Misdrijven en sancties in de Wegverkeerswet
Patrick ARNOU Martine DE BUSSCHER
KLUWER RECHTSWETENSCHAPPEN BELGIÉ
Inhoudstafel'
VERKORT GECITEERDE WETGEVING
XVII
VERKORT GECITEERDE LITERATUUR
XXI
DEEL I. DEFINITIE KEERSWET
VAN
EEN
AANTAL TERMEN
UIT DE WEGVER-
1
A. Openbare weg B. Openbare plaats C. Voenuig D. Motorvoertuig E. Luchtschip F. Rij-, irek- en lastdieren - vee G. Besturen van een voertuig H. Besturen of geleiden van een rijdier /. Begeleiden van een bestuurder met het oog op de scholing J. Aanstalten maken om een voertuig of een rijdier te besturen K. Verkeersongeval
1 2 3 6 8 8 9 11 11 12 13
DEEL II. DE MISDRIJVEN EN DE STRAFFEN IN DE WEGVERKEERSWET . . .
17
Hoofdstuk 1. Overtreding van de reglementen
17
I.
17
Constitutieve elementen van het misdrijf a. Het overtreden van de reglementen uitgevaardigd op grond van de Wegverkeerswet b. Waarbij deze overtreding niet behoort tot de speciaal door de Koning ais zodanig aangewezen zware overtredingen c. Onachtzaamheid ais schuldvorm II. Bestraffing III. Herhaling IV. Poging en deelneming V. Verjaring VI. Rechtvaardigings- en verschoningsgronden VII. Samenloop VIII. Toepassing van de Strafwet in de tijd IX. Burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor de geldboete
19 20 21 23 26 27 28 36 38 38
Hoofdstuk 2. Zware overtreding
40
I.
40
Constitutieve elementen van het misdrijf a. Het overtreden van de speciaal door de Koning ais zodanig aangewezen zware overtredingen van de reglementen uitgevaardigd op grond van de Wegverkeerswet
17
41
1 De hoofdstukken 6 (deel II) en 5 (deel III; partim) werden geschreven door M. DE BUSSCHER. Misdrijven en sancties in de Wegveikeerswet
V
Inhoudstafel
b. Onachtzaamheid ais schuldvorm II. Bestraffing III. Herhaling IV. Poging, deelneming, verjaring, rechtvaardigings- en verschoningsgronden, samenloop, toepassing van de Strafwet in de tijd en burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor de geldboete
44 44 46
Hoofdstuk 3. Tegenwerking van de opsporíng van overtredingen
48
I.
48 48
II. III. IV. V. VI.
Constitutieve elementen van het misdrijf a. Het bij zich hebben van enige uitrusting of van elk ander middel b. Dat de vaststellingen van overtredingen van de Wegverkeerswet of van de reglementen betreffende de politie over het wegverkeer, bemoeilijkt of verhindert, of automatisch werkende toestellen bedoeld in art. 62 Wegverkeerswet opspoort c. Langs de openbare weg d. Onachtzaamheid ais schuldvorm Bestraffing Herhaling Poging, deelneming en verjaring Rechtvaardigings- en verschoningsgronden Samenloop a. Art. 1, §6 Wet Technische eisen b. Art. 3 Wet 30 juli 1979 c. Art. 22 K.B. Inschrijving motorvoertuigen
47
50 51 52 52 54 56 56 57 57 59 60
Hoofdstuk 4. Niet-mededeling van de identiteit van de bestuurder
62
I.
