Bulletin
Meteorologisch Informatiebulletin Maritiem January 2007
Arctic climates Old logs and the Argo program
Meteorologische Informatie Maritiem • January 2007
Konin tituut k l i j k N e d e r l a n d s Meteorologisch Ins
MIM
colofon MIM
Schip in het zonnetje / Ship in the spotlight
]
Tekst/Text: René Rozeboom
nummer 71, januari 2007 20e jaargang ISSN: 0925-2991
Deze keer een ‘vrolijke vrijbuiter’ in het zonnetje. De Happy Buccaneer is een oud gediende. Niet alleen als schip maar ook als lid van de VOS-vloot. Sinds 1984, toen het nog onder de vleugels van Mammoet Shipping opereerde, levert ze met scheepswaarnemingen een bijdrage aan de weersverwachting. In december begon de Happy Buccaneer aan een tweede leven na een vergroting van de kraancapaciteit tot 2x 700 mt. Schepen met een staat van dienst als de Happy Buccaneer zijn wij zeer erkentelijk voor hun jarenlange contributie aan de meteorologie en de veiligheid op zee.
Redactie: P.M. Westenbrink Medewerkers De Bilt: P.J. van Eif R.J. Rozeboom A. de Vries Corrector English text: D. Suri (Met Office)
This time we’re putting a ‘happy buccaneer’ in the spotlight. The Happy Buccaneer is a veteran, not just as a ship but also in being a participant in the VOS-fleet. She has been contributing to the weather forecasting industry by making weather observations since 1984, when the ship operated under the wings of Mammoet Shipping. In December the Happy Buccaneer began a new lease of life with the increase of the crane capacity to 2x 700 mt. We are very grateful to ships like the Happy Buccaneer for their contribution to the meteorology and the safety at sea for so many years.
Foto’s (tenzij anders vermeld): KNMI en P.P. Hattinga Verschure Redactie-adres KNMI, Sector WM/OD PMO- Office Postbus 201 3730 AE De Bilt
Photo + photo cover: Biglift Shipping BV
Telefoon 030 - 220 68 36 Fax 030 - 221 08 49 E-mail
[email protected]
Nederlandse PMO-Office/Dutch PMO-Office Telefoon 030 - 2206 391 E-mail:
[email protected]
Inmarsat-C Mobile (581) 49 20 40 720 Opmaak en printing Studio/PrintCentrum KNMI
Het MIM is een kwartaaluitgave van Afdeling Operationele Data van het KNMI en is in eerste instantie bestemd voor diegenen die aan boord van de schepen en platforms de meteorologische waarnemingen verrichten en verzenden.
René Rozeboom PMO
Bert de Vries PMO
Overname van artikelen uit deze uitgave is toegestaan onder bronvermelding en toezending van een exemplaar van de publicatie waarin het overgenomen materiaal is verschenen.
Frits Koek PMO Adviser
Meteorologische Informatie Maritiem • January 2007
Peter Westenbrink Assistent PMO
] inhoud/contents ] Schip in het zonnetje / Ship in the spotlights
pag
2
Van de redactie / From the editor’s desk.
pag
5
Inzicht in het klimaat via oude logboeken / Understanding Arctic climates using old logs
pag
6
Het Argo programma / The Argo program
pag
12
M.H. Jansen certificaten / M.H. Jansen certificates
pag
15
Herfst 2006
pag
16
Van de PMO-Office / From the PMO-Office
pag
18
Inmarsat-C land Earth Stations (Code-41)
pag
19
Results/Resultaten
pag
20
Top-10 lijst 2006 / Top-10 ranking 2006
pag
23
Meteorologische Informatie Maritiem • January 2007
Meteorologische Informatie Maritiem • January 2007
nederlands
ENGLISH
van de redactie tekst
]
from the editor’s desk
peter westenbrink
text
Met het nieuwe jaar klinken er ook ‘frisse geluiden’ over de opwarming van het klimaat. Op de valreep van 2006 ging de documentaire An Inconvenient Truth (‘Een ongemakkelijke waarheid’) in première, een bioscoopfilm van de voormalige Amerikaanse vice-president Al Gore over het klimaat. Ook Nederland lijkt het milieu nu omarmt te hebben. Het KNMI is blij met de enorme publiciteitsgolf die op dit moment over Nederland raast. ‘Iedereen wil plotseling ook een beetje Al Gore zijn’, kopte een landelijk dagblad. Met zijn status als rolmodel legt Gore extra gewicht in de schaal en daarom is klimaatverandering ineens ‘hot’. Het KNMI vindt dat Gore een verantwoord beeld geeft van hoe het de aarde zal vergaan als we op de huidige voet verder gaan. Volgens hem is onze planeet ernstig ziek, maar doen we te weinig om de aarde weer beter te maken. Hij heeft voor ons land dan ook een onheilspellende boodschap: als we niets doen komt het hier op termijn grotendeels onder water te staan. Eigenlijk blijft van de delta Nederland niet veel meer over dan alles wat ten oosten van de lijn Bergen op Zoom – Assen ligt. Groningen, Friesland en de westelijke kustprovincies verdwijnen. De randstad wordt een verdronken stad. Utrecht een badplaats. Dat wisten we natuurlijk al een tijdje maar als Al Gore het zegt dan komt het ineens wel erg dichtbij. Ook anderen trekken aan de bel, want het is niet alleen het water zelf dat ons straks tot aan de lippen staat: we vissen het ook leeg. Kwam het KNMI vorig jaar met nieuwe, alarmerende, klimaatscenario’s voor 2050, ecologen en economen verwachten rond dezelfde periode nagenoeg geen leven meer in de wereldzeeën. Met het afnemen van de biodiversiteit en het ineenstorten van ecosystemen zullen veel natuurlijke voordelen die de waterplaneet ons biedt verdwijnen. Ook klimaatverandering is hier indirect van invloed op. Als u de kans heeft om de film van Al Gore te zien, ga hem dan zeker bekijken. Ook het bijbehorende boek kan ik u zeer aanbevelen. De PMO-Office wenst u een goed 2007. De vloot In het vierde kwartaal van 2006 zijn acht schepen gestopt met het doen van waarnemingen: de Poolgracht, de Maersk Vungtau, de Maersk Narra, de Nedlloyd Dubai, de Nedlloyd Clement, de Nedlloyd Clarence, de Nedlloyd Colombo en de Mighty Servant 3. We mogen één nieuw schip verwelkomen: de Coral Lophelia.
]
peter westenbrink
Together with the New Year a ‘fresh note’ is sounding about climate change. Right at the end of 2006 the documentary by the former American Vice-President about climate, ‘An Inconvenient Truth’, opened. In the Netherlands too the environment seems to be accepted now with open arms. The KNMI is happy with this enormous wave of publicity sweeping over the Netherlands. ‘Suddenly everybody wants to be a bit of Al Gore’, a Dutch newspaper said. With his status as a paragon Gore puts extra weight into climate change and makes it ‘hot’. The KNMI finds that Gore gives a well-considered view on how the earth will fare if we carry on the way we are going. According to Gore our planet is seriously ill, but we’re doing too little to make our planet well again. For our country he has an ominous message: if we do nothing in the long term our land will be flooded. No more will be left than what’s east of the line joining Bergen op Zoom and Assen. Groningen, Friesland and the western coastal provinces will disappear. The Randstad will become a drowned city, and Utrecht will become a seaside city. Of course we have already known this for quite a while, but when Al Gore says so it suddenly becomes more apparent. Others too are ringing the bell because it’s not only the water that’s closing in on us; we are also emptying the sea of fish. Last year the KNMI published their new, alarming, climate scenarios for the year 2050; for the same period ecologists and economists expect almost no marine life anymore in the oceans and seas worldwide. With the decrease of marine biodiversity and the collapse of marine ecosystems many natural advantages offered by our water planet will disappear. Climate change indirectly influences this too. If you get a chance to see Al Gores’ film, you should. I also recommend you read the associated book. The PMO-Office wishes you all the best for 2007. The fleet During the fourth quarter of 2006 eight ships has stopped making observations: the Poolgracht, the Maersk Vungtau, the Maersk Narra, the Nedlloyd Dubai, the Nedlloyd Clement, the Nedlloyd Clarence, the Nedlloyd Colombo and the Mighty Servant 3. We would like to welcome one new ship: the Coral Lophelia. The Dutch VOS-fleet is made up of 181 Selected Ships, 8 Supplementary Ships and 36 Royal Navy ships. At present the number of participating offshore installations in the North Sea is 6. ]
Het totaal aantal Nederlandse VOS schepen komt nu op 181 selected ships, 8 suplementary ships en 36 van de Koninklijke Marine. Het aantal deelnemende Offshore installaties op de Noordzee is momenteel 6. ]
Meteorologische Informatie Maritiem • January 2007
NEDERLANDS
ENGLISH
Inzicht in het Arctische klimaat via oude logboeken
Understanding Arctic climates using old logs
mogelijkheden en potentie
possibilities and potential
tekst
]
vertaling
dennis wheeler
]
text
]
dennis wheeler
frits koek
Het klimaat van de hoge breedtes trekt veel wetenschappelijke en algemene aandacht en de veranderende omstandigheden van de noordelijke Atlantische Oceaan, van Spitsbergen tot Groenland en westelijker tot noord Canada, zijn een mondiale zorg geworden. De IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) rapporten en vele wetenschappelijke publicaties maken duidelijk dat de gevolgen van mondiale opwarming het meest acuut zullen worden gevoeld op de hoge breedtes. Het smelten van de ijskap van Groenland levert ernstige consequenties op voor het zeewaterniveau over de hele wereld, waarbij vele laagliggende bevolkte gebieden worden bedreigd door overstromingen, met als gevolg dat ook de leefgebieden van dieren zoals de ijsbeer (Ursus Maritimus) verloren gaan en weer meer dieren verdwijnen uit het dierenrijk. Het is daarom van belang dat wetenschappers het zich ontwikkelende klimaat in deze kwetsbare streken goed begrijpen.
The climate of the high latitudes attracts much scientific and general interest, and the changing conditions of the far North Atlantic from Spitzbergen to Greenland and westwards to northern Canada have become a matter of global concern. The IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) reports and many scientific papers make it clear that it is the high latitudes where the consequences of global warming will be most acutely felt. The melting of the Greenland ice cap will have profound consequences for sea levels around the world, placing many low-lying populated areas under threat of inundation, while the habitat loss to animals such as the polar bear (Ursus maritimus) will see yet more species disappear from the world’s ever-decreasing inventory of wildlife. It is, therefore, important that scientists have a clear understanding of the nature of the evolving climate of these vulnerable regions.
Unieke bron Hoewel poolonderzoekers voldoende gegevens en informatie uit de tweede helft van de twintigste eeuw hebben, vooral uit de meer recentere jaren met satellietdekking, is minder informatie over het weer en de ijsgrens aanwezig in eerdere decades. In vroegere eeuwen is dit noch onregelmatiger of helemaal niet aanwezig. IJsland kan zich beroepen op een lange reeks gemeten gegevens die terug loopt tot het begin van de negentiende eeuw, maar de minder bevolkte gebieden en de zeeën zijn wat dit betreft minder goed bedeeld. Het licht dat onderzoekers wierpen op de opkomst en ondergang van de Noorse kolonies op Groenland in de vroegere eeuwen van het voorbije millennium, dimt zodra de kleine ijstijd in de veertiende eeuw haar intrede doet en de dappere gemeenschappen doet verdwijnen.
