Bladzijde 1 op een totaal van 32 Uitgave van 4 juni 2008
9 rue de la Buissière 7120 Vellereille-le-Sec
263 c h. Roi Baudouin 7031 Villers-Saint-Ghislain
E-Mail:
[email protected]
Site: www.repamine.be
FABRICATIE - VERKOOP
VERHUUR van aannemersmaterieel
MONTAGE- en GEBRUIKSAANWIJZING van de stelling REPAMINE type V18 en V17 A. Algemeen : Om conform te zijn met de normen EN 12810 en EN 12811 op het gebied van stellingen, is het noodzakelijk dat : • de stelling moet voorzien zijn van regelbare voeten, gekruiste diagonalen aan de voorkant en aan de achterkant, plinten, rugleuningen en verankeringen, ALLES IN GOEDE FUNCTIONELE STAAT, dwz niet beschadigd. Enkel het materieel dat conform en gemarkeerd is (dat u terugvindt in de tabel “Lijst van de beschikbare elementen ” in paragraaf B), mag gebruikt worden om een stelling conform aan de normen EN 12810 en EN 12811 op te bouwen, indien de regels der montage strikt gerespecteerd worden. Geen enkel andere element kan gebruikt worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de fabrikant. •
De opbouw en het afbreken van de stelling moet verzorgd worden door gespecialiseerd personeel, dwz personeel dat geïnformeerd is over de regels betreffende de individuele bescherming, en dat kennis genomen heeft van de regels der montage.
•
De stelling moet toelaten de collectieve veiligheid te verzekeren op elk moment. Bijvoorbeeld de bescherming voorzien tegen het vallen van materieel (netten, schermen,…)
De gebruiksaanwijzing voor de montage is van toepassing voor een gebruik onder normale omstandigheden, in een normaal milieu. Het is wel te verstaan dat de gebruiker alle noodzakelijke maatregelen moet treffen om de montage en het gebruik van de stelling aan te passen aan de speciale omstandigheden van elke werf, zoals onder andere
Bladzijde 2 op een totaal van 32 Uitgave van 4 juni 2008
verankeringpunten in de grond1 (herverdeling van de belasting in functie van de stabiliteit van het terrein, …), verankeringpunten in de muren2 (in functie van de weerstand van de materialen, …), … Elke montage die niet volgens de standaard is gebeurd, en/of het gebruik van andere elementen is strikt verboden, behalve met gehandtekend akkoord van de fabrikant.
Technische eigenschappen en keuringsklasse van de stelling : De opbouwer en/of de gebruiker beslist over de klasse van het geheel van de stelling, rekening houdend met de volgende parameters: •
de maximale geautoriseerde belastingen overeenstemmend met elk opbouwend onderdeel dat gebruikt wordt in het geheel van de stelling
•
de aard en de helling van de ondergrond: mogelijkheid om de belasting van de gehele stelling op te vangen. In dit opzicht, als de ondergrond weinig verhard is, moeten de steunvlakken of sokkels steunen op de aangeduide voorzieningen om de belastingen over een grotere oppervlakte te herverdelen (bijv. dmv balken) Als de ondergrond een helling heeft, kan u die overbruggen dmv stutten die uitlopen op een punt en/of dmv regelbare steunvlakken. Men moet toezien op de instandhouding van de lokale transmissie van de belastingen op de grond3.
•
de verankeringen: de mogelijkheid om de belasting van de gehele stelling op te vangen.
•
elk onderdeel moet minimum voldoen aan de klasse van het geheel van de stelling.
De stelling type V18 van 2x1m zijn gekeurd •
In klasse 4 voor lengtes van 3m als de kruisdiagonalen vooraan en achteraan, op de ganse hoogte van de stelling geplaatst zijn. Benaming volgens normen : EN 12810 – EN 12811 – 4N – SW09/300 – H2 – B - LS
De stelling type V17 van 2x1m zijn gekeurd •
1
In klasse 4 voor lengtes van 3m als de kruisdiagonalen vooraan en achteraan, op de ganse hoogte van de stelling geplaatst zijn. Benaming volgens normen : EN 12810 – EN 12811 – 4N – SW09/300 – H2 – B - LS
Zie tabel in bijlage A met de belastingen op de grond per voet van de stelling, in functie van de klasse en de hoogte van de stelling. 2 Zie hieronder paragraaf « Installatie van de verankeringspunten » de belastingen op de verankeringspunten in functie van hun localisatie en de klasse van de stelling. 3 Zie hieronder paragraaf C « Installatie van het eerste niveau van kaders »
Bladzijde 3 op een totaal van 32 Uitgave van 4 juni 2008
De gebruiker zal strikt toezien op de toegestane belastingen voor de klasse van het geheel van de stelling (zie tabel hieronder). Evenredige
Belasting op gedeeltelijke
Belasting op
verdeling van
oppervlakte
gedeeltelijke oppervlakte
Klasse
belasting van
Lxl
belasting
1 2 3 4 5 6
50 cm x 50 cm 20 cm x 20 cm
Coefficient van gedeeltelijke oppervlakte Ac m²
kg/m²
kg
kg
kg/m²
75
150
100
---
---
150
150
100
---
---
200
150
100
---
---
300
300
100
500
0.4 x A
450
300
100
750
0.4 x A
600
300
100
1000
0.5 x A
Legende A = totale oppervlakte vloer Ac = gedeeltelijke oppervlakte vloer L = lengte van de vloer l = breedte van de vloer
De verspreiding van de belasting moet de teweeg gebrachte spanningen kunnen overbrengen op de palen. De positie van elke last moet zodanig gekozen worden dat het meest ongunstig effect bekomen wordt. De totale last waarmee rekening moet gehouden worden wordt als volgt berekend : •
Gelijke lasten : eigen gewicht van de structuur van de stelling, de werkvloeren, veiligheidsnetten, beschutting, hijslieren... = statische lasten
•
Wisselvallige lasten : gebruikslasten omwille van aangebracht materiaal, werkman ( nen ) , belasting voortgebracht door de wind, sneeuw of ijzel...... = dynamische lasten
•
Onvoorziene lasten : neerwaartse lasten veroorzaakt door onder andere leuningpalen ( plotse bruuske stoot) 1. Dynamisch effect : ingevoerde vertikale last door een dynamische oorzaak = vermeerdering van 20% van de statische last (voorbeeld : aangebrachte last door middel van takel). Om hieraan te weerstaan vermenigvuldigt men met 1,2 de last waarvan sprake.
