opstelling op een onverharde en niet-dragende ondergrond Persoonlijk letsel en materiële schade! ▷ Voldoende druksterkte conform klasse C12/15 van het beton in blootstellingsklasse XC1 conform EN 206-1 in acht nemen. ▷ De ondergrond moet uitgehard, vlak en horizontaal zijn. ▷ Gewichtsgegevens in acht nemen. 1.
Bouwplaatsopstelling controleren. De bouwplaatsopstelling moet voorbereid zijn volgens de afmetingen op de maattekening/het opstellingsschema.
5.3 Pompaggregaat opstellen
GEVAAR Te hoge temperaturen door ondeskundige opstelling Explosiegevaar! ▷ Automatische ontluchting van de pomp zekerstellen door deze horizontaal op te stellen. ▷ Bij bedrijfswijzen externe circulatie en geblokkeerde uitvoering de rotorkamer via de extra aansluitingen in het huisdeksel afzonderlijk ontluchten.
Magnochem
23 van 102
5 Opstelling/Inbouw
5.3.1
Opstelling op fundament
1
L
2
3
Afb. 7: Vulplaten aanbrengen L 2
Afstand fundatiebouten Vulplaat bij (L) > 800 mm
1 3
Vulplaat Fundatiebout
✓
Het fundament bezit de noodzakelijke stevigheid en kwaliteit.
✓
Het fundament is voorbereid volgens de afmetingen op de maattekening / opstellingstekening.
1.
Pompaggregaat op het fundament plaatsen en met behulp van een waterpas op de as en de persaansluiting waterpas afstellen. Maximale positieafwijking: 0,2 mm/m.
2.
Indien nodig, vulplaat (1) voor hoogtecorrectie aanbrengen. Vulplaten altijd links en rechts in directe omgeving van de fundatiebouten (3) tussen fundatieplaat/fundatieframe en fundament aanbrengen. Bij fundatieboutafstand (L) > 800 mm extra vulplaten (2) in het midden van de fundatieplaat aanbrengen. Alle vulplaten moeten vlak aanliggen.
3.
Fundatiebouten (3) in de daarvoor bestemde boringen plaatsen.
4.
Fundatiebouten (3) met beton omgieten.
5.
Nadat het beton is uitgehard, moet de fundatieplaat waterpas worden afgesteld.
6.
Fundatiebouten (3) gelijkmatig en stevig vastdraaien.
7.
Fundatieplaat volstorten met krimpvrij beton met normale korrelgrootte met een water-cementverhouding (w/c-verhouding) ≤ 0,5. Vloeibare consistentie tot stand brengen met een vloeimiddel. Beton nabehandelen volgens DIN 1045.
AANWIJZING Na overleg vooraf kan het pompaggregaat voor een geluidarm bedrijf op trillingsdempers worden geplaatst.
AANWIJZING Tussen pomp en zuig- resp. persleiding kunnen compensatoren worden aangebracht.
24 van 102
Magnochem
5 Opstelling/Inbouw
5.3.2
Fundamentloze opstelling
1 2
3
4 Afb. 8: Stelelementen instellen 1, 3 4
Contramoer Machine-onderstel
2
Stelmoer
✓
De ondergrond bezit de vereiste stevigheid en hoedanigheid.
1.
Het pompaggregaat op de machine-onderstellen (4) plaatsen en met behulp van een waterpas (op as/persaansluiting) waterpas afstellen.
2.
Indien nodig voor de hoogtecorrectie de bouten en contramoeren (1, 3) op de machine-onderstellen (4) losdraaien.
3.
Stelmoer (2) nastellen tot eventuele hoogteverschillen zijn gecompenseerd.
4.
De contramoeren (1, 3) op de machine-onderstellen (4) weer vastdraaien.
5.4 Leidingen 5.4.1
Leiding aansluiten
GEVAAR Overschrijding van de toelaatbare belastingen op de pompaansluitingen Levensgevaar door uitstromend heet, toxisch, etsend of brandbaar te verpompen medium ter plaatse van lekken! ▷ De pomp niet als steunpunt voor de leidingen gebruiken. ▷ Leidingen direct voor de pomp ondersteunen en spanningsvrij aansluiten. ▷ Toelaatbare krachten en momenten op de pompaansluitingen in acht nemen. (⇨ Hoofdstuk 5.4.2 Pagina 27) ▷ Expansie van de leiding bij temperatuurstijging door geschikte maatregelen compenseren.
LET OP Onjuiste aarding bij laswerkzaamheden aan de leiding Onherstelbare beschadiging van de wentellagers (pitting-effect)! ▷ Gebruik bij het elektrisch lassen nooit de pomp of fundatieplaat voor de aarding. ▷ Voorkom dat er elektrische stroom door de wentellagers vloeit.
Magnochem
25 van 102
5 Opstelling/Inbouw
AANWIJZING Afhankelijk van het type installatie en de pomp wordt aangeraden om terugslagkleppen en afsluiters aan te brengen. Deze moeten echter zodanig worden aangebracht dat het aftappen of demonteren van de pomp niet wordt belemmerd. ✓
De zuigleiding/toevoerleiding naar de pomp is bij zuigbedrijf oplopend, bij toeloopbedrijf aflopend aangelegd.
✓
Vóór de zuigflens bevindt zich een stabilisatietraject met een lengte van minimaal twee keer de diameter van de zuigflens.
✓
De nominale diameters van de leidingen moeten minimaal overeenkomen met die van de pompaansluitingen.
✓
Om verhoogde drukverliezen te voorkomen, zijn verloopstukken naar grotere nominale diameters met een ca. 8° vergrotingshoek uitgevoerd.
✓
De leidingen zijn direct voor de pomp ondersteund en spanningsvrij aangesloten.
LET OP Lasparels, oxidatieresten en andere verontreinigingen in de leidingen Beschadiging van de pomp! ▷ Verontreinigingen uit de leidingen verwijderen. ▷ Breng, indien nodig, een filter aan. ▷ Gegevens onder (⇨ Hoofdstuk 7.2.2.3 Pagina 52) in acht nemen. 1.
Reservoirs, leidingen en aansluitingen grondig reinigen, doorspoelen en doorblazen (vooral bij nieuwe installaties).
2.
Flensafdekkingen op zuig- en persaansluiting van de pomp vóór de montage in de leiding verwijderen.
3.
Inwendige van de pomp controleren en indien nodig vreemde voorwerpen verwijderen.
4.
Breng, indien nodig, filters in de leiding aan (zie afbeelding: filter in leiding).
1
2 Afb. 9: Filter in leiding 1
Verschildrukmeter
2
Filter
AANWIJZING Filter met ingezet zeefgaas met 0,5 mm x 0,25 mm (maaswijdte x draaddiameter) van corrosiebestendig materiaal gebruiken. Filter met drievoudige diameter in de leiding aanbrengen. Filters in hoedvorm hebben zich bewezen. 5.
26 van 102
Leiding aansluiten op pompaansluiting.
Magnochem
5 Opstelling/Inbouw
LET OP Agressieve spoel- en beitsmiddelen Beschadiging van de pomp! ▷ Methode en duur van het reinigen bij spoel- en beitswerkzaamheden afstemmen op de gebruikte materialen van het huis en de afdichtingen
5.4.2 [+] Fz
Fz Mz
Fy
Fy
My Fx Fy
Fx
Mx
Fz
Toegestane krachten en momenten op de pompaansluitingen
De gegevens voor krachten en momenten gelden alleen voor statische belastingen op de leidingen. Bij overschrijding is verificatie vereist. Indien rekenkundig bewijs van stevigheid nodig is, zijn de waarden alleen op verzoek verkrijgbaar. De gegevens zijn alleen geldig voor opstelling op een volgestorte fundatieplaat, gemonteerd op een star, vlak fundament.
Fx
Afb. 10: Krachten en momenten op de pompaansluitingen Tabel 8: Krachten en momenten op de pompaansluitingen bij uitvoering "C" (1.4408/ A743 GR CF8M) Pompgrootte
Zuigaansluiting DN
040-025-160 040-025-200 050-032-250.1 050-032-125.1 050-032-160.1 050-032-200.1 050-032-125 050-032-160 050-032-200 050-032-250 065-040-125 065-040-160 065-040-160.1 065-040-250.1 065-040-200 065-040-250 065-040-315 080-050-315.1 080-050-125 080-050-160 080-050-200 080-050-250 080-050-315 100-065-125 100-065-160 100-065-200 100-065-250 100-065-315 125-080-160 125-080-200 125-080-250 125-080-315 125-080-400 125-100-160 125-100-200 125-100-250 125-100-315 125-100-400 150-125-200
40 40 50 50 50 50 50 50 50 50 65 65 65 65 65 65 65 80 80 80 80 80 80 100 100 100 100 100 125 125 125 125 125 125 125 125 125 125 150
Fx [N] 970 970 1240 1240 1240 1240 1240 1240 1240 1240 1600 1600 1600 1600 1600 1600 1600 2000 2000 2000 2000 2000 2000 2500 2500 2500 2500 2500 3400 3400 3400 3400 3400 3400 3400 3400 3400 3400 4300
Fy [N] 780 780 1010 1010 1010 1010 1010 1010 1010 1010 1300 1300 1300 1300 1300 1300 1300 1550 1550 1550 1550 1550 1550 1950 1950 1950 1950 1950 2700 2700 2700 2700 2700 2700 2700 2700 2700 2700 3450
Fz [N] 650 650 878 878 878 878 878 878 878 878 1105 1105 1105 1105 1105 1105 1105 1333 1333 1333 1333 1333 1333 1755 1755 1755 1755 1755 2200 2200 2200 2200 2200 2200 2200 2200 2200 2200 2850
∑F [N] 1404 1404 1824 1824 1824 1824 1824 1824 1824 1824 2339 2339 2339 2339 2339 2339 2339 2860 2860 2860 2860 2860 2860 3624 3624 3624 3624 3624 4867 4867 4867 4867 4867 4867 4867 4867 4867 4867 6206
Magnochem
Persaansluiting Mx [Nm] 845 845 910 910 910 910 910 910 910 910 1050 1050 1050 1050 1050 1050 1050 1330 1330 1330 1330 1330 1330 1850 1850 1850 1850 1850 2550 2550 2550 2550 2550 2550 2550 2550 2550 2550 3200
My [Nm] 585 585 650 650 650 650 650 650 650 650 715 715 715 715 715 715 715 748 748 748 748 748 748 900 900 900 900 900 1250 1250 1250 1250 1250 1250 1250 1250 1250 1250 1600
Mz [Nm] 683 683 748 748 748 748 748 748 748 748 780 780 780 780 780 780 780 1010 1010 1010 1010 1010 1010 1400 1400 1400 1400 1400 1950 1950 1950 1950 1950 1950 1950 1950 1950 1950 2450
DN 25 25 32 32 32 32 32 32 32 32 40 40 40 40 40 40 40 50 50 50 50 50 50 65 65 65 65 65 80 80 80 80 80 100 100 100 100 100 125
Fx [N] 490 460 650 650 650 650 650 650 650 650 780 780 780 780 780 780 780 1000 1000 1000 1000 1000 1000 1300 1300 1300 1300 1300 1550 1550 1550 1550 1550 2000 2000 2000 2000 2000 2700
Fy [N] 455 455 555 555 555 555 555 555 555 555 650 650 650 650 650 650 650 880 880 880 880 880 880 1105 1105 1105 1105 1105 1335 1335 1335 1335 1335 1755 1755 1755 1755 1755 2200
Fz [N] 600 600 780 780 780 780 780 780 780 780 1000 1000 1000 1000 1000 1000 1000 1250 1250 1250 1250 1250 1250 1600 1600 1600 1600 1600 1950 1950 1950 1950 1950 2500 2500 2500 2500 2500 3400
∑F [N] 898 898 1157 1157 1157 1157 1157 1157 1157 1157 1425 1425 1425 1425 1425 1425 1425 1827 1827 1827 1827 1827 1827 2339 2339 2339 2339 2339 2826 2826 2826 2826 2826 3651 3651 3651 3651 3651 4867
Mx [Nm] 370 370 715 715 715 715 715 715 715 715 845 845 845 845 845 845 845 910 910 910 910 910 910 1050 1050 1050 1050 1050 1350 1350 1350 1350 1350 1850 1850 1850 1850 1850 2550
My [Nm] 390 390 490 490 490 490 490 490 490 490 585 585 585 585 585 585 585 650 650 650 650 650 650 715 715 715 715 715 750 750 750 750 750 900 900 900 900 900 1300
Mz [Nm] 455 455 555 555 555 555 555 555 555 555 685 685 685 685 685 685 685 750 750 750 750 750 750 790 790 790 790 790 1000 1000 1000 1000 1000 1400 1400 1400 1400 1400 1900
27 van 102
5 Opstelling/Inbouw
Pompgrootte
Zuigaansluiting DN
150-125-250 150-125-315 150-125-400 200-150-200 200-150-250 200-150-315 200-150-400 200-150-500 200-200-250 250-200-315 250-200-400 250-200-500 300-250-315
150 150 150 200 200 200 200 200 200 250 250 250 300
Fx [N] 4300 4300 4300 6750 6750 6750 6750 6750 6750 9200 9200 9200 11000
Fy [N] 3450 3450 3450 5250 5250 5250 5250 5250 5250 7350 7350 7350 9200
Fz [N] 2850 2850 2850 4300 4300 4300 4300 4300 4300 6150 6150 6150 7350
∑F [N] 6206 6206 6206 9572 9572 9572 9572 9572 9572 13285 13285 13285 16114
Persaansluiting Mx [Nm] 3200 3200 3200 4850 4850 4850 4850 4850 4850 6900 6900 6900 8400
My [Nm] 1600 1600 1600 2450 2450 2450 2450 2450 2450 3350 3350 3350 4150
Mz [Nm] 2450 2450 2450 3550 3550 3550 3550 3550 3550 5250 5250 5250 6350
DN 125 125 125 150 150 150 150 150 200 200 200 200 250
Fx [N] 2700 2700 2700 3450 3450 3450 3450 3450 5250 5250 5250 5250 7350
Fy [N] 2200 2200 2200 2850 2850 2850 2850 2850 4300 4300 4300 4300 6150
Fz [N] 3400 3400 3400 4300 4300 4300 4300 4300 6750 6750 6750 6750 9150
∑F [N] 4867 4867 4867 6206 6206 6206 6206 6206 9572 9572 9572 9572 13250
Mx [Nm] 2550 2550 2550 3150 3150 3150 3150 3150 4850 4850 4850 4850 6900
My [Nm] 1300 1300 1300 1600 1600 1600 1600 1600 2450 2450 2450 2450 3350
Mz [Nm] 1900 1900 1900 2450 2450 2450 2450 2450 3550 3550 3550 3550 5250
Correctiefactor 1,2 1,1
Y
1
E, D
0,9 C, V 0,8 0,7 0,6
0
50
100
150
200
250
300
350
°C 400
Afb. 11: Temperatuurcorrectiediagram voor "uitvoering C, D, E, V en Y (1.4408/ A743 GR CF8M) 5.4.3
Extra aansluitingen
GEVAAR Vorming van een explosiegevaarlijke atmosfeer door het mengen van onverenigbare vloeistoffen in hulpleidingen Verbrandingsgevaar! Explosiegevaar! ▷ Let op de verenigbaarheid van sper-/quenchvloeistof en het te verpompen medium.
WAARSCHUWING Niet of onjuist gebruikte extra aansluitingen (bijv. spervloeistof, spoelvloeistof enz.) Letselgevaar door uitstromend te verpompen medium! Verbrandingsgevaar! Functionele storing van de pomp! ▷ Neem het aantal, de afmetingen en de positie van de extra aansluitingen in het opstellings- resp. leidingschema en, indien aanwezig, de markeringen op de pomp in acht. ▷ Aanwezige extra aansluitingen gebruiken.
28 van 102
Magnochem
5 Opstelling/Inbouw
5.5 Omhuizing/isolatie
WAARSCHUWING Het spiraalvormige huis en het huisdeksel/persdeksel nemen de temperatuur van het verpompte medium aan Verbrandingsgevaar! ▷ Spiraalvormig huis isoleren. ▷ Beveiligingsvoorzieningen aanbrengen.
LET OP Warmteophoping in de lagerstoel Lagerschade! ▷ Lagerstoelen mogen niet worden geïsoleerd. ▷ De lagertemperatuur mag niet hoger worden dan 90 °C (gemeten aan de buitenzijde van de lagerstoel). 102
161
344
330
Afb. 12: Toegestaan bereik isolatie 102 344
Spiraalvormig huis Lantaarnstuk Toegestaan bereik isolatie5)
161 330
Huisdeksel Lagerstoel
AANWIJZING Op het huisdeksel 161 en het lantaarnstuk 344 kunnen bewakingssystemen worden aangesloten. Bij isolatie van het huisdeksel en het lantaarnstuk van de lagerstoel er op letten dat de aansluiting en weergave van de sensoren toegankelijk blijven. Ook de specificaties van de fabrikant van de sensoren met betrekking tot de toegestane omgevingstemperatuur in acht nemen.
5.6 Uitlijning koppeling controleren
GEVAAR Ontoelaatbare temperaturen bij koppeling of lagering door foutuitlijning van de koppeling Explosiegevaar! Verbrandingsgevaar! ▷ Zorg altijd dat de koppeling correct is uitgelijnd.
5)
Kenmerkt de onderdelen die geïsoleerd mogen worden, maar zegt niets over het type resp. de uitvoering van de isolatie.
Magnochem
29 van 102
5 Opstelling/Inbouw
LET OP Asverschuiving van pomp en motor Beschadiging van pomp, motor en koppeling! ▷ Controleer na het opstellen van de pomp en aansluiten van de leiding altijd de koppeling. ▷ Controleer de koppeling ook bij pompaggregaten die op een gemeenschappelijke fundatieplaat zijn geleverd.
a)
b)
1
1
A
B
A
B
A
B
A
B
1
1
2
2
Afb. 13: Uitlijning koppeling controleren: a) koppeling, b) koppeling met tussenhuls 1
Liniaal
2
Mal
✓
Beschermkap voor de koppeling en eventueel frame voor beschermkap voor de koppeling zijn gedemonteerd.
1.
Voetsteun losdraaien en spanningsvrij vastdraaien.
2.
Liniaal in asrichting op beide koppelingshelften leggen.
3.
Liniaal laten liggen en met koppeling met de hand verderdraaien. De koppeling is correct uitgelijnd als de afstand A resp. B tot de desbetreffende as rondom overal hetzelfde is. De afwijking van de twee koppelingshelften mag radiaal en axiaal ≤ 0,1 mm bedragen, zowel in rusttoestand als bij bedrijfstemperatuur en aanwezige toeloopdruk.
4.
De afstand (zie voor de maat het opstellingsschema) tussen de koppelingshelften rondom controleren. De koppeling is correct uitgelijnd als de afstand tussen de koppelingshelften rondom gelijk is. De afwijking van de twee koppelingshelften mag radiaal en axiaal ≤ 0,1 mm bedragen, zowel in rusttoestand als bij bedrijfstemperatuur en aanwezige toeloopdruk.
5.
Bij juiste uitlijning beschermkap voor de koppeling en eventueel frame voor beschermkap voor de koppeling weer monteren.
5.7 Pomp en motor uitlijnen Na het opstellen van het pompaggregaat en het aansluiten van de leidingen moet de uitlijning van de koppeling worden gecontroleerd en indien nodig de uitlijning van het pompaggregaat (aan de motor) worden gecorrigeerd.
30 van 102
Magnochem
5 Opstelling/Inbouw
5.7.1
Motoren met stelbout
1 2 3
Afb. 14: Motor met stelbout 1 3
Zeskantbout Contramoer
2
Stelbout
✓
Beschermkap voor de koppeling en evt. frame voor beschermkap voor de koppeling zijn gedemonteerd.
1.
Uitlijning koppeling controleren
2.
Zeskantbouten (1) van de motor en contramoeren (3) van de fundatieplaat losdraaien.
3.
Stelbouten (2) met de hand of met een steeksleutel nastellen tot de koppeling correct is uitgelijnd en alle motorvoeten volledig aanliggen.
4.
Zeskantbouten (1) van de motor en contramoeren (3) van de fundatieplaat weer vastdraaien.
5.
Werking van koppeling/as controleren. De koppeling/as moet gemakkelijk met de hand kunnen worden gedraaid.
WAARSCHUWING Blootliggende roterende koppeling Letselgevaar door draaiende assen! ▷ Pompaggregaat alleen met beschermkap voor de koppeling gebruiken. Als een beschermkap voor de koppeling op uitdrukkelijke wens van de klant door KSB niet is meegeleverd, dient deze door de gebruiker geplaatst te worden. ▷ Neem bij de keuze van een beschermkap voor de koppeling de desbetreffende richtlijnen in acht.
