SIGMA ACSm/ ACSi Onafhankelijk ademhalingsapparaat
Gebruikershandleiding Artikelnr. 2023421
Editie A
AS/NZS1716 : 2003 - Respiratory Protective Devices Lic. 5021 BSI Benchmark
09. 2010
Onafhankelijk ademhalingsapparaat
Inhoud WAARSCHUWINGEN .................................................................................................................................. ii 1. INLEIDING ....................................................................................................................................... 1 1.1 ALGEMENE MONTAGESCHEMA'S............................................................................................. 1 1.2 ADEMLUCHT ............................................................................................................................... 2 1.3 LUCHTTOEVOER DOOR PERSLUCHTLEIDINGEN ................................................................... 2 1.4 OPLEIDING VAN HET PERSONEEL ........................................................................................... 2 1.5 SERVICE ...................................................................................................................................... 2 1.6 RESERVEONDERDELEN EN ACCESSOIRES ........................................................................... 2 1.7 GARANTIE ................................................................................................................................... 2 2. BESCHRIJVING APPARAAT........................................................................................................... 3 2.1 ALGEMEEN.................................................................................................................................. 3 2.2 GELAATSMASKERS .................................................................................................................... 3 2.3 AANVRAAGVENTIEL ................................................................................................................... 4 2.4 KOPPELSTUK REDUCEER-/FLESVENTIEL ............................................................................... 4 3. VOORBEREIDING VOOR GEBRUIK .............................................................................................. 5 3.1 CONTROLE VAN HET APPARAAT ............................................................................................. 5 3.2 VERVANGING VAN EEN FLES ................................................................................................... 5 3.3 RESETTEN VAN HET AANVRAAGVENTIEL ............................................................................... 6 3.4 FLESDRUK / LEKTEST ................................................................................................................ 6 3.5 AANVRAAGVENTIEL EN GELAATSMASKER ............................................................................. 6 3.6 SLANGEN .................................................................................................................................... 6 4. PROCEDURES VOOR INGEBRUIKNEMING,CONTROLES VOOR GEBRUIK EN MAANDELIJKSE INSPECTIE .......................................................................................................... 7 4.1 APPARAAT IN GEBRUIK NEMEN ............................................................................................... 7 4.2 AANVRAAGVENTIEL CONTROLEREN / FLESVENTIEL OPENEN ............................................ 7 4.3 GELAATSMASKER IN GEBRUIK NEMEN ................................................................................... 8 4.3.1 Gelaatsmaskers met een geweven hoofdtuig ....................................................................... 8 4.3.2 Gelaatsmaskers met een net-hoofdtuig ................................................................................ 8 4.4 POSITIEVE DRUKTEST............................................................................................................... 8 4.5 TEST GELAATSAFDICHTING ..................................................................................................... 9 4.6 FLUITTEST .................................................................................................................................. 9 4.7 LAATSTE CONTROLES............................................................................................................... 9 4.8 LUCHTLEIDING-AANSLUITSTUKKEN ........................................................................................ 9 5. INSTRUCTIES VOOR HET UITTREKKEN .................................................................................... 10 5.1 HET APPARAAT UITTREKKEN ................................................................................................. 10 5.2 FLES VERWIJDEREN................................................................................................................ 10 6. NA GEBRUIK ................................................................................................................................. 11 6.1 REINIGING ................................................................................................................................. 11 6.1.1 Gelaatsmasker ................................................................................................................... 11 6.1.2 Aanvraagventiel .................................................................................................................. 11 6.1.3 Draagtuig en rugkussen ..................................................................................................... 11 6.2 OPBERGEN - KLAAR VOOR GEBRUIK .................................................................................... 12 6.3 TESTGEGEVENS NOTEREN .................................................................................................... 12 7. ONDERHOUDS-SCHEMA ............................................................................................................. 13 7.1 MAANDELIJKS ........................................................................................................................... 13 7.2 JAARLIJKS ................................................................................................................................. 13 VERKLARING VAN CONFORMITEIT - RICHTLIJN INZAKE DE UITRUSTING VAN ZEESCHEPEN ...... 14
Hoofdkantoor: Scott Health and Safety Limited, Pimbo Road, West Pimbo, Skelmersdale, Lancashire, WN8 9RA, England.
