2 augustus 2012 NUMMER 16 www.bdo.nl
E-mail lonen Uitgave van BDO Adviesgroep Loon- & Premieheffing nieuwe wetgeving Begrotingsakkoord
modernisering ziektewet
Landelijke Actualiteitendagen
Pagina 1
Pagina 3
Pagina 4
inhoud ALP-NIEUWS Nieuwe wetgeving per 1 januari 2013 van
kracht in verband met maatregelen Begrotingsakkoord 2013 Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto nu digitaal beschikbaar De terugwerkende kracht voor de sector indeling Modernisering Ziektewet kan leiden tot lastenverzwaring werkgevers
ALP-NIEUWS Nieuwe wetgeving per 1 januari 2013 van kracht in verband met maatregelen Begrotingsakkoord 2013 In diverse nieuwsbrieven hebben wij u al uitgebreid geïnformeerd over de versnelde uitwerking van een deel van de fiscale maatregelen die in het Begrotingsakkoord 2013 waren opgenomen in nieuwe wetgeving. Denk hierbij onder andere aan: de stapsgewijze verhoging van de AOW leeftijd totdat die in 2019 66 jaar is en vervolgens in 2023 67 jaar. Vanaf 2024 wordt de AOW-leeftijd vervolgens gekoppeld aan de levensverwachting; de tijdelijke werkgeversheffing in 2013 van 16% over in 2012 genoten loon voor zover dit boven een bedrag van € 150.000 uit komt; de verhoging van de werkgeversheffing op excessieve vertrekvergoedingen 30% naar 75%;
de omzetting van de huidige premiekortingen voor het in dienst nemen van oudere uit keringsgerechtigden en arbeidsgehandicapte werknemers in (hogere) mobiliteitsbonussen voor werkgevers; het vervallen van de huidige premiekortingen voor het in dienst houden van werknemers die de leeftijd van 62 jaar hebben bereikt. De hiervoor noodzakelijke nieuwe wetgeving is medio juli in het Staatsblad gepubliceerd en zal op 1 januari 2013 in werking treden. De fiscale regels voor het aanvullend pensioen worden als gevolg van de verhoging van de AOW-leeftijd ook gewijzigd. De betreffende wijzigingen van de inkomstenbelasting en loonbelasting zullen echter pas in werking treden op 1 januari 2014. De uitwerking van de herziening van het fiscale regime voor het woon-werkverkeer, wat ook een belangrijk onderdeel was van het Begrotingsakkoord 2013, zal bovendien pas plaatsvinden in het Belastingplan 2013. Dit zal op Prinsjesdag 2012 worden gepresenteerd.
A LP-PRAKTIJK Ook nog na de zomer: WORKSHOP
‘WERKKOSTENREGELING: VAN START TOT FINISH’ 10e Landelijke Actualiteitendagen: U kunt nog 2 fietsen winnen….
Omdat mensen tellen.
2
E-mail Lonen
Het demissionaire kabinet is er dus toch in geslaagd om de benodigde wetgeving in een hoog tempo voor het zomerreces door de Tweede en Eerste Kamer te loodsen. Deze nieuwe maatregelen en andere actuele onderwerpen zullen (na de komende verkiezingen in september) uitgebreid aan bod komen tijdens onze Actualiteitendagen, waarover u elders in deze E-mail Lonen meer informatie aantreft. Mocht u al eerder geïnformeerd willen worden over de specifieke gevolgen voor uw onderneming, neem dan contact op met uw ALP-adviseur.
Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto nu digitaal beschikbaar De ‘Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto’ is vanaf 16 juli 2012 uitsluitend digitaal beschikbaar voor werkgevers, op het voor hen bestemde beveiligde gedeelte van de internetsite van de Belastingdienst. Het papieren formulier kan niet meer worden gedownload. De verklaring kan ook uitsluitend digitaal worden ingetrokken. De werkgever dient de ‘Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto’ (digitaal) in namens zijn werknemer. Na het verzenden dient de werkgever een afdruk van de verklaring te maken, deze afdruk te laten ondertekenen door de werknemer en de getekende afdruk vervolgens bij de loonadministratie te bewaren. De verklaring is voor onbepaalde tijd geldig. De werkgever en de werknemer krijgen beiden van de Belastingdienst een ontvangstbevestiging van de verklaring. Vanaf de ingangsdatum van de verklaring mag de werknemer de bestelauto niet privé gebruiken. Als de Belastingdienst de bestelauto bij een controle op een ongebruikelijk tijdstip of op een bijzondere locatie aantreft, kunnen zij de werkgever en de werknemer vragen alsnog het zakelijke karakter van de rit aan te tonen. Bewaar bewijsstukken hiervan daarom goed bij de loonadministratie! Als niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan, moet de werknemer zijn werkgever vragen om de ‘Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto’ namens hem (digitaal) in te trekken. Ook dan dient de werkgever een afdruk van de intrekking te maken, deze afdruk te laten ondertekenen door de werknemer en de getekende afdruk vervolgens bij de loonadministratie te bewaren. Zowel de werkgever als de werknemer krijgen vervolgens van de Belastingdienst een ontvangstbevestiging waarin staat dat de ‘Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto’ is ingetrokken. Het kan voorkomen dat de werkgever weet of vermoedt dat zijn werknemer de bestelauto toch privé gebruikt, maar dat de werknemer de verklaring toch niet wil intrekken. In dat geval moet de werkgever dat schriftelijk (dus niet digitaal!) aan de Belastingdienst melden, met vermelding van bepaalde gegevens van de werknemer en de bestelauto.
De werknemer zal dan een beschikking krijgen van de Belastingdienst waarin staat dat de verklaring is ingetrokken en met ingang van wanneer. De werkgever ontvangt eveneens bericht vanaf wanneer hij het voordeel van het privégebruik van de bestelauto bij het loon van de werknemer moet tellen. Voor het niet of niet tijdig voldoen aan zijn informatieverplichting kan de werkgever op zich al een boete krijgen van maximaal € 4.920. Indien bij privégebruik van de bestelauto ook nog blijkt dat de werkgever een onjuiste verklaring heeft afgelegd, als hij de werknemer ondanks de verklaring toestemming heeft gegeven voor het privégebruik, of als hij gedoogde dat de werknemer de auto toch voor privédoeleinden gebruikte, dan wordt de naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen en eventueel inkomensafhankelijke bijdrage Zvw (met heffingsrente en eventuele boete) in plaats van aan de werknemer aan de werkgever opgelegd. Het gebruik van de laagdrempelige ‘Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto’ moet dus zeker niet te licht worden opgevat!
De terugwerkende kracht voor de sectorindeling X houdt zich bezig met arbeidsplaatsbemiddeling en detachering. Op 1 januari 2002 neemt X de activiteiten en het personeel van Y over. Y is per 1 januari 2002 voor de premieheffing werknemersverzekeringen ingedeeld in sector 52, risicopremiegroep IIB (uitzendbedrijven die werken met overeenkomsten zonder uitzendbeding). Dit is gebeurd na overleg met het GAK. X wordt per 1 januari 2002 eveneens ingedeeld in de sector 52, risicopremiegroep IIB. Hiertegen maakt X pas in 2007 bezwaar. X verzoekt alsnog om indeling in de sector 20 Havenbedrijven met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2002. X wordt vervolgens in 2008 door de inspecteur uiteindelijk per 1 januari 2006 ingedeeld in sector 20 Havenbedrijven. In geschil is primair of X terecht niet-ontvankelijk is verklaard in haar bezwaar voor zover het betrekking heeft op de periode vóór 1 januari 2006. Volgens het Hof Amsterdam dienen bij de beoordeling van het onderhavige geschil drie aspecten te worden onderscheiden: de ontvankelijkheid van het bezwaar voor zover het betrekking heeft op de periode vóór 2006; de vraag of de inspecteur voor deze periode bevoegd is; en – indien deze vragen bevestigend worden beantwoord – de vraag welk recht van toepassing is op het verzoek van belanghebbende, voor zover dit betrekking heeft op de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2005. De conclusie van het Hof is vervolgens dat belanghebbende ontvankelijk is in haar bezwaar, ook voor zover haar verzoek betrekking heeft op de jaren 2002 tot en met
