Wilhelmina Ziekenhuis Assen
Vertrouwd en dichtbij
Moeilijke keuzes rond het levenseinde
zz
Inhoud
Vooraf
1
Niet-reanimeren beleid
3
Beslissingen in de laatste levensfase: afzien van behandelen (abstinerend beleid)
6
Beslissingen in de laatste levensfase: palliatieve sedatie
8
Beslissingen in de laatste levensfase: euthanasie
10
Na het overlijden: obductie
14
Na het overlijden: orgaan- of weefseldonatie
15
Deze uitgave is tot stand gekomen onder verantwoordelijkheid van de Commissie Ethiek van het Wilhelmina Ziekenhuis Assen. Mocht u na het lezen van deze brochure behoefte hebben aan een gesprek of een advies, dan kunt u contact opnemen met mw. H. M. Bos. Zij is coördinator van het Palliatief Team. U kunt haar bereiken via: telefoonnummer: (0592) 32 52 09 e-mailadres:
[email protected] Palliatieve zorg is de zorg aan ongeneeslijk zieke patiënten (in de laatste fase van hun leven). Deze zorg richt zich op het verminderen van lijden en een zo goed mogelijke kwaliteit van leven. Het WZA beschikt over een Palliatief Team om hoogwaardige palliatieve zorg te kunnen aanbieden. Met eventuele vragen kunt u ook terecht bij mw. P. de Kruijf, geestelijk verzorger in het WZA en lid van de Commissie Ethiek. U kunt haar bereiken via: telefoonnummer: (0592) 32 53 49 e-mailadres:
[email protected]
Als u ernstig ziek bent, kunt u voor moeilijke keuzes komen te staan. Keuzes waarbij het gaat om leven en dood. Stel dat u een ernstige ziekte hebt met weinig kans op herstel, wilt u dan alle mogelijke behandelingen ondergaan of is er voor u een grens? En als u in zeer slechte conditie bent en u krijgt een hartstilstand, wilt u dan gereanimeerd worden? Deze brochure is bedoeld als handreiking voor patiënten op het moment dat zij te maken krijgen met dergelijke ingrijpende beslissingen. Verder kan de brochure van nut zijn voor patiënten bij wie deze kwesties (nog) niet aan de orde zijn maar die zich wel alvast willen oriënteren.
1
In gesprek met uw arts Bent u vanwege uw ziekte opgenomen in het ziekenhuis, dan zult u beslissingen over zorg en behandeling altijd nemen in nauw overleg met uw arts. Samen met hem* weegt u de voors en tegens van een bepaalde keuze tegen elkaar af om uiteindelijk tot een weloverwogen besluit te komen. Daarnaast kan het prettig zijn om ook eens met andere hulpverleners van gedachten te wisselen, zoals een medisch maatschappelijk werker of een geestelijk verzorger. De beslissing die u neemt, moet niet alleen vanuit medisch oogpunt de juiste zijn maar moet ook passen bij u als persoon, uw privé-situatie en uw levensbeschouwelijke achtergrond. Een leidraad Deze brochure is bedoeld als aanvulling op de gesprekken die u hebt met uw arts en eventuele anderen. Keuzes rond leven en dood zijn ingewikkeld en ingrijpend. Het is moeilijk om de verschillende mogelijkheden en hun consequenties in één keer te overzien. Dat geldt zeker als u plotseling ernstig ziek bent geworden en u totaal onvoorbereid bent op de beslissingen die u moet nemen. In dat geval kan het handig zijn om de belangrijkste informatie op schrift te hebben. Maar ook als uw ziek zijn een geleidelijk proces is, waarin u voldoende tijd hebt om na te denken over wat u mogelijk te wachten staat, kan deze brochure u helpen om uw gedachten te ordenen. Partner of familie? Als u een partner heeft of naaste familie, is deze informatie nadrukkelijk ook voor hen bedoeld. In situaties waarin sprake is van een ernstige ziekte of overlijden, kan de partner of naaste familie een centrale rol vervullen. In dat geval is het belangrijk dat zij op de hoogte zijn van de keuzemogelijkheden die er zijn. Ook als u een gesprek hebt met uw arts of een andere hulpverlener, kan het nuttig zijn als uw partner of een ander vertrouwd iemand daarbij aanwezig is. * Waar ‘hij’ staat, kan ook ‘zij’ worden gelezen.
