Hannele Miley en Margreth Hoek
Alleenstaande moeders en armoede interview met Annelou Ypeij
Samenvatting Cultureel antropologe Annelou Ypeij onderzocht gender en armoede in Peru. Maar hoe is de situatie in Nederland, vroeg zij zich af? Van 1997 tot 2000 deed zij onderzoek, gebruik makend van diepte-interviews, naar armoede onder alleenstaande moeders in Amsterdam en publiceerde de resultaten in haar boek Single Motherhood and Poverty, The case of the Netherlands. Ze laat zien dat alleenstaand moederschap en armoede een andere invulling en betekenis krijgen binnen twee verschillende culturele gezinssystemen: het matrifocale en het nucleaire gezinssysteem. In het kader van het thema solidaire samenleving spraken wij met haar over de verwevenheid tussen cultuur, samenleving en het leven van alleenstaande moe ders in armoede en de mogelijkheid om de positie van deze vrouwen te verbeteren. Trefwoorden: armoede, alleenstaande moeders, nucleaire gezinssysteem, matri focale gezinssysteem Dr. Annelou Ypeij is cultureel antropoloog en verrichtte onderzoek in Peru en Nederland op het gebied van gender en armoede. Zij is verbonden aan CEDLA (Centrum voor Studie en Documentatie van Latijns-Amerika) en was tot voor kort voorzitter van LOVA (Nederlandse Vereniging voor Genderstudie en Feministische Antropologie). Hanneke Miley en Margreth Hoek zijn redacteuren van Ouderschapskennis
Om welke groep alleenstaande moeders gaat het in dit onderzoek? Het onderzoek richt zich op een groep laagopgeleide vrouwen, die op het onderste deel van de arbeidsmarkt opereren en vrouwen die van een uitkering afhankelijk zijn. Alle vrouwen hebben de Nederlandse nationaliteit, waardoor zij aanspraak kunnen doen op (inkomens)voorzieningen van de Nederlandse staat en wonen in Amsterdam. Alleenstaande moeders zijn volgens Ypeij geen homogene groep. In het onderzoek richt zij zich op de groep autochtone witte Nederlanders en Afro-Surinaamse en Cura çaose vrouwen, omdat zij het verschil tussen twee familiesystemen en de beleving en betekenenis van armoede wilde doorgronden. Hoe ziet armoede eruit binnen een sys teem waarin het nucleaire kerngezin centraal staat en hoe ziet het eruit binnen een
55
Afgedrukt voor:
[email protected]; IP86.80.175.228
Ouderschapskennis - jaargang 15 - nr. 1 - maart 20112
matrifocale cultuur, waar een kind grootbrengen een familieaangelegenheid is van vooral vrouwen? Deze verschillende familiesystemen hebben invloed op alleenstaand moederschap en armoede. Het opleidingsniveau heeft ook invloed op alleenstaand moederschap en armoede. Het maakt volgens Ypeij groot verschil of je als alleenstaande moeder hoog- of laagopgeleid bent, ook in geval van armoede, omdat het sociale netwerk van hoogopgeleide vrouwen meestal ook hoog opgeleid is, van betere sociale kwaliteit is en meer middelen en geld ter beschikking kan stellen aan de vrouw in kwestie. Cultuur, opleiding, samenleving hebben invloed op alleenstaande moeders en armoede. Toch wordt de groep alleenstaande moeders in de straat en vanuit de beleidmakers veelal gezien als een homogene groep, die volgens Ypeij sterk gestigmatiseerd wordt. Alleen al door het feit dat zij medelijden oproepen (moet je ze nu zien, met hun kindjes op de fiets…) en doordat men ervan uitgaat dat deze moeders het financieel niet redden. En dat het ook nog een beetje van jezelf afhangt of je het wel of niet redt.
