Monitoringsprotocol projecten gedragsverandering Voor gemeenten en wooncorporaties
Agentschap NL NL Energie en Klimaat
ResCon, research & consultancy Dr. Ruud Jonkers Drs. Elles Janssen Amsterdam, november 2010 / versie april 2011 Agentschap NL referentienummer: MG10000007
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Monitoringsprotocol projecten gedragsverandering – versie april 2011
2
INHOUD MONITORING EN EVALUATIE .................................................................................................... 1. Inleiding ............................................................................................................................. 2. Wat moeten we meten ..................................................................................................... 3. Hoe stel je effecten van campagneactiviteiten vast?........................................................ 4. Hoe kunnen we de benodigde gegevens verkrijgen?........................................................ 5. Enige praktische zaken ...................................................................................................... 6. Hoe moeten meetgegevens geanalyseerd en geïnterpreteerd worden? .........................
5 5 5 8 9 12 15
bijlage 1 ....................................................................................................................................... bijlage 2 ....................................................................................................................................... bijlage 3 .......................................................................................................................................
17 19 21
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Monitoringsprotocol projecten gedragsverandering – versie april 2011
3
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Monitoringsprotocol projecten gedragsverandering – versie april 2011
4
MONITORING EN EVALUATIE 1.
Inleiding
In de Handleiding ‘Energiebesparing door gedragsverandering’ hebben we aandacht besteed aan hoe een energiegedragscampagne opgezet kan worden: welke instrumenten daarbij het best ingezet kunnen worden en wat een aanpak in de wijk zou kunnen zijn. Uit literatuur en de praktijk is een haalbaar besparingsdoel van 10% naar voren gekomen. In dit protocol willen we aandacht aan methoden waarmee de effecten van de campagneinspanningen vastgesteld kunnen worden. We gaan er daarbij van uit dat de effectmeting vooral ingegeven is om de gepleegde inzet (en middelen) te onderbouwen en te verantwoorden en om aanknopingspunten te verschaffen voor de inrichting van eventuele vervolgactiviteiten. In het onderstaande wordt daartoe een handleiding gegeven. Dit protocol heeft als doel om energie- en milieumedewerkers bij gemeenten en woningcorporaties die betrokken zijn bij energiegedragscampagnes te helpen: -
om zelf eenvoudige evaluatie- en monitoronderzoek uit te voeren en /of voldoende informatie te bieden om als ‘onderzoek-gesprekspartner’ te kunnen fungeren van externe onderzoekers.
Het geeft een kijk in de aanpak en methoden, waarmee men kan vaststellen of doelstellingen op het gebied van energiebesparing en energiebesparend gedrag ook daadwerkelijk bereikt worden. Uitgangspunt daarbij is praktijkgerichtheid en niet zozeer wetenschappelijke onderbouwing. Soms zal het lastig zijn om het onderzoek geheel ‘in eigen beheer’ uit te voeren, omdat nu eenmaal bepaalde vaardigheden zijn vereist om onderzoek te doen en / of statistische bewerkingen uit te voeren. De in deze handleiding geboden informatie kan dan wellicht helpen om in te huren onderzoekers meer gericht in te zetten en zo wellicht tijd en geld te besparen bij het vaststellen van de effecten van de campagne-inspanningen.
2.
Wat moeten we meten
In het volgende schema staat het verloop van een energiecampagne afgebeeld: E 0: geeft het energieverbruik aan bij de start van een campagne E 1: het energieverbruik dat we nastreven: 10% vermindering. De pijlen duiden op de interventies die we gedurende de campagneperiode inzetten om de 10% besparing die we in de periode tussen t 0 (start van de campagne) en t 1 (einde van de campagne) proberen te realiseren.
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Monitoringsprotocol projecten gedragsverandering – versie april 2011
5
Schema 1: energiegedragscampagne
energieverbruik
Energiegedragscampgne Afspraak /doel advies feedback
Plug-in meter bingo
E0 E1
Looptijd campagne Start t 0
Eind t 1
Als het energieverbruik aan het eind (bij t 1) 10% lager is als het energieverbruik bij het begin van de campagne (bij t 0), dan is de campagnedoelstelling gehaald. De bepaling hiervan is niet zo moeilijk. Het gaat ons echter niet alleen om het vaststellen van het besparingseffect, we willen ook weten wat de rol is geweest van de inspanningen op het gebied van gedragsverandering die tot dat effect moesten leiden. Daarvoor verrichten we metingen met behulp van evaluatieonderzoek. Effect-evaluatie en proces-evaluatie Er zijn twee vormen van evaluatieonderzoek: effect-evaluatie en proces-evaluatie. De twee vormen zijn direct aan elkaar verbonden. In een effectevaluatie gaan we na in hoeverre doelstellingen gehaald worden op energie- en gedragsniveau. In een proces-evaluatie gaan we na hoe deze effecten verklaard kunnen worden. We gaan wat nader in op deze twee vormen van onderzoek en dan gerelateerd aan de campagnedoelen die hierboven beknopt in schema zijn gezet. Campagnedoelen en onderzoeksvragen In de handleiding over de energiegedragscampagne hebben we het gehad over de campagnedoelen. Vooralsnog zijn de doelen, die we door middel van de effectevaluatie willen vaststellen tweeledig: 1.
Zijn er door de energiegedragscampagne effecten opgetreden op het gebied van energiebesparing (10% lager verbruik)
2.
Zijn er door de energiegedragscampagne veranderingen opgetreden in het energie(-gewoonte)gedrag en de belangrijkste determinanten daarvan. In de handleiding hebben we vastgesteld dat het bij de determinanten vooral gaat om kennis van en houding ten opzichte van energiebesparend gedrag en de invloed van belangrijke anderen op dat gedrag, zoals buurtbewoners, de corporatie of de gemeente.
Het is dus nodig om bij een effectevaluatie vast te stellen of door een actie of een campagne onder bewoners (via verandering van determinanten van gedrag) het energiegedrag is veranderd en of dat veranderde gedrag ook heeft geleid tot feitelijke energiebesparing.
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Monitoringsprotocol projecten gedragsverandering – versie april 2011
6
Ook andere, achterliggende of afgeleide, doelen kunnen een rol spelen. Bijvoorbeeld: hebben de campagne-inspanningen geleid tot imagoverbetering (van de gemeente of woningcorporatie)? Het is van belang om de doelstellingen vooraf helder te formuleren en duidelijk te hebben welke type doelen men op welke termijn nastreeft. Daarmee worden de vragen helder die beantwoord moeten worden om inzicht te krijgen of een campagne effect gehad heeft. In het effectevaluatie-onderzoek gericht op factoren die te maken hebben met het beïnvloeden van energiebesparend gedrag (en uiteindelijk energiebesparing) worden meestal vragen gesteld die te maken hebben met: 1. 2. 3. 4. 5.
het feitelijke energieverbruik; het energiegedrag of de intentie daartoe; de persoonsgebonden motiverende factoren zoals kennis en houding; de omgevingsfactoren die van invloed zijn op het gedrag. In ons geval vooral de versterkende factoren: invloed van gelijken en de invloed van de gemeente of corporatie; achtergrondvariabelen (zoals geslacht, leeftijd, woningtype, gezinssamenstelling e.d.).
