Milieurapport 2011
1
Milieurapport 2011
Inhoud
Woord vooraf van de voorzitter van de Raad van Bestuur De milieubeleidsverklaring van Eandis Gebruik van ENERGIE optimaliseren
3 5 7
Respect voor de ONDERGROND 33 Ingrijpen op OVERLAST 39 Verantwoord omgaan met AFVAL 43 Slimmer MOBIEL 47
2
Woord vooraf van de voorzitter van de Raad van Bestuur Beste lezer, U hoort wel eens: het beste Milieurapport is … geen Milieurapport. Net zoals de nietgereden kilometer de minst vervuilende is. Natuurlijk heeft men daar een punt. Maar met het niet-uitgeven van een rapport over de milieuaandacht, het milieugedrag en de inspanningen daarvoor in onze onderneming, mis je wel iets anders. Namelijk de analyse, de evaluatie, het bijleren en de bijsturing van een bewust milieubeleid, dat gedragen wordt door de hele onderneming. En dat beleid vormt toch een sterke bron voor bewustwording, motivatie en maatschappelijk verantwoord handelen. Want bekijken we het even, ons milieu. Het schept lucht, licht en leven. Het zorgt voor bedrijvigheid, beroering en bestaan. Het bestendigt mee de groei, het verleden, het heden en de toekomst. Milieu is onze wereld, en onze wereld, het milieu. Daarom moeten wij er correct en duurzaam mee omgaan, en klinkt krachtige milieuzorg geenszins overdreven. Economie en ecologie doen samengaan dus, met recht en reden, maar mét gezond verstand. Eandis was op milieuvlak in 2011 opnieuw erg actief. Onze jonge onderneming - ze vierde in 2011 haar eerste lustrum - is zich blijvend bewust van haar rol en maatschappelijke opdracht op dat vlak. U leest in dit derde verslag andermaal over haar belangrijkste milieuobjectieven en -resultaten. Maar het afgelopen jaar was zeker niet rimpelloos voor wat een deel van onze maatschappelijke opdracht aangaat. Het zeer geanimeerde debat over hernieuwbare energie is zeker niemand ontgaan. Zo werd voor iedereen duidelijk dat hernieuwbare en decentraal geproduceerde energie hun kostprijs hebben voor de hele samenleving. Het komt er bijgevolg op aan om, samen met de overheid, doordacht mee te zoeken en mee te helpen aan een duurzaam groeiscenario voor groene stroom.
En bijvoorbeeld te onderzoeken hoe initiatieven voor de oprichting van decentrale productie-installaties optimaal kunnen worden ingepland. Ook dat is een belangrijk aspect van bredere milieuzorg. Eandis wil het milieubeleid van de Vlaamse regering uiteraard faciliteren. Daarover leest u ook in dit Milieurapport. In het raam van onze openbaredienstverplichtingen bijvoorbeeld, gaan veel inspanningen naar de promotie van het rationeel energiegebruik. Met REG is het immers mogelijk om minder kilowatturen te verbruiken, zonder verlies aan comfort. De eindgebruikers daarvan overtuigen en hen tegemoetkomen met steun, is dus een cruciale taak die wij ook in 2011 maximaal ter harte namen.
3
En dan is er nog het net van de toekomst. In het verhaal van de Europese 20-20-20-doelstellingen, hebben de distributienetbeheerders de verantwoordelijkheid om de beste keuzes te maken voor de uitbouw van het distributienet van de toekomst. De slimme netten, en wellicht ook de slimme meters, zijn maatschappelijk en technisch quasi onafwendbaar geworden. Maatschappelijk, om tegemoet te kunnen komen aan de Europese en Vlaamse doelstellingen in verband met het energieverbruik, de broeikasgassen en de hernieuwbare energie. En technisch, om het tweerichtingsverkeer van de energiestromen als gevolg van de lokale stroomproductie, op een kostenefficiënte manier te kunnen beheersen. Een ‘slimme’ stand van zaken leest u eveneens in dit rapport. Het zijn maar enkele voorbeelden uit de vele initiatieven en bekommernissen van onze onderneming op milieuvlak. Wij zijn blij om u ook over alle andere in dit derde Milieurapport te kunnen rapporteren. Milieuzorg blijft bij Eandis geen dode letter. Dat zult u zeker met ons kunnen besluiten na het doornemen van dit rapport. Alvast een boeiende lectuur gewenst,
Geert Versnick Voorzitter Raad van Bestuur
4
De milieubeleidsverklaring van Eandis Energie en milieu Energie is een basisbehoefte voor iedereen. Wij brengen, met aandacht voor mens en omgeving, dag en nacht elektriciteit en aardgas op een betrouwbare en veilige manier tot bij elke klant in ons werkingsgebied. Zin voor verantwoordelijkheid is één van de waarden van onze onderneming, en de verantwoordelijkheid voor het milieu maakt daarvan een essentieel deel uit. Wij willen de impact van onze activiteiten op mens en milieu zo beperkt mogelijk houden. Veiligheid en milieuzorg zijn dan ook absolute prioriteiten. In al zijn activiteiten gaat Eandis economisch, ecologisch en duurzaam tewerk, in het belang van de samenleving van morgen.
De pijlers van ons milieubeleid Eandis rekent het tot zijn maatschappelijke rol om onafgebroken zijn milieuprestaties te verbeteren en permanent te streven naar een evenwicht tussen energie, economie en ecologie. Ons milieubeleid stoelt op volgende pijlers: •
wij willen minstens even goed doen als voorgeschreven door Europese richtlijnen, federale wetten, gewestelijke decreten en beslissingen van lokale besturen
•
wij integreren milieuzorg in alle geledingen van onze organisatie en in al onze aankoop- en bedrijfsprocessen
•
wij doen aan proactief milieurisicobeheer en stellen onze procedures en methodes voortdurend bij om de milieuprestaties te verbeteren
•
wij stimuleren permanent energie-efficiëntie, niet alleen bij onze medewerkers, maar ook bij onze aandeelhouders en klanten
•
wij voeren een open communicatie naar onze medewerkers en de samenleving, over de milieuimpact van onze activiteiten.
De continue verbetering van onze milieuprestaties wordt gestuurd door duidelijke milieudoelstellingen en meetbare parameters, gebaseerd op preventieprincipes, beschikbare technische ontwikkelingen en economische haalbaarheid. Door onze voortdurende alertheid willen wij het milieubewustzijn van onze medewerkers en al wie belang heeft bij het correct functioneren van onze onderneming, op een positieve wijze stimuleren en de ecologische voetafdruk van onze organisatie verkleinen.
Walter Van den Bossche Luc De Bruycker Directeur-generaal Directeur-generaal Ondervoorzitter Managementcomité Voorzitter Managementcomité
5
6
Gebruik van energie optimaliseren
7
Gebruik van ENERGIE optimaliseren In economie en samenleving speelt ‘energie’ een substantiële rol. Zij vormt er één van de pijlers van. Maar het energiegebruik heeft ook milieucomponenten, waaronder een aantal negatieve. Er bewust en verstandig mee omgaan, door de beschikbare energie meer rationeel te gaan gebruiken, is een stap in de meer positieve richting. Eandis neemt op dat vlak als energieonderneming zijn verantwoordelijkheid, vanuit zijn maatschappelijke rol. Zo neemt de onderneming zelf initiatieven, maar draagt ze ook sterk bij als facilitator voor milieudoelstellingen van de overheid, Europa en anderen. Een belangrijke rol daarin speelt de onderneming in het bevorderen van rationeel energiegebruik bij particulieren, ondernemingen en openbare besturen. Met acties voor informatie, bewustwording en een uitgebreid premieaanbod. Daarnaast maakt Eandis door zijn proactieve houding en zijn programma’s rond de ontwikkeling van slimme meters, slimme netten en dus … slimme gebruikers, een nog beter gebruik van energie mogelijk, de toepassing van hernieuwbare energie onder de vorm van decentrale energieproductie inbegrepen.
Een jaarlijks REG-actieplan De beschikbare energie op een meer rationele manier gebruiken, is één van de deeloplossingen voor een duurzaam energiebeleid. Op dat gebied is er nog een ruime marge, ook in Vlaanderen: analyses over het energieverbruik komen uit op een gemiddeld besparingspotentieel van zo’n 30 procent bij de verschillende klantensegmenten. Om dat rationeel energiegebruik (REG) aan te moedigen, legde de Vlaamse overheid aan de distributienetbeheerders een openbaredienstverplichting op. Eandis coördineert alle activiteiten in dat verband voor de Vlaamse gemengde distributienetbeheerders, en dient in hun naam jaarlijks een REG-actieplan in bij het Vlaams Energieagentschap - VEA. Voor elektriciteit was het REG-actieplan 2011 gekoppeld aan een resultaatverbintenis: tegenover de totale verbruikscijfers van 2009 moest een besparing worden gerealiseerd van 3,5 procent. Voor alle Vlaamse gemengde netbeheerders samen, kwam dat neer op een minderverbruik van 901 GWh. Om die besparingsdoelstellingen te kunnen halen, werkten de distributienetbeheerders een hele reeks maatregelen uit, gericht op huishoudelijke afnemers, beschermde afnemers, ondernemingen en openbare besturen. Een greep uit de acties van het REG-actieplan 2011: verspreiden van informatiebrochures en individueel advies voor huishoudelijke afnemers uitvoeren van huishoudelijke energiescans • op verzoek: doorspelen van afnamegegevens van niet-huishoudelijke afnemers • energieboekhouding voor onderwijs-, welzijns- en verzorgingsinstellingen • doorgedreven inspanningen voor bepaalde doelgroepen, zoals beschermde gebruikers • samenwerken met sociale huisvestingsmaatschappijen • ondersteunen van plaatselijke besturen bij de planning en de implementatie van hun energiebeleid. • •
8
Besparingsresultaten REG-actieplannen 2003-2011 Eandis is erin geslaagd om de gestelde besparingsdoelstellingen van de jaaractieplannen voor rationeel energiegebruik te behalen en zelfs te overtreffen1. Besparingsresultaten REG-actieplannen 2003-2011
2003 2004
Besparingsdoelstelling (in kWh)
Gerealiseerde besparing (in kWh)
269 086 850
558 644 845
398 148 046
478 387 789
Besparingsresultaten REG-actieplannen 2003-2011 2 200
Besparingsdoelstelling (GWh) Gerealiseerde besparing (GWh)
2 000
2005
430 494 796
802 832 961
2006
440 635 747
386 879 333
2007
441 159 275
911 259 222
2008
450 258 380
1 365 983 452
2009
445 395 949
1 668 803 111
2010
944 970 847
1 711 453 982
2011
901 216 135
1 993 822 022
4 721 366 025
9 878 066 717
TOTAAL
1 800 1 600 1 400 1 200 1 000 800 600 400 200 0 2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
REG-premies De recentste REG-actieplannen steunden op twee pijlers: enerzijds een luik dat bestaat uit informeren, sensibiliseren en toekennen van premies, anderzijds een luik met acties opgelegd door de overheid. Het aandeel van de REG-premies in het REG-actieplan is telkens zeer groot. De premies vormen voor alle doelgroepen een extra duw in de rug om over te gaan tot energie- en milieusparende maatregelen en investeringen. Eandis stimuleert en verwerkt alle aanvragen voor REG-premies.
!
Het principe van de REG-premies is eenvoudig: wie investeert in welbepaalde energiezuinige toepassingen, kan een REG-premie aanvragen. Er zijn typische premies voor huishoudelijke afnemers, niet-huishoudelijke afnemers en lokale besturen. Het premieaanbod bleef in 2011 nagenoeg hetzelfde als in 2010.
1 Enkel in het jaar 2006 gebeurde dat niet, omdat de spaarlampenactie die in 2004 startte, in 2006 minder besparing heeft opgeleverd, terwijl de besparingsdoelstelling wel gelijk bleef.
9
Uitbetaalde REG-premies Het aantal uitbetaalde REG-premies kende de voorbije jaren een spectaculaire evolutie. Uitbetaalde REG-premies 2003-2011 Aantal REG-premies laagspanning / residentiële afnemers
Aantal REG-premies hoogspanning / nietresidentiële afnemers
Uitbetaalde bedragen (in EUR)
2003
7 419
1 444
6 270 990
2004
12 019
1 161
9 349 887
2005
26 584
2 869
12 426 377
2006
29 865
808
8 572 621
2007
70 235
1 539
19 621 318
2008
120 644
5 430
30 680 361
2009
167 411
5 900
39 715 640
2010
161 407
5 533
39 072 428
2011
184 220
5 655
46 328 299
De premies voor dakisolatie, superisolerende beglazing en de condensatieketel waren samen goed voor 80 procent van de totaliteit. De top drie van de aangevraagde premies voor huishoudelijke afnemers in 2011 bestond uit de premies voor de condensatieketel, dakisolatie en het plaatsen van superisolerend glas. Voor niet-huishoudelijke afnemers werden eveneens de premies voor de condensatieketel en voor superisolerende beglazing het vaakst uitbetaald, gevolgd door die voor frequentieregeling.
Project voor dakisolatie In de periode 2010-2011 realiseerden Eandis en een aantal sociale huisvestingsmaatschappijen een project voor woningisolatie. Eandis kocht daartoe het isolatiemateriaal aan en de participerende huisvestingsmaatschappijen zorgden voor de correcte plaatsing ervan. Naast dat kosteloze materiaal ontvingen de sociale huisvestingsmaatschappijen voor de plaatsing ook nog een premie uit het aardgasfonds van 10 euro/m². Tot dusver werden door dit project ruim 40 000 m² daken van sociale huisvestingsmaatschappijen geïsoleerd. De actie kent echter nog een vervolg, waarvoor 1,5 miljoen euro wordt voorzien uit het aardgasfonds. Om de sociale huisvestingsmaatschappijen te stimuleren om dakisolatie te plaatsen, komt een extra premie van 10 euro/m² bovenop de gewone premie voor dakisolatie.
