Minutenschema zorgprogramma COPD (excl. Astma) 2015-2016 Inleiding
Het minutenschema voor ketenzorg COPD is gebaseerd op het zorgprofiel voor ketenzorg COPD van de Stichting Ketenkwaliteit COPD uit juni 2008. In dit model zijn aanpassingen aangebracht op basis van: De zorgstandaard ketenzorg COPD (LAN, 2012) Kwaliteitscriteria vanuit patiënten perspectief (AF, 2008) Minutenschema’s van zorggroepen en centra waarmee Menzis in 2013-2014 contracten voor ketenzorg COPD heeft afgesloten Marktscan ketenzorg (Nza, 2014). Hieronder wordt allereerst uiteen gezet hoe de verdeling van de COPD patiënten naar ziektelast is vastgesteld en welke modules zijn opgenomen in het minutenschema. Vervolgens wordt het minutenschema per module besproken. Als laatste wordt het vaste tarief keten-dbc COPD met het gemiddeld aantal minuten en bedrag per module weergegeven. Van Gold-classificatie naar Ziektelast
Een belangrijke vernieuwing van de zorgstandaard is de introductie van een indeling van COPD patiënten naar ziektelast (licht, matig en ernstig). Dit heeft tot gevolg dat de indeling in de model keten DBC omgezet moet worden naar een indeling naar ziektelast. Aangezien er nog geen betrouwbare gegevens beschikbaar zijn over de verdeling naar ziektelast, is een inschatting gemaakt op basis van indirecte gegevens van COPD patiënten. In de zorgstandaard worden de patiënten met een lichte ziektelast gekarakteriseerd door: een FEV1 > 50% (dus Gold 1 en 2; geen ernstige dyspneu (MRC < 3); geen ernstige adaptatieproblemen; geen verminderde voedingstoestand; geen frequente exacerbaties; beperkte invloed van comorbiditeit. De belangrijkste aspecten zijn de FEV1 en de MRC. Hierover zijn enige gegevens beschikbaar, 1 evenals over een verminderde voedingstoestand . Met behulp van deze gegevens is een inschatting gemaakt van het aandeel lichte ziektelast in de eerste lijn. 2 Van alle COPD patiënten valt ongeveer 28% in Gold-klasse 1 . Wanneer hieruit de patiënten met ernstige dyspneu en verminderde voedingstoestand worden gehaald resteert 23,6%. Het aandeel Gold 2 is 54%. Als hier dezelfde correctie op wordt toegepast wordt het aandeel 34,7%. Dit is samen 58,4% voor lichte ziektelast. Volgens de zorgstandaard kunnen deze patiënten allemaal in de eerste lijn behandeld worden. Voor het bepalen van het aandeel ernstige ziektelast is uitgegaan van de aanname dat alle Gold 4 patiënten (3%) en 2/3de van de Gold 3 patiënten (10%) behandeling in de tweede lijn behoeven. In totaal dus 13% ernstige ziektelast met behandeling in de tweede lijn.
1
Steuten LMG, Creutzberg EC, Vrijhoef, HJM, Wouters EF. COPD as a multicomponent disease: Inventory of dyspnoea, underweight, obesity and fat free mass depletion in primary care. Primary Care Respiratory Journal 2006;15:84-91. 2 Verdeling van Gold klassen volgens de Zorgstandaard COPD van de Long Alliantie Nederland, 2010.
