Rijkswaterstaat
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Retouradres Postbus 24103 3502 MC Utrecht
RWS BEDRIJFSINFORMATIE
Dorpsraad Buggenum De heer en mevrouw M.3. Baur / T. Boonen Bergstraat 18 6082 AK BUGGENUM
Programmabureau Ruimte voor de Rivier Project Stroomlijn Griffioenlaan 2 3526 LA Utrecht Postbus 24103 3502 MC Utrecht T 088 797 29 00
[email protected] www.rijkswaterstaat.n1 Contactpersoon Jacob Jan van Burg Rijkscoordinatie Stroomlijn
Datum 29 augustus 2016 Onderwerp Mededeling definitieve besluiten Stroomlijn, deelgebied 3 (uiterwaarden langs de Onbedijkte Maas), cluster 2
Geachte mevrouw Baur en heer Boonen, Naar aanleiding van de terinzagelegging van de ontwerpbesluiten inzake het Programma Stroomlijn, deelgebied 3 (uiterwaarden langs de Onbedijkte Maas), cluster 2 van vrijdag 3 juni 2016 tot en met donderdag 14 juli 2016 heeft u een zienswijze naar voren gebracht. Met deze brief wordt u geInformeerd over de reactie op uw zienswijze en de verdere procedure.
T 06 206 132 70
[email protected] Ons kenmerk RWS00185-9-177 Uw kenmerk Brief d.d. 27-06-2016 Bijlage(n) - reactienota - bekendmakingstekst
Reactie op zienswijzen Over de ontwerpbesluiten zijn zeven zienswijzen naar voren gebracht. De reactienota met betrekking tot de zienswijzen is als bijlage toegevoegd aan deze brief. In de reactienota zijn persoonlijke gegevens geanonimiseerd en is uw zienswijze met volgnummer 3 aangeduid. Iedere zienswijze is afzonderlijk beantwoord. Uw zienswijze heeft niet geleid tot wijzigingen in de besluiten. De beantwoording van de zienswijzen kunt u terugvinden in de reactienota. Verdere procedure De definitieve besluiten worden bekend gemaakt in de Staatscourant en de relevante huis-aan-huisbladen. De betreffende bekendmakingtekst ontvangt u als bijlage bij deze brief. Van donderdag 1 september 2016 tot en met donderdag 13 oktober 2016 liggen de besluiten ter inzage samen met de daarop betrekking hebbende stukken, inclusief de aanvragen en de reactienota. In de bekendmakingstekst vindt u nadere details over de inzagelocaties. De besluiten met bijbehorende stukken, inclusief de aanvragen en de reactienota, kunt u ook inzien via www.coordinatiestroomlijn.nl, onder Deelgebied 3, Cluster 2, Definitieve besluiten. Hoe kunt u beroep instellen? Belanghebbenden die hun zienswijze over het ontwerpbesluit tijdig naar voren hebben gebracht en belanghebbenden aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten dat zij geen zienswijze naar voren hebben gebracht, kunnen van vrijdag 2 september 2016 tot en met donderdag 13 oktober 2016 beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State door het indienen van een beroepschrift. Daarnaast kunnen belanghebbenden, ook wanneer zij geen zienswijze naar voren hebben gebracht, beroep instellen tegen alle wijzigingen in RWS BEDRUFSINFORMATIE
Pagina 1 van 2
RWS BEDRUFSINFORMATIE
de besluiten. Het ondertekende beroepschrift dient ten minste to bevatten: a) uw naam en adres; b) de dagtekening; c) een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht; d) de redenen waarom u zich niet met het besluit kunt verenigen.
Programmabureau Ruimte voor de Rivier Project Stroomlijn Datum 29 augustus 2016 Ons kenmerk RWS00185-9-177
Stuur uw beroepschrift en zo mogelijk een afschrift van het besluit, waartegen uw beroep is gericht, onder vermelding van de naam van het besluit naar: Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State Postbus 20019, 2500 EA Den Haag De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State beslist in enige instantie over ingestelde beroepen. Crisis- en hersteiwet van toepassing Op het besluit is afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Crisis- en hersteiwet (Chw) van toepassing. Dit heeft onder meer tot gevolg dat de beroepsgronden in het beroepschrift moeten worden opgenomen, een beroep niet ontvankelijk wordt verklaard indien binnen de beroepstermijn geen beroepsgronden zijn ingediend en de beroepsgronden na afloop van de beroepstermijn niet meer kunnen worden aangevuld. Dit betekent onder andere dat het indienen van een zogenaamd "pro forma" beroepschrift niet mogelijk is. Geef in het beroepschrift aan dat de Crisisen hersteiwet van toepassing is. Hoe kunt u de werking van het besluit laten schorsen? Het instellen van beroep schorst de werking van een besluit niet. Indien beroep is ingesteld, kan een verzoek worden gedaan tot het treffen van een voorlopige voorziening, bijvoorbeeld inhoudende een schorsing van het besluit. Het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden ingediend bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Bij het verzoek moet een afschrift van het beroepschrift worden overgelegd. Voor het indienen van een beroepschrift of een verzoekschrift om een voorlopige voorziening is griffierecht verschuldigd. Hoogachtend, DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, namens deze, programmadirecteur Ruimte voor de Rivier, RWS Grote Projecten en Onderhoud
ir. H.L. 1Broens
RWS BEDRI3FSINFORMATIE
Pagina 2 van 2
Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Besluiten inzake Programma Stroomlijn, deelgebied 3 (uiterwaarden langs de Onbedijkte Maas), cluster 2 De Minister van Infrastructuur en Milieu maakt bekend dat door de betrokken bevoegd gezagsinstanties besluiten zijn genomen voor Stroomlijn, deelgebied 3, cluster 2. De betreffende besluiten en bevoegde gezagsinstanties zijn hieronder nader aangeduid. Stroomlijn deelgebied 3 maakt onderdeel uit van het landelijke Rijkswaterstaat-programma Stroomlijn. Op de voorbereiding en bekendmaking van deze besluiten is de Rijkscoordinatieregeling van toepassing. De ontwerpbesluiten hebben voor een leder ter inzage gelegen van vrijdag 3 juni 2016 tot en met donderdag 14 juli 2016. Binnen deze zes weken bestond de mogelijkheid om zienswijzen naar voren te brengen. Er zijn zeven zlenswijzen naar voren gebracht, waarvan er een heeft geleid tot een wijzIging in het besluit met het nummer 13. Deze wijzigIng betreft het nader aanduiden van de te behouden begroeiIng in de ulterwaard Middelaar in de gemeente Mook en Middelaar. Daamaast zijn in de besluiten met de nummers 2 t/m 13 ambtshalve wijzigingen doorgevoerd. Voor de beantwoording van de zienswljzen en de beschrijvIng van de (ambtshalve) wijzigingen wordt verwezen naar de reactienota, die met de definitieve besluiten ter inzage is gelegd. Algemeen Rijkswaterstaat werkt - vanuit het Programma Stroomlijn - aan het onderhoud van de begroeiing in de uiterwaarden. Het regent vaker en harder. Daardoor krijgen de Nederlandse rivieren en uiterwaarden vaker te maken met hoog water. Bij hoogwater, als het water ook door de uiterwaarden stroomt, kunnen begroeling en ophopend vuil daarin de doorstroming van het water belemmeren. Dit veroorzaakt een nog hoger waterpeil en vergroot het risico op overstromingen. Goed beheer en onderhoud van de begroeling in de uiterwaarden is daarom erg belangrijk voor de hoogwaterveiligheid. Rijkswaterstaat heeft de afgeiopen jaren onderzocht op welke plekken het water bij hoogwater het hardst door de ulterwaarden stroomt (de zogenoemde 'stroombaan') en vastgesteid welke begroefing de doorstrorning het meest belemmert. Het voornemen van Rijkswaterstaat is om - na een zorgvuldige afweging van belangen - zoveel mogelijk bomen en strulken ult de stroombaan van de rivier te verwijderen. Zo kan het vele rivlerwater ook via de ulterwaarden ongehinderd naar zee stromen. Er vinden geen grootschalig grondverzet en bodemroeringen plaats. Bij het roolen van de houtopstanden worden de stobben gefreesd tot een maximale diepte van 30 centimeter. Meer informatie over het Programma Stroomlijn vindt u op: www.rws.nl/stroomIlin. Toelichting besluiten De besluiten voor deelgebied 3, cluster 2 betreffen werkzaamheden in 33 uiterwaarden, verspreid over 12 gemeenten. Voor de exacte locaties van de werkzaamheden wordt verwezen naar het bij de besluiten ter inzage liggende kaartmateriaal. Projectplan Waterwet Het Programma Stroomlijn omvat het verwijderen van begroeilng in de stroombaan van de rivier. Om dit te kunnen doen, moet op grond van de Waterwet een projectplan worden opgesteld. In het projectplan wordt de complete ingreep voor deelgebied 3, cluster 2 beoordeeld. Het betreffende projectplan vormt daarmee het overkoepelend juridisch kader voor de werkzaamheden. Omgevingsvergunning activiteit 'wericen en werkzaamheden' Als een bestemmingsplan voor een ulterwaard een verbod bevat voor het uitvoeren van werken en werkzaarhheden, dan is een omgevingsvergunning nodig om hier werkzaamheden te kunnen uitvoeren (artikel 2.1 lid 1 onder b Wabo). Om die reden is voor 28 ulterwaarden een omgevingsvergunning vereist. Omgevingsvergunning activiteit Veen van houtopstand' Als een bepaling in een gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing vereist om een houtopstand te vellen, dan geldt dit als een verbod om een project dat uit die activiteiten bestaat, uit te voeren zonder omgevingsvergunning (artikel 2.2 lid 1 onder g Wabo). Met andere woorden: wanneer een boom in een ulterwaard door een kapverordening wordt beschermd, is voor het kappen een omgevingsvergunning nodig. Om die reden is voor 10 ulterwaarden een omgevingsvergunning vereist. Welke besluiten liggen nu ter inzage? 1. Projectplan op grond van de Waterwet van de Minister van Infrastructuur en Milieu t.b.v. de uiterwaarden Molengreend (gemeente Maasgouw), Weerd (gemeenten Maasgouw en Roermond), Plassen Roermond,
2. 3. 4. 5. 6. 7.
