MODUL+AIR-2 Ademhalingsapparaat met luchtleiding
Gebruikershandleiding
Artikelnr. 2009142 Uitgave E 10. 2008
MODUL+AIR-2 Ademhalingsapparaat met luchtleiding
Inhoud WAARSCHUWINGEN ..................................................................................................................................ii 1. INLEIDING ......................................................................................................................................1 1.1 AFKORTINGEN..........................................................................................................................1 1.2 ADEMBARE LUCHT...................................................................................................................1 1.3 LUCHTTOEVOER LUCHTLEIDING ...........................................................................................1 1.4 GEBRUIKSDUUR APPARAAT ...................................................................................................2 1.5 OPLEIDING ................................................................................................................................2 1.6 ONDERHOUD ............................................................................................................................2 1.7 RESERVEONDERDELEN EN TOEBEHOREN...........................................................................2 1.8 GARANTIE .................................................................................................................................3 1.9 AANGEMELDE INSTANTIES .....................................................................................................3 2. TECHNISCHE BESCHRIJVING .....................................................................................................3 2.1 ALGEMEEN................................................................................................................................3 2.2 PNEUMATICA ............................................................................................................................4 2.3 DRUKREDUCEER-VENTIEL......................................................................................................5 2.4 SLANGHASPEL .........................................................................................................................6 2.5 OPTIES MIDDELDRUKALARM ..................................................................................................6 2.5.1 Fluit ...................................................................................................................................6 2.5.2 DS4 alarm .........................................................................................................................6 2.6 EXTERNE LUCHTTOEVOER.....................................................................................................6 2.7 LUCHTFILTER ...........................................................................................................................7 2.8 SLANGCONFIGURATIES ..........................................................................................................7 2.9 FLESSEN ...................................................................................................................................9 3. VOORBEREIDING VOOR GEBRUIK ...........................................................................................10 3.1 EERSTE CONTROLES -(LUCHTLEIDING-SYSTEEM) ............................................................10 3.2 DS4 ALARM .............................................................................................................................10 3.3 LUCHTFILTER .........................................................................................................................11 3.4 EERSTE CONTROLES - (FLESSYSTEEM) .............................................................................11 3.5 SLANGEN ................................................................................................................................12 3.6 EEN FLES VERVANGEN .........................................................................................................12 3.7 FLESBANDEN AFSTELLEN.....................................................................................................12 3.8 DE DS4 BATTERIJ VERVANGEN ............................................................................................13 4. TIJDENS HET GEBRUIK..............................................................................................................13 4.1 EXTERNE LUCHTTOEVOER MET FLESRESERVE ................................................................13 4.2 FLESTOEVOER .......................................................................................................................13 5. NA GEBRUIK................................................................................................................................14 6. REINIGING ...................................................................................................................................15 7. LOGBOEK ADEMHALINGS-APPARAAT ....................................................................................15 8. ONDERHOUDS-SCHEMA............................................................................................................16 8.1 MAANDELIJKS.........................................................................................................................16 8.2 JAARLIJKS...............................................................................................................................16
Sabre Breathing Apparatus is een afdeling van Scott Health and Safety Limited. Hoofdkantoor: Scott Health and Safety Limited, Pimbo Road, West Pimbo, Skelmersdale, Lancashire, WN8 9RA, England.
i
WAARSCHUWINGEN Lees deze handleiding a.u.b. zorgvuldig door en zorg dat u ze begrijpt Deze handleiding is bedoeld voor personeel dat werd opgeleid in het gebruik en onderhoud van ademhalingsapparaten met perslucht en mag NIET worden gebruikt als doe-het-zelf-handleiding voor niet-opgeleide gebruikers. Het niet begrijpen of niet naleven van de Modul+Air-2 gebruiksinstructies kan leiden tot verwonding of overlijden. Scott Health and Safety Limited heeft grote zorg besteed aan de juistheid, volledigheid en duidelijkheid van de informatie in deze handleiding. Mocht u toch iets niet begrijpen of vragen hebben over het Sabre ademhalingsapparaat, dan kunt u altijd contact opnemen met onze afdeling Training and Technical Support Services. De volgende waarschuwingen stemmen overeen met de vereisten van de erkenningsinstanties en zijn van toepassing op het gebruik van ademhalingsapparaten in het algemeen: Zorg ervoor dat u uitrusting kiest die voldoende bescherming biedt voor de uit te voeren taak en de gevaren die mogelijk aanwezig zijn. Voor hulp bij de selectie van te gebruiken uitrusting bij het Modul+Air-2 systeem, kunt u contact opnemen met de afdeling Training & Technical Support Services van Scott Health and Safety Limited of de volgende publicaties raadplegen: EN 529 : 2005 en de Engelse publicatie van de Health and Safety Executive HS(G)53 Respiratory Protective Equipment, A Practical Guide for Users (adembeschermingsapparatuur, praktische leidraad voor gebruikers). Gebruik ALTIJD antistatische toevoerslangen in potentieel ontvlambare of explosieve omgevingen. Deze uitrusting is ontworpen voor gebruik bij temperaturen van -6°C tot +60°C. Bewaren bij een temperatuur tussen -30°C en +60°C. Wanneer de apparatuur in gebruik is, MOET er altijd een bevoegd persoon bij het toevoersysteem blijven als basisbediener en om toezicht te houden op de luchttoevoer. De apparatuur mag nooit onbemand worden achtergelaten, terwijl er dragers van lucht worden voorzien door de unit. Om een optimale werking van de uitrusting te garanderen, moeten de tests en onderhoudsprocedures uit de hoofdstukken Service en Onderhoudsschema in deze handleiding worden uitgevoerd. Apparatuur die niet voldoet aan een routinecontrole mag niet gebruikt worden, moet van een briefje met uitleg worden voorzien en voor reparatie worden teruggestuurd. AFWIJZING VAN AANSPRAKELIJKHEID Het niet naleven van deze instructies of een verkeerd gebruik van het apparaat kan leiden tot: overlijden, lichamelijke of materiële schade en het verlies van elke aanspraak op garantie of dekking door verzekeringen. COPYRIGHT Deze handleiding mag noch in zijn geheel noch gedeeltelijk worden gekopieerd of gebruikt voor andere doeleinden dan waarvoor ze werd geschreven, zonder schriftelijke toelating van Scott Health and Safety Limited.
