NIZW nummer 3 April 2004
Moeders informeren moeders Gezondheidsvoorlichting en opvoedingsondersteuning aan moeders die voor het eerst een baby hebben gekregen
Wat is MIM? Moeders informeren moeders is een programma voor moeders door moeders. Het programma vormt een aanvulling op de zorg van het consultatiebureau. De kern van het MIM-programma: • MIM is een gezondheidsvoorlichtings- en opvoedingsondersteuningsprogramma in de thuissituatie voor moeders van een eerste kind: de programmamoeders. • Het programma gaat over de opvoeding en verzorging. • Het programma bestaat uit 18 maandelijkse huisbezoeken door vrijwilligers: de bezoekmoeders. • Het doel is om programmamoeders te ondersteunen in hun streven naar zelfredzaamheid en zelfzorg, waardoor zij minder afhankelijk worden van de deskundigen bij de opvoeding en zorg voor hun kind. • Ervaren moeders – de bezoekmoeders – gaan maandelijks op huisbezoek bij de programmamoeders. Zij maken gebruik van twee hulpmiddelen: het praatpapier en het beeldverhaal. • De MIM-coördinator bereidt de bezoekmoeders voor op de huisbezoeken en ondersteunt hen bij hun taak (Hanrahan, Prinsen en De Graaf, 1996). MIM is een methodiek die aansluit bij de belevingswereld van moeders. Het programma is oorspronkelijk ontwikkeld in Ierland als Community Mothers Programme. Het is een ‘voor-endoor’-methode, die berust op de ervaringsdeskundigheid van de vrijwilliger. Die vrijwilligers zijn ervaren moeders, die gepokt en gemazeld zijn in opvoeden en verzorgen. Zij gaan op bezoek bij moeders van een eerste kind. In de huisbezoeken draait alles om de ervaring van de moeder met haar baby. Tijdens het huisbezoek kan de vrijwilliger gebruikmaken van 44 beeldverhalen met aanvullende informatie over verzorging en opvoeding. De onderwerpen in de beeldverhalen zijn ontleend aan de door ouders meest gestelde vragen op het consultatiebureau. De praatpapieren met een aantal gespreksonderwerpen worden gebruikt om het gesprek structuur te geven.
Doordat de bezoekmoeder en programmamoeder qua ervaring, opleiding en/of milieu zo veel mogelijk dezelfde achtergrond delen, spreken zij letterlijk en figuurlijk vaak dezelfde taal. Voor onervaren moeders verlaagt dat de drempel om deel te nemen en op een gelijkwaardige manier ervaringen uit te wisselen met de vrijwilliger. Daardoor kunnen de ervaren bezoekmoeders in MIM de moeders die voor het eerst een baby hebben, stimuleren om zelf keuzes te maken in de verzorging en opvoeding van hun kind.
Moeders informeren moeders in de praktijk
2
‘Op het consultatiebureau zeiden ze: “Ga maar met pap beginnen. Maar thuis kon ik met zo’n advies helemaal niet uit de voeten. Op de doos stond zeven lepels; nou dat kregen ze niet weg. Ik in paniek Milia bellen: “Ze lusten geen pap!” Met een lepeltje niet en de tuit heb ik ook al helemaal kapot geknipt. Op zo’n moment dacht ik: ik doe het fout, ik ben geen goede moeder.’ Dit vertelt Claudia, een kersverse moeder van een tweeling van negen maanden. Een eerste baby brengt veel vragen en twijfels met zich mee, zeker als je met twee tegelijk mag beginnen, zoals Claudia overkwam. Ze vertelt: ‘Ik was de hele dag bezig met voeding en had geen moment voor mezelf. En huilen deden ze naar mijn idee wel zestien uur op een dag. Iedereen gaf mij goedbedoelde adviezen, maar dat maakte alles alleen maar erger. Ik kon die mensen wel aanvliegen die het zo goed wisten.’ Toen hoorde Claudia via het consultatiebureau van het programma Moeders informeren moeders. Zo kwam zij in contact met Milia, een moeder van een drie jaar oude tweeling, die de kalmte zelf was. Zij wist Claudia vertrouwen in haar eigen kunnen te geven en leerde haar op haar intuïtie als moeder te vertrouwen. Hoe heeft Milia dat voor elkaar gekregen? ’Een baby is lang niet altijd zo geweldig. Zoiets zeg je alleen niet zo gemakkelijk. Bij mij kan Claudia dat wel vertellen. Ik kom niet bij Claudia om haar te vertellen hoe het moet. Ik zie mezelf als collega-moeder en moet het hebben van mijn eigen ervaringen als moeder. Via een gesprek probeer ik erachter te komen wat zij belangrijk vindt, Redenen waarom bezoekmoeders meedoen aan MIM: wat zij wil met haar kinderen en wat haar ‘Door mee te werken aan het programma help je dwars zit. Ik laat haar zelf met oplossingen moeders te genieten van hun baby.’ komen. Ieder kind is anders, dus wat bij ‘Door het programma ondersteun ik hen en zorg dat ze mijn kinderen werkte, kan bij de kinderen meer vertrouwen op hun eigen intuïtie.’ van Claudia wel helemaal niet aanslaan. ‘Ik was onzeker toen ik mijn eerste baby kreeg en nu zou Vaak weet ze allang wat goed is voor haar ik willen dat het programma er toen was geweest.’ baby’s en wil ze van mij alleen maar ‘Ik ben blij dat ik meewerk aan het programma. Het helpt bevestiging’. mijn zelfvertrouwen te vergroten.’ Bron: C. Kleinjan-Rens, The mothers view on community
Bron: J. Prakken, Je hebt het over mensen. Vernieuwing in de praktijk. Utrecht: NIZW, 1995.
based programs. In: Hanrahan en Prinsen, 1997.
Waar vindt u MIM? Anno 2004 bieden dertien thuiszorgorganisaties MIM aan. Moeders die hun eerste kind hebben gekregen kunnen op twintig locaties in Nederland meedoen.
Sneek
Steenwijk Emmeloord
Hoorn Purmerend
Borne
Delden Hengelo Nijkerk
Goor
Barneveld ’s Gravenhage
Vlaardingen
Ede
Oss Dordrecht 's-Hertogenbosch
Hellevoetsluis
Spijkenisse
Uden Breda
In uitvoering
In alfabetische volgorde vindt u MIM in de volgende plaatsen: 1. Barneveld: Kruiswerk West Veluwe 2. Borne: Carint in samenwerking met Humanitas en Scala 3. Breda: Stichting Thuiszorg Breda e.o. 4. Delden/Goor: Carint in samenwerking met Humanitas en Scala 5. Dordrecht: Stichting Opmaat 6. Ede: Kruiswerk West Veluwe 7. Emmeloord: Regionale Thuiszorg Oude en Nieuwe Land 8. ’s-Gravenhage: Thuiszorg Den Haag 9. Hellevoetsluis: Zorg en Welzijn Groep 10. Hengelo: Carint in samenwerking met Humanitas en Scala 11. ’s-Hertogenbosch: Thuiszorg ‘s Hertogenbosch e.o in samenwerking met Humanitas 12. Hoorn: Thuiszorg de Omring 13. Nijkerk: Kruiswerk West Veluwe 14. Oss: Stichting Thuiszorg Brabant Noord-Oost 15. Purmerend: Evean jeugdgezondheidszorg in samenwerking met Humanitas 16. Sneek: Stichting Thuiszorg Zuid-West Friesland 17. Spijkenisse, Zorg en Welzijn Groep 18. Steenwijk: Regionale Thuiszorg Oude en Nieuwe Land 19. Uden: Stichting Thuiszorg Brabant Noord-Oost 20. Vlaardingen: Stichting Thuiszorg Nieuwe Waterweg Noord
3
Samenwerkingsverband MIM De thuiszorgorganisaties die MIM uitvoeren vormen samen met het NIZW het Samenwerkingsverband MIM. Doel van deze samenwerking is de belangen te behartigen en de voortgang te bewaken van de implementatie van het programma MIM als deel van de jeugdgezondheidszorg. Organisaties die deel uitmaken van het samenwerkingsverband krijgen ondersteuning bij de uitvoering van MIM.
