Peter Thoelen bestuurder
VIBE vzw
I NFORMEREN & SENSIBILISEREN , STIMULEREN & SUBSIDIËREN , DEMONSTREREN & PRESENTEREN , REGLEMENTEREN & SANCTIONEREN , COÖRDINEREN & COÖPEREREN ...
MOGELIJKHEDEN &
IDEËEN VOOR
GEMEENTELIJK BELEID AM BOUWEN INZAKE DUURZA DUURZAAM
bio-ecologisch bouwen voor gemeenten - VIBE vzw - oktober 2003
p. 1
mogelijkheden gemeentelijk beleid duurzaam bouwen
Peter Thoelen
Deze tekst geeft een overzicht van mogelijkheden en suggesties. De tekst streeft niet naar volledigheid. Niet alle onderwerpen worden uitgebreid behandeld. Meer nuttige voorbeelden en contactadressen vindt u in het Draaiboek Lokale Agenda 21 (2001) van VODO. p. 2
bio-ecologisch bouwen voor gemeenten - VIBE vzw - oktober 2003
mogelijkheden gemeentelijk beleid duurzaam bouwen
Peter Thoelen
1)
WETTELIJK
KADER
1.1) Globaal ruimtelijk beleid De basis van het wettelijke kader inzake duurzaam bouwen, en met name het aspect ‘ruimtegebruik’, is het Decreet inzake ruimtelijke ordening van 18 mei 1999, dat van kracht is sinds 1 mei 2000. Dit decreet heeft het over vijf instrumenten om met de ruimte in het algemeen om te gaan: 1) ruimtelijke structuurplannen; 2) ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP); 3) verordeningen; 4) vergunningen; 5) grondbeleid. In art. 4 van het huidige Decreet inzake ruimtelijke ordening staat expliciet vermeld: “De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden”. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht en met sociale, economische, culturele, esthetische en milieugevolgen van de ruimtelijke ordening. Hiermee is een belangrijke stap in de richting van duurzame ontwikkeling gezet. Volgens het Draaiboek Lokale Agenda 21 (bijdrage Eric Grietens, BBLv) gaat een duurzaam ruimtelijk beleid uit van de volgende doelstellingen: 1) de onvervangbare ruimte behouden; 2) de beschikbare ruimte optimaal gebruiken; 3) nieuw ruimtegebruik duurzaam ontwikkelen; 4) aandacht hebben voor de verschijningsvorm van de ruimte; 5) hierrond een samenhangend beleid ontwikkelen.
Structuurplanning Het RSV (Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen) legt het globale kader vast voor de indeling en het gebruik van het Vlaamse grondgebied. Maar ook provincies en gemeenten moeten een eigen ruimtelijk structuurplan opmaken. Een ‘lager’ plan (bijvoorbeeld gemeentelijk) moet zich steeds richten naar de bepalingen van een hoger plan (provinciaal, Vlaams). Ten laatste in 2005 moeten alle gemeenten een dergelijk structuurplan hebben. Momenteel ziet het er wat dat betreft niet zo goed uit: slechts 20 van de 308 Vlaamse gemeenten hadden einde september 2003 een goedgekeurd structuurplan. Een goedgekeurd structuurplan hebben is één van de voorwaarden voor een gemeente om zelf bouw- en verkavelingsvergunningen af te kunnen leveren. bio-ecologisch bouwen voor gemeenten - VIBE vzw - oktober 2003
p. 3
mogelijkheden gemeentelijk beleid duurzaam bouwen
Peter Thoelen
Structuurplannen bevatten een wetenschappelijke onderbouw (informatief deel), een richtinggevend deel (omschrijving van het toekomstige gebruik van de ruimtelijke zones) en een bindend deel (concrete doelstellingen en maatregelen die uitgevoerd moeten worden).
Uitvoeringsplannen Om de structuurplannen in praktijk om te zetten, zijn ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) nodig. Hierin wordt de bestemming van een gebied vastgelegd (bedrijven, landbouw, wonen, natuur,...). Er kunnen ook inrichtings- en beheersmaatregelen in beschreven worden. Ook de RUP’s bestaan op de verschillende beleidsniveaus en zullen de Algemene Plannen van Aanleg (APA) en Bijzondere Plannen van Aanleg (BPA) op termijn vervangen. Ook hier: een ‘lager’ plan moet inpassen in een ‘hoger’ plan. Stedenbouwkundige verordeningen of verkavelingsverordeningen kunnen ook uitvoering geven aan het structuurplan. Ook de provincieraad kan stedenbouwkundige verordeningen opstellen, net als de lokale overheid. In zo’n verordening kan een gemeente vrij veel zelf bepalen. Zo bijvoorbeeld zongericht verkavelen en oriëntatie, maatregelen inzake waterbeheer (gescheiden riolering, insijpeling van regenwater, regenwatergebruik in huis, kleinschalige waterzuivering), streekeigen beplanting, wegenaanleg, materiaalgebruik, groendaken en gevelbekleding, thermische en akoestische kwaliteit van gebouwen, energiebesparing en energieterugwinning, voorzieningen voor water, elektriciteit en aardgas, verwarming, opvang van afvalwater en regenwater, windmolens, bewoonbaarheid van woningen, behoud van leefkwaliteit, toegankelijkheid voor gehandicapten in publiek toegankelijke ruimtes, enz.
