Milieunota Renkum 2013 - 2016
Milieunota Renkum, Milieukader 2013 - 2016
Inhoudsopgave
1
Voorwoord
3
2
Milieubeleid
5
3
4
2.1
Beleidskader
5
2.2
De milieubeleidscyclus
6
2.3
Organisatie voor de uitvoering van milieubeleid
6
Milieutaken
8
3.1
Duurzaamheid
8
3.2
Milieuvergunningen en –meldingen
10
3.3
Milieutoezicht, handhaving en klachtenbehandeling
11
3.4
Huishoudelijk afval
13
3.5
Bodem en grondwatersanering
15
3.6
Water en riolering
17
3.7
Geluid
19
3.8
Externe veiligheid
20
3.9
Lucht en geur
22
3.10
Licht
24
3.11
Energie en klimaat
26
Tenslotte
28
2
Milieunota Renkum, Milieukader 2013 - 2016
1 Voorwoord Voor u ligt de Milieunota 2013-2016. Aanleiding voor het opstellen van deze Nota is het verstrijken van de periode van de Milieunota Renkum 2009 – 2012 en de vele nieuwe beleidsontwikkelingen op milieugebied. In deze nota wordt het huidige omgevingsgerichte milieubeleid voortgezet, waarbij verworvenheden en lessen uit de voorgaande periode samen met de actuele ontwikkelingen in het milieubeleid leidend zijn voor de actualisatie. Uitgangspunt daarbij is te komen tot een realistisch plan met een op de gemeente afgestemd ambitieniveau. Deze Milieunota is mede tot stand gekomen dankzij de inbreng van een 30-tal betrokken inwoners tijdens een informatie en discussiebijeenkomst in januari j.l.. Ook zijn de uitkomsten van de ronde tafel bijeenkomst Duurzaam Renkum in januari 2011 gebruikt bij het schrijven van deze nota. De nota begint met een toelichting op de milieubeleid in zijn algemeenheid: van beleidskader tot organisatie. Bij de indeling van de nota is gekozen voor een beperking tot de “klassieke” milieutaken. We starten met Duurzaamheid, omdat deze taak raakvlakken heeft met alle andere taken. Elke milieutaak wordt begonnen met een beschrijving van de taak in het algemeen, gevolgd door een beschrijving van de huidige situatie. Duidelijke ambities en heldere actiepunten sluiten elke paragraaf af. Hierdoor kunnen de meeste doelstellingen eenduidig geëvalueerd worden. In deze milieunota zijn zo veel mogelijk strategische doelstellingen geformuleerd op terreinen waar dat relevant is. Dat geldt met name voor die milieutaken waar de beleidsruimte voor de gemeente relatief groot is. Voor andere taken is het prima om als doelstelling te blijven hanteren: voldoen aan de wet- en regelgeving. Dat blijkt al een flinke opgave te zijn voor zowel de gemeentelijke organisatie als voor maatschappelijke organisaties en bedrijven. De milieunota heeft voor de sturing van de uitvoering van het milieubeleid twee belangrijke functies: 1. Het programma is het kristallisatiepunt voor de actiepunten die in het milieubeleid zijn opgenomen. De actiepunten waarvoor verschillende organisatieonderdelen verantwoordelijk zijn worden vastgelegd voor uitvoering in de komende vier jaar. 2. De milieunota heeft een legitimatiefunctie voor de jaarlijkse uivoering van de taken bij de verschillende milieutaken. Steeds zal moeten worden aangegeven waarom een taak wordt uitgevoerd. De jaarlijkse milieuprogramma’s zullen worden gekoppeld aan de programma’s in de begroting. Hierdoor kunnen de financiële middelen beter worden geborgd. Bovendien komt dit de verslaglegging via de jaarcyclus (voor- en najaarsnota, jaarstukken) ten goede.
3
Milieunota Renkum, Milieukader 2013 - 2016
Bij het formuleren van de ambities en actiepunten in deze milieunota is ook aandacht besteed aan de participatie en de rol van inwoners, bedrijven en instellingen. Immers zonder hen geen duurzame en milieuvriendelijke gemeente!