62 63 73 74 75 76 77 77
II. III. IV. V. VI.
Constitutieve elementen van het misdrijf a. Het niet-nakomen van de verplichtingen bedoeld in art. bíter Wegverkeerswet b. Onachtzaamheid ais schuldvorm Bestraffing Herhaling Poging, deelneming en verjaring Rechtvaardigings- en verschoningsgronden Samenloop
Hoofdstuk 5. Overtredingen i.v.m. het rijbewijs
78
A. I.
78 78 78 79
II. III. IV. V. VI.
VI
Sturen zonder houder te zijn van een rijbewijs Constitutieve elementen van het misdrijf a. Het besturen van een motorvoertuig b. Op de openbare weg c. Zonder houder te zijn van het rijbewijs vereist voor het besturen van dit voertuig, of van het ais zodanig geldend bewijs d. Onachtzaamheid ais schuldvorm Bestraffing Herhaling Poging, deelneming en verjaring Rechtvaardigings- en verschoningsgronden Samenloop
80 88 88 89 89 90 90
Kluwer Rechtswetenschappen Belgie
Inhoudstafel
B. I.
II. III. C. I.
II. III. IV. D. I.
II. III. IV. E. I. 1.
2.
Sturen terwijl het rijbewijs met toepassing van art. 55 Wegverkeerswet is ontnomen Constitutieve elementen van het misdrijf a. Het besturen van een motorvoertuig b. Op de openbare weg c. Terwijl het rijbewijs vereist voor het besturen van dit voertuig of het ais zodanig geldend bewijs hem met toepassing van art. 55 Wegverkeerswet is ontnomen d. Onachtzaamheid ais schuldvorm Bestraffing, herhaling, poging, deelneming en verjaring Samenloop Een valse verklaring afleggen om de afgifte van een rijbewijs te bekomen Constitutieve elementen van het misdrijf a. Het afleggen van een valse verklaring b. In één van de documenten nodig om de afgifte van een rijbewijs of van een ais zodanig geldend bewijs te bekomen c. Door de kandidaat om het rijbewijs of het ais zodanig geldend bewijs te bekomen d. Met het opzet dit rijbewijs of het ais zodanig geldend bewijs te bekomen . . e. Ongeacht of het rijbewijs of het ais zodanig geldend bewijs uiteindelijk ook werd afgegeven Bestraffing Herhaling, poging, deelneming en verjaring Samenloop Sturen met lichaamsgebrek Constitutieve elementen van het misdrijf a. Het besturen van een motorvoertuig b. Op de openbare weg c. Terwijl men lijdt aan één van de lichaamsgebreken of aandoeningen, door de Koning bepaald overeenkomstig art. 23, §1, 3 o Wegverkeerswet, of indien men niet voldaan heeft aan het geneeskundig onderzoek, door de Koning opgelegd in de gevallen die Hij bepaalt d. Onachtzaamheid ais schuldvorm Bestraffing, herhaling, poging, deelneming en verjaring Rechtvaardigings- en verschoningsgronden Samenloop Overtreden van de regels inzake onderricht en scholing Constitutieve elementen van het misdrijf Constitutieve elementen van het misdrijf uit art. 30, §2, 1° Wegverkeerswet . . . a. Het ais bestuurder of ais persoon die de bestuurder begeleidt met het oog op de scholing b. Overtreden van de bepalingen door de Koning vastgesteld krachtens art. 23, §1, 2 o en 4° Wegverkeerswet c. Op de openbare weg d. Onachtzaamheid ais schuldvorm Constitutieve elementen van het misdrijf uit art. 30, §2, 2 o Wegverkeerswet . . . a. Een bestuurder begeleiden met het oog op de scholing in het sturen b. Terwijl deze bestuurder in overtreding is met de bepalingen aangehaald in art. 30, §2, 1° Wegverkeerswet
Misdrijvcn en sancties in de Wegverkeerswet
91 91 91 92
92 95 96 96 96 97 98 99 100 101 101 102 102 103 103 103 104 104
104 121 122 122 122 123 124 124 124 125 126 126 126 127 127
Vil
Inhoudstafel P-
II. III. IV. V. F. I. 1.
2.
