MODELCERTIFICATIESCHEMA PERSONEN
Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 0 van 36
INHOUD
Blz.
HET MODELCERTIFICATIESCHEMA VOOR PERSONEN ............................... 3 P ROCES V AN CERTIFICATIE V AN PERSONEN ........................................ 3 V ERANTWOORDELIJKHEDEN VOOR DE BETROKKEN P ARTIJEN .................... 4 D OEL EN GEBRUIK V AN DIT DOCUMENT ............................................. 5 DEEL I: ALGEMENE BEPALINGEN .............................................................. 6 1.
INLEIDING ............................................................................................ 7
2.
DEFINITIES ........................................................................................... 8
3.
WERKVELDSPECIFIEKE KENMERKEN ................................................ 11 3.1 3.2 3.3
4.
CERTIFICATIEREGLEMENT ................................................................. 13 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9
5.
D OELSTELLING ................................................................ C ERTIFICATIEPROCEDURE .................................................... C ERTIFICATIEBESLISSING .................................................... G ELDIGHEIDSDUUR V AN HET CERTIFICAAT ................................ G ELDIGHEIDSCONDITIES ..................................................... K LACHTEN ..................................................................... P ROCEDURE VERZOEK OM HERZIENING ..................................... R EGISTER V OOR V AKBEKWAAMHEID ........................................ N ORMINTERPRETATIE .........................................................
13 13 13 13 14 14 15 18 18
EXAMENREGLEMENT .......................................................................... 19 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
6.
B ESCHRIJV ING SCHEMA ....................................................... 11 A CTIEVE P ARTIJEN ............................................................ 11 R ISICOANALYSE EN AFBREUKCRITERIA .................................... 11
D OELSTELLING ................................................................ D E EX AMENINSTELLING ...................................................... E ISEN TE STELLEN AAN HET EX AMENPERSONEEL ......................... E ISEN TE STELLEN AAN HET EX AMEN ....................................... B EHEER CENTRALE ITEMBANK EN EX AMENVERSIES ......................
19 19 20 20 21
TOEZICHT ............................................................................................ 22 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
M EDEWERKING AAN TOEZICHT .............................................. F REQUENTIE V AN HET TOEZICHT ............................................ D E WIJZE V AN UITV OERING V AN HET TOEZICHT ........................... V ERSLAG V AN BEV INDINGEN ................................................ M AATREGELEN ( ARTIKEL 1.5 E A RBOBESLUIT ) ............................
Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 1 van 36
22 22 23 23 23
DEEL II: NORMEN ........................................................................................ 25 7.
ONDERWERP VAN CERTIFICATIE ....................................................... 26
8.
ENTREECRITERIA ................................................................................ 27
9.
EINDTERMEN ...................................................................................... 28
10.
TOETSMETHODIEK BIJ INITIËLE CERTIFICATIE ................................ 29 10.1 T OETSTERMEN ................................................................. 29 10.2 B EOORDELINGSMETHODE .................................................... 29 10.3 C ESUUR EX AMEN .............................................................. 30
11.
HERCERTIFICATIE .............................................................................. 31 11.1 T OETSTERMEN HERCERTIFICATIE ........................................... 31 11.2 B EOORDELINGSMETHODE .................................................... 31 11.3 C ESUUR BIJ HERCERTIFICATIE ............................................... 31
12.
HET CERTIFICAAT ............................................................................... 32
13.
GELDIGHEIDSCONDITIES .................................................................... 33
14. BEOORDELING VAN BUITENLANDSE GETUIGSCHRIFTEN EN CERTIFICATIE VAN VAKBEKWAAMHEID ................................................... 34
Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 2 van 36
HET MODELCERTIFICATIESCHEMA VOOR PERSONEN Gebruik van dit document In dit document is aan het begin van ieder hoofdstuk een kader zoals dit opgenomen. In dat kader is voor iedere paragraaf in dat hoofdstuk aangegeven hoe door het CCvD omgegaan dient te worden met de tekst in de paragraaf voor het maken van het werkveldspecifieke certificatieschema. Beschreven wordt wat door het CCvD dient te worden overgenomen uit dit modelcertificatieschema en waar aanvullingen nodig zijn. Dit hoofdstuk is een inleiding op het modelcertificatieschema. Het hoeft daarom niet te worden overgenomen in het werkveldspecifieke certificatieschema.
Dit modelcertificatieschema voor personen dient als leidraad voor Centrale Colleges van Deskundigen (CCvD’s) bij het opstellen van werkveldspecifieke certificatieschema’s. In een werkveldspecifiek certificatieschema worden enerzijds algemene uitgangspunten en bepalingen opgenomen en wordt beschreven binnen welke voorwaarden de afgifte van certificaten dient te gebeuren (deel I). Anderzijds worden in het schema de normen vastgelegd waaraan personen dienen te voldoen om een certificaat van vakbekwaamheid te kunnen ontvangen (deel II). De werkveldspecifieke schema’s worden op basis van dit modelcertificatieschema opgesteld door de CCvD’s. Pas na vaststelling van een werkveldspecifiek schema door de minister van SZW mogen de certificatieschema’s door de Certificatie en Keurings Instellingen (CKI’s) worden toegepast. Een CKI kan het recht verkrijgen om certificaten te verlenen, wanneer SZW de daartoe vereiste aanwijzing heeft afgegeven aan de CKI (conform de gestelde eisen in het document voor Aanwijzing en Toezicht) en door de CKI met de beheerstichting een contract is gesloten over het gebruik van het desbetreffende certificatieschema, logo e.d. In dit inleidende hoofdstuk wordt de context waarin dit modeldocument functioneert beschreven. P ROCES V AN CERTIFICATIE V AN PERSONEN In deze paragraaf worden de rollen beschreven van partijen die bij certificatie inzake de Arbeidsomstandighedenwet betrokken zijn. We gaan daarbij in op de rollen van partijen in de verschillende fasen van het certificatieproces. Het algemene wettelijke kader is primair geregeld in de artikelen 1.2 t/m 1.8 Arboregeling Verzoek om certificatie Om bepaalde werkzaamheden te mogen verrichten, dienen personen op grond van Arbowetgeving of Warenwetgeving over een wettelijk verplicht certificaat van vakbekwaamheid te beschikken. Om dit certificaat te verkrijgen dient hij/zij zich te richten tot de betreffende CKI. De CKI toetst de kandidaat aan de normen die deel uitmaken van het werkveldspecifieke certificatieschema en op basis van de in dat document gestelde voorwaarden. Beoordeling De CKI beoordeelt of de aanvrager van het certificaat voldoet aan de eisen, zoals vastgelegd in het werkveldspecifieke certificatieschema. Indien een examen deel uitmaakt van de beoordeling, Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 3 van 36
kan de organisatie van de examinering door de CKI worden uitbesteed aan een exameninstelling. De examens worden echter altijd onder verantwoordelijkheid en toezicht van de CKI afgenomen. Op grond van die beoordeling neemt de CKI een besluit tot het al dan niet certificeren. Tegen dit besluit kan de beoordeelde bezwaar maken bij de CKI. Indien het certificaat wordt verleend, worden de gegevens van de certificaathouder opgenomen in een register van de betreffende CKI. De CKI meldt de certificaathouder vervolgens aan bij de beheerstichting die een centraal register bijhoudt. Het is een zaak van zowel CKI als beheerstichting dat de juiste gegevens in het centraal register van de beheerstichting worden opgenomen. Het CCvD geeft aan hoe CKI’s dienen te handelen en welke gegevens zij dienen vast te leggen in het geval er sprake is van een negatief besluit tot certificatie. Toezicht op de certificaathouder Indien een persoon gecertificeerd is, oefent de CKI toezicht 1 uit op de naleving van de eisen door de certificaathouder. Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat een certificaathouder op een andere wijze tussentijds gecontroleerd wordt (bijvoorbeeld bij een incident). V ERANTWOORDELIJKHEDEN VOOR DE BETROKKEN P ARTIJEN CKI •
Het beoordelen van de vakbekwaamheid van personen conform het werkveldspecifieke certificatieschema en de daarin opgenomen normen.