GEVAAR Ontstekingsgevaar door vonken als gevolg van wrijving Explosiegevaar! ▷ Kies het materiaal van de beschermkap voor de koppeling zodanig dat er bij mechanisch contact geen vonken ontstaan (zie DIN EN 13463-1). 6.
Beschermkap voor de koppeling en evt. frame voor beschermkap voor de koppeling weer monteren.
7.
Afstand van koppeling tot beschermkap voor de koppeling controleren. Koppeling en beschermkap voor de koppeling mogen niet met elkaar in contact komen.
5.7.2
Motoren zonder stelbout
Hoogteverschillen tussen de assen van pomp en motor worden met vulplaten gecompenseerd.
Magnochem
31 van 102
5 Opstelling/Inbouw
1 Afb. 15: Pompaggregaat met vulplaat 1
Vulplaat
✓
Beschermkap voor de koppeling en evt. frame voor beschermkap voor de koppeling zijn gedemonteerd.
1.
Uitlijning koppeling controleren
2.
De zeskantbouten van de motor losdraaien.
3.
Vulplaten onder de motorvoeten leggen tot het hoogteverschil tussen de assen is gecompenseerd.
4.
De zeskantbouten weer vastdraaien.
5.
Werking van koppeling/as controleren. De koppeling/as moet gemakkelijk met de hand kunnen worden gedraaid.
WAARSCHUWING Blootliggende roterende koppeling Letselgevaar door draaiende assen! ▷ Pompaggregaat alleen met beschermkap voor de koppeling gebruiken. Als een beschermkap voor de koppeling op uitdrukkelijke wens van de klant door KSB niet is meegeleverd, dient deze door de gebruiker geplaatst te worden. ▷ Neem bij de keuze van een beschermkap voor de koppeling de desbetreffende richtlijnen in acht.
GEVAAR Ontstekingsgevaar door vonken als gevolg van wrijving Explosiegevaar! ▷ Kies het materiaal van de beschermkap voor de koppeling zodanig dat er bij mechanisch contact geen vonken ontstaan (zie DIN EN 13463-1). 6.
Beschermkap voor de koppeling en evt. frame voor beschermkap voor de koppeling weer monteren.
7.
Afstand van koppeling tot beschermkap voor de koppeling controleren. Koppeling en beschermkap voor de koppeling mogen niet met elkaar in contact komen.
5.8 Elektrisch aansluiten
GEVAAR Onjuiste elektrische installatie Explosiegevaar! ▷ Neem voor de elektrische installatie tevens de richtlijnen volgens IEC 60079-14 in acht. ▷ Voor explosieveilige motoren altijd een motorbeveiligingsschakelaar gebruiken.
32 van 102
Magnochem
5 Opstelling/Inbouw
GEVAAR Werkzaamheden aan het pompaggregaat door ongekwalificeerd personeel Levensgevaar door elektrische schok! ▷ Het elektrisch aansluiten mag uitsluitend door een elektrotechnicus worden uitgevoerd. ▷ Voorschriften IEC 60364 en bij explosiebeveiliging EN 60079 in acht nemen.
WAARSCHUWING Onjuiste netaansluiting Beschadiging van het lichtnet, kortsluiting! ▷ Technische aansluitvoorwaarden van het plaatselijke energiebedrijf in acht nemen. Directe start
Ster-driehoekstart
Bij directe start zijn van begin af aan de 3 motorwikkelingsaansluitingen in driehoekschakeling geschakeld. Daarmee is meteen de volledige netspanning U n aanwezig op de nog stilstaande motor en het totale startkoppel is van begin af aan beschikbaar. Het pompaggregaat bereikt na zeer korte tijd het bedrijfstoerental. Bij de ster-driehoekstart wordt de motor eerst voor de op het tijdrelais ingestelde tijd in de sterschakeling geschakeld. Daarbij staat op de wikkelingsstreng de lagere spanning.
U=
Un 3
Daarna volgt de omschakeling naar de driehoekschakeling met netspanning U n.
LET OP Te lange schakeltijden bij draaistroommotoren met ster-driehoekstart Beschadiging van de pomp/het pompaggregaat! ▷ Omschakeltijden tussen ster en driehoek zo kort mogelijk houden. De Y-tijd van het tijdrelais bij ster-driehoekschakeling is de tijd voor het opstarten in sterbedrijf. De aangegeven Y-tijden zouden niet overschreden moeten worden, omdat dit leidt tot een opwarming van de motor. Tabel 9: Instelling van het tijdrelais bij ster-driehoekschakeling Motorvermogen ≤ 30 kW > 30 kW, <110 kW >110 KW
In te stellen Y-tijd circa 3 s circa 5 s circa 8 s
Start met frequentieregelaar
Bij het opstarten met frequentieregelaar wordt er opgestart met traploos toerental. Hoge stroompieken en stotende belastingen in de mechanische delen van de machine worden door het gebruik van frequentieregelaars voorkomen.
Softstart
Bij de softstart wordt in tegenstelling tot de startprocedure met frequentieregelaars alleen de spanningshoogte en niet de frequentie veranderd.
Tabel 10: Hulp bij het kiezen van de geschikte startprocedure Gegevens op het gegevensblad
Uitvoering magneetkoppeling voor directe start Uitvoering magneetkoppeling voor sterdriehoekstart Uitvoering magneetkoppeling voor opstarten met frequentieregelaar of softstart ✘ = geschikt, ⃝ = niet geschikt
Magnochem
Betrouwbaar opstarten Directe start
Sterdriehoekstart
Softstart
⃝
Start met frequentierege laar ✘
✘ ✘
✘
✘
✘
⃝
⃝
✘
✘
✘
33 van 102
5 Opstelling/Inbouw
1.
De aanwezige netspanning vergelijken met de gegevens op het typeplaatje van de motor.
LET OP Onjuiste startprocedure zonder rekening te houden met de uitvoering van de magneetkoppeling Beschadiging van de pomp/het pompaggregaat! ▷ Gegevens op het gegevensblad in acht nemen en aanhouden. 2.
Geschikte startprocedure kiezen (zie tabel: hulpmiddel bij het kiezen van de geschikte startprocedure).
GEVAAR Te hoge oppervlaktetemperatuur aan motor Explosiegevaar! Beschadiging van de motor! ▷ Geschiktheid van de frequentieregelaar/softstarter aan motor controleren. ▷ Meetgegevens van motor op frequentieregelaar/softstarter instellen. 3.
Eventueel de meetgegevens van de motor op de frequentieregelaar/softstarter instellen.
AANWIJZING Het aanbrengen van een motorbeveiligingsvoorziening wordt aangeraden.
5.8.1
Aarding
GEVAAR Statische oplading Explosiegevaar! Beschadiging van het pompaggregaat! ▷ Potentiaalvereffening op de daarvoor bestemde aardingsaansluiting aansluiten. ▷ Potentiaalvereffening van het pompaggregaat aan het fundament garanderen.
5.8.2
Motor aansluiten
AANWIJZING De draairichting van de draaistroommotoren is conform IEC 60034-8 altijd geschakeld voor rechtsomdraaien (gezien tegen de asstomp van de motor). De draairichting van de pomp komt overeen met de draairichtingspijl op de pomp. 1.
Draairichting van de motor op de draairichting van de pomp instellen.
2.
Meegeleverde documentatie van de fabrikant van de motor in acht nemen.
5.9 Draairichting controleren
GEVAAR Temperatuurverhoging door aanraking tussen draaiende en stilstaande onderdelen Explosiegevaar! Beschadiging van het pompaggregaat! ▷ Controleer nooit de draairichting met een niet-gevulde pomp. ▷ Pomp voor controle van de draairichting loskoppelen.
34 van 102
Magnochem
5 Opstelling/Inbouw
WAARSCHUWING Handen in het pomphuis Letsel, beschadiging van de pomp! ▷ Steek nooit handen of voorwerpen in de pomp zolang de elektrische aansluiting van het pompaggregaat niet verwijderd en beveiligd is tegen ongewenst inschakelen.
LET OP Verkeerde draairichting van motor en pomp Beschadiging van de pomp! ▷ Draairichtingspijl op de pomp in acht nemen. ▷ Draairichting controleren en, indien nodig, de elektrische aansluiting controleren en de draairichting corrigeren. De correcte draairichting van motor en pomp is rechtsom (vanaf aandrijfzijde gezien). 1.
Door in- en onmiddellijk uitschakelen de motor even laten draaien en daarbij op de draairichting van de motor letten.
2.
Draairichting controleren. De draairichting van de motor moet overeenkomen met de draairichtingspijl op de pomp.
3.
Bij verkeerde draairichting de elektrische aansluiting van de motor en eventueel de schakelinstallatie controleren.
Magnochem
35 van 102
6 Inbedrijfname/buitenbedrijfstelling
6 Inbedrijfname/buitenbedrijfstelling 6.1 In bedrijf nemen 6.1.1
Voorwaarde voor het in bedrijf nemen
Vóór inbedrijfname van het pompaggregaat moet aan de volgende punten zijn voldaan: ▪ Het pompaggregaat is volgens de voorschriften mechanisch aangesloten. ▪ Het pompaggregaat is volgens de voorschriften elektrisch met alle beveiligingsvoorzieningen aangesloten. ▪ De pomp is gevuld met te verpompen medium en is ontlucht. ▪ De draairichting is gecontroleerd. (⇨ Hoofdstuk 5.9 Pagina 34) « ▪ Alle extra aansluitingen zijn aangesloten en functioneren. ▪ De smeermiddelen zijn gecontroleerd. ▪ Na langere stilstand van de pomp/het pompaggregaat zijn de maatregelen voor opnieuw in bedrijf nemen uitgevoerd. (⇨ Hoofdstuk 6.4 Pagina 47) 6.1.2
Vullen met smeermiddel
WAARSCHUWING Mengen van vetten en oliën Lagerschade! ▷ Vul vetgesmeerde lagers nooit met olie. Vetgesmeerde lagers zijn al in de fabriek gevuld. Vetkwaliteit (⇨ Hoofdstuk 7.2.3.2.2 Pagina 56) Oliegesmeerde lagers De lagerstoel met smeerolie vullen. Oliekwaliteit zie (⇨ Hoofdstuk 7.2.3.1.2 Pagina 54) Oliehoeveelheid zie (⇨ Hoofdstuk 7.2.3.1.3 Pagina 54) Olieniveauregelaar met smeerolie vullen (alleen bij oliegesmeerde lagering) ✓
Olieniveauregelaar is gemonteerd.
LET OP Te weinig smeerolie in het reservoir van de olieniveauregelaar Beschadiging van de lagers! ▷ Oliepeil regelmatig controleren. ▷ Reservoir altijd volledig vullen ▷ Het reservoir moet altijd goed gevuld zijn .
36 van 102
Magnochem
6 Inbedrijfname/buitenbedrijfstelling
1
2
3
4
5
Afb. 16: Lagerstoel met olieniveauregelaar 1 3 5
Olieniveauregelaar Aansluitbocht van de olieniveauregelaar Lagerstoel
2 4
Ontluchtingsstop Afsluitplug
1.
Ontluchtingsstop (2) verwijderen.
2.
Olieniveauregelaar (1) van de lagerstoel (5) vandaan naar beneden klappen en tegenhouden.
3.
Giet olie in de boring voor de ontluchtingsstop tot de olie in de aansluitbocht van de olieniveauregelaar (3) stroomt.
4.
Voorraadreservoir van de olieniveauregelaar (1) geheel vullen.
5.
Olieniveauregelaar (1) terugklappen in de uitgangspositie.
6.
Ontluchtingsstop (2) weer aanbrengen.
7.
Na ca. 5 minuten het oliepeil controleren via het peilglas van de olieniveauregelaar (1). Het reservoir moet altijd gevuld zijn, zodat het oliepeil wordt gehandhaafd. Indien nodig stap 1 - 6 herhalen.
8.
Om de werking van de olieniveauregelaar (1) te controleren, tapt u via de afsluitplug (4) langzaam olie af tot er luchtbellen in het voorraadreservoir opstijgen.
AANWIJZING Een te hoog oliepeil leidt tot temperatuurverhoging, lek raken of olielekkage.
6.1.3
Pomp vullen en ontluchten
GEVAAR Vorming van een explosiegevaarlijke atmosfeer door het mengen van onverenigbare vloeistoffen in hulpleidingen Verbrandingsgevaar! Explosiegevaar! ▷ Let op de verenigbaarheid van sper-/quenchvloeistof en het te verpompen medium.
Magnochem
37 van 102
6 Inbedrijfname/buitenbedrijfstelling
GEVAAR Vorming van een explosiegevaarlijke atmosfeer in de pomp Explosiegevaar! ▷ Het inwendige van de pomp, de afdichtingsruimte en de hulpsystemen die in aanraking komen met het te verpompen medium moeten altijd gevuld zijn met te verpompen medium. ▷ Zorg voor een voldoende hoge aanvoerdruk. ▷ Zorg voor gepaste bewakingsmaatregelen. Vullen en ontluchten bij bedrijfswijze interne circulatie, externe circulatie en medium met lager kookpunt 1.
Pomp en zuigleiding ontluchten en met het te verpompen medium vullen.
2.
Afsluiter in de zuigleiding geheel openen.
3.
Alle extra aansluitingen (spervloeistof, spoelvloeistof enz.) geheel openen.
Vullen en ontluchten bij bedrijfswijze geblokkeerde uitvoering
UG1474595
Afb. 17: Aansluitingen bij pomp met warmtewisselaar (geblokkeerde uitvoering) 5B 7A 7E 10 F 10 H
Ontluchting Koelvloeistof UIT Koelvloeistof IN Spervloeistof extern vullen en aftappen Spervloeistof extern bewaken en controleren
Rotorkamer en warmtewisselaar vullen
LET OP Vaste stoffen en/of ferromagnetische bestanddelen in vulmedium Beschadiging van pomp en warmtewisselaar! ▷ Vulmedium voor het vullen van de rotorkamer en de warmtewisselaar moet vrij zijn van vaste stoffen en ferromagnetische bestanddelen.
AANWIJZING Het vullen van de rotorkamer en de warmtewisselaar kan via de aansluiting 10H met behulp van een vulstandbewaker (bijvoorbeeld Liquiphant) worden bewaakt.
38 van 102
1.
Afsluitplug 903.Z6 van aansluiting 5B aan warmtewisselaar voor ontluchten verwijderen.
2.
Afsluitplug 903.80 van aansluiting 10F aan huisdeksel 161 verwijderen en rotorkamer en warmtewisselaar met geschikt medium vullen.
Magnochem
6 Inbedrijfname/buitenbedrijfstelling
Hydrauliek vullen
3.
Na het volledig vullen de afsluitplug 903.80 (aansluiting 10F) en afsluitplug 903.Z6 (aansluiting 5B) sluiten.
4.
Koelwatertoevoer op de aansluitingen 7A en 7E aan warmtewisselaar aansluiten.
1.
Pomp en zuigleiding ontluchten en met het te verpompen medium vullen.
2.
Afsluiter in de zuigleiding geheel openen.
3.
Alle extra aansluitingen (spervloeistof, spoelvloeistof enz.) geheel openen.
4.
Controleren of de rotorkamer en warmtewisselaar nog altijd helemaal gevuld zijn en indien nodig bijvullen.
6.1.4
Eindcontrole
1.
Beschermkap voor de koppeling en evt. frame voor beschermkap voor de koppeling verwijderen.
2.
Uitlijning van de koppeling controleren en indien nodig opnieuw uitlijnen. (⇨ Hoofdstuk 5.6 Pagina 29)
3.
Werking van koppeling/as controleren. De koppeling/as moet gemakkelijk met de hand kunnen worden gedraaid.
4.
Beschermkap voor de koppeling en evt. frame voor beschermkap voor de koppeling weer monteren.
5.
Afstand tussen koppeling en beschermkap voor de koppeling controleren. Koppeling en beschermkap voor de koppeling mogen niet met elkaar in aanraking komen.
6.1.5
Koelwatertoevoer van warmtewisselaar (alleen bij geblokkeerde uitvoering)
Bij bedrijfswijze geblokkeerde uitvoering is een warmtewisselaar nodig. De warmtewisselaar dient voor het afleiden van de verlieswarmte die in de rotorkamer ontstaat. Het te verpompen of externe medium uit de rotorkamer geeft de verlieswarmte in de warmtewisselaar af aan het koelwater.
GEVAAR Onvoldoende koelwatertoevoer van de warmtewisselaar Ontstaan van te hoge temperaturen! Explosiegevaar! ▷ Doorstroming in koelcircuit bewaken. ▷ Koelwater tegen bevriezing beschermen. ▷ Temperatuurbewaking bij de spleetbus gebruiken.
LET OP Aanslagvormend, agressief koelwater Beschadiging van de pomp! Beschadiging van de warmtewisselaar! ▷ Kwaliteitseisen voor koelwater in acht nemen. Voor het koelwater de volgende kwaliteitseisen in acht nemen: ▪ niet aanslagvormend ▪ niet agressief ▪ geen zwevende bestanddelen ▪ gemiddelde hardheid 5 °dH (~1mmol/l) ▪ pH > 8 ▪ geconditioneerd en niet-corrosief Toepassingsgrenzen van warmtewisselaar in acht nemen (zie typeplaatje).
Magnochem
39 van 102
6 Inbedrijfname/buitenbedrijfstelling
6.1.6
Verwarming
Eventueel kan de pomp ook worden verwarmd. Het spiraalvormige huis en het huisdeksel zijn daarvoor met verwarmingsruimten uitgevoerd. De verwarmingsruimten kunnen worden gevuld met heet water, stoom of thermische olie. De volgende grenswaarden moeten in acht worden genomen: ▪ maximale temperatuur: 300 °C ▪ maximale druk: 20 bar
GEVAAR Te hoge oppervlaktetemperaturen Explosiegevaar! Verbrandingen! ▷ Toegestane temperatuurklassen in acht nemen.
LET OP Ontbrekend verwarmingsmedium Beschadiging van de pomp! ▷ Zorg voor een voldoende hoeveelheid geschikt verwarmingsmedium.
LET OP Te korte opwarmtijd Beschadiging van de pomp! ▷ Let erop dat de pomp voldoende wordt doorgewarmd.
LET OP Overschrijding van de toegestane temperatuur van het verwarmingsmedium Uitstromend te verpompen medium of verwarmingsmedium! ▷ Neem de gebruiksgrenzen van de verwarmingsmedia in acht.
6.1.7
Pomp/pompaggregaat verwarmen/warmhouden
LET OP Blokkeren van de pomp Beschadiging van de pomp! ▷ Voor inbedrijfname de pomp verwarmen volgens de voorschriften. Neem bij het warmhouden/verwarmen van de pomp/het pompaggregaat het volgende in acht: ▪ Continu verwarmen ▪ Verwarmingssnelheid maximaal 10 °C/min (10 K/min) Te verpompen media boven 150 °C Temperatuurverschil Uithardende te verpompen media
40 van 102
Zorg er bij het verpompen van media boven 150 °C voor dat de pomp vóór het inschakelen van het pompaggregaat voldoende is doorgewarmd. Het temperatuurverschil tussen het oppervlak van de pomp en het te verpompen medium mag bij inbedrijfname 100 °C (100 K) niet overschrijden. Bij uithardende te verpompen media op het smeltpunt van het te verpompen medium letten. Pompaggregaat pas inschakelen wanneer de temperatuur van de pomp hoger is dan het smeltpunt van het te verpompen medium.
Magnochem
6 Inbedrijfname/buitenbedrijfstelling
6.1.8
Inschakelen
GEVAAR Overschrijding van de toelaatbare druk- en temperatuurgrenzen door gesloten zuig- en persleiding Explosiegevaar! Uitstromen van hete of toxische te verpompen media! ▷ Laat de pomp nooit werken met gesloten afsluiters in de zuig- en/of persleiding. ▷ Pompaggregaat alleen met iets geopende afsluiter aan perszijde starten.
GEVAAR Te hoge temperaturen door drooglopen of een te hoog gasaandeel in het te verpompen medium Explosiegevaar! Beschadiging van het pompaggregaat! ▷ Nooit het pompaggregaat in lege toestand gebruiken. ▷ Pomp op de juiste wijze vullen. ▷ Pomp alleen binnen het toegestane bedrijfsgebied gebruiken.
LET OP Abnormale geluiden, trillingen, temperaturen of lekkages Beschadiging van de pomp! ▷ Pomp/pompaggregaat onmiddellijk uitschakelen. ▷ Pompaggregaat pas weer in bedrijf nemen nadat de oorzaken zijn weggenomen. Inschakelen bij bedrijfswijze interne en externe circulatie ✓
Leidingsysteem van de installatie is gereinigd.