8. 9. 10. 11. 12. 13.
Stadsweide Roermond en Asseltse Plassen (gemeente Roermond), Swalmdal (gemeenten Roermond en Beesel), Bouxweerd en Neer (gemeente Leudal), Rijkelse Bemden (gemeente Beesel), Weerdbeemden, Kessel en De Berckt (gemeente Peel en Maas), Reuver (gemeenten Beesel en Peel en Maas), Belfeld, Tegelen, Venlo, Genooi en Hasselt (gemeente Venlo), Grubbenvorst (gemeenten Horst aan de Maas en Venlo), Lottum en Ooijen (gemeente Horst aan de Maas), De Steening (gemeenten Venlo en Bergen), Blitterswijck (gemeente Venray), Well (gemeente Bergen), Vierlingsbeek, Zoetepasweiden, Zurepasweiden, De Maasheggen en De Witte Steen (gemeente Boxmeer), Ossenkamp (gemeenten Gennep en Bergen), Heijen en Maaskemp (gemeente Gennep) en Middelaar (gemeenten Mook en Middelaar en Gennep) met bijbehorende stukken, waaronder de m.e.r.beoordelingsbeslissing. Omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor de activiteiten 'werken of werkzaamheden' en `vellen van houtopstand' t.b.v. de uiterwaard Weerd van het college van B&W van de gemeente Maasgouw met bijbehorende stukken. Omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor de activiteit 'werken of werkzaamheden' t.b.v. de uiterwaarden Weerd, Plassen Roermond, Stadsweide Roermond, Asseltse Plassen en Swalmdal van het college van B&W van de gemeente Roermond met bijbehorende stukken. Omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor de activiteit 'werken of werkzaamheden' t.b.v. de uiterwaarden Swalmdal, Rijkelse Bemden en Reuver van het college van B&W van de gemeente Beesel met bijbehorende stukken. Omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene, bepalingen omgevingsrecht voor de activiteit 'werken of werkzaamheden' t.b.v. de uiterwaarden Bouxweerd en Neer van het college van B&W van de gemeente Leudal met bijbehorende stukken. Omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor de activiteit 'werken of werkzaamheden' t.b.v. de uiterwaarden Weerdbeemden, Kessel, De Berckt en Reuver van het college van B&W van de gemeente Peel en Maas met bijbehorende stukken. Omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor de activiteiten 'werken of werkzaamheden' t.b.v. de uiterwaarden Venlo, Hasselt, Grubbenvorst en De Steening en `vellen van houtopstand' t.b.v. de uiterwaarden Belfeld, Tegelen, Venlo, Genooi, Hasselt, Grubbenvorst en De Steening van het college van B&W van de gemeente Venlo met bijbehorende stukken. Omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor de activiteit 'werken of werkzaamheden` t.b.v. de uiterwaarden Grubbenvorst, Lottum en Ooijen van het college van B&W van de gemeente Horst aan de Maas met bijbehorende stukken. Omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor de activiteiten 'werken of werkzaamheden' t.b.v. de uiterwaarden Well en Ossenkamp en 'vellen van houtopstand' t.b.v. de uiterwaard Well van het college van B&W van de gemeente Bergen met bijbehorende stukken. Omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor de activiteit ‘werken of werkzaamheden' t.b.v. de uiterwaard Blitterswijck van het college van B&W van de gemeente Venray met bijbehorende stukken. Omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor de activiteit 'werken of werkzaamheden' t.b.v. de uiterwaarden Vierlingsbeek, Zoetepasweiden, De Maasheggen en De Witte Steen van het college van B&W van de gemeente Boxmeer met bijbehorende stukken. Omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor de activiteit 'werken of werkzaamheden' t.b.v. de uiterwaarden Ossenkamp, Heijen, Maaskemp en Middelaar van het college van B&W van de gemeente Gennep met bijbehorende stukken. Omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor de activiteiten 'werken of werkzaamheden' en 'vellen van houtopstand' t.b.v. de uiterwaard Middelaar van het college van B&W van de gemeente Mook en Middelaar met bijbehorende stukken.
Waar en wanneer kunt u de besluiten inzien? Van donderdag 1 september 2016 tot en met donderdag 13 oktober 2016 liggen de besluiten ter inzage samen met de daarop betrekking hebbende stukken, inclusief de aanvragen. U kunt de betreffende documenten tijdens de gebruikelijke openingsuren en/of op afspraak inzien op de volgende locaties: Gemeentehuis Beesel, Raadhuisplein 1, 5953 AL Reuver; • • Gemeentehuis Bergen, Raadhuisstraat 2, 5854 AX Bergen; • Gemeentehuis Boxmeer, Raadhuisplein 1, 5831 JX Boxmeer; • Poort van Gennep, Ellen Hoffmannplein 1, 6591 CP Gennep; • Gemeentehuis Horst aan de Maas, Wilhelminaplein 6, 5961 ES Horst; Gemeentehuis Leudal, Leudalplein 1, 6093 HE Heythuysen; • • Gemeentehuis Maasgouw, Markt 36, 6051 DZ Maasbracht; • Gemeentehuis Mook en Middelaar, Raadhuisplein 6, 6585 AP Mook; • Gemeentehuis Peel en Maas, Wilhelminaplein 1, 5981 CC Panningen; • Stadskantoor Roermond, Kazerneplein 7, 6041TG Roermond; • Stadswinkel Venlo, Prinsessesingel 30, 5911 HT Venlo; • Gemeentehuis Venray, Raadhuisstraatl, 5801 MB Venray. Digitale inzage De besluiten met bijbehorende stukken, inclusief de aanvraag, kunt u ook inzien via www.coordinatiestroomliin.nl, onder Deelgebied 3, Cluster 2, Definitieve besluiten. Hoe kunt u beroep instellen? Belanghebbenden die hun zienswijze over het ontwerpbesluit tijdig naar voren hebben gebracht en belanghebbenden aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten dat zij geen zienswijze naar voren hebben gebracht, kunnen van vrijdag 2 september 2016 tot en met donderdag 13 oktober 2016 beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State door het indienen van een beroepschrift. Daarnaast kunnen belanghebbenden, ook wanneer zij geen zienswijze naar voren hebben gebracht, beroep instellen tegen alle wijzigingen in de besluiten.
Het a) b) c) d)
ondertekende beroepschrift dient ten minste to bevatten: uw naam en adres; de dagtekening; een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht; de redenen waarom u zich niet met het besluit kunt verenigen.
Stuur uw beroepschrift en zo mogelijk een afschrift van het besluit, waartegen uw beroep is gericht, onder vermelding van de naam van het besluit naar: Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State Postbus 20019, 2500 EA Den Haag De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State beslist in enige instantie over ingestelde beroepen. Crisis- en herstelwet van toepassing Op het besluit is afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet (Chw) van toepassing. Dit heeft onder meer tot gevolg dat de beroepsgronden in het beroepschrift moeten worden opgenomen, een beroep niet ontvankelijk wordt verklaard indien binnen de beroepstermijn geen beroepsgronden zijn ingediend en de beroepsgronden na afloop van de beroepstermijn niet meer kunnen worden aangevuld. Dit betekent onder andere dat het indienen van een zogenaamd "pro forma" beroepschrift niet mogelijk is. Geef in het beroepschrift aan dat de Crisis- en herstelwet van toepassing is. Hoe kunt u de werking van het besluit laten schorsen? Het instellen van beroep schorst de werking van een besluit niet. Indien beroep is ingesteld, kan een verzoek worden gedaan tot het treffen van een voorlopige voorziening, bijvoorbeeld inhoudende een schorsing van het besluit. Het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden ingediend bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Bij het verzoek moet een afschrift van het beroepschrift worden overgelegd. Voor het indienen van een beroepschrift of een verzoekschrift om een voorlopige voorziening is griffierecht verschuldigd.
