9010067 - April 2013 - v.u. Luc Desomer, Communicatie en Public affairs - Eandis - Brusselsesteenweg 199, 9090 Melle - Gedrukt op 100 % gerecycleerd papier
Milieurapport 2012
Milieurapport 2012
Milieurapport 2012
1
Milieurapport 2012
Inhoud
Woord vooraf 3 Milieubeleidsverklaring 5 Gebruik van ENERGIE optimaliseren 7 Respect voor de ONDERGROND 39 Ingrijpen op OVERLAST 43 Verantwoord omgaan met AFVAL 49 Slimmer MOBIEL 53
2
Woord vooraf van de voorzitter van de Raad van Bestuur Beste lezer, Staat u me toe dat ik begin met een cliché, dat echter veel waarheid bevat: de wereld staat niet stil. En de energiewereld al helemaal niet. De evoluties in een bijzonder dynamische sector, bijvoorbeeld op technologisch en wetgevend vlak, volgen elkaar snel op. Bovendien hebben ze vaak een grote maatschappelijke impact. Als belangrijke speler in de Vlaamse energiesector evolueert Eandis mee. De onderneming reageert flexibel op de veranderingen die zich vandaag al voordoen. En ze anticipeert op de verschuivingen die er aan zitten te komen, op langere termijn. Het doet me plezier dat onze in 2012 vernieuwde visie – die aangeeft waar Eandis op middellange termijn heen wil – sterk getuigt van die ambitie. Ze stelt onder meer dat Eandis een kwaliteitsvolle en veilige dienstverlening wil combineren met een maximale aandacht voor samenleving en milieu. Die officiële verankering geeft aan dat milieuzorg bij Eandis meer dan ooit een state of mind is, een onderdeel van ons DNA. Maar het blijft niet bij woorden. Dat bewijst dit Milieurapport, dat u een brede waaier aan realisaties voorstelt. Algemeen beschouwd overspannen die realisaties twee grote domeinen. Enerzijds neemt Eandis initiatieven die een antwoord bieden op het energievraagstuk van vandaag en vooral morgen. De Europese 20-20-20-doelstellingen zijn ondertussen genoegzaam bekend. De Europese Unie wil tegen 2020 de uitstoot van CO2 met 20 procent terugdringen, het energieverbruik met 20 procent doen dalen en het aandeel hernieuwbare energie tot 20 procent optrekken, ten opzichte van het niveau 1990. Met gerichte acties ondersteunt Eandis de Vlaamse overheid bij het nastreven van die doelstellingen.
In dat verband behandelt dit Milieurapport een belangrijk hoofdstuk over onze slimme programma’s, zoals Slimme meters en Slimme netten, die het energienetwerk van de toekomst vormgeven. Energie-efficiëntie en flexibiliteit zijn daar de codewoorden. En ook met haar deelname aan het EVAproeftuinproject (Elektrische Voertuigen in Actie) richt Eandis de blik op een duurzame energietoekomst. Het doet me erg veel plezier dat die grote projecten, na jaren van reflectie, voorbereiding en planning, almaar concreter worden. We gaan in dit Milieurapport dan ook graag in op de eerste resultaten.
3
Anderzijds kijkt Eandis voor milieuzorg ook in eigen boezem, van rationeel energiegebruik, afvalbeheer en minderhinder tot bodemsanering. Dit Milieurapport geeft een helder beeld van de uiteenlopende initiatieven die we nemen om onze eigen werking duurzamer te maken, en om onze ecologische voetafdruk te verkleinen. Ook op die vlakken kan Eandis almaar sterkere resultaten voorleggen. Het doet ons deugd dat die inspanningen worden erkend. Na een grondige analyse kende Voka ons in 2012 het Milieucharter Oost-Vlaanderen toe. Dat bewijst dat de milieu-initiatieven die we zelf opzetten, niet vrijblijvend zijn. Eandis neemt, daar waar het kan en verantwoord is, het voortouw op weg naar een duurzame toekomst. We zijn ervan overtuigd dat dit Milieurapport u daarvan zal overtuigen. Veel leesplezier,
Geert Versnick Voorzitter Raad van Bestuur
4
De milieubeleidsverklaring van Eandis Energie en milieu Energie is een basisbehoefte voor iedereen. Wij brengen, met aandacht voor mens en omgeving, dag en nacht elektriciteit en aardgas op een betrouwbare en veilige manier tot bij elke klant in ons werkingsgebied. Zin voor verantwoordelijkheid is één van de waarden van onze onderneming, en de verantwoordelijkheid voor het milieu maakt daarvan een essentieel deel uit. Wij willen de impact van onze activiteiten op mens en milieu zo beperkt mogelijk houden. Veiligheid en milieuzorg zijn dan ook absolute prioriteiten. In al haar activiteiten gaat Eandis economisch, ecologisch en duurzaam tewerk, in het belang van de samenleving van morgen.
De pijlers van ons milieubeleid Eandis rekent het tot haar maatschappelijke rol om onafgebroken haar milieuprestaties te verbeteren en permanent te streven naar een evenwicht tussen energie, economie en ecologie. Ons milieubeleid stoelt op volgende pijlers: •
wij willen minstens even goed doen als voorgeschreven door Europese richtlijnen, federale wetten, gewestelijke decreten en beslissingen van lokale besturen
•
wij integreren milieuzorg in alle geledingen van onze organisatie en in al onze aankoop- en bedrijfsprocessen
•
wij doen aan proactief milieurisicobeheer en stellen onze procedures en methodes voortdurend bij om de milieuprestaties te verbeteren
•
wij stimuleren permanent energie-efficiëntie, niet alleen bij onze medewerkers, maar ook bij onze aandeelhouders en klanten
•
wij voeren een open communicatie naar onze medewerkers en de samenleving, over de milieuimpact van onze activiteiten.
De continue verbetering van onze milieuprestaties wordt gestuurd door duidelijke milieudoelstellingen en meetbare parameters, gebaseerd op preventieprincipes, beschikbare technische ontwikkelingen en economische haalbaarheid. Door onze voortdurende alertheid willen wij het milieubewustzijn van onze medewerkers en al wie belang heeft bij het correct functioneren van onze onderneming, op een positieve wijze stimuleren en de ecologische voetafdruk van onze organisatie verkleinen.
Walter Van den Bossche CEO Eandis
5
6
Gebruik van energie optimaliseren
7
Gebruik van ENERGIE optimaliseren De manier waarop we vandaag op wereldvlak met milieu en energie omspringen, heeft gevolgen voor de nabije toekomst en de volgende generaties. Fossiele energiebronnen worden schaarser en duurder, en door de massale verbranding ervan versterken we de uitstoot van broeikasgassen. Gelukkig neemt de bewustwording daarover toe: meer en meer mensen, overheden en bedrijven slaan bewust een andere weg in en leveren concrete inspanningen om rationeler met energie om te springen. Ook Eandis neemt daarin haar verantwoordelijkheid.
Rationeel energiegebruik - REG De beschikbare energie op een meer rationele manier gebruiken, is één van de deeloplossingen voor een duurzaam energiebeleid. Op dat gebied is er nog een ruime marge, ook in Vlaanderen: analyses over het energieverbruik komen uit op een gemiddeld besparingspotentieel van zo’n 30 procent bij de verschillende klantensegmenten. Om dat rationeel energiegebruik aan te moedigen, legde de Vlaamse overheid aan de distributienetbeheerders een zogeheten ‘openbaredienstverplichting’ op. Eandis coördineert alle activiteiten in dat verband voor de Vlaamse gemengde distributienetbeheerders. Sinds 2012 wordt geen resultaatsverplichting meer opgelegd aan de netbeheerders, maar zit alles vervat in actieverplichtingen. Op die manier worden dezelfde premies en acties georganiseerd in geheel Vlaanderen, ongeacht de distributienetbeheerder. Een greep uit de acties van 2012: verspreiden van informatiebrochures en individueel REG-advies voor huishoudelijke afnemers uitvoeren van huishoudelijke energiescans • op verzoek: doorspelen van afnamegegevens van niet-huishoudelijke afnemers • doorgedreven inspanningen en financiële ondersteuning voor bepaalde doelgroepen, zoals beschermde gebruikers • samenwerken met sociale huisvestingsmaatschappijen • ondersteunen van plaatselijke besturen bij de planning en de implementatie van hun energiebeleid. • •
8
REG-premies Het aandeel van de REG-premies in de actieverplichtingen is zeer groot. De premies vormen voor alle doelgroepen een extra duw in de rug, om over te gaan tot energie- en milieusparende maatregelen en investeringen. Het principe van de REG-premies is eenvoudig: wie investeert in welbepaalde energiezuinige toepassingen, kan een REG-premie aanvragen. Eandis stimuleert en verwerkt alle aanvragen voor REG-premies. Het premieaanbod kende in 2012 een forse wijziging ten opzichte van 2011. Zo werden er minder soorten premies aangeboden en werd vooral gefocust op isolatiepremies en premies voor hernieuwbare energie, zoals zonneboiler en warmtepomp. Anderzijds werd de hoogte van de premie voor een aantal toepassingen sterk verhoogd. De premies voor huishoudelijke en niet-huishoudelijke klanten liepen in 2012 nagenoeg gelijk.
Uitbetaalde REG-premies In 2012 werden er minder premies uitbetaald dan in het jaar voordien. Een aantal premies, waaronder die voor de condensatieketel, viel namelijk weg. Het uitbetaalde bedrag steeg echter wel. Uitbetaalde REG-premies 2003-2012 Aantal REG-premies laagspanning / residentiële afnemers
Aantal REG-premies hoogspanning / nietresidentiële afnemers
Uitbetaalde bedragen (in EUR)
2003
7 419
1 444
6 270 990
2004
12 019
1 161
9 349 887
2005
26 584
2 869
12 426 377
2006
29 865
808
8 572 621
2007
70 235
1 539
19 621 318
2008
120 644
5 430
30 680 361
2009
167 411
5 900
39 715 640
2010
161 407
5 533
39 072 428
2011
184 220
5 655
46 328 299
2012
156 015
4 154
53 750 510
De top drie van de aangevraagde premies in 2012: dakisolatie, superisolerende beglazing en muurisolatie.
9
Projecten voor dakisolatie In de periode 2011-2012 realiseerde Eandis, samen met meer dan 50 sociale huisvestingsmaatschappijen, een project rond dakisolatie. Naast de gewone premie van 6 tot 8 euro/m² konden de sociale huisvestingsmaatschappijen genieten van een extra premie van 10 euro/m². Eind 2012 was ruim 70 000 m² dak in sociale woningen geïsoleerd via die actie. Ook in 2013 zal de actie verder lopen. In 2012 werd ook het sociaal dakisolatieproject opgestart. Die actie heeft tot doel om dakisolatie te faciliteren in private huurwoningen en voorziet een sterk verhoogde premie van 23 euro/m² voor de dakisolatie. In het geval de huurder behoort tot de kwetsbare doelgroep, kan bovendien het volledige traject vanaf de voorbereiding t/m de uitvoering van de werken, worden begeleid door een projectpromotor, die eveneens de hele administratie op zich neemt. De actie moet in 2013 op volle toeren draaien.
Energiescans De Vlaamse regering legde in 2007 aan de distributienetbeheerders een actieverplichting op om bij huishoudelijke afnemers, in samenwerking met de gemeenten, 40 605 energiescans uit te voeren, in een periode van drie jaar. Vanaf 2009 werd de actie nog uitgebreid, waardoor bijkomend 10 151 scans werden uitgevoerd in de periode 2009-2011, en vanaf 2010 bijkomend nog 20 303 scans per jaar. In 2012 werd het verplichte aantal scans verminderd tot 10 151. Maar elke klant uit de kwetsbare doelgroep kon hoe dan ook een scan krijgen, ongeacht of het quotum was bereikt.
Een energiescan kan beduidend bijdragen tot meer inzicht in - slechte - verbruiksgewoonten en kan dus resulteren in een beter energiegedrag. De scan gaat na hoe de woning is uitgerust op het vlak van energie en op welke manier de bewoners daarmee omgaan. Na afloop van het onderzoek krijgt de bewoner een rapport met concrete tips om minder energie te verbruiken. De nadruk daarbij ligt op gedragsveranderingen, zodat zonder of slechts met een minimale investering, toch kan worden bespaard op de energiefactuur. Waar nuttig en mogelijk, installeert de energiescanner ook nog een ‘spaarpakket’ met een waarde van twintig euro. Het bestaat uit gratis spaarlampen of spaardouchekop, radiatorfolie en/of buisisolatie. Naast zo’n basisenergiescan bestaat sinds 2010 ook de mogelijkheid tot het vragen van een ‘opvolgscan’. Daarbij wordt de oorspronkelijke basisscan geëvalueerd en krijgt de bewoner nog bijkomende tips om zijn verbruik te doen dalen. Bovendien kan hij desgewenst begeleiding krijgen van een energiescanner, indien hij beslist om te investeren in dakisolatie of in de vervanging van zijn nog enkele beglazing. De voorbije drie jaar gebeurden er zo’n 500 opvolgscans per jaar.
10
Uitgevoerde energiescans voor de Vlaamse gemengde distributienetbeheerders 2007-2012
Aantal energiescans
De scans gebeurden voor de helft bij bewoners uit kwetsbare doelgroepen, vooral in woningen van sociale huisvestingsmaatschappijen, bij beschermde afnemers en klanten met een minimale levering van aardgas.
2007
2 605
2008
16 990
2009
23 193
2010
23 353
De scans leverden een aantal vaststellingen op, die het belang van een volgehouden beleid onderstrepen:
2011
25 215
•
2012
16 558
TOTAAL
107 914
34 % van de gescande woningen beschikt nog over enkel glas • 51 % heeft geen muurisolatie • 24 % heeft geen dakisolatie.
