PERSMEDEDELING VAN JO VANDEURZEN, VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN 3 januari 2013
Minister Vandeurzen stelt vernieuwde jeugdhulp voor in Leuven - KORT Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen heeft donderdag het hertekende jeugdhulpbeleid voorgesteld in De Wissel in Leuven, dat minderjarige meisjes opvangt. In het nieuwe beleid krijgen de centra voor jeugdhulp een grotere vrijheid om hun eigen werking in te vullen. Daarnaast komen er 47 plaatsen bij.
Sinds januari krijgen de voorzieningen van Jongerenwelzijn en van Kind en Gezin meer keuze hoe ze hun budgetten besteden. Zo zal een instelling met vroeger hoofdzakelijk residentiële opvang nu ook vlotter begeleiding aan huis en in samenwerking met de school kunnen bieden. Omgekeerd moet ook een snelle, tijdelijke opvang mogelijk zijn wanneer het ernstig fout loopt. Belangrijk daarbij is dat de jongeren voortaan gedurende het hele traject door dezelfde personen worden begeleid.
Daarnaast worden de centra voor jeugdhulp aangemoedigd om meer te innoveren. Zo werkt De Wissel samen met een zorgboerderij en met verschillende werkprojecten.
"De jeugdhulp mag niet langer een eiland zijn", zegt Jo Vandeurzen. "Er moet worden ingezet op de context, op de sociale netwerken. We moeten zorgen dat de jongeren opnieuw een plaats krijgen in de samenleving."
- EINDE -
1
- LANG Vandaag stelde minister Vandeurzen deze veranderingen voor nadat de Vlaamse regering ze in het najaar had goedgekeurd. De minister deed dat tijdens een werkbezoek aan De Wissel, dat meisjes opvangt uit moeilijke gezinssituaties, vaak na een verblijf in een gesloten instelling.
Zo vertelde Doreen over de weg die zij en haar gezin aflegden doorheen de verschillende vormen van jeugdhulp. De minister praatte er met jongeren en hulpverleners en sprak zijn waardering uit over hoe De Wissel vertrekt vanuit de kracht van de jongere, het gezin en de omgeving en zeer flexibel inspeelt op vragen van de jongere. Die vernieuwde visie wil minister Vandeurzen doortrekken naar de hele jeugdhulpverlening. “De jeugdhulpverlening moet meer flexibel, vraaggericht en duidelijker worden”, stelde de minister.
Het jeugdhulplandschap in Vlaanderen is immers complex en versnipperd. Afhankelijk van de leeftijd, de problematiek, de gezinssituatie… komen jongeren en hun gezinnen al te vaak in verschillende voorzieningen van verschillende sectoren terecht. Tussen al die organisaties zijn er nu nog teveel muurtjes.
Deze tussenschotten zijn vaak het gevolg van verschillende afspraken rond het financieren van het verblijf en de begeleiding van kinderen en jongeren. Een situatie die het ook voor initiatiefnemers als De Wissel soms zeer moeilijk maakt om echt voluit te gaan voor hun moeilijke doelgroep. Door deze spelregels te veranderen en meer op elkaar af te stemmen, wordt het alvast gemakkelijker (samen te) werken.
Vanaf 1 januari 2013 evolueren de voorzieningen van Jongerenwelzijn en de Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG) van Kind en Gezin, die tijdelijke opvang en begeleiding bieden aan jonge kinderen, naar een andere manier van financiering.
Wat verandert hiermee concreet? Deze voorzieningen gaan vanaf 2013 aan de slag met meerdere en flexibele modules (bijv. verblijf, begeleiding aan huis, begeleiding na school …) en niet meer met vast erkende plaatsen (bijv. een residentiële instelling). Dit betekent dat ze 2
hun aanbod gemakkelijker kunnen omschrijven en dat ze deze modules ook kunnen combineren en inzetten op maat van de soms acuut en sterk wisselende vragen van de jongeren die ze begeleiden.
Het afstemmen van die modules tussen bijv. Jongerenwelzijn en Kind en Gezin is ook belangrijk om duidelijke afspraken te maken rond wie wat doet en waar jongeren en gezinnen terecht kunnen.