De procesevaluatie richt zich meer op het in kaart brengen van het interventieproces en niet zozeer op de effecten van de interventie-/campagne-instrumenten. In ons geval hebben we het over de volgende ingezette instrumenten: 1. 2. 3. 4. 5.
afspraak met een huishouden over een besparingdoel; advies op maat; verschillende feedbackmomenten; plug-in meter en een bingo.
In de handleiding zijn ze aan de orde geweest. In de procesevaluatie gaan we na hoe het interventieproces is verlopen en hoe de factoren van invloed zijn geweest op het proces. Gedacht kan worden aan onderzoek naar het bereik en de waardering van de interventies gericht op gedragsverandering. Zijn de doelgroepen, die we voor ogen hadden, bereikt? Zijn de interventies uitgevoerd zoals bedoeld? Gegevens die met een procesevaluatie worden verzameld, zijn ook zeer geschikt om (tussentijds) activiteiten bij te stellen. Omdat ze iets zeggen over de kwaliteit van de campagne en over de wijze waarop deze overkomt bij de doelgroep. Procesevaluatie-gegevens bieden vaak goede verklaringen waarom bepaalde effecten (vastgesteld in de effectevaluatie) optreden of juist uitblijven. Daarom is het ook raadzaam om tussentijds effectmetingen te doen, waardoor gegevens uit de proces- en effectevaluatie aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Als het gaat om het realiseren van doelstellingen die we door middel van een procesevaluatie willen vaststellen, dan hebben we te maken met de volgende vragen: 1. 2. 3.
de mate waarin huishoudens de pogingen om gedrag (en de factoren willen, kunnen en versterken) te beïnvloeden ook waargenomen hebben (de zogenaamde bereikvragen); de waardering van burgers / bewoners voor de inspanningen die zijn gepleegd om hen te motiveren tot energiebesparend gedrag; opvattingen van direct of indirect betrokkenen over het verloop van de inspanningen.
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Monitoringsprotocol projecten gedragsverandering – versie april 2011
7
3.
Hoe stel je effecten van campagneactiviteiten vast?
De eenvoudigste, maar tevens ook de minst nauwkeurige manier om na te gaan of een campagne effect heeft, is het doen van uitspraken over het effect op basis van: -
gesprekken met sleutelfiguren, betrokken bij de campagne focusgroepgesprekken / groepsinterviews met bewoners analyses van al bekende gegevens door bijvoorbeeld sociaal demografische (populatie-) gegevens te koppelen aan energiegegevens.
Wil men met grotere nauwkeurigheid en meer cijfermatig effecten vaststellen, dan is men aangewezen op kwantitatief onderzoek met behulp van een vragenlijst onder bewoners. Er zijn verschillende methodes mogelijk variërend van zeer wetenschappelijk tot een praktische rechtvaardiging van de uitgevoerde activiteiten. We kiezen in dit protocol voor het laatste. Daarbij gaat het er natuurlijk wel steeds om dat we bij het vaststellen van effecten zoveel mogelijk feitelijke energieverbruiksgegevens, ontwikkelingen in gedrag (en de determinanten daarvan) en ontwikkelingen in het interventieproces met elkaar in verband kunnen brengen. Onderzoeksontwerpen (designs) Voordat we ingaan op het instrumentarium waarmee gegevens verzameld kunnen worden, doen we eerst wat suggesties over onderzoeksontwerpen aan de hand waarvan effectevaluaties kunnen plaatsvinden. Hieronder worden twee onderzoeksontwerpen (designs) gepresenteerd. Ontwerp 1: voor- en nameting met controlegroep Hierbij wordt een groep (experimentele groep) die de te evalueren activiteit (bijvoorbeeld een voorlichtingsprogramma) aangeboden krijgt, vergeleken met een andere groep die de activiteit niet krijgt. Groepen
X: T:
Tijdstip 0
Activiteit
Tijdstip 1
Experimentele groep
X
campagne
X
Controlegroep
X
geen activiteit
X
het moment waarop de gegevens worden verzameld T 0 = voormeting, verzameling van gegevens vlak voordat de activiteit plaatsvindt T 1 = nameting, verzameling van gegevens (vlak) nadat de activiteit plaatsvindt
Effecten worden vastgesteld door het onderling vergelijken van de verzamelde gegevens op tijdstip 0 en tijdstip 1 van de experimentele en de controlegroep. Eventueel kan nog een tijdstip 2 worden toegevoegd, geruime tijd nadat de activiteit heeft plaatsgevonden, om na te gaan of effecten van de activiteit ook op langere termijn blijven bestaan.
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Monitoringsprotocol projecten gedragsverandering – versie april 2011
8
De groepen (experimenteel en controle) worden zo gelijkmatig mogelijk ingedeeld op achtergrondkenmerken. Bijvoorbeeld: de experimentele groep bestaat uit bewoners van eengezinswoningen in wijk A en de controlegroep uit bewoners van eengezinswoningen in een vergelijkbare wijk B. Maar vaak is het niet mogelijk om een controlegroep samen te stellen, omdat activiteiten zich bijvoorbeeld richten op alle bewoners in een wijk of een gemeente, of bij gebrek aan een vergelijkbare wijk B. Dan kan het volgende ‘ontwerp’ gebruikt worden. Ontwerp 2: voor- en nameting zonder controlegroep Groepen Experimentele groep
Tijdstip 0
Activiteit
Tijdstip 1
X
Campagne
X
De resultaten van de effectevaluatie worden vastgesteld door het onderling vergelijken van de gegevens op de verschillende tijdstippen. Maar je weet dan natuurlijk niet zeker dat als er op tijdstip 1 een verandering optreedt ten opzichte van tijdstip 0, of die verandering is toe te schrijven aan de campagneactiviteit. Dat kan (ten dele) opgelost worden door aan bewoners te vragen of ze iets van de campagne hebben waargenomen en of ze mee hebben gedaan. Vervolgens kan dan binnen de ‘experimentele groep’ een vergelijking gemaakt worden tussen personen die (vrijwel) niets van de campagne hebben gezien en niet mee hebben gedaan met personen die de activiteiten wel hebben waargenomen. Zo kan dan vastgesteld worden of de campagne effect heeft gehad.
4.
Hoe kunnen we de benodigde gegevens verkrijgen?