Uitbreiding van het aardgasaanbod Aardgas is vandaag nog altijd de milieuvriendelijkste beschikbare fossiele brandstof. Het genereert bij verbranding minder CO2 en vormt geen roet. Dankzij het ondergrondse transport door leidingen is er ook geen transport over de weg nodig, en ook het grondwater en de bodem blijven schoon, want aardgas heeft daar geen impact op. Inzake rationeel energiegebruik verbruiken de nieuwe generatie hoogrendementsketels op aardgas, tot 40 procent minder in vergelijking met ketels van 30 jaar geleden. Bovendien is er een evolutie in ontwikkeling, waarbij biogasproducenten methaangas zullen kunnen injecteren in het aardgasnet.
Bouw van bijkomende aardgasnetten De uitbreiding van het aardgasnet is dan ook een positieve milieumaatregel. De Vlaamse overheid besliste in dat raam om de dekkingsgraad van het aardgasnet in Vlaanderen verder te doen uitbreiden: tegen 2015 tot minstens 95 procent in woongebieden, met uitzondering van woongebieden met een landelijk karakter, en tegen 2020 tot 99 procent in woongebieden, met uitzondering van woongebieden met een landelijk karakter, en 95 procent in alle woongebieden. De Vlaamse gemengde distributienetbeheerders en Eandis investeren bijgevolg fors in de uitbreiding van de aardgasnetten. De aansluitbaarheid van de afnemers en het aantal effectieve aansluitingen nemen dan ook jaarlijks toe. Zo zag 2012 een uitbreiding van 179 km middendruknetten (+ 2,36 %) en 874 km lagedruknetten (+ 2,64 %). Het aantal toegangspunten steeg verder met 37 864 (+2,37 %).
11
Uitbreiding aardgasnetten in het werkingsgebied van Eandis - toestand op 31 december 2004
Lengte middendruknet (in km)
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
6 532
6 646
6 845
7 067
7 238
7 374
7 486
7 576
7 755
Lengte lagedruknet (in km)
25 851
26 900
28 138
29 444
30 605
31 578
32 390
33 149
34 023
Totale lengte netten (in km)
32 383
33 546
34 983
36 511
37 843
38 952
39 876
40 725
41 778
1 343 856
1 371 961
1 405 394
1 443 118
1 481 788
1 517 843
1 559 199
1 597 421
1 635 285
Aantal toegangspunten
Gerichte aardgasprospectie In het Eandis werkingsgebied is er vandaag al een hoge graad van aansluitbaarheid voor aardgas. Veel mensen zijn zich echter nog niet bewust van de voordelen van aardgas als een comfortabele, milieuvriendelijke en zuinige energiebron. Daarom onderneemt Eandis acties om die mensen te bereiken en om de aansluitingsgraad nog te verhogen. Dat doet de onderneming onder meer aan de hand van verscheidene communicatiemiddelen, zoals de inzet van Klantadviseurs, direct mailing en het callcenter De Stroomlijn. Op de website van Eandis werd het informatiedeel over aardgas uitgebreid met een terugverdiencalculator, om zo de klant toe te laten om voor zijn specifieke situatie de terugverdientijd te berekenen. Daarnaast werd eveneens een nieuwe folder ‘Aardgas zo geklaard, nog sneller bespaard’ ontwikkeld, met onder meer een stappenplan voor de omschakeling naar aardgas.
12
Acties in 2012 Naast de traditionele deelname van Eandis aan bouwbeurzen en evenementen, en tal van artikels en informatie in de Eandismagazines, zag 2012 nog volgende specifiek gerichte acties en campagnes. Naar mogelijke nieuwe gebruikers •
Pilootstudie wegeniswerken: in de gebieden waar Eandis werken uitvoerde, kregen de inwoners de mogelijkheid om gratis aan te sluiten op het aardgasnetwerk.
•
Outbound campagne: zo’n 20 000 klanten werden via het callcenter De Stroomlijn gecontacteerd, en 5 000 klanten werden persoonlijk aangeschreven, om meer info te verschaffen en om de actie voor een gratis aansluiting bekend te maken.
•
‘Oktober aardgasmaand’: klanten die tijdens de maand oktober hun aardgasaansluiting aanvroegen, kregen die gratis.
Naar de aardgasinstallateurs •
Oprichting van ‘Partners en Intermediaires’, met het oog op partnerwerking met de aardgasinstallateurs, met het doel om hen een goede basisdienstverlening bij aardgasaansluitingen en -werken aan te bieden, waardoor zij aardgas meer zullen promoten bij hun klanten. Een greep uit het basisaanbod:
•
•
een vaste contactpersoon voor vragen en eventuele tussenkomsten in dossiers
•
een snelprocedure om klanten met een defecte stookolie-installatie, binnen vijf werkdagen aan te sluiten op het aardgasnet
•
een ‘Partnerluik’ op de website van Eandis
•
ondersteunende brochures en folders
•
tweemaandelijkse nieuwsbrief over REG, nieuwe technieken, Eandisacties …
•
een wedstrijd voor de installateurs, om hen aan te moedigen om klanten met oudere stookinstallaties sneller te doen overschakelen op aardgas
•
een tiental infoavonden voor de partners-installateurs, waarbij meer dan 500 ondernemingen aanwezig waren.
Partners en Intermediaires kent ook een goede samenwerking met de Nationale Architecten Vereniging (NAV), met het oog op het promoten van REG en aardgasaansluitingen. De samenwerking gebeurt rond diverse evenementen en verscheidene reeksen infoavonden. Ook wordt gebruikgemaakt van de kanalen van de NAV, zoals website en nieuwsbrief, om de info tot bij de architecten te brengen.
13
Mee zijn met de technologische evolutie Werken aan warmte In gebieden waar restwarmte aanwezig is of ‘groene’ warmte kan worden opgewekt, werkt Eandis aan warmtenetten. Een warmtenet is een ondergronds leidingensysteem waar warm water doorheen stroomt. Het koppelt plaatsen met een overschot aan thermische energie of warmte-energie (warmtebron of restwarmte) aan plaatsen met een warmtevraag voor verwarming, warm water, industrieel proces … De aangesloten woningen en bedrijven hebben zo geen cv-ketel nodig, maar verkrijgen de warmte via warmtewisselaars. Met een warmtenet kan op grote schaal fossiele brandstof worden bespaard en kan de CO2-uitstoot drastisch worden verminderd. En door het hergebruik van energie worden de energiekosten sterk teruggedrongen. Aansluiting van CNG-tankstations CNG staat voor ‘Compressed Natural Gas’ of ‘Aardgas onder druk’. Als voertuigbrandstof is CNG een milieuvriendelijk alternatief voor benzine of diesel. In verschillende Europese landen rijden voertuigen reeds geruime tijd rond op aardgas. De compressie van aardgas vraagt echter veel energie. In CNG-tankstations wordt het aardgas gecomprimeerd tot 250 bar, een stuk hoger dan de druk in het aardgasdistributienet. Om energie-efficiëntie te stimuleren, gaat Eandis na waar de onderneming zelf een steentje kan bijdragen: door een zo hoog mogelijke leveringsdruk ter beschikking te stellen voor CNGtankinstallaties, kan het benodigde compressievermogen worden beperkt en kan dus het elektriciteitsverbruik dalen. Injectie van biomethaan in het aardgasdistributienet Het zogeheten biogas is een gas dat wordt gevormd uit biomassa, via anaerobe vergisting. Het wordt vandaag vooral ingezet als primaire brandstof voor de opwekking van elektriciteit en warmte, via een installatie van warmtekrachtkoppeling - WKK. Maar onder bepaalde omstandigheden kan het ook worden gebruikt voor andere doeleinden. Zo kan bijvoorbeeld de injectie van biogas in het aardgasdistributienet worden overwogen, wanneer de lokale behoefte aan (rest)warmte beperkt is. Daartoe moet het biogas eerst worden opgewaardeerd naar biomethaan. Dat heeft namelijk dezelfde kwalitatieve samenstelling als aardgas en is er dus perfect uitwisselbaar mee. Het wettelijke kader voor de injectie van biomethaan in het aardgasdistributienet is in volle ontwikkeling. Eandis volgt de evolutie van de Europese richtlijnen van dichtbij en werkt actief mee aan de omzetting van die richtlijnen, op zowel federaal als regionaal niveau. De realisatie van een eerste injectie-installatie is nog niet meteen aan de orde. Intussen wenst Eandis reeds ondersteuning te bieden aan projecten, vanaf de onderzoeksfase.
14
Energiediensten voor lokale besturen Steden, gemeenten en provincies zijn belangrijke energieverbruikers. Vaak beheren zij grotere gebouwen zoals gemeente- en provinciehuizen, schoolgebouwen, technische werkplaatsen, zwembaden, sporthallen, ziekenhuizen … Bovendien zijn ze verantwoordelijk voor een groot deel van de openbare verlichting en hebben ze een voorbeeldfunctie in het actief tegengaan van de klimaatopwarming en in het voldoen aan de wettelijke verplichtingen. Het potentieel aan energiebesparende maatregelen bij die lokale besturen is dan ook groot. Onder de noemer ‘Energiediensten voor lokale besturen’, kortweg EDLB, biedt Eandis hen een milieubewuste totaaloplossing voor een energie- en kostensparend energiebeheer, inclusief investeringen, onderhoud en financiering. In combinatie met een snelle terugverdientermijn, biedt het ook mogelijkheden voor derdepartijfinanciering. Daarbij neemt Eandis de aanvankelijke investeringskost ten laste door prefinanciering. De kostenbesparingen die de investeringen opleveren, komen onmiddellijk toe aan de lokale besturen. Ze kunnen daarmee die prefinanciering door Eandis, over een vooraf bepaalde periode, terugbetalen.
Breed aanbod Het dienstenpakket van EDLB houdt verscheidene soorten dienstverlening in, zoals:
Energiebeheer in gebouwen In dat segment zitten zowel de technische en administratieve ondersteuning als de projectuitvoering voor energiebesparende acties en investeringen rond diverse energietechnieken: •
verwarming, koeling en ventilatie: het renoveren van stookplaatsen, het installeren en correct afstellen van regelingen, het analyseren en optimaliseren van de klimaatregeling en ventilatie, isolatie …
•
verlichting: relighting, complete vernieuwing van de verlichting …
•
gebouwschil: isolatie van dak, muur of vloer, hoogrendementsbeglazing, luchtdichtheid …
•
energiebeheer: metingen, installatie van meetsystemen, datalogging, energieboekhouding en opvolging
•
hernieuwbare energie: photovoltaïsche cellen, warmtekrachtkoppeling, zonneboiler, aanspreekpunt met leveranciers en installateurs.
Energiebeheer voor openbare verlichting Dat omvat het aanbod van: • een ‘Regio Masterplan’, als een beleidsplan voor de openbare verlichting van enkele gemeenten samen •
een volledig ‘Masterplan’, als een totaal uitgewerkt beleids- en actieplan voor de openbare verlichting; voor die Masterplans werd een vierjarenplan opgesteld om aan de behoeften van de gemeenten te voldoen.
15
Sensibiliserende producten en diensten Die werden in 2012 verder uitgebouwd met: •
het bepalen van de ecologische voetafdruk en de koolstofvoetafdruk, het berekenen van de voetafdruk zelf, de opmaak van een reductieplan …
•
het ter beschikking stellen van demonstratiemateriaal, zoals lampenkoffers, maquettes die diverse isolatietechnieken in beeld brengen, mobiele infostands …
•
het organiseren van infosessies rond rationeel energiegebruik voor burgers en ondernemingen van de gemeente
•
het voeren van een actieve sensibiliseringscampagne in de scholen van het Stedelijke Onderwijs Antwerpen, onder de noemer ‘Energiecoole School’ (zie het kaderstuk).
‘Energiecoole School’ Onder dat motto werden de leerkrachten en leerlingen van het Stedelijk Onderwijs Antwerpen aangezet om bewuster om te gaan met energie in hun school. De sensibiliseringscampagne kende volgende luiken: • De
gebouwgebruikers werden tijdens hun dagdagelijkse bezigheden herinnerd aan het belang van zuinig omgaan met energie d.m.v. affiches, flyers, wobblers … met ludieke slogans. Voor de kleuters werd de duurzame Dino gekozen als mascotte van de campagne.
•
De leerlingen werden uitgenodigd om deel te nemen aan een onlinewedstrijd, om zelf het zuinig omgaan met energie in de verf te zetten. Zo werden er leuke slogans bedacht, sketches opgevoerd en filmpjes gemaakt. De winnaars werden beloond met leuke prijzen, o.m. een bezoek aan het C-Power offshore windpark.
•
De campagne werd afgesloten met een slotshow in het Park Spoor Noord, waarop zo’n 2 000 leerlingen aanwezig waren.
Maar de inspanningen gaan verder. Uit onderzoek van de verbruiksdata van de scholen blijken sterke verschillen in gebruikersgedrag tussen de schoolgebouwen onderling. Een ideaal uitgangspunt om in 2013 de beste praktijken met elkaar te delen en zo samen te bouwen aan een meer duurzame toekomst.