10
Energiescans De Vlaamse regering legde in 2007 aan de distributienetbeheerders een actieverplichting op om bij huishoudelijke afnemers, in samenwerking met de gemeenten, 40 605 energiescans uit te voeren, in een periode van drie jaar. Vanaf 2009 werd de actie nog uitgebreid, waardoor bijkomend 10 151 scans werden uitgevoerd in de periode 2009-2011, en vanaf 2010 bijkomend nog 20 303 scans per jaar. Zo’n energiescan kan beduidend bijdragen tot meer inzicht in - slechte - verbruiksgewoonten en kan dus resulteren in een beter energiegedrag. De scan gaat na hoe de woning is uitgerust op het vlak van energie en op welke manier de bewoners daarmee omgaan. Na afloop van het onderzoek krijgt de bewoner een rapport met concrete tips om minder energie te verbruiken. De nadruk ligt daarbij op gedragsveranderingen, zodat zonder of slechts met een minimale investering, toch kan worden bespaard op de energiefactuur. Waar nuttig en mogelijk, installeert de energiescanner ook nog een ‘spaarpakket’ met een waarde van twintig euro. Het bestaat uit gratis spaarlampen of spaardouchekop, radiatorfolie en/of buisisolatie. Naast zo’n basisenergiescan kan de bewoner vanaf 2010 ook kiezen voor een ‘opvolgscan’. Daarbij wordt de oorspronkelijke basisscan geëvalueerd en krijgt de bewoner nog bijkomende tips om zijn verbruik te doen dalen. Bovendien kan hij desgewenst begeleiding krijgen van een energiescanner, indien hij beslist om te investeren in dakisolatie of in de vervanging van zijn nog enkele beglazing.
Uitgevoerde energiescans voor de Vlaamse gemengde distributienetbeheerders 2007-2011 Aantal energiescans 2007
2 605
2008
16 990
2009
23 193
2010
23 353
2011
25 215
TOTAAL
91 356
De scans gebeurden voor: •
14 % bij huurders van een privéwoning
•
18 % bij huurders van een sociale woning
•
68 % bij eigenaars,
en leverden bijkomend markante vaststellingen op, die het belang van een volgehouden beleid onderstrepen: •
34 % van de gescande woningen beschikt nog over enkel glas
•
51 % heeft geen muurisolatie
•
23 % heeft geen dakisolatie
•
34 % maakt geen gebruik van spaarlampen
•
40 % maakt gebruik van toestellen voor bijverwarming, vooral elektrisch.
11
Ecoscore voor toestellen in Kringwinkels In 2011 startten Eandis en de vzw Koepel van Milieuondernemers in de Sociale Economie, kortweg Komosie, samen een project waarbij tweedehandshuishoudapparaten, die verkocht worden via een Kringwinkel, een ecoscore krijgen opgeplakt. Die ecoscore vergelijkt de kostprijs van een tweedehandstoestel met die van een nieuw, energiezuinig, toestel en houdt daarbij rekening met de aankoopprijs, de verbruikskosten en de resterende levensduur. Op die manier kunnen ook minder kapitaalkrachtige klanten worden geïnformeerd, zodat zij de juiste keuze kunnen maken en overtuigd geraken om zuinig om te springen met energie.
Uitbreiding van het aardgasaanbod Aardgas is op dit ogenblik nog altijd de milieuvriendelijkste beschikbare fossiele brandstof. Het genereert bij verbranding minder CO2 en vormt geen roet. Dankzij het ondergrondse transport door leidingen, is er ook geen vervoer over de weg nodig. En ook het grondwater en de bodem blijven schoon, want aardgas heeft er geen impact op. De nieuwe generatie hoogrendementsketels op aardgas verbruiken bovendien tot 40 procent minder, in vergelijking met een ketel van 30 jaar oud. Daarbovenop staat aardgas synoniem voor comfort en is het altijd beschikbaar. De installatiekosten en het onderhoud ervan vallen goed mee en de moderne toestellen zijn eenvoudig, betaalbaar en snel te plaatsen. Ze gaan lang mee, zijn betrouwbaar en hebben een bijzonder hoog rendement.
Bouw van bijkomende aardgasnetten De uitbreiding van het aardgasnet is daarom een positieve milieumaatregel. De Vlaamse overheid besliste in dat raam om de dekkingsgraad van het aardgasnet in Vlaanderen verder te doen uitbreiden: tegen 2015 tot minstens 95 % in woongebieden, met uitzondering van woongebieden met een landelijk karakter, en tegen 2020 tot 99 % in woongebieden, met uitzondering van woongebieden met een landelijk karakter, en 95 % in alle woongebieden. De Vlaamse gemengde distributienetbeheerders en Eandis investeren bijgevolg fors in de uitbreiding van de aardgasnetten. De aansluitbaarheid van de afnemers en het aantal effectieve aansluitingen nemen dan ook jaarlijks toe. Zo steeg ten opzichte van de toestand op 31 december 2010, het aantal kilometer middendruknetten met 1,20 % en het aantal kilometer lagedruknetten met 2,34 %. Het aantal aansluitingspunten verhoogde met 2,45 %.
12
Uitbreiding aardgasnetten in het werkingsgebied van Eandis - toestand op 31 december
2004 Lengte middendruknet (in km)
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
6 532
6 646
6 845
7 067
7 238
7 374
7 486
7 576
Lengte lagedruknet (in km)
25 851
26 900
28 138
29 444
30 605
31 578
32 390
33 149
Totale lengte netten (in km)
32 383
33 546
34 983
36 511
37 843
38 952
39 876
40 725
1 343 856
1 371 961
1 405 394
1 443 118
1 481 788
1 517 843
1 559 199
1 597 421
Aantal toegangspunten
Actieve aardgasprospectie Aardgas is een comfortabele en milieuvriendelijke energiebron. In die context werkt Eandis aan een verhoogde aansluitbaarheidsgraad in woongebieden. Dat laatste gebeurde in 2011 voornamelijk via twee kanalen: ofwel op initiatief van de klant zelf, via beurzen waar klantenadviseurs van Eandis de geïnteresseerden te woord stond, ofwel zocht de onderneming zelf contact. Zo liep medio 2011 een test met 15 000 potentiële nieuwe aardgasklanten, die via campagnegolven werden benaderd. Via het callcenter De Stroomlijn kregen potentiële klanten eerst informatie over de troeven van aardgas en hoe ze eenvoudig kunnen overschakelen. Die boodschap werd daarna versterkt door campagnes in de plaatselijke zondagskrant, via de regionale televisie en door speciale informatieavonden van Eandis. Het uiteindelijke doel van de campagne was om afspraken te bekomen voor een huisbezoek door de klantenadviseurs. Als doelstelling voor het testgebied werden 400 afspraken vooropgesteld. Uiteindelijk werden er dat 526, als resultaat van de verschillende campagnes. Op die manier bereikte de onderneming een specifieke doelgroep, namelijk mensen die nog twijfelden of nog geen thuisbezoek konden regelen. En met succes: na een huisbezoek overweegt meer dan 70 % van de klanten om op termijn over te schakelen op aardgas. Voor 2012 is eenzelfde oefening gepland in alle infrastructuurgebieden van de onderneming. Nadruk zal dan liggen op het thema ‘terugverdientijd’. Door de stijgende energieprijzen, en dankzij het zeer lage verbruik van condensatieketels op aardgas, wordt de investering daarin immers snel terugverdiend.
13
Energiediensten voor lokale besturen Steden, gemeenten en provincies zijn belangrijke energieverbruikers. Vaak beheren zij grotere gebouwen zoals gemeente- en provinciehuizen, schoolgebouwen, technische werkplaatsen, zwembaden, sporthallen, ziekenhuizen … Eveneens zijn ze verantwoordelijk voor een groot deel van de openbare verlichting. Bovendien hebben ze een voorbeeldfunctie in het actief tegengaan van de klimaatopwarming. Het potentieel aan energiebesparende maatregelen bij die lokale besturen is dan ook groot. Onder de noemer ‘Energiediensten voor lokale besturen’, kortweg EDLB, biedt Eandis hen een milieubewuste totaaloplossing voor een energie- en kostensparend energiebeheer, inclusief investeringen, onderhoud en financiering. In combinatie met een snelle terugverdientermijn, biedt het ook mogelijkheden voor derdepartijfinanciering. Daarbij neemt Eandis de aanvankelijke investeringskost ten laste door prefinanciering, en de kostenbesparingen die de investeringen opleveren, komen onmiddellijk toe aan de lokale besturen, die daarmee de prefinanciering door Eandis over een vooraf bepaalde periode terugbetalen.
Breed aanbod Het dienstenpakket van EDLB houdt verscheidene soorten dienstverlening in, zoals:
Energiebeheer in gebouwen In dat segment zitten zowel de technische en administratieve ondersteuning als de projectuitvoering voor energiebesparende acties en investeringen rond diverse energietechnieken: •
verwarming, koeling en ventilatie: het renoveren van stookplaatsen, het installeren en correct afstellen van regelingen, het analyseren en optimaliseren van de klimaatregeling en ventilatie, isolatie …
•
verlichting: relighting, complete vernieuwing van de verlichting …
•
gebouwschil: isolatie, hoogrendementsbeglazing …
•
energiebeheer: metingen, installatie van meetsystemen, datalogging, energieboekhouding en opvolging
•
hernieuwbare energie: aanspreekpunt met leveranciers en installateurs.
Energiebeheer voor openbare verlichting Dat omvat het aanbod van: •
‘Quickscans’, als momentopname van het gebruikte materiaal, het energieverbruik en de gebruiksduur, waardoor een eerste besparingspotentieel in beeld komt, samen met indicaties en maatregelen voor snelle energiebesparingen en hun financiële impact
•
een lichtplan, als een gedetailleerde studie van een selectie of van alle straten van een gemeente
•
een volledig ‘Masterplan’, als een volledig uitgewerkt beleidsplan voor de openbare verlichting.
14
Sensibiliserende producten en diensten Die werden verder uitgebouwd met: •
het bepalen van ecologische voetafdruk en koolstofvoetafdruk, het berekenen van de voetafdruk zelf, de opmaak van een reductieplan …
•
het ter beschikking stellen van demonstratiemateriaal, zoals lampenkoffers, maquettes die diverse isolatietechnieken in beeld brengen, mobiele infostands …
•
het organiseren van infosessies rond rationeel energiegebruik, voor burgers en ondernemingen van de gemeente.
Het EDLB-aanbod blijkt een succes. Eind december 2011 werden met 244 openbare besturen kaderovereenkomsten gesloten voor samenwerking, terwijl nog eens 62 overeenkomsten in de fase van onderhandeling zaten. De kaderovereenkomsten leidden al tot 1 162 ondertekende contracten en 208 andere, die eind december 2011 in onderhandeling waren. Ze slaan alle vooral op stookplaatsrenovatie en projecten voor photovoltaïsche cellen, de zogenaamde PV-projecten. Top vijf EDLB-projecten in 2011 Type contract
Aantal
1
Onderhoudscontracten
189
2
Uitvoeringscontracten PV-installaties (photovoltaïsche cellen)
137
3
Studieprojecten stookinstallaties
106
4
Uitvoeringscontracten stookinstallaties
90
5
Contracten Energieprestatiecertificaten (EPC's - verplicht voor publiek toegankelijke overheidsgebouwen van meer dan 1 000 m²)
52
Een sterk voorbeeld: Eandis helpt Stedelijk Onderwijs Antwerpen om energie te besparen Het Stedelijk Onderwijs vertegenwoordigt in Antwerpen een groot deel van de onderwijsinstellingen: niet minder dan 160 gebouwen zetten er dagelijks hun poorten open voor zowat 53 000 leerlingen en leerkrachten. Het aanbod beslaat de hele waaier, van kleuterscholen, over lager en middelbaar onderwijs, tot deeltijds kunst- en volwassenenonderwijs. In februari 2011 ondertekenden de stad Antwerpen, het Autonoom Gemeentebedrijf Stedelijk Onderwijs Antwerpen, de distributienetbeheerder IMEA en Eandis een overeenkomst voor het grootste REG-project in Vlaanderen: maar liefst vijftig schoolgebouwen van het Antwerps Stedelijk Onderwijs zullen intensief onderzocht worden op het vlak van isolatie en energiehuishouding. En globaal wordt 16,6 miljoen euro geïnvesteerd om via 92 projecten energiebesparende maatregelen uit te voeren, waarbij zowel de kwaliteit van de gebouwen als het gebruikscomfort worden verbeterd.
15
Na de uitvoering van dat grootschalige project zal de energiefactuur van de vijftig schoolgebouwen met ongeveer 26 % dalen. Met dit project won Eandis in 2011 een Belgian Environment & Energy Award. U leest daar meer over op pagina 16.
In de prijzen De resultaten van de EDLB-dienstverlening aan de lokale besturen bleven niet onopgemerkt. Zo scoorde Eandis in 2011 twee keer als laureaat in de ‘Belgian Environment & Energy Awards’. Die prestigieuze energie- en milieuprijzen brengen hulde aan initiatieven van burgers, ondernemingen, openbare instellingen en non-profitorganisaties, die op opmerkelijke wijze bijdragen tot het beheer en de bescherming van het milieu, de energie en het klimaat in ons land. De prijs krijgt de steun van meer dan 100 organisaties.
Eandis werd in 2011: •
Laureaat in de categorie ‘Institution Sustainable Development Awards’, voor het gehele EDLB-project. Die prijs beloont openbare en non-profitinstellingen die zich onderscheiden op het vlak van bescherming van het milieu en zuinig omspringen met energie en/of natuurlijke rijkdommen. De beoordeling van de jury over EDLB: “Het is een globale aanbieding die energetische diensten omvat ten voordele van de planeet en de klant. De prestaties van Eandis, de beheerder van het gas- en elektriciteitsdistributienetwerk, zijn verspreid over 239 steden en gemeentes. Maar Eandis beperkt zich niet tot de rol van distributeur, het is het eerste openbaarbedrijf dat zijn klanten een globale energiedienst aanbiedt. Dankzij het advies en de expertise van Eandis op vlak van rationeel energieverbruik en groene energiebronnen, werden in tien jaar tijd meer dan 100 GWh elektriciteit en 218 GWh gas en petroleum bespaard. Een voordeel voor de planeet en voor de klant”.
