Mondiaal burgerschap; perspectieven voor de toekomst Context MasterClass lecture 20 januari 2011 CIDIN, Context en NCDO organiseren vanaf 2003 samen de Context MasterClass. In de publicatie „van draagvlak naar mondiaal burgerschap‟ worden verschuivingen in het denken over draagvlak geanalyseerd op basis van het materiaal van zeven jaar CMC. Deze lecture stond in het teken van „perspectieven voor de toekomst‟ van mondiaal burgerschap. Dagvoorzitter Marieke Hart (Context, international cooperation) reflecteerde met de gastspreker Frans van den Boom (NCDO) en panelleden Ton Vrijenhoek (Oxfam Novib), Elisabeth van der Steenoven (WO=MEN) en Gerhard Schuil (Rank a Brand) op ontwikkelingen en uitdagingen rond mondiaal burgerschap en hoe organisaties hierop kunnen inspelen. De presentatie van de publicatie heeft plaatsgevonden en de eerste exemplaren zijn uitgedeeld. Daarnaast was dit ook het moment om het partnerschap van CIDIN, Context, NCDO een feestelijke afsluiting te geven. Een exemplaar van de publicatie „van draagvlak naar mondiaal burgerschap‟ is gratis te bestellen via de website van de NCDO. Ook is de publicatie als pdf te downloaden op onze CMC website. 1.
Lezing Frans van den Boom: Mondiaal burgerschap in Nederland: een zaak van iedereen
Mondiale uitdagingen De wereld is in verandering. De politieke, economische en sociale verhoudingen zijn wereldwijd aan het schuiven. De rijken op aarde vind je zowel in Parijs als Nairobi, en de armen ook. De Noord-Zuid dichotomie is verleden tijd. In het werken aan ontwikkeling gaat het niet meer zozeer om onze bijdrage vanuit „hier‟ aan „daar‟, maar om mondiale uitdagingen waarvoor we gezamenlijk een bijdrage kunnen en moeten leveren. Die uitdagingen zijn fors. Wereldwijd leven bijna één miljard mensen onder de armoedegrens. Op veel plaatsen werken mensen nog steeds onder erbarmelijke omstandigheden en de kloof tussen arm en rijk wordt alsmaar groter. Klimaatverandering zorgt voor toenemende droogte en overstromingen. Wereldwijd stijgen de voedselprijzen met als mogelijk gevolg een nieuwe voedselcrisis. In Nederland waait een andere wind in de politieke arena. Problemen in de eigen omgeving die voor veel mensen heel reëel en urgent zijn domineren de agenda. Internationale solidariteit en ontwikkelingssamenwerking zijn in Nederland niet meer vanzelfsprekend. Uit diverse hoeken klinkt kritiek op ontwikkelingssamenwerking; de aandacht voor sociale ontwikkeling wordt minder en die voor economische
Verslag Context MasterClass lecture 20 januari 2011
1
ontwikkeling – en daarmee de rol voor het bedrijfsleven – groter. De maatschappelijke organisaties staan onder druk: subsidie impliceert steeds vaker: 'wie betaalt, bepaalt‟. Mondiale aanpak Tegelijkertijd is het besef groeiende dat de grote mondiale vraagstukken – zoals armoede, klimaatverandering, aantasting ecosystemen en biodiversiteit – alleen kunnen worden opgelost door een mondiale aanpak. Het gaat niet om problemen daar en oplossingen hier, maar om wederzijdse afhankelijkheid en gedeelde belangen (de „global common goods’). Dat vereist enerzijds op politiek niveau internationale afstemming en beleidscoherentie. Anderzijds vraagt dit om burgers, die in hun rollen van consument, ondernemer, politicus, werknemer etc. beseffen dat zij deel uitmaken van een gemondialiseerde gemeenschap, die beseffen dat het leven hier en daar sterk verweven is, en beseffen dat handelen hier en daar een positieve of negatieve bijdrage levert aan het al dan niet oplossen van de problemen. Dat is de essentie van wat we tegenwoordig „de mondiale dimensie van burgerschap‟ noemen. Betrokkenheid kent vele vormen Mondiale burgers zijn er niet vanzelf. Mondiaal burgerschap is geen automatische attitude of gedrag. Maar dat betekent niet dat we van het begin af aan moeten beginnen, want er ligt een stevige basis die de afgelopen decennia rondom ontwikkelingssamenwerking is opgebouwd. Door de jaren heen is er een constante steun van Nederlandse burgers voor ontwikkelingssamenwerking. Dit blijkt uit de IS Barometer, een onderzoek dat NCDO al jaren uitvoert om de betrokkenheid van burgers bij internationale samenwerking te meten. En kijk ook naar successen van de afgelopen jaren, zoals de „inburgering‟ van de fair trade chocola/cacao, supermarkten als Albert Heijn, maar ook multinationals als DSM en Unilever die steeds duurzamer denken en handelen. En kijk ook naar de toegenomen maatschappelijke actie