•
Het certificeren van personen conform het werkveldspecifieke certificatieschema.
•
Het controleren of de certificaathouder aan de gestelde eisen of normen blijft voldoen.
•
Het schorsen of intrekken van het certificaat bij geconstateerde afwijkingen.
•
Het behandelen van klachten en bezwaren van kandidaten en certificaathouders tegen haar beslissingen.
•
Behandeling van door belanghebbenden ingediende klachten over certificaathouders.
•
Beoordeling van aanvragen voor gelijkschakeling van buitenlandse diploma’s en getuigschriften.
CCvD •
1
Het opstellen, uitwerken, motiveren en onderhouden van werkveldspecifieke certificatieschema’s. De definitie van “toezicht” is opgenomen in de definitielijst in hoofdstuk 1.
Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 4 van 36
•
Het beoordelen van en adviseren over interpretaties van werkveldspecifieke certificatieschema’s bij verschil van inzicht aan CKI’s en certificaathouders.
Beheerstichting •
Het faciliteren van partijen om deel te nemen aan het CCvD en het verzorgen dat de harmoniserende functie van het CCvD niet wordt belemmerd.
•
Het coördineren en faciliteren van werkveld overleg tussen CKI’s.
•
Het ter beschikking stellen en beheren van werkveldspecifieke certificatieschema’s.
•
Het eventueel inrichten en beheren van een centrale itembank.
•
Het afsluiten van een (principe) overeenkomst met elke CKI die voor aanwijzing door SZW in aanmerking komt.
•
Het bijhouden van een openbaar register met relevante informatie over certificaathouders en over aangewezen instellingen.
Certificaathouder •
Dient zich te houden aan de gestelde eisen.
•
Dient mee te werken aan alle vormen van toezicht binnen het kader van het werkveldspecifieke schema.
•
Dient de kosten te voldoen die door de CKI gemaakt worden bij het beoordelen en houden van toezicht.(*) (*) In de praktijk worden de kosten meestal gedragen door de werkgever van de certificaathouder
D OEL EN GEBRUIK V AN DIT DOCUMENT Bij het opstellen van een werkveldspecifiek certificatieschema dienen partijen zich aan dit document te houden. Dit modelcertificatieschema bevat verplichtingen. Een van de verplichtingen is dat de hoofdstukopbouw van dit modelcertificatieschema wordt overgenomen. Daarnaast is in ieder hoofdstuk aan het begin aangegeven hoe het CCvD om dient te gaan met de paragrafen. De hierin gemaakte keuzes dienen, naar het oordeel van de minister van SZW, afdoende onderbouwd te worden door het CCvD. Dit gebeurt in een toelichtende bijlage op het werkveldspecifieke schema. Deze toelichting beslaat het gehele werkveldspecifieke document. Geldigheidsduur werkveldspecifiek certificatieschema Een werkveldspecifiek certificatieschema wordt vastgesteld voor onbepaalde duur. Wel is er de verplichting om periodiek een evaluatie door het CCvD van de werking uit te voeren. Het CCvD kan voorstellen doen om het werkveldspecifieke schema te herzien. Ook is het mogelijk dat de minister van SZW wijzigingen aan wenst te brengen in een werkveldspecifiek certificatieschema. Indien dit het geval is, wordt door de minister aan het CCvD gevraagd hiertoe een voorstel te doen.
Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 5 van 36
DEEL I: ALGEMENE BEPALINGEN
Deel 1 van dit certificatieschema bevat algemene uitgangspunten en bepalingen voor certificatie door CKI’s en voorwaarden waar onder de afgifte van certificaten dient te gebeuren. Beschreven wordt achtereenvolgens: •
Het werkveld waarop dit certificatieschema betrekking heeft,
•
Definities,
•
Een beschrijving van de specifieke kenmerken van het werkveld waar onder een risicoanalyse,
•
Het certificatiereglement,
•
Het examenreglement, en
•
Bepalingen met betrekking tot toezicht.
Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 6 van 36
1.
INLEIDING
Gebruik van dit hoofdstuk Dit hoofdstuk bevat de inleiding ten behoeve van het werkveldspecifieke certificatieschema. Hier start het CCvD met de onderstaande inleidende tekst, waarin de werkveldspecifieke elementen worden ingevuld.
Dit werkveldspecifieke certificatieschema voor personen is door het CCvD XXX opgesteld. Het betreft certificatie van vakbekwaamheid op het gebied van XXX. Door het ministerie van SZW is het schema op {datum} vastgesteld middels een statische verwijzing in de Arboregeling. Dit vastgestelde schema vervangt daarmee eerdere versies. De te certificeren vakbekwaamheid betreft ……… (beschrijving van de te certificeren vakbekwaamheid, zoals beschreven in een bekwaamheidsprofiel, functieprofiel, definitie of op andere wijze). Het certificatiesysteem van de Certificatie Instelling (CKI) moet zijn gestructureerd in overeenstemming met de eisen uit de ISO/IEC 17024: 2003.
Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 7 van 36
2.
DEFINITIES
Gebruik van dit hoofdstuk Dit hoofdstuk bevat de definities ten behoeve van het werkveldspecifieke certificatieschema. De hier genoemde definities dienen te worden overgenomen in het werkveldspecifieke certificatieschema. Daar waar ze niet relevant zijn voor het vakgebied kunnen ze beargumenteerd worden weggelaten. Het CCvD kan er voor kiezen om eventueel extra definities toe te voegen aan dit hoofdstuk.
Begrip of afkorting
: Betekenis
Aanvrager van een certificaat
: De (rechts-)persoon die bij de certificatie-instelling een aanvraag doet voor het afgeven van een certificaat.
Aanwijzing
: Aanwijzing van een instelling bij of krachtens wettelijk voorschrift door de minister van SZW.
Beoordeling
: Beoordeling (initiële, of her-) door de nationale accreditatieinstantie van instellingen op basis van het door de minister van SZW vastgestelde WDA&T, op grond waarvan de nationale accreditatie-instantie schriftelijk rapporteert of de instelling competent is om wettelijk verplichte certificaten af te geven. Bij het vaststellen van het WDA&T door de minister van SZW wordt zoveel mogelijk aangesloten bij internationale systematiek en normen.
BHST
: Stichting die een wettelijke certificatieregeling beheert.
Centraal College van Deskundigen (CCvD)
: Het college, onderdeel van en/gefaciliteerd door BHST, dat belanghebbende partijen in een bepaalde sector of branche de mogelijkheid biedt tot deelname bij het opstellen en onderhouden van werkveldspecifieke documenten op zodanige wijze dat sprake is van een evenwichtige en representatieve vertegenwoordiging van deze partijen.
Centrale examencommissie
: Commissie binnen de structuur van de BHST die een centrale itembank ontwikkelt en beheert.
Certificaat
: Een certificaat in de zin van artikel 20 Arbowet en artikel 27 Warenwet. Daarnaast moet een certificaat beschouwd worden als een verklaring van overeenstemming (conformiteitsverklaring) zoals bedoeld in relevante ISO en EN normen.