✓
Pomp, zuigleiding en eventuele zuigreservoirs zijn ontlucht en gevuld met te verpompen medium.
✓
Vul- en ontluchtingsleidingen zijn gesloten.
✓
Evt. aanwezige extra aansluitingen zijn geopend.
1.
Afsluiter in de toevoer-/zuigleiding geheel openen.
2.
Afsluiter in de persleiding sluiten of iets openen.
GEVAAR Te hoge temperaturen door asynchrone loop van de magneetkoppeling Explosiegevaar! ▷ Pompaggregaat onmiddellijk uitschakelen. ▷ Oorzaak van de storing opheffen. ▷ Op gegevensblad opgegeven startprocedure aanhouden (⇨ Hoofdstuk 5.8 Pagina 32)
AANWIJZING Pomp en elektromotor moeten synchroon starten. In geval van overbelasting, oververhitting of niet-inachtneming van de ontwerpgegevens, kan desynchronisatie tussen binnen- en buitenrotor optreden. Asynchroniteit is te herkennen aan: - te geringe opvoerhoogte - geluiden in de aandrijving
Magnochem
41 van 102
6 Inbedrijfname/buitenbedrijfstelling
AANWIJZING De pomp moet na de start meteen verpompen. Als dat niet het geval is, de pomp uitschakelen en opnieuw ontluchten. 3.
Motor inschakelen. Let op synchronisatie van pomp en elektromotor.
4.
Als de manometer druk aangeeft, de persafsluiter openen tot het bedrijfspunt is bereikt.
5.
Uitlijning koppeling controleren en, indien nodig, corrigeren.
Inschakelen bij bedrijfswijzen medium met lager kookpunt en geblokkeerde uitvoering
LET OP Drooglopen van het glijlager Beschadiging van de pomp! ▷ Voorgeschreven procedures voor het inschakelen van de pomp aanhouden. ✓
Leidingsysteem van de installatie is gereinigd.
✓
Pomp, zuigleiding en eventuele zuigreservoirs zijn ontlucht en gevuld met te verpompen medium.
✓
Vul- en ontluchtingsleidingen zijn gesloten.
✓
Evt. aanwezige extra aansluitingen zijn geopend.
1.
Afsluiter in de toevoer-/zuigleiding geheel openen.
2.
Afsluiter in de persleiding sluiten of iets openen.
3.
Minimaal één minuut wachten voordat de volgende stap wordt uitgevoerd.
GEVAAR Te hoge temperaturen door asynchrone loop van de magneetkoppeling Explosiegevaar! ▷ Pompaggregaat onmiddellijk uitschakelen. ▷ Oorzaak van de storing opheffen. ▷ Op gegevensblad opgegeven startprocedure aanhouden. (⇨ Hoofdstuk 5.8 Pagina 32)
AANWIJZING Pomp en elektromotor moeten synchroon starten. In geval van overbelasting, oververhitting of niet-inachtneming van de ontwerpgegevens, kan desynchronisatie tussen binnen- en buitenrotor optreden. Asynchroniteit is te herkennen aan: - te geringe opvoerhoogte - geluiden in de aandrijving
AANWIJZING De pomp moet na de start meteen verpompen. Als dat niet het geval is, de pomp uitschakelen en opnieuw ontluchten.
42 van 102
4.
Motor kort inschakelen en na 2-3 seconden of het bereiken van het maximale toerental bij softstart/frequentieregelaar uitgeschakeld.
5.
Bij stilstaand pompaggregaat 10 seconden wachten.
6.
Deze procedure (inschakelen, uitschakelen en wachten bij stilstaand pompaggregaat) 5 keer herhalen.
7.
Motor inschakelen. Let op synchronisatie van pomp en elektromotor.
Magnochem
6 Inbedrijfname/buitenbedrijfstelling
8.
Als de manometer druk aangeeft, de persafsluiter openen tot het bedrijfspunt is bereikt.
9.
Uitlijning koppeling controleren en, indien nodig, corrigeren.
6.1.9
Uitschakelen
✓
Afsluiter in de zuigleiding is en blijft open.
1.
Afsluiter in de persleiding sluiten.
2.
Motor uitschakelen en op rustige uitloop letten.
AANWIJZING Wanneer in de persleiding een terugslagklep is gemonteerd, kan de afsluiter open blijven indien installatievoorschriften in acht genomen en aangehouden worden. Bij langere stilstandsperioden: 1.
Afsluiter in de zuigleiding sluiten.
2.
Te verpompen media die neigen tot polymerisatie, kristallisatie, stolling of dergelijke, uit de pomp en de magneetkoppeling aftappen.
3.
Eventueel het aggregaat met een geschikte vloeistof doorspoelen. Neem bij vloeistoffen die schadelijk zijn voor de gezondheid de instructies voor het aftappen in acht. (⇨ Hoofdstuk 7.3 Pagina 56)
4.
Extra aansluitingen sluiten. Koelvloeistoftoevoer, indien aanwezig, pas sluiten nadat de pomp is afgekoeld.
LET OP Bevriezingsgevaar bij langere stilstandsperiode van de pomp Beschadiging van de pomp! ▷ Pomp en, indien aanwezig, koel-/verwarmingsruimten aftappen resp. beveiligen tegen bevriezing.
6.2 Grenzen van het bedrijfsgebied
GEVAAR Overschrijden van de gebruiksgrenzen voor druk, temperatuur, te verpompen medium en toerental Explosiegevaar! Uitstromend heet of toxisch te verpompen medium! ▷ De bedrijfsgegevens die in het gegevensblad staan vermeld, in acht nemen. ▷ Nooit media verpompen waarvoor de pomp niet ontworpen is. ▷ Langer bedrijf met gesloten afsluiter vermijden. ▷ Nooit de pomp bij temperaturen, drukken of toerentallen gebruiken die hoger zijn dan aangegeven in het gegevensblad of op het typeplaatje, tenzij met schriftelijke toestemming van de fabrikant.
6.2.1
Omgevingstemperatuur
LET OP Bedrijf buiten de toegestane omgevingstemperatuur Beschadiging van de pomp / het pompaggregaat! ▷ Neem de vermelde grenswaarden voor toegestane omgevingstemperaturen in acht. Neem tijdens het bedrijf de volgende parameters en waarden in acht:
Magnochem
43 van 102
6 Inbedrijfname/buitenbedrijfstelling
Tabel 11: Toegestane omgevingstemperaturen Toegestane omgevingstemperatuur Maximaal Minimaal 6.2.2
Waarde6) 40 °C Zie gegevensblad
Schakelfrequentie
GEVAAR Te hoge oppervlaktetemperatuur van de motor Explosiegevaar! Beschadiging van de motor! ▷ Bij explosieveilige motoren de gegevens in de documentatie van de fabrikant met betrekking tot de schakelfrequentie in acht nemen. De schakelfrequentie wordt in de regel bepaald door de maximale temperatuurverhoging van de motor. Deze hangt in hoge mate af van de vermogensreserves van de motor in stationair bedrijf en van de startomstandigheden (directe schakeling, ster-driehoek, traagheidsmomenten, enz.). Mits de starts gelijkmatig verdeeld zijn over de genoemde tijdsduur, gelden bij het opstarten met iets geopende persafsluiter de volgende waarden als richtlijnen: Tabel 12: Schakelfrequentie Motorvermogen [kW] tot 12 tot 100 meer dan 100
Maximaal aantal schakelingen [schakelingen/uur] 15 10 5
LET OP Opnieuw inschakelen bij uitlopende motor Beschadiging van de pomp/het pompaggregaat! ▷ Pompaggregaat pas opnieuw inschakelen nadat de pomprotor tot stilstand is gekomen.
6.2.3 6.2.3.1
Te verpompen medium Capaciteit
Als er in grafieken of op gegevensbladen geen andere gegevens zijn vermeld, geldt het volgende: ▪ Kortstondig bedrijf: Qmin7) = 0,15 × Qopt 8) ▪ Continubedrijf: Qmin7) = 0,3 × Qopt 8) ▪ 2-polig bedrijf: Qmax9) = 1,1 × Qopt 8) ▪ 4-polig bedrijf: Qmax9) = 1,25 × Qopt8) ▪ 6-polig bedrijf: Qmax9) = 1,25 × Qopt8) De vermelde waarden gelden voor water en daarmee vergelijkbare te verpompen media. Langere bedrijfsfasen bij deze capaciteiten en de genoemde verpompte media veroorzaken geen extra verhoging van de oppervlaktetemperatuur bij de
6) 7) 8) 9)
-20 °C en 40 °C volgens 94/9/EG; bij afwijkende omgevingstemperatuur zijn eventueel speciale uitvoeringen toegestaan. Overleg met KSB vereist. Kleinste toegestane capaciteit Capaciteit in het bedrijfspunt met het grootste rendement Grootste toegestane capaciteit
44 van 102
Magnochem
6 Inbedrijfname/buitenbedrijfstelling
pomp. Als er echter te verpompen media met afwijkende fysische kenmerken worden verwerkt, moet met behulp van de hierna volgende berekeningsformule worden gecontroleerd of door de extra verwarming een gevaarlijke verhoging van de temperatuur aan het oppervlak van de pomp kan optreden. Eventueel de minimale capaciteit vergroten.
× ×
×
Tabel 13: Legenda Formulesymbool c g H Tf TO
6.2.3.2
Betekenis Specifieke warmtecapaciteit Valversnelling Opvoerhoogte Temperatuur van het te verpompen medium Temperatuur huisoppervlak Rendement van de pomp in het bedrijfspunt Temperatuurverschil
Eenheid J/kg K m/s² m °C °C K
Soortelijke massa van het te verpompen medium
Het opgenomen vermogen van de pomp verandert evenredig met de soortelijke massa van het te verpompen medium.
LET OP Overschrijding van de toegestane soortelijke massa van het te verpompen medium Overbelasting van de motor! ▷ Gegevens over soortelijke massa in het gegevensblad in acht nemen. ▷ Zorg voor voldoende vermogensreserve van de motor.
6.2.3.3
Abrasieve media
Tijdens het verwerken van te verpompen media met slijtende bestanddelen is een verhoogde slijtage aan hydraulische onderdelen en magneetkoppeling te verwachten. De inspectie-intervallen ten opzichte van de gebruikelijke intervallen verkleinen.
LET OP Magnetische bestanddelen in het te verpompen medium Beschadiging van de magneetkoppeling! ▷ Houd door de juiste maatregelen te nemen (bijv. een magneetfilter) magnetische bestanddelen uit de buurt van de rotorkamer. ▷ Bewaak het magneetfilter door drukverschilmeting om voldoende doorstroming in de rotorkamer te waarborgen.
6.2.4
Lekkagebarrière (optioneel)
Bij de uitvoering met lekkagebarrière wordt het lantaarnstuk bij een spleetbusschade voor het opvangen van het uittredende te verpompen medium gebruikt. Daarvoor wordt het lantaarnstuk naar de omgeving toe afgedicht. Voor de afdichting van de as aan motorzijde wordt de afdichtring of de mechanische asafdichting ingebouwd. De lekkagebarrière is afhankelijk van het soort asafdichting: ▪ Mechanische asafdichting: de mechanische asafdichting heeft slechts zeer gering lekkageverliezen in de vorm van stoom. ▪ Asafdichtring: de asafdichtingsring heeft geringe lekkageverliezen in de vorm van stoom en vloeistof.
Magnochem
45 van 102
6 Inbedrijfname/buitenbedrijfstelling
GEVAAR Optreden van te hoge temperaturen ter plaatse van de asafdichting in geval van beschadiging van de spleetbus Explosiegevaar! Uitstromend heet of toxisch te verpompen medium! ▷ Lekkage bewaken (bewakingsvoorziening aanbrengen). ▷ Als in geval van beschadiging van de spleetbus lekkage van te verpompen medium gemeld wordt, ervoor zorgen dat het pompaggregaat zo snel mogelijk uitgeschakeld wordt. Lekkagebarrière asafdichtring
De lekkagebarrière asafdichtring is geschikt voor de volgende bedrijfsgrenzen: ▪ Maximaal toegestane temperatuur te verpompen medium: 100 °C ▪ Maximaal toegestane druk: 16 bar ▪ Maximaal toegestane bedrijfsduur bij beschadiging van de spleetbus (drukbelasting van de lekkagebarrière tijdens bedrijf): 1h
Lekkagebarrière mechanische asafdichting
De lekkagebarrière asafdichtring (oliesmering) is geschikt voor de volgende bedrijfsgrenzen: ▪ Maximaal toegestane temperatuur te verpompen medium: 200 °C ▪ Maximaal toegestane druk: 40 bar ▪ Maximaal toegestane bedrijfsduur bij beschadiging van de spleetbus (drukbelasting van de lekkagebarrière tijdens bedrijf): 48h
AANWIJZING Bij een lage toeloopdruk en opvoerhoogte wordt lekkagebewaking met een niveausensor (Liquiphant) aanbevolen. Bij hogere toeloopdruk en opvoerhoogte kan als alternatief eventuele lekkage van de spleetbus door middel van een manometer gecontroleerd worden.
6.3 Uit bedrijf nemen / conserveren / opslaan 6.3.1 Maatregelen voor buitenbedrijfstelling Pomp/pompaggregaat blijft ingebouwd ✓
Er is voldoende toevoer van vloeistof voor een functioneel bedrijf van de pomp.
1.
Bij langere stilstandsperioden het pompaggregaat maandelijks of elk kwartaal volgens planning inschakelen en gedurende ca. vijf minuten laten draaien. Hierdoor wordt de vorming van afzettingen in het binnenste van de pomp en in het directe toevoergedeelte van de pomp voorkomen. Pomp/pompaggregaat wordt gedemonteerd en opgeslagen ✓
De pomp is op de juiste wijze afgetapt (⇨ Hoofdstuk 7.3 Pagina 56) en de veiligheidsvoorschriften voor de demontage van de pomp zijn in acht genomen. (⇨ Hoofdstuk 7.4.1 Pagina 57)
1.
Binnenkant van het pomphuis met een conserveringsmiddel behandelen, met name rondom de waaierhals.
2.
Conserveringsmiddel door de zuig- en persaansluitingen spuiten. Het is raadzaam de pompaansluitingen af te sluiten (bijv. met kunststof kleppen o.i.d.).
3.
Ter bescherming tegen corrosie alle blanke onderdelen en oppervlakken van de pomp inoliën of invetten (siliconenvrije olie en vet, eventueel voedselveilig). Aanvullende gegevens (⇨ Hoofdstuk 3.3 Pagina 15) in acht nemen.
Bij tijdelijke opslag alleen die onderdelen conserveren die met de vloeistof in aanraking komen en die van laaggelegeerd materiaal zijn vervaardigd. Hiervoor kunnen in de handel verkrijgbare conserveringsmiddelen worden gebruikt. Neem bij het opbrengen/verwijderen de instructies van de desbetreffende fabrikant in acht. Aanvullende voorschriften en gegevens in acht nemen. (⇨ Hoofdstuk 3 Pagina 14)
46 van 102
Magnochem
6 Inbedrijfname/buitenbedrijfstelling
6.4 Opnieuw in bedrijf nemen Voor het opnieuw in bedrijf nemen de punten voor inbedrijfname (⇨ Hoofdstuk 6.1 Pagina 36) en grenzen van de bedrijfsvoering (⇨ Hoofdstuk 6.2 Pagina 43) in acht nemen. Vóór het opnieuw in bedrijf nemen van de pomp/het pompaggregaat ook de maatregelen voor onderhoud/service uitvoeren. (⇨ Hoofdstuk 7 Pagina 48)
WAARSCHUWING Ontbrekende beschermingsvoorzieningen Gevaar voor letsel door bewegende onderdelen of uitstromend medium! ▷ Direct na beëindiging van de werkzaamheden moeten alle beveiligings- en beschermingsvoorzieningen weer vakkundig worden aangebracht resp. functioneel worden gemaakt.
AANWIJZING Bij buitenbedrijfstelling voor meer dan een jaar moeten de elastomeren worden vervangen.
Magnochem
47 van 102
7 Service/onderhoud
7 Service/onderhoud 7.1 Veiligheidsvoorschriften
GEVAAR Vonkvorming bij onderhoudswerkzaamheden Explosiegevaar! ▷ De plaatselijk geldende veiligheidsvoorschriften in acht nemen. ▷ Onderhoudswerkzaamheden aan explosieveilige pompaggregaten altijd buiten de explosiegevaarlijke omgeving uitvoeren.
GEVAAR Onjuist onderhouden pompaggregaat Explosiegevaar! Beschadiging van het pompaggregaat! ▷ Onderhoud het pompaggregaat regelmatig. ▷ Stel een onderhoudsschema op, met de nadruk op de onderwerpen smeermiddelen, asafdichting en koppeling.
GEVAAR Krachtig magnetisch veld ter plaatse van de magneetkoppeling of bij afzonderlijke magneten Levensgevaar voor personen met pacemakers! Storing in magnetische gegevensdragers, elektronische apparatuur, onderdelen en instrumenten! Ongecontroleerde wederzijdse aantrekking van onderdelen, gereedschappen en dergelijke die magneten bevatten! ▷ Een veiligheidsafstand van ten minste 0,3 m aanhouden. ▷ Aanvullende gegevens in acht nemen. (⇨ Hoofdstuk 2.11 Pagina 13) De gebruiker dient ervoor te zorgen dat alle onderhouds-, inspectie- en montagewerkzaamheden worden uitgevoerd door geautoriseerd en gekwalificeerd vakpersoneel, dat zich door uitvoerige bestudering van het bedrijfsvoorschrift voldoende heeft geïnformeerd.
WAARSCHUWING Onbedoeld inschakelen van het pompaggregaat Gevaar voor letsel door bewegende onderdelen! ▷ Pompaggregaat beveiligen tegen ongewild opnieuw inschakelen. ▷ Werkzaamheden aan het pompaggregaat alleen uitvoeren met losgekoppelde elektrische aansluitingen.
WAARSCHUWING Te verpompen media en hulp- of bedrijfsstoffen die heet zijn en/of een gevaar voor de gezondheid opleveren Letselgevaar! ▷ Wettelijke voorschriften aanhouden. ▷ Bij het aftappen van het te verpompen medium beschermingsmaatregelen nemen voor personen en milieu. ▷ Pompen die vloeistoffen verpompen die schadelijk zijn voor de gezondheid, moeten worden ontsmet.
48 van 102
Magnochem
7 Service/onderhoud
WAARSCHUWING Onvoldoende stabiliteit Afknellen van handen en voeten! ▷ Bij montage/demontage de pomp, het pompaggregaat of de pomponderdelen tegen kantelen en omvallen beveiligen. Door het opstellen van een onderhoudsschema kunnen met minimale onderhoudskosten dure reparaties worden voorkomen en kan een storingsvrije en betrouwbare werking van pomp, pompaggregaat en pompdelen worden bereikt.
AANWIJZING Voor alle onderhouds-, service- en montagewerkzaamheden staat de KSB-service of een erkende werkplaats tot uw dienst. Zie voor contactadressen de bijgaande adressenlijst: "Addresses" of op internet onder "www.ksb.com/contact". Elke vorm van geweld bij het demonteren of monteren van het pompaggregaat moet worden vermeden.
7.2 Service/Inspectie 7.2.1
Controle tijdens bedrijf
GEVAAR Te hoge temperaturen door warmlopende lagers of defecte lagerafdichtingen Explosiegevaar! Brandgevaar! Beschadiging van het pompaggregaat! Verbrandingsgevaar! ▷ Regelmatig het smeermiddelniveau controleren. ▷ Regelmatig het loopgeluid van de wentellagers controleren.
GEVAAR Ondeskundig onderhouden sperdrukinstallatie Explosiegevaar! Brandgevaar! Beschadiging van het pompaggregaat! Lekkage van hete en/of giftige te verpompen media! ▷ Sperdrukinstallatie regelmatig onderhouden. ▷ Sperdruk bewaken.
GEVAAR Te hoge temperatuur bij de magneetkoppeling en de warmtewisselaar door onvoldoende koeling Explosiegevaar! Brandgevaar! Beschadiging van het pompaggregaat! Verbrandingsgevaar! ▷ Temperatuurregelaar aan spleetbus bewaken. ▷ Bij temperatuurstijging de warmtewisselaar en de leidingen reinigen.
Magnochem
49 van 102
7 Service/onderhoud
LET OP Verhoogde slijtage door drooglopen Beschadiging van het pompaggregaat! ▷ Nooit het pompaggregaat in lege toestand gebruiken. ▷ Nooit tijdens bedrijf de afsluiter in de zuigleiding en/of aanvoerleiding sluiten.