4
Milieunota Renkum, Milieukader 2013 - 2016
2 Milieubeleid 2.1
Beleidskader
De gemeente moet reguliere taken uitvoeren waarvoor een beleidskader noodzakelijk is. Hierbij kan gedacht worden aan het controleren van bedrijven, het afvoeren van huishoudelijk afval en afvalwaterstromen. Het behoorlijk uitvoeren van deze werkzaamheden vraagt om duidelijk beleid waarin kaders worden gesteld. Daarnaast zijn er ontwikkelingen die in de gehele samenleving spelen waar provinciaal, landelijk en Europees beleid voor is gemaakt. Het beleidsveld milieu wordt ingewikkelder door de complexer wordende samenleving, de aard van de milieuproblemen en de eisen die vanuit Brussel en Den Haag komen. Europa: kaders en richtlijnen Vanuit Europa komen steeds meer kaders en richtlijnen op de lidstaten af. Deze kaders en richtlijnen worden in nationale regelgeving omgezet. De Kaderrichtlijn Water, Natura 2000 en de Habitat- en Vogelrichtlijn zijn voorbeelden van Europese kaders waarmee de gemeente Renkum te maken heeft. Deze Europese kaders en richtlijnen zullen steeds meer wettelijke invloed krijgen op nationaal en lokaal niveau. Nederland: wetten en beleid De geschetste internationale ontwikkelingen zijn van invloed op ons land. Zoals klimaatdoelstellingen, vertaald in de duurzaamheidsagenda van het kabinet. Voor onderwerpen als b.v. geluid en luchtkwaliteit geldt hetzelfde: EU-normen werken door in de Nederlandse wetgeving en beleid. Provincie Gelderland: verordeningen Daarnaast heeft de provincie Gelderland invloed op het gemeentelijk beleid. Zo wordt in het provinciale Streekplan gebiedsfuncties beschreven waaraan de gemeente Renkum zich moet houden. Woningbouwlocaties kunnen bijvoorbeeld niet worden ontwikkeld op locaties met een hoog landschappelijke waarde. Gemeente Renkum: eigen milieubeleid Een gemeente heeft dus slechts relatief smalle beleidsmarges. Vele ontwikkelingen zijn niet te beïnvloeden door de gemeentepolitiek. Een groot deel van het gemeentelijk milieubeleid wordt in Den Haag bepaald en daarnaast komen regels steeds meer uit Brussel. Toch is het nuttig beleid te ontwikkelen op die gebieden waarop een gemeente beleidsvrijheid heeft. Om daarmee de smalle beleidsmarges die er zijn, optimaal te benutten. Regionaal: samenwerking Milieuthema’s gaan letterlijk en figuurlijk over grenzen van gemeenten heen. Dit vraagt alleen daarom al om samenwerking. De gemeente Renkum maakt onderdeel uit van de gemeenschappelijke regeling Milieusamenwerking Regio Arnhem (MRA) en de Stadsregio Arnhem Nijmegen (SRAN). In regioverband wordt onder andere samengewerkt op het beleidsveld bodem, lucht, energie en klimaat, afval, milieuhandhaving en geluid.
