75
Modellen van het onderwijs Remco Coppoolse Dammis Vroegindeweij
Eerste druk Noordhoff Uitgevers Groningen | Houten
75 onderwijsmodellen 170x240.indd 3
10-02-11 11:58
Ontwerp omslag: Studio Frank & Lisa, Groningen Omslagillustratie: Getty Images
Eventuele op- en aanmerkingen over deze of andere uitgaven kunt u richten aan: Noordhoff Uitgevers bv, Afdeling Hoger Onderwijs, Antwoordnummer 13, 9700 VB Groningen, e-mail:
[email protected] 1 2 3 4 5 / 14 13 12 11 © 2010 Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten, The Netherlands. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, http://www.reprorecht/www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl). All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording, or otherwise, without the prior written permission of the publisher. ISBN 978-90-01-78320-4 NUR 801
75 onderwijsmodellen 170x240.indd 4
10-02-11 11:58
Woord vooraf Onderwijsmodellen en instrumenten Uit de talrijke publicaties over onderwijs en uit de veelheid van onderwijsmethoden, instrumenten, modellen en concepten blijkt het onderwijs een complex domein te zijn. Dat complexe domein willen we graag begrijpen en versimpelen, en hoe kan dat beter dan door het weer te geven in modellen. De gebruiker van deze modellen verdwaalt echter in de vele mogelijkheden, waarbij het vaak onduidelijk is waarvoor het model is bedoeld, wat de grenzen zijn voor de toepassing en waar de problemen met het gebruik ervan zitten. Onze ervaring is, als docent en onderwijskundige, dat wanneer je een model of een instrument wilt gaan gebruiken, het je ontbreekt aan een helder overzicht van verschillende modellen voor het onderwijs. Daardoor moet je steeds opnieuw een zoektocht starten naar een geschikt model voor je eigen praktijk en als je dat hebt gevonden, naar de toepassingsmogelijkheden ervan. In dit boek is een overzicht gegeven van 75 modellen en instrumenten die in het onderwijs veel worden gebruikt en waarvan de meerwaarde in de praktijk is aangetoond of kansrijk zijn. De auteurs hebben ervoor gekozen zich niet te beperken tot modellen, maar juist ook instrumenten te beschrijven die hun waarde hebben bewezen in het onderwijs. De nadruk in dit boek ligt hierdoor op de toepassing van de modellen in de onderwijspraktijk. Primair en secundair proces De modellen en instrumenten die in dit boek worden beschreven bevinden zich in het primair en secundair proces en op het gebied van onderwijsinnovatie. Binnen het primair proces vallen de modellen die gaan over selectie, vormgeven van de leeromgeving en beoordeling. De coaching van de lerende is het proces dat daaraan parallel loopt en heeft als doel de lerende te begeleiden vanaf instroom tot aan beoordeling. Met het secundair proces wordt de vormgeving van het onderwijs bedoeld, de organisatie ervan, en de kwaliteitszorg. Ten slotte is ervoor gekozen in dit boek ook modellen gericht op veranderprocessen in het onderwijs op te nemen, omdat verandering in het onderwijs de praktijk
Primair proces Selectie
Leeromgeving
Beoordeling
Uitstroom
Coaching Onderwijsinnovatie Secundair proces Ontwerp
Organisatie
Kwaliteit
5
75 onderwijsmodellen 170x240.indd 5
10-02-11 11:58
van alledag is, zowel voor onderwijskundigen, de docent, en de lerende als voor beleidsmedewerkers en managers. Bij de keuze van de modellen is het argument steeds geweest dat het model in meerdere domeinen in het onderwijs moet kunnen worden ingezet, of zijn waarde moet hebben bewezen. Modellen die vooral gericht zijn op één type onderwijs, bijvoorbeeld montessorionderwijs, zijn in dit modellenboek buiten beschouwing gelaten. Doelgroep 75 Modellen van het onderwijs is een beknopt en toegankelijk naslagwerk voor studenten van lerarenopleidingen, PABO’s en Onderwijskunde die modellen gaan toepassen. Voor hen biedt dit boek een prima naslagwerk om in korte tijd het juiste model te selecteren voor de uitwerking van hun vraagstelling. Dit boek is ook uitstekend bruikbaar voor docenten, onderwijsontwikkelaars, opleiders en onderwijsmanagers om hun beslissingen en adviezen te onderbouwen met behulp van de modellen en de instrumenten. Tot slot De auteurs hebben samen meer dan 50 jaar onderwijservaring, als docent en als onderwijskundige. In deze rollen zijn zij steeds op zoek geweest naar bruikbare modellen die de kwaliteit van het onderwijs een positieve impuls gaven. Veel van de gekozen modellen en instrumenten in dit boek hebben zij zelf in hun onderwijspraktijk toegepast. Bij het beschrijven van deze modellen en instrumenten zijn zij steeds op zoek gegaan naar de oorspronkelijke bron en naar informatie over de meerwaarde in de praktijk. In dit boek vindt u het resultaat van hun zoektochten. De auteurs bedanken dr. Henk van Berkel, Charles van Horst M.ED, drs. Chhetri Ober, drs. Annelies Terwisscha van Schellinga en Ageeth Bergsma voor de inspirerende ideeën en het meedenken bij de afbakening en keuze van de modellen. Voor elke keuze die is gemaakt bij de selectie van de modellen zijn de auteurs vanzelfsprekend verantwoordelijk. Remco Coppoolse Dammis Vroegindeweij December 2010