2
Onderwerpen De onderwerpen die in deze brochure aan de orde komen, roepen bij de betrokkenen doorgaans veel emoties op. Vaak is men niet goed op de hoogte van wat er eigenlijk mogelijk is qua zorg en behandeling, waardoor onzekerheid en verwarring kunnen ontstaan. Dat ziekte en overlijden verdriet, boosheid en andere heftige gevoelens teweeg brengen, is logisch. Misverstanden over de behandeling en zorg die iemand krijgt of kan krijgen, moeten echter zoveel mogelijk worden voorkomen. Deze brochure is bedoeld om op dat punt meer duidelijkheid te scheppen. U vindt informatie over de volgende onderwerpen:
niet-reanimerenbeleid beslissingen in de laatste levensfase afzien van behandelen (abstinerend beleid) palliatieve sedatie euthanasie na het overlijden obductie orgaan- en weefseldonatie
3
Niet-reanimeren beleid Mw. Jansen (66 jaar) heeft een ernstige vorm van suikerziekte die haar nieren en bloedvaten heeft aangetast. Haar hartfunctie is ook slecht. Zij wordt opgenomen in het ziekenhuis, omdat ze geopereerd moet worden aan haar voet vanwege doorbloedingsproblemen. De arts bespreekt het volgende met mw. Jansen: ‘Stel dat u een hartstilstand zou krijgen, wat doen we dan? We zouden u in dat geval kunnen reanimeren, maar gezien uw slechte bloedvaten en nierfunctie is de kans groot dat u er na de reanimatie erg slecht aan toe bent. Medisch gezien ben ik er daarom niet voor om u te reanimeren. Dat betekent dus dat u bij een eventuele hartstilstand zou komen te overlijden. U schrikt hier misschien van, maar het wil beslist niet zeggen dat wij uw situatie van dit moment hopeloos vinden. Integendeel, ik verwacht dat wij aan de toestand van uw voet veel kunnen verbeteren. Wij zullen dan ook ons best doen u zo goed mogelijk te behandelen.’ Omdat mw. Jansen toch nog wel wat vragen heeft, legt de arts nog eens goed uit wat niet-reanimeren precies inhoudt en waarom een reanimatie in haar geval zinloos zou zijn.
Mw. de Keizer (61 jaar) weet heel zeker dat zij bij een eventuele hartstilstand niet gereanimeerd wil worden. Om de garantie te hebben dat dit ook inderdaad niet gebeurt, heeft zij een wilsverklaring opgesteld en bovendien draagt zij een penning waarop te lezen is dat zij niet gereanimeerd wil worden. In overleg met haar huisarts is zij enige tijd geleden tot deze persoonlijke keuze gekomen. Haar naaste familie is ook van haar beslissing op de hoogte. In het ziekenhuis laat ze haar wilsverklaring zien aan de anesthesist die met haar een intakegesprek heeft. Tijdens het opnamegesprek op de verpleegafdeling brengt ze haar besluit ook nog eens naar voren. De wens van mw. de Keizer wordt genoteerd in haar medisch dossier. Stel dat mw. de Keizer tijdens haar opname inderdaad plotseling een hartstilstand krijgt, dan wordt haar keuze om niet gereanimeerd te worden, gerespecteerd.