II. III. IV. V. VI. G. I.
II. III. IV. V. VI.
c. Op de openbare weg d. Onachtzaamheid ais schuldvorm Bestraffing Herhaling Poging, deelneming en verjaring Samenloop Sturen zonder het rijbewijs bij zich te hebben of weigeren het te vertonen Constitutieve elementen van het misdrijf Constitutieve elementen van het eerste misdrijf uit art. 31 Wegverkeerswet . . . . a. Het besturen van een motorvoertuig b. Op de openbare weg c. Zonder dat de betrokkene het rijbewijs of het ais zodanig geldend bewijs vereist voor het besturen van dit voertuig bij zich heeft d. Buiten de gevallen bedoeld in art. 30, art. 34, §2, 2° en art. 48 Wegverkeerswet e. Onachtzaamheid ais schuldvorm Constitutieve elementen van het tweede misdrijf uit art. 31 Wegverkeerswet . . . a. Het weigeren het rijbewijs of het ais zodanig geldend bewijs te vertonen, wanneer de betrokkene daartoe overeenkomstig art. 22 Wegverkeerswet wordt verzocht b. Door de bestuurder van een voertuig op de openbare weg c. Buiten de gevallen bedoeld in art. 30, art. 34, §2, 2° en art. 48 Wegverkeerswet d. Opzettelijk Bestraffing Herhaling Poging, deelneming en verjaring Rechtvaardigings- en verschoningsgronden Samenloop Toevertrouwen van een motorvoertuig aan een persoon zonder rijbewijs Constitutieve elementen van het misdrijf a. Het toevertrouwen van een motorvoertuig aan een persoon, die niet voorzien is van een rijbewijs of van een ais zodanig geldend bewijs vereist voor het besturen van dit voertuig b. Om het te laten besturen op de openbare weg c. Met de in art. 32 Wegverkeerswet bepaalde bijzondere opzetvorm, zijnde 'wetens' Bestraffing Herhaling Poging, deelneming en verjaring Rechtvaardigings- en verschoningsgronden Samenloop
127 127 128 128 128 129 131 133 133 133 134 134 134 135 136
136 137 137 138 138 139 140 140 140 141 141
141 144 144 146 147 147 147 148
Hoofdstuk 6. Vluchtmisdrijf
149
I. 1.
151 151 151 153
Constitutieve elementen van het misdrijf Constitutieve elementen van het vluchtmisdrijf uit art. 33, §1, I o Wegverkeerswet a. Een ongeval, waarbij schade wordt toegebracht aan een derde b. Op een openbare plaats
VIII
Kluwer Rechtswetenschappen Belgií
Inhoudstafel
2.
II. 1. 2. III. IV. V. VI.
c. Waarbij de vlucht wordt genomen d. Door een bestuurder van een voertuig of van een dier e. Die weet dat dit voertuig of dit dier oorzaak van, dan wel aanleiding tot een ongeval op een openbare plaats is geweest f. Om zich aan de dienstige vaststellingen te onttrekken g. Zelfs wanneer het ongeval niet aan zijn schuld te wijten is Constitutieve elementen van het vluchtmisdrijf uit art. 33, §1, 2° Wegverkeerswet a. Een verkeersongeval, waarbij schade wordt toegebracht aan een derde b. Op een openbare plaats c. Waarbij de vlucht wordt genomen d. Door elkeen die weet dat hij zelf oorzaak van, dan wel aanleiding tot een verkeersongeval op een openbare plaats is geweest e. Om zich aan de dienstige vaststellingen te onttrekken f. Zelfs wanneer het ongeval niet aan zijn schuld te wijten is Bestraffing Vluchtmisdrijf bij een ongeval dat voor een ander geen slagen, verwondingen of de dood tot gevolg heeft Vluchtmisdrijf bij een ongeval dat voor een ander slagen, verwondingen of de dood tot gevolg heeft Herhaling Poging, deelneming en verjaring Rechtvaardigings- en verschoningsgronden Samenloop
Hoofdstuk 7. Sturen onder invloed van alcohol A. I.