75 onderwijsmodellen 170x240.indd 6
10-02-11 11:58
Inhoud 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40
Hoe gebruik ik 75 onderwijsmodellen? 9 360 graden feedback 13 4C / ID-model (Merriënboer) 16 5DM 19 7S-model (Mc Kinsey) 22 Adoptie-innovatiekromme (Rogers) 25 ARCS-model (Keller) 27 Attributietheorie 31 Behoeftehiërarchie (Maslow) 34 Belbin-teamrollen 37 BHV-model 40 Big-five persoonlijkheidstest 42 CBAM 46 CLOP-scan 49 Criteriumgericht interview volgens STARR 52 Curriculair spinnenweb 56 Cyclisch leerproces (Miles) 59 DA-model (Van Gelder) 63 Double loop leren (Argyris) 65 E-kubus 67 Equilibratieproces (Piaget) 70 Europees Kwalificatiekader 73 Grondstructuur competentiegerichte leeromgeving 76 GROW-model 80 IJsbergmodel (McClelland) 83 Insights Discovery 86 Inventaris van leerstijlen (Vermunt) 88 IOWO-competentiemodel 92 Job Characteristics Model 95 Johari-venster 97 Kernkwaliteitenmodel (Ofman) 100 Kleurentheorie (De Caluwé) 103 Leerlijnenmodel (De Bie) 107 Leerpiramide (Bales) 109 Leerstijlentest (Kolb) 111 Leittextmethode 114 Lerarencompetenties en bekwaamheidseisen 117 Leraar in de spiegel 120 Leren in vijf dimensies (Marzano) 125 Logische niveaus (Dilts en Bateson) 128 Magazijnenmodel 130
75 onderwijsmodellen 170x240.indd 7
10-02-11 11:58
41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75
75 onderwijsmodellen 170x240.indd 8
Meervoudige intelligentie 134 Metaplanmethode 137 Mindmapping 140 Motivated learning 143 Niveaumeter 145 Online Learning Continuum 148 Ontwikkelingsniveaus (Dreyfus) 151 Opdrachtgestuurde didactiek (De Bie) 154 Open Space 156 PDCA-cyclus 159 Piramide competentieniveaus (Miller) 162 Reflectiecyclus (Korthagen) 164 RHETI-enneagram 166 Roos van Leary 169 Schema ‘Leren en ontwerpen’ (De Munnik en Vreugdenhil) 173 Skillslabmethode 177 SMART 180 Soorten e-learning 184 Stappen Gagné 187 Stappenplan Competentiegericht Onderwijs 191 Systems Approach Model (Dick en Carey) 197 Taxonomie Bloom 200 Taxonomie Romiszowski 203 Teamonderwijs Op Maat (TOM) 207 Three-Ring Conception of Giftedness (Renzulli) 211 Typen leersituaties (Van Weert) 214 Veranderingsfasen (Kotter) 217 Verandermonitor 220 VESIt-model (Korthagen e.a.) 223 Vier stadia van leren (Maslow) 226 Viervlakmodel 228 Vijf-Stappen-methode voor intervisie 232 Vragen en stellen 235 Zes Denkende Hoofddeksels (De Bono) 239 Zone van naaste ontwikkeling (Vygotsky) 242 Modellen naar doel 244 Modellen naar toepassingsgebied 247 Trefwoordenregister 250
10-02-11 11:58
Hoe gebruik ik 75 Modellen van het onderwijs? Structuur In dit boek worden 75 onderwijsmodellen en instrumenten beschreven. Bij de beschrijving is steeds voor dezelfde structuur gekozen. De volgende onderdelen komen bij ieder model of instrument aan bod. Auteur, jaar van ontwikkeling, naam model en doel Eerst wordt de auteur genoemd die het oorspronkelijke model heeft beschreven en het jaartal waarin het is gepubliceerd. Sommige modellen hebben oorspronkelijk een andere naam dan de naam waaronder we het model nu kennen. De gangbare naam is weergegeven evenals de oorspronkelijke naam. Ten slotte wordt in het kort het doel van het model of instrument aangegeven. Door middel van een figuur wordt het model, instrument, of het resultaat geschetst dat de inzet ervan kan opleveren. Het doel daarvan is dat de lezer snel een indruk krijgt van het resultaat van de toepassing van dit model of instrument. Toelichting In de toelichting van het model of instrument wordt aangegeven hoe het model in elkaar zit. Toepassing Bij de toepassing van het model wordt dieper ingegaan op het gebruik van het model of instrument in de onderwijspraktijk. Resultaat Bij het resultaat komt aan de orde wat de toepassing van dit model of instrument oplevert voor de onderwijspraktijk. Hier worden ook eventueel specifieke toepassingen of afwijkingen beschreven. Aandachtspunten In de aandachtspunten wordt aangegeven waar de gebruiker op moet letten bij het toepassen van het model of instrument. In het geval van bepaalde valkuilen zijn deze beschreven als aandachtspunten. Ook wanneer er discussie is over aspecten van het model of instrument, of wanneer er interessante vergezichten worden beschreven in de literatuur, dan worden deze vermeld onder het kopje aandachtspunten.