Het antwoord op deze vraag brengen we weer in verband met de gegevens die we voor ons doel willen verzamelen. Energieverbruikgegevens Het verzamelen van energieverbruiksgegevens is op zich niet moeilijk, maar toch vaak een tijdrovende zaak. Dat komt omdat in elk geval de bewoners daartoe expliciet toestemming moeten geven. Dat kan uiteraard als ze zelf gegevens doorgeven die ze van de meter aflezen. De praktijk leert echter dat ‘zelfrapportage’ door bewoners niet altijd een even betrouwbare methode is. Een mogelijke oplossing is de meterstanden te laten opnemen door een energieadviseur uit de wijk. Het betrouwbaarst is uiteraard het op afstand uitlezen van energiegegevens, maar daarvoor is een ‘slimme meter’ nodig en nog lang niet alle woningen beschikken daarover. Ook kunnen gegevens opgevraagd worden bij het energiebedrijf. In beide laatste gevallen is dan wel een toestemmingsverklaring nodig van de bewoner.
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Monitoringsprotocol projecten gedragsverandering – versie april 2011
9
Gedragsgegevens en ‘procesgegevens’ We onderscheiden de volgende methoden om gegevens te verzamelen: 1. de enquête; 2. het interview. Wat de meest geschikte manier is van gegevens verzamelen hangt af van de soort vraag die men wil beantwoorden (procesvraag, effectvraag), maar ook van de snelheid waarmee men vragen beantwoord wil hebben en van de hoeveelheid middelen waarover men kan beschikken. In onderstaande tabel schetsen we in het kort de voor- en nadelen van de verschillende manieren van gegevens verzamelen. Tabel 1: Overzicht van methoden gegevens verzameling Methode
voordelen
nadelen
opmerking
1. enquête via de post
Relatief goedkoop Eerlijke antwoorden
Lage respons (40%) Slordig ingevuld Invuller onbekend
Maximale duur 20-25 min Bij voorkeur geen open vragen
2. enquête via internet
Relatief goedkoop Snel resultaat Mogelijkheid tot combineren met schriftelijke enquête
Geen internet? Online tool aanschaffen
Beschikbaarheid over e-mailadressen voorwaarde Bij voorkeur geen open vragen
3. telefonische enquête
Hoge respons Weinig gelegenheid om door te vragen Open vragen stellen wel mogelijk
Relatief duur Vraagt om goed getrainde interviewers
Ook mobiele nummers nodig en lastig te krijgen
4. individueel (fysiek; face to face)
Mogelijkheid op doorvragen Lost leesproblemen op Doelgroep leden kunnen meedoen na training
Duur en tijdrovend Kost respondent tijd en privacy Sociaal wenselijke antwoorden
Interviewduur maximaal 1 -1,5 uur
5. groep-/ focusgroep interview (fysiek; face to face)
Relatief goedkoop Snel resultaat Verkleint afstand onderzoekers en bewoners Kan meer inzicht opleveren
Onduidelijke representativiteit
Vereist deskundige gespreksleider Mogelijk remming bij deelnemers om zaken in de groep te bespreken
A. Schriftelijk
B. Mondeling
Vooralsnog lijken voor ons doel de enquête en de focusgroep-benadering het meest geëigend. We lichten ze hier verder toe.
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Monitoringsprotocol projecten gedragsverandering – versie april 2011
10
A.
Schriftelijk
Dit instrument is geschikt om op kwantitatieve wijze na te gaan wat de ontwikkelingen zijn ten aanzien van kennis, houding en gedrag van bewoners m.b.t. energiebesparing en wat het bereik is van en waardering voor de interventies gericht op het beïnvloeden van kennis, houding en gedrag. Naast de ‘veranderbare’ (te beïnvloeden) factoren worden doorgaans ook achtergrondgegevens verzameld, zoals leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en woongegevens. Enquêtes kunnen eenmalig worden afgenomen om een stand van zaken in kaart te brengen (beschrijvend onderzoek) of om vast te stellen wat de samenhangen zijn tussen kenmerken van bewoners (exploratief onderzoek). Ze kunnen ook herhaald worden in de tijd om vast te stellen of er veranderingen (effect- of trendonderzoek) optreden. A.1
Schriftelijke enquêtes
Meestal wordt deze vorm van gegevensverzameling gebruikt in situaties waarin men grote(re) aantallen respondenten wil benaderen. Vragenlijsten worden per post naar respondenten gestuurd of rondgebracht. De vragenlijst wordt begeleid door een brief (van een vertrouwde afzender), waarin kort en helder wordt uitgelegd wat de bedoeling is van het onderzoek en hoe te handelen na invulling van het enquêteformulier. Het belonen van het invullen van de lijst (met een presentje of een cadeaubon) werkt meestal responsverhogend. Een verzoek / oproep tot deelname aan het onderzoek kan ondersteund worden door bijvoorbeeld een oproep te plaatsen in een wijkkrant of huis-aan-huisblad. Het is belangrijk dat de vragenlijst gemakkelijk is in te vullen, de vragen eenduidig worden gesteld en niet meer dan 20-25 minuten invultijd vergt (ca. 12-15 pagina’s). De volgorde waarin de vragen gesteld worden en de vormgeving van de vragenlijst spelen vaak een grote rol bij de bereidheid tot invullen. A.2
Online-enquêtes
Ook deze methode wordt steeds vaker gebruikt als men met kwantitatief onderzoek gegevens wil verzamelen onder relatief grote groepen mensen. Respondenten worden per e-mail benaderd met het verzoek deel te nemen aan een enquête. Door het aanklikken van een ‘inlogcode’ komt men direct in de vragenlijst. Bij het ontbreken van een e-mail-adres kan ook per brief worden uitgenodigd met een uitleg hoe online aan het onderzoek kan worden deelgenomen. Dezelfde procedure en gestelde voorwaarden, genoemd voor schriftelijke enquêtes gelden ook voor online-enquêtes. B.3
Groepsinterview / focusgroepgesprek
Het doel van een groepsinterview / focusgroepgesprek is meestal het verzamelen van meningen en ideeën van wijkbewoners over energie / energiebesparend gedrag en mogelijke activiteiten op lokaal niveau. Ook kan deze methode gebruikt worden om een beeld te krijgen (in een wijk) van de mate waarin bewoners de campagne-inspanningen waarderen en in hun ogen effect sorteren.
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Monitoringsprotocol projecten gedragsverandering – versie april 2011
11
De gegevens kunnen verder worden gebruikt als voorbereiding op een kwantitatief vragenlijstonderzoek en kunnen andere kwalitatieve of kwantitatieve verzamelde gegevens ondersteunen. In bijlage 1 wordt kort aangegeven hoe focusgroepen worden samengesteld en staan voorbeelden van checklists die bij deze vorm van groepsinterviews gebruikt kunnen worden.
5.
Enige praktische zaken
Hoe ziet een goede vragenlijst eruit? Vorm Een vragenlijst moet duidelijk zijn en ondubbelzinnig en gemakkelijk af te nemen. Dat wil zeggen: -
de vragen moeten gemakkelijk door de respondent te begrijpen zijn moeten voorzien zijn van een duidelijke instructie; de lay-out moet overzichtelijk zijn, de antwoorden eenvoudig en overzichtelijk te coderen.