ii
MODUL+AIR-2 Lucht die wordt toegevoerd vanaf een vaste of verplaatsbare externe bron, moet regelmatig worden getest om te garanderen dat de lucht voldoet aan deze voorschriften.
1. INLEIDING 1.1
AFKORTINGEN
De volgende afkortingen worden in deze handleiding gebruikt: AFU Luchtfilter DS4 Lagedrukalarm DV Aanvraagventiel m Meter mg Milligram min Minuut mm Millimeter NRV Terugslagklep PRV Drukontlastklep psi Pond per vierkante Inch
1.2
Lucht die wordt toegevoerd naar ademhalingsapparatuur mag geen oliegeur hebben. De geurdrempel ligt in 3 de buurt van 0,3 mg/m . Het watergehalte in lucht die gebruikt wordt voor de vulling van hogedruk3 persluchtflessen dient 30 mg/m voor 3 apparaten van 300 bar of 50 mg/m voor apparaten van 200 bar niet te overschrijden. Bij ademhalingsapparaten met perslucht moet er lucht met een voldoende laag dauwpunt worden gebruikt, om interne bevriezing te voorkomen wanneer het apparaat wordt gebruikt bij temperaturen onder 4°C.
ADEMBARE LUCHT
Adembare lucht kan natuurlijk of synthetisch zijn. In Tabel 1 staat de samenstelling van natuurlijke lucht. Component
Massa % (droge lucht)
Zuurstof
23,14
20,95
Stikstof
75,52
78,08
Argon
1,288
1.3
0,934
Koolstofdioxide
0,048
0,031
Waterstof
0,000 003
0,000 05
Helium
0,000 073
0,000 52
Neon
0,001 2
0,0001 8
Krypton
0,000 33
0,000 11
0,000 04
0,000 009
Xenon
De nationale voorschriften voor ademhalingsapparatuur met persluchtleidingen moeten worden nageleefd.
Volume% (droge lucht)
LUCHTTOEVOER LUCHTLEIDING
Luchtleidingssystemen moeten voldoen aan de toevoerdruk- en debietwaarden in Tabel 2. Met een luchtleiding-debiettester (Onderdeelnr. 1035978) kunnen de toevoerdruk en het debiet van luchtleidingen worden gecontroleerd.
Tabel 1: Adembare lucht
Aantal dragers
Het risico op brand neemt toe wanneer het zuurstofgehalte boven de in Tabel 1 aangegeven peil stijgt. De kwaliteit van de lucht die gebruikt wordt voor de toevoer naar en vulling van een ademhalingsapparaat moet voldoen aan EN 12021 : 1999.
Druk bar (psi)
Debiet (L/min)
1
5,0 - 7,0 (70 - 130)
300
2 (1 paar)
5,0 - 7,0 (70 - 130)
450
3 (1 + 1 paar)
5,0 - 7,0 (70 - 130)
750
4 (2 paar)
5,0 - 7,0 (70 - 130)
900
Tabel 2: Toevoerdruk en debiet luchtleiding
Verontreinigers moeten tot een minimum worden beperkt en mogen de toegestane blootstellingsniveaus niet overschrijden.
De Modul+Air-2 is goedgekeurd voor gebruik met een slanglengte van maximaal 105 meter.
Bij gebruik van luchtzuiveringsapparatuur moet deze volstaan voor de types verontreinigers die aanwezig zijn in de luchttoevoer.
1
MODUL+AIR-2 1.4
Training and Technical Support Services: Scott Health and Safety Limited Pimbo Road, West Pimbo, Skelmersdale, Lancashire, WN8 9RA, England.
GEBRUIKSDUUR APPARAAT
Alle vermelde gebruiksduren voor persluchtflessen zijn nominaal en gebaseerd op een gemiddeld verbruik van 40 liter per minuut bij een ademhalingsapparaat met positieve druk. In Tabel 3 staan de flessen die zijn goedgekeurd voor gebruik met Modul+Air-2.
Tel: +44 (0) 1695 711711 Fax: +44 (0) 1695 711775
Het verbruik neemt toe onder invloed van de volgende factoren: • Werklast. • Temperatuur: extreme hitte of kou. • Fysieke conditie: Fysieke conditie personen met een minder efficiënt hart- en vaatstelsel verbruiken meer lucht voor een bepaalde taak. • Stress en vermoeidheid. • Fysiologische stress. • Zware/belemmerende kleding.