Certificaathouder
: (rechts) Persoon die in het bezit is van een geldig wettelijk verplicht certificaat.
Certificatieproces
: Alle activiteiten via welke een CKI beoordeelt en besluit of een persoon, product of systeem voldoet en blijft voldoen aan de normen, zoals opgenomen in het werkveldspecifieke certifica-
Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 8 van 36
Begrip of afkorting
: Betekenis tieschema.
Certificatiereglement
: Bepalingen voor de uitvoering van het certificatieproces en de relaties tussen kandidaat en CKI.
Certificatiesysteem
: Set van procedures en middelen benodigd om het certificatieproces uit te voeren per certificatieschema, dat leidt tot de uitgifte van een certificaat van vakbekwaamheid, inclusief onderhoud.
Certificerings en Keurings-instelling (CKI)
: Kalibratie- of conformiteitsbeoordelingsinstellingen zoals certificatie-instellingen, keuringsdiensten van gebruikers, laboratoria, inspectie-instellingen en testinstituten.
Cesuur
: De grens tussen de hoogste toetsscore waaraan een onvoldoende en de laagste toetsscore waaraan een voldoende wordt toegekend.
Competentie
: Gedemonstreerd vermogen om kennis en vaardigheden toe te passen en, waar relevant, gedemonstreerde persoonlijke eigenschappen, zoals gedefinieerd in het certificatieschema.
Controle
: Periodieke beoordeling door de nationale accreditatie-instantie van CKI’s tegen de voor beoordeling geldende regels van de minister (WDA&T).
Eindtermen
: Een omschrijving van het geheel aan kennis, vaardigheden en houdingen van een specifiek vakbekwaamheidgebied ten behoeve van het toetsen van examenkandidaten.
Entreecriteria
: Criteria, zoals vooropleiding en werkervaring, waaraan de kandidaat moet voldoen om toegelaten te worden tot het certificatieproces.
Examen
: Het geheel van toetsopgaven (toetsvragen en / of toetsopdrachten), bedoeld om de individuele kandidaat te kunnen beoordelen in de mate waarin hij of zij aan de eindtermen conform de normen voldoet.
Examencommissie
: Commissie binnen de structuur van de CKI onder wiens verantwoordelijkheid de examens worden afgenomen.
Examenreglement
: Bepalingen voor de uitvoering van examens in de relatie tussen de kandidaat en de exameninstelling.
Risicoanalyse
: Analyse waaruit motivatie, voor te maken keuzes in werkveldspecifiek probleemgebied, blijkt, op te nemen in het beoogde certificatieschema.
Toezicht
: Het verzamelen van de informatie over de vraag of een handeling of zaak voldoet aan de daaraan gestelde eisen, het zich
Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 9 van 36
Begrip of afkorting
: Betekenis daarna vormen van een oordeel daarover en het eventueel naar aanleiding daarvan interveniëren.2
Vakbekwaamheidsgebied
: Aanduiding van het werkveld, de functie, of een geheel aan taken waar bepaalde vakbekwaamheidseisen op betrekking hebben.
Vakbekwaamheidseisen
: De eisen die, binnen een bepaald werkveld of een bepaalde beroepsgroep, gesteld worden aan personen met betrekking tot hun kennis, vaardigheden en houdingen inzake specifieke handelingen of taken.
Verklaring
: De EG-verklaring van typeonderzoek of EG-verklaring overeenstemming als bedoeld in het bij of krachtens de Machinerichlijn of enige andere EU-produkt-richtlijn bepaalde.
Werkveldspecifiek certificatieschema
: Term gebruikt door SZW voor een certificatieschema dat door de minister van SZW is geaccepteerd te gebruiken binnen een specifieke aanwijzing als CKI voor personen, producten of systemen.
2
Ministerie van BZK, De Kaderstellende visie op toezicht
Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 10 van 36
3.
WERKVELDSPECIFIEKE KENMERKEN
Gebruik van dit hoofdstuk Het CCvD van de branche gebruikt dit document als leidraad om normen en procedures uit te werken, die de betreffende CKI’s hanteren bij het verlenen van certificaten. Dit hoofdstuk bevat de werkveldspecifieke kenmerken die gelden voor toepassing van het werkveldspecifieke certificatieschema. Ten behoeve van het werkveldspecifieke certificatieschema dient het CCvD op de volgende wijze om te gaan met dit hoofdstuk. • Inleiding: overnemen en op punten werkveldspecifieke informatie invoegen (plaatsen XXX). • Paragraaf 3.1: overnemen en op punten werkveldspecifieke informatie invoegen (naam schema, data en adresgegevens BHST). • Paragraaf 3.2: benoemen welke partijen in dit werkveld actief zijn. • Paragraaf 3.3: hier voegt het CCvD haar eigen risicoanalyse aangaande arbeidsrisico’s in het werkveld in. Deze analyse biedt voldoende aanknopingspunten voor het gebruik in het vervolg van het werkveldspecifieke schema. De risicoanalyse en de wijze waarop deze is uitgevoerd wordt in deze paragraaf opgenomen.
XXX- is een risicovolle beroepsactiviteit. Om het maatschappelijke belang – veiligheid en gezondheid van en rondom de arbeid – te waarborgen, is door de overheid gekozen voor een wettelijk verplichte certificatieregeling voor de borging van de vakbekwaamheid van XXX-X. 3.1
B ESCHRIJV ING SCHEMA
Dit werkveldspecifieke certificatieschema “BHST/XXX-X {datum}” is op {datum} door het BHST voorgesteld en door het ministerie van SZW – inclusief eventuele aanpassingen- vastgesteld middels een statische verwijzing in de Arboregeling. De minister van SZW kan ook op eigen initiatief wijzigingen aanbrengen in de vastgestelde documenten. Dit vastgestelde schema vervangt daarmee eerdere versies. Op- en of aanmerkingen over het certificatieschema kunnen worden ingediend bij het CCvD, p/a Stichting BHST {adresgegevens}. 3.2
A CTIEVE P ARTIJEN
Binnen het kader van dit certificatieschema zijn actief:
3.3
•
CKI XXX / examenorganisatie YYY
•
BHST / CCvD / centrale examencommissie R ISICOANALYSE EN AFBREUKCRITERIA
Onder verantwoordelijkheid van het CCvD dient een risicoanalyse opgesteld te worden van de gevaren en de risico’s in het werkveld. Deze beoordeling wordt op deze plaats in het document opgenomen. Het doel van deze analyse is te komen tot een set van afbreukcriteria die later de basis vormen voor de uitgewerkte normen in het specifieke certificatieschema. Met andere
Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 11 van 36
woorden, de risicoanalyse en de hieruit naar voor gekomen afbreukcriteria gelden als basis voor het uitwerken van werkveldspecifieke eisen.
Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 12 van 36
4.
CERTIFICATIEREGLEMENT
Gebruik van dit hoofdstuk Dit hoofdstuk bevat het reglement zoals dat geldt bij toepassing van het werkveldspecifieke certificatieschema. Ten behoeve van het werkveldspecifieke certificatieschema dient het CCvD op de volgende wijze om te gaan met dit modelcertificatieschema. • Paragraaf 4.1: letterlijk overnemen in werkveldspecifiek certificatieschema. • Paragraaf 4.2: overnemen en op punten werkveldspecifieke informatie invoegen (naam certificaat). • Paragraaf 4.3: letterlijk overnemen. • Paragraaf 4.4: overnemen en eventueel invullen hoeveel jaar certificaat geldig is (toelichting opnemen in toelichtende notitie). • Paragraaf 4.5: letterlijk overnemen. • Paragraaf 4.6: klachtenprocedure letterlijk overnemen. • Paragraaf 4.7: Procedure verzoek om herziening letterlijk overnemen. • Paragraaf 4.8: overnemen en op punten werkveldspecifieke informatie invoegen (naam BHST e.d.). • Paragraaf 4.9: letterlijk overnemen.