Neoliberaal mensbeeld versus sociaal democratisch mensbeeld Om de positie van alleenstaande moeders te kunnen begrijpen moeten we eerst naar de samenleving kijken. Ypeij wijst erop dat Nederland sinds de jaren tachtig meer en meer een neoliberale samenleving geworden is. Er wordt sterk gefocust op de eigen verantwoordelijkheid van mensen en het neoliberale mensbeeld suggereert dat iedereen gelijke kansen heeft die gegrepen kunnen worden. Of je nu uit een gezin van tien komt, of je nu hoog of laag opgeleid bent, structurele ongelijkheid in uitgangspositie wordt in deze ideologie niet meegenomen. Natuurlijk is ‘iedereen gelijk’ op zich een prachtig streven, het lijkt op het eerste gezicht antidiscriminatie, maar de uitwerking ervan is anders. Want ‘iedereen gelijk’ betekent ook dat iedereen dus gelijke kansen heeft gehad. En ben je arm, dan ligt het aan jou! En als je niet met een uitkering kunt omgaan, dan ligt dat aan jou! Daartegenover staat een meer sociaal democratisch mensbeeld dat ervan uitgaat dat niet iedereen gelijk is, dat mensen geboren worden in bepaalde maatschappelijke posities en dat die medebepalend zijn voor de kansen die mensen hebben en voor de ontwikkeling die zij kunnen doormaken. Denk je dan aan beleid, dan ga je ingrijpen op het verbeteren van kansen voor mensen die een minder goede uitgangspositie en daardoor minder goede kansen hebben. Deze twee visies beïnvloeden dus de inrichting van het beleid op het gebied van onderwijs, sociale ondersteuning en sociale uitkeringen. De neoliberale samenleving is een harde samenleving, waarin uitkeringen niet omhoog kunnen (terwijl iedereen wel weet dat ze te laag zijn). De argumenten hiervoor komen van verschillende kanten. De belastingbetaler vindt dat hij al genoeg bijdraagt aan uitkeringen (het zijn onze belastingcenten, laat ze maar eens gaan werken) en de overheid is wegens de koppeling uitkeringen-minimumloon bang de internationale concurrentiepositie van Nederland te verslechteren door de uitkeringen te verhogen.
56
Afgedrukt voor:
[email protected]; IP86.80.175.228
Alleenstaande moeders en armoede - Hannele Miley en Margreth Hoek
Twee familiesystemen: het matrifocale systeem en het nucleaire gezinssysteem Wat is nu het verschil tussen het matrifocale en het nucleaire gezinssysteem? Enigszins spottend karakteriseert Ypeij het nucleaire gezinssysteem als mannetje, vrouwtje, doorzonwoninkje, hond en kinderen, met een Opel voor de deur. Zo zou het leven er in Nederland voor de meeste mensen uit moeten zien. De opvoeding in een dergelijk gezinssysteem is de verantwoordelijkheid van de ouders, niemand mag zich eigenlijk bemoeien met de opvoeding van de kinderen. Ouders zijn eindverantwoordelijk. Bovendien is het krijgen van een kind tegenwoordig je eigen keuze en moet je er dus ook zelf voor zorgen. Het gevolg daarvan is dat mensen niet meer bij elkaar ingrijpen. Zo stond Ypeij eens bij de finish van een wielerwedstrijd te kijken (een zoon van haar deed mee aan de wedstrijd) en een kind van een jaar of twee was door de hekken heen geglipt en liep het parcours op. Uitgerekend op dat moment komt er een wielrenner om de hoek en schept het kind. Het kind valt en niemand van de omstanders reageert. Maar wel hadden de ouders het kind beter in de gaten moeten houden. Ouders krijgen de schuld, want zij zijn verantwoordelijk. Terwijl toch ook iemand uit het publiek had kunnen ingrijpen. In de afgelopen decennia is in onze samenleving deze aarzeling om in te grijpen of om een kind te corrigeren ontstaan. De Surinaamse en Antilliaanse groep heeft hier volgens Ypeij geen last van. Daar zal oma gewoon de leiding nemen, ook over de opvoeding van de (klein)kinderen. Surinaamse vrouwen klagen wel over de enorme bemoeienis – dit is de keerzijde van het systeem – maar tegelijkertijd hebben ze ook hulp bij het grootbrengen van de kinderen. Dat hoort bij het matrifocale systeem. In het matrifocale systeem zijn de vrouwen in economisch en emotioneel opzicht verantwoordelijk voor de kinderen, maar zij doen dit in een wat groter verband, de female kin. Je hebt het dan over een moeder (ego) met een of meer kinderen, ego zelf heeft weer een moeder, en een zus en een tante, die allemaal kinderen hebben. Deze groep is het meest solidair met elkaar. De grenzen tussen de huishoudens, door Ypeij de domestic networks genoemd, zijn flexibel. Opvoeden wordt een groepsgebeuren en dat is mede mogelijk omdat de leden van de female kin ervoor gezorgd hebben om dichtbij elkaar in de buurt te wonen. Met elkaar je verantwoordelijk voelen en zorgen voor de opvoeding van de kinderen betekent ook dat moeders kunnen werken. In het matrifocale systeem zijn weliswaar mannen aanwezig, hebben ook een rol in de opvoeding van de kinderen, maar deze mannen hoeven niet de vader van de kinderen of de huidige partner van de moeder te zijn. De huizen zijn van de vrouwen en als er mannen wonen dan doen ze dat meestal op tijdelijke basis. Het kan de partner van een vrouw betreffen, maar ook haar zoon, oom of neef. Sommige mannen hebben zelf een huis. Andere mannen hoppen van relatie naar relatie, wonen enige tijd met een vrouw samen, krijgen een kindje en als het niet goed gaat, dan gaan ze weer weg en soms weer terug naar hun moeder of andere vrouwelijke familieleden. Oudere mannen keren soms weer terug naar hun eerdere vrouwen, hoeven daar dan niet te wonen maar eten bijvoorbeeld weer een bordje mee. Relaties tussen mannen en vrouwen veranderen vaak in verschillende levensfases.