1.6
De Modul+Air-2 moet op regelmatige tijden een onderhoudsbeurt krijgen, door personeel dat hiertoe een formele opleiding heeft genoten en over een actueel getuigschrift voor het onderhoud en de reparatie van Sabre ademhalingsapparatuur beschikt. Een gedetailleerd onderhoudsschema vindt u in de Modul+Air-2 servicehandleiding. Deze is enkel verkrijgbaar voor erkende houders van een actueel getuigschrift.
Het is belangrijk dat dragers zich bewust zijn van deze factoren en hiermee rekening houden bij het inschatten van de gebruiksduur van de fles en dat ze de juiste voorzorgen nemen.
1.5
ONDERHOUD
De afdeling Training and Technical Support Services van Scott Health and Safety Limited biedt een complete mobiele test- en onderhoudsservice voor Sabre apparatuur aan.
OPLEIDING
Meer informatie over opleidingen en onderhoudscontracten is verkrijgbaar bij de afdeling Training and Technical Support Services.
Personeel dat deze apparatuur gebruikt moet goed opgeleid zijn in overeenstemming met deze instructies en de nationale voorschriften.
1.7
Deze instructies zijn geen waardig alternatief voor een erkende opleiding door gekwalificeerde instructeurs in het juiste en veilige gebruik van Sabre ademhalingsapparaten.
RESERVEONDERDELEN EN TOEBEHOREN
Om nieuwe apparatuur, reserveonderdelen en accessoires te bestellen, kunt u contact opnemen met onze Klantenservice. Hier krijgt u ook algemene informatie over Sabre producten.
Onze afdeling Training and Technical Support Services of uw verdeler zal u graag informeren over beschikbare opleidingen.
2
MODUL+AIR-2 1.8
GARANTIE
2. TECHNISCHE BESCHRIJVING
De producten vervaardigd in onze fabrieken in Skelmersdale en Vaasa genieten 12 maanden (tenzij anders aangegeven) garantie op onderdelen, werkuren en terugzending. De garantieperiode begint op de dag van aankoop door de eindgebruiker.
2.1
ALGEMEEN
Deze producten zijn gegarandeerd vrij van materiaal- en fabricagefouten op het ogenblik van de levering. SCOTT aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor enig defect ten gevolge van opzettelijke beschadiging, verwaarlozing, abnormale werkomstandigheden, nietnaleving van de instructies van de oorspronkelijke fabrikant, verkeerd gebruik en aanpassingen of reparaties door onbevoegden. Modul+Air-2 Trolley met twee flessen
Voor iedere prestatie onder garantie dient een bewijs van de aankoopdatum te worden voorgelegd. Alle garantie-eisen moeten aan de SCOTT-klantenservice (Customer Services) worden gericht. De terugzending dient te verlopen volgens onze vaste retourprocedure.
1.9
De Modul+Air-2 is een verplaatsbaar luchtleidingssysteem waarmee maximaal 4 ademhalingsapparaten met luchtleidingen en aanvraagventielen van middeldruk adembare lucht kunnen worden voorzien.
AANGEMELDE INSTANTIES
Modul+Air-2 systemen zijn goedgekeurd voor gebruik met een totale slanglengte van maximaal 105 meter. Apparaten met twee reduceerventielen zijn goedgekeurd voor gebruik met twee slanglengtes van 105 meter, waarbij elke slang op een reduceerventiel is aangesloten.
Inspec International Ltd (0194) 56 Leslie Hough Way, Salford, Greater Manchester, M6 6AJ, England.
Modul+Air-2 systemen zijn goedgekeurd voor gebruik met alle Sabre ademhalingsapparatuur met persluchtleidingen, uitgerust met aanvraagventielen.
British Standards Institute (0086) 389 Chiswick High Road, London, W4 4AL, England.
De volgende configuraties van Modul+Air-2 zijn beschikbaar: • Vast frame met pneumatisch systeem en ruimte voor twee persluchtflessen. • Vast frame met pneumatisch systeem en ruimte voor vier persluchtflessen. • Systeem op trolley met frame voor 2 of 4 flessen, pneumatisch systeem en een slanghaspel waar 60 meter slang op kan.
SAI Global 286 Sussex Street, Sydney, NSW 2000, Australia. Lic. No 1214.
3
MODUL+AIR-2 •
Trolley-systeem met flessen, pneumatisch systeem en slanghaspel, dat kan worden gevoed via een externe middeldrukademlucht-toevoer.
Beschikbare opties voor de trolley-versies zijn: • Een middeldrukwaarschuwingsfluitje; • Een luchtfilter (AFU); • Een elektronisch lagedrukwaarschuwingsalarm (DS4). Het roestvrijstalen Modul+Air-2 buisframe kan twee of vier persluchtflessen opnemen (afhankelijk van de versie) met een diameter tussen 140 mm (5,5“) en 180 mm (7”). De flessen worden bevestigd met stalen bevestigingsbanden en vlindersluitingen. Modul+Air-2 heeft een 'CE'-merk conform EN 139 : 1994 (Adembeschermingsapparatuur Ademhalingsapparaat met persluchtleiding) en voldoet aan de kwalteitseisen volgens: ISO 9001 : 2000.