2005, dat de inspecteur ook in zoverre bevoegd is op dit bezwaar een beslissing te nemen en dat hij daarbij het oude recht dient toe te passen, inclusief het destijds gevormde beleid en de daarover gewezen jurisprudentie. Met inachtneming van de door belanghebbende vermelde jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep is het Hof echter van oordeel dat er geen aanleiding bestaat voor het verlenen van verdergaande terugwerkende kracht aan de beschikking tot herindeling dan door de inspecteur al in aanmerking is genomen bij de bestreden uitspraak op bezwaar. Op grond van deze jurisprudentie kan er een aanleiding bestaan tot herstel van een onjuiste sectorindeling met terugwerkende kracht tot het tijdstip waarop tijdens een ingesteld onderzoek (bijvoorbeeld een looncontrole) een onjuiste sectorindeling gesignaleerd had moeten worden, ook al heeft de werkgever tijdens dit onderzoek niet verzocht om een beoordeling van de sectorindeling. Weliswaar stelt belanghebbende – op zichzelf terecht – dat deze conclusie a fortiori dient te gelden indien namens het bevoegde bestuursorgaan (destijds het GAK) een specifiek indelingsonderzoek is ingesteld en daarbij een onjuiste beoordeling heeft plaatsgevonden. Maar ook nu ervan wordt uitgegaan dat bij Y in februari 2001 een indelingsonderzoek is ingesteld en dat het GAK destijds had kunnen concluderen dat Y in 2001 voldeed aan de materiële voorwaarden voor indeling in sector 20, leidt dit volgens het Hof in dit geval niet tot de conclusie dat op deze grond ten aanzien van belanghebbende de onjuiste sectorindeling moet worden hersteld met terugwerkende kracht tot 1 januari 2002. Belanghebbende heeft immers daartegen destijds geen bezwaar gemaakt. Onder deze omstandigheden kan de omstandigheid dat het GAK – zoals hiervoor wordt verondersteld – in 2001 nalatig is geweest niet ertoe leiden dat belanghebbende met toepassing van het Besluit datumbeleid indelingen, onderdeel d, alsnog met terugwerkende kracht tot 1 januari 2002 voor indeling in sector 20 in aanmerking komt. De slotsom is dat het beroep gegrond is, omdat belanghebbende ten onrechte gedeeltelijk niet-ontvankelijk is verklaard in haar bezwaar, maar dat de inspecteur niet is gehouden verdergaande terugwerkende kracht te verlenen aan de beschikking tot indeling in sector 20 dan door hem al bij de uitspraak op bezwaar is verleend, te weten tot 1 januari 2006. De Hoge Raad volgt het Hof en oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De juiste sectorindeling blijft de gemoederen bezighouden. De door de Belastingdienst (vóór 1 januari 2006 door het UWV) vastgestelde sectorindeling is niet zelden rechtstreeks afgeleid van de omschrijving van de activiteiten, zoals die bij de Kamer van Koophandel zijn geregistreerd. Er
3
E-mail Lonen
wordt van werkgevers verwacht dat zij zelf relevante wijzigingen van hun bedrijfsactiviteiten tijdig aan de Belastingdienst melden. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan ingrijpende wijzigingen van productieprocessen, of een fusie, overname of afsplitsing van activiteiten, waardoor de functionele indeling zou moeten veranderen. In laatstgenoemde gevallen kan dit gevolgen hebben voor zowel de overdragende als de overnemende werkgever, zoals in deze casus. Nadat is vastgesteld dat de sectorindeling niet juist is, zal duidelijk moeten worden per welke datum de wijziging geëffectueerd zal worden. Doorgaans zal de wijziging met ingang van de eerstvolgende loonaangifte doorgevoerd moeten worden. In de wet- en regelgeving rond de sectorindeling zijn echter geen specifieke richtlijnen gegeven voor wat betreft het door de Belastingdienst toe te passen beleid. Op hoofdlijnen komt dit beleid erop neer dat een herindeling in principe per toekomende datum zal plaatsvinden, mits de werkgever tijdig is geïnformeerd over de aanstaande herindeling en goede trouw het uitgangspunt is. De Belastingdienst zou echter ook het standpunt kunnen innemen dat er sprake is van verwijtbaar gedrag en kunnen besluiten de wijziging van de sectorindeling met terugwerkende kracht door te voeren, met de daarbij gepaard gaande naheffingsaanslag(en) en eventuele boete. Vanuit de praktijk zijn echter ook situaties bekend die vergelijkbaar zijn met deze casus, waarin de Belastingdienst ten gunste van de werkgever een in eerste instantie onjuist beoordeelde sectorindeling op diens verzoek met terugwerkende kracht heeft aangepast omdat de werkgever feitelijk ingedeeld had moeten worden bij een sector die een lager premiepercentage kent. Daarom is het aanbevelenswaardig om de sectorindeling periodiek - dan wel na wijziging van de omstandigheden - opnieuw te (laten) beoordelen. Wij kunnen u daarbij uiteraard behulpzaam zijn.
