916282-0 NL
Boxventilator type BCA Montage- en onderhoudsinstrukties 1. Toepassing 2. Algemeen 2.1 2.2 2.3
Type-aanduiding Gewicht Transport
3. Opslag 4. Installatie 4.1 4.2 4.3
Vóór het installeren Installatie Kanaalaansluitingen
5. Elektrische bedrading 5.1 5.2 5.3 5.4
3-fase motoren Handmatige traploze regeling van 1-fase motoren Automatische drukregeling van 1-fase motoren Opstelling van de drukopnemer
6. In bedrijfstellen 6.1 6.2
Vóór het inbedrijfstellen Opstart procedure
7. Onderhoud 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8
Veiligheidsmaatregelen vóór inspektie en onderhoud Ventilatoromkasting Waaier Motor Demontage van de inspektiedeur Demontage van de motor Montage van de motor Opzoeken van storingen
8. Geluid 9. CE verklaring
1. Toepassing De boxventilator type BCA wordt toegepast als een individuele afzuigunit of in een systeem voor afzuiging van flatgebouwen, industriële toepassingen, werkplaatsen, hallen, kantoren, etc.
MU 13759 0907
Hoofdonderdelen: Item 01: Omkasting Item 02: Inspektiedeur Item 03: Motor Item 04: Waaier Item 05: Ondersteuningsframe met trillingdempers
Item 06: Slot (inklusief sleutel) Item 07: Scharnier Item 08: Hijsoog Item 09: Aansluitstuk (persmond) Item 10: Hoekstuk
Fig. 1 Boxventilator type BCA.
De boxventilator type BCA is niet toepasbaar: – In explosiegevaarlijke ruimten. – Voor transport van vaste stoffen. Temperatuurbereik: Lucht: -10°C tot +80°C. Omgeving: -20°C tot +40°C.
2. Algemeen 2.1 Type-aanduiding De boxventilator is voorzien van een standaard typeplaat met de naam en het adres van Novenco. Tevens zijn vermeld het produkttype, bijvoorbeeld BCA-400, maximum toerental, gewicht en CE markering. 2.2 Gewicht Het totaalgewicht (kg) zoals weergeven in de tabel is gerelateerd aan het type/grootte en de elektromotor. Motoruitvoeringen: – MG: Motor geschikt voor trafo- of thyristor regeling. – MGE:Motor geschikt voor frequentie regeling. (ingebouwd) – MT: 3-fase motor geschikt voor frequentieregeling of vast toerental. BCA 250 BCA 315 BCA 400 BCA 500
1 x 230V MG
1 x 230V MGE
3 x 400V MT
42 54 76 104
43 55 77
43 55 76 110
1
Fig. 2
2.3 Transport De boxventilator type BCA wordt geleverd op een pallet waardoor transport per vorkheftruck mogelijk is. Verder is de boxventilator voorzien van hijsogen. Zie fig. 2. In geval van transport via smalle doorgangen kan de inspektiedeur gedemonteerd worden om het transport te vergemakkelijken. Voor demontage van de deur zie punt 7.5. Wees voorzichtig bij het transporteren van de boxventilator om beschadiging aan de omkasting en aansluitingen te voorkomen.
4.2 Installatie De boxventilator wordt standaard met een los fundatieframe geleverd. Voor montage van het frame en in welke posities, zie fig. 3. Monteer het frame (fig. 3, item 02) met behulp van de bijgeleverde set bouten M12 x 20, (item 03). Na montage van het frame de meegeleverde plastik doppen (item 01) in de hoekstukken drukken. Monteer de boxventilator waterpas op een horizontale, stevige vlakke ondergrond, waarvan de eigen frequentie minimaal 20 % verschilt met die van het ventilatortoerental. Afhankelijk van de omgevingscondities kan er condensvorming in de moter ontstaan. In dat geval dient de motor met de klemmenkast omhoog gezet te worden (zie 7.6). Verwijder vervolgens de “drainplug” uit de onderzijde van de motor. Om eenvoudige inspektie mogelijk te maken, dient de deur 90° geopend te worden.
Til de boxventilator niet op aan de motor, of de aanzuig en persopeningen.