Deze voorwaarden gelden zeker voor een schriftelijke of een online-vragenlijst. In een wijkaanpak – en daarbij behorend onderzoek – wordt nogal eens gebruik gemaakt van straatinterviews. Het is een manier om snel aan wat ‘eerste informatie’ te komen en het is een methode om mensen die de Nederlandse taal niet goed beheersen te benaderen. Een voorbeeld van een straatinterview is opgenomen in bijlage 2. Inhoud Hieronder willen we verder ingegaan op een vragenlijst die, binnen ons voorbeeld om via een wijkgerichte aanpak met een gedragscampagne 10% energie te besparen, gebruikt kan worden bij een evaluatieonderzoek. Eerder hebben we aangegeven dat, om vast te stellen of inspanningen op het gebied van gedragsverandering effect sorteren, de volgende typen vragen aan bod moeten komen: 1. 2. 3. 4.
het energiegedrag of de intentie daartoe; de persoonsgebonden motiverende factoren zoals kennis en houding; de omgevingsfactoren die van invloed zijn op het gedrag. In ons geval vooral de versterkende factoren: invloed van gelijken en de invloed van de gemeente of corporatie; achtergrondvariabelen (zoals geslacht, leeftijd, woningtype, gezinssamenstelling e.d.).
Om na te gaan of het interventietraject goed verlopen is, kunnen daaraan nog vragen worden toegevoegd die iets zeggen over het campagneproces en het bereik van de campagne: 5.
Welke campagneonderdelen zijn waargenomen en hoe worden deze gewaardeerd?
Uiteraard moet ook het energieverbruik in kaart worden gebracht, maar dat gebeurt doorgaans niet door middel van een vragenlijst. Op de volgende pagina’s staan voorbeelden van uitwerkingen van de genoemde typen vragen. In bijlage 3 is een volledig uitgewerkte vragenlijst opgenomen.
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Monitoringsprotocol projecten gedragsverandering – versie april 2011
12
Ad 1: Voorbeelden van te stellen vragen over huishoudelijk energiegedrag of de intentie daartoe Energiegedrag - zie vraag 2 vragenlijst a. -
inschatting gedrag Wat vindt u van uw eigen energierekening? (antwoorden: van zeer laag tot zeer hoog) Denkt u dat u nog meer energie zou kunnen besparen dan u nu doet? (antwoorden: van ja heel veel meer tot nee, niets)
b. feitelijk gedrag Wat doet u zoal om energie te besparen? (antwoorden: nooit tot altijd) - Wassen op lage temperaturen. - Zo kort mogelijk douchen. De verwarming of kachel een uur voordat u gaat slapen uitzetten. -
De geiser of CV-ketel uitzetten wanneer u op vakantie gaat.
-
Let u op het energieverbruik bij de aanschaf van (huishoudelijke) apparaten?
Ad 2:
Voorbeelden van te stellen vragen over motiverende factoren zoals kennis en houding
Kennis - zie vraag 3 vragenlijst Een spaarlamp gaat over het algemeen langer mee dan een gloeilamp. Een plasmatelevisie verbruikt minder energie dan een gewone televisie. o Wassen op 90 ºC kost ongeveer drie keer zo veel energie als wassen op 40 C. Als je overdag de thermostaat één graad lager zet kan je € 50,- per jaar besparen. (antwoorden: juist, onjuist, weet niet) Houding - zie vraag 4 vragenlijst Energiebesparing vind ik teveel gedoe. Energiebesparing kost mij teveel tijd. Ik kan een bijdrage lever aan een beter milieu door zuinig om te gaan met energie. (antwoorden: van helemaal mee eens tot helemaal mee oneens)
Ad 3: voorbeelden van vragen over de invloed van omgevingsfactoren (op gedrag) Invloed van anderen - zie vraag 3.c vragenlijst - Gezinsleden - Buurtbewoners - Medewerkers van het energiebedrijf - Medewerkers van de woningcorporatie - Medewerkers van de gemeente (antwoorden: van niet belangrijk tot heel belangrijk) Situaties die bevorderend of belemmerend werken bij energiebesparend gedrag – zie vraag 5 Hoe moeilijk of gemakkelijk is het om energie te besparen in de volgende situaties? Als u de enige in het gezin bent die bespaart? Als u direct kan zien dat u energie bespaart? Als uw buren ook besparen? (antwoorden: van heel moeilijk tot heel makkelijk)
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Monitoringsprotocol projecten gedragsverandering – versie april 2011
13
Ad 4:
Voorbeelden van vragen over achtergrondkenmerken
a. -
persoonlijke gegevens Naam, adres Geslacht Leeftijd
b. -
Woninggegevens (soort woning en gebruik) Soort woning (flat, tussenwoning, hoekwoning, twee onder één kap, vrijstaand) Huurwoning / koopwoning Huur inclusief / exclusief energiekosten Oppervlakte woning
Ad 5: -
Voorbeelden van vragen over bereik en waardering van inspanningen / activiteiten Oordeel over initiatief bewoners aan te zetten tot energiebesparend gedrag Heeft men iets van de campagne waargenomen? Welke onderdelen? Hoe waardeert men de campagne als geheel? Hoe waardeert men de onderdelen? Is men door de campagne meer gaan letten op energieverbruik?
Hoeveel mensen moeten in het onderzoek betrokken worden (steekproef)? “Dat hangt ervan af!” Bijvoorbeeld van het soort vragen dat je met het onderzoek wilt beantwoorden. Hebben de vragen meer betrekking op het verloop van de campagne (proces) en wilt u een eerste indruk krijgen, dan kunt u volstaan met een kleine steekproef en het houden van enkele interviews (individueel, bijvoorbeeld op straat) of in groepsverband. Als u uitspraken wilt doen over een hele populatie en effecten van campagne-activiteiten (getalsmatig) wilt vaststellen, dan moet de steekproef voldoende groot zijn om er een goede analyse op uit te voeren. De steekproefgrootte wordt bepaald door de nauwkeurigheid waarmee men wenst uitspraken te doen over een populatie. Wil men een grotere nauwkeurigheid bereiken, dan is een grotere steekproef vereist. Er zijn formules om de steekproefgrootte precies uit te rekenen. Maar ook hier is het niet zo dat de omvang van de steekproef altijd gerelateerd moet zijn aan de grootte van de populatie die u wilt onderzoeken. Voor ons doel kan een wat ‘lossere’ benadering gehanteerd worden om de omvang van een steekproef te bepalen. Uiteraard afhankelijk van het aantal kenmerken dat je in een onderzoek betrekt, is het minimum 100 personen. Veiligheidshalve is het beter om een aantal van 200 als minimum aan te houden. Bij kleinere steekproeven wordt het steeds lastiger om nog statistische analyses uit te voeren.