4
Bij een opname in het WZA wordt vaak meteen met u besproken of u wel of niet gereanimeerd wilt worden. Reanimeren: ja, tenzij… Als u tijdens uw opname in het ziekenhuis plotseling een hartstilstand zou krijgen, dan wordt u gereanimeerd, tenzij anders met u is afgesproken. Bij een reanimatie wordt geprobeerd uw hart weer op gang te brengen. Dit gebeurt door middel van hartmassage, beademing en het toedienen van medicijnen. Als er snel gereanimeerd wordt, is er een kans dat u de hartstilstand overleeft. Het komt ook voor dat iemand na een reanimatie toch overlijdt of dat er restverschijnselen zijn. Niet-reanimeren: een medische beslissing Soms wordt ervoor gekozen om een patiënt tijdens een hartstilstand niet te reanimeren. In dat geval overlijdt de patiënt binnen een paar minuten. Een arts kan ertoe besluiten om iemand niet te reanimeren, als een reanimatie medisch gezien zinloos is. Niet-reanimeren: wens van de patiënt U kunt er ook zelf voor kiezen om tijdens een hartstilstand niet gereanimeerd te worden. Als u redenen hebt om niet gereanimeerd te willen worden, dan wordt die wens gerespecteerd, ook als uw arts van mening is dat een reanimatie medisch gezien wel zinvol zou zijn. Als er tijdens een onderzoek of behandeling een hartstilstand optreedt ten gevolge van medisch handelen, wordt er in principe altijd gereanimeerd. Als u bij een complicatie ten gevolge van medisch handelen niet gereanimeerd wilt worden, moet u dit kenbaar maken aan uw arts.
5
Vastlegging Als met u is afgesproken dat u tijdens een hartstilstand niet gereanimeerd wordt, dan wordt daarvan in uw medisch dossier een aantekening gemaakt. Op deze manier is voor iedereen die betrokken is bij uw behandeling of verpleging, duidelijk wat er bij een eventuele hartstilstand wel of niet moet gebeuren. Partner of familie Mocht het voorkomen dat u als partner of familie bij een reanimatie aanwezig bent, dan kan dat als een schokkende gebeurtenis worden ervaren, zeker als de patiënt tijdens de reanimatie overlijdt. Voor wie daaraan behoefte heeft, is er gelegenheid om in de periode na de reanimatie een gesprek te hebben met een medisch maatschappelijk werker.
6
Beslissingen in de laatste levensfase: afzien van behandelen (abstinerend beleid) Mw. Jonker (70 jaar) is op straat gereanimeerd en naar het ziekenhuis gebracht. Ze is al jaren hartpatiënt. Wanneer ze in het ziekenhuis wordt onderzocht, blijkt ze er slecht aan toe te zijn. Ze is buiten bewustzijn, wordt kunstmatig beademd en reageert niet op prikkels tijdens het onderzoek van de neuroloog. Alles wijst erop dat ze een ernstige hersenbeschadiging heeft. Ook het hart functioneert heel slecht. De artsen die haar behandelen, zijn van mening dat verder behandelen medisch gezien zinloos is. Zij besluiten dan ook dat het beter is om de behandeling van mw. Jonker stop te zetten. In een gesprek met de familie wordt uitgelegd waarom ervoor gekozen is om mw. Jonker niet meer te behandelen. De familie kan zich in deze keuze vinden. In overleg wordt de kunstmatige beademing stopgezet en worden er geen medicijnen meer toegediend. Heel rustig overlijdt mw. Jonker vrij kort daarna. Niet (meer) behandelen Als u ongeneeslijk ziek bent en niet lang meer hebt te leven, kan ervoor worden gekozen om uw behandeling alleen nog te richten op verlichting van klachten. Het doel van de behandeling is dan dus niet meer om uw leven te verlengen. Dit heet ‘abstinerend beleid’. Uiteraard bespreekt uw arts dit met u. In een situatie waarin u niet meer bij kennis bent, krijgt uw partner of familie hier uitleg over. Afhankelijk van uw gezondheidstoestand kan het besluit om niet meer te behandelen tot gevolg hebben dat u vrij snel daarna overlijdt.
