Monitor gemeentelijke adviesen cliëntenraden
Auteur(s)
Marjoke Verschelling en Karin Sok
Datum
Utrecht, 17 september 2014
© Movisie
Movisie: kennis en aanpak van sociale vraagstukken Movisie is het landelijke kennisinstituut en adviesbureau voor toepasbare kennis, adviezen en oplossingen bij de aanpak van sociale vraagstukken op het terrein van welzijn, participatie, sociale zorg en sociale veiligheid. Onze activiteiten zijn georganiseerd in vier actuele programma’s: effectiviteit en vakmanschap, zelfredzaamheid, participatie, veiligheid en huiselijk/seksueel geweld. We investeren in de kracht en de onderlinge verbinding van burgers. We doen dit door maatschappelijke organisaties, overheden, maatschappelijk betrokken bedrijven en burgerinitiatieven te ondersteunen, te adviseren én met hen samen te werken. Lokaal of landelijk, toegesneden op het vraagstuk en de organisatie. Zo kunnen deze organisaties en hun professionals hun werk voor de samenleving zo goed mogelijk doen. Kijk voor meer informatie op www.movisie.nl.
COLOFON Auteur(s): Marjoke Verschelling Karin Sok M.m.v. Branko Hagen en Else Roetering (LCR) Nienke van der Veen (Aandacht voor Iedereen) Maarten de Gouw (Koepel Wmo-raden) Projectnummer: P6027 Datum: 17 september 2014 © Movisie Bestellen: www.movisie.nl Deze rapportage is in samenwerking met de Koepel van Wmo-raden, Aandacht voor Iedereen en de Landelijke Cliëntenraad tot stand gekomen.
Inhoudsopgave 1 2 3
Inleiding ....................................................................................................................................... 2 Onderzoeksopzet ......................................................................................................................... 4 Resultaten .................................................................................................................................... 7 3.1 Actuele ontwikkelingen: zoeken naar verbindingen ................................................................ 7 3.2 Samenvoeging: wel of niet? .................................................................................................. 8 3.3 Cocreatie bij de inrichting van cliëntenparticipatie .................................................................. 9 3.4 Toekomstmodellen cliëntenparticipatie .................................................................................. 9 3.5 Aandachtspunten voor de toekomst .................................................................................... 11 3.6 Faciliteiten en ondersteuning............................................................................................... 12 3.7 Meer over brede participatieraden ....................................................................................... 13 3.8 Klaar voor de toekomst? ..................................................................................................... 15 4 Conclusies ................................................................................................................................. 16 Bijlage 1 Vragenlijst Monitoringsonderzoek Cliëntenparticipatie.......................................................... 18 Bijlage 2 Verschillen tussen groepen respondenten ........................................................................... 27
Monitor cliëntenparticipatie
1
1
Inleiding
Aanleiding voor een nulmeting Het veld van lokale medezeggenschap is volop in beweging als gevolg van de transities. De nieuwe wetgeving voor de Wmo, Participatiewet en de Jeugdwet is aanleiding om de bestaande medezeggenschap op lokaal niveau onder de loep te nemen en mogelijk op een andere manier in te gaan vullen. Daar komt bij dat gemeenten vanuit de gedachte van één sociaal domein willen werken en die integrale gedachte komt ook terug in het nadenken over medezeggenschap en het realiseren van meer integrale advisering. Ten derde zijn cliënten en burgers lokaal op zoek naar nieuwe vormen van invloed en beleidsbetrokkenheid. Meer op regionaal niveau omdat daar momenteel veel beleid wordt uitgedacht, maar ook meer lokaal in de wijk omdat daar straks de gevolgen van het beleid merkbaar zijn. Maar wat gebeurt er momenteel op lokaal niveau bij advies- en cliëntenraden, zoals de Wmo-raden, Wwb- en Wsw-raden? Welke ontwikkelingen zijn er gaande en welke keuzes worden gemaakt? Om hier een beeld van te krijgen heeft Movisie in samenwerking met de Landelijke Cliëntenraad (LCR), het programma Aandacht voor Iedereen (AVI) en de Koepel van Wmo-raden een nulmeting uitgevoerd. Voor u ligt de rapportage van deze nulmeting. De bedoeling is het onderzoek volgend jaar te herhalen, zodat we ook bepaalde veranderingen en trends kunnen gaan zien. Begrippen Om de resultaten goed te kunnen duiden zetten we een aantal relevante en veel gebruikte begrippen op een rij. De nulmeting gaat over medezeggenschap in het gemeentelijke sociale domein en de rol en positie van Wmo-raden en cliëntenraden daarin. Bij medezeggenschap gaat het om het recht om mee te beslissen over zaken waar je bij betrokken bent. Dat kan bijvoorbeeld zijn als medewerker van een organisatie (denk aan de ondernemingsraad), als gebruiker van zorg en ondersteuning of als burger en inwoner van een wijk. Die medezeggenschap hebben we in Nederland wettelijk verankerd en met veelal formele structuren ingericht, zoals advies- en cliëntenraden. Wanneer je als gebruiker betrokken bent bij de zorg en ondersteuning waar je een beroep op doet en het beleid dat daarop gericht is, dan spreken we van cliëntenparticipatie. Denk aan de inbreng van cliënten in o.a. de jeugdzorg, geestelijke gezondheidszorg, gehandicaptenzorg, de Wmo en de Wet Werk en Bijstand (WWB). Gebruikers hebben belang bij een adequate zorg en dienstverlening en zij hebben ervaringen en ideeën die daaraan een bijdrage kunnen leveren. Zij zijn bijvoorbeeld via cliëntenraden betrokken bij het opstellen, uitvoeren en evalueren van overheidsbeleid. Steeds vaker gebruiken we de term burgerparticipatie naast die van cliëntenparticipatie. Bij burgerparticipatie gaat het om de betrokkenheid van burgers bij het opstellen, uitvoeren en evalueren van overheidsbeleid, in het bijzonder bij gemeentelijk (Wmo-)beleid. Denk aan Wmo-raden, burgerraadplegingen, maar ook burgerinitiatieven en -projecten. Het algemeen belang van burgers staat hierbij voorop. Belangrijk hierbij is dat het algemeen burgerbelang kan verschillen van de belangen van specifieke groepen gebruikers.
Monitor cliëntenparticipatie
2
Een andere term die in de nulmeting vaak wordt gebruikt is die van brede participatieraden. Dit zijn raden die een brede samenstelling kennen wat betreft kennis en ervaring en over het hele sociale domein adviseren. Dus niet alleen over de Wmo, maar ook over het terrein van werk en inkomen en/of jeugd. Vaak betreft het een samenvoeging van bestaande raden, zoals de Wmo-raad, de Wwb-raad en eventueel andere raden. Daarom wordt ook wel de term gecombineerde raad gebruikt. In de praktijk zien we ook nog andere benamingen zoals een sociale raad. Leeswijzer In het eerstvolgende hoofdstuk lichten we de onderzoeksopzet kort toe om vervolgens in hoofdstuk 3 de resultaten aan de hand van onderzoeksgegevens te beschrijven. In het laatste hoofdstuk geven we op basis van die resultaten een aantal conclusies en aandachtspunten voor de toekomst.
