MOBILITEIT STICHTING INITIA maart 2014
beweegt
0
INLEIDING Mobiliteit is de al dan niet vrijwillige overplaatsing van een medewerker naar een andere werkplek en/of een andere functie. Het doel van mobiliteit is het optimaliseren van kwaliteit en kwantiteit in de bezetting. Iedere vorm van mobiliteit vindt plaats volgens een procedure. Het doel van een procedure is om het persoonlijke belang van de medewerker en dat van de stichting zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. In dit stuk worden de procedures beschreven. In samenhang met dit stuk zijn een aantal andere documenten van belang:
cao PO – de juridische grond bij overplaatsingen en ontslag
benoemingsprocedure personeel – vastgestelde procedure bij het ontstaan van een vacature
functiehuis stichting Initia – beschrijving van de functies en functieprofielen
bestuursformatieplan – jaarlijks vast te stellen omvang van de totale formatie en de formatie per school
gesprekkencyclus – bij een beoordeling kan vastgelegd worden dat een andere functie of andere werkplek aan de orde isf
school(ontwikkelings)plannen – waarin de gewenste kwaliteit en ontwikkeling vertaald is naar medewerkersprofielen.
MOBILITEIT Mobiliteit is in alle gevallen met behoud van een dienstverband met Initia; nagenoeg alle overplaatsingen vinden binnen de stichting plaats. Mobiliteit met behoud van dienstverband naar een werkplek en/of functie buiten Initia geschiedt op basis van detachering. Alle overige vormen van mobiliteit naar een plek buiten Initia vallen onder de definitie ‘outplacement’ of ‘re-integratie naar een andere werkgever’ en zij maken onderdeel uit van een ontslagproces. Het streven bij iedere overplaatsing is gericht op vrijwillige mobiliteit en gebeurt met instemming van de medewerker. Onvrijwillige mobiliteit dient zoveel mogelijk voorkomen te worden en de verantwoordelijkheid daarvoor ligt zowel bij de werkgever als bij de werknemer.
leerlingen en het behoud van werkgelegenheid voor alle medewerkers en het streven kwaliteit en kwantiteit te optimaliseren.
Mobiliteit Initia
Werkgever en werknemer spannen zich gezamenlijk in voor de kwaliteit van het onderwijs aan alle
1
Vrijwillige mobiliteit en onvrijwillige mobiliteit kunnen dezelfde aanleiding hebben. Voorbeeld daarvan is de overplaatsing in het kader van formatieve overschotten en tekorten. Overplaatsing kan op verzoek van de medewerker plaatsvinden of op verzoek van de werkgever. In het geval van
formatieve overschotten en tekorten tussen de scholen,
een conflictsituatie,
disfunctioneren
of andere zwaarwichtige omstandigheden,
zal de werkgever eerst langs de weg van vrijwilligheid trachten de werknemer te bewegen tot mobiliteit. Als dat niet mogelijk blijkt, zal de werkgever overgaan tot onvrijwillige (gedwongen) overplaatsing.
PROCEDURES PROCEDURE BIJ VRIJWI LLIGE OVERPLAATSING Jaarlijks worden voor 1 december de wensen van alle medewerkers in het kader van benoemingsomvang, verlof en mobiliteit geregistreerd met behulp van een daartoe opgesteld formulier. Met het formulier wordt de door het personeel beschikbare gestelde formatie in beeld gebracht en krijgt de directeur-bestuurder zicht op de mogelijke mobiliteitswensen. . Nadat de totale bestuursformatie voor enig schooljaar is vastgesteld, volgt de verdeling ervan over de scholen en diensten. Van de uitkomsten van de wenseninventarisatie, beoordelingen, schoolontwikkelingsplannen, verdeling van LA-LB leerkrachten, adviezen van externen (bv bedrijfsarts) wordt bezien hoe deze een plaats kunnen krijgen bij de jaarlijkse toewijzing van werkplekken aan medewerkers. Het al dan niet honoreren van een mobiliteitswens wordt door de leidinggevende met redenen omkleed aan de medewerker meegedeeld. Indien de medewerker het niet eens is met het besluit, kan hij zich schriftelijk wenden tot de directeur-bestuurder. De directeur-bestuurder zal de medewerker uitnodigen voor een gesprek en zijn bevindingen mogelijk bespreken met het directeurenberaad alvorens het definitieve besluit van de directeur-bestuur met redenen omkleed
PROCEDURE BIJ ONVRIJWILLIGE OVERPLAATSING Onvrijwillige overplaatsing geschiedt conform de cao PO, artikel 10.6. De werkplek die de werknemer achterlaat wordt gezien als ‘formatief tekort’. (zie volgende paragraaf)
Mobiliteit Initia
schriftelijk aan de medewerker wordt meegedeeld.