Bladzijde 4 op een totaal van 32 Uitgave van 4 juni 2008
2. Dynamisch effect : ingevoerde horizontale last , vermeerdering met 10 % van de statische last (voorbeeld : verplaatsing van materiaal met kruiwagen) Om hieraan te weerstaan vermenigvuldigt men met 1,1 de last waarvan sprake.
Bladzijde 5 op een totaal van 32 Uitgave van 4 juni 2008
B. LIJST VAN DE BESCHIKBARE ELEMENTEN:
Verbindingspen
Regelbare voet Kader V18 – 2 x 1 m
Kruisdiagonaal
Rugweerbuis
Voetgangerskader 2.55 x 1.5 m
Kader V17 – 2 x 1 m
Vloer in ijzer breedte 30 cm
Plint in ijzer
Definitieve rugweerpaneel
Bladzijde 6 op een totaal van 32 Uitgave van 4 juni 2008
Horizontale diagonaal ( horizontale stutwerk ) Rugweerpaal
Telescopische stabilisator
Telescopische rugweerpaneel voor een veilige montage
Zijdelingse rugweerpaneel voor een veilige montage
Oog-keilbout
Verankeringsbuis
Koppeling met bouten
Console
Zijdelings rugweerpaneel voor console
Tralieligger
Bladzijde 7 op een totaal van 32 Uitgave van 4 juni 2008
C. MONTAGE : Installatie van het eerste niveau van kaders 1. Begin op het hoogste punt van het terrein. Plaats de 2 eerste regelbare voeten op 1m afstand van elkaar en zo dicht mogelijk bij de voorgevel (tussen 10 cm en 20 cm max). Zet de voeten zo laag mogelijk. Veranker, indien nodig, de voeten op een geplaatste balk, zodanig dat het gewicht van de steiger verdeelt wordt over de balk.
2. Plaats de 2 volgende regelbare voeten op de manier beschreven in punt 1. Plaats ze ten opzichte van het eerste paar voeten op een afstand die gelijk is aan de lengte van de vloeren.
Bladzijde 8 op een totaal van 32 Uitgave van 4 juni 2008
3. Plaats de eerste kader op het eerste paar regelbare voeten en maak de kruisdiagonalen achteraan er diagonaal aan vast4. Laat de uiteinden van de kruisdiagonalen op de grond liggen. Vergrendel de bajonetpennen van de kruisdiagonalen goed aan de kader.
4. Plaats de tweede kader op het tweede paar regelbare voeten en maak hieraan de kruisdiagonalen vast die al verbonden waren met de eerste kader. Vergrendel de bajonetpennen van de kruisdiagonalen goed aan de kader. 5. Plaats een vloer.
6. Controleer de stevigheid, de plaatsing en de horizontale stand van het geheel zoals het er staat. Pas aan waar nodig met de regelbare voeten.
4
Zie hierboven paragraaf « Technische eigenschappen en keuringsklasse van de stelling» die de belastingsklasse van de stelling geeft, in functie van het aantal kruisdiagonalen dat vooraan de stelling geplaatst is.
Bladzijde 9 op een totaal van 32 Uitgave van 4 juni 2008
7. Plaats een volgend paar regelbare voeten op de manier beschreven in punt 1. Plaats ze ten opzichte van het tweede paar voeten op een afstand die gelijk is aan de lengte van de vloeren. Pas ze in hoogte aan aan de reeds geplaatste voeten. 8. Maak kruisdiagonalen vast achteraan de tweede kader. Vergrendel de bajonetpennen van de kruisdiagonalen goed aan de kader. 9. Plaats het volgende kader op dit paar regelbare voeten en maak hieraan de kruisdiagonalen vast die al verbonden zijn met de vorige kader5. Vergrendel de bajonetpennen van de kruisdiagonalen goed aan de kader.