II. III. IV. V. VI. B. I.
Sturen met een alcoholconcentratie van ten minste 0,22 milligram en minder dan 0,35 milligram Constitutieve elementen van het misdrijf a. Het besturen van een voertuig of een rijdier, of het begeleiden van een bestuurder met het oog op de scholing b. Op een openbare plaats c. Terwijl de ademanalyse een alcoholconcentratie van ten minste 0,22 milligram en minder dan 0,35 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht meet of de bloedanalyse een alcoholconcentratie van ten minste 0,5 gram en minder dan 0,8 gram per liter bloed aangeeft d. Onachtzaamheid ais schuldvorm Bestraffing Herhaling Poging, deelneming en verjaring Rechtvaardigings- en verschoningsgronden Samenloop Sturen met een alcoholconcentratie van ten minste 0,35 milligram Constitutieve elementen van het misdrijf a. Het besturen van een voertuig of een rijdier, of het begeleiden van een bestuurder met het oog op de scholing b. Op een openbare plaats
Misdñjven en sancties in de WegveiVceTswet
153 156 158 163 167 168 168 168 169 169 169 169 170 170 171 171 172 173 173 175
175 179 179 179
179 184 184 186 186 186 186 187 187 187 187
I-A,
Inhoudstafel
II. III. IV. V. VI. C. I.
II. III. IV. D. I. 1.
2.
II. III. E. I. 1.
2.
II. III. IV. F. I.
c. Terwijl de ademanalyse een alcoholconcentratie van ten minste 0,35 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht meet of de bloedanalyse een alcoholconcentratie van ten minste 0,8 gram per liter bloed aangeeft d. Onachtzaamheid ais schuldvorm Bestraffing Herhaling Poging, deelneming en verjaring Rechtvaardigings- en verschoningsgronden Samenloop Sturen ondanks tijdelijk verbod Constitutieve elementen van het misdrijf a. Het besturen van een voertuig of een rijdier, of het begeleiden van een bestuurder met het oog op de scholing b. Op een openbare plaats c. Gedurende de tijd dat dit hem krachtens art. 60 Wegverkeerswet verboden is d. Onachtzaamheid ais schuldvorm Bestraffing Herhaling, poging, deelneming en verjaring Samenloop Weigeren zich te onderwerpen aan ademtest, de ademanalyse of de bloedproef . Constitutieve elementen van het misdrijf Constitutieve elementen van het eerste misdrijf a. Weigeren zich te onderwerpen aan de ademtest of de ademanalyse b. Bedoeld in de artt. 59 en 60 Wegverkeerswet c. Onachtzaamheid ais schuldvorm Constitutieve elementen van het tweede misdrijf a. Weigeren van het laten nemen van het bloedmonster b. Bedoeld in art. 63, §1 Wegverkeerswet c. Zonder wettige reden d. Onachtzaamheid ais schuldvorm Bestraffing, herhaling, poging, deelneming en verjaring Samenloop Niet afgeven van hel rijbewijs of besturen van het ingehouden voertuig of rijdier Constitutieve elementen van het misdrijf Constitutieve elementen van het eerste misdrijf a. Het niet-afgeven in de gevallen bedoeld in art. 61 Wegverkeerswet van het rijbewijs of van het ais zodanig geldend bewijs waarvan men houder is . . . . b. Onachtzaamheid ais schuldvorm Constitutieve elementen van het tweede misdrijf a. Het besturen van het overeenkomstig art. 61 Wegverkeerswet ingehouden voertuig of rijdier b. Onachtzaamheid ais schuldvorm Bestraffing Herhaling, poging, deelneming en verjaring Samenloop Sturen in staat van dronkenschap Constitutieve elementen van het misdrijf a. Het besturen van een voertuig of een rijdier, of het begeleiden van een bestuurder met het oog op de scholing
187 187 188 188 191 191 191 194 194 194 194 194 195 195 195 195 196 196 '96 196 '99 200 201 201 201 202 203 204 204 205 205 205 205 206 206 206 207 207 /u