Grond- en pandenbeleid Tenslotte heeft een gemeente de mogelijkheid om een actief grond- en pandenbeleid te voeren. Ze kan wat greep krijgen op de vastgoedmarkt door haar recht van voorkoop uit te oefenen , door te onteigenen op basis van een RUP, door belastingen te heffen op onbebouwde gronden en/of krotten, ze kan het systeem van planbaten en planschade toepassen bij bestemmingswijziging, enz.
Vergunningen Via het vergunningenbeleid (stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsvergunning, bouwvergunning) kan een gemeente ook veel invloed uitoefenen op wat, waar en hoe er ge-/ verbouwd wordt op haar grondgebied. Zoals boven gesteld, kan de gemeente het vergunningenbeleid helemaal zelf controleren. Daartoe moeten ze voldoen aan de volgende vijf voorwaarden : 1) een goedgekeurd ruimtelijk structuurplan hebben; 2) een stedenbouwkundig ambtenaar hebben; 3) een plannenregister hebben; 4) een vergunningenregister hebben; 5) een lijst van onbebouwde percelen hebben. Verscheidene goede voorbeelden vindt u in de steekkaarten bij de verschillende hoofdstukken in het Draaiboek Lokale Agenda 21 (zie ‘Meer informatie’).
p. 4
bio-ecologisch bouwen voor gemeenten - VIBE vzw - oktober 2003
mogelijkheden gemeentelijk beleid duurzaam bouwen
Peter Thoelen
1.2) Energiebeleid Cruciaal inzake energiebesparing in gebouwen is art. 100 § 3 van het Decreet op de ruimtelijke ordening. Een stedenbouwkundige vergunning moet immers geweigerd worden als niet voldaan is aan de “regels voor de globale energetische prestatie-eisen en aan de regels voor de thermische isolatie, de ventilatievoorzieningen en de minimale eisen voor het binnenklimaat”. Enkele van deze eisen worden momenteel herbekeken. Zo zal de geldende verplichte warmteverliesberekening (‘K55-norm’) in 2004 vervangen worden door een energieprestatieregelgeving die meteen een verbeterd isolatiepeil moet garanderen. Deze regelgeving zal niet enkel rekening houden met de isolatie of het warmteverlies door de buitenschil van gebouwen (K), maar eveneens met verbruik van elektriciteit, de ventilatie, het rendement van installaties, toepassingen van actieve en passieve zonne-energie, enz. Momenteel wordt voor deze norm ook een implementatie- en introductieplan uitgewerkt. VIBE vzw verwacht dat de werkzaamheden hierrond wat stilgevallen zijn en dat men wacht op een Europese norm die binnen enkele jaren uitgevaardigd zal worden. Voorbeelden van aanknopingspunten in de Samenwerkingsovereenkomst: Cluster energie: Art. 5.7.2§4: energieboekhouding, energiezorgsysteem, sensibilisering, hernieuwbare energie Art. 5.7.3.3: zongericht en energiezuinig bouwen en wonen
1.3) Waterbeleid Het waterbeleid wordt voor een groot stuk op Europees niveau geregeld (Kaderrichtlijn 2000/60). Op Vlaams niveau zijn er bepalingen in het kader van rioleringsbeleid, infiltratie van hemelwater en hemelwatergebruik (‘Codes van goede praktijk’, VMM). Sinds 1999 is er ook de gewestelijke bouwverordening die de aanleg van een regenwaterreservoir verplicht stelt bij nieuwbouw of grondige verbouwing van woningen. Hieruit volgen talloze mogelijkheden voor gemeenten om actie te voeren rond waterbesparing en rationeel watergebruik. Voorbeelden van aanknopingspunten in de Samenwerkingsovereenkomst: Cluster water: Art. 5.3.2§12: maximale aanwending aan de bron van hemelwater, duurzaam drinkwatergebruik Art. 5.3.3.1§2, 3, 6, 7: subsidies voor indivuduele afvalwaterzuivering en hemelwatergebruik; infiltratie van hemelwater in de bodem; gemeentelijke water-audit
1.4) Materialen Wie denkt aan ‘bouwen’ denkt in de eerste plaats aan ‘materialen’. Hiermee zijn we aanbeland bij het meest gevoelige aspect van ‘duurzaam’ bouwen. Er is dan ook nog bijna geen beleid uitgewerkt in verband met bouwmaterialen. Wat we vinden aan juridische maatregelen bevindt zich vooral in de sector van preventie, selectie en beheer van afval (bouw- en sloopafval, PRESTI-projecten,
bio-ecologisch bouwen voor gemeenten - VIBE vzw - oktober 2003
p. 5
mogelijkheden gemeentelijk beleid duurzaam bouwen
Peter Thoelen
bodemsaneringsdecreet, decreet op grondverzet,...). Momenteel is er ook een nieuw delfstoffendecreet in de maak, waarmee men de grondstoffenwinning binnen bepaalde ecologische grenzen en voorwaarden economisch rendabel wil houden. Verder heeft de Vlaamse regering een duidelijke keuze gemaakt om hout met FSC-label te ondersteunen. De Vlaamse provincies en vele gemeenten helpen mee aan deze promotie, met allerlei middelen (vorming en sensibilisering, eigen aankoopbeleid, enz.). Dit komt ook duidelijk tot uiting in de handleiding voor vaste stoffen bij de samenwerkingsovereenkomst Vlaams Gewest – gemeenten: de delen over COPRO-keuring van puin en FSC-gelabeld hout zijn uitgebreid gedocumenteerd. De hoofdstukken waar VIBE vzw meer ondersteuning zou willen bieden (dakgoten, verven en vernissen, hotuverduurzamingsmiddelen, herhieuwbare bouwmaterialen) zijn nog niet uitgewerkt. Voorbeelden van aanknopingspunten in de Samenwerkingsovereenkomst: Cluster vaste stoffen: -Art. 5.2.2§4, 4°: materialen voor tuinaanleg, meubilair, reductie van het gebruik van houtverduurzamingsmiddelen, duurzaam geëxploiteerd hout -Art. 5.2.2§4, 5°: bouwmaterialen (duurzaam geëxploiteerd hout, houtverduurzamingsmiddelen, dakgoten, verven, vernissen, breekpuin, hernieuwbare materialen) Het verband met deze cluster is evident: in de visie van het bio-ecologisch bouwen kent ‘duurzaam’ houtgebruik immers twee voorwaarden: het hout moet ten eerste uit verantwoord bosbeheer komen, en het mag ten tweede niet chemisch behandeld zijn.