rond zaken als kinderarbeid, landmijnen, aidsslachtoffers en aidspreventie. Veel mensen zijn zelf actief in ontwikkelingslanden, steeds meer geld gaat naar ontwikkelingslanden in de vorm van remittances en meer geld gaat naar goede doelen. Betrokkenheid, veranderend consumptiegedrag en groenere bedrijfsvoering zijn geen „linkse hobby‟s‟, maar ontwikkelingen die bij alle burgers en in het bedrijfsleven relevant zijn, ongeacht politieke kleur. Inderdaad, er is een verschuiving in wat vroeger „draagvlak‟ werd genoemd: dat is niet meer alleen af te lezen aan de steun voor het budget. Om de betrokkenheid van burgers anno 2011 te kunnen duiden is meer nodig dan alleen kijken naar steun voor financiering. Betrokkenheid bij de wereld uit zich op talloze manieren: door eerlijke producten te kopen, door steun te verlenen aan ontwikkelingsorganisaties of juist zelf een project op te zetten. Dé wereldburger bestaat niet. Er zijn geen richtlijnen die bepalen waaraan je moet voldoen om een wereldburger te zijn. Mensen kunnen op diverse manieren vorm geven aan wereldburgerschap, op een manier die bij hen past. Maar het is wel gemakkelijker voor mensen om zich te verbinden met wat er wereldwijd gebeurt als de gemeenschap waarin zij zelf leven, wonen en werken een economisch en sociaal vitale gemeenschap is. Sociale cohesie op lokaal niveau vergemakkelijkt het vertrouwen dat we samen kunnen bouwen aan een duurzame wereld.
Verslag Context MasterClass lecture 20 januari 2011
2
Wereldburgerschap heeft dit vertrouwen als basis nodig. Vervolgens kunnen we werken aan de kwaliteit van leven hier én daar. Kansen benutten en vertrouwen creëren Hoewel er al veel gebeurt dat onder de brede paraplu van wereldburgerschap kan vallen, behoeft wereldburgerschap voortdurend versterking, voeding en stimulans. Juist in deze tijd. Er is dus werk aan de winkel. Voor maatschappelijke organisaties, voor de private sector, voor de publieke sector, voor de wetenschap en voor de burger in al zijn verschillende rollen. NCDO zal de samenhang tussen al deze rollen zichtbaar moeten maken en naar de burger moeten vertalen om daarmee de betrokkenheid bij internationale samenwerking effectiever te maken. Dit vereist het bij elkaar brengen van spelers, van binnen en buiten het veld van de ontwikkelingssamenwerking, en het bundelen van thema‟s die betrekking hebben op duurzame sociale en - economische ontwikkeling. Concreet zal NCDO als kenniscentrum voor mondiaal burgerschap open debat bevorderen, kennis verspreiden over internationale samenwerking en de maatschappelijke betrokkenheid daarbij, en het particuliere initiatief ondersteunen. Gezamenlijk moeten we ervoor zorgen dat de Nederlandse samenleving de blik naar buiten blijft richten en zoekt naar oplossingen van de mondiale vraagstukken van dit moment. Laten we daarin samenwerken en elkaar daarop aanspreken! Vragen/discussie publiek Vanuit het publiek komt de vraag hoe het verhaal van Frans van den Boom past in de visie van wereldburgerschap in het onderwijs. Van den Boom benoemt de hoeveelheid aan lespakketten die op dit moment al bestaan. De belangrijkste vraag is hoe men met deze pakketten op de meest effectieve manier kan aansluiten bij bestaande leermodulen over burgerschap. Het gesprek aangaan met docenten en goed kijken wat er al is aan materiaal is belangrijk. Wanneer wereldburgerschap als een doelstelling van het onderwijs staat, dan ontstaat een positie waar vandaan verder gebouwd kan worden. Of iemand een mondiale burger wordt hangt mede af van invloeden uit onderwijs, politiek en media, aldus Van den Boom. Wat is de rol van NGO‟s bij het vormen van mondiale burgers? Er is sprake van een gezamenlijke rol voor verschillende maatschappelijke organisaties. De opgave voor de ontwikkelingsorganisaties is om zichzelf opnieuw uit te vinden om zo samen op lokaal niveau vertrouwen te vergroten. De ideeën hoe dit vertrouwen te vergroten zijn in eerste schets aanwezig bij de NCDO. De aanname dat ontwikkelingswerk altijd als iets goeds wordt gezien is voorbij. Het wordt tijd aan te sluiten bij initiatieven zoals het Oranje Fonds1 en te kijken naar bijvoorbeeld winkeliersverenigingen en woningcorporaties waar al veel op lokaal gebied gebeurt.
1
Het Oranje Fonds (www.oranjefonds.nl) steunt projecten op het gebied van sociale cohesie en sociale participatie, bijvoorbeeld kleinschalige buurtinitiatieven, mentorprojecten voor jongeren en taalprogramma's.