9
75 onderwijsmodellen 170x240.indd 9
10-02-11 11:58
Indexen In deze uitgave zijn meerdere indexen opgenomen. Als het al bekend is welk model of instrument gebruikt gaat worden, dan kan via de inhoudsopgave alfabetisch gezocht worden. Wanneer de naam van het model onbekend is, dan kan er op andere manieren gezocht worden achter in het boek: • via Toepassingsgebieden • via Doel. Toepassingsgebieden De modellen of instrumenten in dit boek zijn ingedeeld in de volgende toepassingsgebieden. 1 Ontwerpen Vormgeven van (delen van) een onderwijsprogramma wordt voorafgegaan door een logische indeling, schematische ordening, een blauwdruk of leerplanschema. Die indeling is veelal gebaseerd op een mix van onderwijskundige theorieën. In dit toepassingsgebied zijn de modellen opgenomen die ten grondslag liggen aan het ontwerpen van onderwijs. 2 Organisatie Voorafgaand aan het inrichten van een onderwijsprogramma wordt het strategische doel bepaald. Waartoe dient dit onderwijsprogramma? In welke zin draagt het bij aan de maatschappij en hoe past het in onze filosofie? Daarnaast moet het onderwijsprogramma in bepaalde kaders passen. Denk aan de onderwijskundige afspraken binnen een onderwijsorganisatie, financiële middelen en beschikbaarheid van docenten. In dit toepassingsgebied zijn modellen en instrumenten opgenomen die de onderwijsontwikkelaar de mogelijkheid geven om rekening houdend met een palet aan factoren een strategie te kiezen die past bij de ambities. 3 Innovatie Is de ambitie eenmaal bepaald dan heeft het realiseren ervan nog wel enige voeten in de aarde. Hoe worden medewerkers erbij betrokken, welke veranderstrategie past bij welke cultuur, en welke aanpak past bij mij als veranderaar? In deze categorie zijn modellen en instrumenten opgenomen die de onderwijsontwikkelaar ondersteunen bij het realiseren van de daarbij passende innovatie. 4 Didactiek (onderwijsuitvoering) Achter iedere les of reeks van lessen zitten een doelstelling en een plan. Met behulp van instrumenten en modellen worden deze doelen en plannen geëxpliceerd. In dit toepassingsgebied zijn modellen en instrumenten opgenomen die onderwijsontwikkelaars en docenten helpen bij het opzetten van onderwijseenheden, zoals een module, blok of een les.
Hoe gebruik ik 75 onderwijsmodellen? 10
75 onderwijsmodellen 170x240.indd 10
10-02-11 11:58
5 Motivatie / leerprocessen Met het centraal stellen van de lerende wordt van docenten verwacht dat zij leerprocessen van de lerende kunnen begeleiden. Modellen over fasering en over intrinsieke / extrinsieke motivatie kunnen de docent hierbij ondersteunen. 6 Coaching De docent vervult de rol van coach in de moderne leeromgeving. In dit toepassingsgebied zijn instrumenten en modellen opgenomen die de docent kunnen helpen bij de vormgeving van deze coachrol voor verschillende doeleinden. 7 Beoordeling Terugkoppeling van prestaties van de lerende (formatieve toetsing) en het afrekenen van de lerende op basis van zijn studieprestaties (summatieve toetsing) zijn belangrijke sturingsinstrumenten voor het onderwijs en het begeleiden en meten van de ontwikkeling van de lerende. In dit toepassingsgebied worden instrumenten en modellen beschreven die behulpzaam zijn bij het beoordelen van de studieprestaties van de lerende. 8 Kwaliteit Het onderwijs wordt voortdurend bijgesteld en verbeterd. Kwaliteitszorg van het onderwijs is bij voorkeur een cyclisch proces. Modellen die dit proces omvatten en instrumenten die gebruikt worden in de verschillende fases worden in dit toepassingsgebied beschreven. Doel In deze index wordt aangegeven binnen welk toepassingsgebied het model of instrument primair wordt ingezet. Zo kunnen taxonomieën bijvoorbeeld gebruikt worden bij het ontwerp van het onderwijs, bij de coaching of bij de beoordeling van lerenden. Trefwoord De gebruiker kan via deze index zoeken op de verschillende benamingen van het model.
5
Website Bij dit boek is een website beschikbaar: www.onderwijsmodellen.noordhoff.nl. Hierop staan handige hulpmiddelen voor het concreet invullen van de modellen en instrumenten. Daarnaast zijn de figuren te downloaden als PowerPoint presentaties.