Menzis Minutenschema zorgprogramma COPD 2015-2016
1
Het percentage COPD patiënten, dat resteert, 28,6%, valt in de categorie matige ziektelast. Voor deze categorie geldt dat stabiele patiënten in de eerste lijn behandeld kunnen worden en instabiele patiënten in de tweede lijn. In deze benadering is arbitrair gekozen voor 70% eerste lijn en 30% tweede lijn. De uitkomst van bovenstaande is weergegeven in de tabel. Ziektelast Totaal 1ste lijn 2de lijn licht 58,4% 58,4% matig 28,6% 20,0% 8,6% ernstig 13,0% 13,0% 78,4% 21,6%
Van de COPD patiënten in de eerste lijn valt dan 74% onder lichte ziektelast en 26% onder matige ziektelast. Deze verdeling is opgenomen in het minutenschema. Model keten DBC voor COPD van de Stichting Ketenkwaliteit COPD
In dit model worden de volgende modules onderscheiden: Diagnostiek Instellen beleid Stabiele fase Exacerbatie Stoppen met roken Bewegen Voeding De modules ‘diagnostiek’ en ‘bewegen’ worden niet opgenomen in het ketentarief. Diagnostiek maakt geen onderdeel uit van de zorg die onder de beleidsregel Huisartsenzorg en Multidisciplinaire zorg valt. De diagnose “COPD” is immers voorwaarde voor inclusie in het zorgprogramma. Bewegen (beweegprogramma) valt niet onder de basisverzekering en dient separaat afgesproken te worden met de zorgverzekeraars. Menzis heeft in het minutenschema per module beschreven: het percentage patiënten dat de zorg dient te ontvangen. Niet alle onderdelen van het profiel worden elke jaar bij elke patiënt uitgevoerd. Zo zal bijvoorbeeld een beperkt deel van de patiënten een stoppen met roken training krijgen. Dit percentage is opgenomen in de kolom ”prevalentie”; de tijd beschikbaar voor zorgverlening aan de patiënt; het bedrag voor de module. Module 1. Instellen beleid (eerste jaar na diagnosestelling)
De module ‘Instellen beleid’ start nadat de diagnose COPD is gesteld conform de assessment zoals opgenomen in de zorgstandaard COPD. Dit betekent dat de volgende basale parameters zijn bepaald: - Anamnese - Ervaren klachten en beperkingen (bijv. CCQ of RIQ-MON 10) - Dyspneu score (MCR) - Voedingstoestand (BMI) - Longfunctiebeperking (onder meer FEV1) Indien een nadere analyse door een longarts gewenst is, vindt een verwijzing plaats en wordt geen keten DBC COPD geopend. Indien er geen reden is voor een nadere analyse door een longarts en de patiënt behandeld wordt in de eerste lijn conform het protocol van de zorggroep, kan een keten DBC COPD geopend worden.
Menzis Minutenschema zorgprogramma COPD 2015-2016
2
De module ‘Instellen beleid’ heeft betrekking op de eerste twaalf maanden na het stellen van de diagnose. Dit jaar is over het algemeen iets intensiever dan volgende jaren (follow-up). Toelichting op onderdelen binnen deze module: De vervolg spirometrie bij een lichte ziektelast vindt plaats 11-12 maanden na de spirometrie die uitgevoerd is in het kader van het assessment om de diagnose te stellen. Voor voorlichting en educatie is 60 minuten gereserveerd, conform de kwaliteitscriteria vanuit patiëntperspectief. Het kan soms gewenst zijn dat over een individuele patiënt overleg plaatsvindt tussen huisarts en longarts. Voor patiënten met een lichte ziektelast is dit geschat op 5%. Voor patiënten met een matige ziektelast schrijft de zorgstandaard twee keer per jaar een basaal assessment voor. Hiervan maakt de spirometrie deel uit. Bij patiënten met een matige ziektelast die in de eerste lijn behandeld worden, zal af en toe een advies van de longarts gewenst zijn. Dit kan door een face to face consult van de patiënt bij de longarts of door overleg tussen de huisarts en de longarts over een individuele patiënt. Voor beide opties is dit geschat op 10%. Module 2. Follow-up behandeling (tweede en volgende jaren)
Het profiel voor lichte ziektelast is in grote lijnen gelijk aan module 1. Het verschil zit in de tijd tijdens het follow-up bezoek van de PO/PV/LV. Bij het profiel voor matige ziektelast geldt eveneens dat dit voor het grootste deel overeen komt met module 1. Alleen de tijd voor de follow-up door de PO/PV/LV en de huisarts is iets beperkter dan in module 1. Module 3. Exacerbaties
Een belangrijk aspect bij de module ‘exacerbaties’ is de frequentie van exacerbaties bij de patiënten. In onderstaande tabel is het percentage exacerbaties af te lezen dat in de model DBC wordt gehanteerd. GOLD I II III IV
% exacerbaties 10% 50% 100% 100%
Om deze frequentieverdeling te kunnen gebruiken is deze ‘omgezet’ worden naar de nieuwe indeling naar ziektelast. Bij lichte ziektelast is 40% Gold 1 en 60% Gold 2. Dit betekent voor lichte ziektelast een exacerbatie frequentie van 34%. Bij matige ziektelast is 15% Gold 1 en 67% Gold 2 en 18% Gold 3. Dit komt neer op een exacerbatie frequentie van 53%. Volgens de model DBC is de tijdsinvestering van zorgverleners bij een exacerbatie bij alle Gold klassen gelijk, alleen de frequentie van voorkomen verschilt per Gold klasse.