16
Succesvol samenwerken Het EDLB-aanbod kende in 2011 al een aanzienlijk succes, en die trend werd in 2012 bevestigd: eind december van dat jaar werd met 70 procent van de openbare besturen uit het werkingsgebied van Eandis samengewerkt voor een ontwerpstudie en/of een projectuitvoering. Op onderstaande kaart staan de gemeenten waarmee wordt samengewerkt voor EDLB
Baarle-Hertog Essen
Hoogstraten Ravels
Kalmthout
Wuustwezel Merksplas Rijkevorsel
Stabroek
Knokke-Heist Blankenberge De Haan
Zuienkerke
Sint-Laureins
Damme
Assenede
BRUGGE
Oostende
Kaprijke
Jabbeke
Maldegem Beernem
Koksijde
Nieuwpoort
Ichtegem
Zedelgem
Oostkamp
Stekene
Eeklo
Zomergem
Ruiselede
Lochristi
Lokeren
Waasmunster Hamme
Nevele
GENT
Kruibeke Temse
Aalter Wingene
Veurne
Zwijndrecht
SINT-NIKLAAS
Evergem
Lovendegem
De Panne
SintGillisWaas
Wachtebeke Moerbeke
Waarschoot Knesselare
ANTWERPEN
Beveren
Bredene
Destelbergen Laarne
Zele
SintAmands
Schoten
Boom Puurs
Schilde
Wommelgem Borsbeek Ranst Mortsel
Rumst
Willebroek
TURNHOUT
OudTurnhout
Beerse Malle
Wijnegem
Edegem Hove Aartselaar Schelle Kontich Lint
Bornem
Brecht
Kapellen Brasschaat
Arendonk
Retie
Zoersel
Lille
Dessel
Kasterlee
Vorselaar Zandhoven Grobbendonk Herentals
Mol Olen
Geel
Balen
Herenthout Lier
Berlaar
Duffel
Meerhout Westerlo HeistOp-DenHulshout Berg Herselt
SintKatelijneWaver
Putte Berlare Dendermonde MECHELEN SintBonheiden MartensLonderzeel KapelleScherpenheuvelKeerbergen op-denWetteren Latem Buggenhout Wichelen Zichem Melle Bos Tremelo Lebbeke De Pinte Diest Aarschot Boortmeerbeek Ardooie Lo-Reninge Merelbeke Zemst Houthulst Dentergem Meise Opwijk Lede Haacht Rotselaar Meulebeke Nazareth Staden Zulte Oosterzele Merchtem AALST SintGrimbergen Oostrozebeke Roeselare LangemarkLievens- ErpeIzegem Vilvoorde Gavere Poelkapelle Houtem Mere Ingelmunster Wielsbeke Vleteren Zingem Asse Herent Kruishoutem Wemmel Machelen Affligem Haaltert Moorslede Zwalm Kortenberg Waregem Denderleeuw Ternat Zaventem LEUVEN Oudenaarde Zottegem Zonnebeke Poperinge Herzele Kuurne Liedekerke WortegemKraainem Dilbeek Deerlijk IEPER Petegem Roosdaal Boutersem Wezembeek- Bertem Wevelgem Anzegem Horebeke Brussel Oppem Ninove Bierbeek KORTRIJK Wervik Lennik Tervuren Tienen Lierde Menen SintMaarkedal Brakel Zwevegem Pieters- Drogenbos Huldenberg Geraardsbergen Heuvelland Hoegaarden Leeuw Avelgem Kluisbergen Mesen Linkebeek Overijse Hoeilaart Beersel SintRonse CominesGenesiusMontWarneton Spiere-Helkijn Rode de-l'Enclus Halle Ellezelles Celles Bever Kortemark
Lichtervelde
Alveringem
Pittem
Tielt
Deinze
Frasnes-Lez-Anvaing
Inzake de concrete overeenkomsten en contracten, zag de top vijf er tegenover 2011 ietwat anders uit, met onder meer een verhoging van de stookplaatsrenovatie- en isolatieprojecten en de contracten voor het technisch onderhoud op installaties, tegenover een vermindering van contracten voor PV-installaties - Fotovoltaïsche cellen. Daarnaast werd in een zestal gemeenten een project ‘Kerst- en sfeerverlichting’ met duurzame LED-verlichting gerealiseerd. Dat is een nieuw product in het aanbod van EDLB, dat nauw aansluit bij de rol die Eandis opneemt voor een milieubewuste openbare verlichting. In 2013 zal daarop verder worden gewerkt.
Top vijf EDLB-projecten in 2012 9 %
Stookplaats Isolatie PV (fotovoltaïsche cellen) New- en relighting Buitenschrijnwerk Ander
6 %
7 %
41 %
10 %
26 %
17
Energiezorgplan gebouwen AGSO-Antwerpen In 2012 maakte Eandis een energiezorgplan op voor het Autonoom Gemeentebedrijf Stedelijk Onderwijs - AGSO - Antwerpen. Daardoor werkten beide samen aan een groene en energiezuinige toekomst. AGSO-Antwerpen beheert zo’n 140 eigen schoolgebouwen, waarvan 130 in het Eandis werkingsgebied. Op het vlak van energiebeleid stelt AGSO-Antwerpen volgende drie doelstellingen voorop: 20 procent besparing op elektriciteit en brandstof tegen 2020, ten opzichte van 1990 50 procent reductie van CO2-uitstoot tegen 2020, ten opzichte van 2005 • 80 procent van zijn scholen doen behoren tot de 20 procent energiezuinigste van Vlaanderen. • •
Het uitgewerkte energiezorgplan zal daartoe een sterke bijdrage kunnen leveren. Eandis meent dat zeker de gewenste besparing op het energieverbruik, alsook de beoogde CO2-reductie haalbaar zijn. De derde doelstelling ligt moeilijker, aangezien bestaande scholen daartoe vervangen zouden moeten worden door nieuwbouwscholen.
Een plan op maat Voor het uitwerken van het energiezorgplan moesten in een eerste fase de verbruiken, evenals de bouwkundige en technische aspecten van alle gebouwen in kaart worden gebracht. Eandis zorgde daarvoor, door voor elke school eerst een energierapport op te maken aan de hand van een gebouwscan, waarin ook de verbruiksgegevens telkens werden vergeleken met hun benchmark. Op die manier kon worden ingeschat of de school een grote dan wel een kleine verbruiker was.
18
Eandis onderzocht vervolgens systematisch alle mogelijkheden op het vlak van het isoleren van de daken, het vervangen van het buitenschrijnwerk, de renovatie van de stookplaats en de verlichting, alsook het verminderen van de infiltratieverliezen. De verbruiksgegevens en de energiebesparende maatregelen uit elk energierapport werden vervolgens gebundeld, als basis voor het concrete energiezorgplan voor de gebouwen. Op het einde van elk energierapport werd dan ook een overzicht gegeven van mogelijke energiebesparende maatregelen.
Eandis heeft voor AGSO-Antwerpen dan ook een meerjarenplan en/of maatregelpakketten uitgewerkt die rekening houden met de maatregelen die het meest dringend zijn. Elk energiezorgplan heeft dus een forse aanzet om de maatregelen die energiebesparend en budgetmatig het meest interessant zijn, eerst uit te voeren.
In totaal stelde Eandis voor de 130 betrokken schoolgebouwen, zo’n 555 maatregelen voorop. Daaruit blijkt dat het isoleren van de daken en de renovatie van de stookplaats sterk naar voor komen als vooropgestelde maatregelen. Volgens de berekeningen van Eandis zou 30 procent aardgas of zo’n 57 miljoen kWh kunnen worden bespaard, indien alle vooropgestelde maatregelen worden uitgevoerd. Die besparing in energie gaat uiteraard gepaard met een vermindering van de CO2-uitstoot. De berekende besparing daarvan bedraagt 5 350 ton, ook zo’n 30 procent minder in vergelijking met de huidige CO2-uitstoot. Maar op het vlak van het elektriciteitsverbruik bleek dat relighting een minder interessante piste is. Met als gevolg dat er minder bespaard kan worden op het elektriciteitsverbruik.
19
REG in openbare gebouwen Op het grondgebied van de Vlaamse gemengde distributienetbeheerders ondersteunt Eandis geïnteresseerde openbare instellingen bij hun energiebeleid. Zo biedt de onderneming voor openbare besturen sinds 2007 energieaudits aan. Daarnaast is er de mogelijkheid om mee in te stappen in een informaticasysteem voor de energieboekhouding voor openbare besturen, scholen en welzijns- en verzorgingsinstellingen. Beide zijn doeltreffende instrumenten om het energieverbruik in kaart te brengen, en resulteren in gedetailleerde rapporten met concrete aanbevelingen en tips. Bovendien adviseren specialisten van Eandis de lokale besturen over investeringen in energiezuinige oplossingen en energiebeleidsplannen.
Aantal gebouwen opgenomen in het systeem van energieboekhouding
20
Gemeentegebouwen
Welzijns- en verzorgingsinstellingen
Onderwijsinstellingen
Totaal
2007
1 235
510
1 071
1 581
2008
2 086
738
2 143
4 967
2009
2 239
915
2 533
5 687
2010
2 620
803
2 579
6 002
2011
2 754
795
2 577
6 126
2012
3 250
899
2 880
7 029
REG bij de openbare verlichting Energiebesparing en efficiënt gebruik van energiebronnen zijn ook thema’s voor een energiebewust gemeentelijk beleid. De openbare verlichting is immers een belangrijke verantwoordelijkheid en kostenpost voor de lokale besturen. Daarbij blijven het garanderen van de veiligheid en de zichtbaarheid de prioriteiten, maar de openbare verlichting is al snel verantwoordelijk voor 30 tot 50 procent van het gemeentelijke elektriciteitsverbruik. In de openbare verlichting kan rationeler energiegebruik zeker ook financiële besparingen opleveren, en tegemoetkomen aan de vereisten van een verantwoord milieubeleid. Veel steden en gemeenten leverden op dat vlak inmiddels grote inspanningen. Vandaag voldoet de openbare verlichting in de meeste gevallen aan de geactualiseerde eisen, dankzij die jarenlange inspanningen. Zo wordt er bijvoorbeeld op gelet dat de verlichting correct wordt geplaatst in functie van doeltreffendheid en veiligheid, en wordt tegelijkertijd moeite gedaan om nog uitsluitend energiezuinige lampen met lange levensduur op het net toe te laten. Vanuit zowel financiële als milieuoverwegingen is het dus belangrijk dat een gemeente zich afvraagt wat ze wil bereiken met de openbare verlichting. Een Masterplan dat rekening houdt met verkeersveiligheid, energiebesparing, sociale veiligheid, lichtkwaliteit, maar ook met esthetiek, is op dat vlak een doeltreffend hulpmiddel. Pas daarna kan het in een volgende fase gaan over de meest geschikte technologieën om het Masterplan te realiseren. Voor die Masterplans werd een vierjarenplan opgesteld om aan de behoeften van de gemeenten te voldoen.
Afbouw van de kwikdamplampen Het programma om oudere, minder energie-efficiënte, hogedrukkwikdamplampen (HgHP-lampen) en lagedrukkwikdamplampen (HgLP-lampen) te vervangen door moderne, meer zuinige types, liep ook in 2012 door. Versterkt door de positieve rendabiliteit, berekend uit de Quickscans voor openbare verlichting, om die lamptypes door zuinigere types te vervangen, werd een versnelde afbouw vastgesteld. Daarmee zakte het aandeel van de hogedrukkwikdamplampen ten opzichte van het totaal aantal lampen bij de openbare verlichting, eind 2012 naar minder dan één procent.
21
LED-verlichting in onderzoek Light Emitting Diodes, of LED’s, worden reeds meerdere jaren gebruikt in allerhande toepassingen, zoals in koplampen van voertuigen, indicatieverlichting, binnenverlichting in woningen … Door de continue evolutie en de betere performantie van verlichtingstoestellen met LED-technologie, worden de potentiële mogelijkheden van die technologie voor het domein openbare verlichting intensiever onderzocht. Maar in het Milieurapport 2011 werd melding gemaakt dat de Total Cost of Ownership, of het TCO-model, aantoonde dat de huidige LED-technologie op langere termijn, een hogere uitgave blijkt dan de huidige conventionele technologie in het openbare verlichtingsnet in Vlaanderen. Toch werd in 2011 een aanbesteding gedaan voor een proefproject in Mechelen, om de kwaliteit van toestellen met LED-technologie te evalueren. Door het positieve resultaat ervan werd in 2012 een aanbesteding voor fietspaden en woonwijken uitgeschreven. Dat resulteerde in een prijsverlaging van de toestellen, waardoor de uitgaven over 25 jaar gelijkaardig zijn aan die van de huidige gebruikte technologie, maar met een extra CO2-reductie als gunstig gevolg. Door die acties werd bij Synergrid, de Federatie van de Elektriciteits- en Gasnetbeheerders in België, een ‘specificatie’ opgesteld, waardoor leveranciers hun LED-toestellen kunnen laten keuren op een aantal kwalitatieve criteria.
Energiebesparing door slimme aansturing Vanuit het leertraject van een aantal proefsites blijkt dat energiebesparing door slimme aansturing - Intelligent Street Light, of ISL - wel degelijk mogelijk is. Een geleidelijke aanpak zal het vertrouwen van de gemeenten in de verdere uitbouw van mogelijkheden met ISL kunnen vergroten. De belangrijkste vaststellingen vanuit de proefsites: • een energiebesparing van 50 procent is mogelijk voor fietspaden, wandelpaden en parkings • Power Line Communication is vandaag in sommige gevallen nog te complex • bewegingssensoren hebben vooral voordelen in een samenspel met LED’s, door de snelle responstijd • sommige sensoren lokken vandalisme op de installatie uit. Uit bijkomend labo-onderzoek bleek ook dat: de radar gevoelig is voor regen en stof; verdere engineering is dus nodig • de infraroodtechnologie problemen kent om elektrische voertuigen, evenals mensen, in de winter te detecteren; ze reageert ook te snel op kleine dieren • de camera het meest matuur is, door de gebruikte technologie in de fototoestellen. •
Ten slotte blijkt uit de gesprekken met gemeenten dat volgende ISL-oplossingen vandaag voldoen: • bewegingssensoren voor het activeren van de installatie • enkel doven en dimmen van grote groepen.
22
REG in de eigen gebouwen Als energieonderneming met een groot werkingsgebied, heeft Eandis uiteraard een groot aantal gebouwen in eigen beheer. Al vele jaren worden inspanningen geleverd en specifieke maatregelen genomen om het energiegebruik in die gebouwen te verminderen.
Een greep uit de genomen maatregelen Vervangen dakbedekking en relighting - Opleidingscentrum in Melle De dakbedekking werd vervangen en extra geïsoleerd, en de oorspronkelijke lichtkoepels verdwenen, waardoor extra energieverlies wordt vermeden. Daarnaast kreeg het aangepakte deel van het gebouw nieuwe energiezuinige armaturen met een betere lichtopbrengst.