Reactienota Stroomlijn, deelgebied 3, cluster 2 Betreft: Ingediende zienswijzen met betrekking tot de ontwerpbesluiten inzake Programma Stroomlijn, deelgebied 3 (uiterwaarden langs de onbedijkte Maas), cluster 2. Datum: 8 augustus 2016
1
Inleiding Met het Programma Stroomlijn heeft Rijkswaterstaat tot doel om de doorstroming van het water door de uiterwaarden bij zeer hoge waterstanden te verbeteren. Bij hoogwater zorgt ruwe vegetatie in de uiterwaarden voor opstuwing van het water. Ook blijft er vuil in de ruwe vegetatie hangen, waardoor het opstuwende effect nog groter wordt. Hierdoor ontstaat het risico op overstromingen. Om de hoogwaterveiligheid te kunnen garanderen, is het verwijderen van de opstuwende beplantingen in de uiterwaarden noodzakelijk. Voor het Programma Stroomlijn heeft Rijkswaterstaat op basis van onderzoek bepaald waar het water het hardst door de uiterwaarden stroomt — de zogenaamde stroombaan. In de stroombaan moet de beplanting (bos, struweel, hagen, opslag van bomen in rietland) verwijderd worden voor een betere afvoer van het water. Hiervoor vindt een belangenafweging plaats om te bepalen welke beplanting in de stroombaan verwijderd kan worden. Voor het uitvoeren van Stroomlijn zijn ontwerpbesluitenbesluiten genomen op basis van de Waterwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). In hoofdstuk 1 zijn deze ontwerpbesluiten kort beschreven. Vervolgens staat in hoofdstuk 2 het overzicht van de zienswijzen die over deze ontwerpbesluiten naar voren zijn gebracht. De belangenafweging die heeft plaats gevonden in het kader van Programma Stroomlijn is beschreven in hoofdstuk 3. Tot slot zijn in hoofdstuk 4 de zienswijzen afzonderlijk samengevat en van een reactie voorzien.
2
Hoofdstuk 1. Besluiten De mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen over het Programma Stroomlijn, deelgebied 3, cluster 2 betreft de volgende ontwerpbesluiten: Nr. Besluit Bevoegd gezag 1. Ontwerp-projectplan op grond van de Waterwet van de Minister Minister van van Infrastructuur en Milieu t.b.v. de uiterwaarden Molengreend Infrastructuur en Milieu (gemeente Maasgouw), Weerd (gemeenten Maasgouw en Roermond), Plassen Roermond, Stadsweide Roermond en Asseltse Plassen (gemeente Roermond), Swalmdal (gemeenten Roermond en Beesel), Bouxweerd en Neer (gemeente Leudal), Rijkelse Bemden (gemeente Beesel),Weerdbeemden, Kessel en De Berckt (gemeente Peel en Maas), Reuver (gemeenten Beesel en Peel en Maas), Belfeld, Tegelen, Venlo, Genooi en Hasselt (gemeente Venlo), Grubbenvorst (gemeenten Horst aan de Maas en Venlo), Lottum en Ooijen (gemeente Horst aan de Maas), De Steening (gemeenten Venlo en Bergen), Blitterswijck (gemeente Venray), Well (gemeente Bergen), Vierlingsbeek, Zoetepasweiden, Zurepasweiden, De Maasheggen en De Witte Steen (gemeente Boxmeer), Ossenkamp (gemeenten Gennep en Bergen), Heijen en Maaskemp (gemeente Gennep) en Middelaar (gemeenten Mook en Middelaar en Gennep), inclusief de m.e.r.-beoordelingsbeslissing. 2: Ontwerp-omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene College van B&W van de bepalingen omgevingsrecht voor de activiteiten 'werken of gemeente Maasgouw werkzaamheden' en 'vellen van houtopstand' t.b.v. de uiterwaard Weerd. 3. Ontwerp-omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene College van B&W van de bepalingen omgevingsrecht voor de activiteit 'werken of gemeente Roermond werkzaamheden' t.b.v. de uiterwaarden Weerd, Plassen Roermond, Stadsweide Roermond, Asseltse Plassen en Swalmdal. College van B&W van de 4. Ontwerp-omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor de activiteit 'werken of gemeente Beesel werkzaamheden' t.b.v. de uiterwaarden Swalmdal, Rijkelse Bemden en Reuver. Ontwerp-omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene College van B&W van de 5. gemeente Leudal bepalingen omgevingsrecht voor de activiteit 'werken of werkzaamheden' t.b.v. de uiterwaarden Bouxweerd en Neer. Ontwerp-omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene College van B&W van de 6. gemeente Peel en Maas bepalingen omgevingsrecht voor de activiteit 'werken of werkzaamheden' t.b.v. de uiterwaarden Weerdbeemden, Kessel, De Berckt en Reuver. 7. Ontwerp-omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene College van B&W van de bepalingen omgevingsrecht voor de activiteiten 'werken of gemeente Venlo werkzaamheden' t.b.v. de uiterwaarden Venlo, Hasselt, Grubbenvorst en De Steening en 'vellen van houtopstand' t.b.v. de uiterwaarden Belfeld, Tegelen, Venlo, Genooi, Hasselt, Grubbenvorst en De Steening. Ontwerp-omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene College van B&W van de 8. bepalingen omgevingsrecht voor de activiteit 'werken of gemeente Horst aan de werkzaamheden' t.b.v. de uiterwaarden Grubbenvorst, Lottum en Maas Ooijen. 3
9.
10.
11.
12.
13.
College van B&W van de Ontwerp-omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene gemeente Bergen bepalingen omgevingsrecht voor de activiteiten 'werken of werkzaamheden' t.b.v. de uiterwaarden Well en Ossenkamp en 'vellen van houtopstand' t.b.v. de uiterwaard Well. College van B&W van de Ontwerp-omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene gemeente Venray bepalingen omgevingsrecht voor de activiteit 'werken of werkzaamheden' t.b.v. de uiterwaard Blitterswijck. College van B&W van de Ontwerp-omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene gemeente Boxmeer bepalingen omgevingsrecht voor de activiteit 'werken of werkzaamheden' t.b.v. de uiterwaarden Vierlingsbeek, Zoetepasweiden, De Maasheggen en De Witte Steen. College van B&W van de Ontwerp-omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene gemeente Gennep bepalingen omgevingsrecht voor de activiteit 'werken of werkzaamheden' t.b.v. de uiterwaarden Ossenkamp, Heijen, Maaskemp en Middelaar. College van B&W van de Ontwerp-omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene gemeente Mook en bepalingen omgevingsrecht voor de activiteiten 'werken of Middelaar werkzaamheden' en 'vellen van houtopstand' t.b.v. de uiterwaard Middelaar.
Hoofdstuk 2. Zienswijzen 2.1 Ingediende zienswiizen Er zijn 7 zienswijzen naar voren gebracht. De zienswijzen zijn mondeling en schriftelijk en binnen de termijn van vrijdag 3 juni 2016 tot en met donderdag 14 juli 2016 naar voren gebracht. Het overzicht van de zienswijzen is als volgt: Nr. 1
Indiener Bedrijf uit Kessel
2 3 4 4a.
Stichting Buggenum door de Eeuwen heen Dorpsraad Buggenum Particulier(en) uit Oyen (en omstreken) Particulier(en) uit Oyen (en omstreken), aanvulling zienswijze Particulieren uit Mook Particulier uit Mook Milieuvereniging Land van Cuijk uit Mill
5 6 7
Ontvangstdatum
Betreft uiterwaard(en)
13-06-16
Weerdbeemden (Peel en Maas), Bouxweerd en Neer (Leudal) Bouxweerd (Leudal) Bouxweerd (Leudal)
18-06-16 27-06-16 29-06-16 06-07-16 05-07-16 11-07-16 13-07-16
Middelaar (Mook en Middelaar) Middelaar (Mook en Middelaar) Vierlingsbeek, Zoetepasweiden, De Maasheggen en De Witte Steen (Boxmeer)
2.2 Ontvankeliikheid Geconstateerd wordt dat alle 7 zienswijzen tijdig zijn ingediend. Daarom zijn alle zienswijzen ontvankelijk.