p. 6
bio-ecologisch bouwen voor gemeenten - VIBE vzw - oktober 2003
mogelijkheden gemeentelijk beleid duurzaam bouwen
Peter Thoelen
2)
IDEËENCATALOOG:
WAT KAN EEN GEMEENTE CONCREET DOEN?
In dit hoofdstuk noemen we voornamelijk voorbeelden op van realisaties die al bestaan. Soms zijn echter ook voorbeelden van acties die nog maar zelden of nooit toegepast zijn opgenomen. Meer voorbeelden en suggesties vindt u in andere documenten, bijvoorbeeld in de steekkaarten die achteraan elk hoofdstuk uit het ‘Draaiboek Lokale Agenda 21’ (VODO, 2001) opgenomen zijn.
2.1) Informeren & sensibiliseren Een eerste en vrij gemakkelijke manier om duurzaam bouwen bekend te maken. Ook een eerste vereiste om tot bewustzijn en gedragsverandering te komen. Er zijn verscheidene mogelijkheden om op dat vlak samen te werken met NGO’s die veel kennis en ervaring in huis hebben. De programma’s van VIBE vzw zijn op maat gesneden al naar gelang het doelpubliek: -professionelen in de bouwsector (architecten, aannemers,...); -particuliere bouwheren; -beleidsinstanties (technische dienst, milieudienst, duurzaamheidsambtenaar, uitvoerende diensten, mina-raad,...). Momenteel is er een cursusreeks voor bedrijven in uitwerking.
2.1.1) Vorming -Bouwteams (talloze voorbeelden verspreid in Vlaanderen) (2 zaterdagen met nadruk op energiebesparing, ook een paar specifieke deelthema’s). Meer informatie en voorbeelden: Dialoog vzw (016/23.26.49;
[email protected]) -School voor Duurzaam Bouwen (talloze voorbeelden verspreid in Vlaanderen) (4 zaterdagen over materialen, energie, water, ruimtegebruik) Dit aanbod wordt momenteel ook herwerkt als fichesysteem met aparte avonden volgens de opbouw van de brochure ‘Bewust Duurzaam Bouwen’. Meer informatie en voorbeelden: VIBE vzw (03/239.74.23;
[email protected]) -Losse lezingen VIBE vzw (talloze voorbeelden verspreid in Vlaanderen) De School voor Duurzaam Bouwen is een comprimatie van een 30-tal titels over verschillende onderwerpen die VIBE vzw voor verschillende doelgroepen beschikbaar heeft. Meer informatie en voorbeelden: VIBE vzw (03/239.74.23;
[email protected])
bio-ecologisch bouwen voor gemeenten - VIBE vzw - oktober 2003
p. 7
mogelijkheden gemeentelijk beleid duurzaam bouwen
Peter Thoelen
-Specifiek voor architecten, bouwbedrijven, projectontwikkelaars: Academie voor Bio-Ecologisch Bouwen (tweejarige opleiding in ontwikkeling; lancering gepland in 2004). Meer informatie: VIBE vzw (03/239.74.23;
[email protected]) -Praktijkcursussen voor doe-het-zelvers, overheidsdiensten, aannemers. Vaak gekoppeld aan een dagcursus over een specifiek en uitgediept thema (laag-energiehuizen in bio-ecologische houtskeletbouw, moderne leembouw, passiefhuizen in strobalenbouw, verven met natuurverf, enz.). Meer informatie en voorbeelden: VIBE vzw (03/239.74.23;
[email protected])
2.1.2) Studiereizen Studiereizen en –bezoeken kunnen velen overtuigen van de praktische haalbaarheid van een aantal opties van duurzaam bouwen die niet steeds evident zijn of ‘exotisch’ lijken. Vooral technische diensten zijn vaak sceptisch ten opzichte van duurzaam bouwen. Maar alles wat VIBE vzw vanuit bio-ecologisch standpunt vertelt, is ook al gerealiseerd en getest in de praktijk, en kan ook bezocht worden. Elk jaar organiseert VIBE vzw, in samenwerking met het Hogeschool WENK (St.-Lucas Architectuur Brussel, Gent) en KaHo St.-Lieven (facilitaire dienstverlening St.-Niklaas), een studiereis naar het buitenland (Duitsland, Denemarken, Oostenrijk, Nederland, Tsjechië,...). Maar ook binnenlandse studiebezoeken zijn een mogelijkheid. Er is intussen al heel wat te zien. Meer informatie en voorbeelden: VIBE vzw (03/239.74.23;