Modernisering Ziektewet kan leiden tot lastenverzwaring werkgevers In onze E-mail Lonen nummer 2 van 19 januari 2012 hebben wij u al geïnformeerd over de plannen van het kabinet om de huidige Ziektewet te moderniseren. Door het Begrotingsakkoord 2013 zijn hier aanvullende maatregelen aan toegevoegd om het langdurig ziekteverzuim en beroep op de WIA van vangnetters te beperken. Met de voorgestelde maatregelen wil het kabinet de hoge instroom in de WIA van de Ziektewet-vangnetters verminderen. De maatregelen betreffen vangnetters met recht op een Ziektewetuitkering, dus zonder werkgever met loondoorbetalingsverplichting (zoals zieke uitzendkrachten op basis van hun uitzendbeding, inval- en oproepkrachten zonder arbeidsovereenkomst, werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van wie de
arbeidsovereenkomst is beëindigd en zieke werkelozen). De instroom uit deze groep ligt vele malen hoger dan werknemers die vanuit een vast dienstverband in de WIA stromen. Daar waar personen met een Ziektewet (-vangnet)uitkering wel een werkgever hebben (bijvoorbeeld orgaandonoren, vrouwen met zwangerschap- en bevallingsgerelateerde klachten en no-riskers) blijft de oude situatie van toepassing. Door de maatregelen wil de overheid: de prikkel voor de vangnetters om weer aan het werk te gaan vergroten; werkgevers prikkelen door hen ook financieel verantwoordelijk te maken voor werknemers die vanuit het Ziektewet-vangnet de WGA instromen. De overheid wil dat werkgevers ook gaan nadenken over het beleid ten aanzien van deze groep langdurig arbeidsongeschikten. Zij gaat ervan uit dat een werkgever die geconfronteerd wordt met een langdurige doorbelasting en een daardoor hogere premie, eerder bereid is tot financiering en aanpak van re-integratie. Het wetsvoorstel ‘Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters’, met als beoogde ingangsdatum 1 januari 2013, is op 5 juli 2012 aangenomen door de Tweede Kamer en thans in behandeling bij de Eerste Kamer. Een snelle behandeling is van belang omdat per 1 januari 2013 al de eerste wijzigingen worden doorgevoerd in de financieringsstructuur van de Ziektewet. Werkgevers moeten voor 1 oktober 2012 een eventuele aanvraag voor eigenrisicodragerschap per 1 januari 2013 hebben ingediend. Het is voor werkgevers van belang – om een goede afweging te kunnen maken – dat vóór 1 oktober duidelijkheid bestaat over de wijzigingen in wet- en regelgeving. De hoofdlijnen van de financiële prikkels voor werkgever zijn als volgt. Premiedifferentiatie Ziektewetuitkeringen van vangnetters op basis van werkgeversgrootte De regering wil met ingang van 2014 de financiering van de Ziektewetuitkering wijzigen door de Ziektewetuitkeringen van vangnetters niet langer per sector om te slaan door middel van de sectorpremies, maar door deze voor grote werkgevers individueel om te slaan, voor kleine werkgevers per sector te blijven omslaan en voor middelgrote werkgevers deels per sector en deels individueel om te slaan. Als grote werkgever wordt beschouwd de werkgever met een loonsom die groter is dan 100 maal de gemiddelde loonsom. Indien aangesloten wordt bij de wetgeving op het gebied van de gedifferentieerde WGA-premie (wat voor de hand ligt), dan zou dit in 2012 betekenen: een premieplichtige loonsom van meer dan € 3.020.000 in 2010. Als de definitie van kleine werkgever hierbij gelijk blijft (wat
eveneens voor de hand ligt) dan zou dat in 2012 betekenen: een premieplichtige loonsom van niet meer dan € 755.000 in 2010. De groep middelgroot zou dan daartussen in zitten. De al bestaande (maar tot nu toe vooral door uitzendbureaus benutte) mogelijkheid van eigenrisico dragen ten aanzien van de Ziektewetuitkering blijft hierbij bestaan. Wel vervalt met ingang van 2013 de verplichting om bij eigenrisico dragen een garantie te stellen, zodat een werkgever nu gemakkelijker ook zonder verzekering eigenrisicodrager kan worden. Er zal een publieke basispremie geheven worden van alle werkgevers (ook die welke eigenrisicodrager zijn), om de uitkeringen te financieren van de