Legende
D=
Contactinformatie van de fabrikant
Modul+Air-2 is gemarkeerd in overeenstemming met EN 139 : 1994. De gebruikte markeringen worden hieronder verklaard:
E=
Productmodel/naam
F=
Beschrijving apparaat
G=
Normen waaraan het apparaat voldoet
Betekenis
A=
Merknaam product
B=
Symbool - zie Gebruiksaanwijzing
C=
Gebruikswaarschuwingen - zie hieronder
H=
Serienummer apparaat
I=
Productiedatum
J=
Nummer van de goedkeuringsinstatie
WAARSCHUWINGEN! Maximale verlaagde druk 11,0 bar GEBRUIK ALLEEN geschikte ademlucht
2.2
PNEUMATICA
Het pneumatisch systeem bestaat uit de flesaansluitingen en een reduceerventiel. De lucht stroomt vanuit de flessen door de flesaansluitingen naar het reduceerventiel, waar de druk wordt verlaagd tot tussen 5,5 en 11 bar. Elke flesaansluiting heeft een terugslagklep die voorkomt dat lucht uit een gevulde fles naar een lege fles stroomt en die het mogelijk maakt lege flessen te vervangen terwijl het systeem onder druk staat.
4
MODUL+AIR-2 Dankzij een ontluchtingsschroef in het elleboogstuk van de aansluiting kan de druk van de flesaansluiting worden afgelaten, voordat deze wordt losgekoppeld.
Wanneer niet alle poorten van het systeem worden gebruikt, worden de ongebruikte afgesloten met een blinde stop. Vanuit het reduceerventiel stroomt middeldruk-lucht direct naar de luchttoevoerleidingen van de dragers of, bij uitvoeringen met slanghaspel, naar een verdeelstuk op de naaf van de slanghaspel.
Een sinterfilter in de flesaansluiting beschermt het pneumatisch systeem tegen verontreiniging.
Het hogedruk-waarschuwingsfluitje treedt in werking wanneer de druk in de actieve fles onder 55 bar daalt.
2.3
DRUKREDUCEERVENTIEL
Het reduceerventiel is een eentraps veeren zuigermechanisme met een interne drukontlastklep die het middeldruksysteem beschermt tegen overdruk.
Pneumatisch systeem voor een systeem met één reduceerventiel
Het reduceerventiel heeft aansluitpoorten voor: • Een uitlaat naar de middeldrukmeter; • Een middeldrukuitlaat naar de dragers; • De middeldrukinlaat van een externe toevoer of een AFU (optioneel); • Een uitlaat naar het middeldrukwaarschuwingsfluitje (optioneel). De lucht stroomt uit de fles door het hogedruk-verdeelstuk, komt via een straalbuis in het reduceerventiel en stroomt door de holle zuigersteel naar een kamer boven de zuiger. Naarmate de druk in de kamer stijgt, wordt de zuiger naar beneden gedrukt tegen de veer, totdat de kunststof zitting aan de onderkant van de zuigersteel de straalbuis afsluit.
Pneumatisch systeem voor een systeem met twee reduceerventielen Systemen ontworpen voor 4 dragers zijn voorzien van 2 drukreduceerventielen om een voldoende hoog debiet te garanderen. De reduceerventielen zijn aangesloten op een gemeenschappelijk hogedruk-verdeelstuk. Het hogedruk-verdeelstuk heeft aansluitpoorten voor: • Uitlaten voor maximaal twee drukreduceerventielen; • Inlaten voor maximaal vier flesaansluitingen; • Een uitlaat voor een hogedrukwaarschuwingsfluitje; • Een uitlaat voor een hogedrukmeter.
Wanneer de middeldruklucht van het reduceerventiel naar de dragers stroomt, daalt de druk in de kamer, waardoor de veer de zuigerzitting van de straalbuis kan tillen. Deze cyclus herhaalt zich zolang er voldoende lucht in de fles zit. De middeldrukmeter heeft een begrenzer die het luchtverlies tot 25 liter per minuut beperkt mocht de meter beschadigd raken.
5
MODUL+AIR-2 meter een
De DS4 wordt gevoed door een PP3 9volt alkalinebatterij die periodiek vervangen moet worden. Een geel lampje zal de gebruiker melden wanneer de batterij aan vervanging toe is.
De slang voldoet aan EN 139 : 1994 en heeft een maximale werkdruk van 15 bar (220 psi). De slangen zijn uitgerust met een CEJN-veiligheidskoppeling.
De DS4 wordt in- en uitgeschakeld met een sleutelschakelaar aan de zijkant van het apparaat, ter hoogte van de waarschuwingslampjes.
Het slanghaspelverdeelstuk is voorzien voor een tot twee middeldrukslangen, elk van een drukreduceerventiel; en een middeldruk-waarschuwingsfluitje.
Wanneer de DS4 pas wordt ingeschakeld, gaat er een rood waarschuwingslampje branden en weerklinkt het geluidsalarm, tot de druk in het systeem een veilig niveau heeft bereikt. Zodra er een veilige druk is bereikt, stopt het geluidsalarm automatisch, het rode lampje gaat uit en een groen lampje licht op.
2.4
SLANGHASPEL
De slanghaspel bevat 60 luchttoevoerslang met binnendiameter van 9,5 mm.
Met een draaibare CEJN-koppeling in de naaf kan de slanghaspel zonder luchtverlies draaien. De CEJN-parkeerconnector bovenaan het slanghaspelframe is bedoeld om druk uit het middeldrukcircuit af te laten.