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Monitoringsprotocol projecten gedragsverandering – versie april 2011
14
Tips bij het verzamelen van data Het maken van een goede planning is misschien wel de belangrijkste tip die gegeven kan worden als besloten wordt om data te gaan verzamelen. Bijvoorbeeld via het uitzetten van vragenlijsten. Zeker als je door middel van een onderzoek de effecten van een campagne wilt meten door de situatie voorafgaand aan een campagne te vergelijken met die na afloop van de campagne, is het zaak ruim tijd te reserveren voor het uitvoeren van de voormeting. De tijd die nodig is om data te verzamelen kent een paar aandachtspunten: -
het ‘gunnen’ van 2 á 3 weken invultijd voor respondenten bij schriftelijke en/of online uitgezette vragenlijsten;
-
rekening houden met vakantieperioden;
-
rekening houden met moeilijk bereikbare groepen en extra inspanningen om hen te bereiken (bijvoorbeeld allochtone bevolkingsgroepen; mensen met een lage sociaal economische status);
-
het verkrijgen van energieverbruikscijfers, als dat aan de orde is. Denk bijvoorbeeld aan de tijd die het kost om een toestemmingsverklaring te verkrijgen voor het opvragen van deze gegevens.
6.
Hoe moeten meetgegevens geanalyseerd en geïnterpreteerd worden?
Voor het analyseren van (kwantitatieve) meetgegevens is een statistisch rekenprogramma nodig. Als het gaat om eenvoudige beschrijvende statistiek (zoals het berekenen van percentages e.d.) is bijvoorbeeld een Excelbestand al voldoende. In andere gevallen, zoals bij analyses waarbij (causale) verbanden tussen variabelen worden gelegd of bij het uitvoeren van effectanalyses zijn meer geavanceerde programma’s (en bijbehorende rekentechnieken) nodig. SPSS is zo’n programma. Wanneer men zelf kwantitatieve data verzamelt (via schriftelijke enquêtes bijvoorbeeld) dan moeten de data doorgaans nog apart worden ingevoerd in een databestand. Indien men zelf online onderzoek wil doen zijn er programma’s beschikbaar (zoals bijvoorbeeld NetQ) waarin bij invulling van de vragenlijst direct ook een analyseerbaar databestand beschikbaar is. Het voert hier te ver om te bespreken welke statistische bewerkingen nodig zijn om welk type effectuitspraken te kunnen doen. Doorgaans is daarbij de expertise van een onderzoeker / statisticus nodig.
N.B. De relatie van een een campagne energiebesparing door verandering van routinegedrag met het treffen van fysieke besparingsmaatregelen in de woning versterkt het uiteindelijke besparingseffect. Het tegelijk uitvoeren van de maatregelen én een gedragsveranderingscampagne vertroebelt echter de effectmeting van de twee aanpakken afzonderlijk.
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Monitoringsprotocol projecten gedragsverandering – versie april 2011
15
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Monitoringsprotocol projecten gedragsverandering – versie april 2011
16
MONITORING EN EVALUATIE - bijlage 1 Focusgroepgesprekken / groepsinterviews Werkwijze Werkwijze bij het opzetten van focusgroepen: Samenstellen van de focusgroepen. Een focusgroep bestaat uit 8-12 personen, een gespreksleider en een notulist. In een groep zitten mensen met dezelfde achtergrondkenmerken en eenzelfde leeftijd, of juist gemêleerd van samenstelling. Zij kennen elkaar bij voorkeur niet. Duurt maximaal anderhalf tot twee uur. Aan het begin benadrukt de gespreksleider dat inbreng van de deelnemers belangrijk is en geeft de spelregels voor een goed verloop. De gespreksleider stelt open vragen, die inzicht geven in wat de mensen denken over energiebesparing en welke factoren voor hen belangrijk zijn in dat verband. De gespreksleider nodigt de focusgroepleden uit / prikkelt ze om op elkaar te reageren. Er kan gebruik gemaakt worden van een gestructureerde vraagpuntenlijst om ervoor te zorgen dat alle aspecten van het onderwerp aanbod komen. Voorbeeld checklist focusgroep-interview Introductie -
-
Wat is Wijk A. voor een wijk? Wat zijn de voornaamste problemen in deze wijk? Wat zijn positieve/sterke punten in deze wijk? Hoe kijkt men aan tegen energieverbruik in het algemeen? Hoe belangrijk vindt men het onderwerp energiebesparing: a) in het algemeen, b) voor henzelf? Ziet men het verminderen van het energieverbruik als een manier om geld te besparen? Zo nee, waarom niet? Welke mogelijkheden ziet men om minder energie te verbruiken? Welke belemmeringen / knelpunten komt men daarbij tegen?
Initiatieven op het gebied van energiebesparing -
Hoe kijkt men in het algemeen tegen deze initiatieven aan? Wat ziet men als mogelijkheden om energie te besparen? Wat ziet men als voordelen (waarom zou men het doen)? Wat ziet men als belemmeringen? Wat ziet men als nadelen (waarom zou men het niet doen)? Wat verwacht men van anderen? Van wie? Hoe zou men het liefst geïnformeerd / benaderd willen worden? Persoonlijk, schriftelijk, huisbezoek? Wat heeft men tot nu toe gezien van plannen, initiatieven? Waar? (bijv. wijkcentrum). Wat vindt men van het actief betrekken van bewoners bij het uitvoeren van plannen? Wat verwacht men van anderen? Wat zou de persoon zelf willen /kunnen doen?
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Monitoringsprotocol projecten gedragsverandering – versie april 2011
17
-
-
Wat vindt men van het initiatief ‘milieucoaches’? (kort toelichten wat dat inhoudt)? Zou de persoon zelf milieucoach willen zijn? Door mensen meer bij de uitvoering van acties te betrekken, komt men ook meer in contact met andere bewoners in de wijk, dat stimuleert misschien, levert meer sociale contacten op etc. Ziet de persoon dat ook zo? Wat vindt hij/zij daarvan? Later dit jaar willen we bewoners (ongeveer x aantal) in de wijk opzoeken voor een interview. Daarin stellen we vragen over wat men nu merkt van de acties, wat men ervan vindt, in hoeverre men mogelijkheden ziet om zelf wat te doen aan energiebesparing en we proberen ook na te gaan of dat nu ook echt iets oplevert. De interviews willen we laten doen door mensen uit de wijk zelf. Die geven we daartoe een korte training. Wat vindt de persoon daarvan? Is dat een goede manier? Suggesties?
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Monitoringsprotocol projecten gedragsverandering – versie april 2011
18
MONITORING EN EVALUATIE - bijlage 2 Voorbeeld van een vragenlijst die gebruikt kan worden bij straatinterviews 1
Woont U in de wijk A? JA / NEE Uitleg: doel van onderzoek
2.