4.1
D OELSTELLING
Dit reglement omschrijft de procedures die relevant zijn voor het juist toepassen van het specifieke schema. Hierbij moet gedacht worden aan onder meer procedures van aanvraag, de examinering, de wijze waarop de uitslag bekend gemaakt wordt en condities met betrekking tot de certificatie, de afgifte van certificaten/verklaringen, procedures bij het uitvoeren van toezicht, klachtenafhandeling en het indienen van een verzoek om herziening. 4.2
C ERTIFICATIEPROCEDURE
De kandidaat XXX-X dient bij een CKI (zie www.BHST.nl), in overeenstemming met dit certificatiereglement, een aanvraag in voor het BHST Persoonscertificaat. Vervolgens verstrekt de CKI alle relevante informatie over de gang van zaken bij het gehele certificatieproces. 4.3
C ERTIFICATIEBESLISSING
De certificatiebeslissing wordt genomen door een functionaris van de CKI die niet betrokken is geweest bij de beoordeling van de kandidaten en daartoe is gekwalificeerd en aangesteld conform het kwaliteitssysteem en de procedures die de certificatie-instelling heeft op grond van het werkveldspecifieke schema voor aanwijzing en toezicht. 4.4
G ELDIGHEIDSDUUR V AN HET CERTIFICAAT
De maximale geldigheidsduur van een persoonscertificaat is 5 jaar. Het CCvD kan hier op basis van de risicoanalyse een kortere periode voorstellen in het werkveldspecifieke schema. Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 13 van 36
4.5
G ELDIGHEIDSCONDITIES
Met betrekking tot de geldigheid van het certificaat worden condities gesteld. Indien niet voldaan wordt aan deze condities kan dit consequenties hebben voor het certificaat. De condities en de wijze waarop daarop door de CKI toegezien dient te worden, worden opgesteld door de CCvD en vastgelegd in het werkveldspecifieke schema. 4.6
K LACHTEN
4.6.1. Klachten over de CKI Een adequate behandeling van klachten is belangrijk voor het creëren van vertrouwen in certificatie en belangrijk voor de bescherming van zowel de certificaathouders als de gebruikers van certificaten. Aan een CKI worden onder meer de volgende eisen gesteld: •
Een openbaar toegankelijke klachtenprocedure dient aanwezig te zijn.
•
De klachtenprocedure bevat minimaal het volgende: een beschrijving van het proces van ontvangen, onderzoeken en beoordelen van de klacht; de wijze van volgen van de klacht en acties als vervolg daarop; en de wijze waarop wordt verzekerd dat correctieve acties worden uitgevoerd.
•
Het besluit over de reactie op de klacht dient te worden genomen door personen(en) die niet betrokken zijn bij het onderwerp van de klacht.
•
Indieners van klachten dienen, indien mogelijk, op de hoogte te worden gehouden van de ontvangst van de klacht, de voortgang van behandeling en de uitkomst.
4.6.2. Klachten over het bedrijf of de persoon Indien de CKI klachten van derden, zoals een opdrachtgever, ontvangt over het voldoen aan dit schema door het bedrijf of de persoon die een aanvraag voor het certificaat heeft ingediend of certificaathouder is, dient de CKI de klager te verwijzen naar het bedrijf of de persoon. De CKI dient de klacht te betrekken bij de eerstvolgende beoordeling bij het betreffende bedrijf of de betreffende persoon. Echter, indien het naar de mening van de CKI een ernstige klacht betreft, dient de CKI, naast de behandeling door het bedrijf of de persoon, zelf ook direct te beoordelen of de klacht gevolgen dient te hebben voor de beslissing m.b.t. certificatie. In dat geval dient de CKI af te wegen of het gewenst is een extra beoordeling uit te voeren.
4.6.3. Klachtenregeling 4.6.3.1. Inleiding In deze werkinstructie wordt de afhandeling van een klacht besproken. 4.6.3.2. Werkwijze Wanneer iemand probeert een klacht telefonisch of mondeling te melden, wordt aan hem/haar gevraagd deze schriftelijk te verwoorden. Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 14 van 36
Als een klacht schriftelijk binnenkomt wordt deze meteen naar de kwaliteitsmanager gebracht en indien de klachtafhandelaar duidelijk is krijgt hij/zij meteen een kopie van de klacht. De kwaliteitsmanager registreert de klacht op een klachtenformulier en stelt de directeur CI op de hoogte van de klacht. De directeur van de CKI wijst de klachtafhandelaar aan. De kwaliteitsmanager vermeldt de klachtafhandelaar op het klachtenformulier en brengt de klachtafhandelaar schriftelijk op de hoogte van de klacht. De klachtafhandelaar informeert de indiener van de klacht schriftelijk over de ontvangst van de klacht.
4.6.3.2.1. Eenvoudige zaken Klachtafhandelaar stuurt klacht door naar betrokken bedrijf/persoon; stelt indiener op de hoogte legt dossier aan tbv voortgangsbewaking en meenemen afhandeling klacht door bedrijf/persoon bij eerstvolgende beoordeling.
4.6.3.2.2. Ernstige klachten Klachtafhandelaar beoordeelt de klacht en stelt vast of de klacht een incident betreft of dat de klacht moet leiden tot een aanpassing in de werkwijze.
Indien het een incident betreft, wordt de indiener daarvan op de hoogte gesteld. De klachtafhandelaar bedenkt samen met de indiener binnen drie weken na het indienen van de klacht een oplossing voor de afhandeling en betrekt bedrijf/persoon hierbij. De oplossing zoals die met de indiener is besproken wordt vastgelegd op het klachtenformulier. Hier wordt tevens vermeld dat het gaat om een incident. Indien de klacht een aanpassing van de werkwijze vergt bedenkt de klachtafhandelaar binnen 10 dagen een verbetervoorstel en bespreekt dit met de kwaliteitsmanager en betrekt bedrijf/persoon hierbij. Het verbetervoorstel moet een structurele verbetering inhouden van de werkwijze. Het verbetervoorstel wordt ingevuld op het klachtenformulier. De klachtafhandelaar stelt de indiener op de hoogte van de afhandeling van de klacht. De kwaliteitsmanager maakt de gewijzigde werkwijze bekend. De kwaliteitsmanager start, indien nodig, een vervolgonderzoek naar de invoering van het verbetervoorstel. De bevindingen worden vastgelegd op het klachtenformulier.
4.7
P ROCEDURE VERZOEK OM HERZIENING
4.7.1. Inleiding
Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 15 van 36
Onderstaand worden de stappen beschreven die nodig zijn voor het afhandelen van een verzoek om herziening. Een dergelijk verzoek kan uitsluitend ingediend worden tegen beslissingen van de CKI inzake het niet (opnieuw) verlenen, schorsen of intrekken van een certificaat.
4.7.2. Werkwijze
4.7.2.1. Algemeen •
Een door of namens de CKI genomen beslissing, dat is een definitieve uitslag of eindoordeel, wordt schriftelijk ter kennis van de belanghebbende gebracht.