57
Afgedrukt voor:
[email protected]; IP86.80.175.228
Ouderschapskennis - jaargang 15 - nr. 1 - maart 20112
Opvoeding een taak van de samenleving? Ypeij is van mening dat opvoeding ook een taak van de samenleving moet zijn. Ze constateert echter dat het nodige ontbreekt. Heb je het over opvoeden in een solidaire samenleving, dan past daar niet de notie bij dat alle verantwoordelijkheid voor de opvoeding bij de ouders ligt. De school heeft naast de ouders weliswaar een opvoedingstaak, maar dat geldt momenteel nog niet of nauwelijks voor de buitenschoolse opvang. Dat is bezighouden en niet opvoeden. Het kind heeft al de hele dag op school gezeten, mag zich nu wel een beetje vrij ontwikkelen en opvoeden doen we weer als hij thuis komt. Opvoeden gebeurt in het gezin, eigenlijk het gesloten gezin met zijn scherpe begrenzing. De zorg voor kinderen en de verantwoordelijkheid van de opvoeding van kinderen, zou de zorg van ons allen dienen te zijn. ‘We maken ons druk over onze toekomst in onze vergrijzende samenleving, oh, oh hoe moet dat dadelijk, maar we laten 300.000 kinderen in armoede opgroeien en weigeren om na te denken hoe die kinderen, straks volwassen, in de samenleving staan’, aldus Ypeij. Ze vraagt zich af of het nu zo moeilijk is om die alleenstaande moeders een beetje meer geld te geven; dat zou het leven voor die moeders namelijk enorm verlichten. Maar waar we in Nederland bang voor zijn is dat vrouwen dan kinderen gaan krijgen om een uitkering te hebben. Zelfs als dat zou gebeuren, is dat dan eigenlijk wel zo erg? Een samenleving heeft immers kinderen nodig. We zijn in de richting gegaan van een kleine basisuitkering met de mogelijkheid om op basis van individuele omstandigheden aanvullende ondersteuning te krijgen. Maar de aanvullende steunprogramma’s mogen niet te succesvol worden, want dan worden ze te duur en worden ze afgeschaft. Kijk maar naar de kosten van de kinderopvang, deze wordt voor sommige ouders onbetaalbaar. En het zijn de vrouwen die weer thuis blijven om voor de kinderen te zorgen. In Nederland zijn vrouwen redelijk geëmancipeerd totdat ze kinderen krijgen. Deels is dat omdat vrouwen streven naar het nucleaire gezin. Maar het is niet langer goed genoeg dat de man het kostwinnersinkomen inbrengt, hij moet ook actief een zorgende vader zijn. En niet alle mannen kunnen en/of willen dat. Bovendien, zolang de ene ouder verlof krijgt na de komst van een kind en de andere minder of niet, krijg je bijna vanzelfsprekend een traditionele taakverdeling. Vrouwen zorgen voor de kinderen en organiseren het werk rond die zorg. In een maatschappij die de kindzorg niet goed regelt, proberen vrouwen het zo goed mogelijk voor hun kinderen te krijgen. Deze taakverdeling tussen mannen en vrouwen is bij laagopgeleide gezinnen veel strikter dan bij de hoger opgeleide gezinnen. Vrouwen werken voor de buitenwereld, om zich iets extra’s te kunnen veroorloven, niet omdat het gezinsinkomen te laag is, want dat tast de status van de man aan. Dat vrouwen weer minder gaan werken om de kosten voor de kinderopvang uit te sparen, is begrijpelijk binnen een maatschappij waarin de moederschapsideologie de boventoon voert. Maar tegelijkertijd wint in onze samenleving de individualistische zienswijze aan kracht. Minder werken heeft op lange termijn grote gevolgen. Zo wordt het lastig om weer een baan te vinden als de kinderen groter worden, je krijgt een inkomensbreuk, die je niet kunt inhalen en die ook resulteert in een veel lager pensioen.