Hoe gebruik ik 75 onderwijsmodellen? 11
75 onderwijsmodellen 170x240.indd 11
10-02-11 11:58
1
Jaar ontwikkeld: Ook bekend als
P. Ward 1985 – Het functioneren van de lerende beoordelen om te komen tot verdere ontwikkeling
Innovatie
Doel:
Organisatie
Auteur:
Ontwerpen
360 graden feedback
Didactiek
Model Stagebegeleider
Motivatie/ leerprocessen
Docent
Lerende
Coach Coaching
Medestudent
Beoordeling
Projectbegeleider
Toelichting Kwaliteit
Bij 360 graden feedback beoordelen meerdere personen het gedrag van de lerende. Dit heeft de volgende voordelen ten opzichte van het beoordelen door één persoon: • de mogelijkheden om de lerende te observeren in verschillende situaties nemen toe • er ontstaat een completer beeld van het functioneren van de lerende • de acceptatie van de beoordeling ligt hoger, omdat deze gebaseerd is op de mening van meerdere personen De lerende heeft een actieve rol in het voorbereiden, uitvoeren en afronden van de 360 graden feedback via de volgende zes stappen: 1 formuleert de vragen die hij wil stellen over zijn functioneren 2 bepaalt van welke vier tot vijf beoordelaars hij feedback wil of moet ontvangen 3 stuurt de beoordelaars de vragen toe, inclusief het doel van de feedback
13
75 onderwijsmodellen 170x240.indd 13
10-02-11 11:58
4 verzamelt de feedback (mondeling of schriftelijk) 5 analyseert de feedback op sterke punten en verbeterpunten, trekt conclusies en verwerkt deze tot een actieplan 6 rapporteert eigen conclusies met actieplan terug aan de beoordelaars
Toepassing
• • • • •
Doel van de methode ‘360 graden feedback’ is de lerende bewust te maken van het eigen functioneren en via het actieplan te werken aan mogelijke verbeterpunten. Hierdoor is de methode vooral geschikt voor het diagnostisch beoordelen van het functioneren van de lerende. Afhankelijk van de vragen van de lerende en de kenmerken van het onderwijsprogramma kan de toetsing bijvoorbeeld gericht zijn op: het meten van de competentieontwikkeling het verbeteren van studievaardigheden het functioneren tijdens stage, het werken voor / met klanten studieloopbaanbegeleiding het functioneren in onderwijsvormen waarin het samen leren / werken centraal staat (PGO, projectonderwijs enz.) Naast het beoordelen door meerdere personen, houdt de methode in dat de lerende zichzelf beoordeelt. Hierdoor kan de lerende de eigen perceptie van het functioneren (competentie, capaciteiten, presentatie, stijl) vergelijken met die van de beoordelaars. Op deze wijze wordt ook het beeld dat de lerende heeft van zijn eigen functioneren getoetst.
Resultaat De methode ‘360 graden feedback’ geeft een gerichte terugkoppeling op het eigen functioneren van de lerende. Met de feedbackinformatie kan de lerende doel- en actiegericht werken aan de verbeterpunten en de sterke punten bewuster gebruiken. Ook leidt het tot het beter begrijpen van de opleidingseisen en het stellen van normen of van eisen aan zichzelf.
Aandachtsgebieden Het selecteren van de beoordelaars is een cruciaal moment. Het selectiecriterium is dat ze de lerende frequent hebben kunnen observeren, wat nodig is om een beeld te vormen van het functioneren. Het helpt als de beoordelaars ook formeel de taak hebben om de lerende te ondersteunen en te beoordelen op zijn functioneren. Het gebruikmaken van verschillende beoordelaars die de lerende observeren in verschillende (leer)situaties, kan leiden tot het ontstaan van verschillende beelden en dus feedbackinformatie. Ook kan het zijn dat de beoordelaars ver-
onderwijsmodel 1 14
75 onderwijsmodellen 170x240.indd 14
10-02-11 11:58
schillende opvattingen hebben. Wat de één ziet als wenselijk, vindt de ander een minpunt. Het is dan ook belangrijk om het te beoordelen functioneren van de lerende uit te werken als duidelijk en eenvoudig observeerbaar gedrag.
Literatuur • www.360-feedback.nl
360 graden feedback 15
75 onderwijsmodellen 170x240.indd 15
10-02-11 11:58
Organisatie
Ontwerpen Ontwerpen
2
4C / ID-model (Van Merriënboer) Auteur Jaar ontwikkeld
Didactiek
Innovatie
Ook bekend als Doel
J. van Merriënboer, O. Jelsma en F. Paas 1992 – Ontwerpmethodiek voor onderwijsprogramma’s waarbij integrale beroepstaken worden aangeleerd, met aandacht voor de componenten van deze taken
Model
Motivatie/ leerprocessen
Deeltaakoefeningen Deeltaakoefeningen Taaksituatie
Coaching
Ondersteunende informatie
Beoordeling
CFB
Cognitieve feedback
Kwaliteit
Just in timeinformatie
Leertaken (zonder begeleiding) Leertaken (met begeleiding)
Bron: Gebaseerd op: www2.kuleuven.be
Toelichting De afkorting 4C / ID staat voor Vier Componenten, Instructional Design. Het model biedt een denk- en uitvoeringskader en kan worden ingezet als diagnoseinstrument bij verbetertrajecten van onderwijsprogramma’s en bij volledig of gedeeltelijk herontwerp van opleidingsprogramma’s. Onderliggende theorieën zijn de Cognitive Load Theory en de Self Determination Theory. Uitgangspunt van de Cognitive Load Theory is de beperkte capaciteit van ons werkgeheugen en de implicaties daarvan voor leren, instructie en ontwerp van opleidingen. De Self Determination Theory zoomt met name in op drie
16
75 onderwijsmodellen 170x240.indd 16
10-02-11 11:58
factoren van intrinsieke motivatie voor leren. Deze factoren zijn verweven in dit model.