Nieuwbouwprojecten bedrijfsgebouwen Erembodegem en Turnhout Voor de nieuwe vestiging in Erembodegem werd gebruik gemaakt van innoverende REG-technieken. Met een doorgedreven isolatie gaat de opgewekte warmte/koelte minder snel verloren en wordt de invloed van de buitentemperatuur beperkt. Een BEO-veld (Bodem-Energie-Opslag) voorziet in meer dan 75 procent van de totale vraag naar koeling en verwarming. Verder wordt gebruik gemaakt van lichten bewegingssensoren, evenals warmterecuperatie, voor de ventilatie. Het resultaat is een geschat energieprestatiepeil (E-peil) van 45, wat aanzienlijk beter is dan de huidige E70-norm. Bij de realisatie van de renovatie in het gebouw in Turnhout, werd gekozen voor een warmtepomp en warmterecuperatie. Ook een zonneboiler werd geïnstalleerd om zo de zonne-energie te gebruiken voor het opwarmen van het douchewater. Met een energieprestatiepeil van respectievelijk 56 en 48 doen zowel de nieuwe voorbouw als de nieuwe achterbouw beter dan de huidige E70-norm.
Eigen energieverbruik Sinds 2008 worden bij Eandis de eigen energieverbruiken systematisch opgevolgd. In de periode 2008-2010 steeg het absolute verbruik, door de personeelsuitbreiding en de strengere winters. Voor 2011 werd daarentegen een forse daling opgetekend, vooral merkbaar in het gas- en stoomverbruik. Een combinatie van de zachtere winter, een daling van het aantal graaddagen en de voortgezette REG-inspanningen, lagen aan de basis van die daling in absoluut verbruik. In 2012 bleef het totaal energieverbruik verder dalen.
23
Energieverbruik van Eandis in de eigen gebouwen Elektriciteit (in kWh)
Gas (in kWh)
Stoom (in kWh)
Totaal (in kWh)
Oppervlakte in eigendom (in m²)
Brutoverbruik per m² (in kWh)
2008
9 825 930
13 490 299
977 292
24 293 521
188 223
129,07
2009
10 242 102
12 319 253
965 666
23 527 021
176 536
133,27
2010
10 069 440
14 927 378
1 174 166
26 170 984
179 582
145,73
2011
10 239 485
10 656 238
943 176
21 838 899
183 544
118,98
2012
10 684 891
9 626 652
988 577
21 300 120
188 958
112,72
Noot: een aantal waarden in deze tabel verschilt met de gepubliceerde waarden in vorige Milieurapporten, als gevolg van een aantal herberekeningen, zoals onder meer voor de oppervlakte in eigendom
Ook het relatieve energieverbruik, dat rekening houdt met het aantal graaddagen, toont dezelfde dalende trend. De methode van de graaddagen wordt gebruikt om een gecorrigeerd verbruik te berekenen, waarbij het effect van de buitentemperatuur op het verbruik voor verwarming wordt afgevlakt. Het aantal graaddagen is de som van de verschillen tussen de gemiddelde binnentemperatuur en de gemiddelde buitentemperatuur over een bepaalde periode. Voor de berekening van het verbruik in de gebouwen van Eandis, wordt gerekend met graaddagen ’15/15’, waarbij 15° C als de gemiddelde binnentemperatuur wordt genomen.
Energieverbruik van Eandis in de eigen gebouwen absoluut verbruik tegenover relatief verbruik Gemiddeld aantal graaddagen 2008-2012
Graaddagen in het betreffende jaar
Relatief energieverbruik1 (in kWh)
Oppervlakte gebouwen (in m²)
Verbruik per m² (in kWh)
2008
1 990,615
1 816,280
25 682 188
188 223
136,45
2009
1 990,615
1 812,840
24 829 798
176 536
140,65
2010
1 990,615
2 292,540
24 050 428
179 582
133,92
2011
1 990,620
1 520,900
25 421 302
183 544
138,50
2012
1 990,620
1 905,200
21 776 056
188 958
115,24
Noot: een aantal waarden in deze tabel verschilt met de gepubliceerde waarden in vorige Milieurapporten, als gevolg van een aantal herberekeningen, zoals onder meer voor de oppervlakte in eigendom
Ook groene stroom Ook in 2012 kocht Eandis energie uit hernieuwbare energiebronnen aan voor de elektriciteitsverbruiken in de eigen gebouwen en installaties. Daarnaast worden ook de netverliezen, die ontstaan door het elektriciteitstransport over de distributienetten tot bij de klanten, door groene stroom gecompenseerd. Enkel de energievoorziening die voortvloeit uit de sociale openbare dienstverplichting van Eandis zal, uit sociale overwegingen, niet komen van groene stroom.
1. Volgens de formule: energieverbruik elektriciteit + energieverbruik gas en stoom x gemiddeld aantal graaddagen 2008-2012, gedeeld door het aantal graaddagen in het betreffende jaar
24
Slimme meters en slimme netten creëren slimme gebruikers Het energievraagstuk is wereldwijd één van de grootste maatschappelijke en economische uitdagingen. Geconfronteerd met de actuele milieu-uitdagingen, moeten we in de toekomst allemaal rationeler omgaan met energie en moet het aandeel van hernieuwbare energie de komende jaren fors toenemen. Tegen 2020 vraagt Europa 20 procent minder energieverbruik, 20 procent hernieuwbare energie en 20 procent minder broeikasgassen. De lokale productie van hernieuwbare energie is de voorbije jaren explosief gegroeid. Denk maar aan het aantal zonnepanelen op woon- en bedrijfsruimten of de hoeveelheid windmolens in het Vlaamse landschap. Ook voor de komende jaren wordt een soortgelijke groei verwacht. Tegelijk met die trend verwachten specialisten dat er in de toekomst steeds meer elektriciteitsverbruik zal zijn, vooral door een forse verschuiving van het verbruik van fossiele brandstoffen naar elektriciteit. Elektrische voertuigen en warmtepompen zijn daarvan slechts twee voorbeelden. Rationeler verbruiken en meer hernieuwbare energie inschakelen, om zo onze CO2-uitstoot te verlagen, stelt meer eisen aan de meet- en beheersystemen van het distributienet, om het verbruik beter te meten en om de energiestromen beter te sturen. Slimme meters en slimme netten kunnen daarbij helpen. Ze zijn onmisbaar om ons allemaal te helpen evolueren naar slimme verbruikers.
Aanbod wordt vraag Vandaag wordt de vraag naar elektriciteit grotendeels gedekt door het aanbod van de elektriciteitscentrales. Die produceren meer naarmate de vraag stijgt. Nu er meer groene energie uit zon en wind wordt geproduceerd, zou het eigenlijk net andersom moeten zijn: de energie pas verbruiken wanneer ze beschikbaar is, bijvoorbeeld: als de zon schijnt en/of de wind waait. Dat alles zal natuurlijk een belangrijke invloed hebben op het gedrag van de verbruikers. De vraag zal het aanbod moeten volgen en niet langer omgekeerd. Gelukkig is er technologie voorhanden die ervoor kan zorgen dat de verbruikers niet te veel aan comfort zullen moeten inboeten. Zo zullen de verbruikstoestellen ‘slimmer’ moeten worden en maximaal gebruikmaken van de periodes waarin de elektriciteit beschikbaar is. Het opladen van een elektrische auto bijvoorbeeld, zou kunnen worden aangestuurd om te vermijden dat iedereen dat op hetzelfde moment doet.
25
Van waterval naar tweerichting De aansluiting van meer lokale elektriciteitsproductie zorgt voor specifieke uitdagingen voor het beheer en de werking van de netten. Vandaag zijn die ontworpen om de stroom in één richting te transporteren. In dat ‘watervalprincipe’ wordt de stroom vanuit een elektriciteitscentrale achtereenvolgens via het transportnet en het distributienet tot bij de eindafnemer gebracht. Met de komst van de lokale productie ontstaat er echter verkeer in twee richtingen. Dat betekent dat er nood is aan een bidirectioneel netwerk: het watervalprincipe zal moeten worden ingeruild voor een netconfiguratie die een groot aantal verspreide lokale elektriciteitsproducties kan opvangen. Ook de kwaliteit van de stroom is daarbij een grote uitdaging: door het fluctuerende gedrag van hernieuwbare energie wordt het immers uiterst moeilijk om de spanning op het net correct te regelen. Groene en decentrale energie betekenen dus veel meer dan het eenvoudig installeren van zonnepanelen en windmolens.
Bouwen aan slimme meters Eandis is permanent op zoek naar antwoorden en oplossingen voor die nieuwe maatschappelijke behoeften rond energie. In dat raam speelt de onderneming een hoofdrol in het bedenken van progressieve concepten voor slimme meters. Slimme meters zijn digitale meters voor elektriciteit en/of aardgas, die zowel het verbruik als verschillende netparameters meten en die communiceren in twee richtingen (van en naar de verbruiker), van op afstand en op elk gewenst moment. Ze zijn in staat om nagenoeg in ‘real time’ te communiceren over het elektriciteits- en aardgasverbruik. Op die manier bieden ze twee grote troeven: • ze helpen om verstandiger om te springen met energie en minder te verbruiken • ze helpen om het distributienet goed en betrouwbaar aan te sturen. Inzake de communicatie van die slimme meters ontwikkelde Eandis een uniek technologiemodel om gegevens te sturen of te ontvangen, via het gewone elektriciteitsnet: het zogeheten ‘PLC’-concept (waarin PLC staat voor ‘Power Line Communication’ of communicatie via de laagspanningskabel). Voor dat concept heeft Eandis een Europees octrooi verkregen. En om de haalbaarheid van slimme meters te onderzoeken, was Eandis ook in 2012 zeer actief betrokken in een aantal onderzoeksprojecten rond slimme meters.
26
Marktonderzoek energie-efficiëntie bij slimmemeterpioniers Zo’n 2 800 gezinnen uit de Mechelse deelgemeenten Leest en Hombeek beschikken sinds 2010 over een slimme meter voor elektriciteit en/of aardgas. Als ‘energiepioniers’ kunnen ze aan Eandis cruciale informatie bezorgen over de voordelen van slimme meters, zoals bijvoorbeeld de energiebesparing. Marktonderzoek
Om die besparing te becijferen en te kunnen vertalen naar het Vlaamse niveau, schakelde Eandis de hulp in van een marktonderzoeksbureau. Ongeveer de helft van de bewoners van Leest en Hombeek nam deel aan het marktonderzoek. Daarbij werden vier verschillende segmenten van energieverbruikers geïdentificeerd. Telkens zijn ze in meer of mindere mate financieel of milieugedreven. Opvallende vaststelling bij de start van het onderzoek: slechts negentien procent van de deelnemers aan het marktonderzoek toont actieve interesse om energie te besparen en … liefst 81 procent geeft aan daarvoor geen interesse te hebben. Financieel gedreven
Financiële denkers
Rationele denkers
9,1 %
6,4 %
Niet milieugedreven
Milieugedreven Niet geïnteresseerden
Groene denkers
81,0 %
3,5 %
Niet financieel gedreven
Er werden drie referentiegroepen samengesteld: • deelnemers uit Leest en Hombeek met een slimme meter: zij kregen wekelijks of maandelijks gedetailleerde rapporten over hun energieverbruik via brief, e-mail of een speciale website; ze ontvingen ook regelmatig informatie over REG • eerste controlegroep: groep met een telegelezen meter; zij ontvingen geen verbruiksrapporten of REG-informatie • tweede controlegroep: groep met een klassieke meter; zij ontvingen geen verbruiksrapporten, maar wel REG-informatie.
Meet impact verbruiksrapporten + REG-documentatie
Slimme meters Leest en Hombeek - Verbruiksrapporten - REG-documentatie
Telegelezen meters buiten Leest en Hombeek - GEEN verbruiksrapporten - GEEN REG-documentatie
Meet impact verbruiksrapporten alleen
Klassieke meters - GEEN verbruiksrapporten Meet impact REGdocumentatie alleen
- WEL REG-documentatie
27
Slimme meter kan passieve verbruiker activeren
Door het energieverbruik van de referentiegroepen met elkaar te vergelijken, konden de onderzoekers bij alle onderzoekssegmenten conclusies trekken over de effecten van verbruiksrapporten mogelijk gemaakt dankzij een slimme meter, en de REG-informatie. Zo leidde het onderzoek onder meer tot volgende opvallende resultaten: Gezinnen met een slimme meter besparen meer elektriciteit dan gezinnen met een klassieke meter die enkel REG-documentatie ontvingen. Het besparingsverschil tussen beide testgroepen bedraagt 4,5 procent. Omgerekend naar de volledige Vlaamse populatie, rekening houdend met het gewicht van de respectieve klantensegmenten, bedraagt de besparing 2,6 procent. • Voor aardgas noteerden we geen significante invloed van de slimme meter op het energiegebruik. • Wie positieve feedback krijgt over zijn energie-efficiënt gedrag, wordt gemotiveerd om nog meer energie te besparen. Dat is zo voor alle segmenten uit het marktonderzoek. De slimme meters hebben dus een enorm besparingspotentieel, omdat ze ook de 81 procent niet geïnteresseerde deelnemers kunnen aanzetten tot energiebesparing. •
Dat laatste onderzoeksresultaat is een belangrijke opsteker. Het toont immers aan dat de verbruiksfeedback, gegenereerd door de slimme meter, een zeer grote groep van passieve energieverbruikers kan aanzetten om energie te besparen. Wie niet geïnteresseerd is in energiebesparing, kan dus toch worden gemotiveerd en geactiveerd. Om nog meer onderzoeksresultaten te bekomen, besliste Eandis om het energie-efficiëntieonderzoek voort te zetten in 2012 en 2013, met dezelfde methodologie, maar met een groter aantal deelnemers.