Ziektewetuitkering van ex-werknemers van werkgevers die eigenrisicodrager worden (de zogenaamde staartlasten). Een werkgever die besluit om eigenrisicodrager voor de Ziektewet te worden, hoeft dus geen inlooprisico te verzekeren. Premiedifferentiatie WGA-uitkeringen (zowel vangnetters als niet-vangnetters) Met ingang van 2014 wil de regering ook premiedifferentiatie introduceren voor de financiering van de WGA-uitkeringen van vangnetters. Ook hier wordt op de hierboven genoemde wijze onderscheid gemaakt tussen kleine, middelgrote en grote werkgevers, waarbij voor kleine werkgevers sectorale premiedifferentiatie gaat gelden, voor grote werkgevers individuele premiedifferentiatie en voor middelgrote werkgevers deels sectorale en deels individuele premiedifferentiatie. Vanaf 2014 verdwijnt ten aanzien van de WGA-uitkering van niet-vangnetters eveneens de individuele premiedifferentiatie voor kleine werkgevers en wordt deze vervangen door een systeem waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen kleine, middelgrote en grote werkgevers. Voor kleine werkgevers zal daarbij sectorale premiedifferentiatie gaan gelden, voor grote werkgevers blijft individuele premiedifferentiatie gelden en voor middelgrote werkgevers zal deels sectorale en deels individuele premiedifferentiatie gaan gelden. Pas in 2016 zal het ook mogelijk zijn om eigenrisicodrager te worden voor de WGA-uitkeringen van vangnetters, maar dan uitsluitend in combinatie met de WGA-uitkeringen van andere werknemers. Eigenrisicodragers voor de WGA moeten dan een garantie overleggen die ook voorziet in de dekking van WGA-uitkeringen van vangnetters, bij gebreke waarvan zij geen eigenrisicodrager voor de WGA meer kunnen zijn. Kleine werkgevers die eigenrisicodrager worden hoeven daarbij de uitkeringen van WGA-uitkeringen van vangnetters die al arbeidsongeschikt zijn of al een WGA-uitkering hebben (het inlooprisico) niet zelf te betalen als zij besluiten eigenrisicodrager te worden. Deze zogenaamde staartlasten worden voor kleine
4
E-mail Lonen
werkgevers gefinancierd uit een publieke basispremie die zowel publiek als privaat verzekerde werkgevers (dus ook eigenrisicodragers) moeten betalen. Voor middelgrote werkgevers zal gelden dat een deel van de staartlasten op deze manier wordt gefinancierd en dat zij een deel zelf moeten gaan betalen. Of er aanleiding zal zijn om de publieke premie te verhogen (de zogenaamde “rentehobbel”), omdat het UWV de hoogte van de gedifferentieerde premie bepaalt op grond van het aantal WGA-uitkeringen dat in een bepaald premiejaar moet worden uitbetaald (omslagstelsel, waarbij de hoogte van de premie wordt bepaald door in het verleden gerealiseerde risico’s), terwijl private verzekeraars de hoogte van de premie over een bepaald jaar moeten bepalen op basis van al hetgeen in de toekomst zal moeten worden uitgekeerd aan een werknemer die in dat jaar arbeidsongeschikt zou worden (rente- of kapitaaldekkingsstelsel, waarbij de hoogte van de premie wordt bepaald door de risico’s die in de toekomst worden gelopen), zal nog op een later moment worden vastgesteld. De hiervoor genoemde maatregelen kunnen er toe leiden dat de loonkosten voor individuele werkgevers door arbeidsongeschiktheid van hun personeel in de nabije toekomst aanzienlijk kunnen gaan stijgen. Ons advies voor met name de middelgrote en grote werkgever is dan ook om alle zieke werknemers die tijdens hun ziekte uit dienst gaan nu al goed te gaan registreren en de re-integratie van deze groep zo goed mogelijk te volgen. Daarnaast kan het aantrekkelijk zijn of worden om het eigenrisicodragerschap te (her)overwegen. Indien u kiest om eigen risicodrager te worden, ben er dan wel van bewust dat u langdurig verantwoordelijk bent voor de reïntegratie en uitbetaling van de ZW- of WGA-uitkering aan uw arbeidsongeschikte werknemers. Baseer uw keuze dus niet alleen op de premielasten en kijk ook naar de mogelijkheden voor herverzekering van de uitkeringen en de bijkomende reïntegratiekosten. Wij kunnen u bij uw keuze adviseren en ondersteunen.