Monitor cliëntenparticipatie
3
2
Onderzoeksopzet
Centrale vraag en doelstelling Movisie voert samen met de Koepel van Wmo-raden, LCR en AVI een nulmeting uit die een beeld geeft van de huidige stand van zaken rond cliëntenparticipatie op lokaal niveau. Met deze nulmeting willen we zicht krijgen op een aantal zaken: 1. Welke ontwikkelingen zijn er gaande bij de inrichting van medezeggenschap op lokaal niveau (nieuwe verbindingen en contacten, samenwerking, samenvoeging of opheffing van raden, andere vormen)? 2. Hoe komen die ontwikkelingen tot stand (in cocreatie of eigen initiatief, met behulp van de toekomstmodellen van Movisie e.a.)? 3. Welke aandachtspunten zien de raden voor de toekomst? 4. In hoeverre is er sprake van een trend dat steeds meer Wmo- en Wwb en Wswraden worden samengevoegd tot een brede participatieraad voor het sociale domein (hoe vaak gebeurt dit, welke kenmerken hebben deze raden, wat zijn de gevolgen voor de advisering van de praktijk)? Aanpak Voor deze nulmeting hebben we gebruik gemaakt van een digitale vragenlijst, die actief is uitgezet onder Wmo-raden, Wwb-raden, Wsw-raden en gecombineerde raden. Via de kanalen van de LCR, de Koepel van Wmo-raden, AVI en Movisie hebben we een link naar deze digitale enquête verspreid. De enquête heeft open gestaan van 8 tot 31 mei 2014. De vragenlijst is opgenomen in bijlage 1. Een deel van de vragen is door alle respondenten ingevuld. De vragen die betrekking hebben op de vorming en werking van brede participatieraden zijn alleen beantwoord door raden die reeds gecombineerd zijn of in het proces van samenvoeging zitten. Hierdoor hebben we geprobeerd meer grip te krijgen op de gevolgen van het ontstaan van brede participatieraden. Respons Aan de enquête hebben 239 respondenten deelgenomen. Tussen de respondenten zaten een aantal raden waarvan meerdere leden de enquête hadden ingevuld. Deze hebben we uit de resultaten gefilterd. Zodoende hebben 202 unieke raden deelgenomen. Dit is de populatie die we als uitgangspunt voor de analyse hebben gebruikt (n=202). Deze raden zijn afkomstig uit 155 unieke gemeenten (in 29 gemeenten hadden twee of meer verschillende raden de enquête ingevuld). In totaal zijn er op dit moment 403 gemeenten. Dit betekent dat raden uit 38% van alle gemeenten hebben deelgenomen aan deze enquête.
Monitor cliëntenparticipatie
4
Verschillende raden Figuur 1: Van welke type raad bent u op dit moment lid? n=202
Van het totaal aantal respondenten is 45% (90) lid van een Wmo-raad, 18% (37) van een Wwb-raad, 6% (12) van een gecombineerde Wwb-Wsw-raad, 4% (8) van een Wsw-raad en 17% (34) is lid van een brede participatieraad. De enquête is ook nog door anderen ingevuld, namelijk cliëntenraden uit zorgorganisaties en belangenbehartigers, denk aan seniorenraden, gehandicaptenraad of actiegroepen minima, samen 10% (21). In totaal zijn er zo’n 380 Wmo-raden in Nederland. Dit betekent dat ongeveer een kwart van het totaal aantal Wmo-raden heeft deelgenomen aan deze enquête. Voor het veld van werk en inkomen is de schatting dat er zo’n 350 Wwb-raden en 70 Wsw raden functioneel actief zijn. Hoeveel gemengde Wwb/Wsw-raden er zijn is niet bekend en die zullen deels bij bestaande WWB-raden zitten. Dat betekent dat slechts een beperkt deel van de raden op het terrein van werk en inkomen hebben deelgenomen.
Monitor cliëntenparticipatie
5
Wat betreft de brede participatieraden zijn er geen cijfers beschikbaar over hoeveel brede participatieraden er momenteel in Nederland zijn. Een deel van de enquête heeft zich op dit nieuwe fenomeen gericht, juist om meer zicht te krijgen op de globale omvang ervan en de ervaringen daarmee. Gezien het relatief lage respons van de Wwb- en Wsw-raden, kunnen we over deze groep eigenlijk geen representatieve uitspraken doen, en zijn de resultaten en conclusies hooguit indicatief. Voor de Wmo-raden ligt het responspercentage hoger waardoor de resultaten iets representatiever zijn.
Monitor cliëntenparticipatie
6
3
Resultaten
In dit hoofdstuk geven we de resultaten van de nulmeting weer. Respondenten hebben aangegeven welke actuele ontwikkelingen bij hen gaande zijn bij de inrichting van lokale cliëntenparticipatie, in welke mate er sprake is van samenvoeging van raden, hoe ideeën over de toekomst van cliëntenparticipatie tot stand komen en welke aandachtspunten zij zien voor de toekomst. Ook geven we bij ieder onderwerp aan of er opvallende verschillen zijn in wat bijvoorbeeld Wmo-raden, Wwbraden of brede participatieraden hebben geantwoord. 3.1
Actuele ontwikkelingen: zoeken naar verbindingen
We hebben de respondenten gevraagd welke actuele ontwikkelingen er gaande zijn in hun gemeente als gevolg van de veranderingen in het sociale domein. Ze konden meerdere ontwikkelingen aankruisen. Tabel 1: Welke actuele ontwikkelingen zijn er als gevolg van de veranderingen in het sociale domein gaande in uw gemeente? n= 202 Onze raad legt verbindingen met andere raden in de regio.
49,7 %
Onze raad legt meer contact met lokale belangenbehartigers als platform gehandicapten, ggz etc.
28,5 %
Anders
23,5 %
Onze raad wil meer gebruik maken van informele vormen van cliëntenparticipatie naast de bestaande raad.
20,7 %
Onze huidige raad gaat breder adviseren, maar van samenwerking of opheffing is geen sprake.
20,1 %
Er spelen vooral wijzigingen in de huidige samenstelling van de adviesraad, maar van samenwerking of opheffing is geen sprake.
19,0 %
Onze raad legt meer contact met cliëntenraden uit zorgorganisaties.
17,3 %
We werken aan het samenvoegen van bestaande raden (bijvoorbeeld Wmo-Wwb-Wsw).
15,1 %
Onze raad legt meer verbinding met wijkraden.
14,0 %
Onze raad legt meer contact met particuliere burgerinitiatieven.
12,3 %
Alle oude raden/zijn worden opgeheven en er is sprake van de vorming van een nieuwe adviesraad bestaande uit (deels) nieuwe mensen.
7,3 %
Onze eigen raad wordt opgeheven, zonder dat sprake is van de vorming van een nieuwe raad.
3,4 %
Uit bovenstaande tabel wordt duidelijk dat het merendeel van de raden vooral bezig is met het leggen van verbindingen en contacten. Hierbij gaat het om verbindingen met andere raden in de regio (50%), maar ook met lokale belangenbehartigers, zoals een gehandicaptenplatform, ggz-cliënten, etcetera (29%). Verbinding en contacten met cliëntenraden uit zorgorganisaties, wijkraden en burgerinitiatieven hebben duidelijk minder aandacht. Slechts een klein deel, 15% geeft aan te werken aan het samenvoegen van bestaande raden. 20% geeft aan wel breder te gaan adviseren, maar daarbij is geen sprake van samenwerking of opheffing. In de categorie ‘anders’ geven relatief veel respondenten aan dat ze zich oriënteren op of nadenken over samenwerking, samenvoegen of het vormen van een nieuwe en brede raad. We hebben de respondenten gevraagd of zij verbindingen met andere raden en vormen van cliënt- en 1 burgerinitiatieven leggen en hoe zij dit doen. 165 raden geven aan dat zij dergelijke verbindingen leggen. Zij doen dit vooral door regelmatig af te stemmen (43% n=72) en doordat een lid uit de raad 1
Denk aan overlegtafels in het sociale domein, wijkraden, jeugdraden, gehandicaptenplatforms, zorgcoöperaties, burgerinitiatieven.