208 209 20? ^
Kluwer Rechtswetenschappen Bel?'*
Inhoudstafel P-
II. III. IV. G. I.
II. III. IV. H. I.
II. III.
b. Op een openbare plaats c. Terwijl men in staat van dronkenschap verkeert of in een soortgelijke staat o.m. ten gevolge van het gebruik van drugs of van geneesmiddelen d. Onachtzaamheid ais schuldvorm Bestraffing Herhaling, poging, deelneming en verjaring Samenloop Een persoon die onder invloed van alcohol verkeert, aanzetten of uitdagen tot sturen Constitutieve elementen van het misdrijf a. Het aanzetten of uitdagen van een persoon b. Die duidelijke tekens van strafbare alcoholopname vertoont of die zich blijkbaar bevindt in de toestand bedoeld in art. 35 Wegverkeerswet c. Tot het op een openbare plaats besturen van een voertuig of een rijdier, of tot het begeleiden van een bestuurder met het oog op de scholing d. Onachtzaamheid ais schuldvorm Bestraffing Herhaling Poging, deelneming en verjaring Toevertrouwen van een voertuig aan een persoon die onder invloed van alcohol verkeert Constitutieve elementen van het misdrijf a. Het toevertrouwen aan een persoon, die duidelijke tekens van strafbare alcoholopname vertoont of die zich blijkbaar bevindt in de toestand bedoeld in art. 35 Wegverkeerswet b. Hetzij van een voertuig, hetzij van een rijdier c. Om het op een openbare plaats te besturen, of om aldaar een bestuurder te begeleiden met het oog op de scholing d. Onachtzaamheid ais schuldvorm Bestraffing Herhaling, poging, deelneming en verjaring
210 210 213 214 215 215 216 216 216 217 217 217 217 218 218 218 219
219 219 219 220 220 220
DEEL III. BIJZONDERE SANCTIES IN DE WEGVERKEERSWET
221
Hoofdstuk 1. Verval van het recht tot sturen ais straf
221
A. Wettelijk kader B. Begrip en aard C. Bijzondere motiveringsverplichting D. Verval ais straf in de Wegverkeerswet I. Toepassingsvoorwaarden a. Verplicht op te leggen verval b. Facultatief op te leggen verval c. Toepassing bij samenloop II. Duur III. Plaats IV. Soorten voertuigen V. Onderzoeken VI. Oplegging en verbeurdverklaring
221 222 224 227 227 227 228 231 233 235 236 238 244
Misdrijven en sancties in de Wegvericeerswet
XI
Inhoudstafel
VII. Begeleiden van een bestuurder met het oog op de scholing VIII. Uitvoering van het verval IX. Uitvoering van de onderzoeken X. Einde van het verval XI. Misdrijven in verband met het verval 1. Art. 48, I o Wegverkeerswet 1.1. Constitutieve elementen van het misdrijf a. Het besturen van een voertuig of een luchtschip, het geleiden van een rijdier, of het begeleiden van een bestuurder met het oog op de scholing, spijt het tegen de betrokkene uitgesproken verval b. Op de openbare weg c. Onachtzaamheid ais schuldvorm 1.2. Bestraffing 1.3. Herhaling 1.4. Poging, deelneming en verjaring 1.5. Samenloop 2. Art. 48, 2 o Wegverkeerswet 2.1. Constitutieve elementen van het misdrijf a. Het besturen van een motorvoertuig van de categorie