[email protected])
2.1.3) Tentoonstelling De gemeente, provincie, intercommunale,... kan de uitbouw van een tentoonstelling ondersteunen, specifiek over bio-ecologisch bouwen. Momenteel is de tentoonstelling ‘Amai mijn voeten!’ over de ecologische voetafdruk (breder thema) beschikbaar bij VODO. Voor de Antwerpse gemeenten ontwierp PIH enkele jaren geleden een reizende tentoonstelling over duurzame ontwikkeling. Daarin vulde VIBE vzw een zuil over bio-ecologisch bouwen in. Om effect te hebben, is het wellicht nuttig dat de tentoonstelling aangevuld wordt met andere informatie (gemeentelijk reglement, info-avond,...), of dat de tentoonstelling ook in een beurs geïntegreerd wordt. Meer informatie en voorbeelden: VIBE vzw (03/239.74.23;
[email protected]) VODO vzw (02/536.19.90;
[email protected]) PIH (03/259.12.00; vragen naar Karen Van Der Auwera)
p. 8
bio-ecologisch bouwen voor gemeenten - VIBE vzw - oktober 2003
mogelijkheden gemeentelijk beleid duurzaam bouwen
Peter Thoelen
2.1.4) Publicaties De gemeente kan een publicatie over duurzaam bouwen (algemeen, tips, een voorbeeldproject,...) uitgeven. De inleidende publicatie ‘Bewust Duurzaam Bouwen’, die VIBE vzw voor de Vlaamse provincies schreef, zou intussen beschikbaar moeten zijn bij alle gemeenten. Een publicatie kan ook een deelaspect (zongericht bouwen, hemelwater gebruiken in huis, beter isoleren,...) behandelen, al dan niet gekoppeld aan een gemeentelijk reglement (subsidie, verordening,...). Het kan ook gaan over een sensibiliserende en/of beschrijvende brochure, gekoppeld aan een gemeentelijke realisatie (toepassing FSC-hout, voorbeeldgebouw, waterdoorlatende bestrating,...). De gemeente kan ook regelmatig artikels schrijven, laten schrijven of overnemen in het gemeentelijk infoblad, op de website, enz. Meer informatie en voorbeelden: Provincie Limburg (brochure ‘Provinciale School Diepenbeek. De Conciërgewoning’). Provincie Antwerpen (brochure aanleg rietvelden). Vlaamse provincies (brochure Bewust Duurzaam Bouwen). VIBE vzw (03/239.74.23;
[email protected])
2.1.5) Loket In het Waalse landsgedeelte bestaan er de ‘Guichets d’Energie’. Daar kunnen bewoners informatie en advies vragen over energie in en om de woning. Bij ons bestaat het systeem van de Woonwijzer, waar men algemene wooninformatie kan vragen. Dit zou uitgebreid of gespecifieerd kunnen worden naar een loket ‘Duurzaam Bouwen’. Samenwerking met één of meer NGO’s biedt voor een dergelijk loket een meerwaarde. Dit is gebeurd in Gent, waar de stad Gent, de provincie Oost-Vlaanderen en het Vlaams Gewest een project van het Gents MilieuFront en BBLv financierden: de MilieuAdviesWinkel (MAW). Gentenaars kunnen er ook gratis drie uur advies over hun bouwplan krijgen. Deze service wordt door de stad betaald. VIBE vzw diende voor de stad Antwerpen een offerte voor een vergelijkbaar dossier in. Een andere optie is dat alle bouw- en wooninformatie, inclusief informatie over bio-ecologisch bouwen en wonen, gecentraliseerd wordt in één bouwloket. Meer informatie en voorbeelden: MAW (Milieu-AdviesWinkel Gent, 09/242.87.59; www.milieuadvieswinkel.be) VIBE vzw (03/239.74.23;
[email protected])
2.1.6) Speelse initiatieven Speelse acties kunnen een sensibiliserend of stimulerend effect hebben. Wat dat betreft is er heel wat mogelijk. Samenwerking met lokale (jeugd)verenigingen en een NGO is hierbij een goede optie. Zo organiseert de intercommunale IGEMO in samenwerking met poppentheater Pistache en VIBE vzw een poppenspel voor 15-16-jarigen over energiebesparing (‘Stop!?Contact’). Dit theater kan door andere gemeenten besteld worden.