i
WAARSCHUWINGEN Lees deze handleiding a.u.b. zorgvuldig door een zorg dat u ze begrijpt Deze handleiding is bedoeld voor personeel dat werd opgeleid in het gebruik en onderhoud van ademhalingsapparaten met perslucht en mag NIET worden gebruikt als doe-het-zelf-handleiding voor niet-opgeleide gebruikers. Het niet begrijpen of opvolgen van de ACS instructies kan leiden tot verwonding of overlijden. Scott Health and Safety Limited heeft grote zorg besteed aan de juistheid, volledigheid en duidelijkheid van de informatie in deze handleiding. Mocht u toch iets niet begrijpen of vragen hebben over het SCOTT ademhalingsapparaat, dan kunt u altijd contact opnemen met onzeTraining and Technical Support Services. De volgende waarschuwingen stemmen overeen met de vereisten van de erkenningsinstanties en zijn van toepassing op het gebruik van ademhalingsapparaten in het algemeen: Gebruikers van ademhalingsapparaten moeten degelijk worden opgeleid in het gebruik en onderhoud van onafhankelijke ademhalingsapparaten met perslucht. Zorg ervoor dat u een apparaat kiest dat voldoende bescherming biedt voor de uit te voeren taak en de gevaren die mogelijk aanwezig zijn. Volg ook de nationale voorschriften terzake. In sommige zeer toxische omgevingen kan de geboden bescherming niet volstaan. Het apparaat moet worden getest en onderhouden zoals voorgeschreven in Hoofdstuk 7 – Onderhoudsschema en de opmerkingen in Hoofdstuk 1 onder Opleiding van het personeel en Service. De kwaliteit van de lucht waarmee het ademhalingsapparaat wordt gevoed en gevuld, moet voldoen aan de vereisten van EN 12021 : 1999. Meer hierover leest u in Hoofdstuk 1. Zorg voor een goede afdichting tussen het gelaat en het gelaatsmasker. Een baard, bakkebaarden of een bril kunnen de afdichting van een gelaatsmasker op het gelaat van de drager negatief beïnvloeden. Dit apparaat is niet geschikt voor gebruik onder water. Het draagtuig mag niet worden gebruikt als veiligheidsgordel in voertuigen. AFWIJZING VAN AANSPRAKELIJKHEID Het niet naleven van deze instructies of een verkeerd gebruik van het apparaat kan leiden tot: overlijden, lichamelijke of materiële schade en het verlies van elke aanspraak op garantie of dekking door verzekeringen. COPYRIGHT Deze handleiding mag noch in zijn geheel noch gedeeltelijk worden gekopieerd of gebruikt voor andere doeleinden dan waarvoor ze werd geschreven, zonder schriftelijke toelating van Scott Health and Safety Limited.
ii
SIGMA ACSm/ACSi 1. INLEIDING 1.1
ALGEMENE MONTAGESCHEMA'S Verklaring: (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8) (9) (10) (11) (12) (13) (14) (15) (16) (17) (18) (19) (20) (21) (22) (23)
1
Rugkussen Bovenste schouderriem Hogedrukslang Voorste slangbevestigingsflap Schouderriemregelgesp Onderste schouderriem Heupriem Gesp heupriem Gesp bovenste schouderriem Uiteinde heupriem Middeldrukslang Aanvraagventiel Waarschuwingsfluit Drukmeter Achterste slangbevestigingsflap Flesframe Slangbevestigingsklem Flesriem Lus heupriem Drukreduceerventiel Flesaansluiting Lus onderste schouderriem Montagebeugel reduceerventiel
SIGMA ACSm/ACSi 1.2
ADEMLUCHT
1.6
Er kan natuurlijke of synthetische lucht worden gebruikt om het ademhalingsapparaat te voeden. Deze moet voldoen aan EN 12021 : 1999 of AS/NZS1715 : 1994.
1.3
Om nieuwe apparatuur, reserveonderdelen en accessoires te bestellen, kunt u contact opnemen met onze Customer Services. Hier krijgt u ook algemene informatie over alle producten van SCOTT.
LUCHTTOEVOER DOOR PERSLUCHTLEIDINGEN
1.7
De lucht die via persluchtleidingen wordt toegevoerd, moet voldoen aan EN12021 : 1999 of AS/NZS1715 : 1994 en een voldoende laag dauwpunt hebben om inwendige bevriezing te voorkomen, wanneer het apparaat wordt gebruikt bij temperaturen onder 4°C.