bedoeld in de beslissing van vervallenverklaring, of het begeleiden van een bestuurder met het oog op de scholing, zonder het voorgeschreven onderzoek met goed gevolg te hebben ondergaan b. Op de openbare weg c. Onachtzaamheid ais schuldvorm 2.2. Bestraffing 2.3. Herhaling 2.4. Poging, deelneming en verjaring 2.5. Samenloop 3. Art. 49 Wegverkeerswet 3.1. Constitutieve elementen van het misdrijf a. Het toevertrouwen van een motorvoertuig aan een persoon die van het recht tot sturen is vervallen verklaard b. Om het op de openbare weg te besturen of om het aldaar aan te wenden voor de begeleiding met het oog op de scholing c. Met de in art. 49 Wegverkeerswet bepaalde bijzondere opzetvorm, zijnde 'wetens' d. Behoudens wanneer het gaat om een personeelslid van een erkende rijschool die een regelmatig ingeschreven leerling begeleidt, wanneer die zich voorbereidt op het praktisch examen opgelegd krachtens art. 23, 2° of art. 38 Wegverkeerswet 3.2. Bestraffing 3.3. Herhaling 3.4. Poging, deelneming en verjaring 3.5. Rechtvaardigings- en verschoningsgronden E. Verval ais straf in de Besluitwet Openbare dronkenschap I. Toepassingsvoorwaarden II. Duur III. Plaats IV. Soorten voertuigen
XII
245 246 255 259 262 262 262
262 265 265 265 266 267 267 267 268
268 269 269 269 270 270 270 270 270 270 271 271
272 272 272 272 272 273 273 274 274 274
Kluwer Rechtswetenschappen Belgie
Inhoudstafel
V. Onderzoeken VI. Oplegging en verbeurdverklaring VII. Begeleiden van een bestuurder met het oog op de scholing VIII. Uitvoering van het verval IX. Uitvoering van de onderzoeken X. Einde van het verval XI. Misdrijven in verband met het verval F. Verval ais straf in de W.A.M. 1989 I. Toepassingsvoorwaarden II. Duur III. Plaats IV. Soorten voertuigen V. Onderzoeken VI. Oplegging en verbeurdverklaring VII. Begeleiden van een bestuurder met het oog op de scholing VIII. Uitvoering van het verval IX. Uitvoering van de onderzoeken X. Einde van het verval XI. Misdrijven in verband met het verval G. Art. 57bis, § 2 Mil. Sw
276 277 277 277 278 278 278 278 278 279 279 279 280 280 281 282 282 282 282 282
Hoofdstuk 2. Verval van het recht tot sturen wegens lichamelijke ongeschiktheid
285
A. B. C. D. I. II.
285 285 287 288 289
III. E. F. G. H. /• J. K. L. M.
Wettelijk kader Begrip en aard Verwittiging en motivering Toepassingsvoorwaarden Een veroordeling Wegens een overtreding van de politie over het wegverkeer of wegens een verkeersongeval te wijten aan het toedoen van de dader Waarbij de schuldig verklaarde persoon lichamelijk ongeschikt wordt bevonden tot het besturen van een motorvoertuig Duur Plaats Soorten voertuigen Onderzoeken of voorwaarden voor het herstel in het recht tot sturen Oplegging en verbeurdverklaring Begeleiden van een bestuurder met het oog op de scholing Uitvoering van het verval Einde van het verval Misdrijven in verband met het verval