Uniquely source Although Arctic researchers are well-served by data and information from the second half of the twentieth century and particularly from the more recent years of satellite coverage, information on the weather and extent of ice cover is less abundant for earlier decades, and infrequent to the point of scarcity for earlier centuries. Iceland can call upon instrumental data from as long ago as the early nineteenth century, but the less populated areas and the seas are poorly served in this respect. The illuminating light cast by those who studied the rise and subsequent decline of the Greenland Norse colonies of the early centuries of the past Millennium dims as the Little Ice Age advanced in the fourteenth century to extinguish these hardy communities.
Gelukkig hebben recente archiefstudies een tot nu toe vergeten bron van weergegevens opgedoken en nieuwe interesse getoond voor een unieke beschikbare bron van informatie die, hoewel niet helemaal compleet, helpt de belangrijke gaten in de klimatologische reeks vanaf de late achttiende eeuw op te vullen. Deze bron bevat de logboeken van de walvisvaarders die in de in toenemende mate vanaf de late zeventiende eeuw, met een piek in de vroege negentiende eeuw, in de arctische wateren opereerden. Tot op heden werden ongeveer 168 logboeken van Britse walvisvaarders gevonden in de Britse archieven in uiteenlopende thuishavens zoals Hull, Whitby en Dundee. Zij bevatten gegevens uit vooral de late achttiende- en negentiende eeuw. Aanzienlijk meer journalen bevinden zich in buitenlandse archieven – vooral in de Verenigde Staten van Amerika – maar deze werden zelden door klimatologen geraadpleegd. Geografische is het gebied van de Britse log-
Fortunately, recent archival studies have unearthed a hitherto overlooked source of weather data and given renewed interest to a uniquely valuable source of information that whilst not providing a complete coverage helps to fill significant gaps in the climatic record from the late eighteenth century onwards. This source is the logbooks of the whaling ships that operated in Arctic waters in increasing numbers from the late seventeenth century, reaching a peak in the early nineteenth century. To date some 168 whaling logs of British vessels have been found in UK archives in whaling centres as scattered as Hull, Whitby and Dundee and spanning much of the late eighteenth and nineteenth centuries. Many more exist in foreign archives, particularly in the United States, but these have scarcely been explored by climatologists. The geographical focus of the UK logbooks is narrow and, with one or two notable exceptions, they are from ships working in the Greenland and Davis Straits areas.
Meteorologische Informatie Maritiem • January 2007
boeken beperkt, uitgezonderd enkele bijzondere journalen die van schepen afkomstig zijn die voeren in Straat Denemarken en Straat Davis. Hoge breedtes De walvisvaarderslogboeken, hoewel commercieel van oorsprong, vertonen, voor wat betreft de lay-out, inhoud en stijl, verbazend veel overeenkomsten met de meer formele documenten die de officieren van de Royal Navy verplicht waren te maken. Deze laatste en zeer uitgebreide Engelse bron – met meer dan 100.000 exemplaren – is bestudeerd gedurende het onlangs afgesloten project CLIWOC (Climatological Database for the World’s Oceans: 17501850), waarin ook het KNMI een vooraanstaande rol heeft gespeeld. Meer informatie over dit project kunt u vinden op www.ucm.es/info/cliwoc. Veel van de technieken die door het CLIWOC project werden ontwikkeld om met teksten en data om te gaan kunnen op de zelfde manier worden toegepast op de logboeken van de walvisvaarders die overeenkomsten vertonen met die van de Royal Navy. Walvisvaarders waren echter beknopter in het verstrekken van informatie over navigatie en veel uitgebreider over zaken die de dagelijkse routine van het vissen en zeilen aangingen. Een voorbeeld van de lay-out van een typisch walvisvaarderslogboek uit de vroege negentiende eeuw wordt getoond in figuur 1. De geschreven verklaringen geven belangrijke informatie over de datum, koers, positie en de windrichting. Het tekstgedeelte begint gewoonlijk met de windkracht en enkele gegevens over het weer. Dit kan gevolgd worden door algemene beschrijvingen van de activiteiten die op het schip plaatsvinden, walvissen die gevangen of gezien zijn en, indien van toepassing, de zeeijstoestand en de ijsbergen (deze werden indertijd door de Engelse zeelieden vaak ‘ijseilanden’ genoemd). De zeilvaart was onvermijdelijk seizoensgebonden en vonden plaats in de zomer waarbij langer daglicht, iets warmer weer en iets minder stormachtige condities er voor zorgden dat ze langer op de walvissen konden jagen. De verslagen zijn verre van aaneengesloten, maar deze schepen waagden zich ver op noordelijke breedtes en voorbij de normale vaargebieden van de Royal Navy en andere schepen, en hun relaas over de omstandigheden zijn daarom uniek en geven een waardevolle blik op de anders onbekend gebleven wereld van ijs en water.
Figure 1. Page from the logbook of the Eagle for 7th May 1820. Whaling logbooks often had a mixture of styles, in this example the captain is using pre-printed pages. The lack of attention to navigational detail (only latitude is entered) is typical. Reproduced by kind permission of Hull City Library
High latitudes The whaling logbooks, although commercial in origin, are strikingly similar in terms of layout, content and style to those more formal documents that officers of the Royal Navy were obliged to prepare. The latter, and very substantial English source – with over 100,000 examples have been studied by the recently concluded CLIWOC (Climatological Database for the World’s Oceans: 1750 to 1850) project, which included the KNMI as one of its principal partners. Details of this project are available from the website at www.ucm. es/info/cliwoc Many of the techniques of text handling and data treatment developed as part of the CLIWOC project can be applied with equal confidence to the whaling logbooks that are similar to those of the Royal Navy in many respects although whaling logbooks are more concise in terms of navigational information but more expansive when matters turn to the daily routine of hunting and sailing. An example of the layout of a typical whaling logbook from the early nineteenth century is shown in figure 1. The written account provides important information on the date, the ship’s course, her location and the wind direction. The free text section generally opens with an observation of wind force and a note on the weather. This might be followed by general descriptions of the ship’s activities, whales caught or sighted and, if present, the state of sea ice, icebergs (although they were then more often described as ‘ice islands’ by English mariners at the time). Sailings were inevitably seasonal, taking place during the summer season when longs hours of daylight, slightly warmer and less stormy conditions would have permitted the many hours at activity necessary to conduct the business of whale hunting. The record is therefore by no means continuous but these vessels ventured far into the northern latitudes and beyond the normal range of Royal Navy and other ships and their record of the conditions that they encountered is,
Meteorologische Informatie Maritiem • January 2007
Eagle Veel landen waren met walvisvangst bezig, waarbij de Nederlanders en de Amerikanen de belangrijkste concurrenten van de Britse walvisvaarders waren. Zodra ook deze aan de lijst worden toegevoegd kan het beeld van het klimaat nog betrouwbaarder worden beschreven. Helaas bestond er in de meeste gevallen geen systeem van terugsturen en opslaan van de logboeken, zoals bij de schepen van de Royal Navy gebeurde. Daardoor is een groot aantal verloren gegaan. Degenen die beschikbaar kwamen verstrekken veel bruikbare informatie. Het duurde 1-2 weken om naar en van de visgronden te zeilen, maar het grootste deel van het zomerseizoen werd besteed aan de walvisvangst. Het werk was zwaar, onplezierig en gevaarlijk, maar op een tijdstip waarop de walvisolie van dermate economisch belang voor verlichting en voor de industrie was, waren de economische voordelen van dergelijke gevaarlijke ondernemingen duidelijk, zelfs voor de dekknechten. Voor de kapitein en de ervaren bemanningsleden zoals de harpoeniers, waren de mogelijke voordelen nog groter. De logboeknotities laten deze begrijpelijke zorg zien en geven kleur aan de geschreven verslagen. Het volgende voorbeeld (zie figuur 1) is karakteristiek en is genomen uit het logboek van de Eagle. Dit schip was een walvisvaarder, met als thuishaven Hull, die in 1820 naar Straat Davis zeilde. De originele spelling, interpunctie en stijl, zoals opgetekend door, William Brewis, de kapitein van het schip, werden zoveel mogelijk in de transcriptie overgenomen. Bij de vertaling van het Engels naar het Nederlands is echter hier en daar wat water bij de wijn gedaan. Woensdag 24 mei 1820. Wind: NOtO NNO. Bre 78° 59’ PM Krachtige wind en mistig. We werken op naar het Nwd om 12.30 zien een Vis sturen 3 Boten weg om 2.30 Boten op geen Vis te zien, maakten zeil & zetten naar het Nwd door Stromen uiteenvallend IJs om 4 PM baanden door een Stroom IJs verschillende Vis in zicht om 10.30 braken er door, om 1140 raakte George Headen stuurman een Vis, om 12 raakte Wm Wilson er ook een maar helaas raakten beiden los bij het intrekken van de harpoens om 12.15 raakte John Richardson een Vis om 5.50 haalden we haar binnen nadat ze was ondergedoken om 6 PM deinsden we om 7.50 stopten met deinzen, stelden wacht in; laatste deel zwakke Wind en vriezend Wr We laveerden in het zicht van [onleesbaar] 16 zeilen. Gissen Er zijn verschillende punten op te merken over deze aantekeningen: de windrichtingen en -krachten worden twee keer per dag gegeven, maar de nautische dag, zoals toen gebruikelijk was, begon op de middag, twaalf uur voor het begin van de burgerlijke dag. Aandacht wordt ook besteed aan de ijsbedekking, hoewel de woordenschat ouderwets is, begreep men indertijd waar het over ging. Toch komt het bij de huidige lezers niet vreemd over. De vangsten – en verliezen – werden uitvoerig beschreven. Bovenal werden de wind, het weer en de zeeijscondities elke dag beschreven, ongeacht het feit of het schip aan het vissen of aan het zeilen was met andere schepen. Ze bleven vaak een groot deel
consequently, unique and valuable window onto and otherwise unknown world of ice and water. Eagle Many nations were engaged in whaling, the Dutch and Americans being foremost amongst those competing with the British whalers and the climatic picture that can be recreated will become more reliable as these are added to the list. Regrettably, there was in most cases no regulated system of logbook retrieval and storage, as there was with ships of the Royal Navy, and as a result a large number have been lost. Nevertheless those that have come down to us provide much useful information. It would take one to two weeks to sail to and from the hunting grounds, but much of the summer season would be spent whaling. The work was hard, unpleasant and dangerous, but at a time when whale oil was of such economic importance for lighting and for industry, the economic benefits of such hazardous undertakings were obvious even to deckhands. For the ships’ captain and senior crew such as harpooners, the possible benefits were yet greater. The logbook entries reflect this understandable preoccupation and lend colour to the written accounts. The following example is typical and is taken from the logbook of the Eagle used for figure 1. This vessel was a whaler working out of Hull in 1820 and sailing to the Davis Straits (see also figure 1). The original spelling, punctuation and style, as written by the ship’s captain, William Brewis, have been preserved in this transcription. Wednesday 24th May 1820. Winds: NebE NNE. Lat. 78 PM Strong breezes and hazy. We working to the Nwd at 12.30 saw a fish sent away 3 Boats at 2.30 up boats no fish to see, made sail & stood to the Nwd amongst Streams of Straggling Ice at 4 PM bored through a heavy Stream of Ice several fish in sight at 10.30 got through, at 1140 George Headen Mate struck a fish, at 12 Wm Wilson struck another but unfortunately both these were lost by the harpoons drawing at 12.15 John Richardson struck a fish at 5.50 got her hauled up she having dived below at 6 PM began to flinch at 7.50 finished flinching, set the watch; latter part light Winds and frosty Wthr We plying amongst [indecipherable] 16 sail in sight. Dead reckoning There are several points to note about this entry: wind directions and forces are given twice a day, but the nautical day, as was then common practice, began at midday and twelve hours ahead of the civil day. Attention is also given to the sea ice cover, although the vocabulary is archaic it would have been understood at the time and is not unfamiliar to present-day readers. The catches, and loses, are described in detail. Most importantly the wind, weather and sea ice conditions were recorded every day, irrespective of whether the vessel was hunting or sailing with ships often remaining in the high latitudes for much of the summer before returning home in August or September. Latitude is always recorded when skies permitted the altitude of the midday sun to be observed. Longitude tended to be less frequently recorded,