3. Opslag De boxventilator type BCA mag niet buiten opgeslagen worden in de orginele verpakking. Indien de boxventilator binnen wordt opgeslagen in een goed geventileerde ruimte zonder kans op kondensvorming is de maximale opslagperiode zes maanden. De opslagruimte dient vrij te zijn van trillingen daar anders de motorlagers beschadigen. Indien de opslagperiode langer is dan drie maanden, wordt het aanbevolen de waaier regelmatig met de hand een draai te geven.
4. Installatie 4.1 Maatregelen vóór het installeren Kontroleer eerst of de waaier vrijloopt in de behuizing, alvorens kanalen aan te sluiten.
2
Fig. 3
4.3 Kanaalaansluitingen Sluit de boxventilator altijd, middels flexibele verbindingen aan op het luchtkanaal. Alleen zo worden eventuele trillingen voorkomen. Het kanaalsysteem dient zo ontworpen te zijn, dat de lucht zich gelijkmatig en zonder wervelingen kan verplaatsen. Vermijd bijvoorbeeld scherpe bochten direkt vóór of na de boxventilator. Zie fig. 4 voor kanaalaansluitingen.
– – – –
NV 225 - 5,0A. NV 228 - 8,0A. NV 265 verbonden met potentiometer NV 283 A wordt gebruikt voor het op afstand regelen van de ventilator.
Monteer de NV 265 naast de ventilator. Gebruik een 4draads stuurstroomkabel tussen NV 283 A en NV 265. Voor aansluiting en gebruik: Zie instrukties welke meegeleverd zijn met de regelaar. De getoonde aansluitingen in de regelaar en de motor zijn zoals aangegeven in de montage instrukties. Frequentieregeling van Grundfos MGE motoren Sluit de motor aan op 1x 230 Volt.
Fig. 4 Kanaalaansluiting.
Isoleer het kanaalsysteem om warmteverlies, brand, kondensatie en geluid te verminderen cq. te voorkomen. Indien de boxventilator slechts aan één zijde is verbonden met het kanaalsysteem, dient aan de andere zijde een beschermnet gemonteerd te worden (maximale maasbreedte 12 x 12 mm.).
5. Elektrische aansluiting De hoofdvoeding naar de motor van de ventilator dient te geschieden volgens de geldende voorschriften. De aansluiting van de motor dient te geschieden konform het aansluitschema in de klemmenkast, door een bevoegd monteur en volgens de geldende voorschriften.
Potentiometer type: – NV 283 G De NV 283 G wordt gebruikt voor het op afstand regelen van de ventilator. Gebruik een 4-draads afgeschermde stuurstroomkabel tussen motor en de NV 283 G De max. lengte van de afgeschermde kabel is 100 meter. Voor aansluiting en afstelling: Zie instrukties welke meegeleverd zijn met de regelaar. (Fig. 5). De getoonde aansluitingen in de regelaar en de motor zijn zoals aangegeven in de montage instrukties. N.B.: Het is aanbevolen de instrukties van de motorleverancier Grundfos te volgen.
5.1 3-fase motoren De motor dient aangesloten te worden via een motorstarter geschikt voor het amperage van de motor. De aansluiting naar de motor vindt plaats in de klemmenkast van de motor. 5.2 Handmatige traploze regeling van 1-fase motoren De aansluiting van de motor vindt plaats in de klemmenkast van de motor, eventueel via een transformator of thyristorregeling. De motoren hebben een ingebouwde thermische beveiliging. Regelaar type: – NV 33 - 1,5A. – NV 15 - 3,5A.
Fig. 5 Diagram NV 283 G.
3
5.3. Automatische drukregeling van én-fase motoren De aansluiting van de ventilator vindt direct plaats in de klemmenkast van de motor. De motoren zijn voorzien van een ingebouwde thermische beveiliging. Trafo- of thyristorregelaar Sluit de motor aan op de trafo- of thyristorregelaar. Sluit de drukopnemer aan op de trafo- of thyristorregelaar. Regelaar type: – NV 265 C.P.R. – NV 202 – NV 265 aangesloten op drukregelaar NV 301 – Drukopnemer NV 277. Gebruik een 4-draads-stuurstroomkabel tussen de drukopnemer en de regelaar. Voor aansluiting en afstelling: Zie de instrukties welke meegeleverd zijn met de regelaar. De aangegeven aansluitingen in de regelaar en motor zijn zoals aangegeven in de montage instrukties.