Wat weet U over uw eigen energieverbruik, bijvoorbeeld hoeveelheid, kosten? .............................................................................................................................................................................................
3.
Gaat U zelf bewust om met uw energieverbruik? Doet U aan besparing? Vindt U dat belangrijk? .............................................................................................................................................................................................
4.
Vindt U het belangrijk dat andere mensen energie besparen? .............................................................................................................................................................................................
5.
Wat ziet U als de voordelen van energiebesparing? Kostenbesparing? Anders? .............................................................................................................................................................................................
6.
Wat zou er volgens U moeten gebeuren om energiebesparing aantrekkelijker te maken? .............................................................................................................................................................................................
7.
Weet U hoe U (nog meer) energie zou kunnen besparen? .............................................................................................................................................................................................
8.
Welke problemen komt U tegen of denkt U tegen te komen bij het besparen van energie? .............................................................................................................................................................................................
9.
Wie of wat zou U kunnen helpen met het besparen van energie? Wat verwacht U van anderen, van wie? .............................................................................................................................................................................................
10. Wilt U nog iets anders kwijt over het onderwerp energie(besparing)? ............................................................................................................................................................................................. 11. Zou U het leuk vinden om een of andere manier te helpen bij het onderzoek of een van de energiebesparingprojecten? Uitvoering onderzoek
Beantwoorden vragenlijsten
Uitvoering activiteiten in de buurt
Naam:.......................................................................................................................................................................................... Adres: ......................................................................................................................................................................................... Telefoonnummer: ...................................................................................................................................................................... E-mail: ........................................................................................................................................................................................ Gewenste benaderingswijze: .....................................................................................................................................................
12. Zou ik nog enkele gegevens van U mogen opschrijven? Geslacht: M / V
Bedankt!
Leeftijd: ………..
Nationaliteit: …………………………………………………………………
presentje, informatie over vervolg
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Monitoringsprotocol projecten gedragsverandering – versie april 2011
19
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Monitoringsprotocol projecten gedragsverandering – versie april 2011
20
MONITORING EN EVALUATIE - bijlage 3 Voorbeeld van een vragenlijst In deze vragenlijst worden ‘ingrediënten’ aangereikt op basis waarvan men zelf een vragenlijst kan samenstellen om activiteiten op het gebied van huishoudelijk energiegedrag (en de determinanten daarvan) in kaart te brengen. Niet alle vragen zijn altijd relevant. Zo kan het zijn dat bijvoorbeeld achtergrondgegevens van bewoners als bekend zijn en dus niet meer gevraagd hoeven te worden. De voorbeelden die hieronder worden gegeven zijn uitgewerkt voor een schriftelijke vragenlijst. 1. Voorbeeld van een introductie bij de (schriftelijke) vragenlijst Lees dit eerst! Deze vragenlijst gaat erover hoe u over energiebesparing denkt. Het invullen van deze vragenlijst duurt ongeveer 15 minuten. Sommige vragen kunnen moeilijk zijn en soms lijken vragen op elkaar. Toch willen we u vragen alle vragen te beantwoorden. Voor het onderzoek is het het beste dat u de vragen zo eerlijk mogelijk beantwoordt. Alle gegevens zullen vertrouwelijk behandeld worden. Gebruik bij het invullen een donkere pen (blauw of zwart). Kruis steeds maar één antwoord aan. Wanneer u meerdere antwoorden mag aankruisen, staat dit bij de vraag vermeld. Indien u uw antwoord wilt veranderen, streep dan het oude (foute) antwoord door en kruis het nieuwe antwoord aan. Eventueel kunt u voor het nieuwe antwoord nog een pijltje zetten. oud antwoord nieuw antwoord Mocht u vragen hebben dan kunt u ons bellen (000-0000000) of mailen (
[email protected]). Alvast hartelijk dank voor uw medewerking! A. Noniem
2.
Energiegedrag
a.
inschatting gedrag en feitelijk gedrag
1
Wat vindt u van uw eigen energierekening?
#1 #2 #3 #4 #5 #6
Zeer laag Laag Niet laag / niet hoog Hoog Zeer hoog Weet ik niet
2
Hoeveel doet u thuis aan energiebesparing?
#1 #2 #3 #4 #5
Zeer veel Veel Een beetje Weinig Niets
3
Denk u dat u nog meer energie zou kunnen besparen dan u nu doet?
#1 #2 #3 #4 #5
Ja, heel veel meer Ja, veel meer Ja, een beetje Ja, maar weinig Nee, niets
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Monitoringsprotocol projecten gedragsverandering – versie april 2011
21
Altijd
Wat doet u zoal om energie te besparen?
Vaak
Veel meer dan anderen Iets meer dan anderen Ongeveer even veel als anderen Iets minder dan anderen Veel minder dan anderen
Soms
#1 #2 #3 #4 #5
Zelden
Als u uzelf vergelijkt met mensen uit uw omgeving, doet u dan meer of minder aan energiebesparing?
Nooit
4
5
De stekker van huishoudelijke apparaten uit het stopcontact halen wanneer deze niet in gebruik zijn.
#1
#2
#3
#4
#5
6
In huis de deuren zo veel mogelijk dicht houden.
#1
#2
#3
#4
#5
7
Wassen op lage temperaturen.
#1
#2
#3
#4
#5
8
Zo kort mogelijk douchen.
#1
#2
#3
#4
#5
9
De verwarming of kachel uit zetten in kamers waar niemand is.
#1
#2
#3
#4
#5
10
De verwarming of kachel een uur voordat u gaat slapen uitzetten.
#1
#2
#3
#4
#5
11
De lichten uit doen in kamers waar niemand is.
#1
#2
#3
#4
#5
12
Letten op een goede instelling van de temperatuur van de koelkast.
#1
#2
#3
#4
#5
13
Ingevroren voedsel ontdooien in de koelkast.
#1
#2
#3
#4
#5
14
Alleen afgekoelde etenswaren in de koelkast zetten.
#1
#2
#3
#4
#5
15
Gordijnen sluiten om de warmte binnen te houden.
#1
#2
#3
#4
#5
16
De geiser of CV-ketel uitzetten wanneer u op vakantie gaat.
#1
#2
#3
#4
#5
17
Gebruikt u spaarlampen?
#1 #2 #3
Ja, overal in huis Ja, maar niet overal in huis Nee
18
Heeft u een waterbesparende douchekop?
#1 #2 #3
Ja Nee Weet ik niet
19
Let u op het energieverbruik bij de aanschaf van (huishoudelijke) apparaten?
#1 #2 #3 #4 #5
Altijd Bijna altijd Soms Bijna nooit Nooit
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Monitoringsprotocol projecten gedragsverandering – versie april 2011
22
b.