4
Hoofdstuk 3. Belangenafweging in het kader van programma Stroomlijn Sinds de jaren negentig is de vegetatieontwikkeling in het rivierbed aanzienlijk ontwikkeld. Deze ontwikkeling leidt tot een ongewenste verhoging van het Maatgevend Hoog Water. Indien niet wordt ingegrepen dreigt een deel van het effect van de projecten Ruimte voor de Rivier en Maaswerken verloren te gaan. Om de waterstanddaling die met de grote projecten wordt bereikt te behouden, is het Programma Stroomlijn in het leven geroepen waarmee met een inhaalslag de vegetatie in het rivierbed wordt aangepakt. Dit programma is er dus op gericht achterstanden in beheer en onderhoud van vegetatie in te halen. Als referentiejaar geldt de mate van doorstroombaarheid van de Maas zoals deze was in 1997, zoals opgenomen in de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier, 2006. Ofschoon vegetatie zich in het gehele rivierbed ontwikkelt, vindt de Stroomlijn-aanpak alleen plaats in de stroombaan van de rivier (zoals beschreven in het Normatief Kader Vegetatiebeheer Grote Rivieren). In de stroombaan stroomt het water het snelst en heeft de vegetatie een relatief groot opstuwend effect op de afvoer. Buiten de stroombaan is dat in veel mindere mate het geval en is verwijdering van ruwe vegetatie minder effectief. De kern van het programma is gelegen in het principe 'stroombaan glad, tenzij'. Binnen de stroombaan wordt vegetatie waar mogelijk verwijderd. 'Waar mogelijk', omdat er redenen kunnen zijn waardoor de vegetatie niet kan worden verwijderd, bijvoorbeeld door beperkingen op grond van de natuurwet- en regelgeving of door bestaande rechten die zijn vastgelegd in vergunningen of privaatrechtelijke overeenkomsten. De stroombaan is robuust gedefinieerd om ruimte te creeren voor de afweging tussen het belang van hoogwaterveiligheid en andere belangen. Door deze aanpak kan, naast het waterveiligheidsbelang, ook rekening worden gehouden met andere belangen. (Zie ook het coordinatiebesluit voor het Programma Stroomlijn, Staatscourant nr. 8335 van 27 maart 2014). De in hoofdstuk 1 genoemde ontwerpbesluiten zijn dan ook getoetst aan het principe 'stroombaan glad, tenzij'. De twee 'tenzij-redenen' zijn hieronder gedefinieerd: 1. Verwijdering vegetatie moet passen binnen wettelijke kaders. Het verwijderen van vegetatie moet passen binnen de vigerende wettelijke kaders en bepalingen. Te denken valt aan de natuurwetgeving, bijvoorbeeld ter bescherming van Natura 2000-gebieden. Te handhaven vegetatie vanwege natuur-of aanverwante belangen kan de volgende categorieen omvatten: •
Vegetatie waarvoor in het kader van gebiedsbescherming een instandhoudingsdoelstelling is geformuleerd, zoals zachthout-of hardhoutooibos als intrinsieke waarde en als leefgebied voor de bever (ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998);
•
Vegetatie die een habitat vormt voor beschermde diersoorten zoals bevers en
•
Vegetatie die van belang is om macrofauna in het watersysteem in stand te houden
broedvogels (ingevolge de Flora-en faunawet); ingevolge KRW-doelstellingen op grond van de Waterwet en Wet milieubeheer; •
Monumentale of landschapsbepalende vegetatie (bijvoorbeeld aangewezen in gemeentelijke kapverordeningen).
Verder is er nog een financiele component. Het Programma Stroomlijn betreft het verwijderen van vegetatie en niet het treffen van maatregelen. Hiervoor bestaan andere programma's zoals Ruimte voor de Rivier en Maaswerken. Indien de kosten zodanig hoog zijn wordt besloten de betreffende
5
vegetatie niet to verwijderen. Hierbij wordt gekeken naar kosten van de uitvoering en de kosten van het beheer van de gronden na uitvoering. 2. Bestaande vergunningen/privaatrechtelijke overeenkomsten Omdat er bestaande rechten in vergunningen zijn vastgelegd voor het binnen de stroombaan behouden van de vegetatie, dan wel dat er afspraken zijn gemaakt in privaatrechtelijke overeenkomsten. Dit betreft gebieden met watervergunningen en/of overeenkomsten in het kader van Ruimte voor de Rivier, Maaswerken en NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied). Voor deze gebieden zijn investeringen gedaan (of zijn voorzien) in een nieuwe inrichting, waarbij een afweging is gemaakt tussen natuurwaarde en hoogwaterveiligheid. Deze afweging wordt niet ter discussie gesteld. Zie bijlage 1 van deze reactienota voor een verdere, meer gedetailleerdere beschrijving van nut en noodzaak van het programma Stroomlijn.
6
Hoofdstuk 4. Zienswijzen 4.1 Toelichting tabellen In de navolgende tabel is achtereenvolgens een samenvatting van de zienswijze opgenomen, is aangegeven op welk(e) ontwerpbesluit(en) de zienswijze betrekking heeft, is de reactie van het bevoegd gezag gegeven en is aangegeven of de zienswijze tot aanpassing van besluit(en) leidt. Bij geen van de zienswijzen is een tegenonderzoek naar voren gebracht die aantoont dat de belangenafweging (beschreven in hoofdstuk 3) anders zou moeten uitvallen. 4.2 Samenvatting zienswiizen en reactie bevoegd gezag Zienswijze 1 Samenvatting zienswijze
Indiener 1 geeft aan dat het initiatief bestaat om ten zuiden van de bestaande ontgrondingslocatie in Kessel een groter gebied te ontwikkelen waarbij een totale gebiedstransformatie, plaatsvindt, hetgeen uiteindelijk leidt tot de integrate gebiedsontwikkeling Wijnaerden. Momenteel wordt voor deze gebiedsontwikkeling een milieueffectrapportage opgesteld. Met de gebiedsontwikkeling kan een waterstandsdaling van 58 mm gerealiseerd worden. Dit wordt bereikt door onder andere het verwijderen van de vegetatie die tevens in aanmerking komt voor kap binnen het Programma Stroomlijn, deelgebied 3 (uiterwaarden langs de onbedijkte Maas). Indien de betreffende vegetatie echter door Rijkswaterstaat wordt verwijderd verdampt hiermee een deel van de meerwaarde van de gebiedsontwikkeling Wijnaerden. 7
Ontwerpbesluit 1, 5 en 6
Reactie bevoegd gezag
Aanpassing ontwerpbesluit Het bezwaar van indiener 1 is met name Geen. gelegen in de mogelijk nadelige gevolgen van de ontwerpbesluiten voor zijn project Wijnaerden. Indiener 1 wenst de verwijdering van de vegetatie namelijk zelf uit te voeren. Met het project Wijnaerden kan naar verwachting een waterstandsdaling van 58 mm worden bereikt, aannemende dat voor het werk de vergunningen kunnen worden verleend. Indien indiener deze daling realiseert, betreft het een zeer waardevolle maatschappelijk bijdrage die past in het hoogwaterveiligheidsbeleid. De start van de uitvoering van het project Wijnaerden is gepland in 2018.
Conform het door de minister vastgestelde beleid moet de bijdrage aan hoogwaterveiligheid van Stroomlijn uiterlijk in 2016 gereed zijn. De vegetatieruwheid moet dan weer op het niveau zijn van de ruwheid in 1997 (zie bijlage 1). Dit beleid impliceert dat er snelle voortgang moet worden gemaakt met de werkzaamheden, reden waarom er geen gelegenheid is uitvoering van het programma Stroomlijn te koppelen aan het project Wijnaerden De te verrichten onderhoudswerkzaamheden door de beheerder in het kader van programma Stroomlijn (op grond van de Waterwet) kunnen niet als tegenprestatie door de eigenaar worden ingezet bij het bereiken van doeten. De extra
Indiener 1 geeft aan dat hij niet kan instemmen met de uitvoering van de werkzaamheden door Rijkswaterstaat. Het positieve effect van verwijderen van vegetatie op de waterstand in het project Wijnaerden wenst indiener mee te nemen in het project Wijnaerden en gevraagd wordt of het bedrijf de vegetatie zelf mag verwijderen.
inspanningen door de eigenaar in het rivierengebied die een waterstandsdaling tot stand brengen, worden wel, als hierboven al is gezegd, zeer verwelkomd. Mede naar aanleiding van de zienswijze heeft op 30 juli 2016 overleg plaats gevonden tussen Rijkswaterstaat en de indiener. De daar gemaakte afspraken, waaronder het gezamenlijk optrekken door Rijkswaterstaat en de indiener om de werkzaamheden uit te voeren, geven het vertrouwen dat de doelstellingen van zowel de indiener als Rijkswaterstaat behaald kunnen worden.