Monitor cliëntenparticipatie
7
ook actief betrokken is bij die andere raad of initiatief (42%). Een verbindingsofficier, iemand met ‘twee petten’, is dus een manier van verbinden die relatief veel raden toepassen. Maar 33% (n=55) is ook nog zoekende naar een passende vorm van samenwerken. Verschillen tussen groepen respondenten Wmo-raden zijn in verhouding tot de andere raden wat meer bezig zijn met het leggen van verbindingen in de regio, maar ook Wwb en Wsw-raden zijn veel bezig met die regionale verbindingen (zie bijlage 2, tabel 1). Bij de andere ontwikkelingen zijn geen opvallende verschillen. 3.2
Samenvoeging: wel of niet?
We hebben de respondenten gevraagd of in hun gemeente de ‘losse’ advies- en cliëntenraden zijn samengevoegd. Dit blijkt in 17% (34) het geval te zijn, 7% (14) zit in het proces van samenvoeging en 25% (51) oriënteert zich op die optie. Iets meer dan de helft van de respondenten (103) geeft aan dat samenvoeging bij hen niet aan de orde is. Figuur 2: Zijn bij u in de gemeente de ‘losse’ advies- en cliëntenraden samengevoegd? n= 202 60%
51,05% 50%
40%
30% 24,69%
20%
17,15%
10%
7,11%
0% Ja, wij zijn een gecombineerde raad.
Monitor cliëntenparticipatie
Ja, we zitten in het proces van samenvoeging.
Wij oriënteren ons op Nee, dit is bij ons niet de optie van het aan de orde. combineren van raden.
8
3.3
Cocreatie bij de inrichting van cliëntenparticipatie
We hebben respondenten gevraagd hoe ideeën over de toekomstige inrichting van lokale medezeggenschap tot stand komen. Komen die ideeën in samenwerking tot stand, waarbij alle deelnemers invloed hebben op het proces en resultaat daarvan (= cocreatie)? Of neemt een van de partijen, de raden of de gemeente, het voortouw? Respondenten konden hier meerdere antwoorden aankruisen. Tabel 2: kunt u aangeven hoe het denken over de toekomstige inrichting van cliënt- en burgerparticipatie vorm krijgt? n=202 Er is sprake van samenwerking en cocreatie tussen de gemeente en de raden.
40,1 %
Er is sprake van samenwerking en cocreatie tussen de gemeente, raden en lokale
28,8 %
belangenorganisaties en betrokken burgers. Anders
22,0 %
De diverse raden komen met ideeën, gemeente wacht af.
16,4 %
De gemeente komt met ideeën, de raden wachten af.
13,0 %
Uit het onderzoek wordt duidelijk dat het denken over de toekomstige inrichting van cliëntenparticipatie in 40% van de gevallen in cocreatie met de gemeente vorm krijgt. Een kwart geeft nog weer aan dat daar ook lokale belangenorganisaties en betrokken burgers bij betrokken zijn. Bij 30% komt het initiatief van een van beide kanten, of van de gemeente of van de raden. Verschillen tussen groepen respondenten Cocreatie speelt bij alle groepen respondenten. Wel ervaren Wwb-raden, Wwb/Wsw-raden en Wswraden een wat meer afwachtende houding van de gemeente dan de Wmo-raden en komen zelf met ideeën (zie bijlage 2, tabel 2) 3.4
Toekomstmodellen cliëntenparticipatie
Bij het denken over de toekomst van cliëntenparticipatie kunnen de toekomstmodellen zoals deze ontwikkeld zijn door Movisie, Koepel van Wmo-raden en Zorgbelang Noord-Holland behulpzaam zijn2. We zien dat 34% (69) van de respondenten de modellen kent. De voorkeur van die groep 3 respondenten gaat uit naar model 1 ‘representatief meedenken’ (73% = 50). ,
2
3
Modellen voor lokale participatie. Movisie, Koepel van Wmo-raden en Zorgbelang Noord-Holland, 2013. Zie bijlage 1, vraag 26 voor de toelichting op de modellen.
Monitor cliëntenparticipatie
9
Figuur 3: Welke modellen spraken u het meest aan en heeft uw voorkeur voor de toekomst? n = 69
80% 73% 70%
60%
48%
50%
40%
30%
26%
18%
20%
10% 4% 0% Model 1: Meer representatief meedenken
Model 2: Meer vertrouwen op experts
Model 3: Meer de belangen centraal
Model 4: Meer creatieve en verbindende burgerkracht
Géén van de vier modellen
In persoonlijke contacten met diverse raden bleek het afgelopen jaar dat model 4 (meer creatieve en verbindende burgerkracht) vaak nog ver weg ligt. Uit de enquête blijkt dat dit model wel op enthousiasme kan rekenen (48% = 33). Van de raden die de modellen kennen heeft slechts 17% (12) de voorkeur voor model 2 ‘meer vertrouwen op experts’, ook al vraagt de complexiteit en omvang van de materie steeds meer deskundigheid. In de opmerkingen bij deze vraag zien we dat veel respondenten een combinatie van modellen als voorkeur aangegeven. Dit sluit aan bij hoe de modellen bedoeld zijn: niet één model dat als blauwdruk dient, maar elementen uit de verschillende modellen combineren om tot de meest passende situatie in de lokale praktijk te komen. Verschillen tussen groepen respondenten Als we kijken welke voorkeuren de verschillende groepen respondenten hebben aangegeven zien we nog steeds dat model 1 de voorkeur heeft, maar zien we bij de andere modellen een aantal accentverschillen. Model 3 ‘meer de belangen centraal’ heeft naar verhouding meer interesse bij de Wwb-raden en de Wwb/Wsw-raden dan bij de Wmo-raden. ‘Creatieve en verbindende burgerkracht’, model 4, geniet meer voorkeur bij Wmo-raden dan bij Wwb-raden en Wwb/Wsw-raden (zie bijlage 2, tabel 3).