5
Milieunota Renkum, Milieukader 2013 - 2016
2.2
De milieubeleidscyclus
Milieunota en milieuprogramma De milieudoelen zijn gebaseerd op de gemeentelijke beleidsstukken en de beleidsuitgangspunten van de rijksoverheid en de Provincie Gelderland. Het overkoepelende meerjarenprogramma is beschreven in de milieunota. De planning van de actiepunten vindt plaats in het jaarlijkse milieuprogramma. In dit jaarlijkse milieuprogramma zijn maatregelen opgenomen, voorzien van een planning en een begroting, die moeten leiden tot het realiseren van de geformuleerde doelstellingen. Het milieuprogramma moet jaarlijks worden aangeboden aan de gemeenteraad, gelijktijdig met de gemeentelijke Begroting. Deze milieunota heeft geen budgetteringsfunctie, het jaarlijkse milieuprogramma wel. In het milieuprogramma komen alle financiele claims in relatie tot de uitvoering van het milieubeleid. Milieujaarverslag De monitoring van de voortgang van de uitvoering van het milieuprogramma moet zo transparant mogelijk zijn. Dit wordt bevorderd door in het milieuprogramma per milieutaak de voortgang van de actiepunten op te nemen. Daardoor kan die voortgang nog betrokken te kunnen worden bij de opstelling van het milieuprogramma van het volgende jaar. Dat betekent dat behalve het in de Wet Milieubeheer verplichte verslag door burgemeester en wethouders over hun beleidsuitvoering inzake milieuvergunningen en -handhaving, geen seperaat milieujaarverslag zal worden geschreven. Wel zal aan het einde van de looptijd van deze milieunota een algehele evaluatie plaatsvinden. 2.3
Organisatie voor de uitvoering van milieubeleid
De milieutaken van de gemeente zijn ondergebracht bij verschillende teams/diensten. Dit zijn de volgende teams/diensten: • De OmgevingsDienst Regio Arnhem (ODRA). Deze dienst behandelt milieuvergunningen, voert toezicht uit en zorgt voor juridische ondersteuning en handhaving; • Team Vergunningen, Toezicht & Handhaving (VTH). Dit team zorgt voor de inhoudelijke afstemming tussen de ODRA en de taken die achterblijven bij de gemeente (b.v. het inpassen van de door de ODRA gemaakte milieuvergunning in de omgevingsvergunning); • Team Ruimtelijke Ontwikkeling & Milieu (ROM). Dit team is belast met beleids- en uitvoeringstaken op het gebied van milieu, voor de aspecten energie, geluid, bodem, lucht en externe veiligheid evenals bestemmingsplantoetsen; • Team Beheer Openbare Ruimte (BOR). Dit team behartigt op milieugebied het beleid en beheer rond afvalwater (via het gemeentelijke rioleringsplan), huishoudelijke afval en interne milieuzorg voor de gemeentelijke organisatie. De versnippering van taken kan tot uitvoerings- en afstemmingsproblemen leiden en onderlinge communicatie en afstemming zijn dan ook van groot belang. Vaak zijn diverse bestuurders inhoudelijk betrokken en verantwoordelijk voor de uitvoering van
6
Milieunota Renkum, Milieukader 2013 - 2016
een milieuthema. Dit onderstreept het grote belang van een sterke regierol van de portefeuillehouder Milieu. In deze milieunota wordt het rijks- en provinciaal beleid (bijvoorbeeld voor externe veiligheid, bodem, water en licht) geïntegreerd of wordt naar dit beleid verwezen. Vrije keuze taken gaan uit van een hoger ambitieniveau dan de wettelijke basistaken en zijn een ‘vrije keuze’ van een gemeente. De gemeente heeft hier de beleidsvrijheid om de lat hoger te leggen. Het gemeentelijk milieubeleid staat niet op zichzelf. Voor de realisatie van milieubeleid zijn duidelijke relaties met andere gemeentelijke beleidsvelden aan te wijzen. De gemeente gaat daarbij uit van een integrale aanpak. Met de komst van de omgevingsvergunning in 2010 (Wabo) is de integrale aanpak steeds belangrijker worden. In juni 2009 werd door VROM, VNG en IPO afspraken gemaakt op het gebied van de uitvoering van milieutaken. Dit omvatte de verplichting tot instelling van regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s), op basis van de Wet gemeenschappelijke regeling (Wgr), landsdekkend en bij voorkeur op schaalgrootte van de politie/veiligheidsregio. Voor de uitvoering van taken werd een basistakenpakket ontworpen en werden kwaliteitscriteria ontwikkeld. Binnen het gebied van de milieuregio Arnhem (MRA) is een gemeenschappelijke regeling ontstaan: de OmgevingsDienst Regio arnhem (ODRA). Per 1 april 2013 zal de ODRA als uitvoeringsorgaan voor de gemeente Renkum de behandeling van vergunningsaanvragen, het behandelen van meldingen en het toezicht en handhaving van de bedrijven gaan uitvoeren. De gemeente blijft de ingang voor burgers en bedrijven en tevens het bevoegd gezag. Hiertoe wordt een dienstverleningsoverenkomst gesloten tussen de ODRA en de gemeente. De ODRA gaat functioneren in een stelsel van 7 Omgevingsdiensten die gezamenlijk heel Gelderland bestrijken.