Ook na de zomer: WORKSHOP ‘WERKKOSTENREGELING: VAN START TOT FINISH’ Vanwege de grote belangstelling in het eerste halfjaar en omdat de werkkostenregeling er nu ook echt snel aankomt, hebben wij besloten ook in het najaar een aantal workshops te verzorgen: Nootdorp op dinsdag 28 augustus Breda op donderdag 30 augustus Utrecht op dinsdag 4 september Eindhoven op donderdag 6 september Rotterdam op donderdag 13 september Alkmaar op dinsdag 18 september Arnhem op donderdag 20 september Amstelveen op donderdag 27 september
De tijd begint nu echt te dringen. Nog maar 1½ jaar en iedereen moet de werkkostenregeling -toepassen. Omdat de daadwerkelijke overstap flink wat tijd in beslag neemt, is ons advies aan werkgevers om zo snel mogelijk alle benodigde kennis omtrent die werkkostenregeling op te doen. Tijdens onze nieuwe workshops vertellen we ‘alles’ over de werkkostenregeling zoals die er anno 2012 uitziet, de fiscale maar ook de arbeidsrechtelijke en de administratie aspecten. In de afgelopen twee jaar is er nogal wat gesleuteld aan de werkkostenregeling en zijn nieuwe en soms verrassende standpunten van de Belastingdienst gepubliceerd. We besteden daarnaast uitgebreid aandacht aan het pad dat doorlopen dient te worden. Welke acties moeten worden ondernomen en door wie en wanneer? In opzet en inhoud verschillen de nieuwe workshops dus van die welke wij in 2010 en 2011 verzorgden. In de workshops laten we natuurlijk ook zien hoe u de gevolgen van de werkkostenregeling in beeld brengt met behulp van onze vragenlijst en rekenmodule. Om het voor werkgevers nog aantrekkelijker en laagdrempeliger te maken zich te verdiepen in de werkkostenregeling en besef te krijgen van de gevolgen daarvan, hebben we een nieuw combinatiepakket ontwikkeld: de nieuwe workshop ‘Werkkostenregeling: van start tot finish’ inclusief Werkkostenindicator voor slechts € 495 (exclusief btw). Waarom deze aanbieding: omdat het in kaart brengen van de gevolgen van de werkkostenregeling eigenlijk alleen soepel loopt als de werkgever ook verstand heeft van de werkkostenregeling. En dat zelfde geldt natuurlijk ook voor de overstap op en het toepassen van de werkkostenregeling. Heeft iemand uit uw organisatie eerder deelgenomen aan de Actualiteitendagen en/of workshops in 2010 en/of 2011 dan geldt een korting van € 100 (exclusief btw). Elke tweede en volgende deelnemer aan de workshop betaalt sowieso slechts € 175 (exclusief btw), ook omdat we het belangrijk vinden dat kennis omtrent de werkkostenregeling ruim aanwezig is binnen de organisatie. Workshops Heeft het uw voorkeur, vooralsnog, alleen de workshop te bezoeken, dan kan dat natuurlijk ook. Meer info over de workshop, en over onze overige dienstverlening op het gebied van de werkkostenregeling, is terug te vinden via www.bdo.nl (onderdeel: diensten/belastingadvies/loon- & premieheffing). Inschrijven voor de workshop kan ook via het bijgevoegde inschrijfformulier. Uiteraard bieden wij oud-deelnemers van onze Actualiteitendagen en/of workshops weer aantrekkelijke kortingen aan, ook als u alleen de workshop wilt bezoeken. Deelnemers aan de workshops ontvangen daarnaast ook korting op
de landelijke Actualiteitendagen 2012 die in oktober en november van dit jaar plaatsvinden.