Monitor cliëntenparticipatie
10
3.5
Aandachtspunten voor de toekomst
We hebben in de enquête gevraagd naar de belangrijkste interne en externe aandachtspunten die de raden zien voor de toekomst van cliëntenparticipatie. Hieronder geven we een overzicht van de belangrijkste aandachtspunten. Externe aandachtspunten Tabel 3: Kunt u aangeven wat u als belangrijkste externe aandachtspunten ziet voor de toekomst? n= 202 De afstemming en samenwerking met de gemeente
71,4 %
Signalering van wat er speelt in de samenleving
67,2 %
De breedte van het domein waarover wij adviseren
52,9 %
De complexiteit van de zaken die voorliggen
52,9 %
De ontwikkeling richting het wijkgericht werken
43,7 %
Regionalisering van advisering
38,2 %
Anders
5,9 %
De samenwerking met de gemeente en het oppikken van signalen uit de samenleving noemen de respondenten als belangrijkste externe aandachtspunten. Ook de breedte van het domein waarover ze moeten adviseren en de complexiteit van de beleidszaken zijn punt van aandacht. Verschillen tussen groepen respondenten Over de hele linie genomen is signalering voor alle raden een belangrijk aandachtspunt. Verder zien we bij deze vraag duidelijke verschillen tussen de groepen respondenten. Het grootste aandachtspunt voor de Wwb-raad en de Wwb/Wsw-raad is afstemming en samenwerking met de gemeente. Voor Wmo-raden is dit de breedte van het domein waarover zij adviseren. De Wsw-raden noemen de complexiteit van de materie als grootste aandachtspunt. Als we kijken naar wijkgericht werken, dan is dat veel meer een aandachtspunt voor Wmo-raden dan voor de andere raden. (zie bijlage 2, tabel 4) Interne aandachtspunten Tabel 4: Kunt u aangeven wat u als belangrijkste interne aandachtspunten ziet voor de toekomst? n = 202 Het bereiken van de cliënten en burgers in onze achterban
79,7 %
De competenties van onze raadsleden
65,0 %
De beschikbare (ambtelijke) ondersteuning om het werk goed te doen
45,6 %
De mogelijkheden voor scholing en training van de raad
44,8 %
De omvang van de raad in verhouding tot de uitbreiding van ons werk, advies zowel als signaleren
43,9 %
De tijdinvestering voor raadsleden
42,6 %
Anders
3,9 %
De meest belangrijke interne aandachtspunten sluiten aan op wat extern is genoemd. Het bereiken van de achterban wordt het meest genoemd. Daarnaast zijn ook de competenties een belangrijk punt van aandacht. We kunnen aan de hand van de enquête niet zeggen of het hier gaat om competenties van raadsleden om de achterban te bereiken of om competenties om de complexe materie de baas te kunnen. Verschillen tussen groepen respondenten
Monitor cliëntenparticipatie
11
Over de hele linie genomen is het bereiken van de achterban een belangrijk intern aandachtspunt voor alle raden, maar voor de Wmo-raden en brede participatieraden speelt dit het meest. Voor de Wwb- en Wwb/Wsw-raden zijn de competenties van de raadsleden een belangrijker aandachtspunt dan voor de andere raden. Daarmee samenhangend zijn voor de Wwb-raden de mogelijkheden voor scholing en training ook een belangrijker aandachtspunt dan voor de andere raden (zie bijlage 2, tabel 5). 3.6
Faciliteiten en ondersteuning
Om de toekomstige ontwikkelingen het hoofd te kunnen bieden en het advieswerk goed te kunnen uitvoeren zijn faciliteiten en ondersteuning nodig. We hebben de raden gevraagd naar welke faciliteiten en ondersteuning zij momenteel ontvangen. Ze konden dus meerdere antwoorden geven. Tabel 5: Over welke faciliteiten en ondersteuning beschikt de cliëntenraad? n = 202 Vergaderruimte of kantoorruimte
78,1 %
Ambtelijke ondersteuning
68,0 %
Deelname congressen en netwerken
62,9 %
Scholing en training
59,6 %
Communicatiemogelijkheden (internet, email, telefoon)
51,1 %
Communicatie met de achterban
48,9 %
Raadplegen externe deskundigheid
43,8 %
Website
42,7 %
Abonnementen en lidmaatschappen organisaties
42,1 %
Secretariële ondersteuning
41,6 %
Computers en printers
30,4 %
Catering
28,7 %
Kantoorartikelen
27,5 %
Kunnen uitvoeren van eigen onderzoek
26,4 %
Anders
15,7 %
De meeste raden hebben de beschikking over vergaderruimte, ambtelijke ondersteuning en kunnen aan congressen, scholing en training deelnemen. Toch is er nog een aanzienlijk aantal raden dat aangeeft niet te beschikken over een aantal belangrijke faciliteiten, zoals ambtelijke ondersteuning (32%) of de mogelijkheid om aan congressen (37%) en scholing (40%) deel te nemen. Ook weten we niet welke budgetten aan de genoemde faciliteiten vast hangen en uit hoeveel uur de ambtelijke 4 ondersteuning bestaat. We weten uit ervaringsgegevens en eerder onderzoek dat dit erg uiteen kan lopen. Om dit te ondervangen hebben we gevraagd of de faciliteiten voor de raden voldoende zijn om hun rol te vervullen. 80% van de respondenten geeft aan dat de faciliteiten op dit moment voldoende zijn. Bij de opmerkingen bij deze vraag zien we dat men tegelijkertijd signaleert dat de faciliteiten onder druk staan.
4
Inventarisatie van Wmo-raden, Koepel van Wmo-raden, 2012.
Monitor cliëntenparticipatie
12
Verschillen tussen groepen respondenten Wwb-raden, Wwb/Wsw-raden en Wsw-raden geven vaker dan WMO en brede participatieraden aan de beschikking te hebben over ambtelijke ondersteuning, deelname aan congressen en netwerken, scholing en training en vergaderruimte. Bij de vraag of de faciliteiten voldoende zijn, zien we geen grote verschillen (zie bijlage 2, tabel 6). 3.7
Meer over brede participatieraden
Omdat we meer zicht willen krijgen op het fenomeen van brede participatieraden, hebben we in de enquête nog een aantal aanvullende vragen gesteld aan brede participatieraden (17% = 34) en raden die in het proces van samenvoeging zitten (7% = 14). Deze groep vormt 24% (48) van de totale groep respondenten. Bij de percentages in de tekst hieronder zijn we uitgegaan van de 48 raden die zijn gecombineerd of in het proces van samenvoeging zitten. Kenmerken 37% van de 48 raden geeft aan dat er sprake is van een combinatie van een Wmo-raad, Wwb-raad, Wsw-raad en jeugdraad. Dit is de meest voorkomende combinatie. De combinatie van Wmo-raad en Wwb-raad wordt in 32% van de gevallen gemaakt. In 46% van de gevallen was het samenvoegen een gezamenlijk initiatief van de raden en de gemeente. Bij de thema’s waarop deze raden adviseren zien we duidelijk de transities terug. De top vier van onderwerpen zijn: werk en inkomen, welzijn en zorg, schuldhulpverlening en armoede en jeugd. Wat betreft omvang kiest 43% voor een compacte raad tussen de 9 en 12 personen. Een derde kiest voor een grote raad, die bestaat uit meer dan 15 personen. Hoe de structuur is van dergelijke omvangrijke raden wordt uit de enquête onvoldoende duidelijk. Wel geeft 50% aan dat zoveel mogelijk belanghebbenden en belangengroepen zitting hebben in de raad. 40% organiseert zo nu en dan activiteiten voor burgers en cliënten om me hen in gesprek te komen en 32% betrekt burgers en cliënten bij hun brede raad via een platform of breed overleg van alle cliënten- en patiëntenorganisaties. Wat betreft deskundigheid geeft 53% van de raden aan dat ze veel beleidsdeskundigheid5 in hun raad hebben. 60% van de raden geeft aan dat ze veel ervaringsdeskundigheid6 in huis hebben. 40% heeft 7 veel praktijkdeskundigheid in hun raad . Er wordt dus gezocht naar een mix van deskundigheden en niet zozeer naar bijvoorbeeld een expertgroep van beleidsdeskundigen. Gevolgen We hebben de 48 raden die gecombineerd zijn of in het proces van samenvoeging zitten, gevraagd naar de gevolgen die zij ervaren van het samenvoegen van raden. 54% van deze raden geeft aan dat het contact met de gemeente sterker is geworden. Voor 39% is dat gelijk gebleven. Ook de zeggenschap in gemeentelijke beleidsvorming is volgens 61% van deze raden toegenomen. Voor 34% is dit gelijk gebleven.