7
Eigen keuze Als u ernstig ziek bent, kunt u er ook zelf voor kiezen om geen behandeling meer te ondergaan gericht op verlenging van uw leven. In die situatie ervaart u medische zorg misschien alleen maar als belastend. Het kan dan een opluchting zijn om het proces van sterven z’n natuurlijke gang te laten gaan. Voordat uw arts aan uw verzoek om te stoppen met behandelen tegemoet komt, zal deze eerst van u willen weten of u goed over uw beslissing heeft nagedacht. Als blijkt dat u een goed doordachte keuze heeft gemaakt, is uw arts verplicht om gehoor te geven aan uw wens. In de praktijk De beslissing om af te zien van behandeling gericht op verlenging van uw leven kan onder andere inhouden dat bepaalde medicijnen niet worden toegediend. Er kan bijvoorbeeld besloten worden om geen antibiotica te geven, als u tijdens uw opname in het ziekenhuis een longontsteking zou krijgen. Ook het kunstmatig toedienen van vocht of voeding met als doel u in zo goed mogelijke conditie te houden, wordt meestal stopgezet. Datzelfde geldt voor kunstmatig beademen. De behandeling is er dan alleen nog op gericht om uw lijden in uw laatste levensfase zo goed mogelijk te verlichten. (Dit wordt palliatieve zorg genoemd.) Bij pijn of benauwdheid maar bijvoorbeeld ook als u erg dorstig bent of angstig, kunnen uw klachten worden verlicht met medicijnen. Als u een ICD hebt, kunt u, als u ernstig en ongeneeslijk ziek bent, in overleg met uw arts besluiten, dat u bij ritmestoornissen geen shocks wilt krijgen. In dat geval kan de shockfunctie van de ICD worden uitgezet.
8
Beslissingen in de laatste levensfase: palliatieve sedatie Dhr. de Wit (73 jaar) ligt al ruim een week in het ziekenhuis. Hij is ongeneeslijk ziek en het einde van zijn leven is zeer nabij. Omdat hij alleen woont, kon hij thuis niet meer verpleegd worden. Zijn kinderen wonen in de Randstad. Dhr. de Wit houdt pijn ondanks uitgebreide pijnmedicatie en is soms onrustig. De behandelend arts stelt in een gesprek met de patiënt en zijn familie voor om te beginnen met palliatieve sedatie. Hij legt uit dat dhr. de Wit door de medicijnen waarschijnlijk in een diepe slaap terecht zal komen. Het toedienen van vocht en voeding zal niet meer nodig zijn. De gewone lichamelijke zorg zal voor zover dat gewenst is, wel gewoon doorgaan. De arts vertelt ook dat dhr. de Wit in zijn slaap kan gaan rochelen of kokhalzen, maar dat hij daar zelf niks van zal merken. Als de familie vraagt hoe lang dhr. de Wit nog te leven heeft, zegt de arts dat het moeilijk is om daar iets concreets over te zeggen. Als de kinderen van dhr. de Wit daar prijs op stellen, mogen zij bij hun vader blijven zolang zij willen, ook ’s nachts. Als dhr. de Wit afscheid heeft genomen van zijn kinderen en kleinkinderen, wordt gestart met palliatieve sedatie. Drie dagen later overlijdt dhr. de Wit in alle rust. Palliatieve sedatie Als u zo ernstig ziek bent dat u nog maar heel kort zult leven en u hebt ondraaglijke klachten (bijvoorbeeld hevige pijn, benauwdheidsklachten, misselijkheid of angstgevoelens) die onvoldoende met medicijnen kunnen worden verlicht, dan kan gekozen worden voor palliatieve sedatie. Hierbij krijgt u medicijnen die u in slaap brengen. (Palliatief betekent: gericht op verlichting. Sederen betekent: het toedienen van kalmerende middelen.) Afscheid Het besluit om over te gaan tot palliatieve sedatie is ingrijpend. Als de behandeling eenmaal is ingezet, wordt daarmee doorgegaan totdat u overlijdt. Door de medicijnen die u krijgt, raakt u geleidelijk in een slaaptoestand waardoor u meestal niet meer kunt communiceren met uw naasten. Als u afscheid wilt nemen, moet u dat doen voordat met de palliatieve sedatie gestart wordt.