Wie bereikt MIM?
4
Programmamoeders MIM richt zich op moeders die voor het eerst een baby hebben gekregen. De deelname onder moeders van eerste kinderen varieert per locatie. Deelnamepercentages liggen tussen 15% en 40%. MIM bereikt ook veel allochtone moeders: 40% van de moeders die met MIM meedoen heeft een niet-Nederlandse achtergrond. Specifieke groepen die bereikt worden zijn onder andere: • moeders met een huilbaby; • moeders die een baby krijgen in een land waar ze zelf niet geboren zijn; • moeders met een chronisch ziek of gehandicapt kind; • moeders met een gebrekkig sociaal netwerk; • moeders met een postnatale depressie. Ook moeders die zich onzeker voelen in hun nieuwe rol, moeders die alleen staan in de verzorging en opvoeding van hun kind, moeders met een tweeling en tienermoeders doen mee met MIM. Nederland
Etnische achtergrond MIM bereikt in toenemende mate moeders met een andere etnische achtergrond dan de Nederlandse. Bijna 40 % van de programmamoeders heeft een niet Nederlandse achtergrond, waarvan 8% Turks, 6% Marokkaans, 3% Antilliaans, 1,6% Irakees en 1,2% Chinees.
Turkije
Nederlandse Antillen Marokko China
Irak Overig
Leeftijd Moeders van allerlei leeftijden doen mee met MIM. De grootste groep moeders heeft een leeftijd tussen 25 en 35 jaar. 4% van de programmamoeders is jonger dan 20 jaar en 3,6% heeft een leeftijd ouder dan 40 jaar.
35 30 25 20 15 10 5 0
jonger dan 20 20 - 25 jaar
25 - 30 jaar
30 - 35 jaar
35 - 40 jaar ouder dan 40
Opleidingsniveau De meeste programmamoeders hebben qua opleidingsniveau een middelbare opleiding. 31% heeft lager beroepsonderwijs en 27% heeft een opleiding in het hoger beroepsonderwijs of aan de universiteit gevolgd. Het percentage hoger opgeleide programmamoeders is enigszins toegenomen. Het blijkt dat ook onder hoogopgeleide vrouwen behoefte bestaat aan ondersteuning bij de verzorging en opvoeding van hun kinderen. Duur van het programma De MIM-huisbezoeken vinden plaats in de periode vanaf de geboorte totdat het kind van de programmamoeder 18 maanden is. De meeste moeders doen gedurende die periode mee, namelijk 70%. Vrouwen die voortijdig stoppen geven verschillende redenen hiervoor aan. Enkele redenen die genoemd worden zijn: geen behoefte meer, een baan gevonden, geen tijd meer, verhuizing, de bezoekmoeder stopt, behandeling door professionele hulpverlening. 5
De vrijwilligers Bezoekmoeders Vrouwen die zelf een of meer kinderen hebben, werken op vrijwillige basis mee aan het programma. Motieven voor dit vrijwilligerswerk zijn onder meer: • zelf hebben ze deze steun gemist toen ze hun eerste kind kregen, • ze bezitten een specifieke ervaring, bijvoorbeeld met een couveusebaby, die ze willen delen, • ze hebben behoefte aan sociale contacten. Voor een aantal bezoekmoeders is het vrijwilligerswerk voor MIM een opstap naar andere activiteiten buitenshuis, zoals een studie of een baan. Etnische achtergrond 82% van de bezoekmoeders heeft een Nederlandse achtergrond. Van de overige 18% heeft 25% een Turkse achtergrond, 19% een Marokkaanse, 12,5% een Surinaamse en eveneens 12,5% een Antilliaanse achtergrond. 100
Leeftijd 60% van de bezoekmoeders heeft een leeftijd tussen de 30 en 40 jaar. Slechts 1,5% is jonger dan 25 jaar.
80 60 40 20 0
jonger dan 20
20 - 25
25 - 30
30 - 35
35 - 40
ouder dan 40
20
Stoppen als bezoekmoeder De meest genoemde reden om te stoppen als bezoekmoeder is het krijgen van een betaalde baan. Andere veel genoemde redenen zijn een verhuizing of gebrek aan tijd.