Verslag Context MasterClass lecture 20 januari 2011
3
Ten slotte geeft Frans van den Boom nog een korte reactie over de toekomst van de NCDO. De NCDO zal zich op de volgende vier domeinen concentreren als kennis en advies centrum. - Ten eerste op het gebied van vermaatschappelijking van het debat om mondiale samenwerking. Hoe kunnen we grote groepen bereiken als het gaat om dit vraagstuk? Verdieping en gebruik van social media is de toekomst. De NCDO is teveel zendergericht geweest. - Het tweede domein is verankering van mondiaal burgerschap in het onderwijs en voortbouwen op alles wat al is gedaan. - Het derde domein is het betrekken van de jeugd en jongeren. - En ten slotte onderzoek en kennisontsluiting: hoe kunnen we beter begrijpen wat er in de Nederlandse samenleving gedacht en gedaan wordt, wat leeft er in de samenleving en wat werkt/werkt niet. Hoe kunnen we de kwaliteit verbeteren van mondiaal burgerschapprogramma‟s en hoe kunnen we PI beter ondersteunen? 2.
Presentatie publicatie en reflecties oud CMC deelnemers
Marieke Hart licht de achtergrond toe van de publicatie die vandaag gepresenteerd wordt. In zeven jaar CMC zijn veel waardevolle inzichten opgebouwd en deze zijn breed gedeeld via website, lezingen en trainingen. Maar nu wordt ook via deze publicatie de verworven informatie gebundeld en gedeeld. „Van draagvlak naar mondiaal burgerschap‟ is ontstaan uit een analyse van papers, lezingen, groepsopdrachten en presentaties tijdens trainingen. Daaruit zijn een aantal rode draden gehaald die vandaag gepresenteerd wordt. Daarbij is een drietal oud CMC deelnemers uitgenodigd voor reflectie op deze hoofdlijnen. Gerhard Schuil werkte tot voor kort bij Impulsis, en is nu werkzaam bij de Haagse Hogeschool en Rank a Brand, een organisatie die zojuist SBOS financiering heeft mogen ontvangen. Schuil is vaak aanwezig geweest tijdens CMC lectures en werkateliers. Hij denkt terug aan de CMC als een prettige manier om mensen uit de sector tegen te komen en tegelijkertijd lezingen van een hoog niveau te kunnen bijwonen. Ton Vrijenhoek is CMC deelnemer in 2003-2004 geweest en was toen al en nu nog werkzaam bij Oxfam Novib. Vrijenhoek heeft de CMC ervaren als een eerste keer waarin deelnemers uit verschillende organisaties elkaar konden ontmoeten en activiteiten met elkaar konden delen. Uit hetzelfde eerste CMC trainingsjaar als Ton Vrijenhoek, Elisabeth van der Steenhoven. Ten tijde van de CMC was zij werkzaam bij de NCDO en ze is nu directeur van Women equals Men (WO=MEN). Het CMC trainingstraject heeft Van der Steenhoven ervaren als een plek waar in vertrouwen kon worden gepraat met collega‟s over verschillende dilemma‟s in het werkveld. Vanuit de hoofdlijnen in de publicatie is het panelgesprek opgebouwd met steeds een korte presentatie van de hoofdlijn door de dagvoorzitter en daarna gelegenheid om gedachten uit te wisselen met de panelleden en de zaal. 3.
Van draagvlakversterking naar wereldburgerschap
De titel van de publicatie „Van draagvlakversterking naar mondiaal burgerschap‟ duidt op meer dan alleen een semantische verschuiving, aldus Marieke Hart. Uit de publicatie komt het beeld naar voren van een sector die kritisch kijkt naar het waarom
Verslag Context MasterClass lecture 20 januari 2011
4
en hoe van draagvlak. De eerste jaren is draagvlak gezien als steun voor een bepaald object, gekoppeld aan de ontwikkelingsector / internationale samenwerking (OS/IS). Vervolgens zie je een verschuiving naar „wereldburgerschap‟. Een begrip dat op zichzelf staat. Het gaat om ontwikkelingsrelevant gedrag in de eigen samenleving dat niet gekoppeld hoeft te zijn aan OS/IS beleid, organisaties, minister etc. Het gaat om kennis, houding en gedrag passend bij een gezamenlijke verantwoordelijkheid (van burgers, beleidsmakers, politici en producenten) om hier veranderingen door te voeren ten gunste van internationale gelijkwaardigheid. De essentie is het actief betrekken van mensen bij mondiale vraagstukken die verder gaan dan Noorden of Zuiden, maar die ons allemaal raken. Reacties panelleden Gerhard Schuil herkent zich in het stuk en ziet het als een mooi product van zeven jaar CMC. Het is een kijkje in de keuken van de worsteling van een sector en geeft de problematiek goed weer. Schuil verwijst daarbij naar een uitspraak van Jung dat alle problemen in feite onoplosbaar zijn, maar niet meer relevant worden als andere problemen zich weer voordoen. In de publicatie mist Schuil de grote rol van het ministerie en de politiek. Het lijkt nu dat er de afgelopen zeven jaren een vrije autonome discussie is geweest en het veranderende beleid is niet zo terug te zien in de publicatie. Het is belangrijk aan te geven dat in deze periode de sector te reactief is geweest. Ton Vrijenhoek plaatst de publicatie in een breder historisch perspectief en ziet meer een golfbeweging in plaats van verschuivingen. De publicatie richt zich alleen op 2003-2010, terwijl er eigenlijk een op en neer gaande ontwikkeling is geweest, waarbij ook voor 2003 wereldburgerschap