LET OP Overschrijding van de toegestane temperatuur van het te verpompen medium Beschadiging van de pomp! ▷ Langer bedrijf met gesloten afsluiter is niet toegestaan (opwarmen van het te verpompen medium). ▷ Temperatuurgegevens op het gegevensblad en onder Toelaatbare grenzen van de bedrijfsvoering in acht nemen. (⇨ Hoofdstuk 6.2 Pagina 43) Tijdens het bedrijf de volgende punten aanhouden resp. controleren: ▪ De pomp moet altijd rustig en trillingsvrij draaien. ▪ Bij oliesmering op het juiste oliepeil letten. ▪ Statische afdichtingen op lekkage controleren. ▪ Loopgeluiden van de wentellagers controleren. Trillingen, geluiden en een verhoogde stroomopname bij verder ongewijzigde bedrijfsomstandigheden duiden op slijtage. ▪ De werking van de eventueel aanwezige extra aansluitingen controleren. ▪ Koelsysteem: de pomp minimaal één keer per jaar buiten bedrijf stellen en het koelsysteem grondig reinigen. Daarvoor het deksel aan warmtewisselaar aan beide zijden demonteren en de koelwaterleiding (8 mm) reinigen. ▪ Reservepomp controleren. Om de bedrijfsgereedheid van reservepompen te kunnen garanderen, de reservepompen eenmaal per week in bedrijf nemen. ▪ Temperatuur van de lagers bewaken. De lagertemperatuur mag niet hoger worden dan 90 °C (gemeten aan de buitenzijde van de lagerstoel).
LET OP Bedrijf buiten de toegestane omgevingstemperatuur Beschadiging van de pomp! ▷ De lagertemperatuur van de pomp/het pompaggregaat mag nooit hoger worden dan 90 °C (gemeten op buitenzijde lagerstoel).
AANWIJZING Na de eerste inbedrijfname kunnen bij vetgesmeerde wentellagers en bij vet-/ oliegesmeerde wentellagers met asafdichting (constructie met lekkagebarrière) verhoogde temperaturen optreden. Dit kan het gevolg zijn van de inloopprocedure. De uiteindelijke lagertemperatuur wordt pas na een bepaalde bedrijfstijd bereikt (afhankelijk van de omstandigheden kan dit tot wel 48 uur duren).
50 van 102
Magnochem
7 Service/onderhoud
7.2.2
Inspectiewerkzaamheden
GEVAAR Te hoge temperaturen door wrijving, slag of wrijvingsvonken Explosiegevaar! Brandgevaar! Beschadiging van het pompaggregaat! ▷ Beschermkap voor de koppeling, kunststofdelen en overige afdekkingen van draaiende onderdelen regelmatig controleren op vervorming en voldoende afstand tot de draaiende onderdelen.
7.2.2.1
Koppeling controleren
Elastische elementen van de koppeling controleren. Bij slijtageverschijnselen de desbetreffende onderdelen tijdig vervangen en de uitlijning controleren. 7.2.2.2 Spleetspelingen controleren Spleetspelingen tussen waaier en huis Ter controle van de spleetspelingen moet de inschuifmodule worden verwijderd. Als de toegestane spleetspeling is overschreden (zie onderstaande tabel), een nieuwe slijtring 502.01 en/of 502.02 aanbrengen. De aangegeven spleetmaten hebben betrekking op de diameter. Tabel 14: Spleetspelingen tussen waaier en huis resp. tussen waaier en slijtring Materiaal huis
Spleetspelingen Nieuw
G, D, E, Y C, V
Maximaal toelaatbare verwijding 0,9 mm 1,5 mm
0,3 mm 0,5 mm
Spleetspelingen glijlagers Als de toegestane spleetspeling is overschreden lagerbussen 545.21, 545.22, axiaallager 314 resp. 314.01/.02 en lagerbussen 529.21, 529.22 vervangen.
AANWIJZING De afmeting S1 kan door axiale beweging van de waaier bij uitgebouwde inschuifmodule worden gecontroleerd.
S1
B
A UG1450647 D01
Afb. 18: Spleetspelingen glijlagers Tabel 15: Spleetspelingen glijlagers Nom. diameter magneetkoppeling
Lagerstoel
85
CS40 CS50 CS60 CS40
123
Magnochem
Axiale spleet S1 [mm] 0,5 (+0,4 /-0,2)
0,5 (+0,4 /-0,2)
Ø A [mm]
Ø B [mm]
36,97 (+0 / -0,02) 52,95 (+0 / -0,02)
37,00 (+0,025 / -0) 53,00 (+0,03 / -0)
36,97 (+0 / -0,02)
37,00 (+0,025 / -0)
51 van 102
7 Service/onderhoud
Nom. diameter magneetkoppeling
172
235
265
Lagerstoel
Axiale spleet S1 [mm]
CS50 CS60 CS50 CS60 CS80 CS50 CS60 CS80 CS80 7.2.2.3
Ø A [mm]
Ø B [mm]
52,95 (+0 / -0,02)
53,00 (+0,03 / -0)
0,5 (+0,4 /-0,2)
52,95 (+0 / -0,02)
53,00 (+0,03 / -0)
0,5 (+0,4 /-0,2)
61,95 (+0 / -0,02) 61,95 (+0 / -0,02)
62,00 (+0,03 / -0) 62,00 (+0,03 / -0)
0,5 (+0,4 /-0,2)
61,95 (+0 / -0,02)
62,00 (+0,03 / -0)
Filter reinigen
LET OP Onvoldoende aanvoerdruk door verstopt filter in de zuigleiding Beschadiging van de pomp! ▷ Vervuiling van het filter door geschikte maatregelen (bijv. verschildrukmeter) bewaken. ▷ Filter met geschikte intervallen reinigen.
7.2.2.4
Smering glijlagers
De hydrodynamische glijlagers worden tijdens bedrijf gesmeerd door het te verpompen medium of het spermedium. Indien het volgende van toepassing is, dienen de lagers op slijtage te worden gecontroleerd: ▪ Na drooglopen of bedrijf met cavitatie dient indien mogelijk onmiddellijk te worden gecontroleerd. ▪ Trillingen, geluiden en een verhoogde stroomafname bij ongewijzigde bedrijfsomstandigheden duiden op lagerslijtage (onvoldoende smering). Ook de lagers controleren. 7.2.2.5
Asafdichting controleren (alleen bij constructie met lekkagebarrière)
Wanneer als gevolg van beschadiging van de spleetbus (zeldzame storing) het te verpompen medium naar buiten lekt en er vanwege de kritische eigenschappen daarvan gevaar voor de omgeving bestaat, moet de asafdichting van de lekkagebarrière regelmatig gecontroleerd worden. Voorbeeld functiecontrole
Controle van het functioneren van de asafdichting kan bijvoorbeeld op de volgende manier: Vóór inbedrijfname van de pomp voorbereiden, extra aansluiting voor controlemedium aanbrengen.
52 van 102
Magnochem
7 Service/onderhoud
1
2 3 4
Afb. 19: Schematische testopstelling 1 3
Aansluiting 8 M.1 Afsluiter
2 4
Manometer Inert gas (bijv. stikstof)
1.
Leidingen met afsluiter bij aansluiting 8 M.1 aanbrengen (zie afbeelding).
2.
Manometer voorzien van weergave indien dit niet al aanwezig is voor de lekkagebewaking.
3.
Aansluiting voor inert gas bij bedrijf afsluiten (afsluiter sluiten).
AANWIJZING Vóór de functietest de asafdichting van het pompaggregaat correct uitschakelen en afsluiters in zuig- en persleiding sluiten. Pompaggregaat tot omgevingstemperatuur laten afkoelen. Als controlemedium inert gas (bijv. stikstof) gebruiken.
AANWIJZING In geval van beschadiging van de spleetbus bevindt zich te verpompen medium in het lantaarnstuk van de lagerstoel. Geschikte opvangmogelijkheid voor lekkage verzorgen en eventueel beschermende kleding dragen. 4.
Controlemedium aansluiten.
5.
Afsluiter openen en lantaarn van lagerstoel 344 vullen met controlemedium, tot 2-3 bar is bereikt.
6.
Toevoer controlemedium blokkeren.
7.
Op het display van de manometer controleren: de druk mag niet veel lager worden. ⇨ Als de druk snel daalt, asafdichting vervangen.
Bij reparatie van de pomp na beschadiging van de spleetbus moet op het volgende gelet worden: ▪ Altijd alle afdichtingselementen vervangen. ▪ Bovendien letten op corrosieve aantasting van alle onderdelen van de lekkagebarrière: is beschadiging als gevolg van corrosie zichtbaar, dan lantaarnstuk van de lagerstoel, lagerstoel met asafdichting, buitenrotor en wentellager vervangen (onderdelen lekkagebarrière )
Magnochem
53 van 102
7 Service/onderhoud
7.2.3
Smering en verversen van het smeermiddel van de wentellagers
GEVAAR Te hoge temperaturen door warmlopende lagers of defecte lagerafdichtingen Explosiegevaar! Brandgevaar! Beschadiging van het pompaggregaat! Verbrandingsgevaar! ▷ Regelmatig het smeermiddelniveau controleren. ▷ Regelmatig het loopgeluid van de wentellagers controleren.
7.2.3.1
Oliesmering
De wentellagers worden gewoonlijk gesmeerd met synthetische olie (polyalfaolefineolie). 7.2.3.1.1 Intervallen De theoretische lagerlevensduur bedraagt minimaal 35000 h. Tabel 16: Intervallen olieverversing Temperatuur bij de lagers Tot 70 °C 70 °C - 80 °C 80 °C - 90 °C
Eerste olieverversing Na 300 bedrijfsuren Na 300 bedrijfsuren Na 300 bedrijfsuren
Alle volgende olieverversingen10) Na 17000 bedrijfsuren Na 8500 bedrijfsuren Na 4200 bedrijfsuren
7.2.3.1.2 Oliekwaliteit Tabel 17: Oliekwaliteit Aanduiding
Smeerolie volgens DIN 51517-3 CLP HC 46 met een pourpoint < -60 °C
Symbool volgens DIN 51502 ⊟
Eigenschappen
Kinematische viscositeit bij 40 °C Vlampunt (volgens Cleveland ISO 2592) Stolpunt (pourpoint ISO 3016) Toepassingstemperatuur
46 mm²/s +260 °C < -60 °C Hoger dan toelaatbare lagertemperatuur
7.2.3.1.3 Oliehoeveelheid Tabel 18: Oliehoeveelheid Nom. diameter magneetkoppeling
Lagerstoel
85
CS40 CS50 CS60 CS40 CS50 CS60 CS50 CS60
123
172
10)
minimaal om de 2 jaar
54 van 102
Magnochem
Oliehoeveelheid [ml] Lagerstoel 45
Olieniveauregelaar 120
45
120
45
120
7 Service/onderhoud
Nom. diameter magneetkoppeling
235
265
Lagerstoel
Oliehoeveelheid [ml] Lagerstoel 60 135 60
CS8011) CS8012) CS50 CS60 CS8011) CS8012) CS80
Olieniveauregelaar
120
135 135
120
7.2.3.1.4 Olie verversen
WAARSCHUWING Smeermiddelen die heet zijn en/of een gevaar voor de gezondheid opleveren Gevaarlijk voor milieu en personen! ▷ Bij het aftappen van het smeermiddel beschermende maatregelen nemen voor personen en milieu. ▷ Indien nodig beschermende kleding en beschermmasker dragen. ▷ Smeerniddelen opvangen en afvoeren. ▷ Wettelijke bepalingen met betrekking tot de afvoer van vloeistoffen die een gevaar voor de gezondheid opleveren, in acht nemen.
1
2
3
Afb. 20: Lagerstoel met olieniveauregelaar 1 3 ✓
Olieniveauregelaar Lagerstoel
2
Afsluitplug
Geschikte opvangbak voor afgewerkte olie klaarzetten.
1.
De bak onder de aftapplug plaatsen.
2.
Aftapplug (2) uit lagerstoel (3) schroeven en olie aftappen.
3.
Nadat de lagerstoel (3) is leeggelopen, de aftapplug (2) er weer in draaien.
4.
Olie weer aanvullen.
7.2.3.2
Vetsmering
De lagers worden met een hoogwaardig vet geleverd.
11) 12)
Geldt alleen voor pompgrootte 200-200-250. Geldt niet voor pompgrootte 200-200-250.
Magnochem
55 van 102
7 Service/onderhoud
7.2.3.2.1 Intervallen De lagers zijn permanent met vet gesmeerd. De theoretische lagerlevensduur bedraagt 25000 h bij een bedrijfstemperatuur van 90 °C. Bij temperaturen lager dan 80 °C zijn waarden van 30000 h mogelijk. Deze lagerlevensduur kan echter korter zijn bij blootstelling aan bijvoorbeeld trillingen, agressieve gassen, vocht etc. 7.2.3.2.2 Vetkwaliteit Optimale veteigenschappen voor wentellagers ▪ Heetlagervet ▪ Hars- en zuurvrij ▪ Mag niet uitdrogen ▪ Beschermend tegen roest
7.3 Aftappen/reinigen
GEVAAR Werken aan de pomp/het pompaggregaat zonder voldoende voorbereiding Letselgevaar! ▷ Het pompaggregaat op de juiste wijze uitschakelen. (⇨ Hoofdstuk 6.1.9 Pagina 43) ▷ Afsluiters in zuig- en persleiding sluiten. ▷ De pomp drukloos maken. ▷ Eventueel aanwezige overige aansluitingen afsluiten. ▷ Pompaggregaat tot omgevingstemperatuur laten afkoelen.
WAARSCHUWING Te verpompen media en hulp- of bedrijfsstoffen die heet zijn en/of een gevaar voor de gezondheid opleveren Gevaarlijk voor personen en milieu! ▷ Spoelmedium en eventueel restmedium opvangen en afvoeren. ▷ Indien nodig beschermende kleding en beschermmasker dragen. ▷ Wettelijke bepalingen met betrekking tot het afvoeren van media die een gevaar voor de gezondheid opleveren, in acht nemen. Als er pompmedia zijn verpompt waarvan de restanten bij het in aanraking komen met de luchtvochtigheid tot corrosieschade leiden of bij contact met zuurstof ontvlammen, moet het aggregaat worden doorgespoeld, geneutraliseerd en om te drogen met een watervrij inert gas worden doorgeblazen. Voor het aftappen van het te verpompen medium de aansluitingen 6B of 6B.1 gebruiken (zie aansluitschema). Aftappen vindt plaats via de aftapbouten op het huis 903.01 en indien aanwezig op het huisdeksel 903.80. Bij geblokkeerde uitvoering moet voor het aftappen van de warmtewisselaar en de magneetkoppeling, nadat de aftapplug 903.80 is verwijderd, ook aansluiting 5B worden geopend. Bij geblokkeerde uitvoering voor het spoelen van de warmtewisselaar en de magneetkoppeling aansluiting 5B gebruiken.
AANWIJZING Naast het pomphuis kan bij een uitvoering met lekkagebarrière ook het lantaarnstuk van de lagerstoel 344 onder druk staan.
56 van 102
Magnochem
7 Service/onderhoud
Bij beschadiging van de spleetbus Bij het verpompen van zeer giftige te verpompen media
Open bij een eventueel beschadigde spleetbus uit veiligheidsoverwegingen ook altijd de afsluitpluggen 903.22 en 903.94 in het lantaarnstuk (of aansluitingen verwijderen) om ervoor te zorgen dat het aftappen volledig gebeurt. Met name bij zeer giftige te verpompen media is de grootste voorzichtigheid geboden en moet de gehele pomp zorgvuldig worden doorgespoeld. Let ondanks het aftappen en doorspoelen altijd op eventuele restvloeistof.
7.4 Pompaggregaat demonteren 7.4.1
Algemene aanwijzingen/veiligheidsvoorschriften
GEVAAR Krachtig magnetisch veld ter plaatse van de magneetkoppeling of bij afzonderlijke magneten Levensgevaar voor personen met pacemakers! Storing in magnetische gegevensdragers, elektronische apparatuur, onderdelen en instrumenten! Ongecontroleerde wederzijdse aantrekking van onderdelen, gereedschappen en dergelijke die magneten bevatten! ▷ Een veiligheidsafstand van ten minste 0,3 m aanhouden. ▷ Aanvullende gegevens in acht nemen. (⇨ Hoofdstuk 2.11 Pagina 13)
WAARSCHUWING Heet oppervlak Letselgevaar! ▷ Pompaggregaat tot omgevingstemperatuur laten afkoelen.
WAARSCHUWING Werken aan de pomp/het pompaggregaat door ongekwalificeerd personeel Letselgevaar! ▷ Reparatie- en onderhoudswerkzaamheden alleen door speciaal geschoold personeel laten uitvoeren.
WAARSCHUWING Ondeskundig tillen/verplaatsen van zware modules of onderdelen Persoonlijk letsel en materiële schade! ▷ Bij het verplaatsen van zware modules of onderdelen geschikte transportmiddelen, hijswerktuigen en aanslagmiddelen gebruiken. Fundamentele veiligheidsvoorschriften in acht nemen (⇨ Hoofdstuk 7.1 Pagina 48) . Neem bij werkzaamheden aan de motor de voorschriften van de desbetreffende fabrikant in acht (zie documentatie van de fabrikant). Bij demontage en samenbouw de opengewerkte tekeningen resp. de overzichtstekening raadplegen. (⇨ Hoofdstuk 9.1 Pagina 86) In geval van schade staat onze service tot uw dienst.
Magnochem
57 van 102
7 Service/onderhoud
GEVAAR Werken aan de pomp/het pompaggregaat zonder voldoende voorbereiding Letselgevaar! ▷ Het pompaggregaat op de juiste wijze uitschakelen. (⇨ Hoofdstuk 6.1.9 Pagina 43) ▷ Afsluiters in zuig- en persleiding sluiten. ▷ De pomp aftappen en drukloos maken. ▷ Eventueel aanwezige overige aansluitingen afsluiten. ▷ Pompaggregaat tot omgevingstemperatuur laten afkoelen.
7.4.2
Pompaggregaat voorbereiden
1.
Energietoevoer onderbreken en tegen herinschakeling beveiligen.
2.
Aanwezige extra aansluitingen demonteren.
3.
Beschermkap voor de koppeling verwijderen.
4.
Indien aanwezig, tussenhuls van de koppeling demonteren.
5.
Bij oliesmering olie aftappen. (⇨ Hoofdstuk 7.2.3.1.4 Pagina 55)
7.4.3
Motor demonteren
AANWIJZING Bij pompaggregaten met tussenhuls kan de motor voor het verwijderen van de inschuifmodule op de fundatieplaat gemonteerd blijven.
WAARSCHUWING Kantelen van de motor Afknellen van handen en voeten! ▷ Motor beveiligen door hem op te hangen of te ondersteunen. 1.
Motor loskoppelen.
2.
Bevestigingsbouten van de motor uit de fundatieplaat draaien.
3.
Pomp en motor loskoppelen door de motor te verschuiven.
4.
Inbusbout in de koppelingsnaaf losdraaien.
5.
Koppelingsschaal met trekgereedschap van as 210.01 trekken.
7.4.4
Inschuifmodule demonteren
✓
Stappen (⇨ Hoofdstuk 7.4.1 Pagina 57) tot (⇨ Hoofdstuk 7.4.3 Pagina 58) in acht genomen resp. uitgevoerd.
✓
Bij een uitvoering zonder koppeling met tussenhuls is de motor gedemonteerd.
WAARSCHUWING Omkantelen van de inschuifmodule Afknellen van handen en voeten! ▷ Pompzijde van de inschuifmodule ophangen of ondersteunen.
LET OP Ondeskundig transport van de complete inschuifmodule met of zonder waaier. Beschadiging van de glijlagers! ▷ Bij het transport de pompas met een geschikte transportvergrendeling blokkeren tegen verschuiven.
58 van 102
Magnochem
7 Service/onderhoud
1.
Indien nodig lagerstoel 330 beveiligen tegen kantelen, bijv. door hem te ondersteunen of op te hangen.
2.
Zeskantbout 901.04 losdraaien.
3.
Alleen bij pompgrootte 200-200-250: veerring 932.04 verwijderen.
4.
Bouten van de fundatieplaat bij voetsteun 183 losdraaien en voetsteun verwijderen.
5.
Zeskantmoeren 920.01 losdraaien.
6.
Met behulp van de afdrukbouten 901.74 de complete inschuifmodule uit het huis 102 drukken.
7.
Inschuifmodule met geschikt hefwerktuig (kraan) uit het huis trekken en horizontaal neerleggen.
8.
Oogbout in het asuiteinde van de as 210.01 draaien.
9.
Inschuifmodule aan de oogbout met hefwerktuig optillen en verticaal op de waaier opstellen.