•
Onder beslissing wordt tevens verstaan het weigeren te beslissen of het niet tijdig nemen van een beslissing.
•
De CKI stelt de belanghebbende in kennis van de mogelijkheid van een verzoek om herziening in haar correspondentie door middel van de volgende clausule: “ Ingevolge de CKI procedure Verzoek om herziening kan door een belanghebbende met betrekking tot deze beslissing om herziening worden gevraagd. Daartoe moet binnen zes weken na de datum van verzending van de beslissing een verzoek worden ingediend bij de CKI. In het verzoek moet gemotiveerd worden aangegeven waarom de gegeven beslissing niet juist gevonden wordt. Verzocht wordt bij het verzoek een kopie van die bestreden beslissing toe te voegen.”
•
Het verzoek om herziening dient in ieder geval de volgende elementen te bevatten: o
naam en adres indiener
o
dagtekening
o
een omschrijving van de bestreden beslissing
o
de gronden van het verzoek.
•
Het verzoek om herziening wordt niet-ontvankelijk verklaard:
•
indien niet aan de gestelde termijn van indienen wordt voldaan. Dit geldt niet als de indiener aantoont dat hij redelijkerwijs niet in verzuim is geweest;
•
in andere gevallen dan genoemd onder a, als geen gebruik gemaakt wordt van de door de CKI geboden gelegenheid tot verzuimherstel.
•
Het verzoek om herziening wordt verder niet-ontvankelijk verklaard als het, bij het niet van toepassing zijn van een termijn, onredelijk laat wordt ingediend. Dit geldt uitsluitend wanneer het bezwaar betrekking heeft op het niet tijdig nemen van een beslissing.
•
Het verzoek om herziening schorst niet de werking van de beslissing.
•
Het verzoek leidt tot heroverweging van de beslissing waartegen het is gericht.
4.7.2.2. Procedure •
De CKI neemt kennis van het verzoek om herziening en bevestigt binnen twee weken de ontvangst.
Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 16 van 36
•
De CKI biedt gelegenheid tot het horen van de indiener.
•
Het verzoek om herziening wordt gemeld bij de kwaliteitsmanager die het verzoek registreert.
•
Het horen betreft met name de vakinhoudelijke aspecten die geleid hebben tot de beslissing en dient binnen zes weken na het vaststellen dat een hoorprocedure aan de orde is, plaats te vinden.
•
Het horen kan geschieden door de CKI of door een of meer door de CKI benoemde ter zake kundigen. Het horen geschiedt door een persoon of personen die niet betrokken is/zijn geweest bij de voorbereiding van de beslissing, en geen binding hebben met de belanghebbende.
•
Het horen geschiedt op een door de CKI te bepalen tijdstip binnen de gangbare kantooruren.
•
Relevante stukken kunnen tot 10 dagen voor de hoorzitting worden ingediend en liggen gedurende een week voor de zitting ter inzage.
•
Van het horen wordt afgezien indien het verzoek om herziening kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond is, inmiddels aan het verzoek is tegemoetgekomen, of indien belanghebbende verklaart hiervan geen gebruik te maken.
•
Van het horen wordt een verslag gemaakt. Het verslag wordt bij de beslissing op het verzoek om herziening gevoegd.
•
De hoorcommissie brengt tevens advies aan de CKI.
4.7.2.3. Beslissing op het verzoek om herziening •
De CKI beslist aan de hand van de haar ter beschikking staande gegevens binnen zes weken na ontvangst van het verzoek om herziening over het verzoek indien geen sprake is geweest van een hoorzitting.
•
Indien er wel sprake is geweest van het horen van de belanghebbende beslist de CKI binnen een termijn van tien weken.
•
De termijnen genoemd onder 4.7.2.1 en 4.7.2.2 kunnen eenmaal met ten hoogste 4 weken worden verlengd.
•
Van haar beslissing zal de CKI de onderbouwing en motivering aan belanghebbende meedelen.
4.7.2.4. Burgerlijke rechter •
De belanghebbende wordt binnen 1 week na het nemen van een beslissing schriftelijk over het standpunt van de CKI ingelicht.
•
Indien de inhoud of strekking van de nieuwe beslissing de belanghebbende hiertoe aanleiding geeft, dient hij zich in voorkomend geval te wenden tot de burgerlijke rechter open.
•
De CKI zal de belanghebbende in haar beslissing op het verzoek om herziening wijzen op deze mogelijkheid.
Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 17 van 36
4.8
R EGISTER V OOR V AKBEKWAAMHEID
De CKI registreert de gegevens van de certificaathouder. Deze gegevens worden conform de overeenkomst met de BHST tenminste zo vaak als mutaties zich voordoen elektronisch verzonden aan Bureau BHST ten behoeve van het BHST Certificaatregister, dat wordt opgezet conform wettelijke bepalingen. Dit register wordt via internet toegankelijk gemaakt. De BHST is verantwoordelijk voor het beheer van het register. 4.9
N ORMINTERPRETATIE
Het CCvD dient te zorgen voor eenduidige norminterpretatie van dit certificatieschema. Toch kan het voorkomen dat er in de operationele fase verschillende interpretaties bestaan van één of meerdere in werkveldspecifieke certificatieschema’s gehanteerde begrippen. Mocht het gebeuren dat certificaathouders, CKI’s of andere belanghebbenden uiteenlopende definities hanteren en hierover meningsverschillen bestaan, dan dienen afwijkende interpretaties te worden voorgelegd aan het CCvD.
Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 18 van 36
5.
EXAMENREGLEMENT
Gebruik van dit hoofdstuk Dit hoofdstuk bevat het reglement voor het examen zoals dat geldt bij toepassing van het werkveldspecifieke certificatieschema. Ten behoeve van het werkveldspecifieke certificatieschema dient het CCvD op de volgende wijze om te gaan met dit modelcertificatieschema. • Paragraaf 5.1: overnemen en aanvullen. • Paragraaf 5.2: letterlijk overnemen. • Paragraaf 5.3: werkveldspecifiek uitwerken welke eisen gesteld worden aan examenpersoneel. • Paragraaf 5.4.: 5.4.1 letterlijk overnemen, 5.4.2 werkveldspecifieke informatie invullen over te stellen eisen aan het examen. • Paragraaf 5.5: overnemen en werkveldspecifieke informatie invullen indien sprake is van een centrale itembank.