• • • •
Het 4C / ID-model gaat uit van de complexe taak die een beroepsbeoefenaar moet beheersen en hoe deze het best kan worden geleerd. Centraal uitgangspunt van het 4C / ID-model is dat er wordt gedacht van ‘geheel naar delen’. Daarbij zijn de vakgebieden niet meer leidend maar authentieke, betekenisvolle taken. Het model is gebaseerd op het principe van de ‘hele taak’-benadering (taakklassen of taaksituaties), waarin er aandacht is voor vier componenten: leertaken ondersteunende informatie just-in-time informatie deeltaken Leertaken zijn taken die in de beroepspraktijk voorkomen en die dienen als basis voor het verwerven van de vereiste, onderliggende competenties. Elke leertaak omvat bij voorkeur een hele beroepstaak en wordt in een betekenisvolle context uitgevoerd. Leertaken dienen derhalve een beroep te doen op de combinatie van kennis, vaardigheden en attitude. Leertaken zijn authentiek, integratief en gericht op transfer. Ondersteunende informatie is de kennisbasis voor het uitvoeren van leertaken binnen een taakklasse in de vorm van algemene, funderende kennis, die doorgaans voorafgaand aan de uitvoering van de leertaak wordt aangeboden. Het gaat daarbij om zowel conceptuele kennis (‘de theorie’) als om aanpakkennis (stappenplan, stroomdiagram, vuistregels). Just-in-time informatie is alle informatie die nodig is voor de directe uitvoering van een afzonderlijke leertaak. Bij JIT-informatie gaat het over toepassingsgerichte kennis die tijdens het uitvoeren van leertaken wordt aangeboden. Deeltaakoefeningen verwijzen naar het afzonderlijk trainen van die routineaspecten van een complexe vaardigheid waarvoor een hoog niveau van automatisering gewenst of vereist is.
Toepassing Bij het 4C / ID-model worden eerst typen taaksituaties ontworpen, daarna de componenten. Een taaksituatie is een logisch cluster van beroepshandelingen waarin een aantal leertaken met dezelfde complexiteit wordt ondergebracht. Deze taaksituaties worden gerangschikt volgens het principe van oplopende complexiteit. Per type wordt een aantal oefeningen bedacht waarin de lerende dit type taak onder de knie kan krijgen. Zo wordt bijvoorbeeld bij het leren autorijden het vertrouwd maken met de bediening van een auto niet gedaan in een drukke verkeerssituatie maar op een plek waar geen verkeer is. Deze taak vindt in een latere fase in het programma plaats. 4C / ID-model (Van Merriënboer) 17
75 onderwijsmodellen 170x240.indd 17
10-02-11 11:58
Resultaat Door de aanpak die het 4C / ID voorstaat, ontstaat een onderwijsprogramma waarin de integrale context het uitgangspunt vormt, en waarin aandacht is voor de verschillende componenten zoals kennis- en vaardigheidsontwikkeling, die nodig zijn om een taak uit te voeren.
Aandachtsgebieden Het model kan met de nodige vrijheid toegepast worden en is niet gebonden aan bepaalde onderwijsvormen. Door de ruimte die daarmee wordt geboden leidt het model tot weinig weerstand bij de gebruikers. Het model lijkt eenvoudig inpasbaar, maar toepassen is tegelijkertijd het risico. Goede voorbereiding en goede analyse van de taaksituaties en de leertaken zijn essentieel voor een onderwijsprogramma dat de lerende voorbereidt op de beroepspraktijk. Geadviseerd wordt om de keuze van de leertaken en taaksituaties samen met het beroepsveld te maken.
Literatuur • Janssen-Noordman, A.M.B. & Merriënboer, J.J.G. van (2002). Innovatief onderwijs ontwerpen: via leertaken naar complexe vaardigheden. Groningen: WoltersNoordhoff. • Merriënboer, J.J.G. van (1997). Training complex cognitive skills: a four component instructional design model for technical training. Englewood Cliffs, N.J.: Educational Technology Publications. • Merriënboer, J.J.G. van, Jelsma, O. & Paas, F.G.W. (1992). Training for reflective expertise: A four-component instructional design model for complex cognitive skills. Educational Technology Research and Development, 40 June (2), 23-43. • www.ou.nl/oteconderzoek/InstructionalDesign/Publicaties/Jeroen%20van%20 Merrienboer/Jeroen%20vanMerrienboer%20etrd.pdf
onderwijsmodel 2 18
75 onderwijsmodellen 170x240.indd 18
10-02-11 11:58
3
Jaar ontwikkeld Ook bekend als
J. Gulikers, T. Bastiaens en P. Kirschner 2004 Het vijf-dimensionale model Het vormgeven en evalueren van authentieke assessments
Innovatie
Doel
Organisatie
Auteur
Ontwerpen
5DM
Model Didactiek
Taak
Motivatie/ leerprocessen
Fysieke context Criteria Sociale context
Coaching
Vorm
Bron: Gebaseerd op: Gulikers e.a. (2004)
Beoordeling
Toelichting
• •
Kwaliteit
• • •
Het kenmerkende van authentieke assessments is dat ze toetsen en beoordelen wat in de latere beroepspraktijk van lerenden wordt gevraagd. Volgens het vijfdimensionale model (5 DM) zijn er vijf dimensies die de authenticiteit van een assessment beïnvloeden: de taak, als opdracht die de lerende moet uitvoeren de fysieke context, als omgeving waarin de taak wordt uitgevoerd de sociale context, waarmee de (on)mogelijkheden tot samenwerking en hulp worden aangegeven de vorm, als assessmentmethode (onafhankelijk van de inhoud) de criteria, als punten waarop de prestatie van de lerende wordt beoordeeld Elke dimensie heeft weer zijn eigen kenmerken (zie de tabel).