10. Inschuifmodule tegen omvallen beveiligen. 7.4.5
Inschuifmodule demonteren
7.4.5.1
Lagerstoel met buitenrotor demonteren (verticale demontage)
LET OP Botsen van de buitenrotor tegen de spleetbus Beschadiging van de spleetbus of de buitenrotor! ▷ Nooit de ring aan de voorzijde van de buitenrotor 818.02 losdraaien. ✓
Stappen (⇨ Hoofdstuk 7.4.1 Pagina 57) tot (⇨ Hoofdstuk 7.4.4 Pagina 58) in acht genomen resp. uitgevoerd.
✓
De inschuifmodule staat loodrecht op de waaier en bevindt zich op een schone en vlakke montageplaats.
✓
De inschuifmodule is beveiligd tegen omvallen.
✓
In het asuiteinde van de 210.01 bevindt zich een oogbout.
1.
Zeskantmoeren 920.04 losdraaien.
2.
Met behulp van afdrukbouten 901.33 lagerstoel 330 met buitenrotor 818.02 losmaken van lantaarnstuk 344.
3.
De lagerstoel 330 inclusief buitenrotor 818.02 aan de op het asuiteinde aangebrachte oogbout eruit trekken (bijvoorbeeld met hefwerktuig).
4.
Buitenrotor met lagerstoel loodrecht op een schone en vlakke, nietmagnetische montageplaats neerleggen.
AANWIJZING Aan voorzijde van buitenrotor 818.02 is een ring bevestigd. Deze ring beschermt de magneten in de buitenrotor tegen barsten, als de buitenrotor 818.02 op grond van de magnetische krachten tegen spleetbus 82-15 slaat. De ring niet losmaken.
7.4.5.2
Lantaarnstuk demonteren
LET OP Botsen van het lantaarnstuk van de lagerstoel tegen de spleetbus Beschadiging van de spleetbus! ▷ Spleetbus met geschikte beveiligingsvoorziening beschermen (zie tabel: productieafmetingen beveiligingsvoorziening). Een geschikte beveiligingsvoorziening kan op basis van de volgende afmetingen worden gemaakt.
Magnochem
59 van 102
7 Service/onderhoud
DI S
L
DA Afb. 21: Maten beveiligingsvoorziening Tabel 19: Productieafmetingen beveiligingsvoorziening Nominale diameter magneetkoppeling [mm] 85 123 172 235 265
DI [mm]
DA [mm]
L [mm]
S [mm]
92 130 180 240 280
132 160 210 275 310
85 95 125 110 190
20 20 20 20 20
Tabel 20: Uitvoeringskenmerken bevestiging huisdeksel Geschroefd huisdeksel 102
Geklemd huisdeksel 902.01 161 902.15 344
102
161
902.01 344
7.4.5.2.1 Lantaarnstuk demonteren - uitvoering met geschroefd huisdeksel ✓
Stappen (⇨ Hoofdstuk 7.4.1 Pagina 57) tot (⇨ Hoofdstuk 7.4.5.1 Pagina 59) in acht genomen resp. uitgevoerd.
1.
Beveiligingsvoorziening op spleetbus 82-15 plaatsen.
2.
Zeskantmoeren 920.15 losdraaien.
3.
Lantaarnstuk 344 van huisdeksel 161 verwijderen. Indien nodig afdrukbout 901.30 gebruiken.
4.
Alleen bij uitvoering met lekkagebarrière: O-ring 412.98 verwijderen.
5.
Beveiligingsvoorziening verwijderen.
7.4.5.2.2 Lantaarnstuk demonteren - uitvoering met geklemd huisdeksel
60 van 102
✓
Stappen (⇨ Hoofdstuk 7.4.1 Pagina 57) tot (⇨ Hoofdstuk 7.4.5.1 Pagina 59) in acht genomen resp. uitgevoerd.
1.
Beveiligingsvoorziening op spleetbus 82-15 plaatsen.
2.
Zeskantbouten 901.31 losdraaien.
3.
Lantaarnstuk 344 van huisdeksel 161 verwijderen.
4.
Alleen bij uitvoering met lekkagebarrière: O-ring 412.98 verwijderen.
5.
Beveiligingsvoorziening verwijderen.
Magnochem
7 Service/onderhoud
7.4.5.3
Lagerstoel met buitenrotor demonteren
LET OP Bij uitvoering lekkagebarrière mechanische asafdichting: ongewild eruit glijden van de glijring 472/tegenring 475 uit de klemzitting Beschadiging van glijring/tegenring ▷ Buitenrotor 818.02 voorzichtig monteren/demonteren. ▷ Bij de montage/demontage nooit met de hamer werken, slaan of met geweld induwen. ✓
Stappen (⇨ Hoofdstuk 7.4.1 Pagina 57) t/m (⇨ Hoofdstuk 7.4.5 Pagina 59) in acht genomen resp. uitgevoerd.
✓
Lagerstoel met buitenrotor bevindt zich op een schone, vlakke en nietmagnetische montageplaats.
1.
Magneet in buitenrotor 818.02 met behulp van een geschikte niet-metalen afdekking beschermen.
2.
Bout 900.08 met pendopsleutel (meegeleverd) losdraaien en buitenrotor 818.02 van as 210.01 trekken.
3.
Alleen bij uitvoering oliesmering zonder lekkagebarrière: afdichtring 411.77 verwijderen.
4.
Alleen bij uitvoering met lekkagebarrière mechanische asafdichting: glijring 472 van buitenrotor 818.02 voorzichtig verwijderen. O-ring 412.54, borgring 932.54, ring 550.54 en veer 477.54 verwijderen.
7.4.5.4
Asafdichting demonteren - uitvoering met lekkagebarrière (optioneel)
7.4.5.4.1 Asafdichting demonteren - uitvoering met asafdichting (olie- of vetsmering) ✓
Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 7.4.1 Pagina 57) t/m (⇨ Hoofdstuk 7.4.5.3 Pagina 61) in acht genomen resp. uitgevoerd.
✓
Lagerstoel bevindt zich op een schone en vlakke montageplaats.
✓
Buitenrotor is eraf getrokken en bevindt zich op een schone, vlakke en niet magnetische werkplek.
1.
Spieën 940.02 en 940.32 verwijderen.
2.
Bouten 914.01 losdraaien en asafdichting 430.01 verwijderen.
3.
Vlakke pakking 400.01 verwijderen.
4.
Tegenloopvlak aan buitenrotor 818.02 op slijtage controleren.
AANWIJZING De asafdichtingslip kan alleen door KSB worden vervangen. Overleg met KSB is vereist.
7.4.5.4.2 Asafdichting demonteren - uitvoering mechanische asafdichting (oliegesmeerd) ✓
Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 7.4.1 Pagina 57) t/m (⇨ Hoofdstuk 7.4.5.3 Pagina 61) in acht genomen resp. uitgevoerd.
✓
Lagerstoel bevindt zich op een schone en vlakke montageplaats.
✓
Buitenrotor is eraf getrokken en bevindt zich op een schone, vlakke en niet magnetische werkplek.
1.
Spieën 940.02 en 940.32 verwijderen.
2.
Tegenring 475 van mechanische asafdichting 433.02 voorzichtig uit de lagerstoel 330 trekken.
3.
O-ring 412.55 verwijderen.
Magnochem
61 van 102
7 Service/onderhoud
7.4.5.5
Wentellager demonteren
7.4.5.5.1 Wentellager demonteren - uitvoering met vetsmering zonder lekkagebarrière ✓
Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 7.4.1 Pagina 57) t/m (⇨ Hoofdstuk 7.4.5.4 Pagina 61) in acht genomen resp. uitgevoerd.
✓
Lagerstoel bevindt zich op een schone en vlakke montageplaats.
✓
Buitenrotor is eraf getrokken en bevindt zich op een schone, vlakke en niet magnetische werkplek.
1.
Spieën 940.02 en 940.32 verwijderen.
2.
Afdichtring 411.78 verwijderen, bout 914.02 losdraaien en lagerdeksel 360.02 aan aandrijfzijde verwijderen.
3.
As 210.01 vanaf de pompzijde uit lagerstoel 330 persen.
4.
Borgringen 932.02 en 932.80 verwijderen.
5.
Wentellager 321.02 van de aandrijfas trekken.
6.
Wentellager 321.01 vanaf de aandrijfzijde uit lagerstoel 330 persen.
7.
Indien nodig asveer 950.24 uit de lagerstoel 330 verwijderen.
7.4.5.5.2 Wentellager demonteren - uitvoering met oliesmering zonder lekkagebarrière ✓
Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 7.4.1 Pagina 57) t/m (⇨ Hoofdstuk 7.4.5.4 Pagina 61) in acht genomen resp. uitgevoerd.
✓
Lagerstoel bevindt zich op een schone en vlakke montageplaats.
✓
Buitenrotor is eraf getrokken en bevindt zich op een schone, vlakke en niet magnetische werkplek.
1.
Spieën 940.02 en 940.32 verwijderen.
2.
Bouten 914.01 losdraaien en lagerdeksel 360.01 aan pompzijde verwijderen.
3.
Vlakke pakking 400.01 verwijderen.
4.
Afdichtring 411.78 verwijderen, bout 914.02 losdraaien en lagerdeksel 360.02 aan aandrijfzijde verwijderen.
5.
Vlakke pakking 400.02 verwijderen.
6.
O-ring 412.28 verwijderen.
7.
As 210.01 vanaf de pompzijde uit lagerstoel 330 persen.
8.
Borgringen 932.02 en 932.80 verwijderen.
9.
Wentellager 321.02 van de aandrijfas trekken.
10. Wentellager 321.01 vanaf de aandrijfzijde uit lagerstoel 330 persen. 11. Indien nodig asveer 950.24 uit de lagerstoel 330 verwijderen. 7.4.5.5.3 Wentellager demonteren - uitvoering met vet-/oliesmering en met lekkagebarrière
62 van 102
✓
Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 7.4.1 Pagina 57) t/m (⇨ Hoofdstuk 7.4.5.4 Pagina 61) in acht genomen resp. uitgevoerd.
✓
Lagerstoel bevindt zich op een schone en vlakke montageplaats.
✓
Buitenrotor is eraf getrokken en bevindt zich op een schone, vlakke en niet magnetische werkplek.
✓
De asafdichting (uitvoering lekkagebarrière) is gedemonteerd.
1.
O-ring 412.97 uit de groep van lagerstoel 330 verwijderen.
2.
Afdichtring 411.78 verwijderen, bout 914.02 losdraaien en lagerdeksel 360.02 aan aandrijfzijde verwijderen.
3.
Alleen bij uitvoering met oliesmering: vlakke pakking 400.02 verwijderen.
Magnochem
7 Service/onderhoud
4.
O-ring 412.28 verwijderen.
5.
As 210.01 vanaf de pompzijde uit lagerstoel 330 persen.
6.
Borgringen 932.02 en 932.80 verwijderen.
7.
Wentellager 321.02 van de aandrijfas trekken.
8.
Wentellager 320.01 resp. 321.01 vanaf de aandrijfzijde uit lagerstoel 330 persen.
9.
Indien nodig asveer resp. schotelveer 950.24 uit de lagerstoel 330 verwijderen.
7.4.5.6
Spleetbus demonteren
7.4.5.6.1 Spleetbus demonteren - metalen materialen ✓
Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 7.4.1 Pagina 57) t/m (⇨ Hoofdstuk 7.4.5.5 Pagina 62) in acht genomen resp. uitgevoerd.
✓
De onderdelen bevinden zich op een schone en vlakke montageplaats.
WAARSCHUWING Eventueel aanwezige resten van verpompte media Gevaarlijk voor personen en milieu! ▷ Beschermende kleding dragen. 1.
Cilinderkopbouten 914.03 losdraaien.
2.
Alleen bij uitvoering met tussenstuk: tussenstuk 132.01 inclusief spleetbus 82-15 voorzichtig uit huisdeksel 161 verwijderen. Indien nodig afdrukbouten gebruiken.
3.
Alleen bij uitvoering met tussenstuk: tussenstuk 132.01 met spleetbus 82-15 naar boven op schone en vlakke montageplaats neerzetten.
4.
Alleen bij uitvoering met tussenstuk: bouten 914.28 losdraaien.
5.
Spleetbus 82-15 met afdrukbouten voorzichtig losdraaien en verwijderen.
6.
Alleen bij uitvoering met tussenstuk: afdichtring 411.09 schoon uit het tussenstuk 132.01 verwijderen.
7.
Afdichtring 411.08 schoon uit het huisdeksel 161 verwijderen.
8.
Alleen bij uitvoering met hulphydrauliek: bouten 914.26 aan binnenrotor 818.01 losdraaien en hulphydrauliek 23-2.02 verwijderen.
WAARSCHUWING Onvoldoende stabiliteit Afknellen van handen en voeten! ▷ Bij demontage de binnenrotoreenheid (waaier, huisdeksel, lagerringdrager, glijlager, binnenrotor) tegen kantelen of vallen borgen. 9.
Binnenrotoreenheid (waaier, huisdeksel, lagerringdrager, glijlager, binnenrotor) op het kopvlak van de binnenrotor 818.01 in de beveiligingsvoorziening plaatsen.
AANWIJZING De magnetische binnenrotor dient tegen beschadigingen en vooral vervuiling (metaalspanen) te worden beschermd. Doorvoor een niet-magnetische beschermingsvoorziening van hout of kunststof gebruiken (zie tabel: Fabricageafmetingen beschermingsvoorziening).
7.4.5.6.2 Spleetbus demonteren - keramische materialen ✓
Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 7.4.1 Pagina 57) t/m (⇨ Hoofdstuk 7.4.5.5 Pagina 62) in acht genomen resp. uitgevoerd.
Magnochem
63 van 102
7 Service/onderhoud
✓
De onderdelen bevinden zich op een schone en vlakke montageplaats.
WAARSCHUWING Eventueel aanwezige resten van verpompte media Gevaarlijk voor personen en milieu! ▷ Beschermende kleding dragen. 1.
Cilinderkopbouten 914.03 losdraaien.
2.
Alleen bij uitvoering met tussenstuk: tussenstuk 132.01 inclusief spleetbus 82-15 voorzichtig uit huisdeksel 161 verwijderen. Indien nodig afdrukbouten gebruiken.
3.
Alleen bij uitvoering met tussenstuk: tussenstuk 132.01 met spleetbus 82-15 naar boven op schone en vlakke montageplaats neerzetten.
4.
Alleen bij uitvoering met tussenstuk: bouten 914.28 losdraaien.
5.
Flens 723 voorzichtig verwijderen.
6.
Keramische spleetbus 82-15 voorzichtig verwijderen.
7.
Alleen bij uitvoering met tussenstuk: afdichtring 411.09 schoon uit het tussenstuk 132.01 verwijderen.
8.
Afdichtring 411.08 schoon uit het huisdeksel 161 verwijderen.
9.
Alleen bij uitvoering met hulphydrauliek: bouten 914.26 aan binnenrotor 818.01 losdraaien en hulphydrauliek 23-2.02 verwijderen.
WAARSCHUWING Onvoldoende stabiliteit Afknellen van handen en voeten! ▷ Bij demontage de binnenrotoreenheid (waaier, huisdeksel, lagerringdrager, glijlager, binnenrotor) tegen kantelen of vallen borgen. 10. Binnenrotoreenheid (waaier, huisdeksel, lagerringdrager, glijlager, binnenrotor) op het kopvlak van de binnenrotor 818.01 in de beveiligingsvoorziening plaatsen.
AANWIJZING De magnetische binnenrotor dient tegen beschadigingen en vooral vervuiling (metaalspanen) te worden beschermd. Doorvoor een niet-magnetische beschermingsvoorziening van hout of kunststof gebruiken (zie tabel: Fabricageafmetingen beschermingsvoorziening).
7.4.5.7
64 van 102
Waaier demonteren
✓
Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 7.4.1 Pagina 57) t/m (⇨ Hoofdstuk 7.4.5.6 Pagina 63) in acht genomen resp. uitgevoerd.
✓
De onderdelen bevinden zich op een schone en vlakke montageplaats.
1.
Zeskantmoer 920.95 losdraaien en ring 550.87 van as 210.03 afnemen.
2.
Waaier 230 van as 210.03 trekken.
3.
Spie 940.01 verwijderen.
Magnochem
7 Service/onderhoud
7.4.5.8
Glijlager demonteren
LET OP Ongecontroleerd losraken van de spanverbinding van de glijlager Beschadiging van lagerbussen! ▷ Bij de betreffende demontagestappen controleren of de glijringcomponenten (spanring 515.21, lagerbus 529.21, lagerbus 529.22, spanring 515.22) uit de spanverbinding kunnen worden losgemaakt en eventueel glijlagercomponenten verwijderen. ▷ Bij het heffen en transporteren van het huisdeksel 161 kunnen de spanring 515.22 en lagerbus 529.22 losraken. Voor het transport eerst controleren of de spanring 515.22 en lagerbus 529.22 los kunnen raken en kunnen worden verwijderd. De glijlagercomponenten (spanring 515.21, lagerbus 529.21, axiaallager 314, lagerbus 529.22, spanring 515.22) worden voor de veilige werking door een spanverbinding gepositioneerd. De spanverbinding kan bij de demontage behouden blijven of losraken. ▪ Als de spanverbinding behouden blijft, kunnen de componenten samen worden gedemonteerd. ▪ Als de spanverbinding losraakt, moeten de componenten een voor een worden verwijderd. ✓
Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 7.4.1 Pagina 57) t/m (⇨ Hoofdstuk 7.4.5.7 Pagina 64) in acht genomen resp. uitgevoerd.
✓
De onderdelen bevinden zich op een schone en vlakke montageplaats.
LET OP Belasting van spanring door gewicht van de eenheid Beschadiging van glijlager! ▷ De eenheid nooit op de spanring 515.22 leggen. ▷ Huisdeksel 161 met lagerringdrager 391 keren en op huisdeksel 161 leggen. 1.
Huisdeksel 161 met lagerringdrager 391, spanring 515.21, lagerbus 529.21, axiaallager 314 (evt. tweeledig), lagerbus 529.22 en spanring 515.22 van de as 210.03 tillen.
AANWIJZING Bij het keren van het huisdeksel 161 kunnen de spanring 515.21 en lagerbus 529.21 losraken. Daarom voor het wegleggen van het huisdeksel 161 eerst controleren of de spanring 515.21 en lagerbus 529.21 los kunnen raken en kunnen worden verwijderd. 2.
Huisdeksel 161 met lagerringdrager 391 keren.
3.
Huisdeksel 161 met lagerringdrager 391 op een schone en vlakke montageplaats leggen. Lagerringdrager 391 moet zich boven bevinden.
4.
Cilinderkopbouten 914.07 losdraaien.
5.
Lagerringdrager 391 verwijderen. Indien nodig afdrukbouten gebruiken. Indien aanwezig, spanring 515.22 met lagerringdrager 391 eraf trekken.
6.
Lagerbus 529.22 en axiaallager 314 van het huisdeksel verwijderen. Eventueel axiaallager 314 met lagerbus 529.21 verwijderen. Alleen bij lagerstoel CS80: lagerbus 529.22, axiaallager 314.01, axiaallager 314.02 van huisdeksel verwijderen. Eventueel axiaallager 314.01 met lagerbus 529.21 verwijderen.
7.
Indien nodig (bijvoorbeeld bij vervanging) lagerbus 545.21 uit huisdeksel 161 vanaf de pompzijde eruit persen en spanelement 500.61 verwijderen.
Magnochem
65 van 102
7 Service/onderhoud
AANWIJZING Lagerbussen 545.21 en 545.22 alleen bij sterke slijtage of beschadiging eruit persen.
8.
Indien nodig (bijvoorbeeld bij vervanging) lagerbus 545.22 uit lagerringdrager 391 vanaf de aandrijfzijde eruit persen en spanelement 500.62 verwijderen.
9.
Schotelveren 950.23 van as 210.03 verwijderen. Alleen bij lagerstoelen CS50 en CS60 met nominale diameter magneetkoppeling 85 en 123 en bij lagerstoel CS80 met nominale diameter magneetkoppeling 172 en 235: schotelveren 950.23 en tussenring 509.02 van de as 210.03 verwijderen.
10. Binnenrotor 818.01 van as 210.03 trekken. 11. Spieën 940.31 uit as 210.03 verwijderen.
7.5 Pompaggregaat monteren 7.5.1
Algemene aanwijzingen/veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING Lekkende en/of door corrosie aangetaste bewakingssystemen Geen storingsmeldingen! Lekkage van het te verpompen medium! ▷ Nooit beschadigde of door corrosie aangetaste bewakingssystemen in de pomp inbouwen. ▷ Bewakingssystemen voor inbouw en inbedrijfname op schade en werking controleren.
WAARSCHUWING Ondeskundig tillen/verplaatsen van zware modules of onderdelen Persoonlijk letsel en materiële schade! ▷ Bij het verplaatsen van zware modules of onderdelen geschikte transportmiddelen, hijswerktuigen en aanslagmiddelen gebruiken.