bio-ecologisch bouwen voor gemeenten - VIBE vzw - oktober 2003
p. 9
mogelijkheden gemeentelijk beleid duurzaam bouwen
Peter Thoelen
Meer informatie en voorbeelden: Igemo (Tania Lesneux; 015/44.84.71) VIBE vzw (03/239.74.23;
[email protected])
2.2) Stimuleren & subsidiëren 2.2.1) Premies De gemeente kan vele positieve stimulansen geven om duurzaam bouwen te promoten. Populair is natuurlijk het verlenen van subsidies of premies. Zo hebben talloze gemeenten een premiereglement voor de installatie van zonnepanelen, regenwatertoepassingen, sommige ook voor groendaken of kleinschalige waterzuiveringsinstallaties, enz. Hier en daar vindt men ook subsidies voor de aanplanting van streekeigen groen (bijvoorbeeld hagen), aansluiting van/op gescheiden rioleringsstelsel, afkoppeling van regenwater, enz. Intercommunales kennen dan weer premies toe voor energiezuinige stookinstallaties, isolatiemaatregelen, energie-audits,... Ook dit kan door de gemeente aangevuld worden met eigen premies. Het wordt voor de inwoners van de gemeente des te interessanter als eventuele gemeentelijke premies gecumuleerd mogen worden met die van de intercommunale, de provincie, het Vlaams Gewest, enz. Naast deze haast klassieke premies kan ook gedacht worden aan premies voor het toepassen van bijvoorbeeld FSC-gelabeld hout (tuinmeubilair, vlonders, schrijnwerk,...). Daarbij moet opgelet worden dat er niet tegelijk een milieu-onvriendelijk aspect gesubsidieerd wordt (in dit geval bijvoorbeeld chemisch verduurzaamd hout), of dat de keuze van niet-gesubsidieerd hout zou leiden tot het toepassen van minder bio-ecologische alternatieven zoals PVC. Er kan zelfs gedacht worden aan de subsidiëring van bouwmaterialen uit nagroeibare grondstoffen. In Duitsland bestaat er sinds kort een subsidieprogramma voor een aantal isolatiematerialen uit nagroeibare grondstoffen. Premies moeten een resultaat met een positief milieu- of gezondheidseffect als gevolg hebben. Zo heeft het bijvoorbeeld geen zin om de loutere installatie van een regenwatertank te subsidiëren als het reglement niet bepaalt dat die tank ook moet aangesloten worden op een pomp en bijvoorbeeld minstens één toilet in huis (of in een minimaal geval een buffercapaciteit moet hebben voor de opvang van overtollig regenwater). Meer informatie en voorbeelden: Verscheidene gemeenten VIBE vzw (03/239.74.23;
[email protected])
2.2.2) Wedstrijd of prijs Een wedstrijd met een prijs uitschrijven voor de meest bio-ecologische realisatie is ook een mogelijkheid om duurzaam bouwen te stimuleren. De wedstrijd kan tot doel hebben de architecten of de bouwheren te stimuleren. Let wel: een wedstrijd uitschrijven voor architecten om een gebouw te ontwerpen, valt steeds minder in de smaak p. 10
bio-ecologisch bouwen voor gemeenten - VIBE vzw - oktober 2003
mogelijkheden gemeentelijk beleid duurzaam bouwen
Peter Thoelen
van veel architecten. Hier bedoelen we in de eerste plaats een prijs voor de ‘beste realisatie’, en niet zozeer een ontwerpwedstrijd. De wedstrijd kan ook gaan over een deelaspect zoals energie- of waterbesparing, onuitputtelijke materialen, vermindering van de ecologische voetafdruk enz¼ In samenwerking met de Vlaamse Vereniging voor Studenten organiseerde Ecolife de campagne The Bet in Vlaanderen. Dit was een weddenschap tussen toenmalig Staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling Olivier Deleuze en de studenten. Deze laatsten beweerden dat ze in 6 maanden tijd 8% CO2 zouden kunnen besparen. Voor deze campagne werd een werkboek geschreven en alle berekeningen werden gemaakt door Ecolife. Tijdens de vastencampagne 2002 lanceerde Broederlijk Delen de campagne ‘Hectaren Sparen’. Ook dit actiemodel werd uitgewerkt door Ecolife. Huishoudens, scholen en organisaties werden opgroepen om via concrete acties te werken aan de verkleining van de eigen voetafdruk. Via 40 uitgewerkte tips waar telkens een berekening is voor uitgewerkt, kon iedereen een bijdrage leveren. Op die manier werd het concept van de voetafdruk niet enkel gebruikt om rond milieu te werken, maar ook om de mondiale ongelijkheid aan te klagen. Meer informatie en voorbeelden: Ecolife (016/23 26 49;
[email protected]) VIBE vzw (03/239.74.23;
[email protected])