19
75 onderwijsmodellen 170x240.indd 19
10-02-11 11:58
Dimensie
Kenmerken
Taak
• • • •
Fysieke context
• In overeenstemming met de professionele werkruimte (fidelity) • Beschikbaarheid van professionele resources (methoden en apparatuur) • Overeenkomend met een professioneel timeframe (snelheid van denken en handelen)
Sociale context
• In overeenstemming met de sociale processen in de professionele situatie: individueel werken / besluitvorming of groepswerk / besluitvorming • Hulpmogelijkheden
Vorm
• Demonstratie van een competentie • Observatie / presentatie van anderen • Hoeveelheid indicatoren voor leren
Criteria
Gebaseerd op criteria, gebruikt in de beroepspraktijk. De criteria zijn: • gerelateerd aan een praktijkgericht resultaat (product / proces) • transparant en expliciet • criterium gerelateerd
Integratie van kennis, vaardigheden en houdingen Betekenisvol, typisch en relevant in de ogen van de lerende Mate van eigenaarschap van het probleem en de oplossingsruimte Mate van complexiteit: oplossingsruimte (één of meerdere), structuur (duidelijk / gestuurd of open), betrokken disciplines (één of meerdere)
Toepassing Uit onderzoek onder mbo-studenten (Gulikers e.a., 2007) blijkt dat de ervaring in de beroepspraktijk bepaalt welke eisen de lerende stelt aan het authentieke assessment. Dit heeft consequenties voor de manier waarop de authentieke assessments worden vormgegeven en geëvalueerd. De taak van een authentiek assessment beschouwt de lerende als het meest belangrijke. Het heeft een positieve invloed op de competentieontwikkeling van de lerende als de te toetsen taak een herkenbare en duidelijke relatie heeft met de beroepspraktijk. Naarmate de lerende meer ervaring opdoet via werken of stage, zal hij de taak graag zelf specifieker willen en kunnen maken door hem aan te passen aan de eigen vragen, leerdoelen en interesses. Voor de fysieke context geldt dat lerenden met geen of weinig praktijkervaring het niet noodzakelijk vinden dat het assessment in de beroepspraktijk plaatsvindt. Voor hen is een simulatietoets of casustoets al een zeer authentiek assessment. Wanneer de lerenden ervaring opdoen met assessments in de beroepspraktijk, gaan zij meer waarde hechten aan de authenticiteit van de fysieke context. Het oefenen met het uitvoeren van de assessmenttaken kan zowel op school als in de praktijk. De uiteindelijke beoordeling kan volgens de lerenden echter beter op de werkplek gebeuren. In relatie tot de sociale context lijkt er een spanningsveld te zijn tussen wat de lerende zelf wil en de manier waarop samenwerking en/of hulp wordt getoetst en beoordeeld. De lerende vindt het vanzelfsprekend dat het authentieke assessment individueel wordt afgenomen. De aandacht vanuit het 5DM voor het toetsen van authentieke samenwerkingsvormen of hulpverleningsproces-
onderwijsmodel 3 20
75 onderwijsmodellen 170x240.indd 20
10-02-11 11:58
sen als kenmerken van de sociale context kan betekenen dat gekozen wordt voor groepsbeoordeling. De keuze voor individuele beoordeling of groepsbeoordeling is afhankelijk van hoe de taak in de werkelijkheid wordt aangepakt. Ten aanzien van de vorm blijkt dat lerenden met meer praktijkervaring meerdere en verschillende soorten assessments willen. Je kunt het beroepsbekwaam functioneren niet beoordelen via één assessmentmethode. Bijvoorbeeld: door alleen te observeren toets je alleen de uitvoering (het technisch en interactioneel handelen), maar niet waarom zij bepaalde handelingen doen of keuzes maken (het gefundeerd handelen). De criteria ten slotte hebben grote invloed op het leren en de competentieontwikkeling van de lerende. Concrete gedragscriteria hebben een positief effect op het leergedrag en de competentieontwikkeling van lerenden in het eerste jaar van de opleiding. Zij vinden de criteria fijn omdat ze sturing geven aan het leren. Lerenden uit het laatste studiejaar vinden de gedragscriteria hinderlijk. Het remt ze in hun ‘natuurlijk’ handelen. Ze vinden de criteria niet nodig om de taak te kunnen uitvoeren. Ze zien het zelf formuleren van eisen waaraan de taakuitvoering moet voldoen als onderdeel van de taak.
Resultaat Het 5DM stuurt de discussie binnen docententeams in het maken van keuzes bij het vormgeven en evalueren van authentieke assessments. De gemaakte keuzes zijn meer geëxpliciteerd en beter beargumenteerd in relatie tot de ervaring en bekendheid van de lerende met de beroepspraktijk. De vormgeving en de evaluatie van de assessments sluiten dan ook beter aan bij het ‘praktijkniveau’ van de lerende.