9
In overleg Uw arts is degene die beslist of palliatieve sedatie nodig is. Dit wordt dan met u overlegd. Het is ook mogelijk dat gekozen wordt voor palliatieve sedatie op het moment dat u zelf al niet meer aanspreekbaar bent. In dat geval overlegt uw arts met uw partner of familie. Stoppen met eten en drinken De beslissing om over te gaan tot palliatieve sedatie, vindt plaats op een moment dat u binnen afzienbare tijd zult overlijden. In die laatste fase van uw leven eet en drinkt u vaak nog maar heel weinig of helemaal niet. Vanaf het moment dat gestart wordt met palliatieve sedatie, krijgt u geen vocht of voeding meer, ook niet via een infuus of sonde. Misverstand Er wordt wel eens gedacht dat palliatieve sedatie ook bedoeld is om iemand sneller te laten overlijden. Dat is onjuist. Palliatieve sedatie heeft uitsluitend tot doel om in de laatste levensfase iemands lijden te verlichten. Het is wel mogelijk dat aanvullende maatregelen in het kader van palliatieve sedatie, zoals het stopzetten van bepaalde medicijnen of het staken van zuurstoftoediening tot gevolg hebben dat het leven wordt bekort.
10
Beslissingen in de laatste levensfase: euthanasie Dhr. Pieterse (86 jaar) is onlangs met zijn fiets gevallen. Op de afdeling Spoed Eisende Hulp van het ziekenhuis wordt een gebroken heup geconstateerd. Dhr. Pieterse is altijd goed gezond geweest. Hij woont alleen en heeft geen kinderen of naaste familie. Een paar jaar geleden heeft hij een euthanasieverklaring laten opstellen. Dit is zijn eerste ziekenhuisopname. De gebroken heup doet erg pijn en dhr. Pieterse ziet de bui hangen. Hij wil niet geopereerd worden en daarna naar een verpleeghuis. Dan liever ‘een spuitje. De arts van dhr. Pieterse legt hem uit dat euthanasie in zijn geval echt niet aan de orde is. Alle kans dat hij over een tijdje weer gewoon rondloopt. En inderdaad, na de operatie en drie maanden revalidatie kan dhr. Pieterse weer gewoon naar huis.
Mw. Westra (82 jaar) is ongeneeslijk ziek en sinds enige tijd opgenomen in het ziekenhuis. Bij een eerdere opname heeft ze al met haar behandelend arts gesproken over euthanasie. Nu brengt ze het onderwerp nogmaals ter sprake. Ze heeft erge pijn, is verschrikkelijk moe en ziet vreselijk op tegen het moment dat ze, zoals ze het noemt, ‘haar tijd moet uitzitten’. Mw. Westra weet goed wat ze wil. Ze heeft een euthanasieformulier ingevuld en heeft haar keuze voor euthanasie inmiddels ook uitgebreid besproken met haar kinderen. Haar man is al overleden. De kinderen van mw. Westra hebben het er eerst erg moeilijk mee, maar uiteindelijk respecteren ze de beslissing van hun moeder. De arts van mw. Westra is bereid haar verzoek om euthanasie in te willigen nadat hij heeft geconstateerd dat aan alle zorgvuldigheidseisen is voldaan. Vervolgens krijgt Mw. Westra een zgn. SCEN-arts bij haar bed die haar enkele vragen stelt. Ze weet dat dit bij de procedure hoort. Daarna wordt een tijdstip afgesproken voor de euthanasie: donderdagmiddag om 16.00 uur gaat het gebeuren. Voor haar kinderen, maar ook voor de verpleegkundigen van de afdeling en haar arts is dit een moeilijk moment. Zelf is mw. Westra rustig. Ze is ervan overtuigd dat dit is wat ze wil. Dat de verpleegkundige die haar de afgelopen dagen heeft begeleid, tot het laatst bij haar blijft, vindt ze fijn. Vlak voordat ze de injecties krijgt (eerst een middel om in slaap te vallen en daarna een middel om het hart op te laten houden met kloppen), kijkt ze de mensen die rond haar bed staan, nog eens goed aan en bedankt ze de arts voor het feit dat hij dit voor haar wil doen.