•
Laureaat in de categorie ‘International Polar Foundation Awards’, voor het project Rationeel Energiegebruik (REG) Stedelijk Onderwijs Antwerpen. Die prijs gaat naar een kandidaat die een goede eindbalans voorstelt en van wie de actie een gunstige invloed heeft in de strijd tegen klimaatveranderingen.
De bekroning luidde als volgt: “Een grootschalig investeringsproject in energie in 50 scholen van Antwerpen. Eandis en het Autonoom Gemeentebedrijf Stedelijk Onderwijs Antwerpen hebben hun inspanningen gebundeld om het energieverbruik te rationaliseren en de nodige groene maatregelen te nemen in de schoolgebouwen. Dankzij een investering van 16,6 miljoen euro zou de energiefactuur van de schoolgebouwen met circa 26 procent dalen. Dit grootse project van vijftig scholen zal model staan voor de hele Vlaamse Gemeenschap”. Eandis is uiteraard verheugd over de twee prijzen, omdat ze een erkenning betekenen van de dynamiek van de onderneming. Bovendien versterken ze het vertrouwen in haar energie- en milieurol ten aanzien van haar bevoorrechte partners, de lokale besturen. Als laureaat van die Belgische Energie- en Milieuprijzen mag Eandis bovendien het prestigieuze Environment & Energy Awards-logo vermelden op al zijn briefwisseling, communicatie, webpagina’s … Dat koppelt de naam van Eandis aan duurzaamheid, waardoor de onderneming zich duidelijk profileert in de markt van projectrealisaties in het raam van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie.
16
REG in openbare gebouwen Eandis ondersteunt belangstellende openbare instellingen op het grondgebied van de Vlaamse gemengde distributienetbeheerders, bij hun energiebeleid. Zo biedt de onderneming sinds 2007 energieaudits voor openbare besturen aan. Daarnaast is er de mogelijkheid om mee in te stappen in een informaticasysteem voor de energieboekhouding voor openbare besturen, scholen en welzijns- en verzorgingsinstellingen. Beide zijn doeltreffende instrumenten om hun energieverbruik in kaart te brengen, en ze resulteren in gedetailleerde rapporten met concrete aanbevelingen en tips. Bovendien adviseren Eandisspecialisten de lokale besturen over investeringen in energiezuinige oplossingen en energiebeleidsplannen. Aantal gebouwen opgenomen in het systeem van energieboekhouding Gemeentegebouwen
Welzijns- en verzorgingsinstellingen
Onderwijsinstellingen
Totaal
2007
1 235
510
1 071
1 581
2008
2 086
738
2 143
4 967
2009
2 239
915
2 533
5 687
2010
2 620
803
2 579
6 002
2011
2 754
795
2 577
6 126
Rationeel energiegebruik bij de openbare verlichting Energiebesparing en efficiënt gebruik van energiebronnen zijn ook thema’s voor een energiebewust gemeentelijk beleid. De openbare verlichting is immers een belangrijke verantwoordelijkheid en kostenpost voor de lokale besturen. Daarbij blijven het garanderen van de veiligheid en de zichtbaarheid de prioriteit, maar de openbare verlichting is al snel verantwoordelijk voor 30 tot 50 procent van het gemeentelijke elektriciteitsverbruik. Sinds 2004 komt de praktische uitvoering van de openbare verlichting toe aan de distributienetbeheerders. Ze staan in voor de bouw, de uitbating en het onderhoud ervan op hun territorium. Voor de gemengde distributienetbeheerders in Vlaanderen voert Eandis die taken uit. In de openbare verlichting kan rationeler energiegebruik zeker ook financiële besparingen opleveren, en tegemoetkomen aan de vereisten van een verantwoord milieubeleid. Vele steden en gemeenten leverden op dat vlak inmiddels grote inspanningen. Vandaag voldoet de openbare verlichting in de meeste gevallen aan de geactualiseerde eisen, dankzij die jarenlange inspanningen. Zo wordt er bijvoorbeeld op gelet dat de verlichting correct wordt geplaatst in functie van doeltreffendheid en veiligheid, en wordt tegelijkertijd moeite gedaan om nog uitsluitend energiezuinige lampen met lange levensduur op het net toe te laten.
17
Afbouw van de kwikdamplampen Het vervangingsprogramma om oudere, minder energie-efficiënte, hogedrukkwikdamplampen (HgHP-lampen) en lagedrukkwikdamplampen (HgLP-lampen) te vervangen door moderne, meer zuinige types, liep door in 2011. Versterkt door de positieve rendabiliteit, berekend uit de Quickscans voor openbare verlichting, om die lamptypes door zuinigere types te vervangen, werd in 2011 een versnelde afbouw vastgesteld. Daarmee zakte het aandeel van kwikdamplampen ten opzichte van het totaal aantal lampen bij de openbare verlichting eind 2011 naar 2,71 %. Afbouw van kwikdamplampen bij de openbare verlichting - toestand op 31 december Totaal aantal lampen in beheer
Aantal kwikdamplampen
Aantal kwikdamplampen tegenover het totaal aantal lampen (in %)
1996
695 086
290 307
41,77
1999
699 673
180 727
25,83
2002
736 147
39 862
5,41
2005
759 841
34 004
4,48
2008
793 308
29 686
3,74
2009
800 512
28 421
3,55
2010
806 433
28 112
3,49
2011
816 341
22 134
2,71
Optimalisatie van preventieve lampvervanging Het proefproject in de gemeente Tielt dat in 2010 startte om het preventief vervangen van de natriumhogedrukdamplampen (NaHP-lampen) na 16 000 branduren te evalueren, kende zijn afronding in 2011. Op het ogenblik dat de 16 000 branduren werden bereikt, werden alle betrokken lampen nagekeken en de defecte lampen geregistreerd en vervangen. Die inspectie werd als de nulmeting voor het proefproject beschouwd. Na volgende periodes van ongeveer 500 branduren, gebeurden nieuwe inspectierondes, waarbij eveneens de defecten werden geregistreerd en hersteld. De inspectierondes werden ten slotte beëindigd rond 18 600 branduren, het moment waarbij het aantal defecten te groot werd, namelijk meer dan 15 %. Uit de resultaten bleek dat het aantal defecte NaHP-lampen na 16 000 branduren sterk steeg. Uit kwalitatieve overwegingen over zichtbaarheid werd dan ook beslist om de bestaande preventieve vervanging na 16 000 branduren te behouden.
LED-verlichting in onderzoek Light Emitting Diodes, of LED’s, worden reeds meerdere jaren gebruikt in allerhande toepassingen, zoals in koplampen van voertuigen, indicatieverlichting, binnenverlichting in woningen … Door de continue evolutie en de betere performantie van verlichtingstoestellen met LEDtechnologie, worden de potentiële mogelijkheden van die technologie voor het domein van de openbare verlichting intensiever onderzocht.
18
Proefsites Enkele jaren geleden richtte het LEDonderzoeksproject binnen Eandis zich voornamelijk op het opbouwen van eerste ervaring rond de verschillende types van LED-toestellen. Dat gebeurde bijvoorbeeld door laboratoriumtests voor het bepalen van de efficiëntie, de praktische modaliteiten rond aansluitbaarheid enz. Maar het werd daarbij duidelijk dat de opkomst van een nieuwere generatie LED-toestellen nauwere opvolging vereiste.
De eerste evaluatie van de verschillende proefsites gaf alvast meerdere technische problemen aan zoals netvervuiling door invloed van harmonische vervorming, defecten aan de LED-toestellen, ongelijke lichtverdeling, een sterke lichtterugval op korte termijn en zelfs een lichtterugval van 50 % binnen het jaar na installatie. De energie-efficiëntie van meerdere types LED-toestellen, uitgedrukt in het jaarlijkse elektriciteitsverbruik per lopende meter, werd vergeleken met die van de conventionele openbare verlichtingstechnologie. De conclusie was hier dat vanaf een vermogen van 60 W, de energieefficiëntie van de verschillende LEDverlichtingstoestellen afnam ten opzichte van de hogedruknatriumdamp-(NAHP) en hogedrukmetaalhalogeenlampen (MHHP).
Vergelijking van de energie-efficiëntie
Energie-efficiëntie 14,00
12,00
Verbruik (kWh/jaar/m)
Zo werden in 2011 meerdere proefsites met de nieuwste LED-toestellen opgestart en/of opgevolgd, precies om die technologie in functie van de toepassing voor de openbare verlichting te evalueren. Ook het luik rond energiebesparing van LED’s werd onderzocht. De onderzoeksresultaten van de verschillende proefsites staan in de grafieken bij dit artikel.
10,00
8,00
MHHP NAHP LED type 1 LED type 2 LED type 3 LED type 4 LED type 5
6,00
4,00
2,00 0,00 0
30
40
50
60
70
Vermogen (W)
Voor een omgeving waar een lagere lichtsterkte voldoende is, is de LED-technologie dan wel het meest energie-efficiënt, op voorwaarde dat de gekozen LED-verlichtingstoestellen een minimale efficiëntie hebben van 90 lumen/Watt, en een neutrale kleurentemperatuur van 4 000 K. Voorbeelden waar die technologie energie-efficiënt is, zijn woonstraten buiten de bebouwde kom met weinig of veel bebouwing, of woonstraten binnen de bebouwde kom met weinig bebouwing. Voor woonstraten binnen de bebouwde kom met veel bebouwing, zoals in een stedelijke omgeving, is de huidige LED-technologie niet aangewezen inzake energie-efficiëntie.
19
80
90
Wil men tevens de investeringskosten en de levensduur van de LED-verlichtingstoestellen linken aan de energie-efficiëntie, dan bekomt men een ander inzicht: de totale kost, uitgedrukt in een model van Total Cost of Ownership, of TCO-model, toont aan dat de huidige LED-technologie op langere termijn, een hogere uitgave blijkt dan de huidige conventionele technologie in het openbare verlichtingsnet in Vlaanderen. Vergelijking van de totale kost (TCO-model)
Totale kost 350
300
TCO(€/m)
250
200
MHHP NAHP LED type 1 LED type 2 LED type 3 LED type 4 LED type 5
150
100
50 0 0
30
40
50
60
70
80
90
Vermogen (W)
REG in de eigen gebouwen Als energieonderneming met een groot werkingsgebied, heeft Eandis uiteraard een groot aantal gebouwen in beheer. Sinds meerdere jaren worden specifieke maatregelen genomen om het energiegebruik in die gebouwen te verminderen. Daarbij stond 2011 bol van verschillende maatregelen en opportuniteiten, met het oog op meer rationeel energiegebruik. Er werd niet alleen geïnvesteerd in bouwkundige en technische besparingsmaatregelen, maar ook andere mogelijkheden werden onderzocht en waar mogelijk geïmplementeerd.
Een greep uit de genomen maatregelen Relighting - Gebouw Antwerpen, Den Eik De bestaande verlichtingsarmaturen in het volledige gebouw werden vervangen door energiezuinige armaturen met een betere lichtopbrengst, aangevuld met bewegingsdetectie. Alleen al door die nieuwe armaturen is het geïnstalleerd vermogen gedaald met 64 %. De verwachte energiebesparing van het gehele relightingproject wordt geschat op 78 000 kWh per jaar.
20
Verwarmingsketels - Gebouw Mechelen De twee verwarmingsketels van het plaatselijke blok E, intussen 31 jaar oud, werden vervangen door energiezuinige hoogrendementscondensatieketels. Ook de collector van de centrale verwarming werd opnieuw volledig geïsoleerd, zodat de warmtestraling tot het minimum is herleid.
Micro WKK-installatie - Hoofdgebouw Melle Ter vervanging van twee gasgestookte boilers werd geopteerd om een micro WKK-installatie te plaatsen. Dergelijke installatie is een nieuw type cv-ketel, die naast warmte ook elektriciteit opwekt: op het moment dat er een warmtevraag optreedt, slaat de ketel aan, waarbij naast warmte gelijktijdig elektriciteit wordt geproduceerd. Het toestel werd geplaatst als demonstratietoestel voor installateurs en klanten, maar het biedt tegelijkertijd de mogelijkheid om de impact van een dergelijke kleinschalige decentrale productie-eenheid op het elektriciteitsnetwerk op te volgen.
Multifunctionele printers Dat energiebesparingen niet enkel over investeringen in gebouwen gaan, illustreert het uitgevoerde project rond multifunctionele printers in de onderneming. Uit een interne studie in 2011 over het printerpark binnen Eandis, bleek het inzetten van multifunctionele printers en de systematische configuratie ervan, een belangrijke opportuniteit. Er werd dan ook beslist om enerzijds het aantal printers en de locatie ervan te optimaliseren, en anderzijds werd bij de keuze van de printers rekening gehouden met het energetisch verbruik bij verschillende modi. Beide aspecten leidden alvast tot een verlaging van het energiegebruik.
Keuze van ICT-middelen Ook bij andere ICT-middelen wordt het energieverbruik van de apparaten beoordeeld. Zo worden voor gsm-laders steeds zogenaamde ‘ecochargers’ gekozen, en bij computers wordt steevast geopteerd voor toestellen met een energiezuinig label.
Koffieautomaten Eind 2010 werden bij alle koffieautomaten mogelijke energiebesparende maatregelen onderzocht en vergeleken. Met als resultaat dat sinds begin 2011 de toestellen die bijna continu in werking waren, werden omgeschakeld naar een programma waarbij het ingebouwde warmteelement tijdens het weekend en ‘s nachts inactief wordt. Een eenvoudige, maar doeltreffende maatregel, zonder enige impact op het gebruikscomfort, en toch goed voor een energiebesparing van zo’n 20 000 kWh per jaar.
Eigen energieverbruik Sinds 2008 is het aantal door Eandis gebruikte gebouwen vrij stabiel en worden de verbruiken systematisch opgevolgd. In de periode 2008-2010 steeg het absolute verbruik, door de personeelsuitbreiding en de strengere winters. Maar voor 2011 werd een grote daling opgetekend, vooral merkbaar bij het gasverbruik en het stoomverbruik. Liggen aan de basis van die daling in absoluut verbruik: een combinatie van de zachtere winter, een daling van het aantal graaddagen met ongeveer 10 % en de voortgezette REG-inspanningen rond verwarmingsinstallaties, isolatie van leidingen enz.