Dit reglement bevat bepalingen voor de voorbereiding, uitvoering en beoordeling van examens ten behoeve van het BHST Persoonscertificaat XXX-X. 5.1
D OELSTELLING
Dit examenreglement is onderdeel van het BHST Certificatieschema XXX-X . De examinering geschiedt onder verantwoordelijkheid van de certificatie-instelling en bestaat uit de volgende delen: • • • 5.2
…………………………………………..; …………………………………………..; …………………………………………… D E EX AMENINSTELLING
De exameninstelling dient het examenreglement, zoals bedoeld in 5.1 te hanteren. waarin de volgende zaken opgenomen dienen te zijn: 1. ingangsdatum van het certificaat; 2. eventuele entree-eisen voor deelname aan het examen 3. de aanvraagprocedure bij de CKI; 4. bevestiging van deelname en oproep; 5. identificatie van de deelnemers; 6. toelating en afwezigheid; 7. examenduur en wijze van examinering; 8. gedragsregels voor kandidaten; 9. regeling aangepast examen; 10. normen voor slagen en afwijzen; Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 19 van 36
11. bekendmaking van de uitslag door de CKI aan de kandidaat; 12. bewaartermijn van de examendocumenten zoals uitwerkingen en beoordelingsformulieren; 13. inzagerecht; 14. geldigheidsduur van het examenresultaat. Indien de exameninstelling geen organisatorisch onderdeel is van de CKI, hebben beide zich aan elkaar verbonden door middel van een overeenkomst. De CKI dient zich hierbij te houden aan artikel 4.5 “subcontracting” van ISO/IEC17024. De CKI is verplicht aan de BHST te melden dat examens worden afgenomen door een externe exameninstelling en welke instelling het betreft. 5.3
E ISEN TE STELLEN AAN HET EX AMENPERSONEEL
Examenpersoneel moet voldoen aan de algemene, vakinhoudelijke en onafhankelijkheidseisen van de CKI zoals opgenomen in competentieprofielen en andere relevante documenten. Het selectieproces moet garanderen dat examenpersoneel dat (een deel van) een examen afneemt ten minste voldoet aan de volgende eisen: •
•
•
Algemeen: o
……
o
……
Vakinhoudelijk: o
……
o
……
Onafhankelijkheid: o
……
o
……
Indien examenpersoneel een potentieel belangenconflict heeft bij het examineren van een kandidaat, dient de CKI maatregelen te nemen om te garanderen dat de betrouwbaarheid en onpartijdigheid van het examen niet in diskrediet worden gebracht. Deze maatregelen dienen vastgelegd te worden. 5.4
E ISEN TE STELLEN AAN HET EX AMEN
5.4.1 Beslotenheid van examens Medewerkers van de certificatie-/exameninstelling dragen zorg voor de absolute geheimhouding van de examenopgaven, voor zover deze opgaven geen onderdeel uitmaken van een publieke norm. Verificatie en implementatie hiervan dient te geschieden door de certificatie-instelling. Medewerkers van de exameninstelling hebben een verklaring van geheimhouding ondertekend.
Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 20 van 36
5.4.2 Algemene regels bij de uitvoering van examens
Te stellen eisen aan de examenlocatie zijn: •
…………………………
•
…………………………
•
…………………………
Te stellen eisen aan de examenmiddelen zijn: •
…………………………
•
…………………………
•
…………………………
Te stellen eisen aan het theorie-examen zijn: •
…………………………
•
…………………………
•
…………………………
Uitgangspunt is dat een schriftelijk theorie-examen in de Nederlandse taal wordt afgenomen. Wanneer er gegronde redenen zijn voor een alternatief mondeling theorie-examen in de Nederlandse taal (bijvoorbeeld bij kandidaten die aantoonbaar dyslectisch zijn, de taal alleen mondeling beheersen of examenvrees hebben), kan de certificatie-instelling daartoe besluiten. Dit alternatief dient te voldoen aan dezelfde voorwaarden als het reguliere theorie-examen en het CCvD dient hiermee in te stemmen. Van deze alternatieve afname dient door de exameninstelling een registratie te worden bijgehouden met een (minimaal jaarlijkse) rapportage naar de BHST. Indien er sprake is van een praktijkexamen: te stellen eisen aan de afname van het praktijkexamen zijn: •
…………………………
•
…………………………
•
…………………………
5.5
B EHEER CENTRALE ITEMBANK EN EX AMENVERSIES
Indien gebruik wordt gemaakt van een centrale itembank, dan geschiedt het beheer van de itembank onder strikte geheimhouding centraal door de BHST Centrale Examencommissie XXXXX.
Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 21 van 36
6.
TOEZICHT
Gebruik van dit hoofdstuk Dit hoofdstuk bevat de aanwijzingen voor de invulling van het toezicht door de CKI in het kader van het werkveldspecifieke certificatieschema. Ten behoeve van het werkveldspecifieke certificatieschema dient het CCvD op de volgende wijze om te gaan met dit modelcertificatieschema. • Paragraaf 6.1: in deze paragraaf beschrijft het CCvD de verplichtingen die gelden voor de certificaathouder aangaande het toegang verlenen tot informatie. • Paragraaf 6.2: overnemen en invullen met de benodigde informatie. • Paragraaf 6.3: overnemen en invullen met de benodigde informatie. • Paragraaf 6.4: overnemen en invullen van de procedures die CKI dient te volgen. • Paragraaf 6.5: overnemen en invullen van de procedures die CKI dient te volgen. Daarnaast dient er een overzicht te komen van de sancties die een CKI in dient te stellen bij geconstateerde overtredingen. Toelichting hierop wordt gegeven in de toelichtende notitie.
Het doel van het toezicht is om de vakbekwaamheid van gecertificeerd personeel te borgen. De CKI is verplicht te beoordelen of de certificaathouder voldoet aan de gestelde eisen. Afhankelijk van het onderwerp van certificatie, de periode van certificatie en de risicoanalyse wordt het toezicht ingevuld. 6.1
M EDEWERKING AAN TOEZICHT
De certificaathouder is verplicht mee te werken aan toezicht door de CKI, de nationale accreditatie-instantie en IWI. In de overeenkomst tussen de CKI en de certificaathouder worden de hiertoe benodigde bepalingen opgenomen. 6.2
F REQUENTIE V AN HET TOEZICHT
In deze paragraaf wordt aangegeven hoe vaak de CKI controles houdt. Dit dient genormeerd te worden door het CCvD. De frequentie van het toezicht wordt aantoonbaar afgeleid van en onderbouwd door de opgestelde risicoanalyse. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten: •
Een certificatieperiode van drie jaar is de maximale periode waarbinnen afgezien mag worden van tussentijdse controles.
•
Voor een maximale certificatieperiode van vijf jaar kan alleen dan gekozen worden indien minimaal eenmaal een onaangekondigde tussentijdse controle bij alle certificaathouders plaatsvindt.
•
In alle gevallen kan besloten worden tot onaangekondigde steekproefsgewijze controles. In een werkveldspecifieke verplichting wordt aangegeven uit welk percentage de steekproef dient te bestaan en met welke frequentie de controles worden uitgevoerd.
•
In het werkveldspecifieke schema wordt voor zover mogelijk de aard en omvang van tussentijdse controles gegeven.
Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 22 van 36
6.3
D E WIJZE V AN UITV OERING V AN HET TOEZICHT
In deze paragraaf wordt aangegeven op welke wijze de CKI de controles invult. De wijze van toezicht houden wordt aantoonbaar afgeleid van de opgestelde risicoanalyse. Ook dient aangegeven te worden hoe klachten van belanghebbenden over certificaathouders bij de CKI worden ingediend. 6.4
V ERSLAG V AN BEV INDINGEN
De CKI stelt een verslag op van de bevindingen van het toezicht. Dit verslag wordt ter beschikking gesteld van de certificaathouder. Hij kan bezwaar of beroep aantekenen tegen de maatregel (zie paragraaf 6.5) die opgelegd wordt als gevolg van het toezicht. In deze paragraaf wordt gespecificeerd op welke wijze de CKI invulling dient te geven aan de verslaglegging en aan de opvolging van bezwaren of beroepen. M AATREGELEN ( ARTIKEL 1.5 E A RBOBESLUIT )
6.5
Indien blijkt dat een certificaathouder niet voldoet aan de eisen of normen in het werkveldspecifieke certificatieschema heeft dit op zo kort mogelijke termijn maatregelen door de CKI tot gevolg. Mogelijke maatregelen zijn het weigeren, schorsen of intrekken van het certificaat. In deze paragraaf dient het CCvD de criteria daarvoor op te stellen ten behoeve van de CKI. Het daadwerkelijk nemen van maatregelen in situaties die daarom vragen is de verantwoordelijkheid van de CKI, die daarop wordt gecontroleerd door IWI. Er dient door de CKI informatie-uitwisseling met de arbeidsinspectie (AI) plaats te vinden over geconstateerde gevaarlijke situaties bij werkzaamheden die door een afgegeven of nog af te geven certificaat worden gereguleerd en waardoor de veiligheid of de gezondheid van werknemers of derden in gevaar kan worden gebracht. Indien er sprake is van een sanctie wordt dit aan de certificaathouder kenbaar gemaakt. Relevante informatie over de sanctie dient door de CKI ingebracht te worden in een centraal registratiesysteem. Tevens dient de AI hiervan in kennis gesteld te worden. Deze meldingsplicht dient nauwkeurig uitgewerkt te worden, in verband met de vertrouwelijkheid van persoonsgegevens en de contractuele relatie tussen CKI en klant. Indien een certificaathouder na een intrekking opnieuw gecertificeerd wil worden dient dezelfde procedure doorlopen te worden als bij initiële certificatie. Bij het opleggen van een sanctie dient de CKI aan te geven (en te registreren) na welke periode certificatie weer is toegestaan. Opnieuw certificeren na een intrekking kan pas na een jaar na de datum van intrekking. De CKI dient voor verstrekking van een certificaat bij het centraal registratiesysteem te verifiëren of er geen sprake is van een intrekking met de daaraan gekoppelde wachtperiode. Criteria Criteria op basis waarvan de CKI maatregelen moet treffen zijn de volgende. Schorsen van het certificaat vindt plaats indien sprake is van: •
………………….
•
………………….
•
………………….
Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 23 van 36
Intrekken van het certificaat vindt plaats indien sprake is van: •
…………………………
•
…………………………
•
…………………………
Weigeren van het certificaat vindt plaats indien sprake is van: •
……………..
•
……………..
•
……………..
Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 24 van 36
DEEL II: NORMEN
Deel 2 van dit certificatieschema bevat de normen die gelden voor een certificaat voor vakbekwaamheid in een werkveld. Beschreven wordt achtereenvolgens: •
het onderwerp van certificatie,
•
entreecriteria die gesteld worden om toegelaten te worden tot het certificeringsproces,
•
de eindtermen die gelden ten behoeve van het certificaat,
•
de wijze waarop het voldoen aan de eindtermen wordt beoordeeld en gerapporteerd,
•
de beoordeling die plaatsvindt bij hercertificatie,
•
te stellen eisen aan het certificaat,
•
geldigheidscondities.
Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 25 van 36
7.
ONDERWERP VAN CERTIFICATIE
Gebruik van dit hoofdstuk Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van het onderwerp van certificatie ten behoeve van het werkveldspecifieke certificatieschema. Hier start het CCvD met de onderstaande inleidende tekst, waarin de werkveldspecifieke elementen worden ingevuld.
Dit werkveldspecifieke certificatieschema voor personen is door het CCvD XXX opgesteld. Het betreft certificatie van vakbekwaamheid op het gebied van XXX. Door het Ministerie van SZW is het schema op {datum} vastgesteld middels een statische verwijzing in de Arboregeling en/of Warenwetgeving. Dit vastgestelde schema vervangt daarmee eerdere versies. De te certificeren vakbekwaamheid betreft ……… (beschrijving van de te certificeren vakbekwaamheid, zoals beschreven in een bekwaamheidsprofiel, functieprofiel, definitie of op andere wijze).
Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 26 van 36
8.
ENTREECRITERIA
Gebruik van dit hoofdstuk Dit hoofdstuk bevat de entreecriteria die bij eerste afgifte van een certificaat gehanteerd worden voorafgaand aan de toets door de CKI of een kandidaat voldoet aan de eindtermen. Ten behoeve van het werkveldspecifieke certificatieschema dient het CCvD in dit hoofdstuk de tekst over te nemen en de entreecriteria voor het specifieke werkveld in te vullen. De hierbij gemaakte keuzes worden besproken in de toelichtende notitie. Daaruit blijkt op welke wijze ze aansluiten bij de risicoanalyse voor dit werkveld.
Voor de eerste afgifte van het wettelijk verplichte persoonscertificaat XXX-X volgt onderstaand een opsomming van de eisen. Kandidaat dient te voldoen aan de volgende entreecriteria: -
…………………………………………………….
-
…………………………………………………….
-
…………………………………………………….
-
…………………………………………………….
-
Bijvoorbeeld: Bepaalde vooropleiding
-
Bijvoorbeeld: Bepaalde voor dit werkveld relevante ervaring
Opmerking: De CKI heeft ook tot taak te bepalen of en in hoeverre een in het buitenland afgeronde opleiding in Nederland erkend wordt. In het verlengde daarvan moet de CKI bepalen welke aanvullingen noodzakelijk zijn.
Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 27 van 36
9.
EINDTERMEN
Gebruik van dit hoofdstuk Dit hoofdstuk bevat de eindtermen die gelden ten aanzien van vakbekwaamheid. Ten behoeve van het werkveldspecifieke certificatieschema dient het CCvD in dit hoofdstuk de eindtermen voor het specifieke werkveld in te vullen. De hierbij gemaakte keuzes worden besproken in de toelichtende notitie. Daaruit blijkt op welke wijze ze aansluiten bij de risicoanalyse voor dit werkveld.
De kandidaat voldoet aan de volgende eindtermen en is dientengevolge vakbekwaam: -
……………………………………………………
-
……………………………………………………
-
……………………………………………………
-
……………………………………………………
-
……………………………………………………
-
……………………………………………………
Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 28 van 36
10.
TOETSMETHODIEK BIJ INITIËLE CERTIFICATIE
Gebruik van dit hoofdstuk Dit hoofdstuk bevat de methodiek die gehanteerd wordt door CKI’s om te toetsen of een kandidaat voldoet aan de in hoofdstuk 9 opgenomen eindtermen. Ten behoeve van het werkveldspecifieke certificatieschema dient het CCvD op de volgende wijze om te gaan met dit schema. • Paragraaf 10.1.: overnemen en de toetstermen voor het specifieke werkveld invullen. Deze worden besproken in de toelichtende notitie. Daaruit blijkt op welke wijze ze aansluiten bij de eindtermen. • Paragraaf 10.2 uitwerken hoe in het werkveld de beoordelingsmethode wordt ingevuld. • Paragraaf 10.3: uitwerken hoe in het werkveld de cesuur is.
10.1 T OETSTERMEN Elke eindterm wordt uitgewerkt in toetstermen. Deze toetstermen zijn in onderstaande schema’s geordend per eindterm. 1.
De kandidaat
1.1
………………………………………………………………………………………………..
1.2
…………………………………………………………………………………………………
1.3
………………………………………………………………………………………………….
1.4
…………………………………………………………………………………………………….
2.
De kandidaat
2.1
………………………………………………………………………………………………..
2.2
…………………………………………………………………………………………………
2.3
………………………………………………………………………………………………….
2.4
…………………………………………………………………………………………………….
10.2 B EOORDELINGSMETHODE Het voldoen aan de toetstermen wordt als volgt beoordeeld: •
Beschrijving van de wijze waarop het voldoen aan de toetstermen wordt beoordeeld en gerapporteerd.
•
Beschrijving van de beoordelingsmethode: o
De beoordelingsvorm [bijvoorbeeld een vorm van examen, assessment, portfoliobeoordeling].
o
De beschrijving hoe de beoordeling uitgevoerd wordt:
Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 29 van 36
o
o
o •
Bij examens: welk soort examen [schriftelijk examen, mondeling examen, praktijkexamen, een uitvoering of het maken van een werkstuk];
Bij assessment: het interview;
Bij portfoliobeoordelingen: de documentenbeoordeling.