“Jeugdhulp mag geen eiland zijn”
Minderjarigen en gezinnen weten niet altijd bij wie ze voor welke problemen te rade moeten gaan. Hulpverleners weten niet altijd wat ze wel en niet kunnen doen. De doelgroep binnen de jeugdhulp typeert zich, misschien nog meer dan andere vormen van hulp en zorg, door een kluwen van meerdere en zeer snel evoluerende problemen (problemen binnen complexe gezinssituaties, op school, persoonlijke problemen …). Het is evident dat de opvang van jonge kinderen een andere aanpak vergt dan adolescenten. Bij jongeren vanaf 16 jaar verschuift de focus dan weer naar de voorbereiding op een leven als jongvolwassene. En wat als alles tijdelijk vastloopt?
Met de wijzigingen vanaf 1 januari 2013 binnen Jongerenwelzijn en Kind en Gezin komt die noodzakelijk gedeelde hulp en zorg een stuk dichterbij. “Om daar iets aan te doen, vereenvoudigen we de manier van werken binnen de hulpverlening. Jeugdhulp mag geen eiland zijn”, zei de minister in De Wissel.
Dat dit anno 2013 niet meer zo is, illustreert De Wissel alvast heel duidelijk door het klassieke, soms negatieve beeld van een voorziening die alleen staat, te doorbreken.
Innoveren mogelijk maken
Naast samenwerken is innoveren de kernboodschap om die zeer snel wijzigende problemen van hun jongeren en gezinnen te volgen. Het inzetten van nieuwe oplossingen en innovatie wordt nu sterk aangemoedigd. Vanaf 2013 kan een voorziening binnen Jongerenwelzijn een 3
aanzienlijk percentage van hun subsidie inzetten voor zorginnovatie. Voor De Wissel is dit alvast een welgekomen wijziging. De gewijzigde regelgeving stimuleert het op maat en snel inzetten van nieuwe oplossingen, van een time-out (bijv. op een zorgboerderij), alternatieven voor een vastgelopen schoolse situatie (door een werkproject) tot het betrekken van een psychiater bij de voorziening (die bijv. in De Wissel wekelijks langskomt).
Een vereenvoudigde, creatieve en dynamische jeugdhulp
1 januari 2013 betekent alvast voor De Wissel en de collega-voorzieningen binnen Jongerenwelzijn en Kind en Gezin een doorstart naar een vereenvoudigde, creatieve en dynamische jeugdhulp. Duidelijke en eenvoudige afspraken over hoe de organisaties hun werking organiseren, maken het mogelijk om hun creatieve en activerende werking ook vlotter in de praktijk te realiseren.
Voor minister Vandeurzen werd uit de getuigenissen en de werking van De Wissel alvast duidelijk dat dit op het terrein betekent:
-
dat jongeren en hun gezinnen de jeugdhulp als toegankelijk, creatief, snel en in samenwerking gaan ervaren;
-
dat initiatieven, zoals De Wissel, gestimuleerd worden tot innovatie en samenwerking;
-
dat complexe vragen niet worden doorgeschoven maar door verschillende organisaties worden opgenomen;
-
dat de jeugdhulp en de jongeren ook binnen onze samenleving staan en volop inzet op de krachten van onze jongeren.
Websites http://www.wissel.be http://www.canovlaanderen.be http://www.jongerenwelzijn.be http://www.jeugdhulp.vlaanderen.be http://wvg.vlaanderen.be/jongerenwelzijn/over-ons/integrale-jeugdhulp http://nieuws.vtm.be/binnenland/2013010311434-bijzondere-jeugdzorg-wordt-aangepakt 4
Bijlage 1: Het verhaal van Doreen Op weg met Doreen, de ouders en vele partners. Doreen werd op - naar normen van De Wissel - jonge leeftijd aangemeld voor begeleiding waarbij er sprake was van heel wat ernstige zorgen: zij leek depressief gestemd en emotioneel ontregeld en stelde thuis en op school gedrag met een ontregelende uitwerking op haar omgeving. Er werd een verband gelegd met recent ontdekt sexueel misbruik. Er werden de voorbije maanden reeds verschillende vormen van hulp ingeschakeld voor Doreen en haar gezin: CAW, CGG, CLB, Vertrouwenscentrum... Doreen had ook een verblijf in een dienst kinder- en jeugdpsychiatrie en in een