Module ‘Draagvlak: de vraag achter elk initiatief’ Kennisnetwerk Leefbaarheid en Gemeenschapsvoorzieningen 2014
1
Colofon
Nijmegen, 16 juni 2014 Kennisnetwerk Leefbaarheid en Gemeenschapsvoorzieningen, provincie Gelderland
Auteur: Daniëlle Damoiseaux, Centre of Expertise Krachtige Kernen, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Met dank aan: Luuk Kuiper en Henk Welmers, Stichting Het Dorpshuis Rheden Eric Hendriks, Mijnbuurtje.nl
Deze module is tot stand gekomen naar aanleiding van regionale werkplaatsen en maatwerkvragen van het Kennisnetwerk Leefbaarheid en Gemeenschapsvoorzieningen, mede mogelijk gemaakt door Provincie Gelderland.
2
Inhoud 1. Bouwstenen draagvlak ...................................................................................................... 4 2. Gelderse praktijkvoorbeelden ............................................................................................ 6 2.1 Stichting Het Dorpshuis Rheden................................................................................... 6 2.2 Mijnbuurtje.nl ................................................................................................................ 9 3. Zelf aan de slag met draagvlak .........................................................................................11 3.1 Haal op wat er speelt – dialoogtafels ...........................................................................11 3.2 De neuzen dezelfde kant op – partnerschapkaart .......................................................14 3.3 Financiële draagkracht – waardewijzer........................................................................17 4. Kennisbron: de dialoog .....................................................................................................20
3
1. Bouwstenen draagvlak Deze module gaat over het creëren van draagvlak bij dorpsinwoners, verenigingen en lokale netwerken. Draagvlak is belangrijk voor het ondersteunen van een initiatief. Hoe verhouden de groepen, netwerken en financiën zich tot elkaar? Wanneer is er sprake van voldoende draagvlak? En hoe houd je dat draagvlak in stand? Over deze vragen werd tijdens de regionale werkplaatsen op 1, 2 en 3 april in Boven-Leeuwen, Voorthuizen en Harreveld gesproken door verschillende initiatiefnemers uit Gelderse dorpen. Bij verschillende thema’s bleek de vraag over draagvlak centraal te staan, denk daarbij aan accommodatiebeleid, exploitatie, burgerinitiatieven en ontmoetingsplekken. Bij elke vraag ging het uiteindelijk om één ding: hoe creëer ik voldoende draagvlak? Wat betekent draagvlak? Voor wie is draagvlak belangrijk? De module geeft handvaten voor het creëren en behouden van draagvlak. In dit hoofdstuk worden de verschillende bouwstenen van draagvlak toegelicht. Deze bouwstenen zijn te herkennen in de twee Gelderse initiatieven in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 vindt u gereedschap om zelf met draagvlak aan de slag te gaan. Tot slot bevat hoofdstuk 4 de achterliggende kennisbron over dialogisch werken.
Draagvlak Letterlijk betekent het woord draagvlak: vlak waarop een last steunt (Van Dale, 2014). In andere woorden betekent draagvlak in deze context de ondersteuning van het initiatief. Er zijn verschillende bouwstenen te onderscheiden. In de volgende figuur worden deze kort beschreven. Het zijn bouwstenen, wat betekent dat iedere steen het draagvlak ondersteunt. Ontbreekt een steen, dan zal de muur (= het initiatief) minder stevig staan.
4
Bouwstenen draagvlak 1. Inventarisatie draagvlak Stel je voordat het initiatief wordt omgezet in actie de volgende vragen: Waar is behoefte aan volgens de inwoners? Wat is er al in het dorp/de regio? Wat is er (nog) niet in het dorp/de regio? Welke afspraken maak je met andere partijen over concurrentie / samenwerking? Wie wil er mogelijk bijdragen, in financiële zin en/of vrijwillige kracht? Wat staat op de politieke agenda? Zijn er inspirerende voorbeelden bij de buren? Kijk eens bij soortgelijke initiatieven en leer van hun keuzes.
2. Financieel draagvlak Zet niet het financiële vraagstuk centraal. Financiën zijn een middel voor het maatschappelijk initiatief, niet het vertrekpunt. Let wel op de volgende aspecten: Voorkom onnodig concurreren tussen (maatschappelijke) accommodaties in het dorp en de regio. Toets tussentijds de financiële werkelijkheid, zodat het niet op het laatst wordt afgeblazen en het initiatief strandt. Zie ook de modules ‘Exploitatie gemeenschapsvoorziening’ en ‘Hoe zet ik een projectplan op?’ voor tips en adviezen.