1.4
GARANTIE
De producten vervaardigd in onze fabrieken in Skelmersdale en Vaasa genieten 12 maanden (tenzij anders aangegeven) garantie op onderdelen, werkuren en terugzending. De garantieperiode begint op de dag van aankoop door de eindgebruiker.
OPLEIDING VAN HET PERSONEEL
Deze producten zijn gegarandeerd vrij van materiaal- en fabricagefouten op het ogenblik van de levering. Scott Health and Safety Limited aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor enig defect ten gevolge van opzettelijke beschadiging, verwaarlozing, abnormale werkomstandigheden, niet-naleving van de instructies van de oorspronkelijke fabrikant, verkeerd gebruik en aanpassingen of reparaties door onbevoegden.
Personen die onafhankelijke ademhalingsapparaten met perslucht gebruiken, moeten een degelijke opleiding krijgen in overeenstemming met deze handleiding en de nationale voorschriften. Deze instructies zijn geen toereikend alternatief voor een erkende opleiding in het juiste en veilige gebruik van het SCOTT ademhalingsapparaat door een gekwalificeerd instructeur.
1.5
RESERVEONDERDELEN EN ACCESSOIRES
Voor iedere prestatie onder garantie dient een bewijs van de aankoopdatum te worden voorgelegd. Alle garantie-eisen moeten aan de Klantenservice worden gericht. De terugzending dient te verlopen volgens onze vaste retourprocedure.
SERVICE
De ACS moet op regelmatige tijden een onderhoudsbeurt krijgen, door personeel dat hiertoe een formele opleiding heeft genoten en over een actueel getuigschrift voor het onderhoud en de reparatie van SCOTT ademhalingsapparatuur beschikt. Een gedetailleerd serviceschema vindt u in de SCOTT ACS servicehandleiding. Deze is enkel verkrijgbaar voor erkende houders van een actueel getuigschrift. Bij uw verdeler of de afdeling Opleiding en Technische Ondersteuning van Scott Health and Safety Limited kunt terecht voor meer informatie over deze opleidingen en offertes voor servicecontracten.
2
SIGMA ACSm/ACSi 2. BESCHRIJVING APPARAAT 2.1
ALGEMEEN
ACS is een onafhankelijk ademhalingsapparaat (BA) met perslucht met open circuit, bestemd voor maritieme en industriële toepassingen die een hoge graad van ademhalingsbescherming vereisen. Het ACS draagtuig is vervaardigd uit een brandvertragende KevlarTM samenstelling. Het apparaat is uitgerust met een mechanische drukmeter en fluit op de linker schouderriem. Om het draagcomfort te verhogen zijn alle versies van de ACSi standaard voorzien van gevoerde schouderriemen en heupriem. Legende A= B= C=
ACS voldoet aan de volgende internationale normen: • EN 137 : 2006 – Inclusief Bijlage A, Onafhankelijk ademhalingsapparaat classificatie: Type 2 - Brandbestrijding; • Richtlijn inzake de uitrusting van zeeschepen; • AS/NZS1716.
D= E= F= G= H= I= J= K=
ACS-apparaten dragen de ‘CE’-markering conform de EG-richtlijn EG/686/1986 plus amendementen.
2.2
AANGEMELDE INSTANTIE: BSI Product Services (0086) Kitemark House, Maylands Avenue, Hemel Hempstead, HP2 4SQ, England.
Betekenis Symbool - zie Gebruiksaanwijzing Merknaam product Productmodel/naam i= Industrieel m= Maritiem Beschrijving apparaat Normen waaraan het apparaat voldoet Nummer van de goedkeuringsinstatie Serienummer apparaat Productiedatum Datum van ingebruikneming apparaat Onderhoudsinstructies voor het apparaat Contactinformatie van de fabrikant
GELAATSMASKERS
ACS mag worden gebruikt met volgelaatsmaskers Vision 3, PanaSeal, PanaVisor en Promask PP, die allen voldoen aan EN 136, klasse 3. Al deze types zijn beschikbaar met volledig verstelbare, geweven vijfpuntsdraagtuig of hoofdtuig en halsriemen in netuitvoering.