5
Kennis en ervaring om beleidsmatig te werken, te denken en te communiceren. Kennis en ervaring die je hebt door je ervaring met een bepaalde ziekte, beperking of zorg voor een naaste en die je weet te benutten voor anderen en andere doeleinden, zoals het verbeteren van beleid en dienstverlening. 7 Kennis en ervaringen die je hebt omdat je betrokken, dichtbij of met een bepaalde doelgroep actief bent. 6
Monitor cliëntenparticipatie
13
Bij de mogelijkheden om signalen bij cliënten en burgers op te halen ervaren raden minder verbetering: 59% geeft aan dat het gelijk is gebleven, voor 38% is het verbeterd. Hetzelfde geldt voor de zeggenschap van burgers en cliënten in de raad. Ook dit is volgens het grootste deel van de raden gelijk gebleven. Bij de effectiviteit van hun werkwijze geeft 57% van de raden aan dat deze is verbeterd, voor 29% is het gelijk gebleven. Het aantal thema’s waarover wordt geadviseerd is bij bijna alle raden toegenomen (86%). Ook de tijdbesteding is voor 76% van de raden toegenomen. Dit heeft geen negatieve gevolgen voor hun motivatie, want die is bij 59% van de raden toegenomen en bij 34% gelijk gebleven. Verschillen tussen groepen respondenten We hebben gekeken of de brede participatieraden opvallend anders op bepaalde vragen hebben geantwoord dan de rest van de ‘afzonderlijke’ raden. Het gaat dan om de 34 raden die in de vragenlijst hebben aangegeven daadwerkelijk te zijn samengevoegd. Wat daarin opviel was dat zij in verhouding tot de andere, ‘losse’ raden meer bezig zijn met contacten leggen met lokale belangenbehartigers, cliëntenraden uit zorgorganisaties, wijkraden en burgerinitiatieven. Brede participatieraden hebben in redelijke mate de beschikking hebben over faciliteiten om hun werk te doen. Opvallend zijn de mogelijkheden om externe deskundigheid in te zetten (59%) en eigen onderzoek te kunnen laten uitvoeren (45%). Maar ook faciliteiten als vergaderruimte, ambtelijke en secretariële ondersteuning en abonnementen vallen op. De externe aandachtspunten voor de toekomst zijn vergelijkbaar met de andere ‘losse’ raden: signalering van wat er speelt in de samenleving wordt het meest genoemd (71%), evenals afstemming en samenwerking met de gemeente (71%). Bij de interne aandachtspunten zien we wat meer verschillen. Ook hier wordt het bereiken van cliënten en burgers in de achterban als belangrijkste aandachtspunt aangegeven (82%), maar de competenties van de raadsleden, scholing en training en beschikbare (ambtelijke) ondersteuning noemen de brede participatieraden minder vaak dan de andere raden (zie bijlage 2, tabel 4 en 5)
Monitor cliëntenparticipatie
14
3.8
Klaar voor de toekomst?
We hebben als laatste alle raden gevraagd of zij klaar zijn voor de toekomst en of ze (nog) plezier in hun raadswerk hebben. Figuur 4: Mijn huidige raad is klaar voor de toekomst. n= 202 35%
32,49%
30% 24,47%
25%
21,94%
20%
16,46%
15% 10% 5%
4,64%
0% Ja, helemaal
Nee, er moet nog veel gebeuren
Gemiddeld: 3,3
Figuur 5: De leden van onze huidige raad hebben plezier in hun werk. n = 202 50% 45,34% 45% 40% 35% 30%
27,54%
25%
21,61%
20% 15% 10% 5%
2,54%
2,97%
0% Ja, helemaal
Nee
Gemiddeld: 2.1
Monitor cliëntenparticipatie
15
4
Conclusies
Slechts 25% van de raden die aan de enquête hebben deelgenomen geeft aan zich klaar te voelen voor de toekomst. Uit een verdere analyse van de respondenten blijkt dat de brede participatieraden hierover het meest optimistisch zijn in vergelijking tot de andere raden. Dat het merendeel zich nog niet klaar voelt voor de toekomst heeft geen invloed op hun werkplezier, want desondanks geeft 75% van de raden aan dat ze veel plezier in het raadswerk hebben. Maar ook hier geven de brede participatieraden in verhouding tot andere raden vaker aan plezier in het werk te hebben. We hebben een nulmeting uitgevoerd naar de ontwikkelingen in de lokale medezeggenschap. Dit betekent dat we geen conclusies kunnen trekken of bepaalde zaken meer of minder vaak voorkomen of welke veranderingen zich voordoen ten opzichte van voorgaande jaren. Ook de responspercentages maken dat de conclusies per type raad niet volledig representatief zijn. Wel geeft het ons een beeld van de huidige stand van zaken, de punten die nu spelen bij de verschillende raden en waar we ons in activiteiten en ondersteuning op kunnen richten. De intentie is om in 2015 een vervolgmeting uit te voeren, zodat we zicht krijgen op vervolgstappen die raden zetten en mogelijke trends. Verbindingen leggen, ook met cliëntenraden uit de zorg en lokaal in de wijk Uit deze nulmeting blijkt duidelijk dat de verbindingen die beleidsmakers tussen de verschillende transities proberen te leggen, ook terug te zien zijn in de lokale medezeggenschap. Een brede en integrale blik op de verschillende beleidsterreinen lijkt zich te vertalen in meer verbindingen en contacten tussen raden. Dit gaat in een kwart van de raden zover dat ze zich (al dan niet op eigen initiatief) gaan samenvoegen, maar bij de helft van de raden is dat niet de orde. De meeste raden zetten in op verbindingen en contacten met andere raden in de regio, maar ook met lokale belangenbehartigers. In het beleidsvormingsproces dat momenteel gaande is, zijn dit belangrijke contacten. Op regionaal niveau wordt momenteel veel beleid gemaakt. Contacten met cliëntenraden uit zorgorganisaties, wijkraden en burgerinitiatieven lijken nog achter te blijven Deze contacten hebben meer aandacht nodig, gezien de ondersteuning die naar de Wmo wordt overgeheveld en het realiseren van zorg en ondersteuning in de wijk en met burgers zelf. Wanneer het beleid eenmaal staat zullen deze contacten nog belangrijker worden, want dan gaat het erom te volgen hoe beleid uitpakt in de praktijk en of er geen mensen buiten de boot vallen. Signaleren moeten we leren Hoe de raden signaleren wat er speelt in de samenleving en hoe zij hun achterban bereiken is en blijft voor bijna alle raden een aandachtspunt. Het oppikken van signalen staat al jaren hoog op de agenda, maar het lukt blijkbaar nog onvoldoende om hier op een goede en structurele manier vorm aan te geven. Er is een diversiteit aan voorbeelden, werkvormen en methoden om met verschillende groepen in gesprek te komen, signalen op te halen en ideeën te genereren over hoe het beleid beter of anders kan. Denk bijvoorbeeld aan de toolkit jeugdparticipatie van de Koepel van Wmo-raden of de databank met voorbeelden van Movisie. Zijn de raden bekend met deze vormen en methoden? Matchen deze vormen niet met de focus en activiteiten van de raden? Is het een tijdskwestie? Liggen de prioriteiten meer bij beleidsadvisering dan bij signalering? Missen we bepaalde competenties op dit vlak in de raden? Gezien de urgentie van deze aandachtspunten is het zaak om antwoorden te vinden op deze vragen en lokale medezeggenschap aan de hand van die antwoorden verder inhoud te geven.