15
10
5
0
Geen tijd meer
Baan gevonden
Verhuizing
Anders
Het bereik van MIM Vanaf 1999 is er jaarlijks een landelijke registratie uitgevoerd. Deze registratie geeft een beeld van het bereik van MIM en de verspreiding van het programma. MIM-registratie Locaties Bezoekmoeders
1999 - 2000
2000 - 2001
2001 - 2002
2002 - 2003*
13
14
17
20
181
240
259
289
22%
17%
17%
15%
405
460
514
565
37%
38%
40%
40%
Percentage allochtone bezoekmoeders Programmamoeders Percentage allochtone 6
programmamoeders
* In de registratie 2002 - 2003 zijn de cijfers van twee locaties niet opgenomen omdat deze locaties zich in de startfase bevonden.
Onderzoek Uit het actiebegeleidend onderzoek van Wolf in 1995, waarin de subjectief ervaren effecten en de werkbaarheid van het programma zijn gemeten, bleek dat: • de zelfredzaamheid van moeders toeneemt en zij meer en bewuster aandacht hebben voor de ontwikkeling van hun kind; • de bezoekmoeders zelfredzamer zijn geworden, wat zich uit in grotere deelname aan scholing en (vrijwilligers)werk; • het programma door bezoekmoeders, deelnemers en professionals positief gewaardeerd wordt. In 2002 promoveerde Marian Hanrahan op het evaluatieonderzoek van MIM aan de universiteit van Wageningen. Daarover is het volgende op te merken: • De studie heeft een geteste theoretische basis gelegd voor het MIM-programma met theorieën uit de verpleegkunde, sociale psychologie, de pedagogiek en de sociale steuntheorie. Sociale steun van de partner en vanuit het eigen sociale netwerk en het kinderlijk temperament hebben een grote invloed op het opvoeden en verzorgen van het eerste kind. • Uit het onderzoek blijkt dat MIM (bescheiden) positieve effecten heeft voor de deelnemers: de programmamoeders hebben het gevoel dat zij hun eigen effectiviteit van het opvoeden kunnen verhogen. • Het onderzoek levert handvatten op voor de jeugdgezondheidszorg om de implementatie van MIM soepel te laten verlopen. • Uit het onderzoek naar de effecten van het programma zijn geen significante effecten vastgesteld op gezondheidsvariabelen als voeding en ervaren gezondheidssituatie. Wel is de ervaren opvoedingscompetentie van de deelnemers aan MIM iets toegenomen. Met MIM vergelijkbare programma’s zijn onderzocht in Ierland, Amerika en Engeland. De resultaten wijzen er voldoende op dat het inzetten van huisbezoeken in de jeugdgezondheidszorg met behulp van ofwel professionals, paraprofessionals of vrijwilligers veelbelovend is (BuskopKobussen en Cox, 2003). In de tweede editie van de CtC Gids wordt MIM beschreven als een veelbelovend programma (Ince, Beumer e.a., 2004).
Varianten in de uitvoering van MIM In de uitvoering van MIM zien we inmiddels verschillende varianten. In Borne, Delden/Goor, Hengelo, ’s-Hertogenbosch en Purmerend wordt MIM gecombineerd met een ander gezinsondersteunend huisbezoekprogramma, Home Start. Naast de combinatie van MIM en Home Start zijn er in de loop der jaren andere varianten ontstaan. Uitspraken van programmamoeders over wat In het kader van de vroegschoolse educatie zien we in Steenwijk en MIM voor hen betekent: Dordrecht de combinatie van MIM met Boekenpret, een programma ‘Ik kijk naar MIM als een goede leerschool. voor taal-/spraakstimulering. De vrijwilligers besteden op van Absoluut. Ik ben er echt enthousiast over.’ tevoren bepaalde contactmomenten aandacht aan de taal-/spraak‘Je wordt toch wel bevestigd dat je het goed doet.’ ontwikkeling en het belang van voorlezen. Ze voorzien de moeders ‘Dat je de kinderen beter begrijpt. Je hebt een van leesmateriaal en geven voorlichting hoe ze dit op een speelse lekkerder gevoel: het lukt allemaal wel. En ook dat manier met hun kind kunnen gebruiken. het niet allemaal in te delen is van: zo moet het. In Oss, Purmerend en Vlaardingen biedt men MIM aan in het kader Ik ben er blij mee. Ik zou het iedereen aanraden.’ van inburgering. In Vlaardingen financiert de gemeente de uitvoeBron: Wolf, 1995. ring van MIM. Het programma wordt aangeboden aan allochtone vrouwen die al langer in Nederland zijn en nog geen inburgeringscursus hebben gevolgd. Zij worden bezocht door allochtone vrouwen die hiermee werkervaring opdoen. Zij worden hiervoor betaald. Op deze manier wordt MIM ingezet in het kader van arbeidstoeleiding.