ACS is gemarkeerd in overeenstemming met EN 137 : 2006 en AS/NZS1716 : 2003. De gebruikte markeringen worden hiernaast verklaard:
De polycarbonaat vizieren voldoen qua slagweerstand aan EN 166, klasse B en AS/NZS 1337 : 1992.
3
SIGMA ACSm/ACSi 2.3
AANVRAAGVENTIEL
2.4
Het aanvraagventiel werkt samen met het uitademventiel van het gelaatsmasker om een positieve druk in het gelaatsmasker te handhaven.
KOPPELSTUK REDUCEER/FLESVENTIEL
Het koppelstuk met gecombineerd reduceer-/flesventiel verlaagt de hoge luchtdruk uit de fles tot een middelhoge druk van 5 tot 9 bar.
Het aanvraagventiel heeft een resetknop waarmee de drager de luchttoevoer door het aanvraagventiel kan afsluiten, zodat hij het gelaatsmasker zonder luchtverlies kan afzetten.
De bevestiging aan de fles gebeurt met het handwieltje op het flesventielkoppelstuk dat in het flesventiel zit. Raadpleeg Paragraaf 3.2 voor meer informatie.
Wanneer het apparaat wordt opgezet, wordt het aanvraagventiel normaal 'gereset' (gesloten). Het gaat open (geactiveerd) zodra de drager de eerste keer inademt.
Hoofdcomponenten: (28) Handwieltje koppelstuk (29) O-ring koppelstuk Hoofdcomponenten: (24) (25) (26) (27)
Resetknop Bypass-knop Vergrendelingspal O-ring uitlaatopening
4
SIGMA ACSm/ACSi 5. Schuif een volledig gevulde fles door de losse flesband (18). Zet het flesventiel-koppelstuk op de fles en draai het handwieltje (28) vast.
3. VOORBEREIDING VOOR GEBRUIK 3.1
CONTROLE VAN HET APPARAAT
LET OP: Controleer voordat u het handwieltje van het klepventiel aandraait of de Oring (29) en de schroefdraad van het koppelstuk schoon en in goede staat zijn.
Voer een visuele inspectie uit en ga na of de ACS schoon en in goede staat is. Controleer of alle slangbevestigingsflappen (4) en (15) gesloten zijn. Maak de heup- en schouderriemen volledig los, klaar voor gebruik. Wanneer ACS met een luchtleiding wordt gebruikt, moet u controleren of: i) De luchtleiding in goede staat is en geen scheurtjes, uitstulpingen en krassen vertoont. ii) De aansluiting van de luchtleiding in goede staat is en stevig aan het luchtverdeelstuk van de ACS kan worden gekoppeld. iii) De luchttoevoer voldoet aan EN 12021 : 1999 of AS/NZS1715 : 1994 (zie paragraaf 1.2). iv) De luchtleiding-koppeling van de ACS in goede staat is.
3.2 1.
6. Neem het losse uiteinde van de VelcroTM flesband (18) vast.
VERVANGING VAN EEN FLES Sluit het flesventiel.
2. Open de bypass-knop (25) van het aanvraagventiel om het systeem te beluchten. 3. Draai het handwieltje (28) van de flesaansluiting los.
7. Trek de VelcroTM flesband (18) aan en bevestig hem. Opmerking: Om de VelcroTM flesband desgewenst aan te passen, herhaalt u de stappen 6 en 7 hierboven, tot de fles stevig op zijn plaats blijft zitten.
4. Open de VelcroTM flesband (18) om de fles los te maken. Schuif de fles er in elke gewenste richting uit.
5
SIGMA ACSm/ACSi 3.3
RESETTEN VAN HET AANVRAAGVENTIEL
3.5
1. Druk de resetknop (24) aan de zijkant van het aanvraagventiel in en controleer of de bypass-knop (25) zo staat, dat de vlakke kant van de bypassknop aan de uitlaatzijde van het aanvraagventiel zit.
1. Controleer of het gelaatsmasker schoon en intact is. 2. Bevestig het aanvraagventiel aan het gelaatsmasker en let erop dat de vergrendelingspal helemaal vastzit. Draai het aanvraagventiel licht om te verzekeren dat het stevig is bevestigd.