7
Milieunota Renkum, Milieukader 2013 - 2016
3 Milieutaken 3.1
Duurzaamheid
Algemeen De gemeente Renkum is zich bewust van de voorbeeldfunctie, die zij heeft tegenover haar inwoners op dit gebied. De gemeente Renkum wil een duurzame gemeente zijn op alle terreinen met name natuur, cultuur, zorg, werk, wonen en verkeer. Het begrip duurzaamheid is meer dan 'niet milieubelastend'. Duurzaamheid houdt in dat keuzes in het heden niet ten koste gaan van de toekomst. Bij de uitwerking van de doelstellingen in deze Milieunota moet duurzaamheid een centrale rol spelen in de besluitvorming. De gemeente stimuleert particuliere organisaties om initiatieven te nemen om het gewenste milieueffect te bereiken. Duurzame investeringen in mensen, economie en leefomgeving zorgen voor vitaliteit en het behoud van het (groene) karakter van de gemeente. Door voor duurzame oplossingen te kiezen draagt de gemeente bij aan een duurzame maatschappij. Huidige situatie In Renkum zijn en worden al veel duurzame initiatieven ondernomen. Van energiebesparende maatregelen in gemeentelijke gebouwen tot duurzaam inkopen. Van verplichtingen tot duurzaam bouwen bij nieuwbouwprojecten tot het terugdringen van kunstlichtvervuiling.Van groene postbezorging door de gemeente tot het afkoppelen van hemelwater door particulieren. Bij het nemen van maatregelen wordt altijd de duurzame variant toegepast bij gelijkwaardige en finacieel neutrale of voordelige duurzame alternatieven. Bij duurzame alternatieven met een terugverdientijd van maximaal vijf jaar wordt altijd de duurzame variant toegepast. Er is in de Kadernota Duurzaamheid voor gekozen voor wat betreft duurzaamheid zich vooral te richten op: bouw, inkoop en energie. Omdat energie en de relatie met CO2 uitstoot en het klimaat een steeds veelomvattender onderwerp is geworden, is er voor gekozen dit onderwerp in deze Milieunota apart te behandelen. Sinds 2010 is de gemeente Milleniumgemeente hetgeen betekent dat we een inspanning leveren aan de realisering van de Milleniumdoelstellingen van de VN, waarbij lokaal (particulier) initiatief wordt gekoppeld aan de mondiale ontwikkelingsagenda door middel van duurzaam inkoop-, milieu- en energiebeleid. In 2012 is Renkum de 23e Fairtrade Gemeente in Nederland geworden. Deze titel is voor een groot deel te danken aan de inzet van de Werkgroep Fairtrade Gemeente, een groep burgers die vele bedrijven en instellingen heeft weten te enthousiasmeren om de verkoop en het gebruik van Fairtrade produkten te bevorderen. Documenten Kadernota Duurzaam Renkum 2010-2015
8
Milieunota Renkum, Milieukader 2013 - 2016
Ambitieniveau Duurzaamheid is een leidend begrip voor het beleid en de uitvoering daarvan in de gemeente alsmede voor inwoners, bedrijven en instellingen. Actiepunten • Twee jaarlijks (2013 en 2015) organiseren duurzaamheidsmarkten voor bedrijven en inwoners; • Twee jaarlijks (2013 en 2015) d.m.v. een activiteit aandacht verstigen op Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen; • Aanpassen evenementenbeleid zodat uiterlijk 2016 alle evenementen in de gemeente duurzaam en CO2-neutraal georganiseerd worden; • In de gemeentelijke organisatie duurzaamheidsambassadeurs aanstellen; • De gemeente en Staatsbosbeheer werken samen aan het oprichten van een stichting die tot doel heeft het zo zelfstandig mogelijk laten uitbaten van “De Beken” met activiteiten op het gebied van duurzaamheid, natuur en milieu; • In 2016 is minimaal 50% van alle inkopen van de gemeente duurzaam; • Vanaf 2013 iedere twee maanden een inwoner, bedrijf, vereniging of instelling in het zonnetje zetten die een interessante en bruikbare duurzaamheids prestatie of tip heeft; • Onderzoeken in hoeverre gemeentelijke regels die duurzame initiatieven van burgers en bedrijven belemmeren afgeschaft of versoepeld kunnen worden; • Onderzoeken in hoeverre in de gemeente een repair cafe opgericht kan worden waar inwoners huishoudelijke en electronische apparatuur kunnen laten reparen; • Behoud titel Fairtrade Gemeente.