Wanneer het middeldrukcircuit tijdens het gebruik onder 4,5 bar (65psi) daalt, licht het rode waarschuwingslampje op en gaat het geluidsalarm af. In ‘normale' omstandigheden, wanneer de druk op een veilig niveau is, brandt er een groen lampje.
In potentieel explosieve of ontvlambare omgevingen moeten antistatische slangen (die bestand zijn tegen hitte en chemicaliën) worden gebruikt.
2.5 2.5.1
OPTIES MIDDELDRUKALARM
2.6
Fluit
Het middeldrukfluitje treedt in werking wanneer het middeldrukcircuit daalt tot een waarde tussen 4,1 bar (60 psi) en 3,8 bar (55 psi).
2.5.2
EXTERNE LUCHTTOEVOER
WAARSCHUWING: • Bij Modul+Air -2 uitvoeringen die zijn ontworpen om met een externe toevoerleiding te werken kan de luchtleiding direct naar een drukreduceerventiel of naar een luchtfilter geleid worden. • Externe luchttoevoeren moeten voldoen aan EN 12021 : 1999, de druk moet tussen 6,0 en 9,0 bar (84 en 126 psi) liggen en ze moeten aan de debietwaarden in Tabel 2 kunnen voldoen.
DS4 alarm
Het DS4 alarm is een elektronisch waarschuwingsapparaat op batterijen, goedgekeurd door ATEX als intrisiek veilig voor gebruik in ontvlambare of explosieve omgevingen.
DS4 Alarm
6
MODUL+AIR-2 2.7
Op elk element zit een automatisch aftapventiel dat uit de lucht gefilterd water en olie verwijdert. Het derde element (een absorptiebed van actieve kool) verwijdert oliedampen en -geuren.
LUCHTFILTER
Bij verstopping moeten de elementen vervangen worden. Een rode indicator op de AFU wordt geactiveerd wanneer de drukdaling in de AFU als gevolg van verstopping overmatig wordt.
2.8
Hoewel de slanghaspel slechts een slang van 60 meter kan houden, is Modul+Air2 goedgekeurd voor een maximale slanglengte van 105 meter. De totale lengte wordt bereikt door meerdere slangen van verschillende lengtes op elkaar aan te sluiten. In het volgende schema staan configuraties die door Scott Health and Safety Limited zijn getest en goedgekeurd.
Luchtfilter (AFU) [1] [2] [3] [4]
SLANGCONFIGURATIES
Inlaat externe luchttoevoer Indicator Uitlaatslangen Waarschuwingsfluitje
WAARSCHUWING: • De AFU verwijdert GEEN koolmonoxide (CO), koolstofdioxide (CO2) of andere giftige gassen of dampen. • De AFU MOET in een verticale stand worden gebruikt. Meer details vindt u in de handleiding van de AFU.
Configuraties die uitkomen op een totale lengte van minder dan 105 meter zijn toegestaan. Als de configuraties in de onderstaande schema's voor maximale slanglengte niet voldoen aan uw eisen, neem dan contact op met de afdeling Training and Technical Support Services van Scott Health and Safety Limited voor advies over alternatieve configuraties.
De AFU heeft drie filterelementen. Twee gaasfilterelementen verwijderen -6 olie, water en deeltjes tot 0,01 x 10 meter groot, wat een restoliegehalte van 3 minder dan 0,01 mg/m oplevert. Het derde element is een actievekoolabsorptiefilter die oliedampen en geuren verwijdert. Vóór gebruik MOET de externe luchttoevoer op zuiverheid en samenstelling worden gecontroleerd (zie Adembare lucht in de Inleiding van deze handleiding). Indien er giftige gassen of dampen aanwezig zijn moet er een luchtreiniger worden gebruikt. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de afdeling Customer Services (Klantenservice) van Scott Health and Safety Limited.
7
MODUL+AIR-2
Configuratie maximale slanglengte voor een 2-persoons Modul+Air-2
Configuratie maximale slanglengte voor een 4-persoons Modul+Air-2 Verklaring: HPM = Hogedruk-verdeelstuk R= Reduceerventiel BA = Ademhalingsapparaat
8
MODUL+AIR-2 2.9
FLESSEN
In Tabel 3 staan de flestypes die zijn goedgekeurd voor gebruik met Modul+Air-2. Alle vermelde gebruiksduren zijn nominaal en gebaseerd op een gemiddeld verbruik van 40 liter per minuut. (Samengestelde flessen kunnen verschillende diameters hebben. Dit heeft gevolgen voor de posities van de flesbanden en de fleskappen. De hier vermelde posities dienen enkel als leidraad). Tabel 4 bevat gegevens van de flesspecificaties. Fles
Watervolume (liter)
Vuldruk (bar)
Vrije-lucht volume (liter)
Gewicht gevulde fles (kg)
Totale gebruiksduur (min)
Waarschuwings periode (min)
Nominale gebruiksduur (min)
Positie flesband
CYL-1200
6,0
200
1200
8,8
30
8
22
3
CYL-HWG1200
6,0
200
1200
7,2
30
8
22
3
CYL-FWC1300
4,7
300
1300
5,0
32
7
25
4
CYL-1640
6,0
300
1640
5,0
32
7
33
4
CYL-HWG1640
6,0
300
1640
5,8
41
8
33
3
CYL-FWC1640
6,0
300
1640
5,8
41
8
33
7
CYL-1800
9,0
200
1800
13,0
45
12
33
14
CYL-HWG1800
9,0
200
1800
11,2
45
12
33
14
CYL-FWC1800
9,0
200
1800
6,75
45
12
33
14
CYL-FWC1860
6,8
300
1860
6,75
46
9
37
7
CYL-2240
11,0
200
2240
13,0
45
12
33
14
CYL-FWC2460
11,0
300
2460
8,8
62
12
50
14
Tabel 3: Flessen goedgekeurd voor gebruik met Modul+Air-2 Code Geen code
Materiaal
Specificaties
Staal (bijv.: CYL-1200)
CE-markering
HWG
Gedeeltelijk omwikkeld glasvezel (bijv.: CYL-HWG-1200)
HSE-AL-HW1
FWC
Volledig omwikkeld koolstof (bijv.: CYL-FWC-1300)
CE-markering
Tabel 4: Flescodes en specificaties De volgende formules zijn van toepassing: Vrije luchtcapaciteit fles
Totale gebruiksduur = Nominale gebruiksduur =
Gemiddeld verbruik Totale gebruiksduur min de waarschuwingsperiode
Waarschuwingsperiode =
Bedrijfsdruk fluitje x watercapaciteit fles Gemiddeld verbruik
Bedrijfsdruk hogedrukfluitje = 55 bar Lees paragraaf 1.4 - Gebruiksduur apparaat vooraan in deze handleiding.