3. Urgentie initiatief Niet alleen een inventarisatie van maatschappelijk en financieel draagvlak is belangrijk. Ook de vraag wie daadwerkelijk gebruik gaat maken van het nieuwe initiatief. Denk vanuit de agenda van bewoners in plaats vanuit je eigen agenda. Probeer de urgentie voor iedere partij vast te stellen. Check dit met de betrokken partijen. 4. Keuzes 5. Niet alleen praten: doen Naast het draagvlak is het belangrijk om als Draagvlak is fragiel. Als je te veel belooft en geen initiatief te kiezen wat je wel en niet doet. Maak (kleine) resultaten laat zien verlies je het keuzes die passen bij de inhoud van het initiatief. vertrouwen. Nadat je bewoners en andere partijen Betrek dorpsinwoners en belanghebbende hebt geïnformeerd en gevraagd hebt mee te organisaties vanaf het begin, niet pas als denken en doen is het zaak actie te ondernemen. alles al in oplossingen is gegoten. Laat Zoek gezamenlijk met inwoners en andere hun meedenken en doen (zie hoofdstuk 3). belanghebbenden naar oplossingen, Geef duidelijk aan wat de taken en formuleer daarbij concrete acties en actiebevoegdheden van de initiatiefgroep zijn. eigenaren. Maak gebruik van lokale kennis en Houd de voortgang regelmatig in de gaten netwerken in het dorp. en herdefinieer de acties waar nodig. Licht alle keuzes die je maakt toe, Belangrijk is dat je laat zien wat je doet. bijvoorbeeld de keuze voor de Zorg voor heldere communicatie van de organisatievorm en keuze voor stand van zaken en (tussen)resultaten, in vrijwillig/professioneel. begrijpelijke taal. Zoek waar mogelijk de publiciteit op en zorg voor genoeg reuring en tamtam in het dorp. Continuïteit gaat niet vanzelf. Blijf steeds evalueren/leren van elkaar. 6. Behoud draagvlak Check regelmatig of alle bouwstenen voldoende aan bod komen. Zo niet: formuleer gezamenlijk nieuwe concrete acties en actie-eigenaren. 5
2. Gelderse praktijkvoorbeelden In dit hoofdstuk staan twee initiatieven van burgers uit Gelderland centraal. Ten eerste Stichting Het Dorpshuis Rheden waar binnen een jaar met veel hulp van vrijwilligers een dorpshuis is gerealiseerd. Daarnaast het burgerinitiatief Mijnbuurtje.nl dat zich meer focust op vraag en aanbod van hulp in de buurt, online en offline. Deze initiatieven dienen als voorbeeld om de bouwstenen van draagvlak te herkennen in het proces. Het zijn geen blauwdrukken die in elke buurt of elk dorp direct te gebruiken zijn. Het is een kijkje in de keuken van de lokale krachten in Rheden en Nijmegen-Oost.
2.1 Stichting Het Dorpshuis Rheden In 2012 presenteert het Rhedens Dorpsbelang het Rhedens Dorpsgezicht; de visie van hoe Rhedenaren tegen het dorp aankijken. Het Dorpsgezicht bevat eveneens een ‘to do-lijstje’ met tien punten, opgesteld naar aanleiding van de kijk op het dorp door de bewoners zelf. Op één staat het realiseren van een dorpshuis. Het gaat om het huisvesten van verenigingen en clubs in het centrum van Rheden. Een aantal kartrekkers neemt in 2013 het initiatief en richt na een verdere verkenning van het draagvlak Stichting Het Dorpshuis Rheden op. Geluk De timing van het initiatief kwam precies op tijd. De kinderopvang die in de oude school Willem de Zwijger gevestigd was ging failliet. In 2013 werd de vrijgekomen ruimte gehuurd door de Stichting en omgevormd tot Het Dorpshuis Rheden. Een ander geluk was dat in dezelfde periode veel verenigingen op straat kwamen te staan, omdat ze niet meer terecht konden in de vleugel van het verzorgingshuis. Dat terwijl er nauwelijks alternatieven in het dorp zijn voor verenigingen. Een nieuwe accommodatie, die ook nog goedkoper is qua huur en centraal in Rheden ligt, kwam als geroepen. De opening vond plaats in november 2013 en vanaf januari 2014 zijn zo’n 30 verenigingen en clubs gehuisvest in het nieuwe dorpshuis. Het is van maandag tot en met zondag geopend voor jong en oud. “De goden zijn ons goed gezind.” “We dwingen het een beetje af.” Verder is het geluk van Het Dorpshuis compleet met een bestuur dat veel ervaring heeft. De bestuursleden hebben bestuurlijke achtergronden, kennis van processen en een netwerk in de gemeente. Warm houden van dit netwerk is van groot belang volgens de bestuursleden. De Gemeente Rheden reageert positief op het initiatief van het nieuwe dorpshuis, ook omdat het mogelijkheden biedt voor de decentralisatie AWBZ-Wmo in samenwerking met de dagopvang van Siza, die in hetzelfde gebouw zit. De Gemeente Rheden, Siza en Het Dorpshuis Rheden ondertekenden op 11 juni 2013 een intentieverklaring die in 2014 omgezet wordt in een definitief samenwerkingsverband ter bevordering van de onderlinge samenwerking. De gemeente wil vanwege de AWBZ en Wmo graag aansluiten bij de reeds lopende samenwerking tussen de beide andere contractpartners. Daarnaast is het Stichting Het Dorpshuis Rheden gelukt om inzichtelijk te maken dat de gemeente kosten bespaart door te investeren in het dorpshuis. De gemeente is nu niet alleen meer enthousiast en bereid om te investeren, ze raden de accommodatie zelfs aan om bijvoorbeeld informatieavonden te organiseren.