Meteorologische Informatie Maritiem • January 2007
van de zomer op hoge breedtes voordat ze in augustus of september naar huis terugkeerden. Wanneer de bewolking het toeliet om de hoogte van de zon op de middag nemen, werd de breedte altijd genoteerd. De lengte werd minder vaak genoteerd. Of dit kwam doordat de scheepsofficieren slecht waren opgeleid in die vaardigheid, is onduidelijk. Terwijl de lengte in die tijd nauwkeurig bepaald kon worden, werden aan de twee methodes waarmee dit kon worden gedaan belangrijke, maar verschillende eisen gesteld. De ‘maansafstandmethode’ vergde bewerkelijke, wiskundige berekeningen die uren konden kosten en afhankelijk waren van een onbewolkte lucht om de nodige astronomische waarnemingen te kunnen verrichten. De gemakkelijkere methode, gebruik makend van de nautische tijdmeter, brachten de nodige financiële uitgaven voor dergelijke instrumenten met zich mee, ondanks dat zij indertijd in massaproductie werden gemaakt. Het is aannemelijk dat veel kapiteins genoegen namen met het volharden van de oude methodes van gissen en dat zij gelukkig waren met het in de logboeken noteren van een steeds onnauwkeuriger wordend resultaat. Ondertussen werden de waarnemingen van de posities op de walvisgronden schaarser. Dit kan echter een manier zijn geweest om te voorkomen dat andere schepen en concurrerende bedrijven ontdekten waar de rijkste vangsten konden worden gevonden. Deze truc duurde vele jaren voort tot aan de vissersij van de twintigste eeuw, waarbij sommige oceaangaande trawlers hun positie doelbewust vaag houden zodra zij een rijke visplaats ontdekken. Het gevolg is dat de posities van de schepen met de nodige voorzichtigheid moeten worden geschat aan de hand van interpolatie tussen twee bekende punten. Wind Op het uiterlijk verschillen walvisvaarderslogboeken in één klein punt van die van de Royal Navy, namelijk de zorgvuldige beschrijvingen, door middel van tekeningen, van de walvissen. Daarbij werden de vangsten afgebeeld met de staartvin, waarop de maat van het dier werd genoteerd. Afbeelding 1 toont een dergelijke weergave, waarbij in dit geval een walvis wordt getoond met een staartvinwijdte van 6 voet 1 duim (ongeveer 2 meter). Normaal werden in de logboeken ook de namen van de harpoeniers opgenomen samen met een lijst van ‘verloren’ vangsten, d.w.z. degenen die door een harpoen werden getroffen, maar wisten te ontsnappen. Dergelijke informatie is bruikbaar voor economische geschiedkundigen en diegenen die geïnteresseerd zijn in de verandering van de populatie van walvissoorten. Tussen dergelijke notities door zijn aantekeningen en beschouwingen over het weer en het ijs verweven. Voorzichtigheid moet echter bij het gebruik van dergelijke logboeknotities worden geboden. In de eerste plaats, worden de zo nauwkeurig genoteerde windrichtingen gemaakt ten opzichte van het magnetische en niet van het ware noorden. Het was gewoonte de ‘variatie’ tussen het ware en het magnetische noorden te noteren, maar deze kan op dergelijke hoge breedtes sterk, in sommige gebieden bijna 40 graden, variëren. Vanzelfsprekend moet de windrichtingen gecorrigeerd worden ten opzichte van het ware noorden voordat zij kunnen worden gebruikt voor onderzoek van de windpatronen. Dit kan worden verwezenlijkt door te refereren
whether this is because the ship’s officers were poorly trained in the skill of its determination is unclear. Whilst longitude could be determined with accuracy at this time, the two methods by which this could be achieved imposed significant, but different, demands. The method of ‘lunar distances’ required laborious mathematical calculation that might take hours, and depended also upon clear skies in order to make the necessary astronomical observations. The easier method, using a marine chronometer raised the obstacle of the cost of such instruments, which although coming into mass production at this time, still required notable financial outlay. It is probable that many masters were happy to persist with the older methods of ‘dead reckoning’ and being less than wholly satisfied with the results declined to enter them in the logbooks. Whilst in the whale hunting grounds, location observations become yet more scarce. This may, however, have been a device to prevent other ships and competing companies from discovering where the richest pickings might be found. This ruse persisted for many years through to fishing fleet activities of the twentieth century when some deep sea trawlers would be deliberately vague as to their location should they discover good fishing. Consequently the locations of the ships need to be estimated with some care, for the most part interpolating between the known points. Wind From the purely presentational point of view, whaling logbooks differ in one minor respect from those of the Royal Navy and that is in their careful recording, by the use of sketches, of whales (the mariners of the day called them ‘fish’), with catches being denoted by tail fin representation, on which would be written the size of the animal. Figure 1 depicts such a representation, on this occasion for a whale with a tail fin span of 6 feet 1 inch (about 2 metres). The logbook entry would include also the names of the harpooners and the register of any ‘lost’ fish, i.e. those harpooned but escaped. Such information is of use to economic historians and those interested in the population dynamics of whale species. It is amongst such entries that notes and reflections on the weather and sea ice were interwoven. Care needs, however, to be taken in this use of such logbooks descriptions. In the first place, the wind directions so assiduously recorded are made by reference to magnetic and not to true north. It was common practice to record the ‘variation’ between true and magnetic north but this could vary considerably in these high latitudes where it can approach 40 degrees in some areas. Self-evidently, the wind direction data require correction to true north before they can be used for examining wind patterns. This can be executed by reference to any of the many websites with information on geographical and temporal changes of this phenomenon. Yet more problematic is the question of wind force descriptors. The Beaufort Scale did not come into widespread use until the middle of the nineteenth century. Nevertheless, the CLIWOC team confirmed that the scale was based on a pre-existing vocabulary that Beaufort regularized and standardized, in particular reducing the scale to a fixed ordinal system of 13 points. The CLIWOC
Meteorologische Informatie Maritiem • January 2007
aan een van de vele websites die informatie geven over de geografische veranderingen en veranderingen in de tijd van dit fenomeen. Nog lastiger is echter de problematiek van de omschrijvingen van de windkracht. De schaal van Beaufort werd pas algemeen toegepast vanaf het midden van de negentiende eeuw. Niettemin bevestigde het CLIWOC team dat de schaal was gebaseerd op een bestaande woordenschat die Beaufort uiteindelijk in regels vastlegde en standaardiseerde; in het bijzonder verminderde hij de schaal tot een opvolgend systeem van 13 delen. Het CLIWOC team stelde een meertalig woordenboek op dat het mogelijk maakt om dergelijke oude termen (in het Engels, Nederlands, Spaans en Frans) in moderne eenheden van de schaal van Beaufort om te zetten. Die publicatie is beschikbaar als een PDF bestand via de webpagina van het project. Ondanks dat de maritieme gemeenschap voor wat betreft de woordenschat een gezamenlijke traditie lijkt te volgen, hebben studies aangetoond dat de woordenschat van de Royal Navy en de officieren van de walvisvaarders verre van identiek waren. Ten slotte en zoals uit bovenstaand citaat uit het logboek blijkt, beperkten de zeelui zich voornamelijk, behalve het gebruik van zeer specifieke termen voor windkracht, tot het gebruik van het toenmalige standaard Engels bij het beschrijven van het weer en golven. Termen zoals ‘mistig’, ‘buiig’, ‘sneeuwbuien’ en ‘fraai weer’ verschijnen regelmatig. Vanwege het belang worden bijzonderheden over zeeijs met dezelfde nauwkeurigheid beschreven en zijn deze vooral vanuit het oogpunt van klimaat en weer van betekenis.
10
Figure 2. Whalers in the Arctic by the Hull artist John Ward (1798 - 1849). The whaler, shown in three views, is probably the Hull-based Harmony (for a colour image see the back cover of this MIM). Reproduced by kind permission of City of Kingston upon Hull Museums and Art Galleries.
team prepared a multi-lingual dictionary that provides a means of converting such archaic terms (in English, Dutch, Spanish and French) into modern-day Beaufort Scale equivalents. This publication is available as a downloadable pdf file from the project website. Studies have shown that the vocabulary of Royal Navy and of whaling ship officers was all but identical, the marine community seeming to follow a common tradition in terms of vocabulary. Finally, and as can be seen from the cited section of logbook above, mariner’s, whilst using very specific terms for wind force were, for the most part, content to describe the weather and sea surface conditions using the standard English of the day. Terms such a ‘hazy’, ‘squally’, ‘snow showers’ and ‘fine weather’ appear regularly. Because of its importance, ice cover is given similarly detailed treatment and is of particular interest from the point of view of climate and weather. Website Work is still under way to identify whaling logbooks archived in the UK, and many exist in other countries. Their preservation is a matter of concern as not all are held in public archives. A programme of imaging is under way and the largest collection, that from the Hull City Archives, have
Meteorologische Informatie Maritiem • January 2007
Website Er wordt nog steeds in de archieven van Groot Brittanië gezocht naar logboeken van walvisvaarders, daarnaast zijn er ook nog velen in andere landen. Aangezien ze niet allemaal in openbare archieven worden bewaard is hun behoud een belangrijke zaak. Een programma om ze te digitaliseren is aan de gang en de grootste collectie, die van de archieven van Hull, zijn al gefotografeerd en, als onderdeel van het project RECLAIM, dat opgericht is om gegevens uit de scheepslogboeken uit de pre-instrumentele periode te redden, opgestuurd naar onderzoekscentra in de Verenigde Staten. Het project is nog in oprichting maar kan al worden bekeken op http://icoads.noaa.gov/reclaim/. Verwacht wordt dat gedurende de komende paar jaren veel meer gegevens uit deze belangrijke bron beschikbaar komen en dat dit de klimatologen een kijk geeft op de kenmerken van de hoge breedtes van de Noord-Atlantische Oceaan van meer dan een eeuw geleden.