10. Controleer de stevigheid, de plaatsing en de horizontale stand van het geheel zoals het er staat. Pas aan waar nodig met de regelbare voeten.
11. Herhaal deze werkwijze 7. tot 10. tot u de gewenste lengte van de stelling bereikt hebt.
5
Zie hierboven paragraaf « Technische eigenschappen en keuringsklasse van de stelling » die de belastingsklasse van de stelling geeft in functie van het aantal kruisdiagonalen die vooraan de stelling geplaatst zijn.
Bladzijde 10 op een totaal van 32 Uitgave van 4 juni 2008
Installatie van de vloeren en plinten 1. Neem goedgekeurde vloeren, van 30cm breedte die dezelfde lengte als de gekozen kruisdiagonalen hebben. Plaats er 3 per rij over de hele lengte van de stelling. Zorg ervoor dat de volledige breedte van de stelling door vloeren wordt bedekt. Vergrendel alle anti-hefsloten van de werkvloeren onder de belaste verbindingsbuis. Als de vloeren op de hoogste dwarsligger van het kader liggen, plaats dan verbindingspennen in de top van alle kaders.
2. Schuif aan de achterkant van de stelling plinten in de vloeren (met dezelfde lengte als de gekozen vloeren) over de hele lengte en plaats plinten van 1m aan de zijkant van de stelling.
Opgelet :
6
•
Controleer of er niet meer dan 20cm tussen de vloer en de voorgevel is, anders is het verplicht plinten aan de voorkant toe te voegen.
•
Als de mogelijke valhoogte hoger of gelijk is aan 2m, moeten de vloeren worden uitgerust met definitieve of montagerugweerbeveiliging. Als dat het geval is, plaats rugweerbeveiligingen zoals hieronder beschreven is ALVORENS de vloeren te betreden.
•
Voorzie een conform toegangsmiddel om de vloeren te betreden 6.
Zie hieronder paragraaf F « WERK- EN CIRCULATIEOPPERVLAK »
Bladzijde 11 op een totaal van 32 Uitgave van 4 juni 2008
Installatie van de rugweerbeveiligingen ALGEMEEN : Overal waar de hoogte van de vloer van de steiger ten opzichte van de grond hoger of gelijk aan 2m is, is het verplicht rugweerbeveiligingen te plaatsen. Opgelet :
Met hoogte ten opzichte van de grond bedoelt men de totale mogelijke valhoogte en niet alleen de valhoogte ten opzichte van de voeten van de stelling (voorbeeld : in een gebouw waar de stelling op de verdieping naast een tussenverdieping is opgesteld).
Als de afstand tussen de vloer en de voorgevel meer is dan 20cm is het noodzakelijk om rugweerbeveiligingen of consoles aan de kant van de voorgevel te plaatsen. Het schema hieronder verduidelijkt de afmetingen van een conforme rugweerbeveiliging volgens de normen EN 12810 en EN 12811.
Bovenste buis Onderste buis
Plint Vloer
Bladzijde 12 op een totaal van 32 Uitgave van 4 juni 2008
MONTAGE van de rugweerbeveiligingen : GEVAL 1 : Er steekt minstens 1m van de kader uit boven het niveau van de vloer EN de vloer wordt geplaatst op maximaal 2m hoogte. 1. Neem rugweerpanelen die dezelfde lengte hebben als de gekozen vloeren. 2. Aan de achterkant7, plaats rugweerpanelen door ze aan te brengen aan de achterkant van de stelling, de haak aan dubbele vouw wordt geplaatst in de top en geleid naar het binnenste van het kader. Wanneer de rugweerpaneel tegen de buizen van het kader is, die naar de rechterkant laten uitglijden en vervolgens naar beneden zodat de haken zich op de dwarsliggers zullen leggen.
7
Plaats ook rugweerbeveiligingen aan de voorkant als de afstand tussen de vloer en de voorgevel meer is dan 20cm.
Bladzijde 13 op een totaal van 32 Uitgave van 4 juni 2008
GEVAL 2 : Er steekt minder dan 1m hoogte van kader boven het niveau van de vloer EN de vloer wordt geplaatst op maximaal 2m hoogte. 1. Plaats vanaf de grond, aan de achterkant8, telescopische montage rugweerpanelen over de hele lengte van de stelling. Stel ze af op de juiste breedte zodat zij goed passen in de 2 hoogste dwarsliggers van de kaders.
2. Plaats vanaf de grond of vanaf de onderste vloer die reeds door borstweringen wordt veiliggesteld, op elke zijde van de stelling zijdelinkse montage rugweerpanelen. Zij worden vastgemaakt aan de 2 hoogste dwarsliggers van de kaders. Controleer of de hoogste rugweerbuis van montage rugweerpanelen aan 1m hoogte ten opzichte van de vloer is waar op u gaat stijgen om het tweede niveau van kaders te plaatsen
8
Plaats ook rugweerbeveiligingen aan de voorkant als de afstand tussen de vloer en de voorgevel meer is dan 20cm.