voorziening Bijzondere Jeugdzorg achter de rug. Dit laatste was volledig fout gelopen en Doreen was - bij gebrek aan alternatief tijdelijk terug naar huis gestuurd. Bij onze eerste ontmoeting met Doreen, haar ouders en zussen bleek overduidelijk dat ieders grootste wens was dat Doreen terug thuis kon wonen. De ouders vroegen hiervoor uitdrukkelijk steun en Doreen was hiermee akkoord. Hoewel het oorspronkelijk idee van de verwijzer een residentiële opname was, werd er gestart met een ‘contextbegeleiding’, een begeleiding in de eigen leefomgeving. Eerste werk werd het elkaar leren kennen en vertrouwen van de twee ‘eigen’ begeleiders aan de ene kant en Doreen en haar gezin aan de andere kant. Dankzij een ‘kennismakingproject’ en zeker ook dankzij de grote bereidheid van de mensen zelf werd dit snel mogelijk. Een bijzonder sterke kracht van Doreen en haar ouders bleek al snel hun toekomstbeeld van Doreen als gediplomeerde kleuterleidster of kinderverzorgster. Ook wilde iedereen hard werken om het samen blijven als gezin mogelijk en beter te maken. Er werd dan van bij het begin ook vooral ingezet op twee kerngebieden. Eerst en vooral gezin: via gezinsgesprekken ouders ondersteunen in opvoeding en Doreen helpen om op een aanvaardbare manier op te komen voor zichzelf. Daarnaast ook leren praten met elkaar (vooral Doreen en mama) over moeilijke dingen die niet gezegd worden maar wel doorwerken in het contact. Op de tweede plaats school: via een goede samenwerking (gesprekken en overleg) tussen gezin, school en begeleiding samen te zoeken hoe Doreen zich beter kon gedragen, hoe ieder beter kon inspelen op haar gedrag zodat zij haar school kon volhouden. Geleidelijk aan, naarmate het vertrouwen groeide, werd ook de (gezamenlijke) verwerking van het trauma voorbereid. Zoeken naar gepaste ambulante hulp binnen de ‘Geestelijke Gezondheid’ werd gestart. Tot de omstandigheden drastisch wijzigden: de dader van het misbruik - tot hiertoe in een gesloten instelling opgenomen - kwam vrij. Nu moest er vooral gewerkt worden rond veiligheid: hoe herhaling voorkomen? Zoeken naar informatiedoorstroming en samenwerking tussen gezin, begeleiding en ‘Justitie’ slorpte veel tijd en energie op. Van verschillende kanten kwamen signalen van ongerustheid over de situatie. De begeleiding organiseerde dan ook verschillende overlegmomenten tussen gezin, Comité
5
Bijzondere Jeugdzorg, hulpverleners, school en Justitie om de steun aan het gezin op elkaar af te stemmen. Enkele keren kwam er noodkreet van (dreigend) gevaar en crisis. Begeleiders gingen zo mogelijk onmiddellijk naar het gezin toe, eender welk moment van de week of dag het was. Bijkomend werd het gezin geconfronteerd met eerdere zorgen die terug de kop op staken: hoewel beide ouders hard werkten, dreigden er financiële problemen waardoor zij hun huis konden verliezen. Doreen kreeg het moeilijker en moeilijker om zich te handhaven. De school, die zich tot dan toe zeer geëngageerd had, botste op haar grenzen. School en CLB drongen aan op een opname in ‘de psychiatrie’, zeer tegen de zin van Doreen en haar ouders. Na een kort verbijf in een PAAZ-afdeling werd het gedrag van Doreen als te gevaarlijk bestempeld en werd ze ontslagen, waarna ze ook geschorst werd op school. Alternatieven om niet hele dagen thuis te zitten, werden niet geboden of gevonden. Doreen koos er voor om in te gaan op ons aanbod: vanaf dan ging ze elke dag naar het dagbestedingscentrum van De Wissel (Rizsas1), ook al moest ze daarvoor uren op de bus zitten. Hoewel haar gedrag ook daar moeilijk hanteerbaar bleef, vond zij er toch de nodige rust. Tot op een bepaald moment de draagkracht van de ouders overschreden leek: Doreen liep er weg en stond voor de deur van De Wissel. Een ‘crisis-verblijf’ in de leefgroep werd geregeld