28
Futuristisch Linear-onderzoek met slimme meters In 2012 werd onder de bewoners van Leest en Hombeek een groep van honderd proefgezinnen gerekruteerd die de komende jaren zullen deelnemen aan het onderzoeksproject Linear. Ze nemen deel met of zonder ‘slimme toestellen’. In beide gevallen krijgen ze thuis een aantal sturingssystemen, zoals een slimme display of ‘Energy Box’ geïnstalleerd, die wordt gekoppeld met hun slimme meter. De combinatie van die slimme sturingssystemen en de slimme meter wordt daarmee voor het eerst onderzocht. Linear staat voor ‘Lokale intelligente netten en energie-actieve regio’s’. Het is een samenwerkingsverband tussen Eandis, onderzoeksinstellingen - waaronder KULeuven en VITO -, de industrie en de Vlaamse overheid, via het actieplan ‘Vlaanderen In Actie’ - VIA. Het project bestudeert hoe we hernieuwbare energiebronnen, zoals wind- en zonne-energie, optimaal kunnen laten renderen in het elektriciteitsnetwerk, door energieverbruikende en -producerende toestellen intelligent aan te sturen. Voor Eandis biedt het onderzoek vooral belangrijke inzichten over de slimme aansturing en de belasting van het laagspanningsnet.
Deelname met ‘slimme’ toestellen De onderzoekers van Linear installeren een aantal slimme toestellen bij de deelnemers thuis, zoals een was- of vaatwasmachine, een slimme boiler of een warmtepomp. De toestellen zijn ‘slim’, omdat er communicatietechnologie is aan toegevoegd. Na de installatie wordt eerst een referentiemeting uitgevoerd. Daarna activeert Linear de intelligentie van de toestellen en stuurt ze op afstand aan, op basis van de beschikbaarheid van groene energie. Dat systeem zal gedurende een jaar actief zijn, om een vergelijking te kunnen maken met de referentiemeting.
Deelname zonder ‘slimme’ toestellen Daarbij is het de verbruiker zelf die een actieve rol speelt. Hij krijgt enkel een draadloze display met informatie over de huidige elektriciteitsprijs, en beslist daarmee zelf wanneer hij zijn huishoudtoestellen laat draaien. De aansturing van de toestellen gebeurt dus niet automatisch van op afstand, maar manueel. Ook de impact daarvan levert een belangrijke bijdrage aan het onderzoek.
29
Onderzoeksproject slimme meters in veertien ‘slimme gebieden’ Na de eerste praktijktest in Leest en Hombeek werd de aftrap gegeven voor een nieuw onderzoeksproject dat loopt tot 2013. Doel ervan is om 40 000 slimme meters te plaatsen, verspreid over veertien ‘slimme gebieden’. De testregio’s zijn een mengeling van soorten gebieden en gebruikers, stedelijk en landelijk gebied, woningen en appartementsgebouwen, binnenland en kust, al of niet sociale huisvestingsmaatschappijen ...
Baarle-Hertog Essen
Hoogstraten Ravels
Kalmthout
Wuustwezel Merksplas Rijkevorsel
Stabroek
Knokke-Heist Blankenberge De Haan
Zuienkerke
Sint-Laureins
Damme
Assenede
BRUGGE
Kaprijke
Jabbeke
Maldegem Beernem
Koksijde
Nieuwpoort
Ichtegem
Zedelgem
Oostkamp
Stekene
Eeklo
Zomergem
Ruiselede
Lochristi
Lokeren
Waasmunster Hamme
Nevele
GENT
Kruibeke Temse
Aalter Wingene
Veurne
Zwijndrecht
SINT-NIKLAAS
Evergem
Lovendegem
De Panne
SintGillisWaas
Wachtebeke Moerbeke
Waarschoot Knesselare
ANTWERPEN
Beveren
Bredene Oostende
Destelbergen Laarne
Zele
Kapellen Brasschaat
Boom Puurs
Willebroek
Schilde
Wommelgem Borsbeek Ranst Mortsel
Rumst
TURNHOUT
OudTurnhout
Beerse Malle
Arendonk
Retie
Zoersel
Wijnegem
Edegem Hove Aartselaar Schelle Kontich Lint
Bornem SintAmands
Schoten
Brecht
Lille
Dessel
Kasterlee
Vorselaar
Zandhoven Grobbendonk
Mol Herentals
Olen
Geel
Balen
Herenthout Lier
Duffel SintKatelijneWaver
Berlaar
Meerhout Westerlo HeistOp-DenHulshout Berg Herselt
Putte Berlare Dendermonde MECHELEN SintBonheiden MartensLonderzeel KapelleScherpenheuvelKeerbergen op-denWetteren Latem Buggenhout Wichelen Zichem Melle Bos Tremelo Lebbeke De Pinte Diest Aarschot Boortmeerbeek Ardooie Lo-Reninge Merelbeke Houthulst Zemst Dentergem Meise Opwijk Lede Haacht Rotselaar Meulebeke Staden Nazareth Zulte Oosterzele Merchtem AALST Grimbergen SintOostrozebeke Roeselare LangemarkLievens- ErpeIzegem Vilvoorde Gavere Poelkapelle Houtem Mere Ingelmunster Vleteren Wielsbeke Zingem Asse Herent Kruishoutem Wemmel Machelen Affligem Haaltert Moorslede Zwalm Kortenberg Waregem Denderleeuw Ternat Zaventem LEUVEN Oudenaarde Zottegem Herzele Zonnebeke Poperinge Kuurne Liedekerke WortegemKraainem Dilbeek IEPER Deerlijk Petegem Roosdaal Boutersem Wezembeek- Bertem Wevelgem Anzegem Horebeke Brussel Oppem Ninove Bierbeek KORTRIJK Wervik Lennik Tervuren Tienen Lierde Menen SintMaarkedal Brakel Zwevegem Pieters- Drogenbos Huldenberg Geraardsbergen Heuvelland Hoegaarden Leeuw Avelgem Kluisbergen Mesen Linkebeek Overijse Hoeilaart Beersel SintCominesRonse GenesiusMontWarneton Spiere-Helkijn Rode de-l'Enclus Halle Ellezelles Celles Bever Kortemark
Alveringem
Lichtervelde
Pittem
Tielt
Deinze
Frasnes-Lez-Anvaing
Via het project wordt de maturiteit van de toegepaste technieken verder uitgetest, zodat die kunnen voldoen aan de eisen voor een eventuele grootschalige implementatie. Er wordt kennis opgebouwd over de investeringskosten van alle logistieke componenten en van de jaarlijkse kosten en baten van de slimme meters. Het project zal ook meer duidelijkheid scheppen over de werkbaarheid van de logistieke processen op grotere schaal.
30
Het pilootproject verloopt in fasen. Situatieschets woningen Technici gaan ter plaatse om de bestaande installatie bij de klanten in kaart te brengen. • Aanpassingswerken aansluitingen Indien nodig worden werken uitgevoerd om de aansluiting van een gebouw, vanaf de straat tot aan de meter, om te bouwen tot een hedendaagse, zogenaamde ‘standaard’-aansluiting. Op die manier worden alle aansluitingen ‘Smart Meter Ready’ en kan de plaatsing van de slimme meters veel sneller en efficiënter gebeuren. • Aanpassingswerken cabines Ook 212 distributieposten van Eandis worden vooraf ‘Smart Meter Ready’ gemaakt, zodat de slimme meters optimaal kunnen communiceren vanaf het ogenblik van hun installatie. • Plaatsing slimme meters, vanaf oktober 2012. •
2012 was zeer belangrijk voor het tweede onderzoeksproject van Eandis. Enerzijds evolueerden de slimme verbruiksmeters naar een echte productenfamilie voor de installatie op grote schaal. Anderzijds werden alle aansluitingen en cabines in de slimme gebieden voorbereid voor een vlotte uitrol van de slimme meters.
Nieuwe familie meters klaar Het technische concept achter de slimme meters werd in 2010 al uitgebreid getest tijdens het eerste proefproject in Leest en Hombeek. Die technische opstelling bestond uit de standaardapparatuur van één leverancier, gecombineerd met prototypemateriaal. Voor de piloot moest er echter een echte waaier van producten worden ontwikkeld, die op grote schaal kunnen worden ingezet. Daarom moesten een aantal componenten worden verkleind of herwerkt. Een team ingenieurs van Eandis ging aan de slag om de volledige metermodule ‘plug & play’ te maken, zodat die vlot kan worden geïnstalleerd bij de klanten. Ze hadden daarbij ook erg veel aandacht voor de gegevenscommunicatie van de meters en de bijhorende beveiliging. Uiteraard was ook de nieuwe kast voor de slimme meter een focuspunt, als meest herkenbare component van de slimme productfamilie. Die is voortaan volledig wit en krijgt een kijkvenster ter hoogte van de meterdisplay. Opvallend in 2012 was ook de komst van andere types slimme meters. Zo startte de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening - VMW - een proefproject rond slimme watermeters, gekoppeld aan de slimmemeterkast van Eandis. In 2012 rekruteerde VMW aldus tweehonderd gezinnen waar een slimme watermeter zal worden geplaatst. In het pilootproject zullen zes verschillende types meters worden geïnstalleerd, afhankelijk van het type aansluiting en de regio. Het gaat over vier meters voor elektriciteit en twee voor aardgas.
31
Slimme gebieden zijn ‘Smart Meter Ready’ Om de installatie van slimme meters zo vlot mogelijk te laten verlopen, werden alle aansluitingen van elektriciteit en aardgas vooraf voorbereid en ‘Smart Meter Ready’ gemaakt. In de praktijk ging het over de vervanging van te vernieuwen aanvoerkabels voor elektriciteit of aanvoerleidingen voor aardgas. In sommige gevallen werd ook de hoofdkabel of -leiding van de straat vernieuwd. Dankzij die voorbereiding kan de plaatsing van de slimme meters zelf erg snel verlopen, met minimale hinder voor de klant.
Eerste slimme meter aan de slag in Gent In oktober 2012 werd de eerste slimme meter van de veertien slimme gebieden officieel ingehuldigd in Gent. Kort daarna werden ook de eerste slimme meters geïnstalleerd in Nazareth, Herenthout en Oostende. Het zijn de eerste van de ongeveer 25 000 slimme elektriciteitsmeters en 15 000 slimme aardgasmeters die nog vóór de zomer van 2013 zullen worden geïnstalleerd in 16 000 woningen en 750 appartementsgebouwen uit de slimme gebieden.
Bouwen aan slimme netten Het elektriciteitsnetwerk zal de komende jaren steeds zwaarder worden belast. Door de vervanging van fossiele brandstoffen zal er steeds meer elektriciteitsverbruik zijn, samen met grote verbruikspieken. Bovendien zal er veel meer lokale productie van hernieuwbare energie worden aangesloten op de elektriciteitsnetten, zoals zonnepanelen en windmolens. Die elektriciteitsproductie is wispelturig en niet steeds beschikbaar op het moment van de grote verbruikspieken. Om op een kostenefficiënte manier met die uitdagingen om te gaan, zonder in te boeten aan betrouwbaarheid en veiligheid, moet het netwerk worden omgevormd tot een ‘slim netwerk’ dat actief wordt gemeten en gestuurd. Zo’n flexibel netwerk kan meer optimaal worden gebruikt, zowel stroomafwaarts als stroomopwaarts. Die omvorming moet daarenboven worden gecombineerd met slimme uitbreidingen van de netwerkcapaciteit. Al die noodzakelijke aanpassingen vragen technische, beheersmatige en verregaande financiële inspanningen, niet alleen in de toekomst, maar ook reeds vandaag. Het gevaar bestaat immers dat, door de recente spectaculaire groei van de decentrale productie, de bestaande netwerkcapaciteit onvoldoende is om sommige lokale producties op het net aan te sluiten. Daarom zette Eandis ook in 2012 een aantal belangrijke stappen om een evolutie naar slimme netten mogelijk te maken. Dankzij die inspanningen kan er steeds meer hernieuwbare energie worden aangesloten op het elektriciteitsnet en kan de onderneming zich voorbereiden op nieuwe marktmechanismen in een geëvolueerd energielandschap.
Slimme netten voor meer hernieuwbare energie Eandis ontwikkelde in 2012 de fundamenten voor een nieuw netwerkbesturingssysteem, waarmee de elektriciteitsstromen en -spanningen op het hele middenspanningsnetwerk dynamisch zullen kunnen worden gevisualiseerd en actief gestuurd. Dat gebeurt op basis van allerlei metingen, berekeningen, simulaties en afwegingen.
32
Alle voorbereidingen werden getroffen opdat het nieuwe systeem in 2013 in dienst kan worden genomen in twee centrale en tien lokale controlekamers van Eandis. In die lokale controlekamers zal het nieuwe systeem ook worden gebruikt voor studies rond netuitbreiding, of om te berekenen waar er nog lokale productie kan bijkomen. Parallel aan het nieuwe netwerkbesturingssysteem moeten ook de verschillende distributiepunten voor elektriciteit en aardgas ‘slimmer’ worden. Daarom werd in 2012 werk gemaakt van een proefproject voor de plaatsing van slimme elektronica in 69 elektriciteitscabines van Eandis, verspreid over heel Vlaanderen. Die elektronica zorgt voor de automatisering van de elektriciteitscabines, zodat ze van op afstand kunnen worden aangestuurd. Stijgt de spanning op het netwerk, bijvoorbeeld omdat er meer zon of wind is, dan kan er geautomatiseerd en centraal worden ingegrepen. Verschillende grotere producenten van hernieuwbare energie die zijn aangesloten op het netwerk, werden uitgerust met de nieuwe geavanceerde telecontrolekast van Eandis. Die biedt tal van mogelijkheden om de injectie van hernieuwbare elektriciteit op het netwerk van op afstand te sturen. In 2012 werden ongeveer twintig klanten uitgerust met zo’n installatie. Dankzij al die technische inspanningen zal er de komende jaren aanzienlijk meer hernieuwbare energie kunnen worden aangesloten op het netwerk, zonder in te boeten aan betrouwbaarheid en veiligheid.