9
Milieunota Renkum, Milieukader 2013 - 2016
3.2
Milieuvergunningen en –meldingen
Algemeen Een belangrijk thema voor het landelijke milieubeleid ten aanzien van bedrijven is vereenvoudiging van regelgeving. Hierbij is het de bedoeling dat de economische groei hand in hand gaat met een gelijkblijvende of zelfs gereduceerde milieubelasting. Essentieel hiervoor is dat bedrijven schoner en duurzamer produceren. De gemeente beschikt in het kader van haar bedrijfsgerichte milieutaak over een aantal aanknopingspunten om duurzaam ondernemen te stimuleren en te faciliteren. Dit zijn vestigingsbeleid, locatiebeleid en ontwikkeling van duurzame bedrijventerreinen. Huidige situatie Doordat bedrijven veelvuldig worden beëindigd en gestart zonder dat de benodigde milieumeldingen worden gedaan, is een inrichtingenbestand vaak niet actueel. Het is bijna onmogelijk om een 100% actueel bestand te beheren. In Renkum zijn ongeveer 360 bedrijven gevestigd. Onder het Activiteitenbesluit gelden nu voor ongeveer 95% van de bedrijven de algemene regels d.w.z. dat ze slechts meldingsplichtig zijn. De overige 5% zijn vergunningsplichtig. Alle bedrijven die onder de algemene regels vallen moeten zich aan die algemene regels houden. Omdat de activiteiten ten aanzien van milieuvergunningen en –meldingen naar de Omgevingsdienst Arnhem (ODRA) gaan, moeten de actiepunten worden uitgevoerd door de ODRA. Documenten Geen Ambitieniveau Het op een juiste wijze verlenen van vergunningen voor nieuwe bedrijven of uitbreidingen van bestaande bedrijven; Actiepunten • Het actueel houden van verleende vergunningen; • Het opstellen van vergunningen en het beoordelen van meldingen binnen de wettelijke termijn; • 100% van de vergunningen verlenen binnen de wettelijke termijn.
10
Milieunota Renkum, Milieukader 2013 - 2016
3.3
Milieutoezicht, handhaving en klachtenbehandeling
Algemeen Door bedrijven te controleren op naleving van milieuregels, geeft een gemeente aan dat ze naleving van deze regels belangrijk vindt. Door doelgericht te handhaven geeft de gemeente aan dat elk bedrijf zich aan de wet- en regelgeving dient te houden. Dit draagt rechtstreeks bij aan het verminderen van overlast naar de omgeving en het rechtvaardigheidsgevoel bij burgers en bedrijven. Als er te weinig aandacht is voor toezicht en handhaving nemen milieuklachten vaak toe en zal per klacht meer tijd nodig zijn deze af te handelen. In deze paragraaf wordt daarom ook ingegaan op milieuklachten die binnenkomen bij de gemeente. Het gevolg van de inwerkingtreding van de Wabo is een integrale omgevingsvergunning. Het bestuursorgaan dat de omgevingsvergunning verleent, is tevens handhavingbevoegd. Bij elke klacht moet een gemeente beoordelen of deze gegrond is, dat wil zeggen wordt wet- en regelgeving overtreden. Huidige situatie Vanwege de professionalisering van de milieuhandhaving heeft de gemeente een risicoanalyse opgesteld. In de risicoanalyse wordt een relatie gelegd tussen de kans op naleving van de gestelde voorschriften en het effect van de overtreding (risico = kans x effect). De uitkomst van de risicoanalyse legt de basis voor de prioritering van de milieucontroles. Hierbij geldt, hoe hoger de score voor het risico hoe hoger de prioriteit. Jaarlijks wordt een milieujaar-programma en -verslag opgesteld. Het programma bevat de activiteiten betreffende toezicht, handhaving en klachtenbehandeling die ter uitvoering van de wettelijke milieutaken van de gemeente moeten worden verricht. Uit de evaluatie van geconstateerde overtredingen is gebleken, dat de gewijzigde wetgeving niet overal bekend is. Daarom zal de gemeente voorlichting inzetten ter stimulering/verbetering