Aandachtsgebieden De resultaten uit het onderzoek onder mbo-studenten kunnen niet zonder meer worden gebruikt voor het vormgeven van authentieke assessments in het hbo of universitair onderwijs. Opleidingen van elk niveau kunnen met het 5DM onderzoeken hoe de vijf dimensies met kenmerken in het authentieke assessment kunnen worden vormgegeven.
Literatuur • Gulikers, J., Bastiaens, T., & Kirschner, P. (2004). A five-dimensional framework for authentic assessment. Educational Technology Research and Development, 52(3), 76-85. • Gulikers, J.T.M., Kester, L., Kirschner, P.A., & Bastiaens, Th.J. (2008). The effect of practical experience on perceptions of assessments authenticity, study approach and learning. Learning and Instruction 18 April (2), 172-186.
5DM 21
75 onderwijsmodellen 170x240.indd 21
10-02-11 11:58
Organisatie
Ontwerpen
4
7S-model (Mc Kinsey) Auteur Jaar ontwikkeld
Innovatie
Ook bekend als Doel
R. Pascale. T. Peters en R. Waterman 1980 Mc Kinsey 7S-model Het beoordelen van de kwaliteit van de school als organisatie
Didactiek
Model
Motivatie/ leerprocessen
Strategy
Coaching
Structures
System
Beoordeling
Shared values
Skills
Style
Kwaliteit
Staff Bron: Gebaseerd op: Pascale (1981)
Toelichting Het model bestaat uit zeven S-factoren: 1 Shared values (Significante waarden) betreffen de gemeenschappelijke waarden en normen, gedeelde opvattingen, identiteit van de organisatie, cultuur binnen de school. De centrale plaatsing van deze factor in het model geeft aan dat de ‘Shared values’ zorgen voor samenhang en sturing van de overige S-factoren. 2 Strategy (Strategie) gaat over de voorgenomen acties van de schoolleiding, strategische doelen en inzet van middelen. Op basis van een strategisch plan maakt de schoolleiding keuzes en zorgt dat alle delen van de schoolorganisatie weten wat er van hen verwacht wordt om bij te dragen aan het succes van het geheel.
22
75 onderwijsmodellen 170x240.indd 22
10-02-11 11:58
3 Structure (Structuur) refereert aan de inrichting van de scholorganisatie, de bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Is er sprake van een centrale organisatie of bestaat de organisatie uit autonome onderdelen? 4 Systems (Systemen) omvatten alle procedures en interne / externe communicatiestromen, formele werkwijzen, regelingen, afspraken over ‘hoe doen we het’ binnen de school. Het hanteren van verschillende werkwijzen kan ertoe leiden dat de doelen van de school in gevaar komen. 5 Style of management (Managementstijl) beschrijft de cultuur van de organisatie, stijl van leidinggeven, de wijze waarop men met elkaar omgaat. Deze S-factor heeft grote invloed op het werkplezier en de schoolprestaties. 6 Staff (staf) betreft profielen van docenten en schoolleiding voor nu en in de toekomst, (integraal) personeelsbeleid voor het rekruteren, motiveren, evalueren en behouden van schoolmedewerkers. Zonder ‘Staff’ kunnen de andere S-factoren niet tot hun recht komen. 7 Skills (Sleutelvaardigheden) zijn vaardigheden en kerncompetenties; waarin blinkt de school uit en/of is ze competitief? Uit de ‘Skills’ wordt duidelijk wat de school doet schitteren. De sleutelfactoren ‘staf’, ‘strategie’, ‘structuur’ en ‘systemen’ kunnen op korte termijn worden veranderd of bijgesteld. De drie andere factoren ‘managementstijl’, ‘sleutelvaardigheden’ en ‘significante waarden’ zijn ‘traagvariabelen’, omdat ze slechts op de langere termijn kunnen worden aangepast.
Toepassing Het 7S-model kan dienst doen als een soort diagnostische checklist. Als de schoolleiding de kwaliteit van de school als organisatie integraal wil analyseren met behulp van het 7S-model, kan niet worden volstaan met alleen het beschrijven van de zeven factoren, maar dienen ook hun onderlinge relaties te worden nagegaan. De ‘Shared values’ als mission statement dienen ervoor te zorgen dat de andere zes factoren met elkaar in evenwicht zijn, en dat zij gezamenlijk weer in evenwicht zijn met de omgeving van de organisatie. Is er sprake van een evenwicht dan kan de organisatie intern en extern als stabiel worden beschouwd. Is de organisatie niet (meer) in evenwicht dan dient er een veranderplan te worden ontwikkeld, waardoor de organisatie na verloop van tijd intern en extern weer in evenwicht is. Aanleiding voor het gebruik van het 7S-model kan zijn: • ontevredenheid over hoe dingen gaan binnen de school als organisatie • onduidelijkheid over de identiteit van de school met bijbehorende opvattingen en kenmerken • noodzaak tot herpositionering van de school na een crisis, fusie, etc.