21
Energieverbruik van Eandis in de eigen gebouwen Elektriciteit (in kWh)
Gas (in kWh)
Stoom (in kWh)
Totaal (in kWh)
Oppervlakte in gebruik (in m²)
Brutoverbruik per m² (in kWh)
2008
9 825 930
13 491 320
977 292
24 294 542
207 990
116,80
2009
10 242 466
12 249 067
965 666
23 457 199
196 303
119,49
2010
10 721 061
14 850 033
1 142 558
26 713 958
199 349
134,05
2011
10 693 022
10 177 414
886 840
21 757 276
203 311
107,01
Ook het relatieve energieverbruik, dat rekening houdt met het aantal graaddagen, toont dezelfde dalende trend. Ter informatie: de methode van de graaddagen wordt gebruikt om een gecorrigeerd verbruik te berekenen, waarbij het effect van de buitentemperatuur op het verbruik voor verwarming wordt afgevlakt. Het aantal graaddaggen is de som van de verschillen tussen de gemiddelde binnentemperatuur en de gemiddelde buitentemperatuur over een bepaalde periode. Voor de berekening van het verbruik in de gebouwen van Eandis, wordt gerekend met graaddagen ’15/15’, waarbij 15° C als de gemiddelde binnentemperatuur wordt genomen. Energieverbruik van Eandis in de eigen gebouwen absoluut verbruik tegenover relatief verbruik Absoluut energieverbruik (in kWh)
Gemiddeld aantal graaddagen periode 2008-2011
Graaddagen in het betreffende jaar
Relatief energieverbruik1 (in kWh)
Evolutie tegenover referentiejaar 2008 (in %)
2008
24 294 542
1 990,615
1 816,28
26 626 443
-
2009
23 457 199
1 990,615
1 812,84
25 757 512
- 3,3
2010
26 713 958
1 990,615
2 292,54
23 195 758
- 12,9
2011
21 757 276
1 990,620
2 061,50
21 009 149
- 21,1
1 Volgens formule: absoluut energieverbruik x gemiddeld aantal graaddagen periode 2008-2011 gedeeld door het aantal graaddagen in het betreffende jaar = relatief energieverbruik
Ook groene stroom Met ingang van januari 2011 koopt Eandis energie uit hernieuwbare energiebronnen voor de elektriciteitsverbruiken in de eigen gebouwen en installaties. Ook de netverliezen, die ontstaan door het elektriciteitstransport over de distributienetten tot bij de klanten, worden door groene stroom gecompenseerd. Enkel de energievoorziening die voortvloeit uit de sociale openbare dienstverplichting van Eandis komt, uit sociale overwegingen, niet van groene stroom.
22
Slimme meters en slimme netten creëren slimme gebruikers Het energievraagstuk is wereldwijd één van de grootste maatschappelijke en economische uitdagingen. Geconfronteerd met de actuele milieu-uitdagingen moeten we in de toekomst allemaal rationeler omgaan met energie en moet het aandeel van hernieuwbare energie de komende jaren fors toenemen. Tegen 2020 vraagt Europa 20 procent minder energieverbruik, 20 procent hernieuwbare energie en 20 procent minder broeikasgassen. De plaatselijke productie van hernieuwbare energie is de voorbije jaren explosief gegroeid. Denk maar aan het aantal zonnepanelen op woon- en bedrijfsgebouwen of aan de hoeveelheid windmolens in het landschap. Ook voor de komende jaren wordt een soortgelijke groei verwacht. Tegelijk verwachten specialisten een stijgend elektriciteitsverbruik, vooral door een forse verschuiving van het verbruik van fossiele brandstoffen naar elektriciteit. Elektrische voertuigen en warmtepompen zijn daarvan maar twee voorbeelden. Rationeler verbruiken en meer hernieuwbare energie inschakelen, om zo onze CO2-uitstoot te verlagen, stelt uiteraard meer eisen aan de meet- en beheersystemen van het distributienet, om het verbruik en de energiestromen beter te meten en te sturen. Slimme meters en slimme netten kunnen daarbij helpen om te evolueren naar slimme gebruikers.
Aanbod wordt vraag Vandaag wordt de vraag naar elektriciteit grotendeels gedekt door het aanbod van de elektriciteitscentrales. Die produceren meer naarmate de vraag stijgt. Nu er meer groene energie uit zon en wind wordt geproduceerd, zou het eigenlijk net andersom moeten zijn: je zou de energie pas verbruiken wanneer ze beschikbaar is, bijvoorbeeld wanneer de zon schijnt en/of de wind waait. Dat alles zal natuurlijk een belangrijke invloed hebben op het gedrag van de verbruikers: de vraag zal het aanbod moeten volgen en niet langer omgekeerd. Gelukkig is er technologie voorhanden die ervoor kan zorgen dat de gebruikers niets aan comfort zullen moeten inboeten. Zo zullen de verbruikstoestellen ‘slimmer’ moeten worden en maximaal gebruikmaken van de periodes waarin de elektriciteit beschikbaar is. Het opladen van een elektrische auto bijvoorbeeld, zou centraal kunnen worden aangestuurd, om zo te vermijden dat iedereen dat op hetzelfde moment doet.
Van waterval naar tweerichting De aansluiting van meer lokale elektriciteitsproductie zorgt voor specifieke uitdagingen voor het beheer en de werking van de netten. Vandaag zijn die netten ontworpen om de stroom in één richting te transporteren, namelijk van productiecentrale naar de klant. In dat ‘watervalprincipe’ wordt de stroom vanuit een elektriciteitscentrale achtereenvolgens via het transportnet en het distributienet, tot bij de eindafnemers gebracht. Met de komst van de lokale productie ontstaat er echter verkeer in twee richtingen. Dat betekent dat er nood is aan een bidirectioneel netwerk. Het watervalprincipe zal moeten worden ingeruild voor een netconfiguratie die een groot aantal verspreide lokale elektriciteitsproducties kan opvangen.
23
Ook de kwaliteit van de stroom is daarbij een grote uitdaging: door het fluctuerende gedrag van hernieuwbare energie wordt het immers uiterst moeilijk om de spanning op het net correct te regelen. Groene en decentrale energie betekenen dus veel meer dan het eenvoudig installeren van zonnepanelen en windmolens …
Bouwen aan slimme meters Slimme meters zijn digitale verbruiksmeters die communiceren in twee richtingen: van en naar de verbruiker, vanop afstand en op elk gewenst moment. Er zijn slimme meters voor elektriciteit en voor aardgas. Ze zijn in staat om nagenoeg ogenblikkelijk te communiceren over het elektriciteits- en aardgasverbruik en bieden op die manier grote hulp: •
om verstandiger om te springen met energie en minder te verbruiken
•
om het distributienet goed en betrouwbaar aan te sturen.
Eandis is permanent op zoek naar antwoorden en oplossingen voor de nieuwe maatschappelijke behoeften rond energie. Zo speelt de onderneming een hoofdrol in het bedenken van progressieve concepten voor slimme meters.
Eandis ontwikkelde een uniek technologiemodel om gegevens te sturen of te ontvangen via het gewone elektriciteitsnet. Voor dat zogeheten ‘PLC’-concept - Power Line Communication - heeft Eandis een Europees octrooi verkregen.
Eerste proefproject succesvol Om de haalbaarheid van slimme meters te onderzoeken, bleef Eandis ook in 2011 actief betrokken in een aantal onderzoeksprojecten rond slimme meters. Een jaar eerder installeerde Eandis 4 300 slimme verbruiksmeters voor elektriciteit en aardgas in de Mechelse deelgemeenten Leest en Hombeek. In de eerste maanden van 2011 kon de eindbalans van dat eerste proefproject worden gemaakt, met als resultaat dat het op alle vlakken een succes werd: op technisch vlak doen de meters hun werk prima, en een pak informatie werd bijeengebracht over de technische, operationele en logistieke aandachtspunten bij de plaatsing van de slimme meters. Ook in de toekomst blijven de energiepioniers van Leest en Hombeek een belangrijke populatie om verder te onderzoeken welke verbetering van de energie-efficiëntie kan worden gerealiseerd, door de aanwezigheid van een slimme meter in een woning.
Project ‘Linear’ Dezelfde gebruikersgroep uit Leest en Hombeek zal ook een sleutelrol spelen in het onderzoeksproject Linear, een grootschalig project rond intelligente elektriciteitsnetwerken in Vlaanderen. Het bestudeert hoe de beschikbare hoeveelheid hernieuwbare energie optimaal kan worden benut door energieverbruikende en -producerende toestellen intelligent aan te sturen. Het project onderzoekt daarnaast hoe die intelligente aansturing kan worden ingepast in een globaal energienetwerk. Het onderzoek, dat kadert in het actieplan ‘Vlaanderen In Actie’ van de Vlaamse overheid, werkt samen met een twintigtal partners, waaronder Eandis, de KULeuven, het studiecentrum VITO en enkele industriële partners. In 2011 werd al werk gemaakt van een praktijktest met honderd gezinnen, verspreid over heel Vlaanderen. En in 2012 zullen de energiepioniers van Leest en Hombeek worden opgeroepen om deel te nemen aan een nieuwe onderzoeksfase waarin hun slimme meter een actieve rol zal spelen.
24
Onderzoeksproject in veertien ‘slimme gebieden’ Na de eerste praktijktest in Leest en Hombeek werd begin 2011 de aftrap gegeven voor een nieuw onderzoeksproject. Doel ervan is om in Vlaanderen 40 000 meters te plaatsen, verspreid over veertien ‘slimme gebieden’. De testregio’s zijn een mengeling van soorten gebieden en gebruikers: stedelijk en landelijk gebied, woningen en appartementsgebouwen, binnenland en kust, al of niet sociale huisvestingsmaatschappijen …
Baarle-Hertog Essen
Hoogstraten Rav Ravels
Kalmthout
Wuustwezel Merksplass Rijkevorsel
Stabroek oekk Kaapelleen Kapellen Brasschaat B Bra
Knokke-H e-Heiist e-H Knokke-Heist Blankenberge De Haan
Zuienkerke
Sint-Laureins
Dam Damme
Assenede
BRUGGE
Oostende osttende
Kaprijke
Jabbeke
Maldegem Beernem
ksijde Koksijde
N Nie Nieuwpoort
Ichtegem
Zedelgem
Oostkamp
Knesselare
Stekene
Eeklo
Zomergem
Lochristi
Lokeren
Waasmunster Waasmunster
Ruiselede
Ha Hamme Nevele
Kruibeke Temse
Aalter Wingene
Veurne
Zwijndrecht
SINT NIKL SINT-NIKLAAS
rgem Evergem
Lovendegem
De Panne
SintGillisWaas
Wachtebeke Moerbeke
Waarschoot
WERPEN ANTWERPEN
Beveren
Bredene Bredenee
Destelbergen Laarne
Zele
Boom Puurs
Willebroek
Schilde
Wommelgem Borsbeek Ranst Mortsel
Rumst
RNHO OUT TURNHOUT
O d OudTurnhout
Beerse Malle
Wijnegem
Edegem Hove Aartselaar Schelle Kontich Lint
Bornem SintAmands
S Sch Schoten
Brecht
Arendonk
Retie
Zoersel
Lille
Dessel
Kasterlee
Vorselaar elaarr Zandhoven Grobbendonk onkk on Herentals Herentals
Mol Olen O
Geel
Balen
Herenthout houtt Lier
Meerhout
Berlaar
Duffel
Westerlo W HeiststOp-DenDenHulshout Hulshout uls lsshout hout Berg rg Herselt H
SintKatelijneWaver
GENT Putte Berlare Denderrmonde Dendermonde MECHELEN SintSintBonheiden MarteennsMa MartensLonderzeel KapelleScherpenheuvelKeerbergen op-denWetteren Latem em m Latem Bu Buggenhout Wichelen Zichem Melle Bos Tremelo Lebbekee Lebbeke De De Pinte Pi Diest Aarschot Boortmeerbeek Boo oor Ardooie Lo-Reninge Merelbeke Houthulst Zemst Zemst Dentergem Meise Opwijk O Lede Haacht Rotselaar Rotseelaar Meulebeke Staden Nazareth Na a z a r e t h Zulte Oosterzele Merchtem AALST AL L S T Grimbergen SintOostrozebeke Roeselare Izegem LangemarkLievens- ErpeVilvoorde lvoordee Gavere Poelkapelle Houtem Mere Ingelmunster Vleteren Wielsbeke Zingem Asse Herent Kruishoutem Wemmel Machelen Affligem Haaltert Moorslede Zwalm Kortenberg Waregem Denderleeuw Ternat Zaventem LEUVEN Oudenaarde Zottegem Herzele Zonnebeke Poperinge Kuurne Liedekerke WortegemKraainem Dilbeek IEPER Deerlijk Petegem Roosdaal Boutersem Wezembeek- Bertem Wevelgem Anzegem Horebeke Brussel Oppem Ninove Bierbeek KORTRIJK Wervik Lennik Tervuren Tienen Lierde Menen SintMaarkedal Brakel Zwevegem Pieters- Drogenbos Huldenberg Geraardsbergen Heuvelland Hoegaarden Leeuw Avelgem Kluisbergen Mesen Linkebeek Overijse Hoeilaart Beersel SintCominesRonse GenesiusMontWarneton Spiere-Helkijn Rode de-l'Enclus Halle Ellezelles Celles Bever Kortemark
Lichtervelde
Alveringem
Pittem
Tielt
Deinze
Frasnes-Lez-Anvaing
IJzer-Mandel
Zenne-Dender
Brugge-Middenkust
Mechelen
Leie-Schelde
Antwerpen
Schelde-Lieve
Kempen
Schelde-Waas
Leuven
Via het project wordt de maturiteit van de toegepaste technieken verder uitgetest, zodat die kunnen voldoen aan de eisen voor een eventuele grootschalige uitrol. Op die manier wordt kennis opgebouwd over de investeringskosten van alle logistieke componenten en van de jaarlijkse kosten en baten van de slimme meters. Het project zal ook meer duidelijkheid scheppen over de werkbaarheid van de logistieke processen op grotere schaal. Het project kent vier fasen: •
Situatieschets woningen Daarbij gaan technici ter plaatse om de installatie bij de klanten in kaart te brengen.