290 291 293 295 295 298 298 298 300 304 307
Hoofdstuk 3. Oplegging van voertuigen
308
A. B. C. I. II.
308 308 310 310 312
Wettelijk kader Begrip Oplegging van voertuigen in de Wegverkeerswet Aard van de oplegging Wettelijke totstandkoming
Misdrijven en sancties in de Wegverkeerswet
Xlll
Inhoudstafel PIII. Toepassingsvoorwaarden a. Veroordeling wegens een misdrijf naar aanleiding waarvan het op te leggen voertuig werd gebruíkt b. Het in het kader van deze veroordeling gelijktijdig, wegens hetzelfde misdrijf, en op grond van de Wegverkeerswet uitspreken van een tijdelijk verval van het recht tot sturen ais straf, dat ook betrekking heeft op het op te leggen voertuig c. Het voertuig moet aan bepaalde vereisten inzake eigendom of terbeschikkingstelling voldoen IV. Aanvangspunt en duur van de oplegging V. Uitvoering van de oplegging VI. Gebruik van het voertuig tijdens de oplegging (en na de verbeurdverklaring) . . . 1. Constitutieve elementen van het misdrijf a. Het zelf gebruik maken of het aan een derde toelaten gebruik te maken van een voertuig b. Waarvan de oplegging of verbeurdverklaring is uitgesproken c. Hetgeen aan de betrokkene bekend is 2. Bestraffing 3. Herhaling 4. Poging, deelneming en verjaring 5. Samenloop D. Oplegging van voertuigen in andere wetten, welke bepalen dat de regels inzake het verval van het recht tot sturen uit de Wegverkeerswet ook van toepassing zijn op het in die wetten ais straf bepaalde rijverbod E. Oplegging van voertuigen in de wegvervoerswetgeving I. Oplegging in art. 10, §2 Wet 1 augustus 1960 II. Oplegging in art. 2, §2 Wet 18 februari 1969 III. Oplegging in art. 20, §2, 2° Wet 27 december 1974 F. Oplegging van bromfietsen in art. 4, § 4 Wet Technische eisen
313
Hoofdstuk 4. Verbeurdverklaring van voertuigen
333
A. Wettelijk kader B. Algemene regeling inzake verbeurdverklaring C. Verbeurdverklaring in de Wegverkeerswet I. Voorwerp van de afwijkende regeling a. Het voertuig dat werd gebruikt n.a.v. de inbreuk op de Wegverkeerswet of op de reglementen uitgevaardigd op grond van deze Wet b. De voorwerpen opgesomd in art. 29bis en in art. 30, §1, 3 o Wegverkeerswet c. Voor het overige II. Wettelijke totstandkoming III. Aard IV. Toepassingsvoorwaarden a. Veroordeling wegens een misdrijf naar aanleiding waarvan het te verbeuren voertuig werd gebruikt b. Het in het kader van deze veroordeling gelijktijdig, wegens hetzelfde misdrijf, en op grond van de Wegverkeerswet uitspreken van een definitief verval van het recht tot sturen ais straf, of van een verval van het recht tot sturen ais straf van ten minste zes maanden, dat ook betrekking heeft op het te verbeuren voertuig c. Het voertuig moet aan bepaalde vereisten inzake eigendom voldoen
333 333 335 335
XIV
313
313 317 319 319 321 321 321 323 323 323 324 324 324
325 326 326 329 330 331
335 337 337 338 340 341 342
342 345
Kluwer Rechtswetenschappen Belgie
Inhoudstafel
V. Uitvoering van de verbeurdverklaring VI. Gebruik van het voertuig na de verbeurdverklaring D. Verbeurdverklaring van voertuigen in andere wetten, welke bepalen dat de regels inzake het verval van het recht tot sturen uit de Wegverkeerswet ook van toepassing zijn op het in die wetten ais straf bepaalde rijverbod E. Verbeurdverklaring van voertuigen in de wegvervoerswetgeving
348 350
Hoofdstuk 5. Onmiddellijke intrekking van het rijbewijs
353
A. B. C. D. I. II.
353 355 356 358 358
E. F. G. H. /. /. I. II. 1.
2. 3. 4. 5.