Zienswijze 2 Samenvatting zienswijze
Ontwerpbesluit
Reactie bevoegd gezag
1, 5
De vegetatie voor het vogelkijkscherm bevindt zich niet in de stroombaan. Het beleid ten aanzien van het Programma Stroomlijn (zie hoofdstuk 3) is het verwijderen van zoveel mogelijk vegetatie binnen de stroombaan. Die verwijdering is het meest effectief en daardoor komen zo min mogelijk andere belangen in het geding. In dit geval is een ander belang aan de orde, namelijk de bescherming van (het fourageergebied) van een beverburcht in het door de indiener genoemde element 383. Bij dergelijke burchten moet niet alleen 30 meter rond de burcht de vegetatie worden behouden, ook moet voldoende voedsel voor de bever rondom de burcht beschikbaar te zijn.
Ontwerpbesluit
Reactie bevoegd gezag
Indiener 2 heeft de wandelroute Buggenums Buiten Ommetje gerealiseerd, die onder andere langs de plas Bouxweerd loopt. Ter hoogte van element 383, langs deze wandelroute, bevindt zich een vogelkijkscherm. Indiener verzoekt om de vegetatie voor het vogelkijkscherm over een lengte van circa 25 meter ook te verwijderen en de verondieping weg te graven zodat de kijkwand aan zijn doel kan blijven beantwoorden.
Zienswijze 3 Samenvatting zienswijze
1, 5 Indiener 3 geeft aan dat bewoners van Buggenum zich zorgen maken over de hoogwaterveiligheid van hun dorp. Ze verzoeken om meer vegetatie te verwijderen in de uiterwaard Bouxweerd dan nu 8
Aanpassing ontwerpbesluit Geen.
Aanpassing ontwerpbesluit
De indiener stelt voor de begroeiing aan de Geen. noordzijde van de plas maximaal te rooien, met ontzien van de havikhorst en beverburcht. De indiener stelt dat deze begroeiing ook zorgt voor verondieping. Tegen dit voorstel bestaan echter
bezwaren vanwege de beheerbaarheid van de gronden en de kosten van de uitvoering. De ondergrond van de noordzijde van de plas is zeer drassig en slap. Dit betekent dat de verwijdering van de vegetatie hoge kosten met zich meebrengt, evenals het onderhoud daarna. Ook omvorming tot grasland of tot water blijken te kostbare rnaatregelen. Daarom heeft het projectplan geen betrekking op verwijdering van deze begroeiing.
is aangevraagd. Hierbij dragen ze een aantal opties aan: - is het strikt noodzakelijk de biotoop van de havik en bever te handhaven of is het mogelijk met maatwerk meer stroombelemmeringen te verwijderen; - is het mogelijk om toch maximaal te rooien aan de noordzijde van de plas (met ontzien van de havikshorst en beverburcht) en om de smalle stroken beplanting aan de oost- en westoever te handhaven.
Zienswijze 4 en 4a Samenvatting zienswijze
Ontwerpbesluit
Indieners 4 zouden graag zien 1 dat ook de begroeiing wordt verwijderd in de uiterwaarden die Rivierpark Baarlo-Blerick vormen vanwege het opstuwende effect. Deze begroeiing heeft volgens de indieners een nadelig effect op de hoogwaterveiligheid in en rondom Oyen, Roffaert, De Heuvel, Horsten, De Vergeld, Sterrenbosch, De Graesdonk, Diepenbroek en Huizen. Enkele boomgroepen zouden wet behouden moeten worden (op locaties waar de invloed op het rivierpeil zo beperkt mogelijk is). 1 Er zijn ideeen en plannen in de genoemde buurtschappen en woonwijken om de hoogwaterveiligheid te verbeteren door ter plaatste een 'dode' zijarm van de Maas opnieuw doorstroombaar te maken. Indieners 4 zouden graag zien 1 dat binnen het Programma Stroomlijn ook de begroeiing 9
Aanpassing o ntwerpbesluit De ontwerpbesluiten zijn alien beperkt tot Geen. de uitvoering van Programma Stroomlijn, deelgebied 3 (uiterwaarden langs de onbedijkte Maas). Het gebied waarover indieners spreken betreft het natuurgebied Romeinenweerd in eigendom van Limburgs Landschap. Dit natuurgebied is onderdeel van het door de indiener genoemde Rivierpark. De ruwe vegetatie op de gronden van Limburgs Landschap maken geen onderdeel uit van het Programma Stroomlijn, deelgebied 3 (uiterwaarden langs de onbedijkte Maas) en van dit cluster ontwerpbesluiten. Deze gronden worden in een aparte fase van het Programma Stroomlijn beoordeeld op de noodzaak van ingrepen.
Reactie bevoegd gezag
Medewerkers van het Programma Geen. Stroomlijn zullen in het najaar van 2016 met de indieners een gesprek organiseren over de ideeen en plannen.
De vegetatie die zich langs de Boshoekerloop bevindt, maakt geen onderdeel uit van het Programma
Geen.
Stroomlijn, deelgebied 3 (uiterwaarden langs de onbedijkte Maas) en van dit cluster ontwerpbesluiten. Ook deze gronden worden in een aparte fase van het Programma Stroomlijn beoordeeld op de noodzaak van ingrepen.
wordt verwijderd op het veegpad. langs de Boshoekerloop in KesselOyen. Dit is een strook van circa 6 meter breed over een lengte van 300 meter, dwars op de stroombaan.
Zienswijze 5 Samenvatting zienswijze
Ontwerpbesluit
Indieners 5 zijn blij dat de 1 vegetatie langs het kanaal wordt verwijderd, tussen de brug in de Cuijksesteeg en het punt waar het kanaal in de Maas uitmondt (element 1965). Zij verzoeken echter ook de vegetatie aan de westkant van de punt te verwijderen langs de Maasoever. Dit vanwege hoogwaterveiligheid, verkeersveiligheid, toeristisch profiel en een vrijer uitzicht voor de indieners.
Zienswijze 6 Samenvatting zienswijze
Indiener 6 vraagt om het voorstel tot kap van element 1965 te heroverwegen. Indiener geeft aan dat de grote wilgen in dit element beeldbepalend zijn voor iedereen die het gebied kent en belangrijke waarde hebben voor de natuur en milieu in het gebied. Talloze vogelsoorten maken gebruik van de vegetatie.
10
Reactie bevoegd gezag
Aanpassing ontwerpbesluit
Geen. De verwijdering van genoemde ruwe vegetatie langs de Maasoever in Mook maakt geen onderdeel uit van het Programma Stroomlijn, deelgebied 3 (uiterwaarden langs de onbedijkte Maas) en van dit cluster ontwerpbesluiten. De betreffende gronden zijn eigendom van Rijkswaterstaat en worden in een aparte fase van het Programma Stroomlijn beoordeeld op de noodzaak van ingrepen.
Ontwerpbesluit
Reactie bevoegd gezag
Aanpassing ontwerpbesluit
1, 13
Door de aanvrager is bezien of de vegetatie valt onder een van de 'stroombaan glad, tenzij'-principes, zoals beschreven in hoofdstuk 3 van deze reactienota. De grote wilgen vallen echter niet onder: - De bomenverordening; - Een beeldkwaliteitsplan; - Flora- en faunawetgeving. Uit ecologisch veldonderzoek blijkt dat op de locatie geen vaste rust- of verblijfplaatsen of foerageergebieden voorkomen van beschermde soorten zoals bever, das of diverse roofvogels. Daarnaast worden de kapwerkzaamheden uitgevoerd buiten het broedseizoen, waardoor de voortplantingsperiode van beschermde faunasoorten niet zal worden verstoord.
De bomen die op grond van de Kaderrichtlijn Water worden behouden zijn in bijlage 2 van deze reactienota concreet aangegeven.
De aanvraag ziet niet toe op verwijdering van de gehele strook met vegetatie. Vanwege de doelstellingen opgenomen in de Kaderrichtlijn Water (o.a. over macrofauna), waaraan getoetst is in het ontwerp voor de betreffende uiterwaard, wordt in het element om de 30 meter een boom behouden. Naar aanleiding van de zienswijze zijn de vier te behouden bomen in het veld bepaald en op de foto in bijlage 2 als zodanig gemarkeerd. De te behouden wilgen worden gesnoeid en geknot.
Zienswijze 7 Samenvatting zienswijze
Indiener 7 vraagt zich of welk belang zwaarder weegt: het belang van de doorstroming van de Maas of het belang van het behoud van bos- en natuurgebied, landschappelijke waarden en natuurwaarden? Indiener 7 geeft aan dat de aantasting van bos- en natuurgebied, landschappelijke waarden en natuurwaarden niet in verhouding staat tot een niet gekwantificeerde verbetering van de doorstroming van de Maas bij hoog water.