58
Afgedrukt voor:
[email protected]; IP86.80.175.228
Alleenstaande moeders en armoede - Hannele Miley en Margreth Hoek
Voor hun kinderen offeren vrouwen veel op: hun financiële zelfstandigheid, hun carrière en hun pensioen. Ypeij signaleert een groot tekort aan aandacht voor de pensioenproblematiek onder vrouwen, en daarmee een tekort aan aandacht voor langdurige armoede onder vrouwen. Samenvattend stelt Ypeij dat culturele noties en waarden over de taakverdeling tussen mannen en vrouwen, en structuren in de samenleving en in de private sector in elkaar grijpen, want ook in het bedrijfsleven geldt in de regel dat opvang een zaak van de ouders, meestal de vrouw is. Je kunt niet één ding veranderen, eruit lichten en daardoor het systeem veranderen. In sommige landen is dat anders. Neem bijvoorbeeld Zweden. Daar is niet gekozen voor een welvaartsysteem met in de kern een gezinsideologie met een zorgende moeder en een werkende vader. Daar staan gelijke rechten van mannen en vrouwen centraal en worden alleenstaande moeders gesteund. Daar zie je geen armoede onder alleenstaande moeders. De samenleving neemt de verantwoordelijkheid voor het welzijn van de kinderen en in het verlengde daarvan maakt men zich zorgen over de moeders, en zorgt men dat het goed gaat met de moeders.
Streven naar netheid of gastvrijheid Bij laagopgeleide mensen is het streven naar een bourgeois leven, een vorm van sociale mobiliteit. Als een man zoveel kan verdienen, dat zijn vrouw niet hoeft te werken, dan is hij economisch succesvol en heeft hij een bepaalde sociale status. Dat geeft meer gevoel van eigenwaarde. Dit streven naar een bourgeois leven heeft te maken met het ontstaan van sociale voorzieningen. Echte armenzorg ontstond pas in de jaren twintig van de vorige eeuw nadat men ging nadenken hoe de leefomstandigheden van arbeiders en andere armen kon worden verbeterd. Niet alleen vanuit een bepaalde civiliseringsgedachte, maar ook vanwege de omstandigheden waaronder fabrieksarbeiders leefden: ziekten en sociale misstanden vormden een bedreiging voor het bestaan van de gegoede burgerij. Dus moesten de arbeidsvrouwen zich focussen op hygiëne en het schoonmaken van het huis, moesten vrouwenarbeid en kinderarbeid worden afgeschaft. Dat kon alleen als de man een kostwinnersinkomen zou hebben. In die zin was een kostwinnersinkomen een vorm van sociale mobiliteit en dat wordt nog steeds zo gezien. De focus op properheid en hygiëne ziet Ypeij terug bij de witte laagopgeleide vrouwen. Een moeder zegt bijvoorbeeld: ‘Ik heb twee bijstandskinderen, maar ze zien er altijd netjes uit. Niemand zal aan mijn kinderen kunnen zien dat zij bijstandskinderen zijn.’ Netheid blijkt in de groep autochtone, witte, laagopgeleide mannen en vrouwen superbelangrijk. Het is een statussymbool. Ypeij relateert deze focus op properheid en hygiëne aan noties van antimaatschappelijkheid en asocialiteit. Het stempel van asociaal dreigt nog steeds, en laagopgeleide en arme gezinnen doen hun best om dit stempel niet opgeplakt te krijgen. Bij Surinaamse en Antilliaanse gezinnen heeft netheid een andere betekenis, los van asocialiteit en armoede. Waarschijnlijk gebaseerd op een leven in de tropen, hebben zij een ander idee van netheid, bijvoorbeeld goedgestreken kleding zodat bacteriën geen
59
Afgedrukt voor:
[email protected]; IP86.80.175.228
Ouderschapskennis - jaargang 15 - nr. 1 - maart 20112
kans krijgen. Voor deze groep gezinnen dreigt echter het stempel van ongastvrijheid. Als je niet meer in staat bent om een potje te koken, je pannetje op het vuur te hebben en je deur open te zetten voor anderen, dan pas gaat het echt niet goed met je, dan ben je echt arm. Culturele noties en waarden hangen samen met de structuren van de samenleving, zoals: hoe het werk verdeeld is, de arbeidsmarkt eruitziet en de zorgvoorzieningen zijn.