Monitor cliëntenparticipatie
16
Faciliteiten en ondersteuning toekomstbestendig maken Om het raadswerk goed te kunnen uitvoeren zijn voldoende faciliteiten en ondersteuning nodig. Voor nu vinden raden die voldoende, maar ze signaleren wel dat de faciliteiten onder druk staan. Ook bij de interne aandachtspunten noemt bijna de helft van de raden zaken zoals ondersteuning en scholing als aandachtspunt voor de toekomst. Bezuinigingen spelen ook hier parten en het is voor hen de vraag of de faciliteiten nog voldoende zijn als hun taken worden verbreed naar meer doelgroepen en beleidsterreinen en hun werk steeds complexer wordt. Interessant is hierbij de vraag of de huidige faciliteiten en ondersteuning wel voldoende aansluiten bij de signaleringstaak die de raden hebben of dat hier nog een slag in geslagen kan worden. Brede participatieraden zijn positief over hun functioneren Iets minder dan de helft van de raden die hebben deelgenomen aan deze nulmeting zijn in meer of mindere mate bezig met het combineren van raden. Een kwart is een gecombineerde, brede participatieraad of zit in het proces daarnaar toe. Maar in iets meer dan 50% van de gevallen is samenvoeging helemaal niet aan de orde. Is er dan sprake van een trend of niet? Het is in ieder geval een fenomeen wat veel raden bezig houdt. Raden die in een samenvoegingsproces zitten of die al zijn samengevoegd, zijn over het algemeen positief over hun ervaringen tot nu toe. Ze zien verbeteringen in het contact met de gemeente en hun zeggenschap in het beleidsproces. Hun werkwijze vinden zij ook effectiever geworden. Dit draagt bij aan de motivatie van de leden. Het aantal thema’s waarover zij adviseren en hun tijdsbesteding is wel toegenomen en veel raden zien geen verbetering in hun mogelijkheden om signalen bij cliënten en burgers op te halen of in de zeggenschap van cliënten en burgers in hun raad. Het samenvoegen van raden betekent dus niet dat het contact met de achterban, met cliënten beter of makkelijker wordt. Ook zijn er zorgen in den lande over de breedte van de raden en de thema’s waarover zij moeten adviseren. Sneeuwen er daardoor geen thema’s onder en komen cliënten en hun ervaringsdeskundigheid voldoende aan bod, als de materie steeds complexer wordt? Niet klaar voor de toekomst, wel plezier in het werk Of het nu gaat om samenvoeging, nieuwe verbindingen of andere ideeën over hoe cliënten betrokken zijn bij beleid, het nadenken over de toekomst komt vooral in cocreatie tussen raden en gemeente tot stand. De resultaten van deze monitor kunnen de raden en hun gemeenten gebruiken in dat gezamenlijke denkproces over hervorming van medezeggenschap op lokaal niveau. Om daarbij niet meteen in de vorm en de inrichting te schieten, is het belangrijk een aantal basisvragen met elkaar te beantwoorden: wat is de betekenis van cliënten- en burgerparticipatie in het lokale veld en wat willen we ermee bereiken? Op welke manier kunnen de ervaringen en ideeën van cliënten en burgers een bijdrage leveren aan goed beleid en dienstverlening? En hoe zorgen we ervoor dat we die ervaringen en ideeën ook daadwerkelijk gaan ophalen en betrekken bij de beleidsbeïnvloeding? En op welk niveau van bijvoorbeeld wijk, gemeente, regio wordt de zeggenschap in de praktijk geconcretiseerd? Zorgelijk is dat vooralsnog slechts 25% van de raden zich klaar voelt voor de toekomst. Positief is dat driekwart van de raden met plezier met die toekomst aan de slag gaat. Nog nieuw en vaak nog onbekend bij de verschillende raden, maar daarmee niet onbelangrijk, zijn de effecten van het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een beperking op lokale zeggenschap. Dit is een aandachtspunt voor de toekomst en zal in vervolg onderzoeken aandacht krijgen .
Monitor cliëntenparticipatie
17
Bijlage 1 Vragenlijst Monitoringsonderzoek Cliëntenparticipatie We beginnen de enquête met een aantal algemene vragen om een beeld te krijgen van uw huidige situatie. Vraag 1 In welke gemeente bent u actief? ______________________________________
Vraag 2 Van welke type raad bent u op dit moment lid? Een antwoord mogelijk. Wmo-raad Wwb-raad Wwb/Wsw-raad Wsw-raad Brede participatieraad (Wmo, Wwb en anderen) Anders: ______________________________________
Vraag 3 Zijn bij u in de gemeente de ‘losse’ advies- en cliëntenraden samengevoegd? Ja, wij zijn een gecombineerde raad. Ja, we zitten in het proces van samenvoeging. Wij oriënteren ons op de optie van het combineren van raden. (U kunt de vragen 10 t/m 25 overslaan.) Nee, dit is bij ons niet aan de orde. (U kunt de vragen 10 t/m 25 overslaan.)
Vraag 4 Welke actuele ontwikkelingen zijn er als gevolg van de veranderingen in het sociale domein gaande in uw gemeente? (meerdere antwoorden mogelijk) We werken aan het samenvoegen van bestaande raden (bijvoorbeeld Wmo-Wwb-Wsw). Alle oude raden/zijn worden opgeheven en er is sprake van de vorming van een nieuwe adviesraad bestaande uit (deels) nieuwe mensen. Onze eigen raad wordt opgeheven, zonder dat sprake is van de vorming van een nieuwe raad. Er spelen vooral wijzigingen in de huidige samenstelling van de adviesraad, maar van samenwerking of opheffing is geen sprake. Onze huidige raad gaat breder adviseren, maar van samenwerking of opheffing is geen sprake. Onze raad wil meer gebruik maken van informele vormen van cliëntenparticipatie naast de bestaande raad. Onze raad legt verbindingen met andere raden in de regio. Onze raad legt meer verbinding met wijkraden. Onze raad legt meer contact met particuliere burgerinitiatieven. Onze raad legt meer contact met cliëntenraden uit zorgorganisaties. Onze raad legt meer contact met lokale belangenbehartigers als platform gehandicapten, ggz etc. Anders: ______________________________________
Monitor cliëntenparticipatie
18
Vraag 5 Heeft u contact met andere vormen van cliënt- en burgerinitiatieven (denk aan overlegtafels in het sociale domein, wijkraden, jeugdraden, gehandicaptenplatforms maar ook zorgcoöperaties en andere burgerinitiatieven)? Ja Nee (U kunt vraag 6 overslaan) Wilt u hier deze vormen kort toelichten?: ______________________________________
Vraag 6 Hoe bent u hierbij betrokken? (meerdere antwoorden mogelijk) We stemmen regelmatig af. Een lid uit onze raad is tevens actief betrokken bij het initiatief. We zoeken naar een vorm om samen te werken. Anders: ______________________________________
Vraag 7 Kunt u aangeven hoe het denken over de toekomstige inrichting van cliënt- en burgerparticipatie vorm krijgt? (meerdere antwoorden mogelijk) De diverse raden komen met ideeën, gemeente wacht af. De gemeente komt met ideeën, de raden wachten af. Er is sprake van samenwerking en cocreatie tussen de gemeente en de raden. Er is sprake van samenwerking en cocreatie tussen de gemeente, raden en lokale belangenorganisaties en betrokken burgers. Anders: ______________________________________
Vraag 8 Over welke faciliteiten en ondersteuning beschikt de cliëntenraad? (meerdere antwoorden mogelijk) Abonnementen en lidmaatschappen organisaties Ambtelijke ondersteuning Catering Communicatie met de achterban Communicatiemogelijkheden (internet, email, telefoon) Computers en printers Deelname congressen en netwerken Kantoorartikelen Kunnen uitvoeren van eigen onderzoek Raadplegen externe deskundigheid Scholing en training Secretariële ondersteuning Vergaderruimte of kantoorruimte Website Anders: ______________________________________
Monitor cliëntenparticipatie
19
Vraag 9 Zijn deze faciliteiten voldoende om uw rol te vervullen? Ja Nee Licht zo mogelijk uw antwoord toe: ______________________________________
Vorming participatieraden U heeft aangegeven lid te zijn van een gecombineerde raad of zit in het proces hiernaartoe. In dit blok kunt u aangeven wat dat in de praktijk betekent.