6
Onafhankelijk De nieuwe stichting heeft bewust de keuze gemaakt om geen onderdeel uit te maken van het Rhedens Dorpsbelang. Om belangenverstrengeling en verwarring te voorkomen is gekozen om een aparte stichting op te richten via de formele weg, met een eigen begroting. De hoofdtaak van Stichting Het Dorpshuis Rheden is het beschikbaar stellen van de accommodatie, inclusief een gezonde exploitatie en tevreden klanten en gebruikers uit het dorp. “Activiteiten? Dat moeten clubs en verenigingen zelf doen in het dorpshuis.” “We worden niet elkaars concurrenten.” Ook is duidelijk gekozen om zelf geen activiteiten te organiseren. Het dorpshuis kan wel ruimte scheppen voor activiteiten. Bijvoorbeeld een podium tijdens de open dag in augustus. Wel haalt het dorpshuis vragen en wensen van (nieuwe) huurders op om zo mee te denken in de mogelijkheden van de accommodatie. Zo wordt gedacht aan het bouwen van een geschikte keuken voor de wekelijkse maaltijd van het Rhedens Maal. Een dergelijke keuken is er op dit moment niet in het dorpshuis. De stichting probeert zo maatschappelijke initiatieven te ondersteunen waar mogelijk. Tot slot heeft de stichting strikte regels voor feesten en partijen: niet in het dorpshuis. Er is genoeg horeca in Rheden waar dit wel kan. “Overnemen van wat er al is, is onnodig. Het gaat er juist om wat er ontbreekt.” Check draagkracht Om te controleren of de behoeften die waren opgehaald via de Dorpsbelang Rheden ook daadwerkelijk om te zetten zijn in acties hebben de initiatiefnemers een check gedaan bij de verenigingen. Nog voordat de stichting werd opgericht en de accommodatie Willem de Zwijger werd verworven vond met elke vereniging die interesse had voor de accommodatie een uitnodigend gesprek plaats. De ronde resulteert in een groot aantal verenigingen dat wel wil verhuizen. Deze afspraken zijn op papier gezet als bewijs van commitment, ook voor de huur van de accommodatie. Daarnaast is er gezocht naar een aantal vaste huurders, want de continuïteit van huur geeft zekerheid. Naast de overeenkomsten met de verenigingen zijn ook met het consultatiebureau en maatschappelijk werk afspraken gemaakt over het gebruik van Willem de Zwijger. Inmiddels is de stichting opgericht, het pand verbouwd en open voor gebruik. Het maatschappelijk draagvlak krijgt vorm door de inmiddels ruim 35 vrijwilligers die het dorpshuis runnen en de conciërges van het re-integratie traject van de gemeente. Alleen de schoonmakers worden betaald. Tussen alle vrijwilligers en conciërges is regelmatig overleg. “Draagvlak is ook elkaar kennen.” Aan draagvlak in het dorp wordt aandacht besteed door veel publiciteit in lokale bladen en digitaal. Het persoonlijke gesprek is daarbij van groot belang volgens de bestuursleden. Het persoonlijk welkom heten van (nieuwe) huurders, zoals een vereniging en vertellen van de mogelijkheden van het dorpshuis. Het is met name reclame die via-via zijn weg vindt in Rheden. De stichting organiseert in augustus de eerste open dag waarbij de huurders van het dorpshuis een podium krijgen om zich te presenteren. “Draagkracht is actie, een opgave voor ieder bestuur.” “Elkaar in de ogen durven kijken.” Financieel ondersteunt Gemeente Rheden de verbouwing van het dorpshuis. De Provincie Gelderland verleent een subsidie voor het nieuwe initiatief. Daarnaast heeft de gemeente permanente ondersteuning toegezegd voor de huur van de accommodatie en is er een permanente bijdrage van Siza, ook om faciliteiten met elkaar te delen. Ondanks de investeringen bespaart de gemeente een ton op jaarbasis.