2. Let erop dat de O-ring (27) aan de uitlaat van het aanvraagventiel schoon en in goede staat is.
3.4
AANVRAAGVENTIEL EN GELAATSMASKER
3.6
SLANGEN
1. Inspecteer alle slangen op beschadigingen en overmatige slijtage. Buig de slangen om scheurtjes, barstjes of haarscheurtjes op te sporen (kleine haarscheurtjes zijn aanvaardbaar).
FLESDRUK / LEKTEST
1. Draai het flesventiel langzaam open en laat het apparaat 10 seconden onder druk komen. 2. Controleer op de drukmeter (14) of de fles minstens voor 80% VOL is (240 bar bij 300 bar flessen, 170 bar bij 200 en 207 bar flessen). Luister of u lekkage hoort.
2. Controleer de koppelingen op beschadigingen en overmatige slijtage en ga na of ze kunnen worden geopend.
3. Sluit het flesventiel en observeer de drukmeter een minuut lang. Als de meetwaarde meer dan 10 bar daalt in deze tijd, wijst dit op onaanvaardbare lekkage.
4. Vervang beschadigde of versleten slangen.
3. Controleer of ze in gesloten toestand een stevige koppeling vormen.
4. Als het systeem niet voldoet in de lektest: sluit het flesventiel, open de bypass-knop (25) van het aanvraagventiel om het systeem te ontluchten. Controleer alle pneumatische aansluitingen en herhaal de lektest. WAARSCHUWING: Gebruik NOOIT een apparaat dat teveel lekt. Plak een briefje met uitleg op het apparaat en stuur het terug voor reparatie.
6
SIGMA ACSm/ACSi 4. PROCEDURES VOOR INGEBRUIKNEMING, CONTROLES VOOR GEBRUIK EN MAANDELIJKSE INSPECTIE 4.1
APPARAAT IN GEBRUIK NEMEN 5. Trek de uiteinden van de heupriem (10) voorwaarts tot de riem comfortabel aansluit rond de heupen.
Opmerking: Gespecialiseerde gebruikers kunnen alternatieve ingebruiknemingsprocedures toepassen, die voldoen aan de betreffende wettelijke voorschriften en werden goedgekeurd door Scott Health and Safety Limited. 1. Controleer of het draagtuig van de ACS en het hoofdtuig van het gelaatsmasker helemaal los zijn en het aanvraagventiel is aangesloten op het gelaatsmasker. 2. Hang het gelaatsmasker aan de halsriem om de hals. 3. Steek uw rechterarm door de schouderriem (2), wentel het draagtuig (1) over uw rug en steek uw linkerarm door de andere schouderriem (2).
6. Trek de onderste lussen aan de schouderriemen (22) naar beneden tot het apparaat comfortabel past.
4.2
AANVRAAGVENTIEL CONTROLEREN / FLESVENTIEL OPENEN
1. Controleer of de platte zijde van de bypass-knop (25) van het aanvraagventiel aan de uitlaatzijde van het aanvraagventiel zit en druk op de resetknop (24). 2. Open het flesventiel langzaam met uw rechterhand, terwijl u de drukmeter (14) in uw linkerhand houdt. Controleer of de drukmeter minstens op 80% VOL staat (170 bar bij 200 en 207 bar flessen en 240 bar bij 300 bar flessen).
4. Maak de gesp van de heupriem (8) vast.
7
SIGMA ACSm/ACSi 4.3 4.3.1
GELAATSMASKER IN GEBRUIK NEMEN
4.3.2
1. Houd het masker vast aan de zijkant van het net-hoofdtuig, steek uw kin in de kincup en trek het masker over uw gelaat. Grijp de trekriem aan de achterkant van het net-hoofdtuig en trek het net over uw hoofd.
Gelaatsmaskers met een geweven hoofdtuig
1. Neem de onderste riempjes van het hoofdtuig en plaats uw kin in de kincup. Trek de riempjes over uw hoofd en strijk uw haar weg van de gelaatsafdichting.
2. Span de zijriempjes van het hoofdtuig aan. SPAN NIET TE HARD AAN.
2. Pas het bovenste riempje van het hoofdtuig aan, zodat het gelaatsmasker op de juiste hoogte voor het gelaat zit en het kussentje van het hoofdtuig midden op het achterhoofd zit. Trek de riempjes van het hoofdtuig in volgorde aan: onder, midden, boven. SPAN NIET TE HARD AAN. 3. Adem diep aanvraagventiel te vervolgens normaal.