7S-model (Mc Kinsey) 23
75 onderwijsmodellen 170x240.indd 23
10-02-11 11:58
Resultaat Met het inzetten van het 7S-model als checklist doet de schoolleiding een integrale kwaliteitsanalyse. De analyse geeft als resultaat aan of de factoren van de school als organisatie in balans zijn. Hoe meer de factoren met elkaar in balans zijn, des te effectiever het functioneren van de school als organisatie. De uitkomst van deze analyse als ‘diagnose’ is een goed vertrekpunt voor het formuleren van relevante en noodzakelijke verbetersuggesties.
Aandachtsgebieden Het 7S-model is bedoeld voor het bedrijfsleven. Er is nog geen schoolspecifieke vertaling van gemaakt. Ook biedt het als analysemodel ‘slechts’ een vertrekpunt voor het zelf formuleren van verbetersuggesties. De essentie van het model staat echter als een huis. Het spelen op verschillende schaakborden en ook nog de onderlinge relaties zien en kunnen beïnvloeden blijkt voor veel managers het moeilijkste onderdeel van strategisch management. Het beschrijven van de causale verbanden tussen de zeven factoren is dan ook geen sinecure. Dit neemt niet weg dat het 7S-model een nuttig model is voor scholen die zichzelf eens kritisch tegen het licht willen houden.
Literatuur • Pascale, R. (1981). The art of Japanese management. Athos: Penguin Books Ltd. • Dam, N. van, & Marcus, Jos (2005). Een praktijkgerichte benadering van organisatie en management. Groningen: Wolters-Noordhoff.
onderwijsmodel 4 24
75 onderwijsmodellen 170x240.indd 24
10-02-11 11:58
5
Jaar ontwikkeld Ook bekend als
E. Rogers 1962 – Inzichtelijk maken van het verloop van veranderprocessen en de posities van de deelnemers daarbinnen
Innovatie
Doel:
Organisatie
Auteur
Ontwerpen
Adoptie-innovatiekromme (Rogers)
Didactiek
Model aantal mensen dat de innovatie adopteert
100 Motivatie/ leerprocessen
mensen die het cummulatiefpercentage + innovatie adopteren
75
Coaching
50
Beoordeling
25
0 Early Early Adopters Majority 13.5% 34%
Late Majority 34%
Kwaliteit
Innovators 2,5%
Laggards 16%
Bron: Gebaseerd op: www.rosaconsult.nl
Toelichting Uit onderzoek naar de effecten van grootschalige onderwijsvernieuwingen blijkt dat deze over het algemeen niet leiden tot het gewenste resultaat. Een van de factoren die daarbij een rol spelen, is de adoptie van de innovatie door de betrokken deelnemers. De positie die betrokkenen hebben in een veranderproces is onderzocht door Rogers in verschillende contexten, waaronder het onderwijs. Hij vond in verschillende veranderprocessen steeds hetzelfde patroon. Een ingezette verandering heeft eerst tijd nodig voordat een grotere groep mensen deze adop-
25
75 onderwijsmodellen 170x240.indd 25
10-02-11 11:58
teert. Volgens krijgt de lijn een steiler verloop als gevolg van een grotere groep mensen die de innovatie adopteren. Ten slotte vlakt de kromme af en blijft er een minderheid van mensen over die de innovatie niet adopteren (blauwe curve). Rogers benoemde vijf posities van betrokkenen in innovatieprocessen: innovators, early adaptors, early majority, late majority en laggards. Ook onderscheidde hij voor de verschillende posities verschillende manieren van benaderen. Kennis van het vaste patroon van een veranderproces is belangrijk voor zowel docenten als degenen die de processen in het onderwijs begeleiden.
Toepassing Bij een veranderproces kan de veranderaar het model gebruiken om te zien in welke fase het veranderproces zich bevindt. De tweede functie van het model is dat de veranderaar de positie kan inschatten van de individuele betrokkenen in het proces. Rogers geeft aan dat dit verloop van het veranderproces een leerproces is voor de betrokkenen in de organisatie. Lerenden hebben voortdurend te maken met veranderprocessen. Dit kan zijn tijdens een stageperiode, of omdat het onderwijsproces voortdurend in ontwikkeling is. Docenten kunnen dit model gebruiken in de begeleiding van deze lerenden. Aan de hand van dit model wordt met de student gereflecteerd op de positie waarin hij zich bevindt binnen een veranderproces waarbij hij betrokken is.
Resultaat Informatie over de positie van betrokkenen in het innovatieproces geeft de veranderaar de mogelijkheid om zijn beleid bij te stellen. Bij alle vijf de posities waarin betrokkenen kunnen verkeren, hoort een effectieve strategie voor het vergroten van de adoptiekans van de innovatie. De veranderaar kan er bijvoorbeeld voor kiezen zich te beperken tot informatievoorziening wanneer betrokkenen zich in een van de eerste posities bevinden. Uit evaluatie van de individuele student kan een patroon blijken. Dit patroon geeft informatie over voorkeursrollen, of over de manier waarop de lerende omgaat met veranderingen.
Aandachtsgebieden De posities in het model van Rogers zijn niet dezelfde als persoonskenmerken, en daarmee niet voorspellend voor een volgende situatie. De rol waarin iemand tijdens een bepaalde onderwijsinnovatie zit, is niet voorspellend voor een andere verandering.
Literatuur • Rogers, M.E. (1962). Diffusion of innovations. Glencoe: Free Press.
onderwijsmodel 5 26
75 onderwijsmodellen 170x240.indd 26
10-02-11 11:58