•
Aanpassingswerken aansluitingen Indien nodig worden werken uitgevoerd om de aansluiting van een gebouw, vanaf de straat tot aan de meter, om te bouwen tot een hedendaagse, zogenaamde ‘standaardaansluiting’. Zo worden alle aansluitingen ‘Smart Meter Ready’ gemaakt en kan de plaatsing van de slimme meters veel sneller en efficiënter verlopen.
•
Aanpassingswerken cabines Ook 212 distributieposten van Eandis worden vooraf ‘Smart Meter Ready’ gemaakt, zodat de slimme meters vanaf het ogenblik van hun installatie optimaal kunnen communiceren.
•
Plaatsing slimme meters Vanaf oktober 2012.
25
elektriciteitsverbruik toenemen, en zullen er wellicht gigantische verbruikspieken zijn. Bovendien zal er veel meer lokale productie van hernieuwbare energie, zoals zonnepanelen en windmolens, worden aangesloten op de elektriciteitsnetten. Die vormen van elektriciteitsproductie zijn wispelturig en zijn niet steeds beschikbaar bij grote verbruikspieken.
Enkele sprekende cijfers over het onderzoeksproject: •
•
in totaal zullen er zo’n 40 000 meters voor elektriciteit of aardgas worden geplaatst in de veertien slimme gebieden van het pilootproject: ongeveer 25 000 elektriciteitsmeters en zo’n 15 000 aardgasmeters vanaf april 2011 gingen 35 technici van Eandis vier maanden lang op pad om de meterinstallaties van zo’n 16 000 woningen en 750 appartementen uit de slimme gebieden in kaart te brengen. Met die bezoeken werd bepaald welke aansluitingen klaar zijn voor de installatie van een slimme meter en welke vooraf aanpassingswerken nodig hebben. In 2011 werd al gestart met die voorbereidingswerken, die in 2012 plaatsvinden.
Bouwen aan slimme netten Het elektriciteitsnetwerk zal de komende jaren steeds zwaarder worden belast. Door de vervanging van fossiele brandstoffen zal het
De meest kostenefficiënte en meest effectieve manier om met die uitdagingen om te gaan, zonder in te boeten aan betrouwbaarheid en veiligheid, is de omvorming van het elektriciteitsnet naar een ‘slim netwerk’, dat actief wordt gemeten en gestuurd. Over zo’n netwerk kan veel meer energie stromen, en dat zowel stroomafwaarts als stroomopwaarts. De noodzakelijke aanpassingen daartoe vragen technische, beheersmatige en verregaande financiële inspanningen, niet alleen in de toekomst, maar ook vandaag al. Het gevaar bestaat immers dat, door de recente spectaculaire groei van de decentrale productie, de bestaande netwerkcapaciteit onvoldoende is om sommige lokale productie op het net aan te sluiten. Daarom nam Eandis al in 2011 een aantal belangrijke initiatieven om een evolutie naar slimme netten mogelijk te maken. Door die inspanningen kan er steeds meer hernieuwbare energie worden aangesloten op het elektriciteitsnet en kan de onderneming zich verder voorbereiden op nieuwe marktmechanismen in een geëvolueerd energielandschap.
Van gebruikers naar ‘slimme’ gebruikers Slimme meters en slimme netten zijn onmisbare componenten in het energielandschap van morgen en sterke wapens in de zorg voor het milieu. Maar ‘slimme energiegebruikers’ hebben ook nood aan informatie op maat. Eenvoudig voorbeeld: elke slimme meter stuurt elk kwartier zijn meterstanden door, wat op jaarbasis goed is voor 35 040 meterstanden. Natuurlijk is meten weten, en hoe preciezer hoe beter. Maar al de meetgegevens moeten ook worden verfijnd, zodat consumenten, bedrijven en overheden correcte feedback krijgen over hun verbruik, de energieleveranciers juiste facturen sturen en hun dienstverlening kunnen uitbreiden, en de netbeheerders een kwalitatieve energiebevoorrading kunnen blijven garanderen. Achter de schermen is Eandis dan ook erg actief met de voorbereiding van alle noodzakelijke processen, uitwisselingsplatforms en informaticasystemen om slimme gebruikers optimaal te bedienen.
26
Slimme netten voor meer hernieuwbare energie Eandis startte in 2011 met de implementatie van een nieuw netwerkbesturingssysteem waarmee de elektriciteitsstromen en -spanningen op het hele netwerk voor middenspanning dynamisch zal kunnen worden gevisualiseerd en actief gestuurd. Dat gebeurt op basis van allerlei metingen, berekeningen, simulaties en afwegingen. De nieuwe software zal de komende jaren stap voor stap worden geïmplementeerd en uitgebreid. Parallel aan het nieuwe netwerkbesturingssysteem, moeten de verschillende distributiepunten voor elektriciteit en aardgas ook ‘slimmer’ worden. Daarom is vanaf 2011 werk gemaakt van diverse proefprojecten voor de plaatsing van slimme elektronica in elektriciteitscabines van Eandis, verspreid over heel Vlaanderen. Die elektronica zorgt voor de automatisering van elektriciteitscabines, zodat ze vanop afstand kunnen worden aangestuurd. Stijgt de spanning op het netwerk bijvoorbeeld, omdat er meer zon of wind is, dan kan er geautomatiseerd en centraal worden ingegrepen. Grotere producenten van hernieuwbare energie die zijn aangesloten op het netwerk, worden vanaf 2011 uitgerust met een nieuwe geavanceerde telecontrolekast. Die heeft veel meer mogelijkheden om de injectie van hernieuwbare stroom op het netwerk op afstand te sturen. Dankzij al die technische inspanningen zal er de komende jaren aanzienlijk meer hernieuwbare energie worden aangesloten op het netwerk, zonder dat moet worden ingeboet aan betrouwbaarheid en veiligheid.
Slimme studies voor toekomstvisie De initiatieven van Eandis om te investeren in slimme netten zijn een direct gevolg van de constante evolutie in de wereld en de samenleving. Wil de onderneming voorbereid zijn op die evoluties, dan moet ze vandaag al anticiperen op de gevolgen ervan voor het elektriciteits- en aardgasnetwerk. Daarom lopen bij Eandis tal van studieprojecten over een reeks technische en maatschappelijke vraagstukken. Zo wordt bijvoorbeeld onderzocht hoe elektrische voertuigen zich precies gedragen en welke gevolgen ze kunnen hebben voor het distributienetwerk. In dat laatste onderzoek spelen de tien elektrische bedrijfsvoertuigen van Eandis een sleutelrol. Ook technologie, zoals openbare LED-verlichting of warmtepompen, wordt van nabij opgevolgd.
27
Onderzoek energie-efficiëntie In 2008 werd door de Vlaamse energieregulator VREG een kosten-batenanalyse opgesteld voor slimme meters in Vlaanderen. Een belangrijk aandachtspunt daarbij was de verbetering van de energie-efficiëntie door de invoering van slimme meters. Bij gebrek aan relevante cijfers werd die energiebesparing toen, op basis van literatuurstudie, geschat op zo’n anderhalf procent. In combinatie met een speciale display zou die energiebesparing zelfs kunnen oplopen tot vier procent. Dankzij de energiepioniers van Leest en Hombeek kon in 2011 worden onderzocht welke reële verbetering van de energie-efficiëntie kan worden gerealiseerd door de slimme meter. Daartoe werd de hulp ingeschakeld van een marktonderzoeksbureau. Referentiegroepen met en zonder slimme meter en segmenten, zoals geld- of milieugedreven consumentengroepen, werden daarbij met elkaar vergeleken. Vanaf midden februari 2011 ontvingen 1 244 gezinnen met een slimme meter hun verbruiksgegevens in maandelijkse verbruiksrapporten per brief, en de wekelijkse per mail. Via die rapporten, gecombineerd met een speciaal ontwikkelde portaalsite, kregen zij een duidelijk inzicht in hun verbruiksprofiel en konden ze vaststellen wat het resultaat is van hun energiebesparende inspanningen. De groep eigenaars van een slimme meter, evenals een controlegroep van 1 000 gezinnen zonder slimme meter, kregen op zes verschillende tijdstippen in 2011 ook brochures over rationeel energiegebruik. Op die manier kon het verband worden nagegaan tussen de aanwezigheid van een slimme meter en de invloed van die REG-informatie. Bij die controlegroep werden de meterstanden in de loop van 2011 driemaal manueel opgehaald, als vergelijkingspunten. Het gedrag van beide groepen werd daarbij vergeleken met een derde controlegroep van zo’n 2 500 consumenten, die noch verbruiksrapporten noch individuele REG-informatie ontving. Die groep heeft geen slimme meter, maar beschikt wel over een telegelezen meterinstallatie waarmee de meterstanden regelmatig werden opgehaald. Enkele cijfers: •
In totaal hebben 2 832 gezinnen uit Leest en Hombeek een slimme elektriciteitsmeter.
•
Liefst 1 224 gezinnen (43 % van de totale populatie) hebben meegewerkt aan het marktonderzoek rond energie-efficiëntie: • 609 gezinnen (21 % van de totale populatie) kregen zowel een week- als een maandrapport • 615 gezinnen (22 % van de totale populatie) kregen enkel een maandrapport.
•
De rapporten werden in elk geval gesmaakt: • twee vijfden van de deelnemers die werkrapporten ontvingen, openden systematisch het bijgesloten detailrapport met verbruiksgegevens • bijna één op vier van hen ging op zoek naar nog meer details, via de portaalsite.
28
Het energie-efficiëntieonderzoek liep van januari 2011 tot februari 2012. Na twaalf maanden onderzoek werd begin 2012 een afsluitende enquête verstuurd. Eens die laatste resultaten verzameld zijn, zullen de cijfers van de drie referentiegroepen statistisch worden geanalyseerd. De bevindingen rond energie-efficiëntie kunnen daarbij ook worden geëxtrapoleerd naar de hele Vlaamse bevolking. Daarna kunnen conclusies worden getrokken over de al of niet groeiende bewustwording rond energiegebruik, de invloed van gerichte educatieve communicatie en de geïndividualiseerde terugkoppeling van verbruiksgegevens op basis van de slimme meters. Het eindrapport ten slotte wordt verwacht in de eerste helft van 2012. Ook in de toekomst zullen de bewoners van Leest en Hombeek hun energieverbruik in detail kunnen blijven opvolgen. Eandis zal die feedback immers blijven terugkoppelen en bestuderen, onder meer in het raam van een tweede studietraject dat zal lopen in 2012 en 2013.
Lokale stroomproductie faciliteren De opmars van groene stroom is indrukwekkend, ook in Vlaanderen. Groene stroom is elektriciteit die opgewerkt is uit duurzame of hernieuwbare energiebronnen. Die energiebronnen zijn onuitputtelijk en kunnen dus telkens opnieuw worden gebruikt voor het opwekken van energie. Bij het gebruiken van die energiebronnen komen in principe ook geen broeikasgassen, waaronder CO2, vrij. De best bekende voorbeelden van hernieuwbare energiebronnen zijn waterkracht (waterkrachtcentrales), zonne-energie (zonnepanelen), windenergie (windmolens), en energie uit biomassa of biogas afkomstig van vergisting van groenten-, fruit- en tuinafval, mest enz. Eandis en de Vlaamse gemengde distributienetbeheerders stellen alles in het werk om in hun werkingsgebied zoveel mogelijk installaties van hernieuwbare energieopwekking aan te sluiten. Daardoor is het succes van hernieuwbare energie zeer duidelijk merkbaar in het landschap. De cijfers van 2011 bevestigen die stijgende tendens: tegenover het jaar voordien liggen er dubbel zoveel zonnepanelen en steeg het opgesteld vermogen van WKK-installaties (warmtekrachtkoppeling) maar liefst met 30 %. Het was vooral in de tertiaire sector dat WKK-installaties werden bijgeplaatst. Het is dan ook niet verwonderlijk dat eind 2011 de totaal opgewekte hernieuwbare energie gestegen is tot 2,7 miljard kWh, op een totaal van 30,2 miljard kWh voor het hele werkingsgebied van Eandis. Van alle stroom die door Eandis wordt verdeeld, is momenteel bijna 9 % hernieuwbaar; in 2010 was dat nog 8 %. Daardoor is het Vlaamse streefdoel haalbaar om tegen 2020 te evolueren naar minstens 13 % hernieuwbare energie. De grootste bronnen van decentrale productie zijn zonnepanelen met 54 %, waterkrachtkoppeling met 20 % en windmolens met 16 %.
29
Decentrale productie op het werkingsgebied van Eandis toestand op 31 december 2011 Vermogen in dienst, besteld of in offerte (in kVA)
Aandeel vermogen tegenover het totaal (in %)
Windmolens
346 972
16,2
WKK's
431 786
20,1
Bio-WKK's
168 189
7,8
Zonnepanelen <= 10 kW
530 989
24,8
Zonnepanelen > 10 kW
647 700
30,2
19 750
0,9
2 145 386
100
Diesels, stoom- en waterturbines Totaal
Windmolenpark in Berlare Een mooi voorbeeld van de inspanningen van Eandis om installaties voor decentrale energieproductie aan te sluiten, is het windmolenpark in Berlare. Daar kwamen vier windmolens, vlak naast het stuk E17 tussen Gent en Antwerpen. Elke windturbine heeft een vermogen van 2,3 megawattpiek. Samen produceren ze jaarlijks zo’n 21 400 000 kWh groene stroom. Dat komt overeen met het jaarverbruik aan elektriciteit van ongeveer 6 100 gezinnen. Om de windmolens te kunnen aansluiten op een transformatorstation in Lokeren, legde Eandis een nieuw netwerk aan over een traject van zes kilometer, onder meer onder de E17. Daarbij nam Eandis ook alle noodzakelijke technische maatregelen om de windmolens een maximaal rendement te laten halen. Eind november 2011 was de aansluiting een feit. De vier windturbines in Berlare zijn de voorlopers van nog meer windmolens ter plaatse. Afhankelijk van de toegekende vergunningen, zou het park op termijn kunnen uitgroeien tot maximaal 19 windmolens.