Slimme studies voor toekomstvisie De initiatieven van Eandis om te investeren in slimme netten, zijn een direct gevolg van een wereld en een samenleving die in constante evolutie zijn. Wil de onderneming voorbereid zijn op die evoluties, moet ze vandaag al anticiperen op de gevolgen voor het elektriciteits- en aardgasnetwerk. Daarom lopen bij Eandis tal van studieprojecten die zich buigen over een reeks technische en maatschappelijke vraagstukken. Daarbij wordt bijvoorbeeld onderzocht hoe elektrische voertuigen zich precies gedragen en welke gevolgen ze kunnen hebben voor het distributienetwerk. In dat laatste onderzoek speelt de vloot elektrische wagens van Eandis een belangrijke rol. Ook technologieën als openbare LED-verlichting, warmtenetten en warmtepompen worden van nabij opgevolgd.
Bouwen aan slimme gebruikers Slimme meters en slimme netten zijn onmisbare componenten in het energielandschap van morgen en sterke wapens in de zorg voor het milieu. Maar ‘slimme energiegebruikers’ hebben ook nood aan informatie op maat. Eenvoudig voorbeeld: elke slimme meter stuurt elk kwartier zijn meterstanden door, wat op jaarbasis goed is voor 35 040 meterstanden. Meten is weten, en hoe preciezer, hoe beter. Maar al de meetgegevens moeten ook worden verfijnd, zodat consumenten, bedrijven en overheden correcte feedback krijgen over hun verbruik, energieleveranciers juiste facturen kunnen sturen en hun dienstverlening kunnen uitbreiden, en netbeheerders een kwalitatieve energiebevoorrading kunnen blijven garanderen. Achter de schermen is Eandis dan ook erg actief met de voorbereiding van alle noodzakelijke processen, uitwisselingsplatforms en informaticasystemen om slimme gebruikers optimaal te bedienen.
33
Lokale stroomproductie faciliteren De opmars van groene stroom is indrukwekkend, ook in Vlaanderen. Groene stroom is elektriciteit die opgewekt is uit duurzame of hernieuwbare energiebronnen. Die energiebronnen zijn onuitputtelijk en kunnen dus telkens opnieuw worden gebruikt voor het opwekken van energie. Bij het gebruiken van die energiebronnen komen in principe ook geen broeikasgassen vrij. De best bekende voorbeelden van hernieuwbare energiebronnen zijn waterkracht (waterkrachtcentrales), zonne-energie (zonnepanelen), windenergie (windmolens) en energie uit biomassa of biogas, afkomstig van vergisting van groenten-, fruit- en tuinafval, mest enz. Eandis en de Vlaamse gemengde distributienetbeheerders stellen alles in het werk om in hun werkingsgebied zoveel mogelijk installaties van hernieuwbare energieopwekking aan te sluiten. Daardoor is het succes van hernieuwbare energie zeer duidelijk merkbaar in het landschap. Ook in 2012 werd die stijgende tendens voortgezet. Zo noteerden we in 2012 een groei van maar liefst 21 procent aan opgesteld vermogen van lokale productie, ten opzichte van 2011. Gingen het meest vooruit in vergelijking met het jaar voordien: zonne-energie met 28 procent en windmolens met 27 procent. De grootste bronnen van decentrale productie op het werkingsgebied van Eandis zijn zonnepanelen met 59,1 procent, warmtekrachtkoppeling met 18,3 procent en windmolens met 10,3 procent. Eind 2012 liep de totaal opgewekte hernieuwbare elektrische energie op tot 3,4 miljard kWh, op een totaal van 28,7 miljard kWh voor het hele werkingsgebied van Eandis. Van alle stroom die door Eandis wordt verdeeld, is eind 2012 bijna twaalf procent hernieuwbaar, wat twee procent meer is dan in 2011. Daardoor is het Vlaamse streefdoel haalbaar om tegen 2020 te evolueren naar minstens 20,5 procent hernieuwbare elektrische energie. Decentrale productie op het werkingsgebied van Eandis - toestand op 31 december 2012 In dienst 2012 (in kVA)
Aandeel vermogen tegenover het totaal (in %)
Windmolens
233 975,60
10,3
WKK's
415 666,25
18,3
Bio-WKK's
212 880,40
9,4
Zonnepanelen ≤ 10 kW
689 241,12
30,3
Zonnepanelen > 10 kW
655 360,82
28,8
Diesels, stoom- en waterturbines
18 552,40
0,8
Biomassa (geen WKK)
48 393,00
2,1
2 274 069,58
100,0
Totaal
34
WKK-installatie in Deinze Eind 2012 werd een belangrijke decentrale productie-installatie aangesloten op het hoogspanningsdistributienet van distributienetbeheerder Gaselwest. Het gaat over een installatie voor warmtekrachtkoppeling in een glastuinbouwzone, gelegen op een terrein op de grens van de gemeenten Deinze en Kruishoutem. De WKK-installatie van 7,5 MVA zal de noodzakelijke warmte produceren voor de 6,5 ha uitgestrekte tomatenkwekerij en zal daarbij elektrische energie produceren voor zo’n 10 000 gezinnen. De installatie werd aangesloten op het transformatorenstation van Deinze. Daarvoor werd door Eandis een netuitbreiding aangelegd over een traject van vijf kilometer, onder meer langs de steenweg van Deinze naar Kruishoutem. Naast een elektrische aansluiting werd door Eandis tevens een gasaansluiting aangelegd, via een nieuwe gascabine op het middendruknet. De nieuwe gascabine heeft een capaciteit van 3 750 m³/u, bij een uitgangsdruk van 500 mbar. Het terrein meet in totaal 30 ha en zal plaats bieden aan twee tomatenbedrijven, die in de toekomst intensief zullen samenwerken. Ondertussen zijn ter plaatse al 250 000 tomatenplantjes geplant.
Groenestroomcertificaten Als aanmoediging voor meer maatschappelijk bewustzijn rond groene energie, moeten de distributienetbeheerders in Vlaanderen een minimumsteun verlenen aan de productie van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen. Dat gebeurt vandaag onder de vorm van een aankoopverplichting van groene stroomcertificaten, waarbij de aankoopprijs en de termijn tot aankoopverplichting afhankelijk zijn van meerdere parameters. Door de forse groei van de decentrale elektriciteitsproductie, nam de aankoop van de groene stroomcertificaten door de Vlaamse gemengde distributienetbeheerders in het jaar 2012 opnieuw een gigantische vlucht. Aantal aangekochte groenestroomcertificaten 2007-2012
Aantal
2 600 000
2 411 538
2 400 000
2007
1 780
2 200 000 2 000 000 1 800 000
2008
19 436
2009
90 258
1 600 000
1 400 000 1 200 000
1 034 160
1 000 000
2010
295 633
800 000
295 633 600 000
2011
1 034 160
200 000
2012
2 411 538
90 258
400 000
0
1 780
19 436
2007
2008
2009
2010
2011
35
Studie onthaalcapaciteit decentrale productie Het is essentieel dat lokale instanties, klanten, bedrijven en organisaties voldoende en in een vroeg stadium worden geïnformeerd, over de plaatsen waar lokale productie zo mogelijk kan worden geïnstalleerd. Daarnaast is het voor de overheid belangrijk om de doelstellingen voor het aandeel van hernieuwbare energie tegen 2020, te toetsen aan de aansluitbaarheid van het potentieel. ln dat raam heeft Eandis in 2012, samen met een aantal distributienetbeheerders en de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO), onder coördinatie van de VREG, het potentieel voor Vlaanderen in kaart gebracht. Daarbij werd rekening gehouden met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV), de ruimtelijke uitvoeringsplannen of RUP’s, de beleidsregels rond vergunningen, de vluchtroutes van vogels voor inplanting van windmolens enz. En specifiek voor warmtekrachtkoppeling werd de plaatselijke warmtevraag als leidraad gebruikt. Het resultaat voor lokale productie door windenergie wordt weergegeven op een kaart voor Vlaanderen, met aanduiding van de hoeveelheid aan decentrale productie die op bepaalde locaties kan worden verwacht. Op basis van verdere analyses werd vervolgens berekend welke decentrale productie het meest kostenefficiënt op de netten van de distributienetbeheerder en de transportnetbeheerder kan worden aangesloten. Dat werd door middel van groene, oranje en rode zones visueel voorgesteld.
meest kostenefficiënt minder kostenefficiënt minst kostenefficiënt
36
Eandis bestudeert daarnaast ook de huidige en toekomstige impact van lokale productie op de distributienetten. Niet alleen de lokale stroomproductie, maar ook nieuwe vormen van afname, zoals warmtepompen en elektrische voertuigen, worden meegenomen in die analyse. Met die studies wil Eandis haar technische kennis uitbreiden, om decentrale productie en nieuwe verbruikers maximaal aan te sluiten op de bestaande netinfrastructuur. Op een aantal locaties is de capaciteit van de distributienetten echter onvoldoende om nieuwe lokale productie aan te sluiten. Om die uitdaging het hoofd te bieden, werkt Eandis actief studies en projecten uit met het oog op juiste investeringskeuzes. De verhoging van capaciteit door bijkomende investeringswerken wordt daarbij afgewogen tegenover het slim benutten van de bestaande capaciteit. Via het project Slimme netten (zie elders in dit Milieurapport) zal dat in de praktijk worden omgezet.
Ecologische voetafdruk Met het project ‘Ecologische voetafdruk’ wil Eandis door een globale aanpak, de milieu-impact van haar activiteiten verminderen. Daarbij wordt gezocht naar maatregelen om onder meer: het verbruik van grondstoffen, energie, materialen, papier … te reduceren • zoveel mogelijk duurzame goederen en diensten te gebruiken • de goederen en diensten zo zuinig en efficiënt mogelijk in te zetten. •
De berekeningen rond de ecologische voetafdruk startten in 2009, op basis van de cijfers van de Eandisactiviteiten in het voorgaande jaar. Ook voor de jaren 2010 en 2011 werd op die manier de CO2-voetafdruk van onze activiteiten berekend.
37
Milieucharter Voka Oost-Vlaanderen - Cyclus 2011 voor Eandis Dat de milieu-inspanningen van Eandis hun vruchten afwerpen, bewijst het behalen in juni 2012 van het Milieucharter Cyclus 2011 van het Vlaams netwerk van ondernemingen Voka en de Kamer van Koophandel Oost-Vlaanderen. De organisatie prijst daarmee de milieuprestaties op de site van Eandis in Melle. Eandis ontving het Milieucharter na een evaluatiebezoek van een team van onafhankelijke deskundigen, dat onder meer bestond uit medewerkers van meerdere overheidsinstanties betrokken bij het Vlaamse milieubeleid. Het vrijwillige Milieucharter beoogt om in de onderneming op een proactieve en gestructureerde manier, milieuzorg te implementeren en stelselmatig te verbeteren. Het gaat daarbij verder dan het wettelijke vereiste kader en manifesteert zich tot het verbeteren van de prestaties rond volgende algemene milieuthema’s: • • • • • •
de (verdere) integratie van milieuzorg in het bedrijfsbeleid voorkomen en beperken van lucht- en bodemverontreiniging beperken van hinder door licht, lawaai en trillingen milieuverantwoord gebruik en opslag van gevaarlijke stoffen milieuaspecten bij aankopen en investeringen de impact op de omgeving beperken.
De jury evalueerde in de Eandissite in Melle, een grote groep milieucriteria, waaronder rationeel water- en energieverbruik, de omgang met gevaarlijke producten, afvalpreventie en de impact van het Eandis hoofdgebouw op de onmiddellijke omgeving. Enkele duurzame initiatieven uit 2011 vielen daarbij in goede aarde, zoals de deelname aan de Nacht van de Duisternis, de inspanningen voor het verzamelen van gebruikte koffiebekers, en uiteraard de organisatie van de Eandis Mobiliteitsmaanden voor het stimuleren van duurzaam vervoer (zie verder in dit Milieurapport). Het behalen van het Milieucharter Cyclus 2011 zal de onderneming verder motiveren om op de ingeslagen weg voort te gaan. Eandis zal daarom ook deelnemen aan de editie voor het beoordelen van milieuprestaties in het jaar 2012.
38
Respect voor de ondergrond
39
Respect voor de ONDERGROND Vanuit hun verleden vereist een aantal sites van Eandis specifieke aandacht voor hun ondergrond. En bij haar ‘grondactiviteiten’, zoals het graven en dichten van sleuven, levert de onderneming aanhoudende inspanningen om de milieu-impact ervan minimaal te houden.