2
PROCEDURE OVERPLAATSING BIJ FORMATIEVE OVERSCHOTTEN EN TEKORTEN De formatieoverschotten en –tekorten hebben vaak een verschillende omvang. Deze omvang past zelden precies op een reeds aanwezige werktijdfactor van een personeelslid. Daarnaast kunnen er ook andere verschillen bestaan (bijvoorbeeld competenties/ervaring) tussen de overschotten enerzijds en tekorten anderzijds. Om dit goed op elkaar af te stemmen is derhalve maatwerk nodig. Soms zal een combinatie van criteria nodig zijn om tot een verantwoorde aanwijzing te kunnen komen. Het is uiteindelijk aan de directeur bestuurder om de geldigheid/toepasbaarheid van criteria te toetsen, daarbij het belang van zowel de scholen als het betreffende personeelslid in het oog houdend. Hoewel iedere school geacht wordt mee te werken aan het opnemen van medewerkers, mag de ontvangende school wel de eis stellen dat het aangewezen personeelslid het onderwijskundig concept van de school onderschrijft en dat hij of zij zich in zijn ontwikkeling richt op de kennis, vaardigheden en bekwaamheden die bij dat concept passen. De school die personeel aan moet wijzen, zal daar bij het aanwijzen rekening mee houden. Daar waar mogelijk, zal een passende werktijdfactor als criterium gehanteerd worden in combinatie met een ander criterium. De criteria worden in volgorde gehanteerd, het eerst genoemde criterium is derhalve het zwaarstwegende.
Criteria bij aanwijzing: 1. De verwachting dat het aangewezen personeelslid voldoet of zou kunnen voldoen aan een door de ontvangende school gevraagde taak, specialisme of deskundigheid. Dit profiel wordt
door de ontvangende school opgesteld voorafgaande aan de aanwijzing en onder alle personeel verspreid. 2. De formatieve ruimte van de aangewezene past (met enige marge) bij de werktijdfactor van de ontvangende school 3. Het aangewezen personeelslid past gezien zijn voorkeur en ervaring binnen formatieve ruimte in de bouw, die de ontvangende school openstelt. 4. Bij gelijke geschiktheid van twee of meer personen wordt er gekeken naar de samenstelling van
5. Specifieke kennis en kunde moet behouden blijven op de school, personeelsleden die beschikken over de specifieke kennis en kunde die essentieel is voor de school of de schoolontwikkeling worden bij voorkeur niet aangewezen.
Mobiliteit Initia
het team (o.a. leeftijdsopbouw, expertise, persoonlijkheidskenmerken, sekse)
3
Procedure bij aanwijzing: 1. Tijdens de formatiebesprekingen stellen de directeur- bestuurder en directeuren in het directeurenberaad de aard en omvang van de overschotten en tekorten vast. 2. Zij maken daarvan melding in hun teamvergadering. 3. Indien zich geen kandidaten melden voor vrijwillige overplaatsing, zullen personeelsleden aangewezen moeten worden. 4. De procedure biedt ruimte waarin het betreffende personeelslid zijn/haar bedenkingen kenbaar kan maken. Het gaat daarbij om zwaarwegende argumenten.
Aanwijzing geschiedt conform de onderstaande stappen: 1. De directeur-bestuurder en directeuren inventariseren de omvang van de formatieve overschotten en tekorten per school 2. De directeur- bestuurder en directeuren stellen vast of redenen zijn om van de criteria zoals benoemd in deze procedure af te wijken. Indien dat het geval is volgt daarover overleg met de
GMR. 3. De directeuren stellen indien gewenst een taak- of deskundigheidsprofiel op of beschrijven een gewenst specialisme. Deze profielen worden onder al het personeel van Initia verspreid in het kader van vrijwillige mobiliteit. Er vinden 2 rondes plaats waarbinnen personeelsleden zich vrijwillig kunnen oriënteren en aanmelden. Aan het eind van ronde 1 en ronde 2 stellen directeur bestuurder en directeuren vast wat de nieuwe stand van zaken is met betrekking tot formatieve overschotten en tekorten. In de derde ronde is er sprake van verplichte verplaatsing. De directeur- bestuurder en
directeuren inventariseren welke personeelsleden in aanmerking komen voor overplaatsing op basis van de criteria bij aanwijzing in relatie tot de aard van de omvang van het tekort/overschot. 4. Indien het meerdere personen betreft maakt de directeur-bestuurder in overleg met de directeuren een keuze, waarbij het door de scholen opgestelde taak-of deskundigheidsprofiel uitgangspunt is. 5. De directeur-bestuurder stelt een schriftelijke voordracht op met een deugdelijke onderbouwing ten aanzien van de gehanteerde argumenten, zowel ten aanzien van de persoon als van de in te
6. De directeur van de school stelt het betreffende personeelslid mondeling op de hoogte van de voordracht en verstrekt tijdens dat gesprek de schriftelijke argumentatie. 7. Het betreffende personeelslid kan zijn/haar bedenkingen binnen 7 dagen schriftelijk aan de directeur- bestuurder kenbaar maken.
Mobiliteit Initia
vullen functie.
4
8. De directeur-bestuurder beoordeelt de reactie van het personeelslid binnen 7 dagen. Hij nodigt het betreffende personeelslid en de directeur uit voor een gesprek waarin beide partijen hun standpunt toe kunnen lichten. Op verzoek van het betreffende personeelslid kan hij/zij iemand ter ondersteuning meebrengen. 9. De directeur-bestuurder besluit vervolgens (binnen de genoemde termijn) over de voordracht en deelt de beslissing mondeling en schriftelijk aan het aangewezen personeelslid mede. 10.Indien de bedenkingen gegrond zijn, wordt de procedure vanaf punt 2 opnieuw gestart. 11.Indien de bedenkingen ongegrond verklaard worden, wordt de overplaatsing een feit. 12.Een personeelslid kan tegen een besluit tot overplaatsing beroep aantekenen bij de Commissie van Beroep. Het bestuur van Stichting INITIA is aangesloten bij:De Commissie van Beroep voor
Mobiliteit Initia
het Katholiek Primair Onderwijs, Rupelmondepad 18, 5628 NL EINDHOVEN
5