30
Groenestroomcertificaten Als aansporing voor het maatschappelijk bewustzijn rond groene energie, moeten de distributienetbeheerders in Vlaanderen een minimumsteun verlenen aan de productie van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen. Dat gebeurt vandaag onder de vorm van een aankoopverplichting van groenestroomcertificaten, waarbij de aankoopprijs en de termijn tot aankoopverplichting afhankelijk zijn van meerdere parameters. Door de forse groei van de decentrale elektriciteitsproductie nam de aankoop van de groene stroomcertificaten door de Vlaamse gemengde distributienetbeheerders in het jaar 2011 opnieuw een gigantische vlucht. Aantal aangekochte groenestroomcertificaten 2007-2011
Aantal aangekochte groenestroomcertificaten 2007-2011
Aantal 1 200 000
2007
1 780
2008
19 436
1 034 160
1 000 000
800 000 295 633 600 000
2009
90 258
2010
295 633
2011
1 034 160
90 258 400 000 1 780
19 436
2007
2008
200 000
0 2009
31
2010
2011
Ecologische voetafdruk Via het project ‘Ecologische voetafdruk’ wil Eandis met een globale aanpak de milieu-impact van zijn activiteiten verminderen. Daarbij wordt gezocht naar maatregelen om, onder meer: het verbruik van grondstoffen, energie, materialen, papier … te reduceren zoveel mogelijk duurzame goederen en diensten te gebruiken • de goederen en diensten zo zuinig en efficiënt mogelijk in te zetten. • •
De berekeningen rond de ecologische voetafdruk startten in 2009, op basis van de cijfers van de Eandisactiviteiten in 2008. En eind 2011 werd bij wijze van ’Milestone’, de CO2-voetafdruk van onze activiteiten berekend voor het jaar voordien. Voortaan zal dat elk jaar gebeuren.
Milieucharter Ter versterking van de inspanningen en initiatieven rond milieu en duurzaam ondernemen, heeft Eandis zich ingeschreven in een vrijwillig ‘Milieucharter’ dat uitgaat van het Vlaams netwerk van ondernemingen VOKA Oost-Vlaanderen. Door met de vestiging in Melle toe te treden, wil Eandis het actieve milieubeleid binnen het bedrijf verder stimuleren. In dat vrijwillige milieucharter ligt de focus om in de onderneming op een proactieve en gestructureerde wijze milieuzorg te implementeren en stelselmatig te verbeteren. Het gaat daarbij verder dan het wettelijke vereiste kader en engageert zich tot het verbeteren van de prestaties rond volgende tien algemene milieuthema’s: de integratie van milieuzorg in het bedrijfsbeleid • rationeel gebruik van water en beheersing van waterverontreiniging • voorkomen en beperken van luchtverontreiniging • voorkomen en beperken van bodemverontreiniging • beperken van hinder door licht, lawaai en trillingen • milieuverantwoorde opslag en gebruik van gevaarlijke stoffen • afvalpreventie en beheersing van verpakkingsafval • milieuaspecten bij aankoop en bij investeringen • rationeel energiegebruik • de impact op de omgeving beperken. •
Jaarlijks wordt een actieplan opgemaakt om rond diverse thema’s een concreet actiepunt uit te werken en te implementeren. Zo werd in 2011 rond zeven thema’s gewerkt. Daarvoor riep Eandis een interne werkgroep in het leven om de verschillende actiepunten in goede banen te leiden en mee te ondersteunen binnen de onderneming, evenals om nieuwe actiepunten voor te stellen waar mogelijk.
32
Respect voor de ondergrond
33
Respect voor de ONDERGROND Bodembescherming blijft een belangrijk thema in het milieubeleid van Eandis. Ook in 2011 leverde de onderneming inspanningen voor kwaliteitsbewaking en/of -verhoging van de bodem, zowel voor sanering als voor grondverzet. En er ging speciale aandacht naar kathodische bescherming.
Bodemsanering Op een aantal terreinen van de gemengde distributienetbeheerders stonden vroeger installaties voor de productie van stadsgas of elektriciteit. De combinatie van opslag van productierestanten, lekken aan installaties en de latere afbraak ervan, hebben op sommige sites geleid tot een zekere mate van bodem- en grondwaterverontreiniging. In 2009 sloot Eandis met de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij - OVAM ter zake een overeenkomst om 25 voormalige gasfabrieksterreinen te saneren. Overeenkomst met OVAM in 2009 - ligging van de terreinen voor sanering
Baarle-Hertog Essen
Hoogstraten Ravels
Kalmthout
Wuustwezel Merksplas
De Haan
11
Bredene
Zuienkerke
Jabbeke
Nieuwpoort
Koksijde
Ichtegem
6
De Panne
Maldegem Beernem
Zedelgem Oostkamp
Knesselare Aalter
Wingene
Veurne
5
Assenede
Kaprijke
10
Antwerpen Beveren Zwijndrecht
Sint-Laureins
Damme Brugge
Oostende
Rijkevorsel
Stabroek Kapellen Brasschaat
Knokke-Heist Blankenberge
Ruiselede
Stekene
Eeklo
Wachtebeke Moerbeke
12
Waarschoot
Sint GillisWaas
17
16 Temse
Lochristi
Lokeren
Waasmunster Hamme
Nevele
Gent
Destelbergen Laarne
Beerse
Schilde
Wijnegem Wommelgem Borsbeek Ranst Mortsel
Zele
Bornem SintAmands
Edegem Hove Aartselaar Schelle Kontich Lint Boom
Rumst
Puurs Willebroek
Turnhout
Lier
Duffel SintKatelijneWaver
Zoersel
Lille
Oud-
Arendonk
19 Turnhout
Malle
Kruibeke
Sint-Niklaas
Evergem
Zomergem Lovendegem
Schoten
Brecht
Retie Dessel
Kasterlee
Vorselaar
Zandhoven Grobbendonk Herentals Olen Herenthout 20 Berlaar
Putte
Mol Geel
18
Balen
HeistOp-Den- Hulshout Berg Herselt
Berlare Dendermonde 24 Mechelen Bonheiden SintLonderzeel Kapelle- 25 MartensScherpenheuvelKeerbergen Wetteren Wichelen Buggenhout Op-DenLatem Melle Tremelo Lebbeke Diest Aarschot Zichem Bos Boortmeerbeek De Pinte Zemst Meise Opwijk Merelbeke Lede Haacht Rotselaar Meulebeke Staden Nazareth Zulte Merchtem Grimbergen Aalst Oosterzele SintRoeselare Izegem Oostrozebeke ErpeLangemarkVilvoorde Gavere LievensMere Poelkapelle 15 Ingelmunster Vleteren 7 Houtem Wielsbeke Zingem Asse Herent Kruishoutem Wemmel Machelen Affligem Haaltert Moorslede Zwalm 22 Kortenberg Waregem Denderleeuw Ternat Zaventem Leuven Oudenaarde Zottegem Herzele Zonnebeke Poperinge Ieper Kuurne Liedekerke WortegemKraainem Dilbeek Deerlijk Petegem Roosdaal Boutersem Wezembeek- Bertem 4 Wevelgem Anzegem Horebeke Brussel Oppem Ninove Bierbeek Kortrijk Wervik Lennik Tienen Lierde Tervuren Menen SintMaarkedal Brakel Zwevegem 3 Huldenberg 1 Pieters- Drogenbos Geraardsbergen Heuvelland Hoegaarden 23 2 Kluisbergen Avelgem Leeuw Mesen Linkebeek Overijse 13 Hoeilaart Beersel SintCominesRonse 9 MontGenesiusWarneton de-l'Enclus Spiere-Helkijn Rode Ellezelles Halle Celles Bever
Alveringem
Kortemark
Lo-Reninge
Lichtervelde
Houthulst
Pittem Ardooie
8
Tielt
Gaselwest
Meerhout
Westerlo
Imewo Intergem
Deinze
Dentergem
Iveka Iverlek IMEA
Sibelgas
21
Frasnes-Lez-Anvaing
Ligging terreinen 1 Kortrijk
5 Veurne
9 Ronse
13 Geraardsbergen
17 Beveren
21 Halle
2 Menen
6 Nieuwpoort
10 Brugge
14 Aalst
18 Geel
22 Leuven
3 Wervik
7 Roeselare
11 Oostende
15 Hamme
19 Turnhout
23 Tienen
4 Poperinge
8 Tielt
12 Eeklo
16 Sint-Niklaas
20 Herentals
24 Willebroek
25 Mechelen
Meerdere projecten in de steigers In 2010 startten op de terreinen van het infrastructuurgebied Kempen in Turnhout de eerste bodemsaneringswerken. Een synergie van die werken met de plannen om in de periode 2010-2012 de kantoor- en magazijnruimten aldaar te vernieuwen, lag voor de hand. Zo werden in 2011 de meest verontreinigde zones aangepakt, de zogeheten ‘teerkernen’. Daarnaast werden stelselmatig de noodzakelijke bodemsaneringswerken uitgevoerd, met het oog op de geplande omgevingswerken op de site, zoals de
34
heraanleg van de toegangsweg, de parking en de groenzones. De globale bodemsaneringswerken zullen normaal midden 2012 klaar zijn. Voor de andere sites werd een kalender voor de bodemsaneringswerken uitgewerkt. Zo zullen in 2012 op de site in Roeselare, de saneringswerken starten van een voormalig gasfabrieksterrein dat nog actief was tot het jaar 1967. Ook de werken op de site in Poperinge, waar tussen eind 19e, begin 20e eeuw een gashouder werd uitgebaat, worden in 2012 gestart. Voor beide sites werden in het afgelopen jaar met diverse actoren verdere afspraken gemaakt voor een efficiënte aanpak van de verontreiniging. Voor de site in Roeselare zijn alvast volgende elementen opgenomen: •
uitgraven van vier teerhoudende kernen in de bodem
•
saneren van het grondwater ter hoogte van die teerhoudende kernen
•
verplaatsen van de aanwezige gascabine en bijhorende leidingen om de sanering op een veilige en efficiënte wijze te laten verlopen
•
vervangen van de toplaag van het volledige terrein
•
verwijderen van de verontreiniging op de vloeren van de voormalige gashouders.
Sinds 2009 werd voor de aanlevering en de verwerking van de grondoverschotten van Eandis opnieuw overgegaan tot het sluiten van rechtstreekse contracten tussen de onderneming en die gecertificeerde opslagplaatsen. Die werkwijze werd in 2011 met een nieuw contract bestendigd, waarbij een belangrijke klemtoon werd gelegd op de mogelijkheid om een beroep te doen op meer lokale afleverplaatsen. Dat leidt immers tot een kleinere afstand tussen de werven waar grondoverschotten ontstaan en de locatie waar die kunnen worden afgeleverd. Een positieve bijdrage aan het transport van de grondoverschotten op het Vlaamse wegennetwerk.
Grondverzet
Volumes
Om verspreiding van bodemverontreiniging te verhinderen, gelden in Vlaanderen onder meer regels voor het hergebruik van uitgegraven gronden. De uitgraving zelf, evenals het transport en het terrein waar de uitgegraven bodem zal komen, moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen.
De afgevoerde volumes aan afgevoerde grond zijn in 2011 gestegen tegenover het jaar ervoor. De redenen daarvoor zijn divers:
Bij een groot deel van de kernactiviteiten van Eandis, zoals de aanleg en de herstellingen van ondergrondse nutsleidingen en aansluitingen in of langs de openbare weg, komen uiteraard grondoverschotten vrij. Sinds de wetgeving inzake grondverzet van kracht is, opteerde Eandis om die grondoverschotten aan gespecialiseerde gecertificeerde opslagplaatsen aan te leveren.
•
Zo werden significante hoeveelheden aan bodemvreemde materialen, zoals steenpuin, beton, gestabiliseerd zand … samen met de grondoverschotten afgevoerd. Daardoor was een stijging van de totale jaarlijkse grondafvoer onvermijdelijk. Eandis wenst deze materie in 2012 evenwel strikter op te volgen en waar nodig bij te sturen, door meer grondige controles op de gescheiden afvoer van grondoverschotten en bodemvreemde materialen.
35
•
Eandis staat voor een degelijke en veilige afwerking van zijn werven. Daarbij is er bijzondere aandacht voor de stabiliteit van de ondergrond na de aanleg van nutsleidingen. Die is immers erg belangrijk om verzakkingen of putten langs de openbare weg te vermijden. De uitgegraven gronden lenen zich er niet altijd toe om opnieuw te worden gebruikt voor het opvullen van dezelfde sleuf. Het is zelfs een factor waar men geen greep op heeft, en zo zorgt voor een variërende afvoer in de grondoverschotten.
•
Eandis neemt een voortrekkersrol in een aanzienlijk deel van de werken waarbij meerdere nutsbedrijven hun leidingen in dezelfde sleuf samen aanleggen. De grondoverschotten van dat type ‘synergiewerken’ worden dan ook via Eandis afgevoerd. Omdat die synergiewerken verhoudingsgewijs steeds meer voorkomen, heeft dat uiteraard een grote invloed op het totale jaarvolume aan grondverzet.
Evolutie afvoer grondstoffen 2005-2011
Hoeveelheid afgevoerde grond (in ton) Uitgevoerde sleufwerken (in m)
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
471 714
501 333
626 618
676 593
364 960
424 339
632 852
2 238 608
2 620 493
1 752 676
2 026 253
2 209 613
2 021 712
2 278 926
0,211
0,191
0,358
0,334
0,165
0,210
0,278
Verhouding grondafvoer/ sleufwerken (in ton/m)
Evolutie afvoer grondstoffen 2005-2011 0,400
ton / lopende meter
0,350
0,300
0,250
0,200
0,150 2005
2007
2006
36
2008
2009
2010
2011
Kathodische bescherming Het Koninklijk Besluit van 28 juni 1971 legt aan exploitanten de verplichting op om hun gasleidingen te beschermen tegen corrosie. Eandis voorziet daarbij de toepassing van kathodische bescherming. Het is een methode die berust op het principe van potentiaalverlaging van het te beschermen object. Kathodische bescherming vormt een essentieel onderdeel van de verschillende maatregelen die genomen worden om gaslekken op het gasnetwerk te voorkomen. Daartoe worden in de ondergrond anodes geplaatst om het natuurlijke corrosieproces van de stalen gasleidingen te verhinderen. Bij die activiteit wordt tot op grote diepte, een ondergrondse boring uitgevoerd. Daarbij wordt de nodige aandacht en zorg besteed aan het behoud van de kwaliteit van de ondergrond en de watervoerende lagen.