als begrip bestond (zoals de campagne wereldburger.nl rond de verkiezingen in 2002). Vrijenhoek ziet de publicatie als een interessant onderzoek en een eventuele vertaling naar meerdere organisaties in de sector in deze periode. Echter mist hij de reflectie naar de buitenwereld, het beperkt zich tot wat binnen de CMC is gebeurd. De herkenbaarheid van de CMC trainingen en waar het heeft geleid tot wijzigingen is goed te zien in deze publicatie. Elisabeth van der Steenhoven is enthousiast over het onderzoek en het is voor haar herkenbaar vanuit haar tijd bij de NCDO. Het verloop van het interne debat is knap opgevangen uit het materiaal. Van der Steenhoven is het eens met de andere panelleden dat het externe debat belangrijk is om ook mee te nemen en dat een golfbeweging gaande is. Maar deze publicatie zegt iets over welke gedachtegangen de afgelopen jaren leefden, mensen waren ook erg naar binnen gekeerd. Duidelijk wordt nu een nieuwe praktijk: betrokkenheid bij mondiale vraagstukken vanuit een idee van wederkerigheid komt op. Er is een brede groep mensen die niet slechts giro donateur meer willen zijn, maar die de Economist lezen en voorbij de oude Noord-Zuid dichotomie willen gaan, omdat ze begrijpen dat arm en rijk tegenwoordig niet meer Noord-Zuid gescheiden zijn. Ze willen op een gelijkwaardige manier handelen voor een eerlijke wereld.
4.
Van Daar naar Hier
Verslag Context MasterClass lecture 20 januari 2011
5
In het materiaal van de Context MasterClass is een verschuiving zichtbaar van steun voor OS in enge zin naar bevordering van burgerschap in relatie tot IS. Steun voor OS gaat dan om steun voor veranderingen daar (het werk dat OS organisaties, ministerie in ontwikkelingslanden doen). Het besef groeit dat om wereldwijd ongelijkheid en armoede aan te pakken veranderingen in westerse samenleving nodig zijn. Dat werd al eerder aangekaart maar kreeg in afgelopen jaren binnen het Nederlandse draagvlakwerk meer voeten aan de grond. Ook de stukken van IOB2 en AIV3 spelen daarbij een rol. Daarmee gaat het verder dan „wij‟ in het westen helpen „hen‟ in het Zuiden. Er komt steeds meer aandacht voor rollen en verantwoordelijkheden als wereldburgers. Beleidscoherentie groeit in belang. Steeds meer draagvlakprogramma‟s dagen Nederlandse publiek, bedrijfsleven, politici en beleidsmakers uit om hun verantwoordelijkheid „hier‟ te nemen voor medeburgers in de global village. Mondiaal burgerschap is ontwikkelingsrelevant; het draagt bij aan het stimuleren van ontwikkeling in lage en midden inkomenslanden. Aansluitend bij deze hoofdlijn wordt een filmpje vertoond over het project Voice Over.4 Dit is een netwerk voor mensen uit ontwikkelingslanden die online betrokken worden en ook in Nederland zelf uitgenodigd worden bij activiteiten als debatten en seminars om kennis uit te wisselen. Reacties panelleden Aan de hand van zijn organisatie Rank a Brand wordt deze verschuiving van „daar‟ naar de focus op veranderingen „hier‟ geïllustreerd door Gerhard Schuil. Rank a Brand is een organisatie die onderzoekt hoe transparant, groen en fair verschillende merken zijn op het gebied van kleding, elektronica etc. Op hun vergelijkingssite rankabrand.nl kunnen deze beoordelingen bekeken worden en aan de hand hiervan kan de consument een goede keuze maken. Deze organisatie wil ondanks de SBOS subsidie klein blijven en ervoor zorgen dat de burger als gebruiker zelf het project vormt (Rank a Brand werkt met vrijwillige rankers). Gerhard Schuil ziet namelijk als belangrijkste les uit IS dat iedereen vanuit onderop zou moeten onderzoeken waar de beweging al zit. Als er geen ontwikkeling aan de gang is, dan kan vanuit een professionele organisatie hier niets aan toe worden gevoegd. Hij benadert de burger als initiatiefnemer. Mondiaal burgerschap lijkt een goede term, maar meer beleidscoherentie is dan wel noodzakelijk, aldus Schuil. Als burger en individu zijn we niet alleen consument maar ook producent en vaak zijn we niet coherent in onze verschillende rollen. Om diepste grondwaarden te kunnen raken, moeten organisaties eerst die groep opzoeken die bij de waarden van de organisatie past en juist die grondwaarden onderzoeken waarop mensen in beweging willen komen. Draagvlak voor „ver weg‟ kan worden uitbesteed aan professionele (OS/IS) organisaties. Echter wereldburgerschap of mondiaal burgerschap kan niet worden uitbesteed aan de professional. De eigenaar van mondiaal burgerschap zou de burger zelf moeten zijn. Schuil haalt aan dat in de publicatie nog steeds wordt gesproken 2
IOB (2009) Draagvlakonderzoek. Evalueerbaarheid en resultaten. IOB Evaluaties no. 322. Den Haag: OBT. Download via: www.contextmasterclass.nl > achtergrondinformatie >> onderzoeken 3 AIV (2009) Briefadvies ontwikkelingssamenwerking, nut & noodzaak van draagvlak. Download via: www.contextmasterclass.nl > achtergrondinformatie >> publicaties 4 Zie de link naar het Youtube filmpje in de PowerPoint presentatie van Frans van den Boom. Deze PowerPoint is te vinden op de CMC website.