Steun vanuit het netwerk Ypeij vond in haar onderzoek dat alleenstaande, witte vrouwen vooral steun kregen van hun ouders. Zij interpreteert dit als volgt. Uitgaand van het nucleaire systeem dragen ouders hun dochter als het ware over aan de volgende, de man met wie ze trouwt. In het geval dat die dochter geen man (meer) heeft – als dochter is ze eigenlijk een beetje mislukt – dan pakken de ouders toch een beetje de zorgende rol weer op voor die dochter. Dus zie je daar ook financiële ondersteuning. Maar het grote verschil met de Antilliaanse/Surinaamse groep is dat die steun niet vanzelfsprekend is. Ouders bemoeien zich met hoe en waaraan het geld uitgegeven wordt, waarbij ook de eerder genoemde regels van netheid spelen. In de Surinaamse/Antilliaanse groep is het vanzelfsprekender om het samen te doen en dat zou te maken kunnen hebben met de noties over armoede, zoals die ontstaan zijn in Suriname, een samenleving waar bijna iedereen arm is. Witte Nederlandse vrouwen zijn arm in een rijke samenleving. In Nederland is sprake van een egalitaire samenleving, waarin we ons zeer bewust zijn van de klassenverschillen en van asocialiteit. In Suriname zijn de verschillen, de economische verschillen echter veel groter, je hebt een kleine elite en een hele grote groep armen. Deze grote inkomensverschillen, gecombineerd met het gevoel dat iedereen arm is, zorgen voor een gevoel van solidariteit. Ypeij stelt dat het moederbeeld van thuis blijven met de kinderen ervoor zorgt dat niet alleen laagopgeleide vrouwen, maar ook hoogopgeleide ervoor kiezen om niet te gaan werken, ook vanuit de notie dat dat beter zou zijn voor de kinderen. Dit moederschapsideaal leidt er ook toe dat moeders tegen elkaar gaan opbieden. In plaats van solidair met elkaar te zijn, worden zij concurrenten van elkaar. Wie is de beste moeder? In het matrifocale systeem ligt de concurrentie anders. Vrouwen voelen zich economisch en emotioneel verantwoordelijk voor hun kinderen en rekenen totaal niet op de mannen. Een bekende uitspraak onder Surinaamse vrouwen is: ‘Je diploma is je beste man.’ Zorg dat je je papieren hebt, want op die mannen kun je niet vertrouwen. Hier ligt de concurrentie eerder tussen mannen en vrouwen. Het wantrouwen tussen mannen en vrouwen is de oorzaak van veel frustratie bij mannen en vrouwen in het matrifocale systeem.