Vraag 10 Van welke (mogelijke) combinatie is sprake? Wmo-raad en Wwb-raad Wwb-wsw-raad Wmo-raad, Wwb-raad, Wsw-raad, jeugdraad Anders: ______________________________________
Vraag 11 Bij wie ligt/lag het initiatief tot het samenvoegen van raden? Wmo-raad Wwb-raad Wsw-raad Gemeente Gezamenlijk initiatief van raden en gemeente Anders: ______________________________________
Vraag 12 Wat is/wordt de structuur van de gecombineerde raad? Een raad waarin gezamenlijk geadviseerd wordt over alle thema’s. Een compacte raad met daaronder thema-/werkgroepen bemenst door leden die gespecialiseerd zijn in een bepaald thema. Anders: ______________________________________
Vraag 13 De raad bestaat of gaat bestaan uit: 1 - 4 personen 5 - 8 personen 9 - 10 personen 11 - 12 personen 13 - 15 personen Meer dan 15 personen
Monitor cliëntenparticipatie
20
Vraag 14 Kunt u aangeven in welke mate onderstaande deskundigheden vertegenwoordigd zijn in uw raad? Niet Heel veel Beleidsdeskundigheid Ervaringsdeskundigheid (als (ex)cliënt) Praktijkdeskundigheid (niet als cliënt, maar als betrokkene dicht bij de doelgroep actief)
Vraag 15 Hoe gaat u burgers en cliënten betrekken bij de raad? Zoveel mogelijk belanghebbenden en belangengroepen zitten in de raad. Burgers en cliënten kunnen zitting nemen in werkgroepen of commissies in wisselende samenstelling, rondom een adviesvraag. Burgers en cliënten zitten in een platform of breed overleg van alle cliënten- en patiëntenorganisaties, en anderen, dat wordt geraadpleegd door de raad als daar reden toe is. Burgers en cliënten worden periodiek uitgenodigd voor overleg. We organiseren zo nu en dan activiteiten voor burgers en cliënten om met hen in gesprek te komen. Via de gemeente. Anders: ______________________________________
Vraag 16 Over welke thema’s adviseert u of wilt u gaan adviseren? (meerdere antwoorden mogelijk) Welzijn en zorg Werk en inkomen Schuldhulpverlening en armoede Lokale gezondheidszorg Sport Jeugd Wonen Ruimtelijke ordening Anders: ______________________________________
Vorming participatieraden - gevolgen Hieronder kunt u aangegeven wat u als gevolgen ziet van het samenvoegen van raden. Ook als u in het proces zit naar samenvoeging kunt u aangeven wat u verwacht wat de gevolgen zullen zijn.
Vraag 17 Het contact met de gemeente is: sterker minder sterk gelijk gebleven Ruimte voor opmerkingen: ______________________________________
Monitor cliëntenparticipatie
21
Vraag 18 Onze zeggenschap in de gemeentelijke beleidsvorming is: toegenomen afgenomen gelijk gebleven Ruimte voor opmerkingen: ______________________________________
Vraag 19 Onze mogelijkheden om signalen bij de cliënten en burgers op te halen zijn: beter geworden verminderd gelijk gebleven Ruimte voor opmerkingen: ______________________________________
Vraag 20 De zeggenschap van cliënten in deze raad is: toegenomen afgenomen gelijk gebleven Ruimte voor opmerkingen: ______________________________________
Vraag 21 De zeggenschap van burgers in deze raad is: toegenomen afgenomen gelijk gebleven Ruimte voor opmerkingen: ______________________________________
Vraag 22 De effectiviteit van onze werkwijze (denk aan doorlooptijd van advisering) is: verbeterd afgenomen gelijk gebleven Ruimte voor opmerkingen: ______________________________________
Monitor cliëntenparticipatie
22
Vraag 23 Het aantal thema’s waarover advies wordt uitgebracht is: toegenomen afgenomen gelijk gebleven Ruimte voor opmerkingen: ______________________________________
Vraag 24 De tijdsbesteding van de leden is: toegenomen afgenomen gelijk gebleven Ruimte voor opmerkingen: ______________________________________
Vraag 25 De motivatie van de leden is: toegenomen afgenomen gelijk gebleven Ruimte voor opmerkingen: ______________________________________
Toekomstmodellen voor cliëntenparticipatie Movisie e.a. hebben een aantal modellen ontwikkeld voor de toekomst van cliëntenparticipatie. Deze zijn terug te vinden in de publicatie 'Modellen voor lokale participatie'. Daarin worden vier modellen beschreven: Model 1 - Meer representatief meedenken. Model 2 - Meer vertrouwen op experts. Model 3 - Meer de belangen centraal. Model 4 - Meer creatieve en verbindende burgerkracht.
Vraag 26 Kent u deze modellen? Ja Nee (U kunt vraag 27 overslaan)
Monitor cliëntenparticipatie
23
Vier modellen voor lokale participatie
Model 1: Meer representatief meedenken Kenmerken: - Uitgangspunt is dat participatie van burgers en cliënten het best wordt gediend door advies en vroegtijdige betrokkenheid van burgers, in een brede vertegenwoordiging. - De raad vormt een goede afspiegeling van de Wmo-achterban. Veel aandacht voor ervaringsdeskundigheid. Minimaal een mix van ervarings- en beleidsdeskundigheid. - De leden staan midden in de samenleving, zijn zelf ervaringsdeskundig of hebben nauwe contacten met bepaalde Wmo-doelgroepen. - De leden van de raad zijn vanaf het begin van de beleidscyclus betrokken. Ze denken mee en/of werken in coproductie met de gemeenten. - Gemeente en raad werken dicht tegen elkaar wat communicatie en samenwerking bevordert.
Model 2: Meer vertrouwen op experts Kenmerken: - Formele adviesrol wordt ingevuld door experts en (beleids)deskundigen. - Sparringpartner op doorgaans hoog niveau, kunnen daardoor ook functie van denktank vervullen. - Integraal perspectief, dus belangen- en doelgroepoverstijgend. - Representativiteit in samenstelling is van ondergeschikt belang. - Wisselende samenstelling kan efficiënt werken.
Model 3: Meer de belangen centraal Kenmerken: - Belangen van specifieke Wmo-doelgroepen zijn uitgangspunt bij advisering. - Onafhankelijke en kritische gesprekspartner voor gemeente, bijvoorbeeld in de vorm van: o een cliëntenraad Wmo of o samenwerking en coalitievorming tussen belangen-, burger- en zelforganisaties in wisselende samenstellingen. - Speelt meer in op intrinsieke motivatie van mensen waardoor deze meer geneigd zijn mee te denken.
Model 4: Meer creatieve en verbindende burgerkracht Kenmerken: - Faciliteren en stimuleren van de denk- en doekracht van een brede groep burgers. - Vinden, verbinden en ontmoetingen en dialoog organiseren tussen gemeente en doelgroepen (organiseren van deskundigheid). - Bewaken dat de dialoog plaatsvindt en de uitkomsten meegenomen worden in het betreffende beleid. - Creatief, positief, energiek. - Sluit aan bij intrinsieke motivatie om mee te willen denken.
Monitor cliëntenparticipatie
24
Vraag 27 Welke modellen (zie voor beschrijvingen hierboven) spraken u het meest aan en heeft uw voorkeur voor de toekomst? (meerdere antwoorden mogelijk) Model 1: Meer representatief meedenken Model 2: Meer vertrouwen op experts Model 3: Meer de belangen centraal Model 4: Meer creatieve en verbindende burgerkracht Géén van de vier modellen Ruimte voor opmerkingen: ______________________________________
De weg naar de toekomst In het laatste gedeelte van deze enquête kunt u aangeven welke aandachtspunten u ziet voor de toekomst van cliëntenraden.