already been photographed and sent to the United States research agencies for processing as part of the RECLAIM project which has been developed to recover data from ships’ logbooks of the pre-instrumental period. The project is still in its formative stages but can be reviewed at http://icoads.noaa.gov/reclaim/. It is anticipated that over the next few years much more data will become available from this important source, providing a means by which climatologists can view the nature of high latitude North Atlantic conditions from over a century ago. Dennis Wheeler is active at the University of Sunderland, England. ]
Dennis Wheeler is werkzaam aan de Universiteit van Sunderland, Engeland. ]
Figure 3. Page from the logbook of the Eagle for 7th May 1820. Whaling logbooks often had a mixture of styles, in this example the captain is using pre-printed pages. The lack of attention to navigational detail (only latitude is entered) is typical. Reproduced by kind permission of Hull City Library
Opmerkingen op woensdag 7 mei
Remarks on Wednesday 7th May
Vrij krachtige wind en helder wr [weer] Schip kruist met alle nodige zeilen op naar het N.N.O langs de rand van het pak[ijs] – Om middernacht zwakke wind en mooi wr Om 8 a.m. riepen alle hens aan dek om het Schip te trimmen namen 22 duigen uit het Voor ruim en stopten ze in het touwruim. Op de middag klaar – Ruimden het dek op en stelden de wacht in –
Fresh Breezes and clear wr [weather] Ship with all necessary sail plying to the N.N.E. along the [ice]pack edge – At midnight light airs and fine Wr At 8 A.M. called all hands to trim the Ship took 22 shakes [staves] out of the Fore hold and put them in the Line Room. At meridian finished – Cleared the Decks and set the watch –
Eindigden met zwakke wind en mooi weer en van tijd tot tijd windstil
11
Meteorologische Informatie Maritiem • January 2007
Ends with light airs and fine weather and calm at times
Het Argo programma tekst
]
andreas sterl . knmi
The Argo program text
]
andreas sterl . knmi
In 1999 werd een programma gelanceerd om het verzamelen van data in het inwendige van de oceaan sterk te verbeteren door vaker en op meer plaatsen tegelijk te meten: Argo.
In 1999 a program was launched to significantly improve the collection of data from the interior of the ocean by measuring more often and at more places: Argo.
Argo profilers Net zoals hoge en lagedrukgebieden in de atmosfeer bepalen drukverschillen de stromingen in de oceaan. De druk in de oceaan hangt af van de temperatuur (hoe warmer, hoe lichter) en van het zoutgehalte (hoe zouter, hoe zwaarder) van het oceaanwater. Deze twee grootheden (temperatuur en zoutgehalte) zijn dus belangrijk om iets over de stromingen in de zee te leren. In tegenstelling tot de snelheid van het water zijn temperatuur (T) en zoutgehalte (S) relatief makkelijk te meten. Echter, de zee is groot en diep, er zijn maar weinig schepen, en scheepstijd is duur. Metingen van T en S zijn daarom schaars. De Argo profilers (soms ook boeien of floats genoemd) bieden hier een uitkomst. Ze opereren zelfstandig, zijn relatief goedkoop (± 12.000 euro per stuk), makkelijk de zee in te krijgen (gewoon overboord gooien) en ze gaan zo’n drie á vier jaren mee. In die tijd meten ze om de tien dagen een profiel van T en S tussen het oppervlak en een diepte van 2 km. Hun cyclus van 10 dagen ziet er als volgt uit: Vanuit het oppervlak gaan ze naar een diepte van 1 km. Hier “parkeren” ze, ver weg van scheepsschroeven en vissersnetten, voor ongeveer 9 dagen. Vervolgens duiken ze naar 2 km. Van daar uit beginnen ze hun 7 uur durende reis omhoog. Tijdens het opstijgen meten ze op ca. 70 vooringestelde dieptes T en S. Aan het oppervlak aangekomen seinen ze de meetgegevens via satelliet door naar een ontvangststation en verder naar een datacentrum. Het doorseinen duurt ongeveer een halve dag. Een cyclus is nu compleet, en de profiler gaat weer terug naar zijn veilige parkeerdiepte.
Argo profilers Highs and Lows determine the atmospheric circulation. Likewise, the currents in the ocean are determined by pressure differences. Pressure in the ocean depends on temperature (the warmer, the lighter) and salinity (the saltier, the heavier) of the water. These two quantities are therefore important for learning something about currents in the sea. Temperature (T) and Salinity (S) are relatively easy to measure, much easier than currents. However, the ocean is large and deep, the number of ships is limited, and hirimg a vessel is expensive. Therfore, measurements of T and S are sparse. The Argo profilers (sometimes also called buoys or floats) present a solution to this problem. They operate idependently, are relatively cheep (about 12,000 euro per float), easily brought into the water (just throw them overboard), and they last for four to five years. During that time they measure every ten days a profile of T and S between a depth of 2 km and the surface. Their 10-days cycle look as follows: From the surface they dive down to a “parking” depth of 1 km, far away from ship propellers and fishermen’s nets. After about nine days they decend further down to 2 km, immediately followed by their seven hours ascent during which they measure T and S at about 70 pre-selected depths. After having reached the surface they transmit their data to a data centre. This takes about half a day. One cycle is now complete, and the profiler returns to its safe parking position. Internationale cooperation As already mentioned, the ocean is large. To get a good
Internationale samenwerking Zoals al eerder opgemerkt is de oceaan groot. Om een goed beeld van de hele oceaan te krijgen zou er in ieder vierkant van 3°×3° één profiler moeten zijn - of 3000 in totaal. Dat kan alleen door internationale samenwerking. Deze wordt gecoördineerd door het Argo Project Office (http://www.argo. ucsd.edu/). Ieder instituut of land draagt in eigen Figure 1: Argo floats per country. De grey dots are the Dutch ones.
12
Meteorologische Informatie Maritiem • January 2007
Figure 2: An Argo float is prepared for launch (2004).
verantwoording aan het project bij door floats te kopen en op zee uit te zetten. Op dit moment (sept. 2006) doen 23 landen mee en is de grens van 2500 floats ruim gepasseerd (zie figuur 1). Er ontbreken dus nog maar 500. Als het doel van 3000 floats is bereikt moet er wel nog voor worden gezorgd dat floats vervangen worden die aan het einde van hun levensduur zijn. Er wordt ernaar gestreefd om een Europees infrastructuur programma te starten om voor een langere periode geld voor het vervangen van de floats en de dataverwerking te krijgen.
De data worden in twee centra (in Frankrijk en in de VS) verzameld en na een korte quality-check publiekelijk toegankelijk gemaakt, meestal binnen 24 uur. Deze open-data policy is een belangrijk reden voor het succes van Argo. Aan de ene kant wordt het voor onderzoekers waar dan ook makkelijk gemaakt om de data te gebruiken, en aan de andere kant neemt het bedenkingen van vele kuststaten weg, die vrezen dat in hun wateren gespioneerd wordt. Op die manier werd het mogelijk dat intussen ook landen als Chili en Argentinië aan Argo meedoen. De Nederlandse bijdrage Sinds 2004 doet ook Nederland mee aan het Argo project. Op kosten van het KNMI werden toen drie profilers aangeschaft. Het onderzoeksschip Pelagia van het NIOZ heeft ze meegenomen op een reis in de Noord Atlantische Oceaan en eind augustus tussen Spanje en Rockall (een klein eiland ten westen van Schotland) te water gelaten (figuur 2). In 2005 en 2006 konden 4 floats worden aangeschaft. In september 2005 werden vier in de Irminger Zee (het zeegebied tussen IJsland en Groenland) te water gelaten, en in mei 2006 kwamen er vier in het Kanarische Bekken bij. In beide gevallen werd de klus weer door de Pelagia uigevoerd. In figuur 2 is te zien hoe een float aan bord van de Pelagia gereed wordt gemaakt voor lancering. Afgelegde trajecten Figuur 3 laat de posities zien waarvandaan de floats gegevens over hebben gezonden. Dat zijn dus de posities waar ze een profiel van 2 km diepte tot het oppervlak hebben gemeten. Het groene blokje markeert het startpunt en het rode de laatste positie. De afstand tussen de blokjes bedraagt 10 dagen. Aan de trajecten in de noordoostelijke Atlantik (tussen Spanje en Rockall) is goed te zien dat er in dit zeegebied gemiddeld een noordwestwaartse stroming langs de rand van het continentale plat staat. In deze stroming zitten echter grote wervelingen, zodat de floats soms een extra rondje draaien. De meest noordelijke float (690076) heeft daar de meeste last van. Door de topografie ontstaan blijkbaar steeds weer nieuwe wervelingen. Aan de trajecen in de Irminger Zee is goed te zien dat er een sterke stroming langs de randen van het bekken heerst. Aan de oostkant langs de Reykjanes Rug naar het noorden, en dan met een westwaartse boog aan de oostkant van Groenland naar het zuiden. Naar verwachting zullen
13
impression of the whole ocean one profiler per 3°×3° square is needed – 3000 in total. This is only possible with international cooperation, which is coordinated by the Argo Project Office (http://www.argo.ucsd.edu/). Each institue or country is responsible for its own contribution to the Argo program by buying and deploying floats. At present (Sept. 2006) 23 countries participate. In total more than 2500 floats heve been deployed (see Fig. 1). Thus less 500 are still missing. When the target of 3000 floats is reached it will be necessary to replace the floats that have reached the end of their lifetime. A European infrastrcutural programme has been drafted to secure long-term funding for float replacement and data storage. The data are collected and stored at two data centres, one in France and the other in the US. After a short quality-check they are made publicly available, usually within 24 hours. This open-data policy is an important reason for the success of Argo. On the one hand researchers everywhere on earth can easily use the data. On the other hand it takes away suspicions of espionage that many coastal states had against Argo. It thus became possible that even countries as Chili and Argentinia are now taking part in Argo. The Dutch contribution Since 2004 The Netherlands are contributing to Argo. KNMI bought three floats, and the R/V Pelagia of NIOZ (Royal Netherlands Institute for Sea Research) deployed them during a cruise in the North Atlantic Ocean between Spain and Rockall (Figure 2). In September of 2005 four floats were deployed in the Irminger Sea, and in May 2006 four others in the Canary Basin. In both cases deployment took place from the Pelagia. Figure 2 shows how a float is prepared for launch on bord of this vessel. Trajectories Figure 3 displays the positions from where the floats have transmitted data, i.e, where they have measured a profile from a depth of 2 km to the surface. The green and read squares mark the launch and end positions, respectively. The squares are 10 days apart. The trajectories in the north-east Atlantic (between Spain and Rockall) clearly show that in this part of the ocean the average currents flow to the north-west, along the continental margin. However, embedded in this current are
Meteorologische Informatie Maritiem • January 2007
Figure 3: Trajectories of the floats in the northeastern Atlantic and in the Irminger Sea.