Verslag Context MasterClass lecture 20 januari 2011
6
over het „stimuleren of aanjagen‟ van wereldburgerschap. Daarmee lijkt eigenaarschap nog steeds bij professionals te liggen en niet bij burgers. De CMC heeft geprobeerd bij te dragen aan het professionaliseren van mondiaal burgerschap. Maar met professionaliseren komt men automatisch verder van publiek af te staan. De „professionals‟ hebben moeite om met hun achterban te spreken. In feite kan mondiaal burgerschap niet worden uitbesteed aan professionals. Dat is een interne paradox. Ook Elisabeth van der Steenhoven sluit aan bij deze gedachte. Er is inderdaad een paradox tussen professionalisering en mondiaal burgerschap. Ze wijst in dat verband op de vraag hoe met beeldvorming om te gaan? Blijven we altijd weer het huilende kindje met vliegen laten zien, omdat dit beter is voor de fondsenwerving? Samenwerking zou op basis van wederkerigheid en gelijkwaardigheid moeten zijn. Mede dankzij de professionalisering spelen deze kwesties recent een rol. Ton Vrijenhoek ziet deze professionalisering als onderdeel van de eerder genoemde golfbeweging. Vanuit Oxfam Novib ziet men de grote waarde van zogenoemde ´ professionele organisaties´ bij de beïnvloeding van bedrijven, bijvoorbeeld op het gebied van eerlijke chocolade. De resultaten van campagnes als de Groene Sint waren niet behaald als dit slechts alleen op basis van de invloed van de consument was gedaan. Uiteraard is het van belang om te kijken waar mensen zelf mee komen. Het Doenersnet is hiervan een voorbeeld. Concluderend zegt Vrijenhoek dat organisaties teveel aan het zenden zijn geweest en er te weinig is geluisterd. Maar tegelijkertijd zijn ook professionele organisaties nodig om beweging te creëren. Vanuit het publiek komen een aantal reacties over het belang van politiek draagvlak. Zo komt de vraag hoe - los van het feit dat mondiaal burgerschap op individueel niveau zou plaatsvinden - ook politiek draagvlak gecreëerd kan worden. Ook gaat het publiek in op de rol van de burger bij bijvoorbeeld duurzame consumptie. Hoeveel verantwoordelijkheid ligt er bij de burger zelf? Ton Vrijenhoek noemt de incoherentie bij burgers zelf als kwestie die een moeilijke rol speelt. Burgers willen wel veranderen, en bijvoorbeeld duurzame producten kopen, maar er zijn andere doorslaggevende factoren die een rol spelen, zoals de prijs van de producten. Bovendien, personen die een site als rankabrand.nl gebruiken weten het eigenlijk al wel. De overige burgers moeten juist meegenomen worden in de beweging. Soms op individueel niveau, maar vaak ook gezamenlijk. Want uiteindelijk zijn er veranderingen in de samenleving nodig die niet alleen van burgers kunnen komen. Daar komt inderdaad politiek draagvlak ook bij kijken. Schuil ziet ook zeker het belang in van samenwerking met organisaties, bedrijven en de politiek. Als bijvoorbeeld de Albert Heijn begint met eerlijk en duurzaam, dan zijn vervolgens wel de consumenten aan zet. Schuil verbaast zich overigens dat een sector als de IS/OS zelf niet aan de eigen (duurzame) regels voldoet. Daarmee maak je jezelf als organisatie ongeloofwaardig. Een code afspraak op Europees niveau is hiervoor noodzakelijk. Uit de zaal komt de reactie dat de focus te veel ligt op de mondiale buitenwereld. Wij moeten het hier lokaal ook in orde hebben. Als voorbeeld hoe wij in Nederland met
Verslag Context MasterClass lecture 20 januari 2011
7
verstandelijke gehandicapten omgaan, terwijl we in het Zuiden organisaties leren hoe het moet. De kennis is er, maar we handelen er niet naar in eigen land. De coherentie ontbreekt.
5.