7
Stichting Het Dorpshuis Rheden wil meer zijn dan een dorpshuis, ook maatschappelijk bijdragen aan het dorp. Onder andere door onderdak te bieden aan het Rode Kruis en het inloopproject voor eenzaamheid. Voorop lopen in de ontwikkelingen rondom de decentralisaties is ook een uitgangspunt. Zo wil de stichting de zolder boven Siza verbouwen voor de opvang van de jeugdzorg. Inspringen op maatschappelijke trends, nog voordat de gemeente met oplossingen komt. Lessen uit Rheden Focus je als eerste op de betaalbaarheid van het gebouw; een gezonde exploitatie. Ga vooraf een rondje langs soortgelijk initiatieven. “Kijken bij de buren is niet verboden.” “Vergewis je van tevoren van de behoeften en haal de vrijblijvendheid weg.” Bedenk wel dat je aansluit bij het eigen dorp en een passende organisatievorm kiest. Zorg voor vertrouwen, goede relaties in het dorp en met de gemeente. Aanvoelen waar de maatschappelijke behoeften liggen van onder andere de gemeente, zoals jeugdzorg en jeugdwerk. Denk als initiatief zelf alvast na en draag oplossingen aan bij de gemeente. Laat zien dat je kwaliteit levert in het dorp. Blijf actief het initiatief promoten en mensen lokken. Leun niet achterover, want continuïteit gaat niet altijd vanzelf. Vooral voor het bestuur is het van belang een lange adem te hebben. Een punt van aandacht is dat het bestuur bestaat uit vrijwilligers waarvan de meesten 65 jaar of ouder zijn, net als veel besturen van verenigingen die huren in het dorpshuis. Wees je bewust van deze kwetsbaarheid. Blijf evalueren/leren. Nu is het nog een startende organisatie. Als de organisatie groeit en uitbreidt met de verbouwing van de zolder, dan is professionalisering wellicht nodig. Denk aan betaalde schoonmaak en conciërges. Dit blijft een spanningsveld. Het bestuur kiest nu voor een simpele structuur met korte lijntjes, waarbij het bestuur zelf de spin in het web is. Als er problemen zijn: schiet niet in de verdediging, maar probeer het soepel op te lossen. Benadruk soms dat ook het bestuur vrijwillig is.
8
2.2 Mijnbuurtje.nl Mijnbuurtje.nl is een digitaal platform van, voor en door bewoners in de buurt. Het is een open community die dienst doet als ontmoetings- en marktplaats waar bewoners onder andere kennis over hun buurt kunnen vinden, hulpvragen kunnen stellen, met elkaar van gedachten kunnen wisselen en spullen kunnen ruilen, verkopen of uitlenen. Het idee hiervoor ontstond in 2011 in Nijmegen-Oost. Initiatiefnemer Eric Hendriks was al 15 jaar verbonden aan de wijkkrant in Oost en wilde meer: een digitaal platform. De nieuwe website www.dewijkwebsite.nl werd het middel om ontmoetingen in de buurt te stimuleren. Dit bleek een succes. Mijnbuurtje vormde een kernteam en heeft zich inmiddels georganiseerd in een VOF. Op dit moment wordt het concept verder doorontwikkeld en ook uitgevoerd in andere buurten en dorpen. “Mijnbuurtje zorgt ervoor dat mensen elkaar weer kennen en weten wat er allemaal in de buurt te doen is.” Online en offline draagvlak De inhoud van de website wordt door en voor bewoners verzameld. Vertrouwen en plezier blijken de toverwoorden te zijn. Geen logo’s van bedrijven op de site plaatsen, maar foto’s van bijvoorbeeld de postbode, de maatschappelijk werker en de wijkraad. Ook bewoners die iets op de site willen zetten, bijvoorbeeld een evenement of vraag voor het lenen van een boormachine, hebben een eigen profiel met foto. Herkenning is van belang voor het vertrouwen. Daarnaast is het belangrijk dat mensen voor hun plezier de site bezoeken. Het moet niet alleen handig te vinden zijn, ook de inhoud moet persoonlijk aanspreken. Inmiddels heeft de wijkwebsite van Nijmegen-Oost al zo’n 3.000 leden, die allen actief bijdragen aan de site. “Elkaar op straat herkennen, is een eerste stap.” “Verbind wat er al is in een buurt zonder iets nieuws uit te vinden.” Ondanks dat Mijnbuurtje een online middel is, is het doel daadwerkelijk offline: het aantal ontmoetingen in de buurt stimuleren. In het ‘echte’ leven het netwerk van je buurt benutten. Je buren kennen, ook die van twee straten verderop. Weten wat er te doen is in je buurt en bij wie je terecht kunt. Buurtverbinders Een belangrijke rol voor de verbinding tussen online en offline is weggelegd voor de buurtverbinders. De buurtverbinders wonen in de betreffende buurt en zijn steeds bezig om mensen bij de buurt en het online platform te betrekken. Van hulpvraag, hulpaanbod, nieuwtjes, spullen die te koop zijn, agenda tot gemeentenieuws, de buurtverbinders beheren het online buurtplein. Om dit te kunnen doen hebben zij een vijfdaagse sociale en technische training gehad via VOF Mijnbuurtje, afgerond met een HBO-certificaat. Een belangrijk punt bij die training is de vraag: hoe zorg je ervoor dat buurtbewoners meedoen? “Vergeet niet de buurtverbinder: buurtbewoners die warm lopen om actief bij te dragen.” Nijmegen-Oost heeft inmiddels drie buurtverbinders. In de gemeente Nijmegen zijn er op dit moment al 26 actief. Alle buurtverbinders zijn vrijwillig en zowel online als offline makkelijk te bereiken. Eigendom Alle inhoud van de site en de domeinnaam zijn eigendom van de buurt. De buurtverbinders beheren deze inhoud. De software die gebruikt wordt is eigendom van VOF Mijnbuurtje.