Figure 4: Sections of temperature (upper), salinity (middel) and density (lower) along the trajectory of 6900277.
uiteindelijk alle floats het voorbeeld van 6900383 volgen en rond het zuidelijke punt van Groenland gaan en dan weer noordwaarts de Labrador Zee in. Resultaten Figuur 4 laat een voorbeeld zien van de metingen die tot nu toe zijn gedaan. Getoond worden secties van temperatuur (boven), zoutgehalte (midden) en dichtheid (onder) langs het traject van float 6900277. Je ziet dus de verandering zowel in de tijd als in de ruimte (de float beweegt!). Goed te zien is aan het begin (dus voor de kust van noord Spanje) een zoute en warme laag op een diepte van 1 km. Dit water is afkomstig uit de Middellandse Zee en in het hele Noord Atlantische bekken zichtbaar. Met toenemende afstand van de Straat van Gibraltar past het zoutgehalte in deze laag zich meer en meer aan aan dat van de omgeving. Ook goed te zien aan deze sectie is de jaarlijkse opwarming aan het oppervlak die maar enkele tientallen meters de zee indringt. Web pagina Wie meer over Argo floats wil weten moet maar op http:// www.knmi.nl/~sterl/Argo kijken. Op deze pagina worden de actuele gegevens van de Nederlandse floats bijgehouden. Ook zijn hier links naar de internationale Argo sites te vinden. ]
large eddies, so that the foats proceed in large circles. The northernmost float (690076) is most affected as the topography continually produces new eddies. From the trajectories in the Irminger Sea we infer a strong current along the circumference of the basin. At the eastern side it flows northward along Reykjanes Ridge, turns westward towards Greenland and follows Greenland’s coast soutwards. Finally all floats will follow 6900383 and drift around Cape Farewel into the Labrador Sea.
Results Figure 4 shows an example of the messurements that have been done so far. The Figure shows sections of temperature (upper panel), salinity (middle) and density (below) along the trajectory of float 690077. As the float moves one sees changes in both space and time. At the beginning of the section (thus off the coast of northern Spain) a saline and warm layer is well visible at a depth of 1 km. This is water originating from the Mediterranean Sea. It can be found in most of the North Atlantic basin. With increasing distance from the Straits of Gibraltar the salinity adapts to that of the surroundings. Another feature that pops into the eye is the annual warming at the surface during summer which only penetrates a few tens of metres into the water. Web page More about the floats can be found at http://www.knmi. nl/~sterl/Argo (in Dutch). This page contains the actual positions and measurements of the Duch floats as well as links to the international Argo sites. ]
14
Meteorologische Informatie Maritiem • January 2007
ENGLISH
NEDERLANDS
m.h. jansen certificates
m.h. jansen certificaten tekst
]
text
peter westenbrink
]
peter westenbrink
In de afgelopen periode zijn 89 50 OBS M.H. Jansen certificaten uitgereikt, 12 voor 250 en 11 voor 500 OBS/Er zijn deze keer geen 500 OBS certificaten uitgereikt. Bij deze 250 en 500 certificaten werden respectievelijk een pennenset en een wapenschildje geleverd.
During the past period were 89 50 OBS M.H. Jansen Certificates awarded, 12 for 250 and 11 for 500 OBS/None 500 OBS certificates were awarded. Together with the 250 and 500 certificates a set of pens and a coat of arms were awarded respectively as well.
De stuurlieden en apprentices die deze keer een certificaat van ons hebben ontvangen feliciteren wij met het behalen van dit resultaat. ]
We from the PMO-Office would like to congratulate the officers and apprentices who have received a certificate from us this time. ]
Anthony Veder Rederijzaken 50 OBS: Horsman R.J.A. Kerssen J.G. Phalevi R. Radhiansyah H.R. Smeets E. Valentino B.C. Bergesen 50 OBS: Fernandes D. Kuruvilla A.J.K. Leeuwen van R.A. Trivedi S. Big lift Shipping B.V 50 OBS: Olie J. Weggelaar J. 250 OBS: Druenen van M. 500 OBS: Boeree E.A. Geenjaar M. Blue Star Shipmanagement 50 OBS: Austie J.H.F. Cappellen J.J. Frolich D. Metnani S. Palma P.J. Soeteman R.J. Stoffels R. Teunissen A.J. Vegt van der W. Wijnans R. 250 OBS: Kolkena J.L. 500 OBS: Willemse M.H.B.
Dockwise Shipping B.V. 50 OBS: Kievit W. Verspui L.W.
Rederij Bark Europa B.V. 50 OBS: Jaeger D.M.
250 OBS: Benamar N. 500 OBS: Scholte M.
Seatrade Groningen B.V. 50 OBS: Baranov V. Bartolomw M.B. Burnos V.S. Cabral C.C. Delos Angeles C.A. Dilao E.Q. Doronin V.V. Elegido A.E. Filchenkov V. Francisco L.F. Golovin A.A. Ilagan L.T. Jalem G.A. Kishko V. Kuznetsov A.A. Labao R.N. Mercado F.F. Nerush V. Poryadin S. Povolotsky V.V. Recamadas S.O. Rodriguez J.L.R. Sinelnik Y. Singson E.P. Smirnov E. Surkov A. Vyazmin D.
Eendracht 50 OBS: Verhoeven J. Flinter Groningen B.V. 50 OBS: Godlieb R. Moree B.J.L. 250 OBS: Gravesteyn E. Jo Tankers B.V. 50 OBS: Goedhart R. Llamelo R.M. Melker de T. Molina D. Sullivan B.C. 500 OBS: Zwaard van der D. Kahn Scheepvaart B.V. 50 OBS: Asjee S. Bruine de M.J. Peeters L. Meulen van der L.J. NIOZ 50 OBS: Kralingen van J.S.
CEC Shipmanagement NL B.V. Rederij Bark Europa B.V. 50 OBS: 50 OBS: Wilmoet B. Eikmans S. Kahn K.M.
15
250 OBS: Alpeche E. Coloma B. Mararac S.D. Mazey Y. Pascual D.Z. 500 OBS: Braulio A.R.G. Buenviaje R.R. Jamiro R.H.
Spliethoff Beheer B.V. 50 OBS: Berghout T. Dijk van B. Geremias C. Kaarmann U. Kunavin V.A. Matuod J.T. Moentadj. P. Rijkeboer A. Spek van der C.A. Triveles W.P. Vavra J. Weele van der E. 250 OBS: Pulk H. 500 OBS: Helmus T. Winkel G.W.D. Theodora Tankers B.V. 50 OBS: Moscoso G. Vroon B.V. 50 OBS: Pono T. 250 OBS: Duivendijk van L. 500 OBS: Chua R.M. Wagenborg Scheepvaart b.v. 50 OBS: Groenewegen D. Nieuwenhove X
Smitwijs Towage B.V. 50 OBS: Glean R.V. Kuznyetsov V. Schippers M.
Meteorologische Informatie Maritiem • January 2007
NEDERLANDS
Herfst 2006
Photo: Jaap Kwakkel
Record zacht, zeer zonnig en vrij droog Zachtste herfst in minstens 300 jaar ] rob sluijter Klimatologische Dienst, KNMI tekst
Met in De Bilt een gemiddelde temperatuur van 13,6 °C tegen 10,2 °C normaal was de herfst van 2006 veruit de zachtste sinds het begin van de regelmatige waarnemingen in 1706. Het oude record, 12,0 °C, stond op naam van 2005 en 1731. Temperatuur Opmerkelijk was dat gedurende het gehele seizoen geen enkele echt koude dag voorkwam; vrijwel continue lag de temperatuur (ver) boven het langjarige gemiddelde. Dat kwam doordat de stroming meestal een zuidcomponent had waarmee zachte lucht werd aangevoerd. Daarnaast had het nog relatief warme water van de Noordzee invloed op de temperatuur. Dat was een nawee van de zeer warme zomer. Bovendien ligt door de opwarming van de aarde de gemiddelde temperatuur bijna een graad hoger dan 30 jaar geleden. Daardoor is de kans op warme extremen tien keer zo groot geworden. Van de afzonderlijk maanden was ook september in De Bilt met een gemiddelde temperatuur van 17,9 °C tegen 14,2 °C normaal de warmste in drie eeuwen. Oktober eindigde met een gemiddelde temperatuur van 13,6 °C tegen 10,3 °C normaal op de tweede plaats in de rij van zachtste oktobermaanden sinds 1901. Ook november eindigde met 9,2 °C tegen 6,2 °C normaal op de tweede plaats in de extremenlijst. Alleen november 1994 was met 10,2 °C nog zachter. Het zal niemand verbazen dat binnen de drie uitzonderlijk zachte maanden allerlei warmterecords zijn gebroken. Meest in het oog springend waren 26 oktober en 16 en 25 november. Op deze dagen werden voor de tijd van het jaar record hoge maximumtemperaturen gemeten. In totaal werden er deze herfst in De Bilt acht zomerse dagen genoteerd (maximumtemperatuur 25,0 °C of hoger) tegen één normaal. Het aantal warme dagen (maximumtemperatuur 20,0 °C of hoger) bedroeg 29 tegen 12 normaal. De landelijk hoogste temperatuur, 30,2 °C, werd op 12 september gemeten in Ell (Limburg). Vorst kwam dit najaar in De Bilt niet voor; normaal telt de herfst zeven vorstdagen (minimumemperatuur lager dan 0,0 °C). Elders in het land werden in november lokaal drie vorstdagen geregistreerd. De landelijk laagste temperatuur werd op 2 november gemeten op de vliegbasis Twenthe: -3,9 °C.