11
Euthanasie Euthanasie houdt in dat een arts op uw eigen uitdrukkelijke verzoek een einde maakt aan uw leven, als er sprake is van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. Dit gebeurt door het toedienen van middelen die direct de dood tot gevolg hebben. Bij euthanasie gelden wettelijke regels over hoe de procedure moet worden uitgevoerd. Dit vergt enige tijd, ten minste enkele dagen. Op uw verzoek U kunt met uw arts de mogelijkheid van euthanasie bespreken. Als uw arts op de hoogte is van uw verzoek om euthanasie, betekent dit niet dat hij daaraan zonder meer zijn medewerking zal verlenen. Hij moet er in ieder geval van overtuigd zijn dat het van uw kant een weloverwogen keuze is, waarover u goed hebt nagedacht en waar u ook helemaal achter staat. Om te beginnen moet u een reëel beeld hebben van uw ziekte, de vooruitzichten en de eventuele alternatieven die er zijn om uw lijden te verlichten. Ook moet het voor uw arts duidelijk zijn dat uw verzoek niet wordt ingegeven door druk van anderen. Verder is het voor uw arts belangrijk om te weten of uw verzoek niet in een opwelling is gedaan, bijvoorbeeld onder invloed van een (tijdelijke) depressie. Om u in uw beslissingsproces zo goed mogelijk te kunnen begeleiden en ook om zijn eigen standpunt te bepalen, zal uw arts meerder gesprekken met u hebben. Als u met uw arts de mogelijkheid van euthanasie wilt bespreken, dient u daar zelf over te beginnen. Uw arts zal het onderwerp niet uit zichzelf aankaarten. Het initiatief ligt bij u.
12
Uitzichtloos en ondraaglijk lijden Ook als het uw uitdrukkelijke wens is om euthanasie te laten plaatsvinden, wil dat nog niet zeggen dat deze wens kan worden ingewilligd. Euthanasie is namelijk alleen toegestaan, als bij u sprake is van uitzichtloos en ondraaglijk lijden dat op geen enkele andere aanvaardbare manier kan worden verholpen. Het is aan uw arts om na te gaan of dat in uw geval ook inderdaad zo is. Uitzichtloos U hebt te maken met uitzichtloos lijden als u niet meer behandeld kunt worden en als het vooruitzicht is dat uw toestand alleen nog maar zal verslechteren. Uw arts zal vrij goed kunnen inschatten in hoeverre dit in uw situatie aan de orde is. Ondraaglijk Beoordelen of er sprake is van ondraaglijk lijden, is soms moeilijk voor een arts omdat uw persoonlijke beleving daarbij een grote rol speelt. Als een arts op dit punt twijfels heeft, mag hij uw euthanasieverzoek afwijzen. Geen alternatieven Uw arts zal altijd samen met u nagaan welke andere mogelijkheden er zijn om uw lijden te verlichten. Euthanasie is pas aan de orde op het moment dat er geen andere oplossingen voorhanden zijn.