Gelaatsmaskers met een net-hoofdtuig
3. Adem diep aanvraagventiel te vervolgens normaal.
4.4
in om het activeren. Adem
POSITIEVE DRUKTEST
in om het activeren. Adem
Steek bij geopend flesventiel een vinger onder de gelaatsafdichting en controleer of u een constante luchtstroom naar buiten toe waarneemt. Haal uw vinger weg en controleer of het masker opnieuw wordt afgedicht.
8
SIGMA ACSm/ACSi 4.5
TEST GELAATSAFDICHTING
4.8
1. Sluit het flesventiel en houd het handwieltje vast. Houd uw adem 10 seconden lang in en luister aandachtig of u lekkage hoort. In geval van een lek zal de waarde op de drukmeter dalen.
1. Controleer het debiet en de druk in de toevoerluchtleiding. Verwijder de stofkapjes van de aansluitingen en controleer op slijtage en beschadigingen. 2. Sluit ze aan op een geschikte koppeling voor inadembare perslucht (zie paragraaf 1.3).
2. Als het gelaatsmasker niet voldoet in de lektest: open het flesventiel, maak het hoofdtuig los, pas het gelaatsmasker aan en herhaal de test.
4.6
WAARSCHUWING: • Luchtleidingen moeten minstens 15 meter lang zijn. • Gebruik antistatische slangen in ontvlambare of explosieve omgevingen. • Sluit het flesventiel wanneer u via een luchtleiding ademt.
FLUITTEST
1. Houd het flesventiel gesloten en laat de lucht langzaam ontsnappen uit het systeem. Controleer of de fluittoon (13) duidelijk weerklinkt wanneer de drukmeter tot 55 bar (±5 bar) daalt. 2. Draai het flesventiel helemaal open zodra de fluittoon weerklinkt.
3. Controleer op stevige aankoppeling en ga na of de koppeling vlot kan worden losgemaakt zonder haperen.
WAARSCHUWING: Gebruik NOOIT een apparaat dat niet slaagt in deze test. Plak een briefje met uitleg op het apparaat en stuur het terug voor reparatie.
4.7
LUCHTLEIDINGAANSLUITSTUKKEN
4. Druk op de resetknop (24) aan het aanvraagventiel. 5. Breng het geheel onder druk en controleer alle koppelingen op lekkage. Controleer of de vrouwelijke koppeling van het luchtleiding-aansluitstuk niet lekt.
LAATSTE CONTROLES
1. Controleer of het flesventiel helemaal open is en de drukmeter (14) aangeeft dat er voldoende luchtvoorraad is.
WAARSCHUWING: Gebruik GEEN aansluitstukken die tekenen van overmatige slijtage, beschadiging of overmatige lekkage vertonen.
2. Draai de bypass-knop (25) van het aanvraagventiel open en controleer of u een constante luchtstroom in het masker waarneemt. Sluit de bypass-knop van het aanvraagventiel.
6.
9
Bevestig de stofkapjes opnieuw.
SIGMA ACSm/ACSi 5. INSTRUCTIES VOOR HET UITTREKKEN 5.1
HET APPARAAT UITTREKKEN
WAARSCHUWING: • Zet het apparaat NIET af voordat u de gevaarlijke ruimte heeft verlaten. • Trek een gasdicht chemisch pak NIET uit voordat de ontsmettingsprocedures zijn voltooid. • Sluit voor langdurige ontsmettingsprocedures een luchtleiding aan op het luchtleiding-aansluitstuk.
6. Maak de schouderriemen los door de regelgespen (5) omhoog te trekken. 7.
5.2
1. Houd uw adem in en druk op de resetknop (24) aan het aanvraagventiel.
FLES VERWIJDEREN
1. Sluit het flesventiel en open de bypass-knop (25) om het systeem te ontluchten. Draai het handwieltje (28) van de flesaansluiting los.
2. Maak het hoofdtuig los door de gespen naar voor te trekken. Neem het gelaatsmasker af en laat het aan de halsriem hangen.
2. Maak de VelcroTM flesband (18) los en verwijder de fles - (zie paragraaf 3.2 in deze handleiding). Markeer de fles als leeg, bewaar ze gescheiden van volle flessen en laat ze hervullen.