WAARSCHUWING Botsen van lantaarnstuk en spleetbus of lantaarnstuk en lagerstoel/tussenstuk door magnetische krachten Magneet- en lagerschade! Letselgevaar! ▷ Montagevoorschriften in acht nemen.
LET OP Onvakkundige montage Beschadiging van de pomp! ▷ Pomp/pompaggregaat met inachtneming van de in de werktuigbouwkunde geldende regels samenbouwen. ▷ Altijd originele onderdelen gebruiken. Volgorde Afdichtingen
Het samenbouwen van de pomp uitsluitend aan de hand van de bijbehorende complete tekening resp. explosietekening uitvoeren. ▪ Vlakke pakkingen – Gebruik altijd nieuwe vlakke pakkingen en houd daarbij de dikte van de oude pakking exact aan. – Vlakke pakkingen van asbestvrije materialen of grafiet in het algemeen zonder smeermiddelen (zoals kopervet, grafietpasta) aanbrengen.
66 van 102
Magnochem
7 Service/onderhoud
▪ O-ringen – Altijd nieuwe O-ringen gebruiken. – Aaneengeplakte O-ringen van strengen materiaal mogen niet worden gebruikt.
LET OP Contact van de O-ring met grafiet of soortgelijke middelen Lekkage van te verpompen medium! ▷ O-ring niet met grafiet of soortgelijke middelen behandelen. ▷ Dierlijke vetten of smeermiddelen op siliconen- resp. PTFE-basis gebruiken. Montagehulpmiddelen
▪ Bij het aanbrengen van vlakke pakkingen, indien mogelijk geen montagehulpmiddelen gebruiken. ▪ Wanneer desondanks montagehulpmiddelen noodzakelijk zijn, in de handel verkrijgbare contactlijm (bijv. Pattex) gebruiken. ▪ Lijm alleen puntsgewijs en in een dunne laag aanbrengen. ▪ Nooit secondelijm (cyaanacrylaatlijm) gebruiken. ▪ Als er in speciale gevallen andere dan de hier beschreven montagehulpmiddelen of antihechtmiddelen nodig zijn, overleg dan met de desbetreffende fabrikant van het afdichtmateriaal. ▪ Pasvlakken van de afzonderlijke delen en boutverbindingen voor de montage met grafiet of gelijksoortige middelen insmeren. Het smeermiddel moet bestand zijn tegen het te verpompen medium.
Aanhaalmomenten Maatcontrole
Alle bouten tijdens de montage volgens de voorschriften aanhalen. (⇨ Hoofdstuk 7.6 Pagina 81) Bij de montage de voorgeschreven afmetingen in acht nemen resp. controleren. 7.5.2
Glijlagering monteren
Afhankelijk van de pompuitvoering verschillende componenten van de glijlagers en de positionering. (⇨ Hoofdstuk 9.2 Pagina 93) ✓
Gecontroleerd of lagerdelen gemakkelijk op de as kunnen worden aangebracht.
✓
Afzonderlijke onderdelen bevinden zich op een schone en vlakke montageplaats.
✓
Alle gedemonteerde onderdelen zijn gereinigd en gecontroleerd op slijtage.
✓
Beschadigde of versleten onderdelen zijn vervangen door originele onderdelen.
✓
Afdichtingsvlakken zijn gereinigd.
LET OP Onjuiste positie van de groef in de lagerbussen (545.21, 545.22) t.o.v. huisdeksel 161 resp. lagerringdrager 391 Beschadiging van de pomp! Beschadiging van de glijlagers of de magneetkoppeling! ▷ Lagerbus (545.21, 545.22) voor het persen volgens opgave positioneren t.o.v. huisdeksel resp. lagerringdrager.
Magnochem
67 van 102
7 Service/onderhoud
LET OP Onjuist inpersen van de lagerbussen (545.21, 545.22) Beschadiging van de pomp! Beschadiging van de glijlagers of de magneetkoppeling! ▷ Bij het inpersen van de lagerbussen een vlakke pakking tussen inpersstempel en lagerbus plaatsen. ▷ Lagerbus parallel aan as tot aanslag erin persen. De lagerbussen mogen niet kantelen. ▷ Controleren of de lagerbussen vlak lopen. Maximaal toegestane waarde 0,02 mm. 1.
Spanelement 500.61 in huisdeksel 161 leggen en de opening van het spanelement 500.61 positioneren. (⇨ Hoofdstuk 9.3 Pagina 96)
2.
Lagerbus 545.21 in het huisdeksel 161 persen. Op de positie van groef in lagerbus 545.21 letten. (⇨ Hoofdstuk 9.3 Pagina 96)
Afb. 22: Controleren of de lagerbus vlak ligt met huisdeksel 3.
Vlakke ligging van lagerbus 545.21 controleren. Maximaal toegestane waarde 0,02 mm.
4.
Spanelement 500.62 in lagerringdrager 391 plaatsen en de opening van het spanelement 500.62 positioneren. (⇨ Hoofdstuk 9.3 Pagina 96)
5.
Lagerbus 545.22 in de lagerringdrager 391 persen. Op de positie van groef in lagerbus 545.22 letten. (⇨ Hoofdstuk 9.3 Pagina 96)
Afb. 23: Controleren of de lagerbus vlak ligt met lagerringdrager 6.
Vlakke ligging van lagerbus 545.22 controleren. Maximaal toegestane waarde 0,02 mm.
LET OP Vuildeeltjes tussen de conische oppervlakken van de lageronderdelen Beschadiging van de glijlagers! ▷ Lagerdelen voor de montage zorgvuldig reinigen.
68 van 102
Magnochem
7 Service/onderhoud
7.
Axiaallager 314 op lagerbus 545.21 leggen. Alleen bij lagerstoel CS80: axiaallager 314.01 op lagerbus 545.21 (keramiek op keramiek) en axiaallager 314.02 op axiaallager 314.01 leggen.
AANWIJZING Als de lagerringdrager 391 niet kan worden gemonteerd: uitlijning van axiaallager 314 resp. axiaallagers 314.01 en 314.02 controleren en indien nodig door draaien corrigeren. 8.
Lagerringdrager 391 over axiaallager 314 resp. axiaallagers 314.01 en 314.02 voeren en op huisdeksel 161 zetten.
9.
Cilinderkopbouten 914.07 vastdraaien, aanhaalmomenten in acht nemen.
10. Spieën 940.31 in as 210.03 aanbrengen. 11. As 210.03 op de as met maximale diameter in de beveiligingsvoorziening zetten. De schroefdraad aan de as 210.03 voor de moer 920.95 wijst naar boven. 12. Binnenrotor 818.01 op de as 210.03 schuiven.
LET OP Onjuiste montage van de schotelveren 950.23 Storing van glijlagers! ▷ Schotelveren in gelijke lagen leggen. ▷ Schotelveren zodanig plaatsen dat het hoogste punt van het schotelverenpakket naar de waaier wijst.
LET OP Het niet in acht nemen van de montagevolgorde van de schotelveren 950.23 en tussenring 509.02. Beschadiging van de glijlagers! ▷ Montagevolgorde aanhouden. ▷ Positionering glijlagers in acht nemen. Tabel 21: Aantal schotelveren 950.23 Lagerstoel CS40 CS50 CS60 CS80
Nom. diameter magneetkoppeling 85 3 2 2 -
123 3 2 2 -
172 2 2 2
235 2 2 2
265 2
13. Schotelveer 950.23 (aantal zie tabel: aantal schotelveren 950.23) op de as 210.03 schuiven. Alleen bij lagerstoelen CS50 en CS60 met nominale diameter magneetkoppeling 85, 123 en lagerstoel CS80 met nominale diameter magneetkoppeling 172: tussenring 509.02 en schotelveer 950.23 (aantal zie tabel: aantal schotelveren) op de as 210.03 schuiven. Alleen bij lagerstoel CS80 met nominale diameter magneetkoppeling 235: schotelveer 950.23 (aantal zie tabel: aantal schotelveren) en tussenring 509.02 op de as 210.03 schuiven. 14. Spanring 515.22 aan aandrijfzijde erop schuiven.
AANWIJZING Lagerbussen 529.21 en 529.22 zijn identiek.
15. Lagerbus 529.22 op de as schuiven.
Magnochem
69 van 102
7 Service/onderhoud
LET OP Ondeskundige montage Beschadiging van glijlager! ▷ Kantelen van het huisdeksel 161 met lagerringdrager 391 op as 210.03 vermijden. ▷ Huisdeksel 161 met lagerringdrager 391 langzaam en voorzichtig op de as 210.03 voeren. 16. De voorgemonteerde eenheid huisdeksel 161 met lagerringdrager 391 op as 210.03 schuiven.
WAARSCHUWING Onvoldoende stabiliteit Afknellen van handen en voeten! ▷ Bij montage de voorgemonteerde glijlagereenheid tegen kantelen beveiligen. 17. Lagerbus 529.21 op de as 210.03 schuiven. 18. Spanring 515.21 aan pompzijde erop schuiven. 7.5.3
Waaier monteren
✓
Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 7.5.1 Pagina 66) tot (⇨ Hoofdstuk 7.5.2 Pagina 67) in acht genomen resp. uitgevoerd.
✓
Gecontroleerd of waaier gemakkelijk op de as kant worden aangebracht.
✓
Afzonderlijke onderdelen bevinden zich op een schone en vlakke montageplaats.
✓
Alle gedemonteerde onderdelen zijn gereinigd en gecontroleerd op slijtage.
✓
Beschadigde of versleten onderdelen zijn vervangen door originele onderdelen.
✓
Afdichtingsvlakken zijn gereinigd.
✓
Glijlager is gemonteerd, staat in de beveiligingsvoorziening en is beveiligd tegen kantelen
1.
Spie 940.01 in as 210.03 aanbrengen.
2.
Waaier 230 erop trekken.
3.
Ring 550.87 aanbrengen.
AANWIJZING Tijdens het aanhalen meerdere malen met de hand aan het huisdeksel draaien (draaien moet licht gaan). Bij blokkeren het aanhalen onderbreken, moer losdraaien en de procedure herhalen. Bij herhaaldelijk blokkeren onderdelen (compleet glijlager) demonteren en controleren of de afmetingen kloppen en of alles goed schoon is.
70 van 102
4.
Zeskantmoer 920.95 met momentsleutel aanhalen. Waaier 230 met geschikt hulpmiddel (bandsleutel) vasthouden. Boutaanhaalmomenten acht nemen. (⇨ Hoofdstuk 7.6 Pagina 81)
5.
Voorgemonteerde eenheid uit beveiligingsvoorziening halen en verticaal op de waaier 230 neerzetten. Tegen kantelen beveiligen.
6.
Alleen bij uitvoering met hulphydrauliek 23-2.02: hulphydrauliek 23-2.02 op binnenrotor 818.01 zetten.
7.
Alleen bij uitvoering met hulphydrauliek 23-2.02: cilinderkopbouten 914.26 vastdraaien. Boutaanhaalmomenten acht nemen. (⇨ Hoofdstuk 7.6 Pagina 81)
Magnochem
7 Service/onderhoud
7.5.4
Spleetbus monteren
7.5.4.1 Spleetbus monteren - metalen materialen Uitvoering zonder tussenstuk ✓
Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 7.5.1 Pagina 66) tot (⇨ Hoofdstuk 7.5.3 Pagina 70) in acht genomen resp. uitgevoerd.
✓
Afzonderlijke onderdelen bevinden zich op een schone en vlakke montageplaats.
✓
Alle gedemonteerde onderdelen zijn gereinigd en gecontroleerd op slijtage.
✓
Beschadigde of versleten onderdelen zijn vervangen door originele onderdelen.
✓
Afdichtingsvlakken zijn gereinigd.
✓
Binnenrotoreenheid staat verticaal op de waaier en is beveiligd tegen kantelen.
1.
Binnenrotor controleren op verontreinigingen (bijv. metaalspanen) en indien nodig schoonmaken.
2.
Afdichtring 411.08 in huisdeksel 161 plaatsen.
3.
Spleetbus 82-15 op huisdeksel 161 met afdichtring 411.08 plaatsen.
4.
Inbusbouten 914.03 vastdraaien, boutaanhaalmomenten in acht nemen. (⇨ Hoofdstuk 7.6 Pagina 81)
Uitvoering met tussenstuk ✓
Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 7.5.1 Pagina 66) tot (⇨ Hoofdstuk 7.5.3 Pagina 70) in acht genomen resp. uitgevoerd.
✓
Afzonderlijke onderdelen bevinden zich op een schone en vlakke montageplaats.
✓
Alle gedemonteerde onderdelen zijn gereinigd en gecontroleerd op slijtage.
✓
Beschadigde of versleten onderdelen zijn vervangen door originele onderdelen.
✓
Afdichtingsvlakken zijn gereinigd.
✓
Binnenrotoreenheid staat verticaal op de waaier en is beveiligd tegen kantelen.
1.
Binnenrotor controleren op verontreinigingen (bijv. metaalspanen) en indien nodig schoonmaken.
2.
Afdichtring 411.09 in het tussenstuk 132.01 plaatsen.
3.
Spleetbus 82-15 op het tussenstuk 132.01 zetten.
4.
Cilinderkopbouten 914.28 vastdraaien, aanhaalmomenten in acht nemen. (⇨ Hoofdstuk 7.6 Pagina 81)
5.
Afdichtring 411.08 in huisdeksel 161 plaatsen.
6.
Spleetbus 82-15 met tussenstuk 132.01 op huisdeksel 161 met afdichtring 411.08 plaatsen.
7.
Inbusbouten 914.03 vastdraaien, boutaanhaalmomenten in acht nemen. (⇨ Hoofdstuk 7.6 Pagina 81)
7.5.4.2 Spleetbus monteren - keramische materialen Uitvoering zonder tussenstuk ✓
Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 7.5.1 Pagina 66) tot (⇨ Hoofdstuk 7.5.3 Pagina 70) in acht genomen resp. uitgevoerd.
✓
Afzonderlijke onderdelen bevinden zich op een schone en vlakke montageplaats.
✓
Alle gedemonteerde onderdelen zijn gereinigd en gecontroleerd op slijtage.
✓
Beschadigde of versleten onderdelen zijn vervangen door originele onderdelen.
✓
Afdichtingsvlakken zijn gereinigd.
✓
Binnenrotoreenheid staat verticaal op de waaier en is beveiligd tegen kantelen.
Magnochem
71 van 102
7 Service/onderhoud
LET OP Onjuist vastdraaien van de bouten aan spleetbus Beschadiging van de spleetbus! ▷ Bouten gelijkmatig kruiselings aandraaien. 1.
Binnenrotor controleren op verontreinigingen (bijv. metaalspanen) en indien nodig schoonmaken.
2.
Afdichtring 411.08 in huisdeksel 161 plaatsen.
3.
Spleetbus 82-15 op huisdeksel 161 met afdichtring 411.08 plaatsen.
4.
Spleetbusflens 723 voorzichtig over spleetbus 82-15 leiden en op huisdeksel 161 plaatsen.
5.
Inbusbouten 914.03 vastdraaien, boutaanhaalmomenten in acht nemen. (⇨ Hoofdstuk 7.6 Pagina 81)
Uitvoering met tussenstuk ✓
Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 7.5.1 Pagina 66) tot (⇨ Hoofdstuk 7.5.3 Pagina 70) in acht genomen resp. uitgevoerd.
✓
Afzonderlijke onderdelen bevinden zich op een schone en vlakke montageplaats.
✓
Alle gedemonteerde onderdelen zijn gereinigd en gecontroleerd op slijtage.
✓
Beschadigde of versleten onderdelen zijn vervangen door originele onderdelen.
✓
Afdichtingsvlakken zijn gereinigd.
✓
Binnenrotoreenheid staat verticaal op de waaier en is beveiligd tegen kantelen.
LET OP Onjuist vastdraaien van de bouten aan spleetbus Beschadiging van de spleetbus! ▷ Bouten gelijkmatig kruiselings aandraaien. 1.
Binnenrotor controleren op verontreinigingen (bijv. metaalspanen) en indien nodig schoonmaken.
2.
Afdichtring 411.09 in het tussenstuk 132.01 plaatsen.
3.
Spleetbus 82-15 op het tussenstuk 132.01 zetten.
4.
Spleetbusflens 723 voorzichtig over spleetbus 82-15 leiden en op tussenstuk plaatsen.
5.
Cilinderkopbouten 914.28 vastdraaien, aanhaalmomenten in acht nemen. (⇨ Hoofdstuk 7.6 Pagina 81)
6.
Afdichtring 411.08 in huisdeksel 161 plaatsen.
7.
Spleetbus 82-15 met tussenstuk 132.01 op huisdeksel 161 met afdichtring 411.08 plaatsen.
8.
Inbusbouten 914.03 vastdraaien, boutaanhaalmomenten in acht nemen. (⇨ Hoofdstuk 7.6 Pagina 81)
7.5.5
Lantaarnstuk van de lagerstoel monteren
LET OP Botsen van het lantaarnstuk van de lagerstoel tegen de spleetbus Beschadiging van de spleetbus! ▷ Spleetbus door geschikte beveiligingsvoorziening beschermen (zie tabel: productieafmetingen beveiligingsvoorziening).
72 van 102
Magnochem
7 Service/onderhoud
Tabel 22: Uitvoeringskenmerken bevestiging huisdeksel Geschroefd huisdeksel 102
Geklemd huisdeksel 902.01 161 902.15 344
7.5.5.1
102
161
902.01 344
Lantaarnstuk monteren - uitvoering met geschroefd huisdeksel
✓
Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 7.5.1 Pagina 66) tot (⇨ Hoofdstuk 7.5.4 Pagina 71) in acht genomen resp. uitgevoerd.
✓
Afzonderlijke onderdelen bevinden zich op een schone en vlakke montageplaats.
✓
Alle gedemonteerde onderdelen zijn gereinigd en gecontroleerd op slijtage.
✓
Beschadigde of versleten onderdelen zijn vervangen door originele onderdelen.
✓
Afdichtingsvlakken zijn gereinigd.
1.
Alleen bij uitvoering met lekkagebarrière: O-ring 412.98 in lantaarnstuk 344 plaatsen.
2.
Spleetbusbescherming op de spleetbus 82-15 plaatsen.
3.
Tapeinden 902.15 in huisdeksel 161 schroeven.
AANWIJZING De markering in het huisdeksel en de oogbout moeten bij volledig gemonteerde pomp in dezelfde richting wijzen (naar boven). 4.
Lantaarnstuk 344 op huisdeksel 161 zetten.
5.
Zeskantmoeren 920.15 vastdraaien, aanhaalmomenten in acht nemen. (⇨ Hoofdstuk 7.6 Pagina 81)
6.
Bescherming verwijderen.
7.
Tapeinden 902.04 aanbrengen.
7.5.5.2
Lantaarnstuk monteren - uitvoering met geklemd huisdeksel
✓
Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 7.5.1 Pagina 66) tot (⇨ Hoofdstuk 7.5.4 Pagina 71) in acht genomen resp. uitgevoerd.
✓
Afzonderlijke onderdelen bevinden zich op een schone en vlakke montageplaats.
✓
Alle gedemonteerde onderdelen zijn gereinigd en gecontroleerd op slijtage.
✓
Beschadigde of versleten onderdelen zijn vervangen door originele onderdelen.
✓
Afdichtingsvlakken zijn gereinigd.
1.
Alleen bij uitvoering met lekkagebarrière: O-ring 412.98 in lantaarnstuk 344 plaatsen.
2.
Spleetbusbescherming op de spleetbus 82-15 plaatsen.
Magnochem
73 van 102
7 Service/onderhoud
AANWIJZING De markering in het huisdeksel en de oogbout moeten bij volledig gemonteerde pomp in dezelfde richting wijzen (naar boven).
4
1
2
3
Afb. 24: Bevestiging lantaarnstuk aan huisdeksel (uitvoering met geklemd huisdeksel) 1 2 3 4
Huisdeksel 161 Zeskantbout 901.31 Lantaarnstuk 344 Markering huisdeksel boven
3.
Lantaarnstuk 344 op het huisdeksel 161 plaatsen (zie afbeelding: bevestiging lantaarnstuk aan huisdeksel (uitvoering met geklemd huisdeksel)).
4.
Lantaarnstuk 344 met de zeskantbouten 901.31 aan het huisdeksel 161 bevestigen, aanhaalmoment in acht nemen. (⇨ Hoofdstuk 7.6 Pagina 81)
5.
Bescherming verwijderen.
6.
Tapeinden 902.04 aanbrengen.
7.5.6
Wentellagering monteren
✓
Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 7.5.1 Pagina 66) t/m (⇨ Hoofdstuk 7.5.5 Pagina 72) in acht genomen resp. uitgevoerd.