13
Euthanasieverklaring Het is altijd verstandig om uw verzoek om euthanasie op papier te zetten. Houdt u er echter rekening mee dat er redenen kunnen zijn waarom uw arts het recht of de plicht heeft uw verzoek niet te honoreren. Als u een euthanasieverklaring hebt opgesteld, bespreek die dan met uw (huis)arts. Raadpleging van een andere arts Voordat uw arts instemt met een verzoek om euthanasie, zal hij eerst een andere arts raadplegen. Meestal is dat een speciaal opgeleide SCEN-arts (Steun en Consultatie bij Euthanasie Nederland). Deze arts toetst of uw arts bij het behandelen van uw verzoek om euthanasie aan alle wettelijke zorgvuldigheidseisen heeft voldaan. Ook kan hij adviezen geven. Gewetensbezwaren Een arts is niet verplicht om euthanasie uit te voeren als hij daarbij gewetensbezwaren heeft. U mag echter wel verwachten van uw arts dat hij in dat geval zijn bezwaren tijdig kenbaar maakt, zodat u uw verzoek aan een andere arts kunt voorleggen. Een arts die uit persoonlijke overtuiging geen euthanasie wil verrichten, is verplicht hiervoor een collega te benaderen. Praktische afspraken Als besloten is dat bij u euthanasie gaat plaatsvinden, moeten er allerlei zaken geregeld worden. Onder andere wordt met u afgesproken op welk tijdstip de euthanasie wordt verricht, welke naasten van u daarbij aanwezig zijn en op welke wijze de medicatie wordt toegediend. Wanneer iemand overlijdt door euthanasie, moet na het overlijden altijd een wettelijke procedure worden doorlopen waarbij het overlijden gemeld wordt bij de officier van justitie en de gemeentelijke lijkschouwer wordt ingeschakeld.
14
Na het overlijden: obductie Dhr. van Vliet ( 65 jaar) wordt thuis door zijn vrouw liggend aangetroffen op de grond in de woonkamer. Hij heeft geen verwondingen maar is niet aanspreekbaar en wordt zo snel mogelijk met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Daar overlijdt hij kort na aankomst op de afdeling Spoedeisende Hulp. De spoedarts voert een gesprek met zijn familie waarin besloten wordt om een obductie te laten verrichten. De doods-oorzaak is niet duidelijk en voor de familie en behandelaars is het belangrijk om te weten waaraan dhr. van Vliet is overleden. De obductie brengt aan het licht dat dhr. van Vliet is overleden aan een grote hersenbloeding. Een obductie Als u in het ziekenhuis overlijdt, bestaat de kans dat uw arts na uw overlijden aan uw nabestaanden vraagt of obductie (sectie) mag worden verricht. Obductie wordt meestal gedaan om de precieze doodsoorzaak van iemand vast te stellen. Het is niet altijd volledig duidelijk waaraan iemand overleden is, zeker als dit onverwacht gebeurt. Ook kan een obductie soms een erfelijke aandoening aan het licht brengen. Meestal vindt obductie plaats binnen 24 uur na het overlijden. De obductie zelf neemt een paar uur in beslag. Over het algemeen doorkruist een obductie niet de normale gang van zaken rond een begrafenis of een crematie. Toestemming voor een obductie Voordat een obductie mag plaatsvinden, moet uw arts daarvoor meestal toestemming vragen aan uw nabestaanden. Als deze geen toestemming willen geven, wordt er géén obductie verricht. Bij enkele zeldzame ziektes is obductie verplicht. Ook voor een gerechtelijke obductie is geen toestemming nodig. Uitkomsten van de obductie Na de obductie maakt de patholoog (een arts die weefselonderzoek doet) een verslag dat hij opstuurt naar de arts die de obductie heeft aangevraagd. Dit kan drie maanden duren.