Bladzijde 14 op een totaal van 32 Uitgave van 4 juni 2008
3. Plaats kaders van 1m10 hoogte aan de einden van de stelling met behulp van verbindingspennen. 4. Plaats rugweerpalen op al de andere bovenste buizen van de stelling en laat ze 90° draaien zodat de haak onder de dwarsligger van het kader gaat.
5. Neem rugweerbuizen die dezelfde lengte hebben als de gekozen vloeren. Pas ze in de haken van de rugweerpalen en in de bajonetpennen van de kaders.Vergrendel de bajonetpennen van de buizen goed in de kaders. Laat de rugweerbuizen goed tot in het horizontale deel van de haken zakken.
6. Controleer of de verkregen afmetingen overeenkomen met deze die in de hierboven beschreven grafiek worden vermeld, teneinde in overeenstemming te zijn met de normen EN 12810 en EN 12811.
Bladzijde 15 op een totaal van 32 Uitgave van 4 juni 2008
7. Neem al de montage rugweerbeveiligingen weg (telescopische rugweerpanelen en zijdelinkse rugweerpanelen). 8. Plaats aan de achterkant plinten in de vloeren (die dezelfde lengte als de gekozen vloren hebben) over de hele lengte en plaats plinten van 70cm aan de zijkant van de stelling.
Bladzijde 16 op een totaal van 32 Uitgave van 4 juni 2008
Installatie van het tweede niveau kaders OPGELET : Voorzie een conform toegangsmiddel om de vloeren te betreden 9. 1. Plaats vanaf de grond, aan de achterkant10, telescopische montage rugweerpanelen over de hele lengte van de stelling. Stel ze af op de juiste breedte zodat zij goed passen in de 2 hoogste dwarsliggers van de kaders.
2. Plaats vanaf de grond of vanaf de onderste vloer die reeds door borstweringen wordt veiliggesteld, op elke zijde van de stelling zijdelinkse montage rugweerpanelen. Zij worden vastgemaakt aan de 2 hoogste dwarsliggers van de kaders. Controleer of de hoogste rugweerbuis van montage rugweerpanelen aan 1m hoogte ten opzichte van de vloer is waar op u gaat stijgen om het tweede niveau van kaders te plaatsen. 3. Neem al de definitieve rugweerbeveiligingen weg (rugweerpanelen, rugweerpalen, rugweerbuizen, kaders van 1.10m) en laat enkel de montage rugweerbeveiligingen staan.
9
Zie hieronder paragraaf F « WERK- EN CIRCULATIEOPPERVLAK » Plaats ook rugweerbeveiligingen aan de voorkant als de afstand tussen de vloer en de voorgevel meer is dan 20cm.
10
Bladzijde 17 op een totaal van 32 Uitgave van 4 juni 2008
4. Plaats verbindingspennen op alle kaders, in alle buizen. 5. Plaats een kader bovenop de eerste kader van het niveau lager. 6. Plaats een kader bovenop de tweede kader van het niveau lager. 7. Verbind de twee kaders met kruisdiagonalen11. Vergrendel de bajonetpennen goed met de kaders.
8. Herhaal deze werkwijze 4. tot 7. tot u de gewenste lengte van de stelling bereikt hebt. 9. Handel volgens de paragrafen « Installatie van de vloeren en plinten» en « Installatie van de rugweerbeveiligingen » om een beveiligde werkvloer te verkrijgen.
11
Zie hierboven paragraaf « Technische eigenschappen en keuringsklasse van de stelling » die de belastingsklasse van de stelling geeft in functie van het aantal kruisdiagonalen die vooraan de stelling geplaatst zijn.
Bladzijde 18 op een totaal van 32 Uitgave van 4 juni 2008
10. Eens, vanaf de lager gelegen vloer, de definitieve rugweerbeveiligingen geplaatst zijn, plaats dan over de hele lengte van de stelling, de telescopische montage- en de zijdelingse rugweerpanelen. Controleer of de hoogste rugweerbuis van de montage rugweerpanelen minimum 1m uitsteekt boven de vloer die u zal gebruiken om het derde niveau kaders te plaatsen.
Bladzijde 19 op een totaal van 32 Uitgave van 4 juni 2008
11. Schuif aan de achterkant plinten (die dezelfde lengte hebben als de gekozen vloeren) in de vloeren over de hele lengte en plaats plinten van 70cm aan de zijkant van de stelling.
Bladzijde 20 op een totaal van 32 Uitgave van 4 juni 2008
12. Zie erop toe dat de verankeringen correct geplaatst zijn, naargelang de montage, in voldoende hoeveelheid, zoals hieronder beschreven. 13. Zie erop toe dat de horizontale diagonalen correct geplaatst zijn, naargelang de montage, in voldoende hoeveelheid, zoals hieronder beschreven. 14. Voorzie een conform toegangsmiddel om de vloeren te betreden 12.
Installatie van het volgende niveau kaders 1. Herhaal de werkwijze 1. tot 14.van de vorige paragraaf tot u de gewenste hoogte van de stelling bereikt heeft. 2. Zie erop toe dat de verankeringen correct geplaatst zijn; naargelang de montage, in voldoende hoeveelheid, zoals hieronder beschreven. 3. Zie erop toe dat de horizontale diagonalen correct geplaatst zijn, naargelang de montage, in voldoende hoeveelheid, zoals hieronder beschreven. 4. Voorzie een conform toegangsmiddel om de vloeren te betreden12.