9
Bedrijven en organisaties kunnen ook hun informatie via de wijkwebsite delen, maar dan betaald. Door het afnemen van abonnementen kunnen bijvoorbeeld de GGD en DAR op de Nijmeegse wijksite. Deze abonnementen zorgen ervoor dat het initiatief financieel gezond is. In Nijmegen-Oost komt er geen steun van de gemeente of andere subsidies aan te pas. “De afvalkalender en het beweegprogramma die er al zijn, krijgen via het wijkplatform meer aandacht.” “Eén goed platform voor de wijk, in plaats van iedere groep een eigen site of facebookpagina” Voordeel voor bedrijven en organisaties is dat zij via het digitaal platform de hele buurt in één keer ontsluiten. Ze weten zeker dat via de buurtverbinders hun informatie gelezen wordt, in tegenstelling tot hun eigen site. De rol van de gemeente bij het ontstaan van Mijnbuurtje is beperkt tot het helpen opzetten van de site en het trainen van de buurtverbinders. Lessen van Mijnbuurtje Van alle lokale initiatieven waar Mijnbuurtje inmiddels bij betrokken is, zijn de initiatieven waarbij bewoners zelf zijn begonnen het meest succesvol. De gedrevenheid en het enthousiasme van de initiatiefnemers en de nieuwe buurtverbinders is een katalysator voor de buurt, online en offline. Advies is dan ook om er zelf mee te beginnen. Wacht niet op instanties of bedrijven, want als het succesvol blijkt, haken zij vanzelf aan. Tot slot adviseert Eric Hendriks: begin bij jezelf. Waar ben je goed in? Wat vind je geweldig om te doen? En waar worden mensen blij van? Zoek gelijkgestemden en ga aan de slag met je initiatief in je eigen buurt. Zorg daarbij dat het initiatief niet op één persoon leunt en maak samen je dromen waar.
De Gelderlander, 24 april 2014
10
3. Zelf aan de slag met draagvlak Na de voorbeelden uit het vorige hoofdstuk is het nu tijd om zelf aan de slag te gaan met het draagvlak van je eigen initiatief. In dit hoofdstuk vind je handvaten om met elkaar in gesprek te gaan over de behoeften en bijdragen, over de te nemen acties, actie-eigenaren en over het in kaart brengen van de waarden van het initiatief.
3.1 Haal op wat er speelt – dialoogtafels Dialoogtafels zijn groepsgesprekken waarbij de behoeften en bijdragen boven tafel komen, alsook het gesprek over het initiatief in gang wordt gezet. Het is een middel om inwoners en andere partijen in een vroeg stadium mee te laten denken en doen. Bij deze werkwijze wordt uitgegaan van een permanente dialoog, waarbij de dialoog aangestuurd wordt door de intentie open te staan voor het perspectief van de ander. Meer informatie over de dialoog en het verschil met een discussie vind je in hoofdstuk 4.
Aan de slag Voorbereiding Een groep bestaat bij voorkeur uit 5 personen. Een van jullie is de facilitator. De facilitator zorgt dat de groep in dialoog blijft (geen discussie) (zie hoofdstuk 4). De facilitator laat dialogen samenvatten en coacht richting actie/experiment/initiatief: wat gaan we doen met onze ideeën? Of wat ga jij doen met jouw idee? Stap 1 (10 minuten) We maken eigen dialoogvragen. Ieder leest zijn dialoogvraag op en de groep kiest één vraag uit. De gekozen vraag wordt voorgelezen en opgeschreven op het invulvel (zie pagina 13). Hoe maak je een dialoogvraag? Hoe stimuleer je mensen om te vertellen? Allereerst door te starten met een open vraag (SQUIN: the single question aimed at inducing narrative). Bijvoorbeeld: Hoe was het om naar hier te verhuizen? Welke problemen bent u in uw dorp tegen gekomen? Hieronder geven we een instructie voor het stellen van open vragen die uitnodigen tot het vertellen van verhalen volgens de formule van ‘Dialoog en Actie’ (Van Biene, 2005). In hoofdstuk 4 zijn voorbeelden te vinden van coachende vragen. Open vragen Hoe vraagt naar dingen die zich in de omgeving voordoen, roept ervaring TIP!!!!! op.
Waar
vraagt naar plaats.
Wie
HOE-vragen zetten antwoorden in een verband. Je kunt actief met de uitkomst aan de gang. vraagt naar personen.
Wanneer
vraagt naar moment, tijd, datum.
Wat
vraagt naar dingen ‘wat bedoel je’.
Waarom
vraagt om te verantwoorden
Welke
vraagt naar ‘wat voor een’.
TIP!!!!!
Vermijd WAAROM-vragen, dan volgt meestal DAAROM. Je raakt in discussie. 11
Stap 2 (40 minuten) We schrijven in 1 minuut op – ieder voor zich - wat ons idee is bij de vraag (reflecteren). De facilitator nodigt vervolgens iemand uit om te vertellen wat hij of zij heeft opgeschreven en we gaan in dialoog. We maken geen rondje om te horen wat een ieder heeft bedacht. De facilitator nodigt tussentijds de groepsleden uit de dialogen samen te vatten. De facilitator schrijft samen met de groep de perspectieven op het vel (zie volgende pagina). Stap 3 (30 minuten) Elke dialoogtafel koppelt de verschillende perspectieven plenair terug. De vellen worden waar nodig aangescherpt. Daarna gaan we in de groepen verder met het formuleren van acties op basis van de verschillende perspectieven en ideeën. We formuleren, persoonlijk of op groepsniveau, een actie. Deze vullen we in op het vel. Het vel geeft in één oogopslag duidelijk waar de dialoog over ging en wat het vervolg is. Opbrengsten Luisteren naar elkaar; Elkaar laten uitpraten; Vragen stellen en doorvragen; Onderzoek de vraag achter de vraag; Niet invullen maar aanvullen waar nodig.