15
Na het overlijden: orgaan- of weefseldonatie Sjors (18 jaar) heeft met zijn scooter een ongeluk gehad en is met zeer ernstig hersenletsel opgenomen op de afdeling Intensive Care. Het gaat heel slecht met hem en na allerlei onderzoeken wordt vastgesteld dat Sjors hersendood is. Zijn leven is niet te redden. De arts van de Intensive Care legt uit dat de organen die nog werken, op korte termijn zullen uitvallen. Op de tweede dag van de opname brengt de arts bij de ouders van Sjors het onderwerp orgaandonatie ter sprake. De ouders reageren zeer geschokt. Zij zijn er echter van op de hoogte dat Sjors zich ooit heeft laten registreren als donor en ondanks hun heftige emoties kunnen zij niet anders dan zich neerleggen bij zijn keuze. Ze nemen uitgebreid afscheid van Sjors. Dat voelt heel vreemd, want ze zien zijn hart op de monitor nog kloppen. Na het afscheid gaat Sjors naar de operatieafdeling, waar zijn organen worden uitgenomen, de zgn. uitname-operatie. Als de operatie is afgelopen, wordt Sjors teruggebracht naar de Intensive Care. Alle apparatuur is inmiddels weggehaald, ook de kunstmatige beademing. Wat opvalt is dat Sjors intens wit is. Een verpleegkundige en zijn ouders geven hem de laatste verzorging. Afgezien van een paar pleisters en hechtingen is er aan de buitenkant weinig van de uitnameoperatie te zien. Vanaf de Intensive Care wordt Sjors vervolgens naar het mortuarium gebracht. Wel of geen donor? Overlijdt u in het ziekenhuis, dan stelt uw arts na uw overlijden vast of u eventueel geschikt bent als donor. Dit gebeurt aan de hand van een lijst met criteria die landelijk zijn vastgesteld. Als donor kunt u zowel organen* als weefsel** ter beschikking stellen. Weefseldonatie is in veel gevallen mogelijk. Met orgaandonatie ligt dat anders. Organen kunnen alleen worden uitgenomen voor donatie bij patiënten die hersendood zijn verklaard. Als blijkt dat u in principe donor kunt zijn, raadpleegt uw arts het zgn. donorregister om erachter te komen of daar geregistreerd staat wat uw wensen zijn ten aanzien van donatie. * Organen die u kunt doneren, zijn: het hart, de lever, de longen, de nieren, de dunne darm en de alvleesklier. ** Weefsels die u kunt doneren, zijn: hoornvliezen, hartkleppen, huid, bot- en peesweefsel, kraakbeen en bloedvaten.
16
Donorregister Is vastgelegd in het register dat u géén toestemming geeft voor donatie? Dan is het onderwerp donatie niet aan de orde en bespreekt uw arts dit verder niet met uw nabestaanden. Is vastgelegd in het register dat u wél toestemming geeft voor donatie? Dan informeert uw arts uw nabestaanden over uw beslissing en wordt vervolgens de donatieprocedure gestart. Uw nabestaanden hebben in dit geval dus géén inspraak. Is vastgelegd in het register dat uw nabestaanden (of iemand anders) mogen beslissen of u wel of geen donor bent? Dan overlegt uw arts met uw nabestaanden (of met degene die u heeft aangewezen). Hebt u uw beslissing over een eventueel donorschap niet laten vastleggen in het donorregister? Ook dan overlegt uw arts met uw nabestaanden. Toestemming nabestaanden Wanneer u overlijdt, is dat voor uw nabestaanden een emotionele gebeurtenis. Als op dat moment hun toestemming wordt gevraagd voor donatie, kan het moeilijk zijn om daar goed antwoord op te geven. De arts die de vraag stelt, is zich daarvan bewust. Vanwege afspraken die daarover gemaakt zijn, is hij daartoe echter verplicht. Om te voorkomen dat uw nabestaanden in een lastig parket worden gebracht, is het verstandig om van tevoren met hen te bespreken wat uw ideeën zijn over een eventueel donorschap. Donatieprocedure Op het moment dat bekend is dat u donor zult zijn, worden in het ziekenhuis de nodige maatregelen getroffen om de donatie goed te laten verlopen. Dat houdt onder andere in dat een transplantatiecoördinator naar het ziekenhuis komt om de gang van zaken rond de donatie te begeleiden. De transplantatiecoördinator heeft onder andere samen met uw arts een gesprek met uw nabestaanden waarin de donatieprocedure wordt uitgelegd.
Europaweg-Zuid 1 Postbus 30.001 9400 RA Assen Telefoon (0592) 32 55 55 www.wza.nl
© 2015 WZA
algem13 - november 2015
Wilhelmina Ziekenhuis Assen