Zie instrukties welke meegeleverd zijn met de regelaar. (Fig. 6). De aangegeven aansluitingen in de regelaar en de klemmenkast van de motor zijn zoals aangegeven in de montageinstrukties. N.B.: Het is aanbevolen de instrukties van de motorleverancier te volgen. 5.4 Plaats van de drukopnemer Monteer de drukopnemer fig. 7, (pos. 02) bij het testpunt van het kanaalsysteem. Het testpunt dient op het laatste afzuigpunt van het kanaalsysteem geplaatst te worden, b.v. een afzuigkap.
Frequentieregeling Grundfos MGE: Sluit de motor aan op 1x 230 Volt. 3-fase motoren: Sluit de motor aan via een afzonderlijke frequentie regelaar. Regelaar type: – NV 301. Gebruik een 4-draads afgeschermde stuurstroomkabel tussen motor/frequentieregelaar en de regelaar NV 301. De max. lengte van de afgeschermde kabel is 100 meter. Voor aansluiting en afstelling:
Fig. 6 Diagram NV 301.
4
Fig. 7
Fig. 8
Gebruik een stuurstroomkabel tussen de drukopnemer en de konstante drukregelaar (pos. 01). Montage van een meetslang aan het kanaal, fig. 8 (pos. 03). Montage wijze: 1) Boor een gat van ø 8 mm in het kanaal. 2) Monteer de slangnippel in het geboorde gat. 3) Bevestig de drukopnemer (pos. 02) aan het kanaal. N.B.: De drukopnemer is alleen geschikt voor horizontale montage en dient derhalve horizontaal gemonteerd te worden om het juiste signaal te geven. 4) Bevestig de meetslang aan de slangkanaalnippel en op de aansluiting van de drukopnemer gemerkt met U.T.
6. Inbedrijfstellen 6.1 Maatregelen vóór het inbedrijfstellen Kontroleer vóór het inbedrijfstellen of de ventilator en kanalen vrij zijn van gereedschap en andere onrechtmatigheden. Kontroleer tevens of de elektrische aansluitingen voldoen aan de geldende voorschriften en of deze conform de instrukties zijn aangesloten. Kontroleer de draairichting van de waaier middels de start/stop schakeling. De draairichting is middels pijlen aangegeven op de elektromotor. 6.2 Opstart procedure – Start de ventilator. – Kontroleer of er geen vreemde geluiden zijn waar te nemen. – Kontroleer of er geen vreemde trillingen zijn waar te nemen. – Na 30 minuten draaien, de ventilator nogmaals kontroleren of deze goed werkt.
7.2 Ventilatoromkasting De ventilatoromkasting heeft normaal gesproken geen onderhoud nodig behoudens het schoonmaken. Bij het schoonmaken met water en zeep dient de omkasting goed droog gemaakt te worden, alvorens de ventilator weer opgestart wordt. Het is aan te bevelen de ventilatoromkasting minstens 1 x per twaalf maanden schoon te maken. 7.3 Waaier Vanuit de fabriek is de waaier zorgvuldig gebalanceerd om een trillingvrije werking te garanderen. Trillingen zullen over het algemeen ontstaan door stof of vuilaanslag op de waaier en zal verdwijnen na het schoonmaken. Indien de trillingen niet verdwijnen zal de hulp van een expert inroepen moeten worden, daar de trillingen anders de motorlagers zullen beschadigen. Kontroleer elke zes maanden of de waaier schoongemaakt dient te worden. Indien de waaier schoongemaakt wordt, mag deze niet blootgesteld worden aan stoten etc. 7.4 Motor De motor is uitgevoerd met voor de levensduur gesmeerde lagers, nasmering is dus niet nodig. Vervang de lagers konform de instrukties van de motorleverancier. 7.5 Demontage van de inspektiedeur Indien de ventilatorunit getransporteerd moet worden via smalle doorgangen is het mogelijk de inspektiedeur met waaier en motor te demonteren. Zie fig. 9 voor demontage. Maatregelen voor de werkvolgorde: volg de instrukties beschreven onder 7.1.