✓
Afzonderlijke onderdelen bevinden zich op een schone en vlakke montageplaats.
✓
Alle gedemonteerde onderdelen zijn gereinigd en gecontroleerd op slijtage.
✓
Beschadigde of versleten onderdelen zijn vervangen door originele onderdelen.
✓
Afdichtingsvlakken zijn gereinigd.
GEVAAR Te hoge temperatuur door hogere wrijving aan afdichtringen Explosiegevaar! Brandgevaar! Beschadiging van het pompaggregaat! Verbrandingsgevaar! ▷ De afdichtringen 411.77 en 411.78 nooit lakken. ▷ Erop letten dat de afdichtringen axiaal liggen en licht voorgespannen zijn.
74 van 102
1.
Borgring 932.02 in de groef van de buitenste lagerring (wentellager 321.02) plaatsen.
2.
Wentellager 321.02 tot de aanslag op de asbeschermbus op as 210.01 persen (wentellager niet verwarmen) en met borgring 932.80 borgen. Borgring 932.02 bevindt zich aan de aandrijfzijde.
Magnochem
7 Service/onderhoud
3.
As 210.01 met wentellager 321.02 vanaf de aandrijfzijde in lagerstoel 330 schuiven.
4.
Lagerdeksel 360.02 monteren. Alleen bij oliesmering: lagerdeksel 360.02 met vlakke pakking 400.02 monteren.
5.
Inbusbouten 914.02 vastdraaien, boutaanhaalmomenten in acht nemen. (⇨ Hoofdstuk 7.6 Pagina 81)
6.
Afdichtring 411.78 monteren.
Tabel 23: Aantal veren 950.24 Lagerstoel
Nom. diameter magneetkoppeling 85 1 1 1 -
CS40 CS50 CS60 CS80
123 1 1 1 -
172 1 1 213)
235 213) 213) 213)
265 213)
7.
Asveren 950.24 (zie tabel aantal veren 950.24) in de lagerstoel 330 plaatsen. De lagerstoel daarvoor bij voorkeur verticaal zetten. Alleen bij uitvoering lekkagebarrière en nominale druk pomp PN40: De schotelveren 950.24 in de lagerstoel 330 plaatsen. Het hoogste punt van de schotelveren wijst naar pompzijde. De lagerstoel daarvoor bij voorkeur verticaal zetten.
8.
Wentellager 320.01 resp. 321.01 tot de aanslag op de asbeschermbus op as 210.01 persen (wentellager niet verwarmen). Bij het erin persen uitsluitend op de binnenring van wentellager 320.01 resp. 321.01 druk uitoefenen.
9.
Alleen bij oliesmering (zonder lekkagebarrière): O-ring 412.28 voorzichtig op de as 210.01 trekken en in de groef positioneren.
10. Alleen bij oliesmering (zonder lekkagebarrière): lagerdeksel 360.01 met vlakke pakking 400.01 monteren. 11. Alleen bij oliesmering (zonder lekkagebarrière): Cilinderkopbouten 914.01 vastdraaien, aanhaalmomenten in acht nemen. (⇨ Hoofdstuk 7.6 Pagina 81) 12. Met de hand controleren of de as gemakkelijk kan worden gedraaid. 7.5.7
Asafdichting monteren - uitvoering lekkagebarrière (optioneel)
7.5.7.1
Asafdichting monteren - uitvoering met asafdichting
✓
Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 7.5.1 Pagina 66) t/m (⇨ Hoofdstuk 7.5.6 Pagina 74) in acht genomen resp. uitgevoerd.
✓
Lagerstoel bevindt zich op een schone en vlakke montageplaats.
✓
Afzonderlijke onderdelen bevinden zich op een schone en vlakke montageplaats.
✓
Afdichtingsvlakken zijn gereinigd.
✓
Beschadigde of versleten onderdelen zijn vervangen door originele onderdelen.
AANWIJZING De asafdichtingslip kan alleen door KSB worden vervangen. Overleg met KSB is vereist.
13)
1.
O-ring 412.28 voorzichtig over de asbeschermbus trekken en in de groef van as 210.01 positioneren.
2.
O-ring 412.97 in de groef van lagerstoel 330 aanbrengen.
Bij uitvoering met lekkagebarrière en nominale druk pomp PN40: 1
Magnochem
75 van 102
7 Service/onderhoud
AANWIJZING De asafdichting 430.01 voor de montage op de naafdiameter van de buitenrotor 818.02 kalibreren (zie afbeelding Uitlijning asafdichting voor kalibreren).
818.02
430.01
Afb. 25: Uitlijning asafdichting voor kalibreren 3.
Voor kalibreren: asafdichting 430.01 gespiegeld t.o.v. van de montagesituatie voorzichtig op de naaf van de buitenrotor 818.02 schuiven, enkele minuten wachten en waar eraf trekken.
4.
Asafdichting 430.01 samen met vlakke pakking 400.01 monteren.
5.
Inbusbouten 914.01 vastdraaien, boutaanhaalmomenten in acht nemen. (⇨ Hoofdstuk 7.6 Pagina 81)
6.
Met de hand controleren of de as gemakkelijk kan worden gedraaid.
7.5.7.2
Asafdichting monteren - uitvoering mechanische asafdichting (oliesmering)
Bij de montage van de mechanische asafdichting moet altijd op het volgende worden gelet: ▪ De montage van de mechanische asafdichting volgens de doorsnede uitvoeren. ▪ Onder schone omstandigheden en met grote zorgvuldigheid werken. ▪ Bescherming tegen aanraken van de glijvlakken pas vlak voor de montage verwijderen. ▪ Beschadigingen van de afdichtingsvlakken of O-ringen vermijden. ▪ Na het aanbrengen van de stationaire ring van de mechanische asafdichting de evenwijdigheid van de vlakken met lagerstoel 330 controleren. ▪ Groeven in lagerstoel en buitenrotor moeten schoon zijn.
76 van 102
✓
Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 7.5.1 Pagina 66) t/m (⇨ Hoofdstuk 7.5.6 Pagina 74) in acht genomen resp. uitgevoerd.
✓
Lagerstoel en afzonderlijke onderdelen bevinden zich op een schone en vlakke montageplaats.
✓
Afdichtingsvlakken zijn gereinigd.
✓
Beschadigde of versleten onderdelen zijn vervangen door originele onderdelen.
1.
O-ring 412.28 voorzichtig over de asbeschermbus trekken en in de groef van as 210.01 positioneren.
2.
O-ring 412.97 in de groef van lagerstoel 330 aanbrengen.
Magnochem
7 Service/onderhoud
AANWIJZING Bij de montage van de tegenring 475 en O-ring 412.55 mogen geen montagepasta's of olie worden gebruikt, omdat daardoor de vereiste krachtopsluiting wordt gereduceerd. Als voor de montage hulpmiddelen nodig zijn, bij voorkeur vluchtige stoffen gebruiken. 3.
O-ring 412.55 in de groef van lagerstoel 330 aanbrengen.
4.
Tegenring 475 van de mechanische asafdichting gelijkmatig en voorzichtig in de zitting tussen O-ring 412.55 en wentellager 320.01 resp. 321.01 drukken. De tegenring 475 moet axiaal tegen de buitenste lagerring (wentellager 320.01 resp. 321.01) liggen.
Afb. 26: Positie van pen 562 aan flens van buitenrotor 818.02 markeren 5.
Positie van pennen 562 aan flens van buitenrotor 818.02 markeren.
Afb. 27: Positie van groef aan glijring 472 markeren 6.
Positie van groef aan glijring 472 markeren.
7.
Glijring 472 aan buitenomtrek invetten.
8.
O-ring 412.54 met geschikt vet invetten en in de groep van de buitenrotor 818.02 plaatsen.
AANWIJZING Op grond van de terugveerkracht van de asveer 477.54 kan de borgring 932.54 alleen worden gemonteerd als asveer 477.54 en ring 550.54 samen met de glijring 472 in de groep van de buitenrotor 818.02 worden gedrukt.
Magnochem
77 van 102
7 Service/onderhoud
Afb. 28: Mechanische asafdichting aan buitenrotor monteren 9.
Asveer 477.54 en ring 550.54 samen met de glijring 472 gelijkmatig en voorzichtig in de groef van de buitenrotor 818.02 drukken en ingedrukt houden. Daarbij de glijring 472 positioneren en daarbij rekening houden met de markering. Asveer 477.54 en ring 550.54 met de borgring 932.54 axiaal vastzetten.
10. Beide glijvlakken reinigen. 7.5.8
Buitenrotor op aandrijfas monteren
LET OP Bij uitvoering lekkagebarrière mechanische asafdichting: ongewild eruit glijden van de glijring 472/tegenring 475 uit de klemzitting Beschadiging van glijring/tegenring ▷ Buitenrotor 818.02 voorzichtig monteren/demonteren. ▷ Bij de montage/demontage nooit met de hamer werken, slaan of met geweld induwen. ✓
Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 7.5.1 Pagina 66) t/m (⇨ Hoofdstuk 7.5.7 Pagina 75) in acht genomen resp. uitgevoerd.
✓
Afzonderlijke onderdelen bevinden zich op een schone en vlakke montageplaats.
✓
Alle gedemonteerde onderdelen zijn gereinigd en gecontroleerd op slijtage.
✓
Beschadigde of versleten onderdelen zijn vervangen door originele onderdelen.
✓
Afdichtingsvlakken zijn gereinigd.
1.
Spie 940.32 aanbrengen.
AANWIJZING De axiale afdichtrand van afdichtring 411.77 moet in gemonteerde toestand tegen het lagerdeksel 360.01 liggen
78 van 102
Magnochem
7 Service/onderhoud
2.
Alleen bij uitvoering oliesmering zonder lekkagebarrière: afdichtring 411.77 voorzichtig op de naaf van de buitenrotor 818.02 trekken. Daarbij op de montagerichting letten (zie afbeelding Montagerichting afdichtring).
1
2 3 4 5
Afb. 29: Montagerichting afdichtring 1 3 5
Buitenrotor 818.02 Lagerdeksel 360.01 Afdichtring 411.77
2 4
Lagerstoel 330 Afdichtrand
3.
Magneet in buitenrotor 818.02 met behulp van een geschikte niet-metalen afdekking beschermen. Buitenrotor 818.02 op aandrijfas 210.01 schuiven.
4.
Bout 900.08 met een pendopsleutel vastdraaien (meegeleverd), aanhaalmomenten in acht nemen.
5.
Beschermingsafdekking verwijderen.
7.5.9
Lagerstoel met buitenrotor monteren (verticale montage)
✓
Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 7.5.1 Pagina 66) t/m (⇨ Hoofdstuk 7.5.8 Pagina 78) in acht genomen resp. uitgevoerd.
✓
Afzonderlijke onderdelen bevinden zich op een schone en vlakke montageplaats.
✓
Alle gedemonteerde onderdelen zijn gereinigd en gecontroleerd op slijtage.
✓
Beschadigde of versleten onderdelen zijn vervangen door originele onderdelen.
✓
Afdichtingsvlakken zijn gereinigd.
1.
Een oogbout in het asuiteinde van as 210.01 en aandrijfeenheid inclusief buitenrotor 818.02 aan een geschikt hefwerktuig hangen.
2.
Lagerstoel 330 inclusief buitenrotor 818.02 in het lantaarnstuk 344 voeren.
AANWIJZING Positionering van de lagerstoel 330 ten opzichte van het lantaarnstuk 344 (oogbout aan het lantaarnstuk boven, steunvoet aan lagerstoel onder). 3.
Moeren 920.04 vastdraaien, aanhaalmomenten in acht nemen. (⇨ Hoofdstuk 7.6 Pagina 81)
7.5.10
Concentriciteit controleren
Na de montage van de inschuifmodule moet de concentriciteit van de pomp worden gecontroleerd.
Magnochem
79 van 102
7 Service/onderhoud
✓
Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 7.5.1 Pagina 66) tot (⇨ Hoofdstuk 7.5.9 Pagina 79) in acht genomen resp. uitgevoerd.
✓
Afzonderlijke onderdelen bevinden zich op een schone en vlakke montageplaats.
✓
Alle gedemonteerde onderdelen zijn gereinigd en gecontroleerd op slijtage.
✓
Beschadigde of versleten onderdelen zijn vervangen door originele onderdelen.
✓
Afdichtingsvlakken zijn gereinigd.
1.
Concentriciteit van de pomp controleren. Maximaal toegestane waarde 0,15 mm.
0.15
D00346
Afb. 30: Concentriciteit bij de waaier controleren Overschrijding maximale waarde
Door vuildeeltjes tussen de conische oppervlakken of onjuiste montage van de glijlageronderdelen kan de maximale waarde worden overschreden. Bij overschrijding van de maximale waarde: 1.
Waaiermoer losdraaien.
2.
Waaier eraf trekken.
3.
Glijlageronderdelen schoonmaken en de juiste montage in acht nemen.
4.
Concentriciteit nogmaals controleren.
7.5.11
Inschuifmodule monteren
AANWIJZING Bij het monteren van de inschuifmodule erop letten dat de markering in het huisdeksel en de oogbout in het lantaarnstuk van de lagerstoel zich aan de bovenzijde bevinden. ✓
Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 7.5.1 Pagina 66) t/m (⇨ Hoofdstuk 7.5.10 Pagina 79) in acht genomen resp. uitgevoerd.
✓
Alle gedemonteerde onderdelen zijn gereinigd en gecontroleerd op slijtage.
✓
Beschadigde of versleten onderdelen zijn vervangen door originele onderdelen.
✓
Afdichtingsvlakken zijn gereinigd.
✓
Bij inschuifmodule zonder koppeling de koppeling volgens aanwijzingen van de fabrikant monteren.
WAARSCHUWING Omkantelen van de inschuifmodule Afknellen van handen en voeten! ▷ Pompzijde van de lagerstoel ophangen of ondersteunen.
80 van 102
1.
Inschuifmodule, indien nodig, beveiligen tegen omkantelen, bijv. door hem te ondersteunen of op te hangen.
2.
Tapeinden 902.01 in het spiraalvormig huis 102 schroeven.
3.
Vlakke pakking 411.10 in spiraalvormig huis 102 plaatsen.
4.
Inschuifmodule in het spiraalvormig huis 102 schuiven.
5.
Moeren 920.01 vastdraaien, aanhaalmomenten in acht nemen. (⇨ Hoofdstuk 7.6 Pagina 81)
6.
Voetsteun 183 monteren, zeskantbout 901.04 vastdraaien, aanhaalmomenten in acht nemen. (⇨ Hoofdstuk 7.6 Pagina 81) Alleen bij hydrauliek grootte 200-200-250: voetsteun 183 met spanring 932.04 monteren. Zeskantbout 901.04 vastdraaien. Boutaanhaalmomenten acht nemen. (⇨ Hoofdstuk 7.6 Pagina 81)
7.
Voetsteun 183 met bevestigingsbouten op de fundatieplaat bevestigen.
8.
Spieën 940.02 aanbrengen.
Magnochem
7 Service/onderhoud
9.
Koppelingsnaaf op het aseinde trekken.
10. Koppelingsnaaf vastzetten met stelbout. 7.5.12
Motor monteren
AANWIJZING Bij uitvoeringen met tussenhuls vervallen stap 1 en 2.
1.
Pomp en motor aan elkaar koppelen door de motor te verschuiven.
2.
Motor op de fundatieplaat bevestigen.
3.
Pomp en motor uitlijnen. (⇨ Hoofdstuk 5.7 Pagina 30)
4.
Motor elektrisch aansluiten (zie documentatie van de fabrikant).
7.6 Boutaanhaalmomenten Tabel 24: Boutaanhaalmomenten Onderdeelnr. 900.08 901.04 901.31 903.01 /.02 /.03 /.04
Schroefdraad
Materiaal schroef
M16 M12 M16 M8 M10 G 1/4 A
C45+N ST ST 8.8+A2A 8.8+A2A ST A4 1.4539 ST A4 1.4539 ST A4 1.4539 8.8+A2A A4-70 1.7709 1.7225 A4-70 1.7709 1.7225 A4-70 1.7709 1.7225 A4-70 1.4462 A4-70 1.4462 A4-70 1.4462 A4-70 A4-70 A4-70 A4-70 1.7709 1.7225 A4-70 1.7709 1.7225 A4-70
G 3/8 A
G 1/2 A
914.01/.02 914.03
M8 M8
M10
M12
914.07
M8 M10 M12
914.26
M5 M6 M8 M6
914.28
M8
M10
Magnochem
Aanhaalmoment [Nm] 80 90 210 8 16 55 55 55 80 80 80 130 130 130 20 15 17 20 29 34 40 50 57 68 16 16 30 30 55 55 4 7 17 6 7 9 15 17 20 29
81 van 102
7 Service/onderhoud
Onderdeelnr.
Schroefdraad
Materiaal schroef 1.7709 1.7225 A4-70 1.7709 1.7225 A4-70 1.6772 1.7709+QT A4-70 1.6772 1.7709+QT C35E+QT+A2D A4-70 1.7709 C35E+QT+A2D A4-70 1.7709 A4 1.4462 A4 1.4462 A4 1.4462
M12
920.01
M12
M16
920.04/ 920.15
M12
M16
920.95
Aanhaalmoment [Nm] 34 40 50 57 68 50 130 65 125 320 165 24 50 57 59 123 140 100 100 120 120 150 150
M16x1,5 M20x1,5 M24x1,5
7.7 Reserveonderdelenvoorraad 7.7.1
Reserveonderdelen bestellen
Voor het bestellen van onderdelen zijn de volgende gegevens nodig: ▪ Serie ▪ Pompgrootte ▪ KSB-opdrachtnummer ▪ Materiaaluitvoering ▪ Bouwjaar Alle gegevens staan op het typeplaatje. (⇨ Hoofdstuk 4.3 Pagina 17) Overige noodzakelijke gegevens zijn: ▪ Onderdeel-aanduiding ▪ Onderdeelnr. ▪ Aantal onderdelen ▪ Afleveradres ▪ Verzendwijze (vrachtgoed, post, expresgoed, luchtvracht) Onderdeel-aanduiding en onderdeelnr. overnemen uit de complete tekening. (⇨ Hoofdstuk 9.1 Pagina 86) 7.7.2
Aanbevolen voorraad onderdelen voor tweejarig bedrijf conform DIN 24296
Tabel 25: Aantal reserveonderdelen voor de aanbevolen onderdelenvoorraad Onderdeelnr.
210.01 210.03 230 310
82 van 102
Onderdeel-aanduiding
As As Waaier Glijlager compleet
Magnochem
Aantal pompen (inclusief reservepompen) 2
3
4
5
1 1 1 1
1 1 1 1
1 1 1 2
2 2 2 2
6 en 7 8 en 9 2 2 2 3
2 2 2 4
10 en meer 50% 50% 20% 50%
7 Service/onderhoud
Onderdeelnr.