Wat de inhoud is van de beoordeling:
Bij examens: hoeveel vragen, hoeveel cases, opdrachten, handelingen, wat voor werkstuk, welke uitvoering van wat;
Bij assessments: waarover wordt de kandidaat geïnterviewd;
Bij portfoliobeoordelingen: welke documentatie wordt gevraagd.
Beschrijving van het beoordelingsproces;
Bij examens: de duur van het examen;
Bij assessments: de duur van het assessment;
Bij portfoliobeoordelingen: welke acties bij onduidelijkheden.
Andere zaken, zoals het mogen of moeten meenemen van materiaal of hulpmiddelen of persoonlijke beschermingsmiddelen.
Surveillances: de beschrijving van de surveillances: o
De inhoud van de surveillances
o
De beoordelingsmethode
o
De frequentie
10.3 C ESUUR EX AMEN Beschreven wordt hier wanneer aan een kandidaat een voldoende wordt toegekend. Aan de verschillende onderdelen van de beoordeling worden beoordelingscriteria toegevoegd en een puntenwaardering. Om een voldoende te halen dient minimaal ……… % van de punten gescoord te worden. Tevens dient hier aangegeven te worden of er kritische elementen zijn, en zo ja welke, waarvoor altijd een 100% score vereist is.
Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 30 van 36
11.
HERCERTIFICATIE
Gebruik van dit hoofdstuk Dit hoofdstuk bevat de eisen die gelden voor de vervolgafgifte van het wettelijk verplichte persoonscertificaat. Ten behoeve van het werkveldspecifieke certificatieschema dient het CCvD in dit hoofdstuk de toetstermen voor vervolgafgifte in het specifieke werkveld in te vullen. Tevens wordt hier beschreven op welke wijze de beoordeling plaatsvindt. De hierbij gemaakte keuzes worden besproken in de toelichtende notitie. Daaruit blijkt op welke wijze ze aansluiten bij de risicoanalyse voor dit werkveld.
11.1 T OETSTERMEN HERCERTIFICATIE Voor de vervolgafgifte van het wettelijk verplichte persoonscertificaat XXX volgt onderstaand een opsomming van de toetstermen. 1.
De kandidaat
1.1
………………………………………………………………………………………………..
1.2
…………………………………………………………………………………………………
1.3
………………………………………………………………………………………………….
1.4
…………………………………………………………………………………………………….
2.
De kandidaat
2.1
………………………………………………………………………………………………..
2.2
…………………………………………………………………………………………………
2.3
………………………………………………………………………………………………….
2.4
…………………………………………………………………………………………………….
11.2 B EOORDELINGSMETHODE Beschrijving hoe het voldoen aan de toetstermen wordt beoordeeld. 11.3 C ESUUR BIJ HERCERTIFICATIE Beschreven wordt hier wanneer aan een kandidaat een voldoende wordt toegekend. Aan de verschillende onderdelen van de beoordeling worden beoordelingscriteria toegevoegd en een puntenwaardering. Om een voldoende te halen dient minimaal ……… % van de punten gescoord te worden. Tevens dient hier aangegeven te worden of er kritische elementen zijn, en zo ja welke, waarvoor altijd een 100% score vereist is.
Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 31 van 36
12.
HET CERTIFICAAT
Gebruik van dit hoofdstuk Dit hoofdstuk bevat bepalingen ten aanzien van de tekst op het certificaat van vakbekwaamheid. In het werkveldspecifieke certificatieschema dient het CCvD in dit hoofdstuk deze bepalingen over te nemen.
Gegevens: Minimaal dienen de volgende gegevens op het certificaat vermeld te zijn: •
Naam van de gecertificeerde persoon;
•
Eenduidig documentnummer;
•
Naam van de CKI die het certificaat verleend heeft;
•
Referentie naar de normen waaraan getoetst wordt [met identificeerbare versie];
•
Scope van het certificaat, inclusief de geldigheidscondities;
•
De ingangsdatum van het certificaat en de datum waarop het certificaat ophoudt geldig te zijn.
Teksten: Op het certificaat dient vermeld te worden, dat de CKI verklaard dat de betreffende persoon voldoet aan de eisen uit het werkveldspecifieke certificatieschema en indien relevant of het ging om een hercerficatie.
Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 32 van 36
13.
GELDIGHEIDSCONDITIES
Gebruik van dit hoofdstuk Dit hoofdstuk bevat de eventuele condities die gelden ten aanzien van het certificaat van vakbekwaamheid gedurende de looptijd. Indien er sprake is van geldigheidscondities in het werkveldspecifieke certificatieschema dient het CCvD in dit hoofdstuk deze condities voor het specifieke werkveld in te vullen. De hierbij gemaakte keuzes worden besproken in de toelichtende notitie. Daaruit blijkt op welke wijze ze aansluiten bij de risicoanalyse voor dit werkveld.
Gedurende de looptijd gelden de volgende condities waar de certificaathouder zich aan moet houden. Indien niet voldaan wordt aan deze condities kan dit consequenties hebben voor het certificaat. -
……………………………………………………
-
……………………………………………………
-
……………………………………………………
-
……………………………………………………
-
……………………………………………………
-
……………………………………………………
Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 33 van 36
14.
BEOORDELING VAN BUITENLANDSE GETUIGSCHRIFTEN EN CERTIFICATIE VAN VAKBEKWAAMHEID
Gebruik van dit hoofdstuk Dit hoofdstuk bevat de procedure voor het beoordelen van buitenlandse getuigschriften en certificaten van vakbekwaamheden van personen bedoeld in de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties ten behoeve van het werkveldspecifieke certificatieschema. Hier start het CCvD met de onderstaande inleidende tekst.
Paragraaf 14.1: letterlijk overnemen.
Paragraaf 14.2: werkveld specifiek uitwerken welke elementen uit “Hoofdstuk 2. Erkenning van beroepskwalificaties” van toepassing kunnen zijn voor BHST Persoonscertificaat XXX-X .
Deze procedure is van toepassing op de beoordeling van personen afkomstig uit de lidstaten van de Europese Unie en andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Ruimte en Zwitserland ten behoeve van het BHST Persoonscertificaat XXX-X. 14.1 Doelstelling De doelstelling van deze procedure is het beoordelen van door een persoon verworven beroepskwalificaties in een andere betrokken staat of andere staten die aan die persoon het recht verleent om aldaar hetzelfde beroep uit te oefenen. 14.2 Procedure De door de instelling te hanteren procedure dient in overeenstemming te zijn met de uitgangspunten genoemd in” Hoofdstuk 2. Erkenning van beroepskwalificaties” van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties. Deze procedure kunnen de volgende onderdelen bevatten:
………………………………..; ………………………………..; ………………………………..; …………………………………
Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 34 van 36
Opmerking: Bij de beoordeling van buitenlandse diploma’s kan het Nuffic een adviserende rol vervullen als onderdeel van de beoordeling door de instelling. In de definitielijst opnemen: Nuffic (Stichting Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs) is een Nederlandse non-profit dienstverlenende organisatie en expertisecentrum op het terrein van internationaal georiënteerd onderwijs die is gevestigd in Den Haag.
Modelcertificatieschema van ministerie van SZW voor certificatie van personen
Versie 02
Datum 25-9-2009
Pagina 35 van 36