12
Zie hieronder paragraaf F « WERK- EN CIRCULATIEOPPERVLAK »
Bladzijde 21 op een totaal van 32 Uitgave van 4 juni 2008
Installatie van de horizontale diagonalen 1. Plaats onder elk vloerniveau, over de hele lengte van de stelling, horizontale diagonalen, in zigzag. 2. De richting van de horizontale diagonalen moet op elk vloerniveau worden omgedraaid. Voorbeeld : Onder het eerste vloerniveau:
Onder het tweede vloerniveau:
Onder het derde vloerniveau:
Bladzijde 22 op een totaal van 32 Uitgave van 4 juni 2008
Installatie van de verankeringspunten DEFINITIE : Een verankering is samengesteld uit een stalen buis die vastgemaakt is aan de kaders met één koppeling (die konform aan de EN 74 norm is) en aan de gevel : •
Tenzij met een mof (minimum M10x60) voorzien van een verstevigingringetje; in dit geval moet de buis een haakje hebben dat zich vasthaakt in het verstevigingringetje. Pas het soort verankering aan aan het soort muur waar je de steiger in wil vastleggen (enkele muur, chemische mortier, …). Doen in geval van twijfel scheidingstests met behulp van een dynamometer.
•
Tenzij door vasthechting van de buis (met behulp van een bijkomende koppeling) aan een schoor die verticaal geplaatst wordt tussen het plafond en de grond of horizontaal tussen twee muren. In het geval van gebruik van een schoor, is het absoluut nodig toe te zien op : ¾ Schoor van aangepaste afmetingen (buis diameter en wanddikte…) gebruiken, bekwaam om een zijinspanning te hernemen minstens gelijkwaardig met die van de verankeringen. De korte uiteenzetting van de fabrikant van schoor raadplegen teneinde dat te controleren. ¾ Gebruik maken van koppelingen die conform EN 74 norm zijn en die aangepast de diameter van de buizen zijn. ¾ Als er houten stutten gebruikt worden tussen de voeten van schoren en de gevel moet ervoor gezorgd worden dat men geen houtsoort neemt waarbij het volume in functie van de vochtigheid zal variëren. ¾ Het aanspannen van de schoor dagelijks controleren. ¾ Nooit de verankeringschoor ( verticale of horizontale ) bevestigen indien er niet genoeg steun metselwerk aanwezig is om te verhinderen dat de schoor uit zijn positie wegschuift.
SPANNING OP DE VERANKERINGEN : De spanning op de verankeringen hangt af van : • • • • •
Of de stelling wel of niet gedekt wordt en van het soort gebruike dekking (net, PVC, … en de % wind die door de net doorgaat). De richting en de kracht van de wind. Noteer dat de kracht van de wind die op de stelling wordt uitgeoefend, stijgt met de hoogte van de stelling. De graad van opening van de gevel. Het aantal en de positie van de verankeringen. De omvang van de stelling.
Bladzijde 23 op een totaal van 32 Uitgave van 4 juni 2008
Configuratie : Stelling met lengtes van 3m , niet gedekt, met 1 verankering aan elke 2 kaders op het niveau van de bovenste vloer.
Maximale spanning op de verankering (in kg) Op Laatse niveau: In aandrijving of samendrukking: 271 Kg Horizontaal, parallel met de gevel: 135 Kg Op Andere niveaus en Centraal deel: In aandrijving of samendrukking: 337 Kg Horizontaal, parallel met de gevel: 100 Kg Op Zijeinden: In aandrijving of samendrukking: 102 Kg Horizontaal, parallel met de gevel: 100 Kg Als de stelling is bestemd om als collectieve valbeveiliging voor het dak te dienen, moet men ter hoogte van de bovenste vloer een verankering aan elk kader voorzien. Deze verankering moet kunnen weerstaan aan een loodrechte spanning tegen de gevel van 300 kg meer dan de waarde die in de hierboven tabel wordt aangegeven. Zorgen voor de naleving van alle voorwaarden die zijn opgenomen in de norm EN13374, onder andere (niet-limitatieve lijst) : gebrijk maken van gekeurde netten (maximale mazen 10x10cm), de hoogte van de rugweerbeveiligingen en van de vloeren tegenover het niveau van het dak, …
Bladzijde 24 op een totaal van 32 Uitgave van 4 juni 2008
Gebruik van de consoles ALGEMEEN : De consoles worden gebruikt om het werkoppervlak uit te breiden. Dat maakt het mogelijk om in geval van bijvoorbeeld balkonnen, ... dichterbij de gevel te komen. Beschikbare afmetingen: 30cm en 60cm.
MONTAGE: 1. Plaats, vanaf het lagere niveau, de consoles door hun dwarsliggers aan deze van de kaders aan te passen. Zorg ervoor dat ze goed horizontaal aan elkaar liggen. 2. Plaats, vanaf het lagere niveau, goedgekeurde vloeren van 30cm breedte, op de consoles, die dezelfde lengte als de gekozen kruisdiagonalen hebben. Plaats er 1 per lengte (voor de consoles van 30cm) of 2 per lengte (voor de consoles van 60cm) over de hele lengte van de stelling. Zorg ervoor dat de volledige breedte van de console door vloeren wordt bedekt. Vergrendel alle anti-hefsloten van de werkvloeren onder de belaste verbindingsbuis. 3. Plaats, vanaf het bovense niveau, de zijdelings rugweerpanelen voor console.