Intentie tot gedrag
Welke stelling is het meest op u van toepassing? Ik ben van plan om in de toekomst… #1 #2 #3 #4 #5
zeer zeker energie te besparen zeker energie te besparen misschien energie te besparen waarschijnlijk geen energie te besparen zeer zeker geen energie te besparen
3.
Motiverende factoren
a.
Kennis
1
Hoe energiezuinig is uw woning volgens u?
#1 #2 #3 #4 #5 #6
Heel zuinig Vrij zuinig Tussenin Niet zo zuinig Helemaal niet zuinig Weet ik echt niet
2
Weet u hoeveel stroom (in kWh) u ongeveer verbruikt per jaar?
#1 #2 #3
Ja Twijfel Nee
3
Weet u hoeveel stroom (ongeveer) kost per kWh?
#1 #2 #3
Ja Twijfel Nee
4
Weet u hoeveel gas (in kubieke meter) u ongeveer verbruikt per jaar?
#1 #2 #3
Ja Twijfel Nee
5
Weet u hoeveel gas (ongeveer) kost per kubieke meter?
#1 #2 #3
Ja Twijfel Nee
6
Weet u hoe hoog uw energierekening is (stroom en gas)?
#1 #2 #3
Ja, precies, Ja, ongeveer Nee U kunt de volgende vraag overslaan
7
Hoeveel betaalt u (ongeveer) aan energie (stroom en gas) per maand? U hoeft geen rekening op te zoeken! € ……………………. per maand
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Monitoringsprotocol projecten gedragsverandering – versie april 2011
23
Geef aan of de volgende stellingen volgens u juist of onjuist zijn.
Weet
Als u het antwoord niet weet kunt u ‘Weet ik niet’ aankruisen.
Juist
Onjuist
ik niet
8
Een spaarlamp gaat over het algemeen langer mee dan een gloeilamp.
#1
#2
#3
9
Een plasmatelevisie verbruikt minder energie dan een gewone televisie.
#1
#2
#3
10
Wassen op 90 ºC kost ongeveer drie keer zo veel energie als wassen op 40 ºC.
#1
#2
#3
11
Als je overdag de thermostaat één graad lager zet kan je €50,- per jaar besparen.
#1
#2
#3
12
Huishoudelijke apparaten met een B-label zijn zuiniger dan apparaten met een A-label.
#1
#2
#3
13
Een telefoonoplader in het stopcontact verbruikt alleen stroom tijdens het opladen van de telefoon.
#1
#2
#3
14
Een waterbesparende douchekop kan per jaar voor een besparing van meer dan €50,- zorgen.
#1
#2
#3
15
Water koken in een waterkoker verbruikt minder energie dan water koken op het gasfornuis.
#1
#2
#3
Oneens
Niet oneens / niet eens
Eens
Helemaal eens
Attituden
Helemaal oneens
b.
1
Energiebesparing vind ik teveel gedoe.
#1
#2
#3
#4
#5
2
Energiebesparing vind ik moeilijk.
#1
#2
#3
#4
#5
3
Energiebesparing kost mij teveel tijd.
#1
#2
#3
#4
#5
4
Ik kan een bijdrage lever aan een beter milieu door zuinig om te gaan met energie.
#1
#2
#3
#4
#5
5
Ik kan geld besparen door zuinig om te gaan met energie.
#1
#2
#3
#4
#5
6
Als ik energie bespaar gaat dat ten koste van het comfort in huis.
#1
#2
#3
#4
#5
7
Als ik energie bespaar voel ik mij goed.
#1
#2
#3
#4
#5
8
Als ik energie bespaar wordt dat door de mensen in mijn omgeving gewaardeerd.
#1
#2
#3
#4
#5
9
Als ik energie bespaar kost dat mij meer geld dan dat het oplevert.
#1
#2
#3
#4
#5
10
Als ik energie bespaar ben ik tevreden over mijzelf.
#1
#2
#3
#4
#5
Bent u het eens of oneens met de volgende uitspraken:
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Monitoringsprotocol projecten gedragsverandering – versie april 2011
24
c.
Invloed van anderen
Als het gaat over energieverbruik en / of energiebesparing, hoe belangrijk vindt u dan de mening van…
Niet belangrijk
Beetje belangrijk
Redelijk belangrijk
Heel belangrijk
1
Gezinsleden
#1
#2
#3
#4
2
Buurtbewoners
#1
#2
#3
#4
3
Familie / vrienden / kennissen
#1
#2
#3
#4
4
Collega’s
#1
#2
#3
#4
5
Medewerkers van het energiebedrijf
#1
#2
#3
#4
6
Medewerkers van de woningcorporatie
#1
#2
#3
#4
7
Medewerkers van de gemeente
#1
#2
#3
#4
Met wie praat u wel eens over energieverbruik of energiebesparing?
Nooit
Zelden
Soms
Vaak
Heel vaak
8
Gezinsleden
#1
#2
#3
#4
#5
9
Buurtbewoners
#1
#2
#3
#4
#5
10
Familie / vrienden / kennissen
#1
#2
#3
#4
#5
11
Collega’s
#1
#2
#3
#4
#5
12
Medewerkers van het energiebedrijf
#1
#2
#3
#4
#5
13
Medewerkers van de woningcorporatie
#1
#2
#3
#4
#5
14
Medewerkers van de gemeente
#1
#2
#3
#4
#5
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Monitoringsprotocol projecten gedragsverandering – versie april 2011
25
Redelijk makkelijk
Niet makkelijk / niet moeilijk
Redelijk moeilijk
Heel moeilijk
Omgevingsfactoren (in staat stellende en versterkende factoren)
Heel makkelijk
4.
1
Als u de enige in het gezin bent die bespaart?
#1
#2
#3
#4
#5
2
Als u direct kan zien dat u energie bespaart?
#1
#2
#3
#4
#5
3
Als u het druk hebt?
#1
#2
#3
#4
#5
4
Als uw buren ook besparen?
#1
#2
#3
#4
#5
5
Als u niet zo veel geld hebft?
#1
#2
#3
#4
#5
6
Als u meer zou weten over energiebesparing?
#1
#2
#3
#4
#5
7
Als u samen met anderen zou besparen?
#1
#2
#3
#4
#5
8
Als u daarvoor eerst geld moet investeren?
#1
#2
#3
#4
#5
9
Als u begeleid zou worden?
#1
#2
#3
#4
#5
10
Als u voor uw besparing beloond zou worden door bijvoorbeeld de gemeente?
#1
#2
#3
#4
#5
11
Als u persoonlijk tips zou krijgen?
#1
#2
#3
#4
#5
Geef aan of het u makkelijk of moeilijk lijkt om energie te besparen in de volgende situaties:
12
Over welke van de volgende onderwerpen zou u graag informatie willen? U mag meerdere antwoorden aankruisen.