Van Vertellen naar laten doen
Marieke Hart presenteert opnieuw een hoofdlijn uit de publicatie. In het begin ligt veel nadruk op informerende bewustwordingscampagnes. “Als mensen het maar weten, dan zullen ze wel ...” Er is wel aandacht voor de actieve component van draagvlak, maar de nadruk ligt op de inhoudelijke boodschap. In recente jaren ligt de focus juist op gedragsverandering, op het doen. Immers draagvlak is met name relevant als het zich uit in veranderd gedrag bij burgers. Het idee dat kennis automatisch leidt tot ander gedrag wordt expliciet losgelaten. Er ontstaat een zoektocht naar methodieken van gedragsverandering. Hoe stimuleer je ander gedrag? Inzichten uit sociale beïnvloeding (van bijvoorbeeld Robert Cialdini) worden gebruikt en een verschuiving is zichtbaar van mobiliseren naar organiseren en co-creeren. Burgers vragen om een meer actieve vorm van betrokkenheid. Samen met de doelgroep werken aan verandering, is het nieuwe idee. Minder massaal, maar meer gerichte campagnes ontstaan met aandacht voor sociale netwerken op internet en jongeren als doelgroep. Mondiaal burgerschap is actief; burgers nemen verantwoordelijkheid, ook in hun handelen. In dit hoofdstuk in de publicatie is ook aandacht voor complexe verhalen en simpele boodschappen. In eerdere jaren wordt door sprekers KISS (Keep it Straight and Simple) aangeraden, terwijl ook tijdens alle CMC jaren het risico van simpele boodschappen wordt benadrukt. Burgers haken af als je verwachtingen niet kunt waarmaken. Reactie panelleden Simpele boodschappen kunnen echt niet meer, pleit Ton Vrijenhoek. Je kunt niet buiten beschouwing laten waar het werk uiteindelijk echt over gaat. We zijn veel te lief voor elkaar. Misschien moeten we ons harder naar elkaar uitspreken als sector om eerlijk te communiceren. Dat doen we binnen OS bijna niet. Probeer de positieve beeldvorming te stimuleren, communiceer strijdbare mensen in plaats van slachtoffers. Uiteindelijk is iemand beraken, in plaats van bereiken, nodig voor verandering. Maak iemand boos, dan gaat hij/zij er wat mee doen. Door te luisteren naar het individu en de uitwisseling te stimuleren en te faciliteren kunnen groepen worden georganiseerd en veranderingen teweeg worden gebracht. Heel simplistisch denken (waterpompen bouwen) is niet meer van deze tijd. Elisabeth van der Steenhoven noemt Ierland een voorbeeld van een land waar ze eerlijk zijn gaan communiceren. Interessant was dat het draagvlak voor beleid eerst naar beneden ging maar uiteindelijk juist weer sterk is gegroeid. Er is nu veel duidelijker begrip door coherentie van beleid. De verschuiving van vertellen naar doen ziet Van der Steenhoven ook goed bij haar eigen organisatie WO=MEN. En nieuwe groep mensen wil zich actief inzetten en
Verslag Context MasterClass lecture 20 januari 2011
8
zoekt zelf naar aanknopingspunten (zo melden mensen zich bijvoorbeeld spontaan vai twitter of brainstorm). Deze mensen willen op een gelijkwaardige manier samen brainstormen met mensen uit het Zuiden. Voorbij een donor / ontvanger relatie. „Wij leren van hen en zij van ons.‟ Jongeren gaan voorbij de achterhaalde Noord/Zuid dichotomie. Er gebeurt namelijk ook al zoveel in de wereld waarbij aansluiting kan worden gezocht. Gerhard Schuil verwijst ook naar het in het rapport genoemde KISS, door hem omgedoopt tot Keep It Straight and Stupid. Elke sector die zich bezig houdt met maatschappelijke problematiek en langdurig van de KISS strategie gebruik maakt, wordt niet geloofwaardig. Als men het te simpel houdt, dan verliest men de geloofwaardigheid. Er zijn grote (fondsenwervende) krachten die ons vertellen dat KISS moet worden gebruikt, en dat gebeurt nog steeds veel binnen OS en draagvlak sector. Terwijl we aanvoelen dat het op langere termijn geen heil zal brengen, gaan we er toch mee door. We moeten volgens principes van duurzaamheid aan wereldburgerschap werken. We zouden nu op zo‟n manier campagne moeten voeren dat ook over tien jaar effectief en duurzaam campagne gevoerd kan worden. Uit het publiek komt, naar aanleiding van de paneldiscussie over de boodschap, de vraag of het niet de verkeerde aanname is dat mensen uberhaupt zitten te wachten op een boodschap van ons? Schuil stelt dat men als zender wel open moet proberen te staan voor de doelgroep die bereikt moet worden. Het gaat inderdaad meer om een dialoog dat over zenden. Begin bij de mensen die wel kunnen worden bereikt. Ga mee met de ontwikkeling, met beweging die er toch al is. Frans van der Boom reageert op de panelleden over de marketing van de boodschap. De organisaties hebben hun communicatie lessen goed geleerd en spreken de