Opgelet : •
Controleer of er niet meer dan 20cm tussen de kant van de vloer en de voorgevel is, anders is het verplicht plinten aan de kant van de voorgevel toe te voegen.
•
Plaats ook rugweerbeveiligingen aan de voorkant als de afstand tussen de vloer en de voorgevel meer is dan 20cm.
Bladzijde 25 op een totaal van 32 Uitgave van 4 juni 2008
.
Gebruik van de voetgangerskaders ALGEMEEN : De voetgangerskaders laten een doorgang van de voetgangers onder de stelling toe. Het is absoluut noodzakelijk om een volledige vloer over de hele breedte van de kaders te voorzien teneinde elke val van materialen op de voetgangers te vermijden. Men moet op adequate wijze de overgang voor voetgangers aanduiden.
MONTAGE: 1. Idem als bij de gewone kaders. 2. Dek de bajonetpennen af om eventuele verwondingen door de voetgangers te vermijden. 3. De doorgangszone goed aanduiden en afbakenen, zoals voorzien door het politiereglement gevraagd wordt.
Bladzijde 26 op een totaal van 32 Uitgave van 4 juni 2008
Gebruik van de tralieliggers ALGEMEEN : De tralieliggers maken het mogelijk om een laaggelegen rij van kaders weg te laten om zo een doorgang te maken van meer dan 3m. Het is absoluut nodig de last boven de tralieliggers aan te passen aan de lengte van de gebruikte tralieliggers (zie tabel hieronder).
Weerstand van de tralieliggers in functie van de lengte
Totale lastvermogen in kg evenredige geconcentreerd
2 steunen
Lengte verdeling aan het midden geconcentreerd op 1/3
Gewicht in kg
4m
3080 kg
1140 kg
2000 kg
38.4 kg
5m
3050 kg
1070 kg
1840 kg
48.0 kg
6m
2640 kg
970 kg
1640 kg
57.6 kg
7m
1932 kg
820 kg
1400 kg
67.2 kg
8m
1600 kg
700 kg
1180 kg
76.8 kg
9m
1342 kg
610 kg
1040 kg
86.4 kg
MONTAGE: 1. Plaats een dubbele rij kaders aan weerskanten van de stelling tot waar de tralieliggers geplaatst zullen worden. 2. Verbind deze nieuwe kaders met de kaders van de steiger door middel van EN 74 koppelingen. Plaats er 3 per kader. De eerste koppeling wordt precies tegen de verbinding tussen 2 kaders geplaatst. 3. Plaats op de kaders links en rechts van de tralieligger kruisdiagonalen aan de voorkant EN de achterkant, over de hele hoogte van de stelling. 4. Maak de tralieligger met behulp van 4 EN 74 koppelingen vast aan de dubbele kaders. Zorg ervoor dat de hoogte van de tralieligger exact gelijk is aan die van de kaders, zodat de bajonetpennen van de kaders op dezelfde hoogte komen te zitten.
Bladzijde 27 op een totaal van 32 Uitgave van 4 juni 2008
EN74 koppeling
Het is verboden 2 tralieliggers onmiddellijk naast elkaar te plaatsen : er moet minstens een rij gewonen kaders met kruisdiagonalen aan de voorkant EN de achterkant tussen 2 tralieliggers staan.
D. VOORZORGEN - MARKERING - SIGNALISATIE : 1. Het is verplicht de lastvermogen klasse van de stelling zeer zichtbaar aan te geven (zie hierboven tabel volgens normen EN 12810 en EN 12811). Als enkele delen van de stelling een verschillend lastvermogen hebben, moet men dit duidelijk aanduiden op de stelling en de zones goed afbakenen. 2. Als bepaalde delen van de stelling veilig zijn, moet men duidelijk de toegang (bijvoorbeeld door middel van buizen) verhinderen en dit aanduiden (bijvoorbeeld door middel van rode en witte linten). 3. Het is verplicht verkeerstekens te voorzien overeenkomstig de regelgeving geldend en aangepast aan de locatie van de stelling (zie reglement plaatselijke Politie). Controleer eveneens of u niet over een plaatsingsvergunning voor de stelling moet beschikken. 4. Beveilig de delen van de stelling waar voetgangers mee in contact kunnen komen. 5. Geef gebruiksinstructies aan eenieder die de stelling zal gebruiken. 6. In geval van aanwezigheid van elektrische kabels nabij de stelling, is het absoluut noodzakelijk de beheerder van het elektrische netwerk te contacteren, om op die manier van de te eerbiedigen veiligheidsafstanden en eventuele bijzondere maatregelen op de hoogte te zijn. 7. Indien de wind de snelheid van 50 km/u (kracht 6 op de schaal van Beaufort) overschrijdt, is het verboden de stelling te gebruiken. Zorg ervoor dat u de netten van de stelling snel kan wegnemen. 8. Bij onweer is het verboden de stelling te gebruiken.