2.2.3) Klimaatwijk De klimaatwijk is een wijk (wordt ruim geïnterpreteerd, kan bijvoorbeeld ook een vereniging zijn) waarvan de inwoners er zich toe verbinden om in samenwerking met de gemeente en binnen een bepaalde periode (in praktijk het stookseizoen november 2003 - april 2004) een aantal procenten energie te sparen (8%). Per wijk wordt er een energiemeester ‘opgeleid’ door het klimaatnetwerk om de wijkbewoners te informeren en te sensibiliseren. De wijk wordt geholpen door vele partners: de gemeente, de netbeheerder, socio-culturele verenigingen en het klimaatnetwerk. De engagementen die iedere speler aangaat , worden in een contract gegoten. Slaagt de wijk in haar opzet, dan wordt ze financieel beloond (prijs wordt nog bepaald en dit in relatie tot de soort wijk). Tot nu gingen verschillende instanties in op dit aanbod: -Intercommunale Igemo: Berlaar, Duffel, Bonheiden en Sint-Katelijne-Waver; -Stebo vzw engageert zich om te trekken aan de klimaatwijkkar door het zoeken naar deelnemers en energiemeesters; -er is ook interesse bij de stad Genk, de stad Hasselt en de gemeente Dilsem-Stokkem. Meer informatie en voorbeelden: Dialoog vzw/Klimaatnetwerk (016/23.26.49;
[email protected]) BBLv/Klimaatnetwerk (02/282.17.35)
bio-ecologisch bouwen voor gemeenten - VIBE vzw - oktober 2003
p. 11
mogelijkheden gemeentelijk beleid duurzaam bouwen
Peter Thoelen
2.2.4) Lege ruimtes herbestemmen Een gemeente kan lege gebouwen of lege terreinen op haar grondgebied een nuttige invulling geven (wonen, werken,...). Een interessant voorbeeld van het eerste is bijvoorbeeld het project ‘gezamenlijke aankopen’ van de stad Brussel, waarbij grote panden (meestal oude fabriekspanden of gebouwen met oudere appartementen) door een groep mensen gezamenlijk aangekocht wordt, door één architect verbouwd wordt tot op casco –niveau, waarna de kopers hun eigen ruimte zelf verder (laten) afwerken. De stad organiseert jaarlijks een beurs waar de te koop gestelde panden worden voorgesteld aan groepen geïnteresseerden. Verbouwing van grote panden biedt ook de mogelijkheid voor co-housinprojecten. De gemeente kan ook zelf oude woningen of panden opkopen, een basisrenovatie laten uitvoeren en dan de gebouwen als casco verkopen aan geïnteresseerden. In dit geval kan de gemeente zelf al voorzien dat in de basisrenovatie een aantal ecologische minima voorzien worden (bijvoorbeeld isolatiedikte). Een invulling hiervan wordt ook gegeven in projecten waarbij het wonen boven winkels gestimuleerd en/of verplicht wordt. Momenteel is het, vooral in winkelstraten in stedelijke gebieden, vaak zo dat de verdiepingen boven winkels leeg staan of als opslagruimte dienst doen. Dit onderwaardeert het gebouw, degradeert het (want de lege verdiepiepingen worden meestal niet meer goed onderhouden), en belet dat de betrokken straten ook ’s nachts terug tot leven komen en dus veiliger worden. Meer informatie & voorbeelden: Verscheidene gemeenten (zie Draaiboek Lokale Agenda 21, p. 73). BBLv (02/282.17.34) Samenhuizen vzw (016/89.60.34) VIBE vzw (03/239.74.23;
[email protected])
2.2.5) Norm voor groen in stadsomgeving Een dichtbebouwd gebied heeft nood aan stadsgroen. Een norm hiervoor kan een gemeente zelf uitwerken. De inschrijving van de norm in het structuurplan is een eerste stap. Een actieplan over hoe deze norm te bereiken is een volgende stap. Op deze manier kan een relevante oppervlakte aan groen voorzien worden. Meer informatie & voorbeelden: Verscheidene gemeenten (zie Draaiboek Lokale Agenda 21, p. 75). BBLv (02/282.17.34)
2.2.6) Convenanten met aannemers Een gemeente zou een convenant of overeenkomst met een aannemer kunnen afsluiten met betrekking tot het gebruik van milieuverantwoorde en gezonde materialen, correcte isolatietoepassingen, enz.
p. 12
bio-ecologisch bouwen voor gemeenten - VIBE vzw - oktober 2003
mogelijkheden gemeentelijk beleid duurzaam bouwen
Peter Thoelen
Hierbij moet wel gewaakt worden over de inhoudelijke kwaliteit van de overeenkomst. De betrokken aannemer zou in dat geval ook effectief een controle moeten ondergaan. Meer informatie: VIBE vzw (03/239.74.23;
[email protected])
2.2.7) Vrijwilligers opleiden De gemeente kan vrijwilligers opleiden om actief te zijn in verschillende domeinen van ecologisch bouwen. Dit is vergelijkbaar met de ‘compostmeesters’. Intussen werkt Dialoog vzw in het kader van het Klimaatnetwerk aan ‘energiewijkmeesters’ en heeft WWF een project lopen rond ‘watermeesters’. De intercommunale Igemo werkt al met dit soort vrijwilligers. Meer informatie en voorbeelden: Igemo (015/44.84.71) Dialoog vzw/Klimaatnetwerk (016/23.26.49;
[email protected]) WWF vzw (02/340.09.99) VIBE vzw (03/239.74.23;
[email protected])
2.3) Demonstreren & presenteren Door zelf het goede voorbeeld te geven kunnen gemeenten laten zien dat duurzaam bouwen ook menens is en dat ze zelf bereid is om een aantal inspanningen te doen. De voorbeelden tonen aan dat de genomen maatregelen haalbaar zijn. Ze kunnen illustratief zijn voor de inwoners van de gemeente of andere instanties tot handelen aanzetten (daarom zouden de realisaties ook te bezoeken moeten zijn). Voorbeeldprojecten kunnen bovendien media-aandacht opleveren.