9
MODUL+AIR-2 3.2
3. VOORBEREIDING VOOR GEBRUIK WAARSCHUWING: • Houd de AFU rechtop tijdens het gebruik. Als de AFU wordt gekanteld kan het gefilterde materiaal terug in de luchttoevoer terechtkomen.
•
3.1
DS4 ALARM
WAARSCHUWING: Het DS4 alarm klinkt ERG luid. Waarschuw anderen voordat u het alarm activeert.
Gebruik GEEN apparatuur die niet aan de volgende tests voldoet. Neem het apparaat uit dienst, bevestig er een briefje met uitleg aan en stuur het terug voor reparatie.
EERSTE CONTROLES (LUCHTLEIDINGSYSTEEM)
1. Controleer of het apparaat schoon en niet beschadigd is.
1. Activeer het DS4 alarm door de sleutel in de schakelaar te steken en rechtsom te draaien.
2. Controleer of het apparaat volledig is, of de flessen helemaal vol zijn en de flesventielen en ontluchtingsschroeven gesloten (geheel rechtsom).
2. Controleer of het rode waarschuwingslampje oplicht en het geluidsalarm weerklinkt. 3. Sluit de Modul+Air-2 aan op de externe luchttoevoer. 4. Controleer zodra een veilig drukniveau is bereikt of het DS4 alarm wordt gereset (m.a.w. het geluidsalarm stopt, het rode lampje gaat uit en het groene lampje licht op). 5. Controleer of het gele lampje NIET brandt. Als het gele lampje brandt is de batterijspanning te laag en moet de batterij worden vervangen. Raadpleeg paragraaf 3.8 in deze handleiding voor meer informatie. WAARSCHUWING: • Gebruik de apparatuur NIET als het gele waarschuwingslampje (batterijspanning laag) brandt. • Verwijder het deksel van het DS4 batterijvak NIET in een potentieel explosieve of ontblambare omgeving.
3. Controleer of de kijkglazen van de AFU schoon en droog zijn. Reinig ze, indien nodig, volgens de instructies in de AFU gebruikershandleiding. 4. Controleer of de externe luchttoevoer onder druk staat en of de kwaliteit van de lucht voldoet aan de vereisten in paragraaf 1.2 van deze handleiding.
10
MODUL+AIR-2 3.3
LUCHTFILTER
3.4
EERSTE CONTROLES (FLESSYSTEEM)
1. Controleer of de flesaansluiting(en) is/zijn aangesloten op het/de flesventiel(en) en de ontluchtingsschroeven gesloten zijn. 2. Open de ontluchtingsschroef TEGENOVER de te testen fles. 3. Open het flesventiel van de fles die u wilt testen en controleer of de hogedrukmeter minstens 80% vol aangeeft. WAARSCHUWING: Vervang flessen die voor minder dan 80% vol zijn. 4. Controleer of er zeker geen lekkage optreedt aan de open ontluchtingsschroef. 1. Controleer of de indicator op de AFU GROEN is en of de naald van de middeldrukmeter naar het groene vak wijst.
5. Laat het systeem gedurende 30 seconden op druk komen. Sluit het flesventiel en de ontluchtingsschroef.
2. Luister naar hoorbare lekken in het apparaat.
6. Houd de middeldrukmeter in de gaten en controleer of het drukverlies minder dan 10 bar per minuut is. Een daling van meer dan 10 bar per minuut duidt op een lek.
3. Volg de instructies in de gebruikershandleiding van het ademhalingsapparaat en sluit de spiraalleiding en het/de gelaatsmasker(s) van het ademhalingsapparaat aan op de luchtslang(en). Trek krachtig aan de aansluitingen om te controleren of ze stevig vastzitten.
7. Gebruik het bypassventiel van het DV om het systeem te ontluchten. Controleer of het waarschuwingsfluitje afgaat wanneer de hogedrukmeter tussen 50 en 60 bar aangeeft.
aangesloten 4. Draai bij ALLE ademhalingsapparaten de DVbypassventielen in stand ‘ON’ (aan). Controleer terwijl de lucht vrij uit de DV's stroomt of de middeldrukmeter naar het groene vak blijft wijzen en of het DS4 alarm niet afgaat.