12
Invulvel dialoogtafels
1. Dialoogvraag:
(Open vraag die begint met: wat, wie, welke, wanneer, hoe.)
2. Behoeften en bijdragen vanuit verschillende perspectieven Burgers
Professionals
Beleidsmakers
Lokale netwerk (verenigingen, lokale horeca, etc.) Overige
3. Concreet vervolg Acties 1.
Actie-eigenaar
Planning
2.
Etc.
13
3.2 De neuzen dezelfde kant op – partnerschapkaart Met de partnerschapkaart wordt systematisch toegewerkt naar een gelijkwaardige samenwerking tussen professionals, beleidsmakers en burgers als partners. Daarbij wordt ook uitgegaan van een dialoog (zie 4). Het eindresultaat leent zich uitstekend voor een voorbereiding van een samenwerkingsovereenkomst of convenant. Betrokken partners vullen de kaart samen in. Eventueel kunnen eerst de partners van de ‘eigen’ groep het model invullen (homogene bijeenkomst) en vervolgens in dialoog gaan met elkaar over de verschillen en overeenkomsten om van daaruit tot een gezamenlijk model te komen (heterogene bijeenkomst). De werkvorm bestaat uit vijf stappen, waarbij je van rechts naar links de partnerschapkaart invult met een (gemengde) groep deelnemers. Er wordt naar gestreefd om eerst overeenstemming te bereiken over welke waarden je stelt, en wanneer je over succesvolle samenwerking kunt spreken. Zodra je deze waarden hebt bepaald kun je gaan bepalen hoe je daarin samenwerkt in termen van de onderlinge relaties en de eisen die daarvoor gesteld worden aan het handelen en de vaardigheden van de partners. Vervolgens zul je ook moeten formuleren welke voorwaarden er worden gesteld om het vereiste handelen te kunnen uitvoeren en om de relaties te onderhouden. Tot slot benoem je de acties die worden genomen die samen met de voorwaarden en samenwerking gaan leiden tot succes. Houd bij alle stappen in de gaten dat: Het gaat om een dialoog (zie hoofdstuk 4); Het gaat om wederkerigheid; Deelnemers elkaar helpen om actief deel te nemen; Verschillende partners best verschillende waarden kunnen hebben. De vraag is: hoe creëer je een win-win situatie? Opbrengsten Inzicht in de principes van samenwerking en cocreatie, en wat dit betekent voor je werk en rol als initiatiefnemer. Kennis van waarderend organiseren, dialoog, en hoe je dit kunt gebruiken om het zelforganiserend vermogen van mensen effectief aan te spreken. Ervaren van het maken én delen van kennis met andere (burger)partijen. Een concreet actieplan waarmee je direct in je eigen praktijk aan de slag kunt.
Aan de slag Voorbereiding Neem voldoende invulvellen van de partnerschapkaart mee op A3-formaat of groter (zie volgende pagina). Werk eventueel met post-its; Benoem een facilitator: iemand die de stappen van de partnerschapkaart, de dialoog en de tijd in de gaten houdt. Stap 1.1 Opening en uitleg. Verwelkom de aanwezigen en leg uit dat we in dialoog gaan werken met de partnerschapkaart. Stap 1.2 (45 minuten) Maak groepen, het liefst zo dat iedereen uit eenzelfde netwerk gesplitst is. Ga met elkaar in gesprek rondom de vraag wanneer X (het doel/initiatief, bijvoorbeeld het dorpsplein) voor jullie geslaagd is (rechterkolom van de partnerschapkaart). Ga daarbij uit van de ideale situatie, je wensdroom, los van de werkelijke situatie of van beren op de weg. Noteer dit op de kaart. 14
Stap 1.3 (15-30 minuten) Tussentijdse terugkoppeling (plenair): Welke waarden worden genoemd? De facilitator vult de rechterkolom van de partnerschapkaart in op een leeg vel. Het is mogelijk om stap 1 van de partnerschapkaart in een aparte bijeenkomst te doen of een pauze te houden na het invullen van stap 1.
Stap 2, 3, 4, 5 (60 minuten) Ga weer uit elkaar in groepen en vul stappen 2, 3, 4 en 5 op de partnerschapkaart in. Daarbij ga je uit van de plenair genoemde waarden. Let op dat de deelnemers zich niet verliezen in of blijven hangen bij specifieke zaken uit het eigen netwerk, maar dat toegewerkt wordt naar algemene kenmerken of uitspraken. Dit kun je doen door te vragen: hoe zou het specifieke vertaald kunnen worden naar een andere situatie? Bedenk hoe in het licht van die waarden je ideale samenwerking met burgers en professionals eruit ziet. Benoem wat er moet gebeuren om dat tot stand te brengen door de volgende stappen in te vullen. Laat je inspireren door documenten, instrumenten, procedures, etc. Ook competenties van specifieke personen die je helpen binnen je eigen netwerk kunnen inspirerend werken.