Bladzijde 28 op een totaal van 32 Uitgave van 4 juni 2008
E. VERIFICATIE en ONDERHOUD : 1. Na montage van de stelling en/of na een wijziging die zijn stabiliteit kan beïnvloeden, moet de verantwoordelijke voor de montage de stelling of om het even welke andere bevoegde persoon controleren voor ze opnieuw mag gebruikt worden. 2. De verantwoordelijke voor de montage of om het even welke andere bevoegde persoon zullen er dagelijks op toezien dat : •
alle veiligheidselementen aanwezig zijn en juist geplaatst.
•
de kaders goed verticaal geplaatst zijn en perfect uitgelijnd.
•
de koppelingen voldoende aangespannen zijn om de stabiliteit te waarborgen (verankeringen).
•
de voeten goed gestut zijn op de grond.
•
elk vormend element van de stelling in zijn juiste stand staat.
•
de bajonetpennen goed vergrendelt zijn.
•
dat de werkoppervlakte van alle resten van modder, sneeuw, ijzel, mortel... en van alle niet- absoluut noodzakelijke materialen worden ontdaan.
•
dat de luiken van de vloeren altijd gesloten zijn en er geen materiaal op staat.
•
in het geval van volledig bedekte stelling met netten, er een adequate ventilatie binnen de werkzone is.
Elk gebrek dat bij de controle wordt opgemerkt moet zo snel mogelijk hersteld worden om ongevallen te voorkomen.
HERRINNERING : elke opstelling niet opgenomen in de hierbij beschreven notitie, en/of elke niet toegelaten opstellingswijziging moet voorwerp uitmaken van een nieuw berekeningsnota neergelegd door een bevoegd persoon. Deze berekeningsnota moet voldoen aan alle parameters opgenomen in de normen EN12810 en EN12811 (tests, krachten en panningen van alle soorten, …).
Bladzijde 29 op een totaal van 32 Uitgave van 4 juni 2008
F. WERK- EN CIRCULATIEOPPERVLAK : Om conform te zijn met de normen EN 12810 en EN 12811 en met de van kracht zijnde veiligheidsnormen, is het noodzakelijk dat elk werkoppervlak : •
uitgerust is met ten minste 1 toegangsmogelijkheid, dwz : - hetzij met een toegangstoren die ofwel aan het einde van de stelling of op de kant van de stelling geplaats wordt. De trappen, de rugweerbeveiligingen, de verankeringen, … moeten gekeurd zijn. Le niveau d’arrivée des escaliers doit correspondre au niveau des planchers de l’échafaudage Het aankomstsniveau van de trappen moet overeenkomen met die van de vloeren van de stelling. -
hetzij met een vloer met een luik waardoor een ladder toegang geeft tot de volgende vloer . De afstand tussen 2 vloeren met luiken mag in geen geval groter zijn dan 3m. De luiken zijn geplaatst in alternerende richtingen (het eerste links, het volgende rechts,…). De luiken moeten zich automatisch opnieuw sluiten zodat zij nooit open blijven behalve in geval van gebruik. De vloeren met luik kunnen niet geladen worden en moeten volledig vrij blijven van elk materiaal.
-
hetzij met een ladder geplaatst tegen de buitenkant van de stelling
•
uitgerust is met goedgekeurde vloeren 13, perfect aaneensluitend en zonder trede
•
uitgerust is met plinten13 van ten minste 15cm hoog.
•
uitgerust is met rugweerbeveiligingen14
13
Zie hierboven de paragraaf « Installatie van de vloeren en plinten »
14
Zie hierboven de paragraaf « Installatie van de rugweerbeveiligingen »):
Bladzijde 30 op een totaal van 32 Uitgave van 4 juni 2008
G. AFBRAAK : ALGEMEEN : •
Waarborg de stabiliteit van de structuur van de resterende stelling nadat er een gedeelte is afgebroken.
•
Elk niveau volledig afbreken vooraleer u aan het niveau eronder begint.
•
De elementen van de stelling niet op de grond werpen vanuit de hoogte.
•
Controleer de toestand van alle stukken van de stelling en herstel of onderhoud waar nodig.
•
De beschadigde stukken ofwel repareren of vernietigen.
AFBRAAK : 1. Maak alle vloeren volledig vrij van materiaal vooraleer de stelling af te breken. 2. Werk in omgekeerde volgorde van de montage en zorg ervoor de collectieve en/of individuele veiligheid te waarborgen.
Bladzijde 31 op een totaal van 32 Uitgave van 4 juni 2008
61/63, Rue Grand Vinâve 4101 Jemeppe Tel. 041/34.17.00 Fax. 041/34.17.80 B.T.W.. BE 406.671.312
Belgische Industriële Controle v.z.w. Erkend Controleorganisme
B. I. C. Zaaknummer: L/2416/093/2B 2008. Datum van onderzoek :17/01/2007 tot 19/05/2008 Door: Norbert Letawe Plaats van onderzoek: Ets REPAMINE Rue de la Buissière 9 7120 Vellereille-Le-Sec.