8. Herhaal de bewerkingen 1 t/m 6 voor alle andere flessen.
5. Draai de DV-bypassventielen naar stand ‘OFF’ (uit) en controleer of er geen lucht meer uit de DV's komt.
9.
Opmerking: Laat de lucht via het bypassventiel van het DV af, voordat u begint met het testen van de volgende fles. Open een flesventiel volledig.
aangesloten 10. Draai bij ALLE ademhalingsapparaten de DVbypassventielen in stand ‘ON’ (aan). Controleer terwijl de lucht vrij uit de DV's stroomt of de middeldrukmeter naar het groene vak blijft wijzen en of het middeldruk-fluitje geen alarm geeft.
6. Verricht alle controles vóór gebruik die worden beschreven in de gebruikershandleiding van het ademhalingsapparaat dat met de Modul+Air-2 wordt gebruikt.
11. Draai de DV-bypassventielen naar stand ‘OFF’ (uit) en controleer of er geen lucht meer uit de DV's komt. 12. Controleer het gelaatsmasker, het aanvraagventiel en de spiraalleiding
11
MODUL+AIR-2 volgens de instructies in gebruikershandleiding van ademhalingsapparaat.
3.5
de het
Sluit de ontluchtingsschroef en koppel de flesaansluiting los van de fles. 3. Houd het frame horizontaal, maak de flesbandvergrendeling los en verwijder de fles.
SLANGEN
1. Onderzoek alle slangen op tekenen van beschadiging, zoals barsten, krassen en diepe scheurtjes (ondiepe haarscheurtjes zijn aanvaardbaar).
4. Als de vervangingsfles andere afmetingen heeft, moet de flesband opnieuw worden afgesteld (zie paragraaf 3.7 Flesbanden afstellen).
2. Inspecteer alle koppelingen op beschadigingen en controleer of alle aansluitingen stevig vastzitten.
5. Schuif de volle fles in het frame en zorg ervoor dat deze op de goede plaats tegen het uiteinde van het frame zit.
WAARSCHUWING: Gebruik NOOIT slangen of koppelingen die tekenen van beschadiging vertonen.
3.6
6. Breng de flesaansluiting aan en bevestig deze stevig. 7. Plaats de flesband rond de fles en span hem aan door de vlindersluiting 90° rechtsom te draaien en vlak te plooien. (Kleine afstellingen zijn mogelijk met de noksluiting: draai rechtsom om de band strakker te maken en linksom om hem losser te maken).
EEN FLES VERVANGEN
WAARSCHUWING: • Gebruik bij deze apparatuur GEEN flessen met verschillende vuldrukken door elkaar. Breng alleen VOLLEDIG GEVULDE flessen aan. • Indien een fles vervangen wordt terwijl het apparaat in gebruik is, moet de actieve fles voldoende lucht bevatten voor de dragers van ademhalingsapparatuur.
•
8. Open het flesventiel van de vervangingsfles en sluit het flesventiel van de actieve fles. Controleer of de hogedrukmeter minstens 80% vol aanduidt.
3.7
FLESBANDEN AFSTELLEN
Om storingen van de apparatuur te vermijden, mag het pneumatisch systeem NIET worden gevuld met meer dan één fles en mag het Modul+Air-2 systeem niet werken met meer dan één open flesventiel.
1. Maak de vergrendelingspal van het handwieltje aan de lege fles los en sluit het flesventiel (A).
[1] [2] [3] [4]
Flesband Borgschroef Frameflap Vergrendelingspal
1. Verwijder de borgschroef van de flesband met een inbussleutel van 4 mm en maak de flesband los.
2. Open de ontluchtingsschroef (B) om de flesaansluiting te ontluchten.
2. Herpositioneer de flesband volgens de gat-posities uit Tabel 3.
12
MODUL+AIR-2 Breng de borgschroef terug aan en draai deze vast.
4. TIJDENS HET GEBRUIK WAARSCHUWING: Terwijl de apparatuur in gebruik is, MOET een bevoegd persoon te allen tijde bij het toevoersysteem blijven als basisbediener en om de luchttoevoer te bewaken. De apparatuur mag NOOIT onbemand worden achtergelaten, terwijl er dragers van lucht worden voorzien door de unit.
4.1 3. Plaats de fles in het frame en sluit de vlindersluiting van de flesband.
3.8
EXTERNE LUCHTTOEVOER MET FLESRESERVE
Als het lagedrukalarm afgaat (DS4 of middeldruk-fluitje), of als de middeldrukmeter onder 5 bar daalt:
DE DS4 BATTERIJ VERVANGEN
1.
Open één flesventiel volledig.
WAARSCHUWING: Verwijder het deksel van het DS4 batterijvak NIET in een potentieel explosieve of ontblambare omgeving.
2. Controleer of de hogedrukmeter meer dan 80% aangeeft en de middeldrukmeter boven 5 bar staat.
1. Verwijder de vier bevestigingsschroeven uit het deksel van het batterijvak van de DS4. Leg het deksel van het batterijvak weg.