ALP-PRAKTIJK 10e Landelijke Actualiteitendagen U kunt nog 2 fietsen winnen. . . Hoe om te gaan met de kilometervergoeding voor reizen? Welke loonkostensubsidies blijven, welke gaan? Komen er weer aanpassingen in de pensioenregelgeving? De arbeidsmarkt en het ontslagrecht, wat gebeurt daar mee? Wat betekent de Wet Uniformering Loonbegrip die op 1 januari 2013 in werking treedt voor de werkgever en de werknemer? En welke gevolgen heeft de evaluatie voor de werkkostenregeling en welke veranderingen zijn er nog meer? Op de Landelijke Actualiteitendagen hoort u er weer alles over. En wie zich vroeg inschreef kon wel eens niet 1 belastingvrije fiets, maar er liefst 3 winnen! Een lustrum met inhoud De Landelijke Actualiteitendagen vinden dit jaar voor de 10e keer plaats. Door de prijs zo laag mogelijk te houden en constant te investeren in de inhoud zien we de bezoekersaantallen door de jaren heen stijgen. En ook dit jaar gaan we weer een boeiend programma voor u samenstellen. De exacte inhoud is uiteraard nog afhankelijk van de ontwikkelingen in de komende maanden. Maar uiteraard zullen we de laatste nieuwsfeiten rond de werkkostenregeling onder de loep nemen en de gevolgen van de uniformering van het loonbegrip. En een overzicht van alle ontwikkelingen op het loongebied en hoe de Belastingdienst er mee omgaat tijdens looncontroles. En niet te vergeten de ontwikkelingen rond de nieuwe reiskostenregels. Want die gaan er komen. We hebben een externe spreekster die u helemaal bijpraat over hoe om te gaan met re-integratie van uw werknemer en ook hoe u hierop anticipeert. Wat doen andere organisaties? En hoe denkt het UWV? Vanuit onze Arbeidsjuristen zullen Bart-Jan van Hees en Corina Roks hun blik laten schijnen op het actualiteiten rond het arbeidsrecht en ontslagrecht. Gerard Staats zal het onderdeel oudedagsvoorzieningen verzorgen, ook deze regels veranderen weer. Mochten er andere belangrijke onderwerpen komen dan nemen we die natuurlijk op in het programma. En Prinsjesdag zal uiteraard ook het nodige nieuws brengen. En heeft u zelf een wens? Mail uw onderwerp of vraag naar
[email protected].
5
E-mail Lonen
Een lustrum, dus ook feest Elk jaar kijken we niet alleen kritisch naar de inhoud, maar ook naar de vormgeving en de locaties en de verzorging. Daarom zijn er dit jaar drie nieuwe locaties: het vernieuwde Van der Valk Eindhoven, Van der Valk Harderwijk en Breukelen. We hebben ze gecheckt zodat u ook buiten de programma onderdelen om in de watten wordt gelegd. Alle drie zijn ze gelegen direct naast de snelweg. De locaties in Alkmaar, Utrecht/Houten en Den Haag/Nootdorp zijn onveranderd. Een overzicht van alle data en locaties treft u aan op het bijgevoegde inschrijfformulier. Niet 1 fiets per 3 jaar, maar 3 in 1 jaar! Maar u kunt er nog maar 2 winnen. Maar er is meer feest. Deelnemers aan de workshops over de werkkostenregeling weten dat we ons nogal kritisch opstellen met betrekking tot fietsplannen onder de werkkostenregeling. Zijn we dan anti-fiets? Nee, zeker niet. We geven ze graag weg. Deelnemers aan de Actualiteitendagen maken kans op een heuse vouwfiets ter waarde van circa € 150. Vroege inschrijvers maakten zelfs kans op 3 fietsen! Nog niet ingeschreven? Geen nood, per dag verloten we nog 2 fietsen. Deelnemers aan de Actualiteitendagen ontvangen ook korting op deelname aan de workshops “De werkkostenregeling van start tot finish”. De andere twee fietsen verloten we ter plekke op de Actualiteitendag. Moet u daar iets voor doen? Nee, helemaal niet. Geen vragen beantwoorden, geen gekke hoed dragen, helemaal niets. Is dit een grap? Nee, echt niet. We vieren gewoon feest en nemen een beetje afscheid van de belastingvrije fiets.