Bodemsanering Op verschillende terreinen van de gemengde distributienetbeheerders stonden vroeger installaties voor de productie van stadsgas of elektriciteit. De combinatie van opslag van productierestanten, lekken aan installaties en de latere afbraak, heeft op sommige sites geleid tot een zekere mate van bodem- en grondwaterverontreiniging. In 2009 sloot Eandis met de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij - OVAM, ter zake een overeenkomst om 25 voormalige gasfabrieksterreinen te saneren. Overeenkomst met OVAM in 2009 - ligging van de terreinen voor sanering
Baarle-Hertog Essen
Hoogstraten Ravels
Kalmthout
Wuustwezel Merksplas
Stabroek Kapellen Brasschaat
Knokke-Heist Blankenberge De Haan
11
Bredene
Zuienkerke
Jabbeke
Nieuwpoort
Koksijde
Ichtegem
6
De Panne
Maldegem Beernem
Zedelgem Oostkamp
Knesselare Aalter
Wingene
Veurne
5
Assenede
Kaprijke
10
Antwerpen Beveren Zwijndrecht
Sint-Laureins
Damme Brugge
Oostende
Ruiselede
Stekene
Eeklo
Wachtebeke Moerbeke
12
Waarschoot
Sint GillisWaas
17
16 Temse
Zomergem Lovendegem
Lochristi
Lokeren
Waasmunster Hamme
Nevele
Gent
Destelbergen Laarne
Schilde
Wijnegem Wommelgem Borsbeek Ranst Mortsel
Kruibeke
Sint-Niklaas
Evergem
Schoten
Zele
Bornem SintAmands
Rijkevorsel Brecht
Edegem Hove Aartselaar Schelle Kontich Lint
Boom Rumst Puurs Willebroek
Lier
Duffel SintKatelijneWaver
Beerse
Turnhout
Zoersel
Lille
Putte
Arendonk
Retie Dessel
Kasterlee
Vorselaar Zandhoven Grobbendonk Herentals Olen Herenthout 20 Berlaar
Oud-
19 Turnhout
Malle
Mol Geel
18
Balen
HeistOp-Den- Hulshout Berg Herselt
Berlare Dendermonde 24 Mechelen Bonheiden SintLonderzeel Kapelle- 25 MartensScherpenheuvelKeerbergen Wetteren Wichelen Buggenhout Op-DenLatem Melle Tremelo Lebbeke Diest Aarschot Zichem Bos Boortmeerbeek De Pinte Zemst Meise Opwijk Merelbeke Lede Haacht Rotselaar Meulebeke Staden Nazareth Zulte Merchtem Grimbergen Aalst Oosterzele SintRoeselare Oostrozebeke Izegem ErpeLangemarkVilvoorde Gavere Lievens- Mere Poelkapelle 15 Ingelmunster Vleteren 7 Houtem Wielsbeke Zingem Asse Herent Kruishoutem Wemmel Machelen Affligem Haaltert Moorslede Zwalm 22 Kortenberg Waregem Denderleeuw Ternat Zaventem Leuven Oudenaarde Zottegem Herzele Zonnebeke Poperinge Ieper Kuurne Liedekerke WortegemKraainem Dilbeek Deerlijk Petegem Roosdaal Boutersem Wezembeek- Bertem 4 Wevelgem Anzegem Horebeke Brussel Oppem Ninove Bierbeek Kortrijk Wervik Lennik Tienen Lierde Tervuren Menen SintMaarkedal Brakel Zwevegem 3 Huldenberg 1 Pieters- Drogenbos Geraardsbergen Heuvelland Hoegaarden 23 2 Kluisbergen Avelgem Leeuw Mesen Linkebeek Overijse 13 Hoeilaart 9 Beersel SintCominesRonse MontGenesiusWarneton de-l'Enclus Spiere-Helkijn Rode Ellezelles Halle Celles Bever
Alveringem
Kortemark
Lo-Reninge
Lichtervelde
Houthulst
Pittem Ardooie
8
Tielt
Imewo Intergem
Deinze
Dentergem
21
Frasnes-Lez-Anvaing
Ligging terreinen 1 Kortrijk
5 Veurne
9 Ronse
13 Geraardsbergen
17 Beveren
21 Halle
2 Menen
6 Nieuwpoort
10 Brugge
14 Aalst
18 Geel
22 Leuven
3 Wervik
7 Roeselare
11 Oostende
15 Hamme
19 Turnhout
23 Tienen
4 Poperinge
8 Tielt
12 Eeklo
16 Sint-Niklaas
20 Herentals
24 Willebroek
40
Gaselwest
Meerhout
Westerlo
25 Mechelen
Iveka Iverlek IMEA
Sibelgas
Meerdere projecten aangevat De in 2010 gestarte bodemsaneringswerken op de terreinen van het Eandis Infrastructuurgebied Kempen in Turnhout, werden in 2012 afgerond. In synergie met die bodemsaneringswerken werden op de site eveneens de kantoor- en magazijnruimten vernieuwd. Op de site in Roeselare, een terrein waar een gasfabriek en gashouders actief waren tot in het jaar 1967, werden de bodemsaneringswerken in 2012 opgestart. De grootste teerhoudende kern werd reeds uitgegraven en de voorbereidende werken voor het verplaatsen van de gascabine en bijhorende leidingen zijn gestart. Ook de voorbereiding voor andere bodemsaneringsprojecten werd aangepakt, zoals die op de voormalige gasfabrieksite in Wilsele. Op die locatie zullen in de periode 2013 t/m 2015 grootschalige bodemsaneringswerken worden uitgevoerd om de aanwezige bodem- en grondwaterverontreiniging te saneren.
Grondverzet Om verspreiding van bodemverontreiniging te verhinderen, gelden in Vlaanderen bepaalde regels voor het hergebruik van uitgegraven gronden. De uitgraving zelf, evenals het transport en het terrein waar de uitgegraven grond zal komen, moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen. Bij een groot deel van de kernactiviteiten van Eandis, zoals de aanleg en de herstellingen van ondergrondse nutsleidingen en aansluitingen in of langsheen de openbare weg, komen uiteraard grondoverschotten vrij. Sinds de wetgeving inzake grondverzet van kracht is, opteerde Eandis om die grondoverschotten aan gespecialiseerde gecertificeerde opslagplaatsen aan te leveren. Sinds 2009 werd voor de aanlevering en de verwerking van de grondoverschotten van Eandis opnieuw overgegaan tot het afsluiten van rechtstreekse contracten tussen de onderneming en die gecertificeerde opslagplaatsen. Die werkwijze werd in 2011 met een nieuw contract bestendigd, waarbij een belangrijke klemtoon werd gelegd op de mogelijkheid om een beroep te doen op meer lokale afleverplaatsen. Dat leidt immers tot een kleinere afstand tussen de werven waar grondoverschotten ontstaan en de locatie waar die kunnen worden afgeleverd voor verdere behandeling. Die inkorting van afstanden betekent een positieve bijdrage tot het verminderen van het transport van grondoverschotten over het Vlaamse wegennetwerk.
Volumes De afgevoerde volumes aan grond vertonen in 2012 een daling ten opzichte van het voorgaande jaar. De combinatie van meerdere factoren, waaronder de uitgevoerde controles op de gescheiden afvoer van grondoverschotten en bodemvreemde materialen, werpt zijn vruchten af.
41
Niettemin zijn de afgevoerde volumes in 2012 hoger dan die in de periode 2009 en 2010. Die trend wordt veroorzaakt door verschillende factoren die een variërende afvoer van grondoverschotten teweegbrengen: •
Eandis staat voor een degelijke en veilige afwerking van zijn werven. Bijzondere aandacht voor de stabiliteit van de ondergrond na de aanleg van nutsleidingen, is daarbij belangrijk om verzakkingen of putten langsheen de openbare weg te vermijden. De uitgegraven gronden lenen zich er niet altijd toe om terug te worden gebruikt voor het opvullen van dezelfde sleuf.
•
Eandis kent een voortrekkersrol in een aanzienlijk deel van de werken waarbij meerdere nutsmaatschappijen hun leidingen in dezelfde sleuf samen aanleggen. De grondoverschotten van dat type ‘synergiewerken’ worden dan ook via Eandis afgevoerd. Omdat dergelijke soort synergiewerken verhoudingsgewijs steeds meer voorkomt, heeft dat uiteraard een belangrijke invloed op het totale jaarvolume aan grondverzet.
Evolutie afvoer grondoverschotten 2005-2012
ton / lopende meter
0,400
0,350
0,300
0,250
0,200
0,150
2006
2005
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Hoeveelheid afgevoerde grond (in ton)
471 714
501 333
626 618
676 593
364 960
424 339
632 852
513 516
Uitgevoerde sleufwerken (in m)
2 238 608
2 620 493
1 752 676
2 026 253
2 021 712
2 278 926
2 024 990
0,211
0,191
0,358
0,334
0,210
0,278
0,254
Verhouding grondafvoer/ sleufwerken (in ton/m)
42
2 209 613
0,165
Ingrijpen op overlast
43
Ingrijpen op OVERLAST Op het vlak van lichthinder werkt Eandis jaarlijks mee aan initiatieven en bewustwordingsacties die minder lichthinder nastreven. En bij een van haar hoofdactiviteiten, het aanleggen en/of herstellen van nutsleidingen op het openbaar domein, is de onderneming pleitbezorger voor maximale synergie met andere nutsbedrijven, om de noodzakelijke werfhinder maximaal te beperken.
Werfhinder aanpakken Met het oog op kostenefficiëntie en de verdere ontwikkeling van het minderhinderbeleid, zijn de Vlaamse gemengde distributienetbeheerders en Eandis meer dan ooit voorstander van synergie voor werken op het openbare domein. De onderneming sluit zich dan ook aan bij de initiatieven van de Vlaamse overheid voor de coördinatie van werken op het openbare domein en de synergie bij het samen aanleggen van leidingen. Testen van gezamenlijk informatieplatform Eandis realiseerde in 2012 als eerste nutsbedrijf, een koppeling met het ‘Generiek Informatie Platform Openbaar Domein’, kortweg GIPOD, van de Vlaamse overheid. De geplande werken van Eandis worden daarbij vanuit haar interne systemen automatisch in GIPOD opgeladen en dagelijks bijgewerkt. Ze kunnen dan daar door collega-nutsbedrijven, steden en gemeenten, alsook door andere GIPOD-stakeholders worden geconsulteerd. Om de burger beter te informeren over de geplande werken op het openbare domein, werd daarnaast vanuit GIPOD een ontsluiting van een subset van gegevens naar de website www.wegenwerken.be gerealiseerd. GIPOD wordt in een eerste fase uitgetest in Brugge, Leuven, Antwerpen en Brasschaat. Een stapsgewijze verdere uitrol is voorzien voor 2013.
44
Belang van synergie Dat Eandis het belang van synergiewerken inziet en er zich bewust voor engageert, illustreert het aantal werven waar Eandis als piloot van de synergiewerken optreedt. Dezelfde trend is vast te stellen in de verhouding van de sleuflengte1 van synergiewerken tussen meerdere nutsmaatschappijen, en de totaliteit van alle Eandiswerven.
Evolutie synergiewerken 2007-2012 50 %
Synergiewerven / totaliteit werven Sleuflengte (synergiewerven/totaliteit werven)
45 %
40 %
35 %
30 %
25 %
20 %
2007
2008
2009
2010
2011
2012
1. ‘Sleuflengte‘ dient geïnterpreteerd te worden als de som van de lengtes van de afzonderlijke werken waar een synergiewerk wordt uitgevoerd.
45
Oprichting van Synductis Op 18 december 2012 hebben de Tussengemeentelijke Maatschappij der Vlaanderen voor Watervoorziening - TMVW, de Intercommunale Waterleidingsmaatschappij van Veurne Ambacht - IWVA en Eandis, officieel de nieuwe vennootschap Synductis opgericht. De vennootschap beoogt een structurele samenwerking tussen de leden-nutsmaatschappijen, om hun infrastructuurwerken in de Vlaamse steden en gemeenten beter op elkaar af te stemmen. Het initiatief kwam tot stand in overleg met de Vlaamse steden en gemeenten. Synergie Activiteiten in synergie uitvoeren, heeft een positieve impact op de dienstverlening en de kostenbeheersing. Door een betere coördinatie moeten de snelheid van werken en interventies, de flexibiliteit in de planning en de kwaliteit van de nazorg kunnen vergroten. Als belangrijkste partners van de nutsbedrijven verlangen de lokale besturen immers een topniveau aan service, operationele werking en kostenefficiëntie. Synductis zal de deelnemende nutsbedrijven kunnen helpen om aan die verwachtingen te voldoen. Uit het verleden is immers gebleken dat vrijblijvende afspraken om samen te werken, op het terrein onvoldoende effect hebben. Synductis kiest daarom resoluut om de toetredende nutsbedrijven bindend te engageren tot gemeenschappelijke afspraken, terwijl ze hun eigen identiteit behouden. Dat streven naar structurele synergie zal evenmin de gemeentelijke autonomie raken: de lokale besturen blijven hun rol en bevoegdheden vervullen, en fungeren als eerste en belangrijkste gesprekspartner van Synductis. Voordelen De synergievoordelen van een dergelijke gecoördineerde aanpak zijn dubbel: •
Een positieve impact op de dienstverlening … De relatie met de gemeentebesturen en de technische diensten, wordt sterk vereenvoudigd door een verregaande coördinatie van de planning en de uitvoering van de werken op het openbare domein. Synductis komt bovendien ook de inwoners rechtstreeks ten goede, door minder hinder bij infrastructuurwerken en een snellere en goedkopere dienstverlening. Daarnaast kunnen ook de contacten met leveranciers voor het infrastructuurbeheer via één organisatie verlopen.
•
… en op de kostenbeheersing Voor alle onderdelen van de structurele samenwerking wordt gestreefd naar een optimalisatie van de kosten. Dat gebeurt door de ontwikkeling van een totaalvisie op synergiemanagement, inclusief schaalvoordelen, investeringsprioriteiten enz. Zo kan worden gestreefd naar: de toepassing van eenzelfde logistiek systeem een bundeling van de competenties rond rationeel energie- en/of watergebruik • een uitwisseling van beste praktijken en het op grote schaal toepassen van technologieën • lagere kosten voor aansluitingen, meters en metering • synergie voor de verplaatsing van nutsleidingen bij de aanleg van riolering • betere prijsonderhandelingen met aannemers • gebundelde onderhandelingsmacht bij aankoop van materialen en diensten • … • •
46
Start Synductis neemt, in aanvang met een beperkte groep medewerkers, prioritair de infrastructuurinvesteringen op middellange en lange termijn voor haar rekening. Daarbij is het de bedoeling om parallel ‘quick wins’ en doelstellingen op (middel)lange termijn voor te bereiden en te implementeren. Op termijn kan worden onderzocht of een verdere samenwerking mogelijk en wenselijk is, in functie van een verdere verruiming en optimalisatie van het minderhinderbeleid en de kostenefficiëntie.
Bewustwording rond lichthinder Ook in 2012 werkte de onderneming mee aan de sensibiliseringsinitiatieven om lichthinder en lichtvervuiling te beperken. Dat gebeurde eerst in maart in het raam van ‘Earth Hour’ en vervolgens in oktober, met de ‘17e Nacht van de Duisternis’. Earth Hour maakt deel uit van een internationale campagne tegen de klimaatverandering. En de Nacht van de Duisternis is een initiatief dat wordt gerealiseerd, samen met gemeenten, vrijwilligers, organisaties en vele anderen, om de aandacht te vestigen op lichthinder en lichtvervuiling. Daarbij willen de deelnemende steden en gemeenten de burger sensibiliseren door bijvoorbeeld de openbare verlichting voor monumenten te verminderen of te doven, en/of eveneens de verlichting te doven op plaatsen waar de veiligheid niet in het gedrang komt. Voor beide initiatieven stelde Eandis aan alle steden en gemeenten uit haar werkingsgebied een gemeenschappelijke aanpak en engagement voor, om desgewenst de monumentenverlichting of de plaatselijke verlichting langs de openbare weg uit te schakelen. Voor zowel Earth Hour als de Nacht van de Duisternis was er in 2012 opnieuw ruime belangstelling: 108 gemeenten en steden uit het werkingsgebied van Eandis konden rekenen op een ondersteuning van hun lokale acties. Eandis nam daarenboven het initiatief om de openbare verlichting rond haar hoofdgebouw in Melle tijdens de actietijdstippen volledig te doven.