Toekomst MIM vormt een aanvulling op het aanbod van de jeugdgezondheidszorg. Een van de wettelijk voorgeschreven taken van het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg is advies, instructie, begeleiding en voorlichting. Naast wettelijk voorgeschreven voorlichting gaat het om opvoedingsondersteuning en gezondheidsvoorlichting. MIM kan gezien worden als een onderdeel van het maatwerk van dit basispakket. Thuiszorgorganisaties en GGD’en kunnen in samenspraak met hun gemeente bij de invulling van het maatwerkdeel MIM en andere veelbelovende programma’s toepassen.
Literatuur Meer over MIM vindt u in het Programmapakket Moeders informeren moeders, waarin onder meer zijn opgenomen de handleiding voor MIM-coördinatoren, een video over het programma, het leertraject en een bouwplan voor de projectmatige invoering van MIM. Andere literatuur over MIM: Hanrahan, M., B. Prinsen en Y. de Graaf Moeders kunnen veel meer. MIM: voorlichtingsmethodiek voor verpleegkundigen in de ouder- en kindzorg. Utrecht: NIZW, 1996 Prakken, J. Moeders informeren moeders maakt moeders sterker. In: Je hebt het over mensen. Vernieuwing in de praktijk. Utrecht: NIZW, 1995
7
Onderzoek over MIM is gepubliceerd in: Hanrahan-Cahuzak, M.H.A. Mum to mum. An evaluation of a community-based health promotion programme for first-time mothers in The Netherlands. Wageningen: Wageningen University, 2002 Wolf, E. Met steun van een moeder. Actiebegeleidend onderzoek van het programma ‘Moeders informeren moeders’. Utrecht: NIZW, 1995 Meer informatie over de opvoedingsondersteuning in de jeugdgezondheidszorg als de context voor MIM vindt u in: 8
Buskop-Kobussen, M. en K. Cox Jeugdgezondheidszorg. In: I. Jongerden en Y. Heijnen-Kaales. State of the art studie verpleging en verzorging. Utrecht: LEVV, 2003 Ince, D., M. Beumer, H. Jonkman en M. Vergeer Veelbelovend en effectief. Tweede editie CtC Gids. Utrecht: NIZW, 2004 Prinsen, B., K. Verhegge en I. ten Thije Met ouders samen. Opvoedingsondersteuning in de preventieve zorg in Nederland en Vlaanderen. Utrecht/Brussel: NIZW / Kind en Gezin, 2002
Adressen en websites Informatie over MIM kunt u vinden op de website www.opvoedingsondersteuning.info (via Praktijk, Methodieken, Alfabetisch overzicht, Moeders informeren moeders (MIM). U kunt ook contact opnemen met: Yvonne de Graaf Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030) 230 65 61 E-mail:
[email protected] Deze factsheet is een uitgave van het Expertisecentrum Opvoedingsondersteuning van NIZW Jeugd. Van deze facsheet staat een pdf-uitgave op de website van het expertisecentrum. Eerder verschenen factsheets over de onderwerpen oudercursussen en opvoedingsondersteuning in de jeugdgezondheidszorg. Bij het International Centre van het NIZW is de factsheet Parenting support in the Netherlands uitgebracht. © 2004 Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn / NIZW Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op enige andere wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. Redactie: Bert Prinsen, Geraldien Blokland, Christa Stigter en Henk Dries