dan 10 mm neerslag. Oktober was aan de natte kant met 91 mm tegen normaal 78 mm. November had met 78 mm vrijwel de normale hoeveelheid neerslag van 82 mm. Van de KNMI-stations waren Maastrricht Hoogeven en het droogst met 133 mm en Wijk aan Zee het natst met 311 mm. In De Bilt werd 210 mm afgetapt tegen 230 mm normaal. Zonneschijn Met gemiddeld over het land 368 uren zonneschijn tegen een langjarig gemiddelde van 302 uren was de herfst nipt zeer zonnig. In alle drie de herfstmaanden scheen de zon langer dan normaal. September had 180 zonuren tegen normaal 136, oktober en november 111 en 77 tegen respectievelijk 105 en 60 normaal. De zon was het meest te zien in het zuidwesten van het land met op het KNMI-station Vlissingen 404 uren zonneschijn. Deelen op de Veluwe was het somberste station met 331 uren. In De Bilt werden 354 zonuren geregistreerd tegen een langjarig gemiddelde van 298. Over de herfst 2005 bedroeg de gemiddelde temperatuur in De Bilt 12,0 °C, het aantal uren zonneschijn 444 en de neerslagsom 217 mm. Normaal=het langjarig gemiddelde over het tijdvak 1971-2000 ]
Neerslag De herfst was gemiddeld over het land vrij droog met 182 mm tegen normaal 235 mm. September was een zeer droge maand met landelijk gemiddeld 12 mm tegen 75 mm normaal. In grote delen van het land viel die maand minder
16
Meteorologische Informatie Maritiem • January 2007
17
Meteorologische Informatie Maritiem • January 2007
ENGLISH
NEDERLANDS
van de pmo office tekst
]
from the pmo office
rené rozeboom en peter westenbrink
Verzending van waarnemingen via Inmarsat-C Soms ontvangen we berichten van schepen dat het aantal waarnemingen in de lijst Resultaten van deze publicatie laag is vergeleken met de aantallen weergegeven in TurboWin (‘statistics observers’). Een deel van het probleem lijkt te worden veroorzaakt door Meteorologische instituten welke waarnemingen met roepletters in kleine letters verwerpen. Belangrijk: Om er zeker van te zijn dat uw waarneming wereldwijd wordt geaccepteerd, gebruik alstublieft hoofdletters voor roepletters en verzend uw OBS in 7 bits mode bij verzending via Special acces code 41. Call signs, vlag en het tellen van de waarnemingen Dit jaar liepen we tegen grote problemen aan bij de telling van waarnemingen van schepen wiens vlag veranderd is zonder dit door te geven aan de PMO-office. De enige manier voor ons om waarnemingen te tellen is tellen middels roepletters!! Als u verkeerde aantallen in Resultaten aantreft kunt u ons helpen de diagnose te stellen m.b.t. de oorzaak!! Lijst Resultaten en de Top-10 We krijgen nogal eens de vraag voorgelegd over het aantal gemaakte waarnemingen zoals die in de lijst met Resultaten staan en het aantal in de Top-10. Zo meldde de Flinterduin bijvoorbeeld dat ze t/m augustus 421 waarnemingen heeft gemaakt volgens de lijst met resultaten. Kapitein Eijkenaar merkt daarbij op dat zijn schip daarmee op nummer 5 in de top 10 moet staan maar daar staat de Maveric. Hoe kan dat? Dat komt omdat de lijst met Resultaten steeds de periode van de afgelopen 12 maanden aanhoudt. Het Top-10 lijstje volgt het kalenderjaar. Er zit dus altijd een verschil van vier maanden tussen de beiden lijsten. Over het kalenderjaar 2006 had de Flinterduin t/m augustus 336 waarnemingen gemaakt en stond daarmee toen op 22e plaats. Een zeer respectabele positie. Wij snappen de verwarring en vanaf dit MIM geven we bij iedere lijst duidelijk aan over welke periode de waarnemingen betrekking hebben. Certificaten Een andere vraag die ons regelmatig bereikt gaat over de beloningen, de certificaten die wij uitreiken aan de waarnemers. 1e Stuurman Henri Kat van de Dutch Emerald bijvoorbeeld. Met ‘veel plezier en toewijding’ maakt hij zijn waarnemingen. Ondertussen ziet hij de ene na de andere collega zijn hut versieren met een certificaat, terwijl hij maar niets van ons hoort. Een constatering die vaker gedaan wordt. Inmiddels hebben wij Henri laten weten dat wij zijn
18
text
]
rené rozeboom and peter westenbrink
Transmission of observations via Inmarsat-C Sometimes we receive messages from ships where the total observations in ‘Results of this paper’ are low compared to the numbers showed in TurboWin (‘statistics observers’). Part of this problem seems to be caused by Meteorological institutes rejecting observations with lower case Call Signs. Important: To be sure that your OBS will be accepted worldwide, please use uppercase Call Signs and send your OBS in 7 Bit mode when sending via Special access Code 41. Call signs, flag and counting numbers of observations This year we faced big problems counting observations from ships which changed their flag without notifying the PMO-office. The only way for us to count observations is by counting the Call Sign!! If you notice incorrect numbers in Results you can help us by making a diagnosis of the cause!! Results and Top-10 Sometimes people put a question on our desk about the amount of observations their ship has done as registered in the list of Results and the Top-10 list. For example, according to the list of Results the Flinterduin has made 421 observations up to and including August. With this result master Eijkenaar noticed his ship should be fifth in the Top-10 list, but this position was hold by the Maveric. How is this happening? It’s because the list of Results always refers to the past 12 months, whilst the Top-10 list looks at the calendar year. So between both lists there will always be a time difference of four months. For the year 2006 up to and including August the Flinterduin has made 336 observations and was holding position 22 on the Top-10 list. A very respectable position. We understand the confusion regarding this topic and from this issue of the MIM we will start to mention the period of time every list is related to. Certificates Another question often put to us concerns rewards, the certificates we awarded to the observers. Take, for example, Chief Officer of the Dutch Emarald Henri Kat. He makes his observations with ‘much pleasure and devotion’, but he sees his colleagues decorating their cabin with a certificate and he never gets a word from us, a remark which frequently reaches us. We have now let Henri know we very much appreciate his efforts and he has already registered 953 observations. And here is the crux of the problem. On January 1st 2005 we started to award observers with a certificate as soon they have reached the milestones of 50, 250 or 500 observations. By this time Henri already
Meteorologische Informatie Maritiem • January 2007
inzet zeer waarderen en dat hij maar liefst al 953 waarnemingen op zijn naam heeft staan. En daar zit nou net het probleem. Per 1 januari 2005 zijn wij begonnen met het uitgeven van certificaten aan stuurlieden die vanaf die datum de grens van 50, 250 of 500 waarnemingen bereiken. Henri stond toen al op een aantal van 673. Had hij toen bijvoorbeeld op 450 gestaan en na 1 januari er minstens 50 bijgemaakt, dan had hij van ons een certificaat voor 500 waarnemingen gekregen en een schildje. Henri had er op 1 januari 2005 dus simpelweg te veel staan om ooit nog een certificaat te kunnen krijgen. Certificaten met terugwerkende kracht uitreiken is voor ons een ondoenlijke zaak. Dat betreft duizenden waarnemers. Henri is wel in de race voor een barometer. Iedereen trouwens. Met dit voorbeeld hopen wij ook hierin voldoende helderheid gebracht te hebben.
made 673 observations. If, for example, he at that time had 450 observations and then made another 50 observations after January 1st, he would have been awarded with a 500 certificate and a coat of arms. Put simply: on January 1st 2005 Henri had registered too many observations to get a certificate from us. Awarding observers retrospectively is impracticable for us, but it’s something that concerns thousands of observers. Of course like anybody else Henri is in the running for a barometer. With this example we hope we’ve clarified the situation. We would like to thank you for all your questions and comments. Please keep them coming. ]