7. Onderhoud 7.1 Veiligheidsmaatregelen vóór inspektie en onderhoud. Indien de ventilatie niet in werking is voor bijvoorbeeld inspektie of reparatie/onderhoud, dient het elektrisch circuit uitgezet te worden, en zodanig dat de ventilator niet plotseling kan opstarten. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld een vergrendelbare werkschakelaar. N.B.: Open de inspektiedeur nooit, voordat het elektrische circuit is uitgezet en de waaier geheel stilstaat. Fig. 9
5
Demontage wijze: 1) Open de inspektiedeur. 2) Demonteer de inspektiedeur door de scharnierpen uit de scharnieren te halen (item 01). Gebruik hiervoor bij voorkeur een schroevendraaier. Behandel de ventilator met voorzichtigheid bij de- en montage en vermijd het stoten tegen kwetsbare delen zoals motor, waaier, inlaatkonus, etc. N.B.: Monteer geen deurgrepen op de deursloten van de inspektiedeur. 7.6 Demontage van de motor (zie fig.10) Kontroleer vóór het demonteren van de motor, of de ventilator spanningsvrij is, volg hiervoor de instrukties zoals vermeld onder 7.1. Voor demontage van de inspektiedeur. Zie punt 7.5.
7.7 Montage van de motor Montage volgorde: 1) Na het onderhoud, de motor plaatsen op de inspektiedeur en kontroleren of de motor in de juiste positie gemonteerd wordt (pos. 05). 2) Bevestig de motor met behulp van de 4 bouten (pos. 04). 3) Bevestig de 4 plastik doppen (pos. 03). 4) Plaats de waaier (pos. 2) op de motoras en duw deze zover, dat de waaiernaaf tegen het motorschild van de motor rust. 5) Borg de waaier met behulp van de centrale bout (pos. 01). Bij het opstarten van de ventilator, eerst de procedure volgen zoals beschreven onder punt 6. 7.8 Opzoeken van storingen Deze zijn meestal de oorzaken van uitval/fouten. Onvoldoende capaciteit: – Geblokkeerde luchttoevoer aan de luchtintredezijde. – Gesloten klepregister. – Kanaal verstopt. – Draairichting motor verkeerd om. – Motor defekt. – Motor uitgeschakeld. – Elektrische regelaar defekt. – Elektrische regelaar uitgeschakeld. – Montage van elektrische bedrading foutief.
Fig. 10
Demontage volgorde: 1) Verwijder de centrale bout (pos. 01). 2) Demonteer de waaier (pos. 02) middels een waaiertrekker, welke vastgezet wordt in de twee boutgaten van de waaieras. 3) Verwijder de vier plastik doppen (pos. 03). 4) Verwijder de vier schroeven (pos. 04). 5) Demonteer de motor (pos. 5) en markeer de motorpositie vóór het demonteren. Bij het ontmantelen en demonteren van de ventilator dient voorzichtig gehandeld te worden. De individuele onderdelen derhalve niet blootstellen aan schokken of stoten, om beschadigingen te voorkomen.
6
Geluid/Trillingen: – Motorlagers defekt. – Waaier in onbalans. – Waaier versleten/beschadigd. – Bouten/komponenten los. – Ventilator werkt in zijn "stall" gebied. Dit kan resulteren in uitval. Voor het oplossen hiervan zie: onvoldoende capaciteit. – Draarichting motor verkeerd om.
8. Geluid Het geluidniveau van de ventilator is afhankelijk van de wijze van installeren en het werkpunt, hetgeen inhoudt dat er geen algemeen geluidniveau opgegeven kan worden. Wij verwijzen u naar onze dokumentatie voor het berekenen van het specifieke geluidniveau.
Novenco A/S Industrivej 22 4700 Naestved Denemarken
Tel. 70 12 42 22 Fax 55 75 65 50 www.novenco.biz
9. Verklaring van overeenstemming EU-Verklaring van overeenstemming Novenco A/S Industrivej 22 4700 Naestved Denemarken Verklaart hierbij dat: De boxventilatoren type BCA 250-500 a) Voldoet aan onderstaande hoofdbepalingen. Voorwaarde is dat de instructies van Novenco ten aanzien van de installatie als omschreven in de meegeleverde handleiding zijn opgevolgd. Bij verandering van de producten zal deze verklaring niet langer gelden. Richtlijnen: – EC Machinerichtlijn 98/38/EC – EMC Richtlijn 89/336/EC (gewijzigd door 92/31/EC en 98/68/EC) – Richtlijn van laagspanning 73/23/EC (gewijzigd door 93/68/EC) b) is geproduceerd in overeenstemming met de volgende toegepaste normen: – EN 292-1, EN 292-2, EN 292-2/A1 EN 294 – EN 61800-3 – EN 60 0 34-1, EN 50 178 Naestved, 01.09.2007
Bjarne Soerensen Department Manager Novenco A/S
7