van het naleefgedrag. Omdat de activiteiten ten aanzien van toezicht, handgaving en klachten naar de Omgevingsdienst Regio Arnhem (ODRA) gaan, moeten de actiepunten ten aanzien van handhaving en klachten worden uitgevoerd door de ODRA. Bij elke klacht moet de gemeente beoordelen of deze gegrond is, dat wil zeggen wordt wet- en regelgeving overtreden. Afhankelijk daarvan zal de gemeente moeten reageren. Voor de afhandeling van milieuklachten is een protocol opgesteld. Dit protocol moet ervoor zorgen dat adequaat op een klacht wordt gereageerd. Hierbij moet worden benadrukt dat een klacht geen verzoek om handhaving is. Klachten van burgers over de leefomgeving kunnen bij de servicelijn van de gemeente Renkum worden gemeld. Klachten die via de servicelijn binnenkomen worden genoteerd, geregistreerd en naar de behandelend ambtenaar van de ODRA doorgezet. Ook op andere plaatsen in de organisatie komen klachten binnen. Dit is niet gewenst omdat het dan afhankelijk is van de ontvanger van de klacht hoe hiermee wordt
11
Milieunota Renkum, Milieukader 2013 - 2016
omgegaan. Iedere klacht moet op dezelfde wijze worden geregistreerd. Buiten kantoortijden is de klachtenlijn van de ODRA beschikbaar. De ODRA heeft een piketdienst voor spoedeisende klachten/incidenten. Bij niet-spoedeisende klachten (buiten kantoortijden) kunnen burgers de melding per e-mail naar de servicelijn van de gemeente Renkum sturen, waar ze de eerstvolgende werkdag aan d eODRA worden doorgegeven. Documenten Handhavingsbeleid en uitvoeringsprogramma Omgevingsrecht. Notitie prioritering milieucontroles van inrichtingsgebonden en niet-inrichtingsgebonden taken. Ambitieniveau Doelmatige handhaving van de milieuregelgeving en het uitvoeren van wettelijke taken; Actiepunten • 90 % van de binnengekomen milieuklachten moeten systematisch en adequaat afgehandeld worden; • Ieder kwartaal bekendmaking milieuklachtennummers (voor tijdens en buiten kantoortijden) aan burgers, via de gemeentelijke internetpagina en door publicatie in huis-aan- huisbladen; • Ieder kwartaal wordt een overzicht van het aantal en soort klachten gemaakt en besproken; • Jaarlijks tenminste 75 milieucontroles uitvoeren.
12
Milieunota Renkum, Milieukader 2013 - 2016
3.4
Huishoudelijk afval
Algemeen De doelstelling voor gemeenten is om in 2015 minimaal 65% van het huishoudelijk afval nuttig toe te passen. Scheiding maakt het mogelijk om afval her te gebruiken als grondstof. In tijden van toenemende grondstoffenschaarste is dat bijna een noodzaak. Bovendien wordt met de vermeden productie van grondstoffen energie bespaard en CO2 gereduceerd. Afval dient niet meer te worden gezien als waardeloos materiaal maar als waardevolle grondstof. Gemeenten hebben de plicht om wekelijks het huishoudelijk afval en het (gescheiden aangeboden) gft-afval bij elk perceel in te zamelen. Voor grof huishoudelijk afval geldt een plicht tot inzameling bij elk perceel (zonder minimale frequentie) en de plicht om een brengvoorziening beschikbaar te stellen. De gescheiden inzameling van groente-, fruit- en tuinafval (gft-afval) is eveneens verplicht. In het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP) zijn onder andere doelstellingen opgenomen voor het inzamelen van papier en karton, glas, textiel en plastic etc. Huidige situatie De afvalinzameling geschiedt naar tevredenheid van de burgers van de gemeente Renkum. De inzameling heeft een goede prijs-kwaliteitverhouding. Het scheidingspercentage in de gemeente Renkum was over 2011 en 2012 60% (inclusief nascheiding). Vooral het scheiden van papier, karton en GFT-afval lag beneden de LAP-doelstelling. Dit blijkt uit