2.3.1) Acties op deeldomeinen Hiertoe behoren de installatie van zonnepanelen op gemeentelijke gebouwen, een energiescan of – audit laten uitvoeren van gemeentelijke gebouwen, een energieboekhouding bijhouden, een wateraudit uitvoeren, FSC-hout toepassen en voorschrijven in gemeentelijke bestekken, isoleren met bio-ecologische isolatiematerialen, schilderen met natuurverf, een groendak leggen, enz. Meer informatie en voorbeelden: Talloze voorbeelden WWF vzw (02/340.09.99) BBLv (02/282.17.37) VIBE vzw (03/239.74.23;
[email protected])
2.3.2) Bio-ecologisch gebouw Een bio-ecologisch gebouw geeft meteen een overzicht van alle mogelijke technieken en materialen. Verscheidene gemeenten werkten reeds samen met VIBE vzw om een bio-ecologisch gebouw te
bio-ecologisch bouwen voor gemeenten - VIBE vzw - oktober 2003
p. 13
mogelijkheden gemeentelijk beleid duurzaam bouwen
Peter Thoelen
realiseren (stad Brussel kinderkribbe, stad Antwerpen EcoHuis, provincie Limburg conciergewoning). Voor andere besturen werkte VIBE vzw voorstudies of optienota’s uit (stad Gent, gemeente Edegem,...). Andere demonstratieprojecten die aspecten van duurzaam bouwen belichten zijn het Centrum Duurzaam Bouwen (Heusden-Zolder) en het Provinciaal Centrum voor Duurzaam Bouwen en Wonen (Kamp C, Westerlo). Meer informatie en voorbeelden: VIBE vzw (03/239.74.23;
[email protected]) EHA! (Ecohuis Antwerpen; 03/217.27.42) CeDuBo (011/51.70.51) Kamp C (014/27.96.50)
2.3.3) VIBE vzw daagt uit: de bio-ecologische wijk VIBE vzw zoekt de eerste gemeente die een samenwerkingsverband wil aangaan om een bio-ecologische wijk te bouwen. Het kan gaan om een nieuwe wijk, maar liever om een bestaande grondig te renoveren wijk of bestaand groot pand in een reeds bebouwde omgeving. Een kwestie van inbreiding en vernieuwing in het bestaande weefsel. De eisen waaraan een bio-ecologische wijk moet voldoen zijn: (niet alle eisen kunnen steeds voldaan worden, maar in het ontwerp van een bio-ecologische wijk streeft u naar een optimalisatie ervan) Ruimtegbruik en stedenbouwkundige aspecten: -Compacte en zo veel mogelijk aaneengesloten bebouwing -Verkeersluwe en waar nodig verkeersvrije inrichting van straten en pleinen -Voldoende en veilige rustpunten (pleinen, banken, enz.) en ruimte -Voldoende en veilige speelruimte -Afwisselend stratenpatroon -Zongerichte oriëntatie van de kavels -Gegroepeerde voorzieningen voor gemotoriseerd vervoer (parkings, autowasplaats,...) -Voldoende groene ruimtes (evenwichtige verdeling tussen privé en openbaar groen) -Streekeigen begroening, ecologisch groenbeheer -Indien mogelijk open water in de wijk (zie ook ‘water’) Energie: -Energie-efficiënte gebouwen (minimaal K30 indien nieuwbouw, indien mogelijk ook passiefgebouwen) -Goede isolatietechnieken -Energiezuinige stookinstallaties -Waar opportuun collectieve energie-opwekking (bijvoorbeeld via WKK) -Gebruikmaken van zo veel mogelijk onuitputtelijke energiebronnen (zon, wind, biomassa,...) -Stimulansen voor energiezuinige toestellen en huishoudapparatuur in de gebouwen Water: -Gescheiden opvang van hemelwater
p. 14
bio-ecologisch bouwen voor gemeenten - VIBE vzw - oktober 2003
mogelijkheden gemeentelijk beleid duurzaam bouwen
Peter Thoelen
-Gebruik van hemelwater in de gebouwen -Infiltratie van overtollig hemelwater in de onmiddellijke omgeving -Indien mogelijk open water in de wijk (zie ook ‘ruimtegebruik’) -Lokale waterzuivering waar opportuun -Stimulansen voor waterzuinige toestellen en technieken in de gebouwen Materialen: -Rationeel omgaan met grondstoffen door niet ‘overbodig’ te bouwen -Optimale toepassing van bouwmaterialen uit nagroeibare grondstoffen -Vermijden van bouwmaterialen met mogelijk ongezonde effecten -Keuze van materialen met de minste milieubelasting Meer informatie en begeleding: VIBE vzw (03/239.74.23;
[email protected])
2.3.4) Klimaatcharters Het klimaatcharter wordt momenteel door VIBE vzw uitgewerkt in het kader van het Klimaatnetwerk (BBLv, VIBE, Dialoog, en enkele regionale verenigingen). De bedoeling ervan is een engagement te verkrijgen van zo veel mogelijk parnters (NGO’s, professionelen in de bouwsector, overheden,...) om gezamenlijk tot maximale reductie van broeikasgassen door energiebesparing te komen. Dit door zo energie-efficiënt mogelijke gebouwen te bouwen. Dit charter kan ook door gemeenten ondertekend worden. Naast een opstapniveau (informatieplicht, vorming,...) zijn er verdergaande niveaus die te behalen doelstellingen vooropstellen. Meer informatie: VIBE vzw /Klimaatnetwerk (03/239.74.23;
[email protected]) BBLv/Klimaatnetwerk (02/282.17.44)
2.4) Reglementeren & sanctioneren 2.4.1) Wijkniveau In uitvoering van een duurzaam gemeentelijk structuurplan is een RUP (of BPA) een kerninstrument. Samen met een goed gevoerd beleid inzake stedenbouwkundige verordeningen, verkavelingsverordeningen, verkavelingsvergunningen en bouwvergunningen, kan een RUP of BPA onder meer: -lintbebouwing en verspreide bebouwing tegengaan; -een minimale norm voor groenvoorzieningen in de bebouwde omgeving opleggen; -functies verweven of scheiden; -ongebruikte ruimtes (gebouwen, terreinen) herbestemmen; -ecologische inrichting van bedrijventerreinen opleggen; -inbreiding en verdichting stimuleren; -mobiliteit en verkeer beheersen;
bio-ecologisch bouwen voor gemeenten - VIBE vzw - oktober 2003
p. 15
mogelijkheden gemeentelijk beleid duurzaam bouwen
Peter Thoelen
-energie-arme (zongericht, oriëntatie,...) wijken stimuleren; -beeldbepalende elementen opleggen of behouden; -hemelwatergebruik stimuleren; -infiltratietechnieken (bijvoorbeeld wadi’s, grachten, vijvers) voorzien of herwaarderen; -gescheiden waterafvoerstelsels (regenwater/afvalwater) voorzien; -installaties voor kleinschalige waterzuivering plaatsen; -aanleg van groendaken promoten; -...