Code van goede praktijk Voor de praktische uitvoering ervan werd in 2011 met de betrokken overheidsdiensten afgesproken om gezamenlijk een code van goede praktijk op te maken. Die code legt de technische richtlijnen vast van plaatsing en afwerking van de anode, uiteraard steeds met de nodige aandacht voor de impact op het leefmilieu, zowel tijdens de plaatsing als tijdens de exploitatie. De code van goede praktijk kent drie kernelementen:
• Vooronderzoek Zodra de locatie waar de anode dient te worden geplaatst gekend is, wordt geologische en geotechnische informatie ingewonnen over bijvoorbeeld de grondsamenstelling, de aanwezigheid van watervoerende lagen enz. Dat leidt tot een schets van ligging en diepte. Die informatie bepaalt zowel de diepte als de uitvoeringsmodaliteiten van de boring.
• Uitvoering Ter verificatie van de vermoedelijke gelaagdheid van de ondergrond, zoals vastgesteld tijdens het vooronderzoek, wordt tijdens de uitvoering frequent een grondstaal genomen. Die informatie, samen met de hydraulische parameters van het boortoestel, bepalen de aanwezigheid en de exacte diepte van kwetsbare watervoerende lagen. Net ter hoogte van die lagen zal tijdens de uitvoering gelet worden om watervoerende grondlagen niet met elkaar in contact te brengen. Hulpmiddelen daartoe zijn bijvoorbeeld plaatsing van de nodige kleistoppen op de juiste posities, afwerking van technische doorvoeringen, opvulling van het boorgat …
• Afwerking De boorput wordt ten slotte verder afgewerkt, zodat geen grondwater of hemelwater kan insijpelen naar de onderliggende, kwetsbare, grondwaterlagen.
37
38
Ingrijpen op overlast
39
Ingrijpen op OVERLAST Geluid, werf- en visuele hinder zijn inherent aan de opdrachten van Eandis en van derden die voor de onderneming werken. De belastende gevolgen van die activiteiten zo gering mogelijk houden, is dan ook een permanente betrachting en uitdaging voor de onderneming. Zo slaat Eandis bijvoorbeeld de weg in van maximale synergie met andere nutsbedrijven voor werken op het openbare domein. En ook een milieuvriendelijker onderhoud van de terreinen van de onderneming zelf is een doelstelling.
Bewustwording rond lichthinder Ook in 2011 werkte de onderneming mee aan de sensibiliseringsinitiatieven om lichthinder en lichtvervuiling te beperken. Dat gebeurde eerst in maart in het raam van ‘Earth Hour’ en vervolgens in oktober, met de ‘16e Nacht van de Duisternis’. Earth Hour maakt deel uit van een internationale campagne tegen de klimaatverandering. En de Nacht van de Duisternis is een initiatief dat wordt gerealiseerd, samen met gemeenten, vrijwilligers, organisaties en vele anderen, om de aandacht te vestigen op lichthinder en lichtvervuiling. Daarbij willen de deelnemende steden en gemeenten de burger sensibiliseren door bijvoorbeeld de openbare verlichting voor monumenten te verminderen of te doven, en/of eveneens de verlichting te doven op plaatsen waar de veiligheid niet in het gedrang komt. Voor beide initiatieven stelde Eandis aan alle steden en gemeenten uit zijn werkingsgebied een gemeenschappelijke aanpak en engagement voor, om desgewenst de monumentenverlichting of de plaatselijke verlichting langs de openbare weg te doven. Voor zowel Earth Hour als de Nacht van de Duisternis was er in 2011 opnieuw grote belangstelling: liefst 127 gemeenten en steden konden rekenen op een ondersteuning van hun lokale acties. Eandis nam daarenboven het initiatief om de openbare verlichting rond zijn hoofdgebouw te Melle, tijdens de actietijdstippen, volledig te doven.
Werfhinder minimaliseren Met het oog op de kostenefficiëntie en de verdere ontwikkeling van het ‘minderhinder’-beleid, zijn de Vlaamse gemengde distributienetbeheerders en Eandis meer dan ooit voorstander van synergie voor werken op het openbare domein. De onderneming sluit zich dan ook aan bij de initiatieven van de Vlaamse overheid voor de coördinatie van werken op het openbare domein en de synergie bij het samen aanleggen van leidingen. Zo loopt de samenwerkingsovereenkomst ‘Generiek Informatie Platform Openbaar Domein’, kortweg GIPOD, verder tussen het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen, De Lijn, de Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten en de Vlaamse Raad voor Nutsbedrijven, waarvan Eandis lid is. Daarnaast zijn enkele pilootprojecten voorzien voor het jaar 2012.
40
In 2011 startte op Waals grondgebied, waar Eandis operationeel is in vijf gemeenten, een ander initiatief dat door Eandis mee werd onderschreven. Het gaat over een vrijwillig ‘Charte Wallonne des impétrants pour sécurité et la coordination des chantiers en domaine public’. Het charter kent twee doelstellingen: •
uitwisselen van informatie over aanwezige leidingen in de ondergrond, via een centraal dataplatform
•
delen van informatie over geplande werken, evenals actief zoeken naar werken in synergie.
In dat raam engageert Eandis zich tot: •
het beantwoorden van planaanvragen, ontvangen via het centraal dataplatform voor Wallonië
Evolutie synergiewerken 50 %
de mogelijkheid nagaan voor de geplande werken, om in synergie met de andere ondertekenaars van het charter te werken.
45 %
Dat Eandis het belang van synergiewerken inziet en er zich bewust voor engageert, illustreert het aantal werven waar Eandis als piloot van de synergiewerken optreedt. Dezelfde trend is vast te stellen in de verhouding van de sleuflengte1 van synergiewerken tussen meerdere nutsmaatschappijen, en de totaliteit van alle Eandiswerven.
35 %
•
Synergiewerven / totaliteit werven Sleuflengte (synergiewerven/totaliteit werven)
40 %
30 %
25 %
20 %
2007
2008
2009
2010
Groenonderhoud Bij zijn groenonderhoud de schadelijke sproeistoffen beperken tot het strikte minimum, blijft een van de groene ambities en engagementen van Eandis. De strategie die de afgelopen jaren werd gevoerd om het groenonderhoud rondom de elektriciteits- en gascabines stelselmatig op te bouwen door toepassing van alternatief onkruidbeheer, werd in 2011 nog verder versterkt. Zo werden vanaf mei 2011 de terreinen met verharde ondergrond (tegels, klinkers, grind …), liggend rondom elektriciteits- en/of gascabines, uitsluitend onderhouden zonder gebruik te maken van herbiciden. En voor de andere terreinen - de zogeheten B- en C-terreinen -, dient vooraf steeds met de betrokken gemeentelijke milieudienst te worden overlegd over de te volgen methodiek voor onkruidverdelging.
1 ‘Sleuflengte‘ dient hier geïnterpreteerd te worden als de som van de lengtes van de afzonderlijke werken waar een synergiewerk wordt uitgevoerd.
41
2011
Concreet zal door die ontwikkelingen reeds meer dan 50 procent van de betreffende Eandisterreinen met alternatieve technieken worden onderhouden. Welke techniek daarbij precies wordt toegepast, hangt af van het type groenzone rondom de cabines: •
heetwatermethode: heet water van 97° C doodt de wortels van het onkruid en wordt toegepast bij verharde ondergrond, zoals tegels, klinkers, grind …
•
branden: door manueel of machinaal kortstondig een vlam te houden over het onkruid, wordt de plant tot in de wortels vernietigd; dergelijke techniek wordt enkel voor specifieke terreinen toegelaten, omwille van de veiligheid
•
bedekken van de ondergrond met boomschors of strooisellaag van afgevallen bladeren: rondom bomen, hagen, struiken of andere houtige planten; een kale ondergrond wordt onkruidvrij gehouden door te schoffelen en te wieden
•
maaibeheer: voor grasland en bloemenakkers
•
manueel schoffelen en wieden: voor bakken, manden en perken.
De resultaten van het groenonderhoud 2011 staan in onderstaande grafiek. Daaruit blijkt dat het totaal aantal onderhoudsbeurten waar geen bestrijdingsmiddelen zijn ingezet, sterk is toegenomen. Die stijging is niet alleen merkbaar bij die terreinen met enkel een verharde ondergrond rondom de cabine, maar ook bij de terreinen waar graszones en/of struiken aanwezig zijn, wat zeker een positieve evolutie is. Nog te vermelden dat rond de administratieve gebouwen van de onderneming, het groenonderhoud reeds meerdere jaren enkel met alternatieve methoden wordt uitgevoerd. Alleen in uitzonderlijke situaties en pas na toestemming van Eandis, worden daar nog herbiciden gebruikt.
Groenonderhoud 2011 12,0 %
14,8 %
Terrein A - herbicide Terrein A - zonder herbicide Terrein B - herbicide Terrein B - zonder herbicide Terrein C - herbicide Terrein C - zonder herbicide
6,5 %
Terrein A: heeft enkel verharde ondergrond 38,2 % 25,9 %
Terrein B: heeft een combinatie van verharde ondergrond en grasperken Terrein C: heeft een combinatie van verharde ondergrond, grasperken en houtige aanplant
2,6 %
42
Verantwoord omgaan met afval
43
Verantwoord omgaan met AFVAL Er gaat bij Eandis permanent aandacht naar het maximaal vermijden van afval. Het kritisch onderzoeken van materialen en van het gebruik ervan, leidt vaak al tot beperkingen en besparingen. En waar afval onvermijdelijk is, worden inspanningen geleverd en acties op touw gezet om maximaal en correct te scheiden en te verzamelen, met het oog op recyclage en hergebruik.
Project rond drankbekers Recyclage van afvalstoffen voor de omzetting ervan in nieuwe producten, blijft één van de methoden voor het inperken van de afvalstromen. Zo worden al jaar en dag de plastic drankbekers voor koffie, thee, chocoladedrank … na gebruik als restafval beschouwd. Maar in 2010 startte Eandis overleg met enkele leveranciers om verschillende alternatieven te onderzoeken. Een volwaardig alternatief voor de plastic bekers werd evenwel niet gevonden, maar de afvalstroom ervan kon wel worden gerecycleerd. En zo worden sinds januari 2011 de plastic drankbekers apart ingezameld. Die afzonderlijke fractie wordt vervolgens als plastic materiaal in de afvalketen verwerkt tot kunststofgranulaat, en vindt zo zijn weg terug als grondstof. Jaarlijks wordt op die manier ongeveer 6,5 ton plastic gerecycleerd.
Project rond perskoppelingen Dat het niet uitsluitend moet draaien rond het afval zelf, maar dat men ook oog kan hebben voor de keuze en de optimalisatie van grondstoffen, toont het project rond perskoppelingen aan. Al in de beginfase van een technisch project integreert Eandis de factor van de milieu-impact ervan. Veelal gaan de verschillende doelstellingen van een project hand in hand; wanneer dan wordt gekozen voor een minder volumineus of een lichter product, zal dat uiteraard een positieve impact hebben op verschillende parameters zoals aankoopprijs, ergonomie, logistiek … Bij het project rond perskoppelingen werd een alternatief gezocht voor antifraudekoppelingen. Dat zijn speciale koppelstukken die gebruikt worden in de standaard gasaansluiting. Door zowel de antifraudekoppeling als de koppeling te vervangen door een ander type, dat aan de hand van een perstoestel wordt gedicht, kon men het gewicht van het gebruikte materiaal aanzienlijk beperken. Op jaarbasis zal zo ongeveer 22 ton koper minder nodig zijn.
44
Dagelijkse afvalzorg Voortdurend attent blijven om de afvalstromen zo veel mogelijk in te perken, is ook een zaak van iedereen en alledag in de onderneming. Een greep uit de acties:
• Materiaal Iemand opleiden voor het uitvoeren van werken op onze netten ‘volgens de regels van de kunst’, vereist een degelijke praktijktraining. Dat daarbij materialen worden ingezet om de knepen van het vak onder de knie te krijgen, is de evidentie zelf. Zo werd bij de praktische opleiding voor het maken van aansluitingen, steeds een muurdoorvoor in tweevoud gebruikt. Bij nader onderzoek bleek dat echter niet nodig en gaat men voortaan verder met slechts één exemplaar.
• Tonerafval Met de komst van de nieuwe multifunctionele printers, kan de toner enkel nog worden vervangen als hij volledig leeg is. Dat in tegenstelling tot de vorige printertypes, waarbij het signaal tot vervanging kwam wanneer de toner nog vijf procent vol was.
• Levensduur computers De levensduur van het computerpark werd verlengd van drie naar vier jaar. De link naar het verminderen van de afvalberg is daarbij snel gelegd …
45
46
Slimmer mobiel
47
Slimmer MOBIEL De uitdaging om efficiënter en meer duurzaam met energie om te gaan, speelt uiteraard ook op het vlak van mobiliteit. Elektrisch rijden wordt naar voren geschoven als een valabel alternatief. Uiteraard moeten nog veel aspecten daarvan verder worden onderzocht. Als innovatief bedrijf onderneemt Eandis zelf acties op het vlak van milieusparende mobiliteit, maar is de onderneming eveneens sterk aanwezig als partner in initiatieven en projecten van anderen.
Duurzaam verplaatsen Een duurzaam mobiliteitsbeleid kan een belangrijke bijdrage leveren tot het verlagen van de ecologische voetafdruk en de CO2-uitstoot van de onderneming. Maar kiezen voor meer milieuvriendelijke verplaatsingen, gaat niet van vandaag op morgen. Eandis wil zich daarom verder blijven inzetten voor het stimuleren van duurzaam verplaatsingsgedrag, voor zowel het woonst-werkverkeer als voor de dienstverplaatsingen. Zo heeft de onderneming in de voorbije jaren inspanningen geleverd om duurzaam mobiliteitsgedrag bij haar werknemers te stimuleren en te faciliteren. Dat mobiliteitsbeleid werd in 2011 verder uitgediept en zal uiteraard ook in de komende jaren verder worden ontwikkeld.