4.2
3. Indien nodig kan de externe luchttoevoer worden losgekoppeld.
2. Haal de batterij en houder uit het batterijvak. 3.
FLESTOEVOER
Als het afgaat:
hogedruk-waarschuwingsfluitje
1. Open het volgende flesventiel volledig.
Verwijder de batterij uit de houder.
toegewezen
4. Steek een batterij in de houder en breng deze terug aan in het batterijvak.
2. Sluit het flesventiel en open de ontluchtingsschroef van de lege fles.
5. Sluit het deksel van het batterijvak opnieuw en bevestig het met de vier schroeven. Draai de schroeven gelijkmatig en NIET te hard aan.
3. Volg de instructies in paragraaf 3.6 voor het vervangen van de lege fles. 4. Markeer de lege fles en bewaar deze op een andere plaats dan de volle flessen.
13
MODUL+AIR-2 5. NA GEBRUIK De volgende procedure dekt alle mogelijke opties voor Modul+Air-2 en het apparaat in het algemeen. 1. Sluit het flesventiel en open de ontluchtingsschroef van de actieve fles.
10. Sluit de CEJN-uitlaat van de slang aan op de parkeerconnector aan de slanghaspel. Dit voorkomt dat de slang afwikkelt en laat eventuele druk af die in het middeldrukcircuit is achtergebleven.
2. Schakel het DS4 apparaat uit door de sleutel linksom te draaien. 3.
Koppel de externe luchttoevoer los.
4. Open het bypass-ventiel van het ademhalingsapparaat en laat lucht af uit het pneumatisch systeem. 5. Vervang gebruikte helemaal volle.
flessen
door
6. Koppel het ademhalingsapparaat los van de luchtleiding. Reinig, test en inspecteer het ademhalingsapparaat volgens de aanwijzingen in de betreffende handleiding.
11. Grijp de knop van de draaihendel stevig en trek hem weg van de slanghaspel. Klap de knop tegen de hendel.
7. Onderzoek de slangen op schade of overmatige slijtage zoals barsten, knikken en krassen. Vervang beschadigde of versleten slangen. 8. Inspecteer alle koppelingen op slijtage en beschadigingen en controleer of alle aansluitingen stevig vastzitten. Vervang onderdelen met versleten of beschadigde koppelingen. 9. Wikkel de luchtslang terug om de haspel.
14
MODUL+AIR-2 6. REINIGING
7. LOGBOEK ADEMHALINGSAPPARAAT
VOORZICHTIG: Laat de slanguiteinden niet op de grond vallen. Dit kan de koppelingen beschadigen.
Voor elk ademhalingsapparaat moet een logboek worden bijgehouden voor later nazicht.
1. Maak alle onderdelen van het apparaat schoon met mild zeepsop en spoel ze dan grondig af met schoon water. Wikkel de slang af zodat alle onderdelen worden schoongemaakt.
Bij Scott Health and Safety Limited is voor dit doel een Logboek Ademhalingsapparaat verkrijgbaar, (artikelnummer 1034745).
2. Laat uit de buurt van directe warmte drogen. Droog de luchtslang goed af voordat u deze op de haspel wikkelt.
In het logboek moet staan: • Naam en adres van de werkgever die verantwoordelijk is voor het apparaat. • De naam, handtekening of andere unieke identificatie van de persoon die de test uitvoert. • Fabrikant, model en serienummer van het apparaat, alsmede gegevens van eventuele andere opvallende kenmerken of markeringen, waaraan het makkelijk herkenbaar is. • Toestand van de uitrusting en bijzonderheden van eventuele gevonden gebreken plus de ondernomen correctiemaatregelen. • Soorten uitgevoerde tests. • Datum van de tests. • Luchtdruk in de flessen. • De gebruiksduur van de apparatuur moet vastgelegd worden (voor AFUonderhoudsvereisten).
3. Onderzoek alle onderdelen van het apparaat op schade en controleer de werking van de CEJN-slangkoppelingen. 4. Volg de reinigingsinstructies in de gebruikershandleidingen van het ademhalingsapparaat, de DS4 en de AFU.
15
MODUL+AIR-2 8.2
8. ONDERHOUDSSCHEMA 8.1
JAARLIJKS
1. De apparatuur moet worden getest en onderhouden in overeenstemming met het Modul+Air-2 Onderhoudsschema, binnen een maximale periode van een jaar.
MAANDELIJKS
1. De apparatuur moet maandelijks worden gecontroleerd en getest volgens de instructies in Na gebruik in deze handleiding.
2. Meer informatie over het vereiste onderhoud vindt u in de Modul+Air-2 Servicehandleiding. Deze is verkrijgbaar bij de afdeling Training and Technical Support Services van Scott Health and Safety Limited na voltooiing van een formele opleiding in het onderhoud van het apparaat.
2. Noteer de testresultaten in het betreffende register en bewaar het register voor toekomstig nazicht. Opmerking: In het Verenigd Koninkrijk is maandelijks testen wettelijk verplicht op basis van de COSHH-wetgeving (Control of Substances Hazardous to Health).
3. Om te garanderen dat de apparatuur bij intensief gebruik goed blijft werken, kan het nodig zijn de apparatuur vaker te testen dan voorgeschreven.
16
Sabre Breathing Apparatus Scott Health and Safety Limited Pimbo Road, West Pimbo, Skelmersdale, Lancashire, WN8 9RA, England. Tel: +44 (0) 1695 711711 Fax: +44 (0) 1695 711775