47
Groenonderhoud Het is één van de ‘groene’ ambities en engagementen van Eandis om bij haar groenonderhoud de schadelijke sproeistoffen tot een strikt minimum te beperken. De strategie van de jongste jaren om bij het groenonderhoud rond de elektriciteits- en gascabines, stelselmatig alternatief onkruidbeheer op te bouwen, wordt sinds 2011 verder versterkt. Vanaf medio van dat jaar werd op de terreinen met een verharde ondergrond rondom de elektriciteits- en/of gascabines - zoals tegels, klinkers, grind … - immers stelselmatig het gebruik van herbiciden geweerd. Voor de andere terreinen, de zogeheten B- en C-terreinen, dient steeds vooraf met de betrokken gemeentelijke milieudienst te worden overlegd over de te gebruiken methodiek voor onkruidverdelging. Die strategie vertaalde zich in de resultaten voor zowel 2011 als 2012. Daaruit blijkt dat het totaal aantal onderhoudsbeurten zonder bestrijdingsmiddelen, sterk is toegenomen. Rondom de administratieve gebouwen werd het groenonderhoud reeds meerdere jaren enkel met alternatieve methoden uitgevoerd; enkel bij uitzonderlijke situaties en pas na toestemming van Eandis, worden daar nog herbiciden gebruikt. Concreet wordt door de aangehouden strategie, het grootste gedeelte van de Eandisterreinen met alternatieve technieken onderhouden. Groenonderhoud 2012
0,8 % 2,1 %
Terrein A - zonder herbicide Terrein B - zonder herbicide Terrein C - herbicide Terrein C - zonder herbicide Terrein B - herbicide Terrein A - herbicide
13,7 %
15,9 %
41,6 %
Terrein A: heeft enkel verharde ondergrond Terrein B: heeft een combinatie van verharde ondergrond en grasperken
26 %
48
Terrein C: heeft een combinatie van verharde ondergrond, grasperken en houtige aanplant
Verantwoord omgaan met afval
49
Verantwoord omgaan met AFVAL Waar afval vermeden kan worden, zal dat bij Eandis ook gebeuren. En waar dat niet haalbaar is, levert de onderneming inspanningen om de volumes te beperken, materialen te hergebruiken en/of aan te sturen op recyclage.
Transformatoren hergebruiken Transformatoren zijn een onmisbare technische schakel in het elektriciteitsdistributienet: ze zetten hoogspanning om in laagspanning. Hun vermogen is afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden en aangepast aan de lokale elektriciteitsvraag. In de loop van hun gebruiksjaren kunnen die omstandigheden uiteraard wijzigen, zoals bijvoorbeeld door een lokale verhoging van de elektriciteitsvraag door bijkomende aansluitingen. Het is dan mogelijk dat de transformator onvoldoende vermogen levert, zodat hij moet worden vervangen. Het merendeel van die transformatoren zijn bij zo’n vervroegde vervanging evenwel nog in goede staat, en met de nodige aanpassingen kunnen ze elders nog aan een nieuw leven beginnen. Het gaat naar schatting jaarlijks om zo’n 300 te hergebruiken transformatoren. Eandis heeft er dan ook voor gekozen om die transformatoren, via een centrale aanpak voor de hele onderneming, optimaal te hergebruiken in gesaneerde en/of nieuwe elektriciteitscabines. Zo wordt niet enkel de aankoop van nieuwe transformatoren uitgesteld, maar wordt aanzienlijk afval vermeden. Hun energieverliezen beperken Bij hun werking genereren transformatoren zogeheten nullastverliezen - of ijzerverliezen naast belastingsverliezen - of koperverliezen. Over de jaren heen betekenen die verliezen een belangrijke hoeveelheid aan verloren energie. Door verregaande analyse en berekeningen van die verliezen over de totale levensduur van een transformator, opteert Eandis om, bij de toekenning van nieuwe contracten met leveranciers, bijzondere aandacht te besteden om tot een meer optimale situatie te komen.
50
Dagelijkse afvalzorg Voortdurend attent blijven om de afvalstromen zo veel mogelijk in te perken, is ook een dagelijkse zaak van iedereen in de onderneming. Een sprekend voorbeeld uit 2012 van de dagelijkse afvalzorg bij Eandis, is de papierbesparing door het elektronisch beantwoorden van planaanvragen. Internet, e-mails en het elektronisch doorsturen van documenten zijn vandaag een volwaardig en erkend alternatief voor pen en papier. Op die tendens voortbouwend, heeft Eandis in 2012 een nieuwe methodiek uitgewerkt waarbij de liggingsplannen via e-mail worden bezorgd aan de aannemers die grondwerken uitvoeren in de nabijheid van kabels en leidingen van Eandis. Vanaf juli 2012 werd die nieuwe methodiek in gebruik genomen. De aannemers ontvangen veel sneller de plannen en voor Eandis resulteert de aanpak in een significante papierbesparing: in de periode juli tot december 2012 werd liefst 95 425 m² papier bespaard, wat overeenkomt met ongeveer 180 bomen.
51
52
Slimmer mobiel
53
Slimmer MOBIEL Ook de mobiliteit heeft een grote impact op de ecologische voetafdruk en de CO2-afdruk van een onderneming. Het verduurzamen van de mobiliteit vraagt om volgehouden acties op tal van terreinen. Het informeren en sensibiliseren van de eigen medewerkers is er één van, maar de onderneming neemt zelf ook eigen initiatieven en maatregelen en/of ondersteunt die van anderen.
Eandis Mobiliteitsmaanden Van april tot en met september 2012 liepen in de gehele onderneming opnieuw de ‘Eandis Mobiliteitsmaanden’. Net zoals de jaren ervoor was ook in 2012 het doel om de Eandismedewerkers te stimuleren om een meer duurzaam verplaatsingsgedrag te ontwikkelen. Daartoe ging enerzijds extra aandacht naar lopende initiatieven in de onderneming, zoals gratis openbaar vervoer, fietsvergoeding, pendelfietsen, carpooling enz. Anderzijds werd ook carpool- en reisadvies voor openbaar vervoer en fiets verstrekt en waren er in alle sites elektrische fietsen en in een aantal sites zelfs een elektrische wagen ter beschikking. Ook konden de medewerkers al hun duurzame kilometers registreren in een digitale mobiliteitskalender.
Mooie resultaten Voor de Eandis Mobiliteitsmaanden 2012 waren een aantal ambitieuze doelstellingen vastgelegd. De resultaten zijn veelzeggend en bemoedigend: Voor de gehele onderneming: • waren er 1 299 unieke deelnemers die tijdens de Mobiliteitsmaanden minstens zesmaal op een duurzame manier naar het werk kwamen; het streefdoel was 1 100 • werden 2 368 165 duurzame kilometers afgelegd; het streefdoel was 1 miljoen • werd 470 719 kg CO uitgespaard; het streefdoel was 220 000 kg. 2 En plaatselijk: Voor elk van de veertien Eandissites was er eveneens een streefdoel vastgelegd voor het aantal unieke deelnemers; bij dertien ervan lukte dat, wat hen een Eandisaward opleverde.
54
Mobiliteitsmaanden 2011 en 2012 - Aantal unieke deelnemers 1 299
860
doel 1 100
doel 543
0
2011
2012
Mobiliteitsmaanden 2011 en 2012 - Aantal duurzame kilometers
2 500 000 2 000 000 1 500 000 1 000 000 500 000
doel 700 000
0
2011
doel 1 000 000
2012
Mobiliteitsmaanden 2011 en 2012 - Aantal kg uitgespaarde CO2 500 000
470 719
450 000 400 000 350 000 300 000 250 000 200 000
171 458
doel 220 000
150 000 100 000
doel 136 500
50 000 0
2011
2012
55
Ten slotte werden tijdens de Mobiliteitsmaanden voorbeelden getoond van een ‘Puntenkaart’, zoals het voorbeeld hierbij voor de streek van Antwerpen. Op zo’n kaart krijgen alle medewerkers een punt op de plaats van hun woonplaats tegenover hun werkplaats, naast een kleur die hun manier van woon-werkvervoer aangeeft. Het geheel geeft een goed beeld van de mobiliteit en de gebeurlijke alternatieve mogelijkheden, zoals carpooling, openbaar vervoer, fiets enz. Puntenkaart mobiliteit
56
Eandis, kernpartner in EVA Elektrische Voertuigen in Actie, kortweg EVA, is een initiatief uit 2011 van private en publieke partners in Vlaanderen, om elektrisch rijden te stimuleren. Het project is één van de platformen binnen de ‘Vlaamse Proeftuin Elektrische Voertuigen’. Het wil een ‘levend laboratorium’ opzetten voor wetenschappelijk onderzoek en het uittesten van nieuwe ideeën en businessmodellen. Doel ervan is om de elektrische mobiliteit een duw in de rug te geven, kennis te vergaren en jobs te creëren door middel van nieuwe diensten en bedrijven. In oktober 2011 werd de officiële aftrap van EVA gegeven en het project loopt nog tot 1 oktober 2014. Het is een samenwerkingsverband, maar Eandis neemt de projectcoördinatie op zich. Het wordt gesteund door de Vlaamse overheid en getrokken door Eandis, Telenet, Federauto, Blue Corner, 4iS, VUB en UGent.
2012 In het raam van EVA plaatste Eandis in 2012, samen met Blue Corner en Telenet, 65 laadeilanden in Vlaanderen. Die laadeilanden bestaan grotendeels uit een laadpaal voor elektrische auto’s en een voor elektrische fietsen en scooters. Bovendien kocht Eandis in 2012 24 elektrische voertuigen aan van verschillende constructeurs. Die voertuigen worden telkens voor een periode van drie maanden uitgeleend aan geïnteresseerde gemeentebesturen. Zo wordt aan die gemeenten de gelegenheid geboden om kennis te maken met elektrische mobiliteit en kunnen ze hun milieudoelstellingen kracht bijzetten. Verschillende gemeentebesturen hebben ondertussen reeds zelf elektrische voertuigen aangekocht, ter vervanging van voertuigen op fossiele brandstoffen. Ook in het raam van de promotie van elektrische mobiliteit bij het bredere publiek, organiseerde Eandis tal van evenementen en inhuldigingen. Daarop werden eveneens testritten met elektrische voertuigen aangeboden. Zo organiseerde de onderneming onder meer ‘EVA on the Beach’, een roadshow in verschillende kustgemeenten, waarbij zowel elektrische fietsen, scooters als auto’s konden worden getest. En ten slotte stond in 2012 de deelname van Eandis aan de Open Bedrijvendag ook grotendeels in het teken van elektrische mobiliteit. In de drie deelnemende vestigingen konden de bezoekers kennismaken met de oplaadinfrastructuur en verschillende elektrische voertuigen.
57
e-positief rijden Eén van de initiatieven voor de vermindering van de ecologische voetafdruk van de onderneming is het terugdringen van de CO2-uitstoot van haar bedrijfswagenpark. Daartoe werd bij Eandis onder meer het reeds in 2009 gelanceerde opleidingsprogramma van DrivOlution(D) voor e-positief rijden, ook in 2012 voortgezet. Het is een traject om individuele bestuurders energiebewuster te leren rijden, niet alleen voor de bedrijfsvoertuigen maar ook privé. E-positief rijden komt neer op een levenshouding om zuiniger, preventiever, milieubewuster en sociaal vriendelijk(er) te rijden, zonder in te boeten aan gemiddelde snelheid. Bovendien leidt de opleiding tot een vermindering van de kosten voor brandstof, schade, verzekeringen … Het traject duurt een jaar en bestaat uit een nulmeting en verschillende opleidingsmomenten, waaronder een individuele praktijksessie, een groepssessie en een rijstijlanalyse met camera. In 2012 hebben 171 kaderleden de opleiding gevolgd. Voor die groep resulteerde dat in een gemiddelde daling van het brandstofverbruik met 6,23 procent. Dat komt overeen met een besparing van zo’n 21 270 liter dieselbrandstof en een lagere CO2-uitstoot van 56 153 kg.
58
Groepsresultaat opleidingen e-positief rijden in 2012
Resultaten gemiddeld brandstofverbruik
Aantal deelnemers
Percentage deelnemers
Daling + 10 %
40
23
Daling tussen 5 en 10 %
65
38
Daling tussen 2,5 % en 5 %
33
19
Resultaat tussen -2,5 % en + 2,5 %
25
15
8
5
171
100
Stijging + 2,5 % TOTAAL
40
38 %
35 30 25 20 15
23 % 19 % 15 %
10
5
5%
0
Het bedrijfswagenpark van Eandis zelf breidde in 2012 uit met 6,66 procent tot 881 voertuigen. Dankzij de verschillende initiatieven, zoals het voortzetten van het bedrijfswagenbeleid, e-positief rijden enz., daalde de gemiddelde CO2-uitstoot van het park in 2012 met 5,38 procent: van 135,36 g/km naar 128,08 g/km. Op drie jaar tijd realiseerde Eandis een daling van de gemiddelde CO2-uitstoot met 16,70 procent, ten opzichte van een stijging van het aantal wagens met 41,19 procent.
59
60
9010067 - April 2013 - v.u. Luc Desomer, Communicatie en Public affairs - Eandis - Brusselsesteenweg 199, 9090 Melle - Gedrukt op 100 % gerecycleerd papier
Milieurapport 2012
Milieurapport 2012