burger aan op emotie: op de kernwaarden waardoor iemand in beweging komt. Echter een kernwaarde als solidariteit is te abstract. Wat zijn nou die kernwaarden die versterkt zouden moeten worden? De grondwaarden zijn, zo reageert Schuil, principes waar men zo in gelooft dat deze niet onderhandelbaar zijn. Als men deze grondwaarden kan aanspreken in de burger, zorgt dat ervoor dat actief handelen volgt. En zoals vaker is bepleit zorgt het daadwerkelijk handelen voor uiteindelijk meer interesse in het doel (zo leidt gedrag tot meer interesse in kennis). Voor elke organisatie en voor elke persoon zijn die kernwaarden verschillend, daar is geen algemeen antwoord op te geven. Worden kernwaarden niet ook steeds meer bijdragen aan veiligheid of gezondheid hier in de eigen samenleving? De wereld is enorm aan het veranderen, en het is onontkoombaar dat wij hier last gaan krijgen van mondiale vraagstukken bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid en gezondheid. Als dit de kernwaarden worden waar iemand op aangesproken kan worden, kunnen we dan niet meer naar verlicht eigenbelang toe gaan en burgers daarop aanspreken? Als voorbeeld hierbij wordt de Postcode Loterij genoemd. Draagt dit echt bij aan mondiaal burgerschap? Ton Vrijenhoek reageert op deze reacties van het publiek. De Postcode Loterij is opgezet vanuit een duidelijk fondsenwervende gedachte. En ook Oxfam Novib is hierin niet heilig. In deze organisatie loopt fondsenwerving, politieke lobby en campagne voeren namelijk ook door elkaar heen.
Verslag Context MasterClass lecture 20 januari 2011
9
Van der Steenhoven is het eens dat we minder lief moeten zijn en elkaar eerlijk moeten vertellen waar we mee bezig zijn. Samenwerken en niet opnieuw het wiel willen uitvinden, deze verandering moeten we teweegbrengen. Gerhard Schuil ziet dit als onderdeel van de stap naar professionaliseren en het bewust stimuleren is dan juist niet de bedoeling van co-creatie. Co-creatie moet ontstaan uit de energie tijdens de samenwerking en tijdens gesprekken met elkaar van burgers, organisaties en overheid. 6.
Van doen naar weten wat je doet
In alle CMC jaren is er aandacht geweest voor resultaatmeting, aldus Marieke Hart. In het begin met name met een focus op verantwoorden (naar publiek en politiek) en op resultaatcommunicatie van resultaten van OS. Meten ging toen niet over draagvlakwerk, maar over resultaten van OS en IS in „ontwikkelingslanden‟. Dit verschuift (ook onder invloed van kritiek van buitenaf zoals de opmerking „draagvlakcampagnes kun je niet eten‟) richting leren van wereldburgerschapprogramma‟s. De IOB stelt in 2008 dat de evaluatiepraktijk nog in de kinderschoenen staat, en daarmee wordt monitoring en evaluatie stevig op agenda gezet. Vanuit de Context MasterClass wordt gewaarschuwd voor meetbaarheid als criterium. Voorkomen moet worden dat verschuiving plaats vindt naar projecten die bij uitstek meetbaar zijn, maar wellicht een minder relevante bijdrage leveren aan ontwikkeling. Not everything that counts can be counted. And not everything that can be counted, counts (Einstein). In de laatste jaren van de CMC komt er steeds meer aandacht voor het complexiteitsdenken (Cynefin model)5. Draagvlakprogramma‟s worden ingedeeld in „complexe‟ interventies. Uitdaging is nu om ook voor complexe campagnes evaluatiekaders te ontwikkelen, zodat deze interventies niet vanwege het criterium meetbaarheid van de baan worden geschoven. Vanwege de aandacht die aan dit onderwerp is besteed op het afgelopen CMC seminar van 11 november 2010 en vanwege beperkte tijd wordt op deze hoofdlijn uit de publicatie tijdens de bijeenkomst niet verder ingegaan. In de toekomst zal hier nog zeker veel aandacht aan worden besteed, ook binnen Context MasterClass lectures. 7.
Reflecties over de toekomst van wereldburgerschap
De panelleden krijgen de gelegenheid hun laatste slotreflecties te delen met de zaal. Hoe zien zij de toekomst van wereldburgerschap? Vrijenhoek stelt ten slotte nogmaals duidelijk: we moeten elkaar gaan aanspreken. Soms worden we als een burgerbeweging gezien en wordt er verwacht dat we altijd vrijwillig iets doen. Het wordt vaak makkelijk gezegd „ze rijden in grote auto‟s‟. OS sector wordt gezien als een goed doel en wordt nu zelfs neergezet als linkse hobby. Er wordt benadrukt dat het gaat om gemeenschapsgeld, maar de JSF straaljager is ook gemeenschapsgeld! Bespreek met de achterban hoe het zit. Met minder geld voor de organisatie meer doen, kan met een sterke achterban die zelf co-creert.
5
zie voor uitleg over het Cynefin model het verslag Context MasterClass seminar 11 november 2010 op de CMC website.