21 mei
Ets REPAMINE Rue de la Buissière 9 7120
VELLEREILLE-LE-SEC.
Verklaring na gunstige conformiteitsevaluatie Répamine hangstellingen volgens de normen EN12810 (1 – 2) en EN12811 (1 – 2 – 3) 1. Basis van ons onderzoek en referenties van de uitgevoerde controles : De normen EN12810 (1 – 2) en EN12811 (1 – 2 – 3)– Uitgave van juni 2004 en februari 2003. Het dossier SECUBEL dat de volgende verwijzingen hergroepeert : • Ref « Het opstellen van het draagvermogen van de hangstelling • Ref « Het opstellen van het draagvermogen van de hangstelling • Ref « Het opstellen van het draagvermogen van de hangstelling • Ref « Het opstellen van het draagvermogen van de hangstelling 16/05/08 » • Ref « Het opstellen van het draagvermogen van de hangstelling • Ref « Het opstellen van het draagvermogen van de hangstelling • Ref « Het opstellen van het draagvermogen van de hangstelling • Ref « Het opstellen van het draagvermogen van de hangstelling
type V22-2 – datum 16/05/08 » type V22 – datum 16/05/08 » type V25 – datum 16/05/08 type V20 en V26 – datum type V18 – datum 16/05/08 » type V17 – datum 16/05/08 » type V18-7 – datum 16/05/08 » type V17-7 – datum 16/05/08 »
Het dossier CEBTP dat de referentie BPI6-6-0103 draagt Het dossier ULG dat de referenties 4/ES/68680 en 4/ES/68765 draagt Het BIC-verslag dat de referentie L/2416/094/2 draagt
2. Onderzochte configuraties : De berekeningsnota’s en verificaties uitgevoerd op elk model van de hangstelling betreffen de volgende configuratie : • Maximumhoogte van 24m • Diagonalen in volledige kruisen aan de voorkant en de achterkant van de hangstelling • Diagonalen in plan in zigzag onder elk niveau van de vloer • Verankering geplaatst volgens de montagegebruiksaanwijzing • Niet afgedekte hangstelling
Bladzijde 32 op een totaal van 32 Uitgave van 4 juni 2008
De bestudeerde soorten hangstellingen zijn : V18-7 + V18 + V17 + V17-7 + V20 + V26 + V22 + V25 + V222.
EVALUATIE : •
Identificatie van de gecontroleerde componenten : zie montagegebruiksaanwijzing van de verschillende hangstellingen en bijlagen.
•
Identificatie van het typegeheel van configuraties van het systeem : zie montagegebruiksaanwijzing van de verschillende hangstellingen en bijlagen.
•
Gegevens betreffende de structuur voor de componenten en de aansluitingen : zie verslagen CEBTP en ULG en bijlagen.
BESLUITEN : De Répamine hangstellingen zijn in alle opzichten conform met de normen EN12810 (1 – 2) en EN12811 (1 – 2 – 3) in het kader van een normaal gebruik en in overeenstemming met de montagegebruiksaanwijzing van de fabrikant. De aggregatieklassen van de verschillende hangstellingen zijn de volgenden : • Voor het model V18-7 : klasse 3 (200 kg/m²) voor de vakken van 3m. Aanduiding volgens de norm : EN 12810 – EN 12811 – 3N – SW06/300 – H2 – B - LA •
Voor het model V18 : klasse 4 (300 kg/m²) voor de vakken van 3m. Aanduiding volgens de norm : EN 12810 – EN 12811 – 4N – SW09/300 – H2 – B - LA
•
Voor het model V17-7 : klasse 3 (200 kg/m²) voor de vakken van 3m. Aanduiding volgens de norm : EN 12810 – EN 12811 – 3N – SW06/300 – H2 – B - LA
•
Voor het model V17 : klasse 4 (300 kg/m²) voor de vakken van 3m. Aanduiding volgens de norm : EN 12810 – EN 12811 – 4N – SW09/300 – H2 – B - LA
•
Voor het model V20 : klasse 5 (450 kg/m²) voor de vakken van 3m. Aanduiding volgens de norm : EN 12810 – EN 12811 – 5N – SW09/300 – H2 – B - LA
•
Voor het model V26 : klasse 5 (450 kg/m²) voor de vakken van 3m. Aanduiding volgens de norm : EN 12810 – EN 12811 – 5N – SW09/300 – H2 – B - LA
•
Voor het model V22 : klasse 5 (450 kg/m²) voor de vakken van 3m. Aanduiding volgens de norm : EN 12810 – EN 12811 – 5N – SW12/300 – H2 – B - LA
•
Voor het model V25 : klasse 5 (450 kg/m²) voor de vakken van 3m. Aanduiding volgens de norm : EN 12810 – EN 12811 – 5N – SW12/300 – H2 – B - LA
•
Voor het model V22-2 : klasse 5 (450 kg/m²) voor de vakken van 3m. Aanduiding volgens de norm : EN 12810 – EN 12811 – 5N – SW09/300 – H2 – B – LA
Directeur van de Dienst Heftoestellen
Directeur van het Erkend Organisme
Norbert LETAWE
Ing. T. Depraeter