Menzis Minutenschema zorgprogramma COPD 2015-2016
3
Module 4. Stoppen met roken
Een onderdeel van deze module is het aantal patiënten waarop deze jaarlijks van toepassing is. Daarbij is eerst gekeken naar het aantal COPD patiënten in de eerste lijn dat nog rookt. Gegevens uit drie van de vier pilots ketenzorg COPD laten een zeer consistent beeld zien. In 3 deze drie pilots varieert het percentage rokers tussen 41% en 43% . Op basis hiervan wordt het aandeel rokers onder de COPD patiënten in de eerste lijn op 42% gezet. Geschat wordt dat jaarlijks een derde van de rokers een stoppen met roken interventie volgt (14% van alle COPD patiënten). Module 5. Voeding
Het algemeen voedingsadvies door de POH, dat geldt voor alle COPD-patiënten is opgenomen in module 1 en 2. Module 5 betreft specialistische voedingsadvies die door de diëtist wordt geleverd voor een selectie van de COPD-patiënten. De prevalentie is overgenomen uit het model DBC, waarin wordt aangenomen dat 15% van de patiënten jaarlijks begeleiding van de diëtist behoeft. Minuten per module
Per module zijn de gemiddelde minuten per patiënten vastgesteld. Aangezien Menzis als randvoorwaarde bij de aanvang van ketenfinanciering via Integrale Bekostiging stelt dat de praktijken op orde moeten zijn, zal het aandeel nieuwe patiënten conform de verhouding incidentie en prevalentie van COPD zijn. Menzis hanteert een verhouding van 10% nieuwe en 90% bestaande patiënten per jaar. Tarief Tarief keten-dbc COPD 2015-2016
prevalentie
minuten
Module 1 Instellen behandeling
10%
133,6
€
13,23
Module 2 Follow-up
90%
101,0
€
91,22
34% 53%
70,0 70,0
€ € €
17,79 9,85 27,63
42% 14%
20,0 112,5
€ € €
9,25 14,75 24,00
15%
180,0
€
26,79
Zorgkosten
€
182,00
Maximum tarief keten-dbc COPD
€
174,00
Tarief resultaatbeloning COPD
€
8,00
Module 3 Exacerbatie
Module 4 SMR
lichte Ziektelast (74%) matige Ziektelast (26%)
totaal motiveren begeleiden
totaal
Module 5 Voeding
3
bedrag
Pilot 1: 41% rokers (n=134); pilot 2: 43% (n=518); pilot 3: 42% (n onbekend)
Menzis Minutenschema zorgprogramma COPD 2015-2016
4
In overleg met uw regiomanager kan op lokaal niveau afgeweken worden van de Menzis module opbouw, mits het maximum tarief niet wordt overschreden. Menzis hanteert de volgende uurtarieven. Uurtarief Huisarts POH/PV/DVP Medisch specialist Diëtist
€ 78,00 € 54,08 € 139,00 € 59,54
Menzis Minutenschema zorgprogramma COPD 2015-2016
5