Ontwerpbesluit 11
Reactie bevoegd gezag
Aanpassing ontwerpbesluit Geen. In de omgevingsvergunning van Boxmeer wordt gerefereerd aan het Programma Stroomlijn waarmee tegelijk verwezen wordt naar het daaraan ten grondslag liggende beleid. In hoofdstuk 3 van deze reactienota en in bijlage 1 (nut en noodzaak) wordt nader ingegaan op dit beleid, de daarvoor opgestelde documenten en de belangen die daarbij in acht worden genomen. Daarbij is aangegeven dat het noodzakelijk is om de vegetatie-ruwheid terug te brengen tot een niveau zoals dat rond 1997 was. De vegetatie-ruwheid is de mate van doorstroombaarheid van de Maas in relatie tot de aanwezige hoeveelheid vegetatie en (overigens) niet het verschil van aanwezige vegetatie in 1997 en nu. Veiligheid heeft de hoogste prioriteit. Dit heeft ook zijn weerslag gekregen in het bestemmingsplan. Indiener stelt terecht dat in het bestemmingsplan Buitengebied Boxmeer 2008 het gebied via een dubbelbestemming 'Rivierbed' een primaire bestemming heeft gekregen boven de andere bestemmingen: GHS Bos- en natuurgebied, en GHS - Agrarisch gebied met natuurwaarden. Natuur, cultuur en landschappelijke waarden worden echter ontzien doordat alleen vegetatie wordt verwijderd binnen het areaal van de stroombaan. Buiten de stroombaan vinden geen activiteiten
11
plaats. Uit de kaarten valt at te leiden dat de uiterwaarden een zeer veel groter gebied betreffen dan de stroombaan en alleen in de stroombaan wordt een deel van de vegetatie verwijderd. Het is dus niet alleen zo dat, gelet op het bestemmingsplan de natuur-, cultuur- en landschappelijke waarden gezien moeten worden in het perspectief van de primaire bestemming `rivierbed', ook is het zo dat de aantasting van de andere genoemde waarden - voor zover daar al sprake van is van bescheiden aard is.
Het te verwijderen houtgewas staat in een gebied dat op grond van het bestemmingsplan Buitengebied Boxmeer 2008 in de groene hoofdstructuur (GHS) ligt en de bestemmingen Bos- en natuurgebied en Agrarisch gebied met natuurwaarden heeft. De in het gebied aanwezige landschappelijke waarden en natuurwaarden worden naar de mening van indiener ernstig aangetast door de geplande werkzaamheden.
11
11 Het flora- en faunaonderzoek is onvoldoende zorgvuldig uitgevoerd: 1) Op De Witte Steen is een beverburcht aanwezig die niet terugkomt in het flora- en
12
Als laatste is een voorschrift aan de ontwerpbeschikking verbonden waarin wordt aangegeven dat Maasheggen niet mogen worden aangetast als gevolg van erosie door de voorgenomen werkzaamheden. De gronden zijn o.a. bedoeld voor behoud, herstel en/of ontwikkeling van bestaand bos en natuurgebied, landschappelijke dan wel natuurwaarden. Op basis van het ontwerp dat voor de uiterwaarden is opgesteld, geldt dat er geen waardevolle landschapselementen worden aangetast. Landschappelijk gezien zal de uiterwaard een meer open karakter krijgen. Overigens wordt vanwege de doelstellingen uit de Kaderrichtlijn Water (o.a. over macrofauna) langs de oevers om de 30 meter een boom behouden. Tevens is er een ecologisch onderzoek uitgevoerd waaruit is gebleken dat er geen beschermde ecologische waarden worden aangetast. In dat kader wordt binnen de stroombaan ook vegetatie behouden die tot het leef- c.q. foerageergebied van beschermde soorten behoord. Tot slot wordt de desbetreffende elementen omgezet in natuurlijk grasland (fauna en kruidenrijk grasland). Er is daarom geen sprake van aantasting van beschermde landschaps- dan wel natuurwaarden. 1) Voor het uitvoeren van de feitelijke werkzaamheden van het Programma Stroomlijn wordt er nogmaals een veldonderzoek uitgevoerd en beoordeeld of er geen beschermde flora en fauna waaronder jaarrond beschermde nesten,
Geen.
Geen.
faunaonderzoek. Wellicht zijn er nog meer burchten over het hoofd gezien. De burcht(en) moet(en) worden beschermd en er moet meer houtgewas behouden blijven om te garanderen dat er per burcht voldoende geschikt foerageergebied bereikbaar blijft.
burchten van das en of bever aanwezig zijn in gebieden waar een verhoogde kans is dat hier zich beschermde flora en/of fauna heeft gevestigd. Het initiele flora- en faunaonderzoek is uitgevoerd in voorjaar 2015, dus het valt niet volledig uit te sluiten dat er zich in de periode tussen het onderzoek en de uitvoering beschermde soorten hebben gevestigd op de uitvoeringslocaties. In het activiteitenplan flora en fauna wordt beschreven hoe hiermee wordt om gegaan. Eerst wordt bekeken of het mogelijk is om de burcht inclusief de vegetatie binnen een cirkel met een straal van 30 meter hier omheen alsnog te laten staan. Indien dit niet kan, zal worden beoordeeld of verwijdering/ verplaatsing van de burcht een optie is. Verwijdering of verplaatsing kan echter pas plaatsvinden als daarvoor een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet is verleend, hetgeen thans niet het geval is. Indien nodig zal die worden aangevraagd en indiener is desgewenst dan in de gelegenheid een zienswijze daarover in te dienen. Het huidige opgestelde activiteitenplan beschrijft de wijze van werken waardoor verstoringen juist niet optreden en dus geen ontheffing nodig is. Voorafgaand aan de uitvoering wordt een werkprotocol opgesteld met alle benodigde informatie . Ook voorafgaand aan de uitvoering wordt voor uitvoerend personeel een sessie georganiseerd waarin het werkprotocol per uiterwaard wordt toegelicht en hoe zij onder andere beveren dassenburchten en roofvogelhorsten kunnen herkennen. In gebieden waar een verhoogde kans is dat hier zich beschermde flora en fauna heeft gevestigd, of waar zich veel burchten en horsten bevinden, zal de uitvoering onder begeleiding van een ecoloog plaatsvinden. Indiener geeft aan dat er zich een beverburcht bevindt op de Witte Steen. Conform het activiteitenplan wordt deze burcht en bijbehorend foerageergebied dan ook niet verwijderd. Het uitvoeringsontwerp zal worden aangepast als de beverburcht aanwezig blijkt te zijn.