Stap 6 (30 minuten) Plenair bespreken van de bevindingen van de groepen. Stap voor stap worden de verschillende blokken uit het schema besproken. De facilitator vult de overige kolommen van de partnerschapkaart in op het lege vel. Gezamenlijk vaststellen van definitieve versie: het samenwerkingsmodel.
Stap 7: follow-up Uitwerken van het samenwerkingsmodel en eventueel omzetten naar een tekst voor een samenwerkingsovereenkomst of convenant.
15
Een downloadbare versie is te vinden op: http://blog.han.nl/wmowerkplaatsnijmegen/partnerschapskaart/
16
3.3 Financiële draagkracht – waardewijzer Naast de dialoogtafels en partnerschapkaart is de waardewijzer een hulpmiddel dat de financiële en maatschappelijke waarde in één overzicht in beeld brengt. Zo kun je bijvoorbeeld inzichtelijk maken hoe je kostendekkend bent en wat je de gemeente kunt besparen. Het laten zien wat een initiatief oplevert kan op allerlei verschillende manieren. De meest gebruikte manier is de begroting; maak je geen verlies? Is de exploitatie van het gebouw rond? In deze paragraaf komt een alternatieve werkwijze aan bod: de Waardewijzer. Ook sluit deze paragraaf af met een aantal andere mogelijke vormen van waardecreatie en het inzichtelijk maken daarvan. Ook de Waardewijzer werkt volgens het principe van de dialoog (zie hoofdstuk 4). Dit heeft als voordeel dat je gezamenlijk het gesprek voert over de waarden van het initiatief voor verschillende partijen. Om het gesprek op gang te brengen is een facilitator nodig die de stappen, de dialoog en de tijd in de gaten houdt. Samengevat gaat het om: Een dialoog (zie ook 4); Inzicht in de waarden vanuit verschillende perspectieven; Deelnemers helpen elkaar om actief deel te nemen; Deelnemers geven gezamenlijk betekenis aan de waarden van het initiatief. Opbrengsten Inzicht in de maatschappelijke en financiële waarden, en wat dit betekent voor je werk en rol als initiatiefnemer. Ervaren van het maken én delen van kennis met andere (burger)partijen. Een concreet waardeoverzicht waarmee je direct in je eigen praktijk aan de slag kunt.
Aan de slag Kijk voor de instructie het filmpje: http://youtu.be/tHWBWNF4qvM
Op de volgende pagina vindt u de blanco Waardewijzer voor een dorpsinitiatief. Volg de stappen voor uw eigen initiatief.
17
18
De werkwijze van de Waardewijzer kwam al aan bod. Een paar suggesties voor andere manieren van waarde creëren en in beeld brengen: Effectencalculator Een werkwijze om uitgebreider de maatschappelijke waarde in beeld te brengen. Een stap verder dan de waardewijzer? Ga aan de slag met de Effectencalculator. Dit instrument kan de maatschappelijke (meer)waarde in geld uitdrukken. Meer informatie: http://blog.han.nl/wmowerkplaatsnijmegen/projecten/effectencalculator/ Crowdfunding Crowdfunding is net als fondsenwerving een manier om een project te financieren. Het gaat om een grote groep mensen die een relatief kleine bijdrage leveren. Kort gezegd is crowdfunding niets anders dan fondsenwerving bij particulieren. Voor dorpsbelangen organisaties en dorpshuizenstichtingen al sinds jaar en dag hun werkpraktijk. Door de vele mogelijkheden van internet en sociale media, kunnen we vandaag de dag relatief gemakkelijk een grotere groep bereiken en motiveren, om zich financieel te verbinden met een activiteit of project. Meer informatie over crowdfunding vindt u in de brochure van VKK-FDG: http://www.vkkgelderland.nl/fileskpb/brochure%20crowdfunding%20huisstijl%20VKK.pdf Exploitatie Tips voor het inzichtelijk maken van de financiële waarden zijn te vinden in de module ‘Exploitatie gemeenschapsvoorzieningen’. Subsidie Het inzicht in de waarden van je initiatief geven je draagvlak voor het aanvragen van een subsidie, bijvoorbeeld bij de provincie. De verschillende waarden kun je verwerken in je projectplan. Hoe? Dat vind je in de module ‘Hoe zet ik een projectplan op?’.
19
4. Kennisbron: de dialoog Dit hoofdstuk bevat extra informatie over het werken aan draagkracht met de dialoog. Het gaat om achtergronden van de werkwijzen uit hoofdstuk 3.