sorteerproeven. Sorteerproeven worden om de twee jaar gedaan en er vindt een benchmark plaats die wordt uitgevoerd door AgentschapNL. Op dit moment wordt er met een duobak ingezameld (GFT- en restafval). Het GFT wordt tot 2015 nog gecomposteerd bij de AVR in Duiven. Het rest- en grof restafval wordt verbrand bij SITA ReEnergy in Coevorden. Momenteel wordt in MRAverband een aanbesteding voorbereid voor de verwerking van het GFT-afval vanaf 2015. De verwerkingsmethode zal een combinatie zijn van vergisten, composteren en verbranden, zodat groen gas, grondverbeteraar en warmte en electriciteit verkregen zal worden. Het door de gemeente in 2009 geintroduceerde plastic inzamelsysteem van 1 x 2 weken huis-aan-huis inzamelen lijkt optimaal en zal in de toekomst ook worden gecontinueerd. Naast de gemeentewerf is een milieustraat gevestigd. Bewoners van de gemeente Renkum kunnen hier gebruik van maken voor het storten van 22 afvalstromen. In 2010 heeft er een evaluatie van de milieustraat plaatsgevonden. Hier kwam uit dat het toezicht bij de milieustaat kan worden verbeterd. Hierdoor komen minder afvalstromen in de verkeerde container terecht.
13
Milieunota Renkum, Milieukader 2013 - 2016
Documenten Afvalscheidingsplan 2013-2016 Ambitieniveau Voldoen aan wettelijke eisen gesteld in en op basis van de Wet milieubeheer om te komen tot een afvalscheidingspercentage van 65% in 2015 en de hoeveelheid restafval terugbrengen tot 175 kg per inwoner; Actiepunten • Tweejaarlijkse (2013 en 2015) sorteerproef en uitvoeren van benchmark AgentschapNL; • Uit het KlantenTevredenheidsOnderzoek (KTO) moet tenminste een score van 7,5 komen; • Het invoeren op vrijwillige basis van oud papier en karton (OPK) containers bij zowel laagbouw als gestapelde bouw; • Het gratis aanbieden van een extra GFT container aan inwoners die daar behoefte aan hebben; • Intensiveren van de handhaving voor het gescheiden aanbieden van afvalstoffen (door middel van gele en rode kaarten); • Periodieke communicatiecampagnes gericht op het verbeteren afvalscheidingsgedrag inwoners; • Het plaatsen van bladkorven gedurende het bladseizoen op strategische plaatsen; • Het periodiek bekendmaken van de afvalscheidingsresultaten; • Het vervangen van de glascontainers; • Het plaatsen van ondergrondse afvalcontainers bij hoogbouw indien eigenaar vastgoed bijdraagt in kosten; • De actiepunten in 2014 evalueren om te zien of aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn om in 2015 op een afvalscheidingspercentage van 65% uit te komen.
14
Milieunota Renkum, Milieukader 2013 - 2016
3.5
Bodem en grondwatersanering
Algemeen De kwaliteit van de bodem en het grondwater kan worden bedreigd door menselijk handelen. Locaties van bodemverontreiniging komen veelal voor op (voormalige) bedrijventerreinen en (voormalige) stortplaatsen. Ondergrondse (olie)tanks, zowel van bedrijven als van huishoudens, zijn potentiële bronnen van bodemverontreiniging. Verder kan vervuiling ontstaan door ongecontroleerde verspreiding van gevaarlijke stoffen, zoals bij de ophoging van terreinen en wegen, verkeer en lekkende rioleringen. Als een bodem vervuild is kan dit risico’s opleveren voor de gezondheid van mensen, dieren en planten. Bodemverontreiniging kan ook ecosystemen aantasten/verstoren. Daarom is het van belang bodemverontreiniging te voorkomen of te beperken. Soms moeten beheersmaatregelen worden getroffen of moet de bodem worden gesaneerd. De verontreinigde grond en andere secundaire grondstoffen moeten op een milieuhygiënisch verantwoorde manier worden hergebruikt. Huidige situatie De uitvoering van het bodembeleid binnen de Gemeente Renkum sluit aan bij het bodembeleid zoals