13
2) Zie de voorgaande reactie. Ook Geen. 11 2) In het gebied De verstoring van vaste rust- en Maasheggen (westoever verblijfplaatsen van de das, waaronder Maasarm) zijn een burcht en vluchtpijpen zal pas worden toegestaan als een vluchtpijp aanwezig die daarvoor een ontheffing wordt verleend. niet terugkomen in het floraen faunaonderzoek. Wellicht zijn er nog meer burchten en vluchtpijpen over het hoofd gezien. Vaste rust- en verblijfplaatsen van de das, waaronder vluchtpijpen, zijn via de Flora- en faunawet beschermd. 3) Ook Kier is het proces zoals beschreven Geen. 11 3) De indiener is van mening in de voorgaande twee reacties van dat de drie 'onbekende' toepassing. Voorafgaand aan de feitelijke horsten op De Witte Steen en uitvoering vindt (nogmaals) een ecologisch de 'onbekende' horst in De veldonderzoek plaats, onder andere om te Maasheggen moeten worden bepalen welke specifieke horsten ter aangemerkt als havikhorst. De plaatse aanwezig zijn. lndien dit niet met buizerd en de havik komen zekerheid bepaald kan worden, wordt er beide in dit gebied voor. Als bij de uitvoering vanuit gegaan dat het niet bekend is van welke soort horsten betreft van de soort met het een horst is, ligt het voor de hoogste beschermingsniveau. hand uit te gaan van de soort die de meeste bescherming nodig heeft. Dit betekent dat de landschapselementen waar deze 4 horsten zitten behouden moeten blijven. Geen. 11 4) De ijsvogel betreft een vogelsoort van 4) De ijsvogel komt veel voor categorie 5. Nesten van vogelsoorten van in het gebied maar is niet categorie 1 t/m 4 zijn jaarrond beschermd, meegenomen in het flora- en de nesten van soorten in categorie 5 zijn fauna-onderzoek. De ijsvogel beschermd als er onvoldoende maakt zijn nesten in steile alternatieven zijn. Potentiele nestlocaties oeverwanden maar ook in worden niet aangetast. Omgevallen bomen wortelkluiten van omgevallen vormen een risico bij hoogwater (drift). Uit bomen. De voorgenomen veiligheidsoogpunt kunnen deze bomen werkzaamheden hebben tot niet behouden blijven. Daarnaast worden gevolg dat het gebied minder de steilranden niet aangetast, hetgeen ook geschikt is als broedbiotoop een uitgangspunt is in het uitvoeringsplan. voor de ijsvogel. 5) De wespenorchis op de bij de zienswijze Geen. 5) In het gebied komen 11 gevoegde foto betreft een Brede wespenorchideeen voor (indiener orchis (Epipactis helleborine). Deze soort heeft een foto hiervan bij de valt onder tabel 1 van de Flora- en zienswijze gevoegd). Deze zijn faunawet. Voor deze soort geldt een beschermd maar komen niet vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkelingen terug in het flora- en (zie soortenprotocol Flora- en faunawet). faunaonderzoek. Daarnaast is in het kader van Stroomlijn een ecologisch onderzoek uitgevoerd langs de Maas, dat onderdeel uitmaakt van het 14
betreffende ontwerpbesluit. In dit onderzoek is geconcludeerd dat er zich geen beschermde orchideeen bevinden in de uiterwaarden langs de Onbedijkte Maas. Echter geldt ook hier de aanpak beschreven onder de voorgaande reacties: indien aangetroffen worden voor de beschermde soort nadelige activiteiten pas uitgevoerd nadat een ontheffing is verkregen. Aan het ontwerpbesluit is de 11 Nadat de vegetatie is verwijderd en de Geen. voorwaarde verbonden dat de stobben zijn gefreesd, wordt het terrein Maasheggen niet mogen direct ingezaaid met gras. Hierdoor zal er worden aangetast als gevolg geen sprake zijn van erosie die de van bijvoorbeeld erosie door Maasheggen kan aantasten. de voorgenomen De bepaling dat de Maasheggen direct werkzaamheden. Wij zien in noch indirect aangetast mogen worden, het ontwerpbesluit niet terug biedt voldoende grondslag om in te grijpen hoe daarvoor gezorgd wordt. en zo nodig te handhaven. 4.3 Overzicht (ambtshalve) aan te passen onderdelen van de ontwerpbesluiten Zoals hiervoor aangegeven leiden de zienswijzen tot de volgende wijziging van een ontwerpbesluit: Besluit(en)
Wijziging n.a.v. zienswijzen
Het betreffende besluit wordt verduidelijkt door hierbij concreet aan 13 (omgevingsvergunning te geven welke bomen op grond van de Kaderrichtlijn Water worden Mook en Middelaar) behouden (zie hiervoor ook bijlage 2).
Daarnaast wordt conform de navolgende tabel twee ambtshalve wijzigingen doorgevoerd: Beslu it(en)
Ambtshalve wijziging
In de betreffende besluiten wordt de tekstpassage 2 tot en met 13 (alle omgevingsvergunningen in 'Natuurbeschermingswet 1998 en Flora- en faunawet' verduidelijkt, omdat voor dit cluster geen besluiten op grond van deze twee wetten dit cluster) benodigd zijn. In het betreffende besluit wordt het voorschrift ten aanzien van de 11 (omgevingsvergunning Maasheggen verduidelijkt. In het ontwerpbesluit Iuidde dit voorschrift gemeente Boxmeer) als volgt: 'De Maasheggen worden via een aanduiding in het bestemmingsplan "Buitengebied 2008" beschermd, en vallen samen met de dubbelbestemming Rivierbed/Winterbed. De heggen mogen echter niet aangetast worden (zowel direct als indirect) als gevolg van bijvoorbeeld erosie door de voorgenomen werkzaamheden.' De eerste zin betreft een constatering en wordt daarom uit het voorschrift verwijderd (en als overweging in het besluit opgenomen). In de tweede zin wordt omwille van de duidelijkheid het woord 'echter' achterwege gelaten.
15
Bijlage 1. Nut en noodzaak van het programma Stroomlijn De nut- en noodzaak van het Programma Stroomlijn is terug te voeren tot de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier uit 2006. Op pagina 98 van deel 4 van de PKB Ruimte voor de Rivier staat namelijk het volgende vermeld in paragraaf 16.4.3 Borging van beheer en onderhoud Beheer van uiterwaarden "(..) Ten opzichte van 1997 is in het rivierengebied landehjk (Maas en Rijn) sprake van een beheerachterstand van naar schatting enkele honderden hectares spontane forse vegetatie verspreid over verschillende terreinen in de uiterwaarden en de oeverzone. Tevens ontstaat door extensivering van het gebruik steeds meer 'ruw grasland, dat bij grate arealen invloed heeft op de waterstanden. Het gezamenlijk effect van deze vegetatie fangs de rivier kan naar verwachting oplopen tot meerdere centimeters. Om dit opstuwend effect teniet te doen moet deze vegetatie met prioriteit worden gecompenseerd of verwijderd. Het Programma Inhaalslag Stroomlijn richt zich op de al in de PKB geconstateerde achterstanden in beheer en onderhoud van de vegetatie in de uiterwaarden. Dat dit een structureel en integraal onderdeel uitmaakt van het rijksbeleid, blijkt vervolgens ook uit het Nationaal waterplan 2009-2015; vastgesteld op 22 december 2009. Hierin staat in paragraaf 5.2 Rivieren, over realisatie van het beleid het volgende: "Het rijk neemt de komende periode het initiatief tot het ontwikkelen van een visie op het vegetatieen sedimentbeheer van het rivierbed in relatie tot riviernatuur en rivierkundige doelstellingen. Hierbij dient het programma Stroomlijn als aanzet en voorziet daarbij in afspraken tussen rivierbeheerder en natuurbeheerders ten behoeve van het structurele beheer en onderhoud van het rivierbed. Het programma Stroomlijn wordt uitgevoerd samen met de terreinbeheerders. Het vegetatiebeheer van de uiterwaarden wordt afgestemd op de rivierkundige doelstellingen, zodat er geen ongewenste opstuwing van de waterstanden plaatsvindt. Dit programma is er op gericht achterstanden in beheer en onderhoud van vegetatie in te halen. Het kabinet bereidt een voorstel voor hoe de inhaalslag via de bestaande terreinbeherende organisaties uitgevoerd gaat worden. Naast deze inhaalslag wordt invulling gegeven aan het structurele beheer en onderhoud van de uiterwaarden en zullen afspraken worden vastgelegd tussen rivierbeheerder en natuurbeheerders." Als referentiejaar in de PKB geldt 1997. Hoe hier op hoofdlijnen mee om wordt gegaan wordt verder toegelicht en in haar context geplaatst in de 18de voortgangsrapportage van Ruimte voor de Rivier over de eerste helft van 2011. In paragraaf 2.3 over "raakvlakken met andere ontwikkelingen" staat onder andere het volgende over Vegetatiebeheer Uiterwaarden (voorheen Stroomlijn): "De PKB Ruimte voor de Rivier hanteert als uitgangspunt dat de vegetatie in de uiterwaarden van de Rijntakken is teruggebracht tot het hydraulische referentiejaar 1997. In dat verband is in 2007 onder de naam „Stroomlijn" een begin gemaakt met het aanpakken van het achterstallige beheer van de spontaan opgekomen vegetatie in de uiterwaarden. Deze terreinen zijn in beheer bij particulieren, bedrijven, overheden en uiteenlopende natuurbeherende organisaties zoals Staatsbosbeheer. Stroomlijn en het hydraulische referentiejaar 1997 zijn dus als voorwaarde beschouwd voor de ontwerpen binnen het programma en nodig voor het bereiken van de waterveiligheidsdoelstelling in 2015. (..) De inhaalslag is bedoeld als eenmalige activiteit om de ontstane verruwing in het rivierbed van alle grate rivieren terug te dringen en in overeenstemming te brengen met de normen. Rijkswaterstaat is op dit moment bezig met het maken van een voorstel voor normen met de gewenste toestand van vegetatie in de uiterwaarden en bijbehorende wijze van onderhoud. De vast te stellen normeni hebben als Joel een maximaal toegestane verruwing in het winterbed vast te leggen waarmee het riviersysteem in termen van hoogwaterstanden weer in overeenstemming is met de uitgangspunten van de PKB Ruimte voor de Rivier en het project Maaswerken. 1 Er is sindsdien, in 2014, een waterstaatslegger met bijbehorend een vegetatielegger voor de grote rivieren vastgesteld (na inspraak). Dat is de gewenste toestand van de vegetatie. Op deze legger staat middels een arcering het werkgebied van Stroomlijn geduid (de stroombaan). 16