Vraag 28 Kunt u aangeven wat u als belangrijkste externe aandachtspunten ziet voor de toekomst? (Meerdere antwoorden mogelijk) De afstemming en samenwerking met de gemeente De breedte van het domein waarover wij adviseren De complexiteit van de zaken die voorliggen De ontwikkeling richting het wijkgericht werken Regionalisering van advisering Signalering van wat er speelt in de samenleving Anders: ______________________________________ Ruimte voor een toelichting: ______________________________________
Vraag 29 Kunt u aangeven wat u als belangrijkste interne aandachtspunten ziet voor de toekomst? (Meerdere antwoorden mogelijk) De beschikbare (ambtelijke) ondersteuning om het werk goed te doen De competenties van onze raadsleden De mogelijkheden voor scholing en training van de raad De omvang van de raad in verhouding tot de uitbreiding van ons werk, advies zowel als signaleren De tijdinvestering voor raadsleden Het bereiken van de cliënten en burgers in onze achterban Anders: ______________________________________ Ruimte voor een toelichting: ______________________________________
Monitor cliëntenparticipatie
25
Ten slotte leggen we u nog een tweetal stellingen voor!
Vraag 30 Mijn huidige raad is klaar voor de toekomst Ja, helemaal Nee, er moet nog veel gebeuren
Vraag 31 De leden van onze huidige raad hebben plezier in hun werk Ja, helemaal Nee
Vraag 32 Wilt u nog iets aanvullen op alle informatie die u met ons deelt of heeft u nog vragen dan kunt u dat hieronder aangeven. ______________________________________ ______________________________________ ______________________________________ ______________________________________
Monitor cliëntenparticipatie
26
Bijlage 2 Verschillen tussen groepen respondenten
Tabel 1 Actuele ontwikkelingen
Onze raad legt verbindingen met andere raden in de regio.
Totaal
Wmo-raad
Wwb-raad
Wwb/ Wswraad
Wswraad
Brede part.raad
Anders
51% (94)
65% (52)
43% (20)
50% (5)
33% (3)
29% (2)
36% (12)
Tabel 2 Denken over de toekomst van cliënten-en burgerparticipatie Totaal
Wmo-raad
Wwb-raad
Wwb/Wswraad
Wswraad
Brede part.raad
Anders
16% (30)
12% (9)
17% (8)
30% (3)
22% (2)
0% (0)
24% (8)
totaal
Wmo-raad
Wwb-raad
Wwb/Wswraad
Wswraad
Brede part.raad
Anders
Model 1: Meer representatief meedenken
74% (61)
76% (32)
71% (10)
67% (2)
100% (1)
73% (8)
73% (8)
Model 2: Meer vertrouwen op experts
17% (14)
21% (9)
14% (2)
0% (0)
0% (0)
18% (2)
9% (1)
Model 3: Meer de belangen centraal
26% (21)
24% (10)
43% (6)
33% (1)
0% (0)
9% (1)
27% (3)
Model 4: Meer creatieve en verbindende burgerkracht
46% (38)
43% (18)
36% (5)
33% (1)
0% (0)
55% (6)
73% (8)
Géén van de vier modellen
4% (3)
2% (1)
7% (1)
0% (0)
0% (0)
9% (1)
0% (0)
De diverse raden komen met ideeën, gemeente wacht af.
Tabel 3 Toekomstmodellen
Tabel 4 Externe aandachtspunten voor de toekomst totaal
Wmo-raad
Wwb-raad
Wwb/Wswraad
Wswraad
Brede part. raad
Anders
De afstemming en samenwerking met de gemeente
71% (177)
68% (73)
80% (40)
73% (11)
100% (9)
71% (20)
60% (24)
De breedte van het domein waarover wij adviseren
53% (131)
60% (64)
42% (21)
47% (7)
44% (4)
50% (14)
53% (21)
De complexiteit van de zaken die voorliggen
54% (134)
50% (54)
56% (28)
87% (13)
22% (2)
50% (14)
58% (23)
De ontwikkeling richting het wijkgericht werken
43% (108)
58% (62)
28% (14)
27% (4)
33% (3)
43% (12)
33% (13)
39% (97)
41% (44)
30% (15)
47% (7)
44% (4)
46% (13)
35% (14)
66% (164)
66% (71)
60% (30)
53% (8)
67% (6)
71% (20)
73% (29)
6% (15)
6% (6)
2% (1)
0% (0)
0% (0)
0% (0)
20% (8)
Regionalisering van advisering Signalering van wat er speelt in de samenleving Anders
Monitor cliëntenparticipatie
27
Tabel 5 Interne aandachtspunten voor de toekomst totaal
Wmo-raad
Wwb-raad
Wwb/Wswraad
Wswraad
Brede part.raad
Anders
De beschikbare (ambtelijke) ondersteuning om het werk goed te doen
45% (111)
43% (45)
50% (25)
53% (8)
44% (4)
32% (9)
50% (20)
De competenties van onze raadsleden
66% (162)
64% (67)
76% (38)
80% (12)
56% (5)
64% (18)
55% (22)
De mogelijkheden voor scholing en training van de raad
47% (116)
41% (43)
66% (33)
33% (5)
56% (5)
39% (11)
48% (19)
De omvang van de raad in verhouding tot de uitbreiding van ons werk, advies zowel als signaleren
45% (110)
49% (51)
40% (20)
53% (8)
44% (4)
39% (11)
40% (16)
De tijdinvestering voor raadsleden
43% (107)
51% (54)
34% (17)
40% (6)
33% (3)
57% (16)
28% (11)
Het bereiken van de cliënten en burgers in onze achterban
80% (197)
85% (89)
78% (39)
73% (11)
67% (6)
82% (23)
73% (29)
3% (8)
2% (2)
0% (0)
7% (1)
0% (0)
0% (0)
13% (5)
totaal
Wmo-raad
Wwb-raad
Wwb/Wswraad
Wswraad
Brede part.raad
42% (77)
46% (36)
34% (16)
50% (5)
67% (6)
43% (3)
33% (11)
63% (50)
77% (36)
90% (9)
89% (8)
43% (3)
55% (18)
27% (21)
19% (9)
50% (5)
33% (3)
57% (4)
33% (11)
47% (87)
49% (39)
55% (26)
50% (5)
33% (3)
43% (3)
33% (11)
Communicatiemogelijkheden (internet, email, telefoon)
50% (92)
51% (40)
49% (23)
50% (5)
67% (6)
43% (3)
45% (15)
Computers en printers Deelname congressen en netwerken Kantoorartikelen
30% (56) 62% (114) 26% (49)
25% (20)
38% (18)
30% (3)
56% (5)
14% (1)
27% (9)
59% (47)
77% (36)
70% (7)
56% (5)
57% (4)
45% (15)
16% (13)
30% (14)
50% (5)
44% (4)
0% (0)
39% (13)
Kunnen uitvoeren van eigen onderzoek
26% (48)
18% (14)
36% (17)
40% (4)
44% (4)
0% (0)
27% (9)
Raadplegen externe deskundigheid
43% (79)
49% (39)
45% (21)
40% (4)
44% (4)
0% (0)
33% (11)
53% (42)
74% (35)
70% (7)
44% (4)
43% (3)
52% (17)
35% (28)
45% (21)
20% (2)
56% (5)
29% (2)
48% (16)
71% (56)
94% (44)
90% (9)
78% (7)
71% (5)
67% (22)
46% (36)
34% (16)
50% (5)
56% (5)
29% (2)
39% (13)
22% (17)
13% (6)
10% (1)
0% (0)
14% (1)
21% (7)
Anders
Tabel 6 Faciliteiten en ondersteuning Abonnementen en lidmaatschappen organisaties Ambtelijke ondersteuning Catering Communicatie met de achterban
67% (124) 29% (53)
Secretariële ondersteuning Vergaderruimte of kantoorruimte Website
58% (108) 40% (74) 77% (143) 42% (77)
Anders
17% (32)
Scholing en training
Monitor cliëntenparticipatie
Anders
28