3. Trek aan het handwieltje van het flesventiel en draai het flesventiel dicht. Of open het vergrendelingsmechanisme van het handwieltje en sluit het flesventiel. 4. Open de bypass-knop (25) van het aanvraagventiel om de druk uit het systeem af te laten. Draai de bypassknop op UIT.
5. los.
Trek het apparaat uit.
Maak de gesp van de heupriem (8)
10
SIGMA ACSm/ACSi 6. NA GEBRUIK
6.1.2
De ACS moet worden gereinigd en getest volgens de instructies hieronder.
LET OP: Dompel het aanvraagventiel onder in vloeistoffen.
6.1
REINIGING
NIET
1. Bevestig de gele dop op de uitlaat van het aanvraagventiel.
LET OP: • Dompel het reduceerventiel (20) en de pneumatische componenten NIET onder in vloeistoffen. • GEBRUIK ALLEEN de aangegeven methoden en materialen. Gebruik GEEN bleekwater, oplosmiddelen, detergenten of schuurmiddelen. • Laat grondig drogen, beschermd tegen directe warmtebronnen en zonlicht, voor het opbergen.
6.1.1
Aanvraagventiel
2. De omgeving van de vergrendelingspal (26) en bypass-knop (25) kan indien nodig worden gereinigd met een klein borsteltje (bijv. tandenborstel) en een milde zeepoplossing. 3. Maak het klephuis schoon met een pluisvrije doek, bevochtigd met een lauwe, milde zeepoplossing. Berg het apparaat NIET op voordat het helemaal droog is. 4. Open en sluit de vergrendelingspal (26) en de bypass-knop (25) van het aanvraagventiel meermaals en controleer of ze niet haperen. Als ze niet vlot bewegen, bevestig er dan een briefje met uitleg aan en stuur ze terug voor reparatie.
Gelaatsmasker
1. Koppel het aanvraagventiel los van het gelaatsmasker. 2. Was en desinfecteer het masker grondig in een oplossing van TriGeneTM en warm water (zie onderstaande opmerking).
6.1.3
Draagtuig en rugkussen
1. Controleer of het draagtuig en de bevestigingen niet versleten of beschadigd zijn en of de gespen en sluitingen goed werken. Apparaten met ernstige gebreken moeten, voorzien van een briefje met uitleg, worden teruggestuurd voor reparatie.
3. Spoel het masker grondig met schoon, stromend water. Besteed vooral veel aandacht aan het uitspoelen van het uitademventiel. 4. Hang het masker op aan de halsriem en laat het grondig drogen, beschermd tegen directe warmtebronnen of zonlicht.
2. Het draagtuig en het rugkussen kunnen worden gereinigd met een spons gedrenkt in een warme milde zeepoplossing. Nadat de pneumatische componenten zijn verwijderd, kunnen ze ook handmatig worden gereinigd in een bad met een desinfectie-oplossing of in de machine worden gewassen volgens de onderstaande onderhoudsinstructies:
5. Wis de droge gelaatsafdichtingen schoon met TriGeneTM desinfectiedoekjes. 6. Maak het vizier aan de binnen- en buitenkant schoon met een schone, pluisvrije doek en maak het hoofdtuig los, klaar voor gebruik. Opmerking: vloeistof en TriGeneTM TriGeneTM desinfectiedoekjes zijn verkrijgbaar bij Scott Health and Safety Limited.
3. Om de pneumatische componenten te verwijderen, maakt u de slangen los uit alle slangbevestigings-flappen (4) en (15) en verwijdert u de slangbevestigingsklemmen (17) aan het flesframe (16).
11
SIGMA ACSm/ACSi 4. Draai het reduceerventiel (20) 90 graden en verwijder het complete pneumatische systeem van de montagebeugel voor het reduceerventiel (23).
6.3
Noteer de testgegevens volgens de plaatselijke voorschriften in een logboek van het ademhalingsapparaat (verkrijgbaar bij Scott Health and Safety Limited).
LET OP: Probeer niet de pneumatische componenten te verwijderen terwijl de slang nog is aangekoppeld.