Wettelijk kader Begrip en aard Bevoegde overheid Toepassingsvoorwaarden Onmiddellijkheidsvereiste Zich bovendien één van de zes gevallen voordoet, die opgesomd zijn in art. 55, eerste lid Wegverkeerswet a. Wanneer de betrokkene zich bevindt in de gevallen bedoeld in art. 60, §3 en 4 Wegverkeerswet b. Wanneer de bestuurder de vlucht neemt om zich aan de dienstige vaststellingen te onttrekken c. Wanneer een verkeersongeval, dat klaarblijkelijk aan een zware fout van de bestuurder te wijten is, aan een ander ernstige verwondingen of de dood heeft veroorzaakt d. Indien de bestuurder of de persoon die hem begeleídt met het oog op de scholing, vervallen is verklaard van het recht tot het besturen van een motorvoertuig van de categorie van het voertuig dat hij gebruikt e. Wanneer de bestuurder één van de speciaal door de Koning aangewezen overtredingen bedoeld in art. 29, I o Wegverkeerswet heeft begaan f. Wanneer de bestuurder een overtreding heeft begaan van art. f>2bis Wegverkeerswet Toepassingsgebied Procedure Duur Omvang Toerekening op een later verval van het recht tot sturen Misdrijven in verband met de onmiddellijke intrekking Art. 30, §1, 2° Wegverkeerswet Art. 58 Wegverkeerswet Constitutieve elementen van het misdrijf a. Het overtreden van de bepalingen van art. 55, laatste lid Wegverkeerswet . . b. Door de bestuurder of de persoon die begeleidt, bedoeld in de bepalingen van art. 55, eerste lid, I o , of van art. 55, tweede lid Wegverkeerswet c Onachtzaamheid ais schuldvorm Bestraffing Herhaling Poging, deelneming en verjaring Samenloop
Misdrijven en sancties in de Wegverkeerswet
348 348
360 360 362
363
365 366 367 367 368 372 376 377 378 379 379 379 379 380 380 381 382 382 382
XV
Inhoudstafel
Hoofdstuk 6. Tijdelijk verbod tot sturen
384
A. Wettelijk kader B. Begrip C. Toepassingsvoorwaarden I. De betrokken persoon bestuurde een voertuig of een rijdier, maakte daartoe aanstalten of begeleidde een bestuurder met het oog op de scholing II. Op een openbare plaats III. Waarbij hij zich in één van de gevallen bevond, bepaald in art. 60, §§2 tot 4 Wegverkeerswet a. Wanneer n.a.v. een aan de betrokkene opgelegde ademanalyse een alcoholconcentratie wordt gemeten van ten minste 0,22 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht b. Wanneer de ademanalyse van de betrokkene niet kan worden uitgevoerd, maar een ademtest een alcoholconcentratie van ten minste 0,22 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht aangeeft c. Wanneer de ademtest of de ademanalyse door de betrokkene geweigerd wordt d. Wanneer, wegens een andere reden dan de weigering, noch de ademtest, noch de ademanalyse kunnen worden uitgevoerd, en de betrokkene zich blijkbaar bevindt in de toestand bedoeld in art. 34, §2 Wegverkeerswet of in de toestand bedoeld in art. 35 Wegverkeerswet D. Aanvang E. Duur I. Algemeen II. Principíele duurtijd van het tijdelijk verbod tot sturen a. Principíele duurtijd van drie uur b. Principíele duurtijd van zes uur III. Werking van art. 60, §5 Wegverkeerswet F. Omvang G. Modaliteiten H. Toerekening op een later verval van het recht tot sturen /. Misdrijven in verband met het tijdelijk verbod tot sturen I. Art. 34, §2, 2° Wegverkeerswet II. Art. 34, §2, 3 o Wegverkeerswet III. Art. 34, §2, 4 o Wegverkeerswet
384 385 385 385 386 386
386
387 387
387 389 391 391 391 391 393 393 396 397 398 399 399 399 399
BIJLAGEN
401
1. Bijlagen bij het Koninklijk Besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs . . 2. Ministerieel Besluit van 27 maart 1998 tot bepaling van de modellen van de documenten bedoeld in het Koninklijk Besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs en in het Koninklijk Besluit van 23 maart 1998 betreffende de voorwaarden voor erkenning van de scholen voor het besturen van motorvoertuigen
403
TREFWOORDENREGISTER
467
XVI
445
Kluwer Rechtswetenschappen Belgie