Onderdeel-aanduiding
Aantal pompen (inclusief reservepompen) 2
314 320.01 321.01/.02 411.08/.09 502.01/.02 503.01/.02 818.01 818.02 82-15
3
Axiaallager compleet 1 1 Hoekcontactlager 1 1 Radiaalkogellager 1 1 Afdichtring/groefring 4 6 Slijtring 2 2 Loopring 2 2 Binnenrotor met magneet 1 1 Buitenrotor met magneet 1 1 Spleetbus 1 1 Afdichtingsset voor pomphuis 4 6 Afdichtingsset oliesmering 4 6 Bij uitvoering lekkagebarrière met asafdichtring 430.01 Asafdichtring 4 6 Afdichtingsset lekkagebarrière 4 6 Bij uitvoering lekkagebarrière met mechanische asafdichting (oliegesmeerd) 433.02 Mechanische asafdichting 4 6 (oliegesmeerd) Afdichtingsset lekkagebarrière 4 6
Magnochem
4
5
6 en 7 8 en 9
2 2 2 8 2 2 1 1 1 8 8
2 2 2 8 3 3 1 1 1 8 8
3 2 2 9 3 3 1 1 1 9 9
4 3 3 12 4 4 2 2 2 12 12
10 en meer 50% 25% 25% 150% 20% 20% 20% 20% 20% 150% 150%
8 8
8 8
9 9
12 12
150% 150%
8
8
9
12
150%
8
8
9
12
150%
83 van 102
8 Storingen: Oorzaken en oplossing
8 Storingen: Oorzaken en oplossing WAARSCHUWING Ondeskundig werken tijdens het verhelpen van storingen Letselgevaar! ▷ Bij alle werkzaamheden tijdens het verhelpen van storingen de desbetreffende voorschriften van dit bedrijfsvoorschrift resp. de documentatie van de fabrikant van het toebehoren in acht nemen. Als er problemen optreden die in de volgende tabel niet staan beschreven, is er overleg met onze KSB-klantenservice noodzakelijk. A
Te geringe capaciteit van de pomp
B
Overbelasting van de motor
C
Te hoge pompeinddruk
D
Verhoogde lagertemperatuur
E
Lekkage van de pomp
F
Pomp draait onrustig
G
Ontoelaatbare temperatuurverhoging in de pomp
Tabel 26: Storingshulp A B C D E ✘
✘
F
G Mogelijke storingsoorzaak Pomp werkt tegen een te hoge druk
✘ ✘ Pomp resp. leidingen niet volledig ontlucht resp. gevuld ✘ Toevoerleiding of waaier verstopt
✘ ✘ ✘
Luchtzakvorming in de leiding
✘
✘ ✘ NPSH installatie (aanvoer) te gering
✘ ✘
Verhoogde axiaalkracht15) Draairichting onjuist
✘
Toerental te laag15) ▪ Met frequentieomvormerbedrijf ▪ Zonder frequentieomvormerbedrijf
✘ ✘
14) 15)
✘
Zuighoogte te groot
✘
Tegendruk van de pomp is minder dan in de bestelling is opgegeven
Oplossing14) Bedrijfspunt opnieuw inregelen Installatie op verontreinigingen controleren Een grotere waaier inbouwen15) Toerental verhogen (turbine, verbrandingsmotor) Ontluchten resp. vullen Afzettingen in de pomp en/of leidingen verwijderen Loop van de leiding wijzigen Ontluchtingsklep aanbrengen Vloeistofpeil corrigeren Afsluiter in de toevoerleiding volledig openen Toevoerleiding eventueel wijzigen indien de weerstand in de aanvoerleiding te groot is Gemonteerde zeef/zuigopening controleren Toegestane drukvalsnelheid in acht nemen Rotorinstelling corrigeren De elektrische aansluiting van de motor en eventueel de schakelinstallatie controleren. ▪ Spanning/frequentie van de frequentieregelaar binnen het toegestane bereik verhogen ▪ Spanning controleren Zuigkorf- en aanzuigleidingen reinigen Niveau van vloeistof corrigeren Aanzuigleiding wijzigen Bedrijfspunt nauwkeurig inregelen Bij voortdurende overbelasting eventueel waaier demonteren15)
Voor het opheffen van storingen aan onder druk staande onderdelen moet de pomp drukloos worden gemaakt. Overleg met de fabrikant nodig.
84 van 102
Magnochem
8 Storingen: Oorzaken en oplossing
A B C D E ✘
F
✘ ✘ ✘
✘ ✘ ✘
✘ ✘
✘
✘
✘
✘
✘
G Mogelijke storingsoorzaak ✘ Te verpompen medium heeft een hogere soortelijke massa of hogere viscositeit dan in de bestelling is opgegeven Toerental te hoog Slijtage van de inwendige delen Gebruik van onjuiste materialen Bevestigingsbouten en afsluitpluggen los ✘ Gebrek aan koelvloeistof of verontreinigde koelruimte Door demontage nagaan Aggregaat slecht uitgelijnd Pomp niet spanningsvrij bevestigd, of resonantietrillingen in de leidingen
Te weinig, te veel of ongeschikt smeermiddel Koppelingsafstand niet juist Pomp loopt op twee fasen
✘ ✘ ✘ ✘
Te lage bedrijfsspanning ✘
✘
Onbalans in de waaier
✘ Lager beschadigd ✘ ✘ Te lage capaciteit ✘ ✘ Magneetkoppeling afgebroken
✘ ✘
Te hoge systeemdruk Geen koelstroom van motor naar wentellager aanwezig ✘ Spleetbus defect ✘ ✘ Onbalans van de magneetkoppeling (binnen- en buitenrotor) ✘ Koelcircuit van de magneetkoppeling onderbroken ✘
14) 16)
Oplossing14) 15)
Toerental verlagen (turbine, verbrandingsmotor)15)16) Versleten onderdelen vervangen Materiaalcombinatie wijzigen Vastdraaien Afdichting vervangen Hoeveelheid koelvloeistof verhogen Koelruimte reinigen Koelvloeistof reinigen Reparatie noodzakelijk Uitlijning koppeling controleren en indien nodig opnieuw uitlijnen Leidingaansluitingen en pompbevestiging controleren, eventueel afstand tussen leidingklemmen verkleinen Leidingen monteren met behulp van trillingsdempers Smeermiddel aanvullen, verminderen of verversen Afstand volgens opstellingsschema corrigeren Defecte zekering vervangen Elektrische kabelaansluitingen controleren Spanning verhogen, spanningsval in de aansluitkabel controleren Waaier schoonmaken Waaier nabalanceren Vervangen Minimale capaciteit verhogen Motor uitschakelen, opnieuw starten Opstarten van de motor controleren Installatie controleren Installatie controleren Reparatie noodzakelijk Balancering controleren Reparatie noodzakelijk
Voor het opheffen van storingen aan onder druk staande onderdelen moet de pomp drukloos worden gemaakt. De storing kan ook worden verholpen door wijziging van de waaierdiameter.
Magnochem
85 van 102
9 Bijbehorende documentatie
9 Bijbehorende documentatie
B
A
UG1453060
9.1 Overzichtstekeningen
Afb. 31: Complete tekening uitvoering met geschroefde deksels en tussenstuk A
Interne circulatie, externe circulatie
86 van 102
Magnochem
B
Stof met lager kookpunt, geblokkeerde uitvoering
9 Bijbehorende documentatie
Afb. 32: Bevestiging persdeksel aan pomphuis bij uitvoering met geschroefd deksel
Magnochem
87 van 102
B
A
9 Bijbehorende documentatie
Afb. 33: Complete tekening uitvoering met geklemd deksel zonder tussenstuk A
Interne circulatie, externe circulatie
88 van 102
Magnochem
B
Stof met lager kookpunt, geblokkeerde uitvoering
9 Bijbehorende documentatie
Afb. 34: Bevestiging persdeksel aan pomphuis bij uitvoering met geklemd drukdeksel
A
Afb. 35: Uitvoering spiraalvormig huis met ringfilter, verwarmingskamer, slijt- en loopring A
Verwarmingskamer
Magnochem
89 van 102
9 Bijbehorende documentatie
Afb. 36: Uitvoering lagerstoel met vetsmering en asafdichting
Afb. 37: Uitvoering lagerstoel met oliesmering zonder lekkagebarrière
90 van 102
Magnochem
9 Bijbehorende documentatie
Afb. 38: Uitvoering lagerstoel met oliesmering en asafdichting Tabel 27: Stuklijst Onderdeelnr. 102
161 502.0217) 183 210.01
210.03
230 23-2.02 310
17)
Bestaande uit 102 411.0117) /.0217) /.0317) /. 0417) 502.0117) 902.01 903.0117) /.0217) /.0317) /. 0417) 920.01 161 502.0217) 183 210.01 900.08 932.02/80 940.02/.32 210.03 550.87 920.95 940.01/.31 230 503.0117) /.0217) 23-2.0217) 914.2617) 310
Onderdeelaanduiding Spiraalvormig huis Afdichtring Slijtring Tapeind Afsluitplug Zeskantmoer Huisdeksel Slijtring Voetsteun As Bout Borgring Spie As Ring Moer Spie Waaier Loopring Hulpwaaier Inbusbout Glijlager
Niet in alle uitvoeringen
Magnochem
91 van 102
9 Bijbehorende documentatie
Onderdeelnr.
Bestaande uit 500.61 500.62 515.21 515.22 529.21 529.22 545.21 545.22 314 314 320.01 320.01 314.01/.02 314.01/.02 321.01 321.01 321.02 321.02 330 330 344 344 360.02 360.02 391 391 411.08 411.08 411.09 411.09 411.10 411.10 411.22 /.87 /.94 411.22 /.87 /.94 411.78 411.78 509.02 509.02 818.01 818.01 818.02 818.02 82-15 82-15 132.01 72318) 914.03 914.28 900.26 900.26 901.04 901.04 901.30 901.30 901.31 901.31 901.33 901.33 901.74 901.74 902.04 902.04 902.15 902.15 903.22 /.87 /.94 903.22 /.87 /.94 914.02 914.02 914.07 914.07 920.04 920.04 920.15 920.15 932.04 932.04 950.23 950.23 950.24 950.24 Uitvoering wentellagers met oliesmering 360.01 360.01 400.01 400.01 400.02 411.77 411.78 412.28 411.46 411.46 411.49 411.49 638 638 672 672 720.49 720.49
18)
Alleen keramische spleetbus
92 van 102
Magnochem
Onderdeelaanduiding Spanelement Spanelement Spanring Spanring Glijlagerbus Glijlagerbus Glijlagerbus Glijlagerbus Axiaallager Hoekcontactlager Axiaallager Radiaalkogellager Radiaalkogellager Lagerstoel Lantaarnstuk Lagerdeksel Lagerringdrager Afdichtring Afdichtring Afdichtring Afdichtring Afdichtring Tussenring Binnenrotor Buitenrotor Spleetbus Spleetbus-tussenstuk Spleetbusflens Inbusbout Inbusbout Oogbout Zeskantbout Zeskantbout Zeskantbout Zeskantbout Zeskantbout Tapeind Tapeind Afsluitplug Inbusbout Inbusbout Moer Moer Spanring Schotelveer Asveer Lagerdeksel Vlakke pakking Vlakke pakking Afdichtring Afdichtring O-ring Afdichtring Afdichtring Olieniveauregelaar Ontluchting Vormstuk
9 Bijbehorende documentatie
Onderdeelnr. Bestaande uit 903.46 903.46 Uitvoering lekkagebarrière - asafdichting 412.28/.97/.98 412.28/.97/.98 430.01 430.01 400.01 914.01 Uitvoering huisdeksel met ringfilter 745.04 745.04 932.06 932.06
Onderdeelaanduiding Afsluitplug O-ring Asafdichting Vlakke pakking Inbusbout Filter Borgring
9.2 Positionering glijlagers Tabel 28: Overzicht positionering glijlagers Hydraulisch gedeelte
040-25-160 040-25-200 050-32-125.1 050-32-160.1 050-32-200.1 050-32-250.1 050-32-125 050-32-160 050-32-200 050-32-250 065-40-125 065-40-160.1 065-40-160 065-40-200 065-40-250.1 065-40-250 065-40-315 080-50-125 080-50-160 080-50-200 080-50-250 080-50-315.1 080-50-315 100-65-125 100-65-160 100-65-200 100-65-250 100-65-315 125-80-160 125-80-200 125-80-250 125-80-315 125-80-400 125-100-160 125-100-200 125-100-250 125-100-315 125-100-400 150-125-200 150-125-250
19)
Lagerstoel
CS40 CS40 CS40 CS40 CS40 CS50 CS40 CS40 CS40 CS50 CS40 CS40 CS40 CS40 CS50 CS50 CS50 CS40 CS40 CS40 CS50 CS50 CS50 CS40 CS50 CS50 CS50 CS60 CS50 CS50 CS50 CS60 CS60 CS50 CS50 CS60 CS60 CS60 CS60 CS60
Nom. diameter magneetkoppeling 85
123
172
235
265
119)
219)
319)
419)
A31 A31 A31 A31 A31 B31 A31 A31 A31 B31 A31 A31 A31 A31 B31 B31 B31 A31 A31 A31 B31 B31 B31 A31 B31 B31 B31 B31 B31 B31 B31 B31 B31 B31 B31 B31 B31 B31 B31 B31
A31 A31 A31 A31 A31 B31 A31 A31 A31 B31 A31 A31 A31 A31 B31 B31 B31 A31 A31 A31 B31 B31 B31 A31 B31 B31 B31 B31 B31 B31 B31 B31 B31 B31 B31 B31 B31 B31 B31 B31
A31 A31 A31 A31 A31 A31 A31 A31 A31 A31 A31 A31 A31 A31 A31 A31 A31 A31 A31 A31 A31 A31 A31 A31
A21 A21 A21 A21 A21 A21 A21 A21 -
519) -
Nominale diameter magneetkoppeling volgens typeplaatje
Magnochem
93 van 102
9 Bijbehorende documentatie
Hydraulisch gedeelte
150-125-315 150-125-400 200-150-200 200-150-250 200-150-315 200-150-400 200-150-500 200-200-250 250-200-315 250-200-400 250-200-500 300-250-315
Lagerstoel
CS60 CS60 CS60 CS60 CS80 CS80 CS80 CS80 CS80 CS80 CS80 CS80
Nom. diameter magneetkoppeling 85
123
172
235
265
119) B31 B31 B31 B31 -
219) B31 B31 B31 B31 -
319) A31 A31 A31 A31 B22 B22 B22 B22 B22 B22 B22 B22
419) A21 A21 C22 C22 C22 C22 C22 C22 C22 C22
519) A22 A22 A22 A22 A22 A22 A22
Tabel 29: Positionering glijlagers Afbeelding
UG1452899_D01
Beschrijving Geval A21 Lagerstoel CS50 en CS60 Magneetkoppeling 235
UG1452899_D01
Geval A22 Lagerstoel CS80 Magneetkoppeling 265
19)
UG1452899_D01
Geval B22 Lagerstoel CS80 Magneetkoppeling 172
Nominale diameter magneetkoppeling volgens typeplaatje
94 van 102
Magnochem
9 Bijbehorende documentatie
Afbeelding
UG1452899_D01
Beschrijving Geval C22 Lagerstoel CS80 Magneetkoppeling 235
UG1452899_D01
Geval B31 Lagerstoel CS50 en CS60 Magneetkoppeling 85 en 123
Magnochem
95 van 102
9 Bijbehorende documentatie
9.3 Positionering spanelementen en lagerbussen
Afb. 39: Positionering van spanelementen en lagerbussen bij lagerstoelen CS40 / CS50 / CS60 A B C D
Markering huisdeksel boven Opening spanelement 500.61/.62 Groef in lagerbus 545.21/.22 Axiale smeergroef
96 van 102
Magnochem
9 Bijbehorende documentatie
Afb. 40: Positionering van spanelementen en lagerbussen bij lagerstoel CS80 A B C D
Markering huisdeksel boven Opening spanelement 500.61/.62 Groef in lagerbus 545.21/.22 Axiale smeergroef
Magnochem
97 van 102
10 EG-conformiteitsverklaring
10 EG-conformiteitsverklaring Fabrikant:
KSB Aktiengesellschaft Johann-Klein-Straße 9 67227 Frankenthal (Duitsland)
Hierbij verklaart de fabrikant, dat het product:
Magnochem (MAC), Magnochem-Bloc (MAC-Bloc) KSB-opdrachtnummer: ...................................................................................................
▪ voldoet aan alle bepalingen van de volgende richtlijnen in hun betreffende geldige versie: – Pomp/pompaggregaat: Richtlijn 2006/42/EG betreffende machines Verder verklaart de fabrikant dat: ▪ de volgende geharmoniseerde internationale normen zijn gehanteerd: – ISO 12100, – EN 809 Gemachtigde voor de samenstelling van de technische documentatie: Naam Functie Adres (firma) Adres (straat, nr.) Adres (postcode, plaats) (land) De EG-conformiteitsverklaring is uitgegeven: Plaats, datum
..............................20)............................. Naam Functie Bedrijfsadres
20)
De ondertekende en daarmee rechtsgeldige verklaring van overeenstemming wordt met het product meegeleverd.
98 van 102
Magnochem
11 Decontaminatieverklaring
11 Decontaminatieverklaring Type: Opdrachtnummer/ Opdrachtpositienummer21):
................................................................................................................................ ................................................................................................................................
Leverdatum:
................................................................................................................................
Toepassingsgebied:
................................................................................................................................
Te verpompen medium21):
................................................................................................................................
Aanvinken wat van toepassing is21):
⃞ radioactief
⃞ explosief
⃞ corrosief
⃞ giftig
⃞ schadelijk voor de gezondheid
⃞ biologisch gevaarlijk
⃞ licht ontvlambaar
⃞ niet schadelijk
Reden van de retourzending21):
................................................................................................................................
Opmerkingen:
................................................................................................................................ ................................................................................................................................
Het product/toebehoren is vóór verzending/beschikbaarstelling zorgvuldig afgetapt en van buiten en van binnen gereinigd. Hierbij verklaren wij dat dit product vrij is van gevaarlijke chemicaliën, biologische en radioactieve stoffen. Bij pompen zonder asafdichting is de rotor voor reiniging uit de pomp verwijderd. Bij lekkage van de spleetbus worden de buitenrotor, het lantaarnstuk, de lekkagebarrière en lagerstoel resp. het tussenstuk eveneens gereinigd. Bij pompen met busmotor is de statorruimte op binnendringen van het te verpompen medium gecontroleerd en is dit, indien nodig, verwijderd. ⃞ ⃞
Bij de verdere behandeling zijn geen speciale veiligheidsmaatregelen vereist. De volgende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot spoelmedia, restvloeistoffen en het afvoeren zijn vereist: ...............................................................................................................................................................
............................................................................................................................................................... Wij verklaren dat de bovengenoemde gegevens juist en volledig zijn en dat de verzending plaatsvindt volgens de wettelijke voorschriften.
.................................................................... Plaats, datum en handtekening
21)
....................................................... Adres
....................................................... Firmastempel
Verplichte velden
Magnochem
99 van 102
Trefwoordenindex
Trefwoordenindex
A
K
Aanduiding 17 Abrasieve te verpompen media 45 Afvoer 16 Asveer 75
Kenmerken constructie 17 Keramische spleetbus 20, 63 Koppeling 51
L
B Bedrijfswijze Externe circulatie 20 Geblokkeerde uitvoering 21 Interne circulatie 20 Stof met lager kookpunt 20 Beveiligingsvoorziening spleetbus 60 Bewakingsvoorzieningen 12 Bijbehorende documentatie 6 Boutaanhaalmomenten 81 Bouwwijze 17
Lagering 15, 18 Lagertemperatuur 50 Leidingen 26 Lekkagebarrière 45 Leveringsomvang 21 Loopgeluid 49, 54
M Magnetisch veld 13 Montage 66
C
O
Capaciteit 44 Complete tekening 86, 88 Conserveren 46 Conservering 15 Constructie 19
Olieniveauregelaar 36 Oliesmering Intervallen 54 Oliehoeveelheid 54 Oliekwaliteit 54 Onderdelen bestellen 82 Onderdelenvoorraad 82 Onderhoud 49 Opdrachtnummer 6 Opnieuw in bedrijf nemen 47 Opslaan 46 Opstelling Fundamentloze 25 Opstelling op fundament 24 Opstelling/constructie 23
D Decontaminatieverklaring 99 Demontage 57 Draairichting 35
E Eindcontrole 39 Explosiebeveiliging 11, 23, 29, 31, 32, 34, 38, 39, 40, 41, 43, 44, 46, 48, 49, 51, 54 Externe circulatie 18, 23 Extra aansluitingen 28
F
P Positionering glijlagers 93 Productbeschrijving 17
R
Filter 26, 52
Retourzending 15
G Geblokkeerde uitvoering 18, 23 Gebruik conform de voorschriften 9 Gebruikte lagers 18 Grenzen van het bedrijfsgebied 43
I Inbedrijfname 36 Incomplete machines 6, 80 Inschakelen 41, 42 Inschuifmodule 80 Interne circulatie 18 Isolatie 29
100 van 102
S Schakelfrequentie 44 Schotelveren 69 Spleetspelingen 51 Stof met lager kookpunt 18 Storingen 84 Storingen in de koelstroom 12 Stuklijst 91
T Te verpompen medium Soortelijke massa 45 Te verwachten geluidswaarden 21
Magnochem
Trefwoordenindex
Temperatuurgrenzen 11 Temperatuurverschil 40 Toegestane krachten en momenten op de pompaansluitingen 27 Toepassingsgebieden 9 Transporteren 14 Typeplaatje 17
U Uit bedrijf nemen 46 Uitlijning koppeling 30 Uitschakelen 43
Verkeerd gebruik 9 Verwarmen 40 Verwarming 40 Verwarmingssnelheid 40 Vetsmering Intervallen 56 Vetkwaliteit 56 Vullen en ontluchten 38 Bedrijfswijze externe circulatie 38 Bedrijfswijze interne circulatie 38 Bedrijfswijze medium met lager kookpunt 38 Geblokkeerde uitvoering 38
W
V
Warmhouden 40 Waterkoeling 39 Werking 19
Veiligheid 8 Veiligheidsbewust werken 10
Magnochem
101 van 102
2747.8/01-NL (01549471) KSB Aktiengesellschaft 67225 Frankenthal • Johann-Klein-Str. 9 • 67227 Frankenthal (Germany) Tel. +49 6233 86-0 • Fax +49 6233 86-3401 www.ksb.com