met - na een rustpauze - geleidelijk meer tijd terug thuis als vooruitzicht. Doreen bleef het erg moeilijk hebben met het verblijf binnen de leefgroep. De woensdagen die ze mee ging naar het paardenatelier2 waren lichtpunten. We zochten naar een andere verblijfsmogelijkheid. Een oplossing werd gevonden dankzij een ‘projectplaats’ uit ons ‘Timeout’ samenwerkingsverband. Doreen kon terecht op een boerderij. De liefdevolle opvang en de zorg voor de dieren gaven haar wat ze op dat moment nodig had: een plaats waar ze kon (ver)blijven. Doorheen al deze acute moeilijkheden werden alternatieve manieren - andere dan louter spreken - gezocht om verwerking, verbinding en contact in het gezin te bevorderen. Dit zowel in ‘eigen beheer’ (mama-dochter doe-projectjes, een gezamenlijke ‘Stretch-IT’3 namiddag op het touwenparcours met het hele gezin,…) als met hulp van externen (deelname met begeleider aan een familie-opstelling). Ook voortzetting van hulp door het CCG voor het gezin werd opgevolgd en gecoördineerd. Ondertussen bleven begeleiders samen met Doreen en ouders spreken over veiligheid in het gezin en over wat Doreen zou kunnen helpen om de moeilijke ervaringen te verwerken zodat zij misschien minder moeilijk gedrag zou ‘nodig hebben’. In deze gesprekken groeide - ondanks een aanvankelijk grote afkeer - de motivatie bij ouders én bij Doreen voor een residentiële behandeling in een gespecialiseerde psychiatrische unit. Vanuit onze ervaring en samenwerking4 leek voor ons dit erg nodig. Zonder motivatie van de jongere en zonder het fiat van de ouders weten we dat er weinig kans op succes is. 1
Rizsas, dagbestedingscentrum voor jongeren, jongens en meisjes tussen 12 en 18, uit de regio, waarvoor de verbinding met de school tijdelijk verbroken is. 2 Het atelier wordt georganiseerd door het project Equicanis. 3 Stretch-It : Een touwenparcours in het Centrum Molenmoes als middel tot “groei”. 4 Zie project ‘LINK’ op www.wissel.be ; een samenwerking tussen Bijzondere Jeugdbijstand, Geestelijke Gezondheidszorg en Drughulpverlening. 6
Een residentiële observatieperiode werd met veel aarzeling aangenomen en maanden later toch gevolgd door een opname in een behandelafdeling. Overlegmomenten en gezamenlijke besprekingen met Doreen, ouders en begeleiding werden georganiseerd. Doreen slaagde erin de behandeling lange tijd vol te houden, tot dat haar wens om terug naar school te gaan de overhand haalde. Via moeilijk gedrag maakte ze dat ze ontslagen werd. Een herstelgesprek werd door de begeleiding georganiseerd waardoor de vooruitgang die Doreen er geboekt had, kon verder gezet worden: een ambulante vervolgbehandeling met de therapeute die ze vertrouwde, werd afgesproken. Wat lijkt voor de mensen zelf, Doreen en haar gezin, het belangrijkste doorheen alle voorbije crisissen, problemen en moeilijkheden? Naar hun zeggen dat op elk moment de begeleiding en steun volgehouden werd en verzekerd bleef én dat zij die konden vinden in mensen die zij goed hadden leren kennen: hun ‘vaste’ contextbegeleiders. 5 Doreen besliste dat zij als 18 jarige nog een tijdje ondersteuning nodig heeft. De ouders waren hiervan al overtuigd. Al droomt eenieder van een betere toekomst zonder professionele hulp…
5
Citaat uit visietekst De Wissel : … Wij willen ons ten alle tijde engageren om de begeleiding vol te houden, ook als dat zwaar is voor iedereen. Wij willen volhardend zijn in het zoeken naar kansen, naar samenwerking, naar vooruitgang. We willen aansluiten bij de enorme veerkracht en bij de moed die in gezinnen en families aanwezig zijn. We willen de mensen de tijd bieden die ze nodig hebben om te experimenteren, om te zoeken en om te evalueren wat voor hen het beste is… Voor meer uitleg over deze diverse werkingen verwijzen we naar www.wissel.be .