Verslag Context MasterClass lecture 20 januari 2011
10
Elisabeth van der Steenhoven pleit ervoor om in de toekomst veel meer te gaan leren van het globale zuiden. „Op sommige punten hebben ze ons allang ingehaald.‟ Nu is de grote uitdaging om met deze sprong mee te gaan, want het volgt nog niet in het handelen en manier van samenwerken. Nu willen we de betrokkenheid vergroten binnen de kaders die van te voren zijn bedacht, terwilj die kaders zijn verandert Gerhard Schuil noemt in zijn slotreflectie dat alles wat mislukt bij andere sectoren bij de OS sector altijd wat later aankomt. We moeten terug naar onze eigen authenticiteit en meer energie leveren om iets voor elkaar te krijgen. Organiseer jezelf rondom een doel en niet rondom een organisatie. 8.
Slotreflecties
Als dagvoorzitter deelt Marieke Hart (Context) enkele slotreflecties vanaf haar kant met de zaal. Deze slotreflecties kunnen in de volgende opsomming worden samengevat: -
-
-
-
-
-
Het moreel imperatief voor OS staat onder druk. Dat is niet acceptabel gezien de voortdurende ongelijkheid in de wereld, armoede, uitsluiting en schending van mensenrechten. Wereldburgerschap is gestoeld op het fundamentele recht op een gelijkwaardig en rechtvaardig bestaan waar ook ter wereld. En dat is juist nu sterk actueel. Zoals Louk de la Rive Box in 2008 aangaf: „Bewustzijn van een gedeelde mondiale verantwoordelijkheid is een teken van beschaving‟. De tijden zijn sterk veranderd. Afgelopen zeven jaar zien we een verschuiving van draagvlak naar mondiaal burgerschap. Nu dreigt echter het risico van opnieuw versmallen van het draagvlak concept onder druk van krimpende middelen. Terwijl er juist veel winst is behaald met een breder begrip van mondiale betrokkenheid.; Mondiaal burgerschap is iets van de hele samenleving, niet alleen van de OS/IS sector. Er zijn talrijke inspirerende voorbeelden, zoals Wonder en Youbedo. Belangrijk is om niet een beperkte blik te houden, maar te verbinden met dat wat in samenleving leeft. Er is sprake van een groeiende kloof tussen politiek/professionals/OS organisaties enerzijds en veel burgers anderzijds. OS organisaties worden niet altijd meer als geloofwaardige afzender gezien. Burgers anno 2011 vragen om andere vormen van betrokkenheid en erkenning van civic agents for change is daarbij belangrijk. Een verschuiving vindt plaats van mobiliseren maar faciliteren en organiseren. Co-creatie is belangrijk; het gezamenlijk creëren van ´een betere wereld´. Er is niet één recept voor het stimuleren van verandering. Hoe verandering tot stand komt verdient nog aandacht. Het vooraf grondig doordenken van de Theory of Change is van cruciaal belang, zoals ook tijdens de vorige CMC lezing werd benadrukt. We kunnen nog veel leren van de praktijk,van elkaar en van onderzoek. Beeldvorming is nog vaak gebaseerd op stereotype uitgangspunten „wij helpen hen‟. We zeggen al jaren dat deze onevenwichtige beeldvorming en versimpelde boodschappen op termijn draagvlak uit hollen. Daarom hechten we groot belang aan gedragscodes, zoals de Code of Conduct on Messages and Images van het Europese Platform voor Development Education (DEEEP).
Verslag Context MasterClass lecture 20 januari 2011
11
Er is veel bereikt op het gebied van professionalisering van mensen die zich met wereldburgerschap bezig houden. Ook in de publicatie komt het beeld naar voren van een sector die zich professionaliseert en kritisch naar het eigen beleid kijkt. Een recente evaluatie (door HIVA van de Katholieke Universiteit Leuven) laat zien dat de Context MasterClass hier een belangrijke bijdrage aan geleverd heeft. Met vandaag komt een einde aan een sterk partnerschap tussen NCDO, CIDIN en Context, international cooperation. Marieke Hart bedankt alle betrokkenen voor hun inzet van de afgelopen jaren. Vanuit NCDO waren dat vanaf het eerste begin Henny Helmich en Annelies Kanis en later ook Noortje Bergmans en Peggy van Schijndel. Van CIDIN gaat het om Lau Schulpen en Sara Kinsbergen. Vanuit Context was Fons van der Velden betrokken bij oprichting van de CMC en later ook Igor van der Vlist, Ingrid Pallast, Lotte Vonken, Marieke Sterenborg, Elselijn Mulder, Dana van Breukelen, Elli de Rijk, Yvonne Heselmans en Annelieke Brackel. Context houdt de ambitie om bij te dragen aan capaciteitsversterking voor mondiaal burgerschap, door middel van onderzoek, evaluaties en trainingen. En door middel van openbare lezingen, die jullie ook in 2011 kunnen verwachten van Context.
Verslag Context MasterClass lecture 20 januari 2011
12