Waartoe dient de dialoog? Een dialoog is volgens Dixon (2000) een gesprek dat uitgaat van wederkerigheid en gezamenlijkheid. Dialoog heeft de potentie verandering te brengen in de betekenis van wat wordt gezegd en gedacht en kan daardoor in de groep, de organisatie en de samenleving een transformatie teweeg brengen. De relatie tussen het individu en het collectief is wederkerig en komt via praten tot stand. Argyris (1992) definieerde het doel van de dialoog als het ontdekken van de onopzettelijke persoonlijke organisatiefouten die het leren beperken. Mezirow et al. (1990) geeft als doel aan: mensen te verlossen van hun eigen ongetoetste veronderstellingen die hun ontwikkeling beperken. Bohm (1985) stond een gemeenschappelijke betekenis voor ogen, iets wat mensen zijn inziens konden bereiken door af te rekenen met oude ´programma’s´ en denkwijzen. Freire (1984) ten slotte zag als doel van de dialoog, de wereld te transformeren door haar te doorgronden en te herscheppen. Al deze visies behelzen de intentie het onbewuste naar boven te halen. Deelnemers aan de dialoog worden zich bewust van het paradigma dat zij inbrengen ofwel de sociaal/culturele context waarin zij zijn ingebed. Deelnemers aan de dialoog worden in de gelegenheid gesteld hun eigen veronderstellingen tegen het licht te houden en er een nieuwe gemeenschappelijke betekenissen mee te construeren die getoetst zijn aan hun redeneringen.
Waardering voor de inhoud van de dialoog De dialoog is niet nieuw. We kennen allemaal situaties waarin we een fijn gesprek hadden met een bepaalde persoon. Tijdens dit soort gesprekken spant elk van beide personen zich in om het gezichtspunt van de ander te vatten, omdat hij of zij voelt dat de ander er niet zozeer op uit is een oordeel te vellen, maar probeert de wereld te zien door de ogen van de ander. Elk van beide ervaart dat zijn denken serieus wordt gesteund. Mensen waarderen doorgaans de inhoud van de dialoog, omdat zij inzien dat zij erdoor zijn gegroeid en veranderd.
Verschil tussen dialoog en discussie Dat maakt dat dialoog een waardevolle gespreksmethode is. Dit in tegenstelling tot discussie. Het voeren van een discussie vergt andere vaardigheden en brengt andere emoties teweeg. Aan de hand van de volgende voorbeelden kun je bij jezelf nagaan of je een dialoog of een discussie type bent. Ben je het type van ´ja, het kan wel als…´ , dan is de dialoog jouw favoriet. Zeg jij vaak ´ja, maar…´ of ´het kan niet want…´ of ´ik vind dat…´ dan ben je een discussie type. In de relatie burger – professional komen beide personen het meest tot hun recht in de dialoog.
20
Dialoog
Discussie
Het kan wel, als….
Het kan niet, want….
Tweegesprek Onderzoeken van de vraag achter de vraag Vragen en doorvragen Van de ander iets willen weten Aanvullen i.p.v. invullen Nieuwe kennis opdoen De kwaliteit/kennis van je collega wordt zichtbaar
Ja maar …….. Ik vind dat….. Eigen mening opdringen Deponeren van je mening Gelijk willen hebben Vasthouden aan eigen visies (patronen) Bestaande kennis handhaven In de verdediging schieten, er komt geen kennis vrij
Bron: Van Biene (2005), Reader BIAM® Voorbeelden van open vragen kwamen al aan bod in hoofdstuk 3.1. Doorvragen en samenvatten kun je aan de hand van coachende vragen. Deze zijn bijvoorbeeld te stellen door de facilitator tijdens de dialoogsessie.
Coachende vragen Actie vragen
Wat ga je doen? Welke obstakels kun je tegen komen? Hoe ga je die aanpakken? Wie moet je informeren voor je actie? Welke ondersteuning heb je nodig? Hoe ga je die mobiliseren? Wanneer ga je die mobiliseren? Wanneer ga je actie ondernemen?
Doel vragen
Wat wil je bereikt hebben aan het eind van dit gesprek? Wat wil je op lange termijn bereiken? Hoe weet je dat je het bereikt hebt? Hoe ga je meten dat je het doel bereikt hebt? Hoe ziet de situatie eruit als je het probleem hebt opgelost? Hoe uitdagend is het doel voor jezelf? Hoe realistisch is je doel? Wanneer wil je het idee gerealiseerd hebben? Of je vraagstuk hebben opgelost?
Realiteits vragen
Wat gebeurt er nu? Wat heb je tot nu toe gedaan? Wat was daarvan het resultaat? Wie zijn er nog meer bij betrokken behalve jij zelf? Wie is verantwoordelijk? Welke dingen kunnen verkeerd gaan? Wat gebeurt er dan met jou? Wat gebeurt er met anderen die direct betrokken zijn? Wat zijn de belangrijkste obstakels onderweg? Waar ben je onzeker over?
Optie vragen
Wat zou je willen? Wat voor mogelijkheden zie je? Wat zijn de voors en tegens daarvan? Wie zou je nog kunnen helpen met opties? Welke sleutelfiguren zijn bepalend voor slagen of falen? Welke alternatieven brengen het eindresultaat het meest dichtbij?
21