60
Afgedrukt voor:
[email protected]; IP86.80.175.228
Alleenstaande moeders en armoede - Hannele Miley en Margreth Hoek
Grenzen aan solidariteit Solidariteit tussen mensen die het beter krijgen en zij die het minder hebben, moet blijkbaar worden afgedwongen in wetten en voorzieningen. Maar de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw laten zien dat er grenzen zijn aan deze solidariteit. De vraag is waarom Nederland vanaf de jaren tachtig zo hard moest ingrijpen in het sociale stelsel. Lange tijd werd er financieel goed voor mensen gezorgd, met als hoogtepunt de jaren zeventig. Toen kwam er een economische crisis, waardoor het sociale stelsel langzaam maar zeker werd afgebroken. Het idee dat mensen solidair met elkaar zijn zo lang het nodig is, en dat iedereen voor zichzelf kan en moet zorgen is echter blijven bestaan. In Nederland wordt gedacht dat je voor jezelf kunt zorgen door middel van betaald werk. Dus vallen alleenstaande moeders die geen betaald werk verrichten, buiten de boot; dat ze door niet te werken niet meedoen aan de samenleving, niet zijn geïntegreerd. Andere vormen van werk, denk aan vrijwilligerswerk en mantelzorg, tellen in deze visie niet mee. Ypeij denkt dat we als samenleving een groot probleem krijgen wanneer we voor die vormen van werk zouden moeten gaan betalen. Hoe zouden we dan het idee van een zorgzame samenleving overeind kunnen houden? We hebben immers een hoog loonniveau, zouden dan meer belasting moeten gaan betalen en in een globaliserende wereld niet meer kunnen concurreren. Het verhoogde consumptieniveau is iets dat ons allen in de weg zit. Ze geeft aan dat wat je in Nederland doet niet los kunt zien van onze plek in de wereld, we zijn geen gesloten samenleving. We kunnen als consumenten wel meer verantwoordelijke en meer bewuste keuzes maken en meer bewust produceren met zo min mogelijke verspilling van grondstoffen. We hebben in Nederland een enorme welvaart gecombineerd met een individualistische cultuur. We hebben het goed en denken dat we dit bereikt hebben zonder concrete hulp van anderen. Je kunt anderen laten vallen vanuit het idee: ‘Ik heb het op eigen kracht bereikt, dus jij kan het ook bereiken’. Een individueel mechanisme wordt geïnstitutionaliseerd in ideologie. Je hoeft niet meer voor elkaar te zorgen, want de staat zorgt voor je. Maar het probleem is dat de staat nu niet zo goed voor je zorgt, en je alleen verantwoordelijk bent.
De praktijk van de hulpverlening (lees: Sociale Dienst) Er heerst ook wantrouwen tussen de Sociale Dienst en alleenstaande vrouwen. Nederland kent een goed systeem van sociale voorzieningen, maar om in aanmerking te komen voor een uitkering ligt de bewijslast bij de aanvrager. Dat betekent dat de persoonlijke leefomstandigheden van de alleenstaande moeders voortdurend onder de loep genomen worden. Zodra een vrouw gaat samenwonen, gaat de Sociale Dienst ervan uit, dat de man met wie ze samenwoont voor het gezin zorgt en moet de uitkering opnieuw worden bekeken. In wezen is de Sociale Dienst geïnteresseerd in de seksuele relaties van vrouwen. In het matrifocale systeem is het heel wel mogelijk dat er een man in huis woont zonder dat er sprake is van een seksuele relatie of van biologisch vaderschap.
61
Afgedrukt voor:
[email protected]; IP86.80.175.228
Ouderschapskennis - jaargang 15 - nr. 1 - maart 20112
Binnen het nucleair systeem denkt men dat een alleenstaande moeder incompleet is. De alleenstaande vrouw wordt gezien als iemand die steeds op zoek is om het gezin volledig te krijgen. Anders gezegd: een alleenstaande vrouw is op zoek naar een man en wanneer die er is dan vervalt haar recht op een uitkering. Deze praktijk leidt tot wantrouwen tussen de alleenstaande moeder en de Sociale Dienst. Ypeij bepleit dat we alleenstaande moeders niet langer stigmatiseren. Het overdreven moederschapsideaal leidt tot veel ongelijkheid in het nucleaire gezin en in het geval dat de man wegvalt heeft de vrouw grote kans op armoede die zij noodgedwongen overdraagt op haar kinderen. De samenleving zou een grotere verantwoordelijkheid moeten nemen door beter voor alleenstaande moeders en in het verlengde daarvan voor de kinderen te zorgen.
Matrifocale familiesysteem – Gecentreerd rond de moeder – Alleenstaand moederschap komt veel voor – Moederschap betekent emotionele, praktische en financiële zorg voor kinderen – Mannen spelen een marginalere rol als partner en vader – Vrouwen verzorgen hun kinderen in samenwerking met hun vrouwelijke verwanten Nucleaire familie systeem – Gecentreerd rond de moeder, de vader en hun samenwoning – Alleenstaand moederschap wordt gezien als een afwijking van het ideaal van het huwelijk/samenwonen – Moederschap betekent vooral emotionele en praktische zorg voor kinderen. – Vaderschap betekent vooral kostwinnerschap en financiële zorg voor kinderen – Vader en moeder zijn uitsluitend zelf verantwoordelijk voor de kinderen Hanneke Miley, Margreth Hoek
62
Afgedrukt voor:
[email protected]; IP86.80.175.228