Om in de verdere toekomst het verruwen tegen te gaan, wordt parallel aan de inhaalslag een wijziging van de Waterwet voorbereid, zodat eigenaren worden verplicht22 de vegetatie in de uiterwaarden in overeenstemming met de hierboven genoemde normen te onderhouden." Ook in de toelichting op het Besluit tot toepassing van de Rijkscobrdinatieregeling ten behoeve van het Programma Inhaalslag Stroomlijn (Staatscourant nr. 8335 van 27 maart 2014) staat duidelijk verwoord wat de nut en noodzaak van het programma is. Toegelicht wordt hierin ook hoe invulling wordt gegeven aan het afwegen van rivierkundige belangen enerzijds (veilig en voldoende afvoer van water) en de overige waarden van ruwe vegetatie anderzijds: "Het Programma Inhaalslag Stroomlijn geeft uitwerking aan het Nationaal Waterplan 2009-2015 en de Beleidsbrief vegetatiebeheer rivierbed van de grate rivieren (Kamerstukken 11 2012-2013, 31 710, nr. 27). De kern van het programma is gelegen in het principe "Stroombaan glad, tenzij". De stroombaan is het deel van het rivierbed dat het meest bijdraagt aan het waterafvoerend vermogen van de rivier. Daarbinnen stroomt het water het snelst en heeft de vegetatie een relatief groot opstuwend effect op de afvoer. Binnen de stroombaan wordt vegetatie waar mogelijk verwijderd. 'Waar mogelijk, omdat er redenen kunnen zijn waardoor de vegetatie niet kan worden verwijderd, bijvoorbeeld door beperkingen op grand van de natuurwet- en regelgeving of door bestaande rechten die zijn vastgelegd in vergunningen of privaatrechtelijke overeenkomsten. De stroombanen worden robuust gedefinieerd om ruimte te creeren voor de afweging tussen het belong van hoogwaterveiligheid en andere belangen. Door deze aanpak kan, naast het waterveiligheidsbelang, ook rekening worden gehouden met andere belangen." In 2012 is dus expliciet ingegaan op de manier waarop met de steeds toenemende ruwheid van de vegetatie zal worden omgegaan. Hiertoe is een Normatief toetsingskader uitgewerkt, gebaseerd op diepgaande en gedetailleerde rivierkundige berekeningen. In de beleidsbrief aan de Tweede Kamer (vergaderjaar 2012-2013, 31710, nr. 27) schrijft de staatssecretaris hierover onder andere: "Met grate projecten als Ruimte voor de Rivier en Maaswerken houden we ons land veilig bij de vigerende maatgevende rivierafvoeren van Rijn en Maas. Deze projecten zorgen ervoor dat de waterstanden bij hoge rivierafvoeren het Maatgevend Hoog Water (MHW) niet overschrijden. De waterstanddaling die wordt bereikt met deze projecten kan niet los worden gezien van de waterstandverhogende effecten die vegetatieontwikkeling in het rivierbed heeft. Om de waterstanddaling die met de grate projecten wordt bereikt te behouden, is het noodzakehjk om de vegetatie-ruwheid overal in het rivierbed op een bepaald niveau te houden. Voor de bepaling welke vegetatieruwheid nog kan worden geaccepteerd, gelet op de geldende hoogwaterveiligheidsdoelstellingen, wordt de vegetatieruwheid zoals die rond 1996 was als streefbeeld genomen. Deze ruwheid is bij de besluitvorming rond Ruimte voor de Rivier en Maaswerken ook het uitgangspunt. (...) Met een inhaalslag, die wordt gepleegd met het programma Stroomlijn, wordt de vegetatie in het rivierbed aangepakt waardoor het waterafvoerend vermogen van de grate rivieren wordt hersteld. In combinatie met de projecten Ruimte voor de River en Maaswerken wordt ervoor gezorgd dat de geldende hoogwaterveiligheidsdoelstelling daadwerkelijk wordt bereikt. Na de inhaalslag is het zaak om het waterafvoerend vermogen op peil te houden. De kern van de inhaalslag is gelegen in het principe «Stroombaan glad, tenzij». (...) De uitgangspunten (voor het programma Stroomlijn) zijn verder uitgewerkt in het Normatief Kader Vegetatiebeheer Grote Rivieren3.
2
Deze tekst is ondertussen niet meer actueel. De bedoelde verplichting was oorspronkelijk het idee, maar vanwege deregulering en vermindering regeldruk is deze wetswijziging vervallen. De beheerder, Rijkswaterstaat, is nu degene die het beheer conform de legger dient uit te voeren. Eigenaren moeten onderhoud door Rijkswaterstaat dulden. Eventueel kan hiervoor een gedoogbeschikking worden opgelegd. 3 Als bijlage bij de beleidsbrief is de versie gevoegd van 6 juni 2012 van het Normatief kader voor het Vegetatiebeheer Grote Rivieren — waar naar wordt verwezen. 17
In het boven genoemde Normatief kader wordt uitgelegd hoe beheer van de vegetatie in de uiterwaarden op een evenwichtige manier kan worden vorm gegeven. Ruwe vegetatie heeft het grootste effect op de plaatsen waar de rivier het snelst stroomt. De manier waarop de ligging van deze "stroombaan" is bepaald wordt toegelicht in hoofdstuk 3 van het Normatief kader. Om de ingreep in de vegetatie zo veel mogelijk te beperken is er voor gekozen om in de gebieden die buiten de stroombaan liggen een verdere verruwing niet toe te staan. Voor de gebieden binnen de stroombaan is ervoor gekozen deze glad te houden, dan wel te maken. Als er ecologische, landschappelijke, cultuurhistorische of andere moverende redenen bestaan zal binnen de stroombaan de bestaande vegetatie behouden blijven. In het Normatief kader wordt de omvang van de benodigde inhaalslag in de context van het projectgebied geplaatst (hoofdstuk 5). Aangegeven is dat vegetatiebeheer gewenst is in ruim 46.000 hectare. Van die 46.000 hectares is in bijna 10.000 hectare het beheer al afdoende geregeld. Dit zijn de gebieden die in eigendom zijn van Rijkswaterstaat, de gebieden die zijn aangepakt in het kader van Ruimte voor de Rivier (of Maaswerken), het NURG-projectgebied4 en de gebieden waarvoor een watervergunning is afgegeven. Van het resterende areaal is ruim 13.000 hectare gelegen binnen de stroombaan. Van die 13.000 hectare is vastgesteld dat bijna 12.000 hectare nu al voldoende glad is. Daar is sprake van grasland en/of akkers. In het totale projectgebied van Stroomlijn bevindt zich binnen de stroombaan 724 hectare riet&ruigte, 160 hectare struweel en 559 hectare bos. Daarnaast is er ook nog sprake van 74.3 km heggen binnen de stroombaan. Voor deze ruim 1400 hectare ruwe vegetatie geldt dat het Normatief kader er van uit gaat dat deze vegetatie verwijderd zal worden, tenzij er sprake is van de boven aangehaalde moverende redenen om de vegetatie toch te behouden. In hoofdstuk 6 van het Normatief kader is het doelbereik en de robuustheid van de stroombanen gerapporteerd, gebruik makend van de resultaten van een groot aantal WAQUA-berekeningen5. Voor deelgebied 5 van Stroomlijn staat in hoofdstuk 6 van het Normatief kader onder andere het volgende: "Gemiddeld over de riviertak wordt bij 50 a 70% verwijderen van ruwe vegetatie het gewenste doel bereikt. " Samenvattend geldt dat rivierkundige berekeningen hebben aangetoond dat bij de huidige ruwheid van de uiterwaarden, de waterstand in de rivier bij de maatgevende rivierafvoer ongeveer 5-10 cm hoger zal zijn dan het toetspeil waarmee in de PKB RvdR rekening is gehouden. Bij het evalueren van het maatregelenpakket dat invulling geeft aan de PKB RvdR is ervoor gekozen om deze 5-10 cm waterstanddaling te bewerkstelligen met het verwijderen van ongeveer 2% van de bestaande vegetatie in de uiterwaarden. Het beheer van de overige 98% wordt gefixeerd op de situatie zoals die is vastgesteld in 2014/2015 in de vegetatielegger. Het alternatief zou zijn geweest om voor honderden miljoenen euro's extra maatregelen toe te voegen aan Ruimte voor de Rivier. Opgemerkt wordt daarnaast dat als er nu geen normen worden gesteld aan de vegetatie ruwheid van de stroombaan en de rest van de uiterwaarden, de voortdurende verruwing van de vegetatie er voor zou zorgen dat er telkens weer aanvullende rivierverruimende maatregelen noodzakelijk zouden blijken om de gewenste toetspeilen duurzaam te kunnen blijven halen.
NURG staat voor Nadere Uitwerking Rivieren Gebied, onderdeel van de EHS. WAQUA is een rivierkundig model. Daarmee kunnen onder andere waterstanden worden berekend in open wateren.
4
s
18
Bijlage 2: op grond van Kaderrichtlijn Water to behouden bomen in element 1965 (uiterwaard Middelaar, gemeente Mook en Middelaar) De met Olen aangeduide bomen blijven behouden. De drie wilgen (rechts) worden gesnoeid en geknot.
19