2.4.2) Bedrijventerreinen Ook op bedrijventerreinen kan een meer ecologische invulling gegeven worden (bouwhoogte, toepassing regenwater in gebouwen, infiltratie- en retentiebekkens, streekeigen groen, minimale isoltatienormen, enz.).
2.5) Coördineren & coöpereren De gemeente kan een grote rol spelen in het coördineren van acties. Vaak zijn samenwerkingen met NGO’s heel succesvol gebleken. Niet alleen inzake inhoudelijke expertise, maar ook inzake bereik en draagvlak. Hiervoor moeten vanzelfsprekend de nodige middelen vrijgemaakt kunnen worden. Via projecten kunnen ‘tandems’ van gemeenten en gewestelijke of lokale verenigingen ook cofinanciering van het Vlaams Gewest krijgen.
2.5.1) Beleidsplan In het gemeentelijk milieubeleidsplan en –jaarplan wordt een actieplan opgenomen om duurzaam bouwen te stimuleren. Hierin zijn de vier hierboven vermelde gecombineerde lijnen van belang: 1) Informeren & sensibiliseren, 2) Stimuleren & subsidiëren 3) Demonstreren & presenteren 4) Reglementeren & sanctioneren. Indien aspecten van duurzaam bouwen in een beleidsplanning vastliggen, is de kans groter dat het tot realisaties komt. De gemeente neemt dan expliciet het engagement en de verantwoordelijkheid op voor duurzaam bouwen. Werken aan duurzaam bouwen betekent geïntegreerd werken inzake afval – water – energie – materialenstromen waarbij emissies, vervuiling en afval tegengegaan worden. Ook in de planning rond duurzame ontwikkeling of duurzaam lokaal beleid kan duurzaam bouwen opgenomen worden. Meer informatie en voorbeelden: Provincie West-Vlaanderen (050/40.35.50) Provincie Limburg (011/23.83.52)
2.5.2) Niveau-3-project
p. 16
bio-ecologisch bouwen voor gemeenten - VIBE vzw - oktober 2003
mogelijkheden gemeentelijk beleid duurzaam bouwen
Peter Thoelen
Een vérgaand totaalproject is een duurzaam-bouwen-project op niveau 3 van de gemeentelijke samenwerkingsovereenkomst. Provincie Limburg maakte in samenwerking met BBLv en andere NGO’s een ontwerp op in 2003. Meer informatie en voorbeelden: Provincie Limburg (011/23.83.52) VIBE vzw (03/239.74.23;
[email protected]) BBLv (02/282.17.30)
2.5.3) Tandem Tandem is een steunpunt voor lokale besturen en verenigingen. Het is opgericht door 7 Vlaamse milieu - en natuurverenigingen: BBLv, CVN, Ecolife, NP, Velt, VIBE en WWF. Tandem begeleidt lokale besturen en verenigingen om duurzaam lokaal milieubeleid te realiseren. Tandem organiseert in elke provincie werksessies voor lokale overheden en verenigingen die gezamenlijke projecten willen opzetten rond een of meer van de clusters van de samenwerkingsovereenkomst. Tandem werkt een specifieke vorming uit voor leden van de milieuraad en bedenkt nieuwe vormen van inspraak en participatie van de bevolking aan het lokale milieubeleid. Tandem begeleidt jaarlijks een vijftal innoverende projecten die als leidraad kunnen dienen voor andere lokale besturen. Meer informatie en voorbeelden: Tandem (02/282.19.40)
bio-ecologisch bouwen voor gemeenten - VIBE vzw - oktober 2003
p. 17
mogelijkheden gemeentelijk beleid duurzaam bouwen
LITERATUUR,
Peter Thoelen
WEBSITES
www.samenwerkingsovereenkomst.be www.ruimtelijkeordening.be www.tandemweb.be www.vibe.be www.ecolife.be www.dialoog.be Diverse auteurs: Draaiboek Lokale Agenda 21, editie 2001, VODO, Brussel, 374 p. Met name de hoofstukken over Ruimtelijk beleid (Eric Grietens, BBLv), Waterzorg (Patrick Verheye, BBLv), Mobiliteit (Bart Desmedt, Traject cv), Energiezorg (Dirk Van Regenmortel, BBLv), Duurzaam Bouwen en Wonen (Peter Thoelen, VIBE vzw), Duurzaam Ondernemen (Bram Claeys, Arbeid & Milieu vzw) bieden interessante aanknopingspunten en voorbeelden voor duurzaam bouwen. Een aantal interessante steekkaarten met suggesties die u daarin kan terugvinden (en die in dit document niet of zeer kort besproken worden) zijn: -Verdichten en inbreiden (p. 70-71) -Verdichten van bedrijventerreinen (p. 72) -Verweven waar het kan, scheiden waar het moet (p. 74) -Grenzen trekken rond de bebouwde ruimte (p. 76) -Uitbreiding van lintbebouwing en verspreide bebouwing tegengaan (p. 77) -Grachten een nieuw leven geven (p. 182) -Afkoppeling stimuleren (p. 104-105) -Energiebeleidsplan (p. 174) -Energieboekhouding (p. 175) -Energie-audit (p. 176-177) -Efficiënte openbare verlichting (p. 180-181) -Lokaal plan duurzame energie (p. 191) -... Samenwerkingsovereenkomst Vlaams Gewest – gemeenten/provincies & de bijbehorende handleidingen
p. 18
bio-ecologisch bouwen voor gemeenten - VIBE vzw - oktober 2003
bio-ecologisch bouwen voor gemeenten - VIBE vzw - oktober 2003
p. 19