Wij bedanken u voor uw vragen en opmerkingen. Blijf ze aan ons stellen. ]
INMARSAT-C LAND EARTH STATIONS ACCEPTING CODE-41 MESSAGES ATLANTIC OCEAN REGION-EAST STATION NAME Aussaguel Burum (station 12) Goonhilly Southbury Thermopylae
COUNTRY France Netherlands United Kingdom United States Greece
ID.NR. 121 112 102 101 120
ATLANTIC OCEAN REGION-WEST STATION NAME Burum (station 12) Goonhilly Southbury
COUNTRY Netherlands United Kingdom United States
ID.NR. 012 002 001
INDIAN OCEAN REGION STATION NAME Arvi * Aussaguel Burum (station 12) Perth Thermopylae Sentosa Yamaguchi
COUNTRY India France Netherlands Australia Greece Singapore Japan
ID.NR. 306 321 312 322 305 328 303
PACIFIC OCEAN REGION STATION NAME Perth Santa Paula Sentosa Yamaguchi
COUNTRY Australia United States Singapore Japan
ID.NR. 222 201 210 203
* Note: Arvi will accept code 41 reports from within Metarea VIII (N) only.
19
Meteorologische Informatie Maritiem • January 2007
resultaten / results De lijst met Resultaten houdt steeds de periode van de afgelopen 12 maanden aan. / The list of Results always refers to the past 12 months. AALSMEERGRACHT ACHTERGRACHT ADMIRALENGRACHT ADRIATIC ALBLASGRACHT ALEXANDERGRACHT AMSTELGRACHT ANJELIERSGRACHT ANKERGRACHT ANTILLA APOLLOGRACHT ARCHANGELGRACHT ARTISGRACHT ARUBA ASIATIC ATLASGRACHT BASTIAAN BROERE BENGUELA STREAM BERGE NORD BERGE STAHL BUZZARD BAY A CAPRICORN CARIBIC COLD STREAM COMOROS STREAM COOL EXPRESS CORAL CARBONIC CORAL ISIS CORAL LOPHELIA CORAL MEANDRA CORAL MILLEPORA CORAL OBELIA CORAL PALMATA CORAL PAVONA CORAL RIGIDA CORAL RUBRUM DANIELLA DOCK EXPRESS 10 DOCK EXPRESS 12 DUTCH AQUAMARINE DUTCH EMERALD DUTCH ENGINEER DUTCH FAITH DUTCH MARINER DUTCH MATE DUTCH NAVIGATOR DUTCH PILOT DUTCH PROGRESS DUTCH SPIRIT EAGLE BAY EDAMGRACHT EDISONGRACHT EEMSGRACHT EENDRACHT EGELANTIERSGRACHT EGMONDGRACHT ELANDSGRACHT ELSEBETH ELVIRA EMERALD EMMAGRACHT ERASMUSGRACHT ESMERALDA EUROGRACHT EUROPA FAIRLANE
2005 dec
2006 jan feb
mrt
apr
mei
juni
juli
aug
PCAM 7 6 0 31 61 39 26 0 0 PCCL 8 18 37 8 13 1 8 2 37 PCDE 24 6 0 0 0 0 0 0 0 PJHB 0 0 0 0 0 0 0 1 11 PCIG 0 0 0 0 0 5 8 0 7 PCKU 0 80 51 101 79 26 27 2 13 PCPR 3 6 4 31 49 28 33 9 48 PCGQ 47 42 42 31 21 1 12 35 35 PCQL 0 0 0 53 96 13 42 58 33 PJJI 40 25 22 8 18 16 42 13 6 PCSV 6 29 42 26 61 21 51 7 31 PCTG 0 0 36 28 6 0 0 0 0 PCUI 1 41 26 70 8 34 41 4 21 PJJH 3 41 54 53 2 1 2 0 9 C6KE3 38 23 32 41 26 32 31 7 2 PCVX 11 32 4 0 0 17 20 1 0 PCZM 3 0 0 24 0 0 0 0 0 PENR 19 44 27 43 8 43 51 49 20 LADY5 40 39 57 71 51 43 37 53 40 LATO2 40 41 59 61 20 5 27 31 45 8JH8 37 47 77 101 101 6 0 0 0 PDAY 26 0 0 0 0 0 0 0 0 PDIU 0 16 0 0 0 0 0 0 13 PJRH 30 39 5 9 14 4 12 11 73 A8IP4 32 30 6 27 14 6 2 65 81 PDKK 0 0 0 53 45 27 45 105 36 PCFW 1 90 88 PDBE 41 31 23 6 6 18 9 21 9 PHGF PDIB 13 0 6 0 0 9 9 0 0 PDMK 0 7 15 10 6 12 28 12 6 PDKU 0 1 29 2 10 5 3 2 0 ELWC5 11 24 14 0 5 2 5 6 17 ELXG9 17 16 10 13 7 13 7 8 16 PCFT 21 0 17 0 26 44 29 0 0 PCFM 0 5 6 0 0 3 0 0 0 PDNN 0 0 0 0 0 0 0 0 0 PBBT 29 0 44 5 7 14 2 0 24 PBBV 3 5 51 36 47 55 57 2 0 PCHS 32 52 61 24 50 49 38 31 13 PCIP 0 30 25 12 86 3 3 29 35 PDTS 53 10 7 28 0 20 53 25 12 PDTM 0 1 2 10 8 26 9 7 13 PDTT 0 0 11 4 0 2 5 0 9 PDTQ 1 0 29 32 14 16 13 25 5 PDTP 35 21 9 26 24 19 18 0 0 PDTU 0 0 0 16 4 0 2 0 0 PDTV 0 21 9 6 45 1 8 11 6 PDTO 3 22 2 10 2 3 3 0 34 A8JH7 56 57 56 41 19 19 0 0 0 PDWZ 51 34 52 55 30 66 50 41 40 PDUJ 26 15 23 3 59 40 81 73 29 PDXQ 0 0 0 12 16 2 49 43 54 PDVN 0 25 4 21 7 1 0 9 2 PDWT 17 22 32 18 26 13 52 62 39 PDWG 6 22 17 71 47 73 2 2 29 PDYI 43 27 9 15 10 10 2 24 60 A8IO2 29 37 2 0 0 0 0 0 0 A8IP2 74 86 0 0 0 0 0 0 0 A8IP3 6 8 13 13 13 0 28 16 0 PDYX 38 7 18 20 14 44 36 11 52 PDYV 0 24 0 30 37 11 3 8 0 A8IN8 21 0 0 0 0 0 0 0 0 PDZR 9 19 5 21 36 10 14 9 27 PDZS 53 64 51 59 72 43 106 65 22 PBFW 49 31 44 2 43 11 16 44 23
20
Meteorologische Informatie Maritiem • January 2007
sep
okt
nov
totaal
0 14 0 10 23 34 43 30 0 0 39 8 28 17 10 27 0 13 25 0 0 0 30 72 55 68 75 7 0 0 22 0 7 34 0 0 0 44 0 17 34 36 0 0 10 0 0 11 6 0 46 21 23 0 0 5 8 0 0 27 41 0 0 11 32 0
0 10 0 0 4 31 64 53 13 6 24 0 20 3 0 38 0 26 29 0 25 0 53 74 60 17 52 40 20 0 0 26 11 33 17 1 21 42 0 17 26 24 1 0 6 0 6 7 7 13 67 23 13 0 0 7 1 0 3 25 43 0 0 12 81 1
15 46 34 0 7 47 52 5 23 0 3 0 29 0 0 26 10 15 44 0 62 0 21 45 55 43 53 63 5 0 8 1 29 15 21 15 14 51 0 27 23 30 0 0 1 0 3 0 0 1 29 3 9 0 0 16 4 0 1 0 30 0 0 2 85 2
185 202 64 22 54 491 370 354 331 196 340 78 323 185 242 176 37 358 529 329 456 26 133 388 433 439 359 274 25 37 126 79 131 189 175 30 35 262 256 411 306 298 77 31 152 152 31 125 92 262 561 396 221 69 281 297 213 68 164 149 354 113 21 175 733 266
FAIRLIFT FAIRLOAD FAIRMAST FAIRPARTNER FALCON BAY FLINTERDUIN HAPPY BUCCANEER HAPPY RANGER HAPPY RIVER HAPPY ROVER HAWK BAY HOLLAND KLIPPER ISIS IVER EXCEL IVER EXPERIENCE IVER EXPERT IVER EXPORTER JACOBUS BROERE JO CEDAR JO SELJE JO SPRUCE JO SYPRESS JOINT FROST JUMBO CHALLENGER JUMBO JAVELIN JUMBO SPIRIT JUMBO VISION LAURIERGRACHT LELIEGRACHT LEMMERGRACHT LEVANTGRACHT LICA MAERSK LIJNBAANSGRACHT LOMBOK STRAIT LOOIERSGRACHT LOOTSGRACHT LUZON STRAIT MAERSK EUROPA MAERSK KALMAR MAERSK KAMPALA MAERSK KIMI MAERSK KINGSTON MAERSK MIAMI MAERSK PALERMO MAERSK PEMBROKE MAERSK PENANG MAGDALENA GREEN MAGIC MAGNIFIC MAJESTIC MAKIRI GREEN MARINUS GREEN MARLENE GREEN MAVERIC MERINO EXPRESS MIGHTY SERVANT 1 MUSIC NASSAUBORG NICKERIE NLL AFRICA NLL AMERICA NLL ASIA NLL BARENTSZ NLL HONSHU NLL MERCATOR NLL OCEANIA NOVA FRIESIA NOVA TERRA NOVA ZEELANDIA ORANGE KLIPPER
2005 dec
2006 jan feb
mrt
PJHF 0 0 0 0 PEBP 7 0 0 0 PHEB 17 14 0 0 PHEC 0 0 0 0 A8JI2 3 0 0 0 PEBT 13 45 30 80 PEND 4 13 5 18 PCER 0 32 50 40 PCAW 10 7 3 0 PCBZ 8 5 11 89 A8JH9 43 49 94 113 PESF 0 0 0 0 PBXD 0 0 0 0 PCBU 25 20 12 16 PECF 26 40 34 24 PCEX 17 9 20 26 PFBF 81 32 64 34 PEYU 11 10 1 8 PFDI 20 9 30 11 PFEI 18 8 15 32 PFAS 34 7 82 1 PFSK 22 71 9 60 PJOJ 0 26 23 6 PHED 0 0 0 0 PHEG 0 0 0 0 PFFH 48 26 18 0 PBBG 23 8 8 7 PFNG 2 1 15 42 PFPG 0 0 0 0 PFPZ 22 11 20 0 PFOH 0 0 0 16 OWAY2 4 0 15 63 PFQ J 0 0 0 0 A8IO3 61 59 12 0 PFPQ 5 16 68 33 PFPT 11 0 1 6 A81O4 24 20 5 19 PGDF 0 0 1 0 PDHP 25 16 19 28 PFDH 15 5 19 43 PDHO 22 12 10 37 PBAS 5 0 9 0 PGDM 19 20 0 13 PHDW 27 37 31 32 PDHY 49 44 45 45 PDHU 24 29 40 25 PBCK 27 13 1 2 PFSJ 0 33 2 11 PFRX 1 0 0 0 PCCP 34 42 21 40 PCHI 2 34 57 24 PECS 8 23 11 25 PBCJ 27 24 21 19 PFWZ 23 72 75 83 DYKY 23 8 57 50 PBBR 58 7 0 2 PGBO 0 0 0 0 PHDU PJJL 9 0 0 0 PGCU 5 4 11 14 PGCY 5 15 29 25 PGDE 30 22 0 0 PHKL 2 1 13 5 PGDS 6 4 16 12 PCIM 13 1 32 38 PGEA 29 29 4 4 PDAH 47 39 43 20 C6IZ7 31 4 71 87 PJHA 0 0 15 9 PGON 0 0 0 0
21
apr
mei
juni
juli
aug
sep
okt
nov
totaal
0 0 0 0 10 48 17 2 3 33 82 0 0 14 34 50 62 5 3 27 1 21 18 0 0 20 7 43 0 9 11 58 0 0 27 2 0 1 21 22 21 27 46 30 42 2 5 40 0 44 8 34 17 64 39 0 0 5 13 16 0 0 14 18 24 19 39 60 7 20
0 32 0 0 5 7 12 0 1 25 40 0 0 22 19 12 29 25 36 19 10 64 23 0 0 6 7 48 0 15 17 48 63 0 36 33 3 1 11 23 27 13 27 39 29 9 11 41 0 10 2 21 2 19 40 1 0 24 14 20 0 1 4 2 26 2 24 36 6 0
0 11 0 0 0 19 39 5 1 28 0 0 0 18 25 34 48 0 29 4 32 39 21 0 0 1 41 48 0 0 4 40 23 0 73 1 13 0 17 24 7 33 33 44 18 7 29 7 0 3 13 17 25 11 83 53 0 0 33 24 0 3 5 0 17 5 1 62 0 0
0 0 0 9 0 33 9 21 3 6 0 1 0 13 32 31 32 26 13 0 2 75 6 0 0 0 0 47 0 2 8 43 42 0 1 11 16 25 20 10 13 8 30 36 13 28 11 68 0 23 26 18 1 52 78 48 0 0 1 20 0 5 5 6 2 8 0 43 4 0
0 1 0 5 0 74 15 30 9 17 0 9 0 0 38 31 43 9 5 1 0 11 0 0 0 0 12 28 13 17 9 25 84 0 68 1 12 62 35 8 35 3 24 29 9 32 12 39 0 16 44 10 6 50 65 65 0 1 1 16 2 0 15 14 2 2 0 64 0 0