Colofon Deze regelmatig verschijnende gratis digitale service ‘E-mail Lonen’ is een uitgave van de Adviesgroep Loon- en Premieheffing van BDO Accountants & Belastingadviseurs B.V. Deze publicatie is zorgvuldig voorbereid, maar is in algemene bewoordingen gesteld en bevat alleen informatie van algemene aard. Deze publicatie bevat geen advies voor concrete situaties, zodat uitdrukkelijk wordt aangeraden niet zonder advies van een deskundige op basis van de informatie in deze publicatie te handelen of een besluit te nemen. Voor het verkrijgen van een advies dat is toegesneden op uw concrete situatie kunt u zich wenden tot BDO Accountants &
Meer informatie Wilt u meer informatie over of ondersteuning bij loonbelasting- en sociale zekerheidsaangelegenheden, secundaire arbeidsvoorwaarden, loonkostensubsidies? Neem dan contact op met de Adviesgroep Loon- & Premieheffing (ALP), de specialisten op beloningsgebied binnen BDO Accountants & Belastingadviseurs B.V. De ALP opereert vanuit Amstelveen, Arnhem, Breda, Rotterdam en Naaldwijk, maar bezoekt graag en regelmatig ook ‘uw BDO-kantoor’. Het secretariaat van de ALP is te bereiken op telefoonnummer 0174-638895, Faxen (0174638890) of mailen kan ook (
[email protected]). Het secretariaat legt vervolgens contact met de ALP-adviseur in uw regio. Aan de aanvullende informatieverstrekking en/of advisering kunnen extra kosten zijn verbonden. Op de website www.bdo.nl (onderdeel: diensten/belastingadvies/loon- & premieheffing) vindt u meer informatie over de dienstverlening van ALP. Ook kunt u gebruik maken van de Online Personeelsadviseur: een webservice van BDO voor ondernemers. U vindt hier informatie en documentatie over alle belangrijke P&O-onderwerpen, praktisch toepasbaar en overzichtelijk gepresenteerd op een speciaal voor werkgevers ontwikkelde website. Via de Online Personeelsadviseur kunt u voorts op de hoogte blijven van actuele (fiscale) ontwikkelingen op P&O gebied. Het enige dat u hoeft te doen om toegang te krijgen is zich te registreren. Voor het kunnen downloaden van een aantal nuttige documenten dient u te beschikken over een abonnement. Bent u nog niet bekend met onze online diensten, maar wel geïnteresseerd in de mogelijkheden? Ga naar www.mijnbdo.nl voor meer informatie.
Belastingadviseurs B.V. of een van haar adviseurs. BDO Accountants & Belastingadviseurs B.V. en haar adviseurs aanvaarden geen aansprakelijkheid voor schade die het gevolg is van handelen of het nemen van besluiten op basis van de informatie in deze publicatie. BDO is een op naam van Stichting BDO te Amsterdam geregistreerd merk. In deze publicatie wordt BDO gebruikt ter aanduiding van de organisatie die onder de merknaam ‘BDO’ actief is op het gebied van de professionele dienstverlening (accountancy, belastingadvies en consultancy).
BDO Accountants & Belastingadviseurs B.V. handelt tevens onder de namen: BDO Accountants, BDO Belastingadviseurs, BDO International Tax Services, BDO Tax Consultants. BDO Accountants & Belastingadviseurs B.V. is lid van BDO International Ltd, een rechtspersoon naar Engels recht met beperkte aansprakelijkheid, en maakt deel uit van het wereldwijde netwerk van juridisch zelfstandige organisaties die onder de naam ‘BDO’ optreden. BDO is de merknaam die wordt gebruikt ter aanduiding van het BDOnetwerk en van elk van de BDO Member Firms.
07/2012 – FB12297