De volgende informatie wordt hier doorgaans in opgenomen: • Naam en adres van de werkgever, verantwoordelijk voor het apparaat. • Merk, modelnummer of beschrijving van alle typische kenmerken van het apparaat om een duidelijke identificatie mogelijk te maken. • De datum van het onderzoek met de naam, handtekening of unieke identificatie van de onderzoeker. • De toestand van het apparaat, informatie over eventuele vastgestelde gebreken en de getroffen maatregelen, inclusief de luchttoevoeruitrusting die samen met het apparaat wordt gebruikt. • Flesdruk.
5. Breng de pneumatische componenten opnieuw aan wanneer het draagtuig en het rugkussen helemaal droog zijn. 6. Steek het reduceerventiel in de montagebeugel en draai het 90 graden, zodat de slangen naar de bovenkant van het rugkussen toe zitten. 7. Klik de slangen vast in de bevestigingsklemmen aan de zijkant van het flesframe. 8. Maak de slangen vast met de slangbevestigingsflappen. Zorg ervoor dat de hogedrukslang met de drukmeter en fluit aan de linker schouderriem zitten en de middeldrukslang met het aanvraagventiel aan de rechter schouderriem.
6.2
TESTGEGEVENS NOTEREN
OPBERGEN - KLAAR VOOR GEBRUIK
1. Maak de schouderriemen, de heupriem en het hoofdtuig van het gelaatsmasker helemaal los. 2. Het apparaat moet worden bewaard in een schone, droge ruimte, beschermd tegen directe warmtebronnen en zonlicht. De bewaringstemparatuur moet binnen het bereik van 10°C tot +40°C liggen.
12
SIGMA ACSm/ACSi 7.2
7. ONDERHOUDSSCHEMA 7.1
JAARLIJKS
De ACS moet elk jaar naar de fabrikant worden teruggestuurd voor een servicebeurt. Iedere zes jaar moet er een groot onderhoud worden uitgevoerd.
MAANDELIJKS
Test de ACS volgens de instructies in hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4 van deze handleiding. Noteer de testresultaten in het BA-logboek van het apparaat. Dit register is verplicht in Groot-Brittannië en de meeste andere EG-lidstaten, en moet altijd actueel zijn en beschikbaar voor inspectie. Meer hierover leest u in paragraaf 6.3.
Na elke servicebeurt bij de fabrikant moet de gebruiker de controles in hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4 van deze handleiding uitvoeren, alvorens de ACS opnieuw in gebruik te nemen. Controleer of alle gegevens over de servicebeurt bij de fabrikant in het BAlogboek van het apparaat zijn genoteerd.
13
SIGMA ACSm/ACSi
VERKLARING VAN CONFORMITEIT
RICHTLIJN INZAKE DE UITRUSTING VAN ZEESCHEPEN
Scott Health and Safety Limited Pimbo Road, West Pimbo, Skelmersdale, Lancashire, WN8 9RA, England. verklaart dat de volgende persoonlijke beschermingsuitrusting: ‘Onafhankelijk ademhalingsapparaat met perslucht Sigma ACSm, ACSi, ACSf en ACSfx’ •
Voldoet aan de bepalingen van de Europese Richtlijn inzake de uitrusting van zeeschepen 96/98 EG. Certificaat van typebeproeving BSI/A.1/3.7/541173 uitgereikt door BSI Product Services (aangemelde instantie nr. 0086) ligt voor.
•
Voldoet aan de bepalingen van de Europese Richtlijn inzake persoonlijke beschermingsuitrusting 89/686/EG zoals beoordeeld op basis van de geharmoniseerde norm BS EN137. Certificaat van typebeproeving nr. CE536078 uitgereikt door BSI Product Services (aangemelde instantie nr. 0086) ligt voor.
•
Werd geproduceerd volgens een Kwaliteitscontrolesysteem dat conform werd bevonden aan de vereisten van Artikel 11, Deel B van de Europese richtlijn 89/686/EEG; 96/98 EG MED MODULE D en Productiekwaliteitsborging Module D Certificaat BSI/MED/PC/90907 verstrekt door BSI Product Services (aangemelde instantie nr. 0086).
Robert Carr Technisch directeur, Scott Health and Safety Limited.
24 juni 2008
14
Scott Health and Safety Limited Pimbo Road, West Pimbo, Skelmersdale, Lancashire, WN8 9RA, England. Tel: +44 (0) 1695 711711 Fax: +44 (0) 1695 711775