0 0 0 0 0 63 0 35 8 16 0 26 0 0 19 34 54 28 0 0 28 55 0 0 0 0 20 27 0 11 10 55 26 0 34 0 7 66 30 19 23 8 7 32 0 23 0 0 0 18 32 10 0 0 60 10 0 0 0 8 0 0 22 7 6 35 0 0 0 0
0 19 0 0 0 0 0 16 12 22 14 36 0 9 18 24 39 31 6 0 34 21 0 13 0 0 40 0 34 18 10 34 36 61 14 12 3 54 35 21 24 12 3 37 0 12 16 0 0 32 29 6 39 0 46 6 0 39 0 26 11 0 41 2 15 46 12 12 0 0
0 13 7 21 0 25 0 13 27 30 10 31 0 8 8 19 77 23 19 4 81 58 0 1 0 0 31 1 12 14 19 29 0 57 0 17 17 47 31 12 45 18 4 29 0 29 1 2 0 54 16 2 29 0 52 0 0 65 0 23 28 0 28 0 9 20 47 0 0 0
0 83 38 35 18 437 132 244 84 290 445 103 0 157 317 307 595 177 181 128 312 506 123 14 0 119 204 302 59 139 104 414 274 250 375 95 139 257 288 221 276 136 226 403 294 260 128 243 1 337 287 185 210 449 601 250 0 134 71 187 115 61 155 87 185 203 272 470 41 20
Meteorologische Informatie Maritiem • January 2007
ORANJEBORG PACIFIC PARKGRACHT PEGGY DOW PELAGIA PIETERSGRACHT POLAR STREAM PRINCE OF SEAS PRINSENBORG PRINS J. W. FRISO RHONEBORG ROTTERDAM ROYAL KLIPPER SAMAAIGRACHT SAMPOGRACHT SANTA LUCIA SANTA MARIA SCHELDEGRACHT SCHIPPERSGRACHT SINGELGRACHT SLOTERGRACHT SLUISGRACHT SMITWIJS LONDON SMITWIJS ROTTERDAM SMITWIJS SINGAPORE SNOEKGRACHT SPAARNEGRACHT SPIEGELGRACHT SPRING BOB SPRING BOK SPRING DELI SPRING PANDA SPRING TIGER SPUIGRACHT STAD AMSTERDAM STADIONGRACHT STATENGRACHT STELLA NOVA STELLA PRIMA STELLA WEGA SUOMIGRACHT SUPER SERVANT 3 SUPER SERVANT 4 TRACER TRAMPER TRANSPORTER TRAVELLER TRIDENS UAL ABERDEEN UAL AFRICA UAL TEXAS UMIA VUT
2005 dec
2006 jan feb
PIAG 6 46 PGQI 30 62 PGRE 40 0 PJOY 0 34 PGRQ 106 0 PGTG 13 31 A8IO6 22 38 A8JI5 0 0 PBJF 2 45 PGWD 0 0 PEDS 0 0 PDGS 48 15 PCIH 29 20 PHCQ 7 0 PHDL A8IP5 76 66 A8IN7 26 40 PFAQ 34 57 PCGR 0 19 PCGM 71 58 PDBP 49 41 PFBE 11 3 PCBI 16 58 PHPO 37 1 PHHB 72 4 PCHF 0 0 PDBO 20 12 PCEO 13 22 PCBT 11 43 PBFM 16 18 PJFF 26 97 PHQX 33 61 PCBV 41 22 PBBB 24 36 PECA 7 0 PDBY 46 18 PHAQ 21 17 PHQW 1 0 PHEA 0 36 PHHQ 0 0 PHBT 8 1 PJPN 0 0 PJPO 0 0 PHAC 6 20 PHAA 11 0 PHAL 32 33 PHAM 26 17 PBVO 0 7 PBHZ 13 14 PBGY 18 14 PBEN 20 10 PFQE 32 45
63 0 1 37 0 21 51 46 55 0 0 56 60 0 71 0 37 18 33 31 16 10 0 0 13 32 14 3 62 15 63 62 29 19 19 28 7 0 0 0 2 0 0 32 0 3 34 8 28 0 5 62
mrt
apr
mei
juni
juli
aug
sep
okt
nov
totaal
54 159 13 31 95 18 0 22 63 0 0 13 73 0 33 0 0 11 36 28 38 0 34 41 0 44 13 9 88 35 52 72 42 32 19 30 7 18 0 11 0 0 0 32 6 40 39 8 40 10 24 9
77 14 26 27 8 1 0 0 21 0 0 58 67 0 52 0 0 1 25 42 14 11 36 36 65 60 10 1 49 34 48 41 50 4 5 6 2 10 0 42 4 0 0 37 37 4 34 0 16 3 13 12
42 56 10 28 40 22 0 0 32 1 0 50 37 11 43 0 0 0 17 35 8 29 45 0 107 39 40 0 41 23 42 41 66 3 21 43 2 0 36 19 5 0 0 7 30 0 58 0 0 6 17 11
44 39 27 29 108 8 31 0 47 0 0 16 69 22 18 64 0 0 15 54 4 32 95 0 79 36 74 19 58 11 31 48 49 36 0 44 0 0 8 55 9 0 0 13 12 35 21 0 8 9 12 1
5 25 33 29 104 0 16 0 66 23 0 14 58 23 9 61 0 0 14 64 0 31 36 29 50 27 59 36 49 19 53 45 49 65 0 18 55 0 10 3 14 0 0 19 40 25 45 0 65 6 0 0
21 49 43 40 52 27 36 0 33 14 0 11 72 22 23 53 0 19 11 34 6 23 0 58 29 21 40 19 40 41 0 36 36 33 14 40 41 0 1 15 22 0 0 29 26 31 23 0 42 27 0 0
25 44 67 6 82 12 15 0 54 0 0 0 67 25 25 56 55 17 7 11 9 14 0 94 0 42 27 17 25 25 0 29 53 25 9 15 49 6 0 14 23 0 0 6 34 24 25 0 36 28 0 0
35 45 47 28 78 34 14 0 67 0 0 17 70 25 1 71 59 22 11 25 13 10 65 27 91 22 38 12 25 2 0 25 57 27 0 25 29 26 0 3 12 0 0 44 28 24 49 3 40 12 0 0
21 61 18 31 88 32 6 0 50 11 0 42 67 27 20 64 55 14 2 21 21 7 22 4 44 15 30 8 17 0 20 49 54 23 0 0 6 16 0 0 16 0 0 50 1 7 37 0 39 0 0 16
439 584 325 320 761 219 229 68 535 49 0 340 689 162 295 511 272 193 190 474 219 181 407 327 554 338 377 159 508 239 432 542 548 327 94 313 236 77 91 162 116 0 0 295 225 258 408 26 341 133 101 188
3836
3668
46353
37 68 56 0 1 28
27 66 27 12 1 16
420 698 607 353 141 249
Totaal 3901 3973 3962 4588 4054 3580 4022 3790 3806 3332 HELDER 62407 25 65 41 49 42 50 34 25 25 J/6-A 62414 56 50 80 76 66 50 55 57 74 K/14-C 62410 18 25 36 78 97 97 87 56 30 NOBLE G. SAUVAUGE 62402 43 48 89 47 59 17 38 0 0 NOBLE PIET VAN EDE 62206 9 19 16 26 9 4 43 13 0 P/15-C 62202 18 17 16 33 30 23 15 25 28
Totaal 169 224 278 309 303 241 272 176 157 190 149 Totaal VOS vloot KONINKLIJKE MARINE Van de deelnemende marineschepen zijn over deze periode in totaal 193 waarnemingen ontvangen.
22
Meteorologische Informatie Maritiem • January 2007
2468 48821
Top-10 lijst 2006 / Top-10 ranking 2006 Het Top-10 lijstje volgt het kalenderjaar. Er is altijd een verschil van vier maanden met de Resultaten lijst. The Top-10 list looks at the calendar year. There will always be a time difference of four months with the list of Results.
1 SPRING DELI 2 ELVIRA 3 ALEXANDERGRACHT 4 MAVERIC 5 IVER EXACT 6 JO SYPRESS 7 SANTA LUCIA 8 EUROPA 9 PACIFIC 10 SPRING PANDA
januari totaal
1 HAWK BAY 2 ALEXANDERGRACHT 3 MAVERIC 4 BUZZARD BAY 5 PACIFIC 6 SPRING DELI 7 SPRING PANDA 8 SPRING BOB 9 EUROPA 10 BERGE NORD
maart
totaal
113 101 83 101 159 52 72 88 59 71
256 232 230 225 221 212 195 193 174 167
mei
totaal
1 HAWK BAY 2 ALEXANDERGRACHT 3 BUZZARD BAY 4 MAVERIC 5 SPRING DELI 6 PACIFIC 7 EUROPA 8 SPRING BOB 9 ORANJEBORG 10 SPRING PANDA
23
97 86 80 72 71 71 66 64 62 61
40 26 6 19 42 56 43 41 42 41
97 86 80 72 71 71 66 64 62 61
378 337 332 313 302 291 289 283 282 277
1 SPRING DELI 2 MAVERIC 3 HAWK BAY 4 ALEXANDERGRACHT 5 BUZZARD BAY 6 SPRING PANDA 7 MIGHTY SERVANT 3 8 EUROPA 9 DUTCH AQUAMARINE 10 EAGLE BAY
februari totaal 63 75 94 51 77 62 63 51 61 56
160 147 143 131 124 123 116 115 113 113
1 HAWK BAY 2 BUZZARD BAY 3 ALEXANDERGRACHT 4 MAVERIC 5 SPRING DELI 6 EUROPA 7 SPRING BOB 8 ORANJEBORG 9 SPRING PANDA 10 PACIFIC
april
totaal
82 101 79 64 48 72 49 77 41 14
338 326 311 294 260 246 242 240 236 235
1 EUROPA 2 HAWK BAY 3 ALEXANDERGRACHT 4 SPRING BOB 5 SPRING DELI 6 BUZZARD BAY 7 PACIFIC 8 ORANJEBORG 9 ROYAL KLIPPER 10 SPRING PANDA
juni
totaal
106 0 27 58 31 0 39 44 69 48
395 378 364 341 333 332 330 326 326 325
Meteorologische Informatie Maritiem • January 2007
1 EUROPA 2 SPRING BOB 3 SPRING DELI 4 ROYAL KLIPPER 5 HAWK BAY 6 MAVERIC 7 SPRING PANDA 8 ALEXANDERGRACHT 9 NOVA TERRA 10 MERINO EXPRESS
juli
totaal
65 49 53 58 0 52 45 2 43 78
460 390 386 384 378 376 370 366 363 355
1 ROYAL KLIPPER 2 EUROPA 3 PELAGIA 4 MERINO EXPRESS 5 SPRING BOB 6 PACIFIC 7 SPRING PANDA 8 NOVA TERRA 9 MAVERIC
sep
totaal
67 32 82 60 25 44 29 0 0
523 514 489 480 455 448 435 427 426
1 EUROPA 2 ROYAL KLIPPER 3 PELAGIA 4 MERINO EXPRESS 5 PACIFIC 6 PRINSENBORG 7 IVER EXPORTER 8 EDAMGRACHT 9 SPRING PANDA 10 SPRING TIGER
nov
totaal
85 67 88 52 61 50 77 29 49 54
680 660 655 578 554 533 514 510 509 507
1 EUROPA 2 ROYAL KLIPPER 3 SPRING BOB 4 NOVA TERRA 5 MAVERIC 6 MERINO EXPRESS 7 PELAGIA 8 SPRING PANDA 9 PACIFIC 10 BERGE NORD
aug
totaal
22 72 40 64 50 65 52 36 49 40
482 456 430 427 426 420 407 406 404 391
1 EUROPA 2 ROYAL KLIPPER 3 PELAGIA 4 MERINO EXPRESS 5 PACIFIC 6 PRINSENBORG 7 EDAMGRACHT 8 SPRING BOB 9 SPRING PANDA 10 SPRING TIGER
okt
totaal
81 70 78 46 45 67 67 25 25 57
595 593 567 526 493 483 481 480 460 453
Whalers in the Arctic by the Hull artist John Ward (1798 - 1849). Reproduced by kind permission of City of Kingston upon Hull Museums and Art Galleries.
ATTENTIE / ATTENTION LES EIK (Noorwegen) en ARVI (INDIA) We vragen jullie vriendelijk doch nadrukkelijk om weerwaarnemingen NIET via EIK (AORE: 104) te versturen en ARVI (IOR: 306) alleen binnen METAREA 8 (NOORD) te gebruiken. Zo wordt voorkomen dat de rederijen voor deverzendkosten opdraaien. LES EIK (Norway) and ARVI (India) We kindly but expressly ask you NOT to send any weather observations through EIK (AORE: 104) and to use ARVI (IOR: 306) only within METAREA 8 (NORTH). This will help Shipping companies avoid being invoiced for these transmission costs.
24
Meteorologische Informatie Maritiem • January 2007