7
Bijlage 2: Wat doet De Wissel? De Wissel is een organisatie voor jeugdhulp die klaar staat voor de toekomst. Ze gaat creatief en innovatief om met de begeleiding van jongeren in de jeugdhulp. Dat initiatieven in de jeugdhulp meer dan ooit huizen zijn met vele kamers, wordt duidelijk tijdens het bezoek aan één van de locaties waar De Wissel iedere dag aan de slag gaat met de jongeren. Minister Vandeurzen wil met zijn bezoek het beeld doorbreken dat instellingen in de jeugdhulp eilanden zijn. Tegelijkertijd onderstreept dit bezoek het belang van de vernieuwing van de jeugdhulp. Met een ontwerpdecreet en de nieuwe spelregels rond financiering van deze organisaties creëert de Vlaamse Regering een aanzet tot een stevig kader voor deze organisaties die op de vraag van deze jongeren en hun gezinnen snel en in samenwerking kunnen inspelen. De Wissel is een Leuvense initiatiefnemer die zeer moeilijk begeleidbare meisjes klaarstoomt naar een betere toekomst. De Wissel begeleidt jongeren met een zeer complexe problematiek als gevolg van het opgroeien in omstandigheden waarbij het gezinsleven, de school, de omgeving niet altijd vlot verlopen. Deze meisjes kunnen niet terugvallen op een constructieve basis en hebben met meerdere problemen af te rekenen. Dit is een dagelijkse realiteit binnen de jeugdhulp, waarbij standaardantwoorden niet meer volstaan. De Wissel is dan ook geen instelling meer, waar jongeren zo maar verblijven. De Wissel evolueerde vanuit hun doelgroep naar een organisatie die met en voor elke jongere trajecten op maat uitwerkt, elke dag opnieuw. In 2013 spreken we niet meer over instellingen waar jongeren wonen en slapen, maar over jeugdhulpaanbieders die flexibel moeten reageren op de soms zeer grillige trajecten van hun jongeren. Dit werd duidelijk uit de vele verhalen tijdens het bezoek. De Wissel illustreert perfect de contouren van jeugdhulp in volle ontwikkeling. Ook in de jeugdhulp kiezen we voor de vermaatschappelijking van de jeugdhulp: jongeren begeleiden we met succes in hun eigen en brede omgeving. Een instelling of beter een jeugdhulpaanbieder werkt naar buiten toe en brengt kinderen en jongeren terug in de samenleving. De Wissel kan hiervoor rekenen op uitgebouwde mogelijkheden om te voorzien in constructieve activiteiten: alternatieven voor een moeilijke schoolsituatie als het moet - vele van de jongeren kunnen tijdelijk immers niet terecht in een normale schoolcontext- het inschakelen van alternatieve projecten of een totaal andere omgeving als het moet, nauwe banden met partners om meisjes die kampen met psychische/psychiatrische problemen vooruit te helpen. Zo is De Wissel heel sterk 8
verbonden met partners binnen de kinder- en jeugdpsychiatrie die dit samen mee opnemen: een psychiater die langskomt, goede afspraken met een crisisunit als het fout loopt… De Wissel brengt de samenwerking tussen sectoren in de praktijk rond hun doelgroep. Het maakt het decreet tastbaar, dit getuigen ook de jongeren zelf. Getuige hiervan is het verhaal van Doreen, een meisje dat een parcours aflegde in De Wissel.Samen zoeken naar oplossingen doorbreekt hier het beeld van het doorsturen, doorverwijzen en opnieuw beginnen. De jeugdhulp, De Wissel en de getuigenissen van jongeren en hun omgeving maken het duidelijk dat ingrijpen in de spelregels van de jeugdhulp noodzakelijk is om initiatieven, zoals De Wissel, te kunnen bieden wat nodig is. Met de hernieuwde spelregels inzake financiering en het ontwerpdecreet tekenen zich alvast concrete initiatieven om dit op het terrein te realiseren. Deze initiatieven willen antwoorden bieden op de vele vragen binnen de jeugdhulp. Deze keuzen betekenen op het terrein dat: -
jongeren en hun gezinnen de jeugdhulp als toegankelijk, creatief, snel en in samenwerking gaan ervaren; er snel en alert in verontrustende situaties wordt opgetreden; initiatieven, zoals De Wissel, gestimuleerd worden tot samenwerking; complexe vragen niet worden doorgeschoven maar door verschillende organisaties worden opgenomen; de jeugdhulp en de jongeren ook binnen de samenleving staat en volop inzet op de krachten van onze jongeren.
Contact: Luc Deneffe Directie Gsm: 0472 46 81 32 De Wissel vzw Tel. 016/28 49 44 Fax. 016/28 49 43 www.wissel.be www.canovlaanderen.be
9