Beperken en verduurzamen Het project ‘Ecologische voetafdruk’ dat in 2009 in Eandis werd opgestart, heeft de ambitie om een aanzienlijke daling van de CO2-uitstoot per persoon te realiseren, tussen de jaren 2008 en 2012. Het duurzaam mobiliteitsbeleid van Eandis speelt daarin uiteraard een belangrijke rol. Het steunt op volgende pijlers:
• Het maximaal voorkomen van verplaatsingen De onderneming is ervan overtuigd dat het aantal dienstverplaatsingen kan verminderen, zonder de dienstverlening in gevaar te brengen. Dat kan gebeuren door tal van ingrepen, zoals het bundelen van vergaderingen, het invoeren van teleconferenties, het invoeren van netmeetings, het decentraliseren van opleidingen en vergaderingen enz.
• De noodzakelijke verplaatsingen zo duurzaam mogelijk laten verlopen Het spreekt voor zich dat sommige verplaatsingen niet kunnen worden vermeden. Daartegenover staan dan de inspanningen van de onderneming voor het bevorderen van het duurzaam karakter ervan. Bedoeling is om, in het bijzonder voor de woon-werkverplaatsingen, het aandeel duurzame kilometers te verhogen. Het aantal werknemers dat fietst, het openbaar vervoer neemt of carpoolt, zou dus moeten toenemen. Het mobiliteitsbeleid van Eandis stimuleert duurzaam pendelen onder meer door CO2- luwe verplaatsingen financieel te belonen, door bedrijfsfietsen aan te bieden, door het ter beschikking stellen van elektrische wagens voor carpoolers, door het openbaar vervoer 100 procent gratis aan te bieden, door het aanbieden van vouwfietsen voor de meteropnemers, evenals door gerichte sensibiliseringscampagnes.
48
Informeren en ageren Informeren en sensibiliseren van zijn medewerkers vormen uiteraard essentiële onderdelen van de mobiliteitsstrategie van Eandis. De mobiliteitspagina’s op het intranet van de onderneming geven een overzicht van alle initiatieven die Eandis neemt op het vlak van duurzame mobiliteit. En via een maandelijkse specifieke publicatie naar alle medewerkers, worden nieuwe mobiliteitsacties en andere initiatieven voor de vermindering van de CO2-uitstoot aangekondigd. Daarnaast zag de onderneming in 2011 uiteraard een aantal concrete acties die duurzame mobiliteit lanceren en/of ondersteunen, zoals:
• Wie duurzaam pendelt, wordt beloond In 2011 werden bestaande maatregelen, zoals gratis openbaar vervoer, fietsvergoeding en de fiscaal voordelige regeling voor carpoolers, opnieuw uitgebreid in de kijker gezet.
• Carpoolers liggen extra in de watten Op de meeste ondernemingslocaties zijn er voor hen speciaal voorbehouden parkeerplaatsen, dicht bij in- en uitgang. En in het hoofdgebouw van Eandis in Melle krijgen carpoolteams een gratis elektrische poolwagen ter beschikking. Ook voor dienstverplaatsingen staan daar elektrische wagens klaar.
• Investeren in kortere en meer duurzame verplaatsingen Eandis wil voor een meer milieuvriendelijke mobiliteit in de eerste plaats fietsen, carpoolen en het openbaar vervoer stimuleren. Voor wie een goede openbaarvervoerverbinding heeft, stelt Eandis bedrijfsfietsen ter beschikking om te pendelen tussen het station en de Eandissite. Daarnaast wordt verder geïnvesteerd in het systeem van open offices, waarin werknemers met een grote woon-werkafstand op regelmatige basis dichter bij huis kunnen werken, en zo hun woon-werkkilometers aanzienlijk kunnen verminderen. Het aanbod aan open offices wordt duidelijk gewaardeerd: het aantal werkdagen in open offices steeg van 244 in 2008 tot 1 041 in 2009 en 2 353 dagen in 2010, en liep in 2011 verder op tot 2 764 dagen.
• Persoonlijke ‘Bereikbaarheidsfiche’ Om alternatief vervoer te stimuleren, kunnen Eandismedewerkers sinds 2011 de mobiliteitssituatie van hun Eandissite raadplegen en downloaden via een digitale bereikbaarheidsfiche op het interne netwerk. Belangstellenden kunnen zo hun persoonlijke mobiliteitssituatie en die van hun werkplaats raadplegen en evalueren. Daarmee kunnen ze bijvoorbeeld een fietsroute uitstippelen, stopplaatsen van het openbaar vervoer opzoeken, info delen met collega’s enz.
49
Doelstellingen behaald Voor de Mobiliteitsmaanden in 2011 werden concrete doelstellingen vooropgezet, voor zowel Eandis als geheel als voor elk van de veertien grote sites. • Voor de hele onderneming: •
Doelstelling 1: behalen van minimaal 543 ‘unieke’ deelnemers; d.w.z. medewerkers die tijdens de mobiliteitsmaanden minstens eenmaal op een duurzame manier naar het werk zijn gekomen Resultaat: 860 unieke deelnemers behaald.
•
Doelstelling 2: behalen van minimaal 700 000 duurzame kilometers Resultaat: 853 393 duurzame kilometers behaald.
•
Doelstelling 3: behalen van minimaal 136 500 kilogram uitgespaarde CO2 Resultaat: 171 458 kilogram behaald.
Eandis Mobiliteitsmaanden Van eind april tot eind september 2011 organiseerde Eandis de tweede editie van de Eandis Mobiliteitsmaanden. Net zoals het jaar voordien werden alle medewerkers opgeroepen om tijdens die maanden zoveel mogelijk op een duurzame manier te pendelen en dienstverplaatsingen te maken.
• Voor de veertien sites: Enerzijds werd verder gebouwd op de bestaande initiatieven, zoals gratis openbaar vervoer, fietsvergoeding, carpooling, open offices, pendelfietsen … Anderzijds nam Eandis nieuwe initiatieven, zoals het uittesten van elektrische fietsen en elektrische wagens, het ter beschikking stellen van vouwfietsen voor de meteropnemers en van pendelfietsen in Aalst, evenals het aanbieden van reisadvies voor zowel het openbaar vervoer als voor fietsroutes. In veertien grote sites van Eandis kwam er daarenboven een tijdelijke mobiliteitsstand, en aan de hand van een ‘Mobiliteitskalender’ konden de werknemers die deelnamen, hun duurzame kilometers registreren.
50
Vooraf werd per site een streefdoel vooropgesteld voor het aantal unieke deelnemers. Resultaat: 12 van de 14 sites behaalden hun doelstelling en ontvingen daarvoor een interne award.
Wie woont waar, en hoe komt hij of zij naar het werk? Tijdens de mobiliteitsdagen werden voorbeelden getoond van ‘puntenkaarten’, zoals het voorbeeld hieronder voor de streek van Brugge. Op zo’n kaart krijgen alle medewerkers een punt op de plaats van hun woonplaats tegenover hun werkplaats, naast een kleur die duidt op hun manier van woon-werkvervoer. Dat geeft een goed beeld van de mobiliteit en de alternatieve mogelijkheden zoals carpooling, openbaar vervoer, fiets …
Panelen mobiliteit.indd 2
14/03/12 16
Elektrisch fietsen Eén van de geslaagde initiatieven tijdens de mobiliteitsmaanden was de mogelijkheid tot het uittesten van de elektrische fiets. De personeelsleden konden in de periode dat hun vestiging ‘in de kijker’ stond, voor hun woon-werkverkeer een elektrische fiets gebruiken. Daardoor konden ze desgewenst die afstand heen en terug op een gezonde én duurzame manier afleggen. Een initiatief dat duidelijk werd gesmaakt: in de hoofdvestiging in Melle bijvoorbeeld gingen bijna 40 medewerkers op het aanbod in, waardoor er tien elektrische fietsen gedurende twee weken continu werden ingezet.
51
Elektrische voertuigen in opmars In Vlaanderen rijden momenteel ongeveer 3,7 miljoen personenwagens. Ze staan in voor een jaarlijkse uitstoot van 16 miljoen ton CO2, naast nog verschillende andere schadelijke gassen en fijn stof. Het vervangen van een deel van die wagens door elektrische voertuigen zou de uitstoot van fijn stof sterk reduceren en de uitstoot van CO2 in de steden beperken. Indien die wagens bovendien worden opgeladen met hernieuwbare energie, dan zou de globale CO2-uitstoot van elektrisch rijden drastisch worden teruggeschroefd. Dat de elektrische wagen aan het doorbreken is, valt niet meer te ontkennen. Het aanbod groeit en de prestaties en de betrouwbaarheid van de wagens verbeteren elk jaar. De vraag ernaar kan natuurlijk niet achterblijven. Eandis verwacht dat er in het jaar 2020 op Vlaamse bodem een kleine 100 000 elektrische voertuigen zullen rondrijden, en tegen 2033 zal dat getal wellicht vertienvoudigen. Eandis loopt in die evolutie voorop. Al in 2009 startte de onderneming met de aankoop van tien elektrische voertuigen in een proefproject. En tegelijk drukte de onderneming haar interesse uit om actief mee te werken aan Vlaamse proefprojecten voor elektrische mobiliteit. Die proactiviteit dient een dubbel doel: aan de ene kant het helpen realiseren van de 20-20-20-doelstellingen, en aan de andere kant is het voor Eandis van cruciaal belang om de technologische evolutie van nabij te volgen, en in een vroeg stadium ervaring op te doen. Het opladen van die wagens zal in de toekomst immers een niet onbelangrijke impact hebben op de netcapaciteit. En ook op het vlak van de oplaadinfrastructuur zullen de juiste oplossingen moeten worden aangeboden als elektrisch rijden ingeburgerd raakt.
52
Eandis, kernpartner in EVA Elektrische Voertuigen in Actie, kortweg EVA, is een initiatief van private en publieke partners in Vlaanderen, om elektrisch rijden te stimuleren. Het project wordt gesteund door de Vlaamse overheid en getrokken door Eandis, Telenet, Federauto, Blue Corner, 4iS, VUB en UGent. Het is één van de platformen binnen de ‘Vlaamse Proeftuin Elektrische Voertuigen’. In oktober 2011 werd de officiële aftrap van EVA gegeven. Het project wil een ‘levend laboratorium’ opzetten voor wetenschappelijk onderzoek en voor het uittesten van nieuwe ideeën en businessmodellen. Doel ervan is om de elektrische mobiliteit een duw in de rug te geven, kennis te vergaren en jobs te creëren door middel van nieuwe diensten en bedrijven. Het project is een samenwerkingsverband, maar Eandis neemt de projectcoördinatie op zich. De toekomst van elektrische mobiliteit wordt immers vandaag gemaakt en Eandis wil mee aan het roer staan. Zo staat de onderneming in voor de coördinatie van de verschillende partners en activiteiten, en is ze binnen EVA ook verantwoordelijk voor het installeren van de zogenaamde ‘Oplaadeilanden’. Dat is een door Eandis ontworpen concept om wagens veilig en gecontroleerd te kunnen opladen op het openbare domein. De ‘oplaadeilanden’ bestaan uit een laadpuntkast met ‘slimme meter’, van waaruit de kabels vertrekken naar de oplaadpalen. Vanaf eind 2011 werden grote stappen gezet in de uitbouw van het project. Het is de bedoeling dat er in Vlaanderen meer dan 140 oplaadpalen voor fietsen, scooters en elektrische wagens komen, en dat er een 70-tal elektrische voertuigen worden aangekocht. Ook zullen een 40-tal reeds actieve elektrische voertuigen worden opgenomen in het project. Eandis koopt in het kader van EVA ook zelf veertien elektrische wagens aan, die zullen worden uitgeleend aan verschillende steden en gemeenten, zodat ook zij kennis kunnen maken met elektrische mobiliteit. Van zowel de infrastructuur, de voertuigen als de gebruikers, zullen in de volgende drie jaar verschillende gegevens systematisch worden geregistreerd en onderzocht. De eerste ‘oplaadeilanden’ zijn intussen geïnstalleerd en ook de eerste wagens rijden hun eerste kilometers. Verwacht wordt dat alle infrastructuur zal zijn geïnstalleerd tegen september 2012. Het EVA-project loopt van 1 oktober 2011 tot 1 oktober 2014.
53
Aardgas uit de pomp Voertuigen aangedreven door aardgas bestaan al meer dan een halve eeuw. De technologie is volledig matuur en het gebruik ervan biedt belangrijke voordelen voor het milieu. Zo is er een reductie van twintig procent CO2 per 100 km ten opzichte van een benzinevoertuig en van tien procent ten aanzien van een dieselvoertuig. Voorts is er minder uitstoot van fijn stof. In vergelijking met een dieselvoertuig zelfs met 95 procent. Bovendien is het transport milieuvriendelijker. Terwijl de aanvoer van benzine en diesel door vrachtwagens gebeurt, loopt die voor aardgas gewoon via het bestaande aardgasnet. ‘Compressed Natural Gas’, of kortweg CNG, wordt in gasvorm opgeslagen in de auto, in tegenstelling tot het vloeibare LPG (Liquefied Petroleum Gas). CNG is lichter dan lucht, waardoor het bij een lek onmiddellijk oplost in de lucht en niet onder de wagen kan blijven hangen. CNG-wagens mogen daarom ook gewoon parkeren in ondergrondse garages. Rijden op aardgas is al goed ingeburgerd in een aantal West-Europese landen, zoals Duitsland, Frankrijk en Zweden. België hinkt nog achterop, onder meer door het gebrek aan aardgastankstations. Toch werd begin 2011 de expertise van Eandis ingeschakeld bij de aansluiting van het eerste commerciële tankstation met CNG in België. Het ging om een nieuw station van de tankstationketen van een commerciële groep in Halle. Het was meteen de start van de uitbouw van een landelijk netwerk van dezelfde groep, onder meer met nieuwe stations in de Antwerpse haven, Ninove en Anderlecht. En op langere termijn voorziet de groep nog CNG-pompen in een 25-tal andere stations.
54
55
56