#1 #2 #3 #4 #5 #6
Energiezuinig verwarmen Energiezuinig verlichten Energiezuinig wassen Energiezuinig gebruik huishoudelijke apparaten Ander onderwerp, namelijk ……………………………………………………………………………………………………………………………………… Ik heb geen behoefte aan informatie Door naar onderdeel 6. Achtergrondgegevens
13
Door wie zou u graag geïnformeerd worden? U mag hier meerdere antwoorden aankruisen.
#1 #2 #3 #4 #5 #6 #7 #8 #9
Gezinsleden Buurtbewoners Familie,vrienden of kennissen Wijkcentrum Sociale dienst Gemeente Woningcorporatie Energieleverancier Anders, namelijk ……………………………………………………………………………………………………………………………………….....…………
14
Op welke manier zou u graag geïnformeerd worden? U mag hier meerdere antwoorden aankruisen.
#1 #2 #3 #4 #5 #6 #7 #8
Via een folder Via het internet Via de lokale televisie Via de landelijke televisie Via de telefoon Advies aan huis Bijeenkomst in de buurt Anders, namelijk ………………………………………………………………………………………………………………………………….……………………
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Monitoringsprotocol projecten gedragsverandering – versie april 2011
26
5.
Achtergrondgegevens
a.
Persoonlijke gegevens
1
Wat is uw naam? ………………………………………………………………………………………………………………………………….…………………
2
Wat is uw adres? ………………………………………………………………………………………………………………………………….…………………
3
Wat is uw geslacht?
#1 #2
Man Vrouw
4
Wat is uw leeftijd? ………. jaar
5
Wat is uw nationaliteit?
6
Wat is uw hoogst voltooide opleiding?
#1 #2 #3 #4 #5 #6 #7 #8
Geen onderwijs / basisonderwijs / lagere school LBO / VBO / VMBO (kader- en beroepsgerichte leerweg) MAVO / VMBO (theoretische en gemengde leerweg) MBO HAVO / VWO / WO-propedeuse HBO / WO-bachelor of kandidaats WO-doctoraal of master Anders, namelijk ……………………………………………………………………………………………………………………………….…………………
7
Uit hoeveel personen bestaat uw huishouden?
…………………………………………….
Aantal volwassenen: ………. Aantal kinderen:
……….
8
Wat is uw voornaamste dagelijkse bezigheid?
#1 #2 #3 #4 #5 #6
Betaald werk Onbetaald werk buitenshuis Huishouden / verzorging gezinsleden Deels (betaald of onbetaald) werk en deels huishouden Opleiding Anders, namelijk ……………………………………………………………………………………………………………………………….…………………
b.
Woninggegevens (soort woning en gebruik)
1
In wat voor soort woning woont u?
#1 #2 #3 #4 #5 #6
Portiekwoning / flat Eengezinshuis - tussenwoning Eengezinshuis - hoekwoning Eengezinshuis - twee onder een kap Vrijstaand eengezinshuis Anders, namelijk ……………………………………………………………………………………………………………………………….…………………
2
Is uw woning een huur- of een koopwoning?
#1 #2
Huurwoning Koopwoning
3
Is uw huur inclusief of exclusief energiekosten?
#1 #2
Huur inclusief energiekosten Huur exclusief energiekosten
Ga verder naar vraag B4
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Monitoringsprotocol projecten gedragsverandering – versie april 2011
27
4
Wat is de oppervlakte van uw woning?
#1 #2 #3 #4 #5 #6
Minder dan 50 m 2 50 - 75 m 2 75 - 100 m 2 100 - 125 m 2 Meer dan 125 m Weet ik niet
5
Hoeveel kamers heeft uw woning?
#1 #2 #3 #4 #5
1 kamer 2 kamers 3 kamers 4 kamers 5 of meer kamers
6
Bent u van plan voorlopig in uw huidige woning te blijven wonen?
#1 #2 #3 #4
Ja Misschien Nee maar ik heb nog geen verhuisplannen Nee en ik heb al verhuisplannen
7
Hoe energiezuinig denkt u dat uw woning is?
#1 #2 #3 #4
Zuinig Niet zuinig / niet onzuinig Onzuinig Weet ik niet
8
Op welke dagdelen bent u door de week meestal thuis? U kunt hier meerdere antwoorden aankruisen!
#1 #2 #3 #4
Ochtend Middag Avond Nacht
9
Op welke dagdelen bent u in het weekend meestal thuis? U kunt hier meerdere antwoorden aankruisen!
#1 #2 #3 #4
Ochtend Middag Avond Nacht
10
Hoeveel contact heeft u met buurtbewoners?
#1 #2 #3 #4
Geen Een beetje Redelijk veel Zeer veel
6.
Bereik en waardering inspanningen / activiteiten
2
De laatste maanden is er in gemeente / wijk A. een campagne gevoerd over energiebesparing onder de naam 'XXXX’. Herkenbaar symbool van deze campagne was YYYY'. 1
Wat vindt u van een dergelijk initiatief?
#1 #2 #3 #4 #5
heel goed goed neutraal slecht zeer slecht
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Monitoringsprotocol projecten gedragsverandering – versie april 2011
28
2
Heeft u op radio of lokale tv iets gezien of gehoord over deze campagne?
#1 #2 #3
ja nee door naar 4 weet niet, door naar 4
3
Indien ja, waar heeft u dan iets gezien of gehoord van deze campagne? Op tv:
# # #
Programma A Programma B Anders, namelijk ……………………………………………………………………………………………………………………………….………………… Op de radio:
# # #
Programma A Programma B Anders, namelijk ……………………………………………………………………………………………………………………………….…………………
4
Heeft u in de krant advertenties van deze campagne gezien?
#1
ja, namelijk:
O O
Krant A Krant B
#2
nee
5
Heeft u andere activiteiten in de wijk opgemerkt?
#1
Ja:
O O O O
Activiteit A Activiteit B Activiteit C Anders, namelijk ……………………………………………………………………………………………………………………………….…………………
#2
nee
Indien men iets gemerkt heeft van de campagne: 6
Weet u nog wat het doel van deze campagne was?
#1 #2
ja, namelijk ……………………………………………………………………………………………………………………………………….………………… nee
7
Bent u door de campagne meer gaan letten op uw energieverbruik?
#1 #2 #3
ja ,veel ja een beetje nee, niet
8
De campagne was er op gericht om bewoners in de wijk aan te zetten tot energiebesparend gedrag en hen duidelijk te maken wat daarvan de voordelen zijn voor de betrokkenen zelf én voor het milieu oplevert. Vindt u een dergelijke campagne zinvol?
#1 #2 #3 #4
ja, zeer zinvol een beetje zinvol niet zinvol weet niet
Indien niet zinvol: Waarom niet? ……………………………………………………………………………………………………………………..……………………….………………… 9
Vindt u dat een dergelijke campagne vaker gehouden zou moeten worden?
#1 #2
ja nee
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Monitoringsprotocol projecten gedragsverandering – versie april 2011
29