dat binnen de Milieusamenwerking Regio Arnhem (MRA) is ontwikkeld. De Nota bodembeheer is in 2012 vastgesteld, maar de bijbehorende kwaliteitskaart en bodemfunctieklassenkaarten niet. De nota geeft aan hoe de vrijkomende grond en baggerspecie nuttig in en op de bodem kan worden hergebruikt binnen de regio. Indien grond als bouwstof in werken wordt toegepast moet de milieukundige kwaliteit getoetst worden aan de kwaliteitsnormen volgens het Besluit bodemkwaliteit waarbij voor inzet van grond een gebiedsgerichte aanpak gerelateerd aan gebruiksfuncties wordt gevolgd. Binnen ontwikkelingsprojecten waarbij de gemeente Renkum is betrokken wordt zoveel mogelijk met een gesloten grondbalans gewerkt door inzet van gebiedseigen grond op locatie. Bij grootschalig grondverzet, waarbij krachtens de Wet Ruimtelijke Ordening een aanlegvergunning is vereist (natuurontwikkeling, dempingen en verhardingen) wordt de kwaliteit van het in te zetten materiaal in relatie met de ontvangende bodem beoordeeld. Van grond die wordt aangevoerd moeten kwaliteitscertificaten worden overlegd. Vrijkomende grond uit gemeentelijke werken (aanleg infrastructuur en infiltratievoorzieningen) wordt tegen de achtergrond van het Besluit bodemkwaliteit (“in situ” of “on site”) beoordeeld. De afzet van deze grond als secundaire bouwstof wordt onder andere via de Grondbank Midden Gelderland gerealiseerd. Bodemonderzoeken die worden uitgevoerd bij verbouwingen, bestemmingsplanwijzigingen of binnen ontwikkelingsprojecten worden inhoudelijk beoordeeld en in een databestand geregistreerd. Indien noodzakelijk worden, al dan niet in overleg met derden (provincie, adviseurs, grondeigenaren), vervolgacties geïnitieerd. Documenten Nota Bodembeheer
15
Milieunota Renkum, Milieukader 2013 - 2016
Ambitieniveau Uitvoeren van wettelijke taken en het inrichten van een gronddepot voor grond uit eigen werken. De grond wordt hier dan tijdelijk opgeslagen tot en met de verplichte keuringen; Actiepunten • Het inrichten van een gemeentelijk gronddepot. • Voortzetting monitoring grondwatersanering Zuiderbeekweg; • Monitoren grondwatersanering GAWAR terrein; • Ondersteunen van DLG bij uitvoering bodemsanering en herinrichting Renkums Beekdal; • Alle ingekomen bodemonderzoeken (Wabo) binnen een termijn van zes weken beoordelen.
16
Milieunota Renkum, Milieukader 2013 - 2016
3.6
Water en riolering
Algemeen Water speelt een belangrijke en voor veel mensen vanzelfsprekende rol in ons dagelijks leven. Veilig en gezond water zijn randvoorwaarden voor het leven dat wij gewend zijn. Uit de kraan stroomt schoon drinkwater en ons afvalwater wordt snel en efficient afgevoerd en gezuiverd. Het beheer van alle verschillende verschijningsvormen van water is niet eenvoudig. De beschikbaarheid van de juiste kwaliteit en hoeveelheid water is voor het voortbestaan van functies als landbouw, natuur, recreatie en industrie van het grootste belang. Zij stellen dan ook elk hun eigen specifieke eisen aan het waterbeheer. De belangen van de verschillende gebruikers komen echter niet altijd overeen. Aanvankelijk werd riolering aangelegd ter bescherming van de volksgezondheid. Met de toenemende aandacht voor het milieu is duidelijk geworden dat een goede riolering niet alleen wezenlijk is voor een fijne leefomgeving, maar ook bepalend is voor de waterkwaliteit en de bescherming van de bodem. Naast de zorg voor het afvalwater is ook zorg voor hemelwater en grondwater een gemeentelijke taak. In het verleden werd veel regenwater afgevoerd via de riolering. Afvoeren van schoon hemelwater via het riool naar de zuivering zou echter pas een optie moeten zijn als alle andere mogelijkheden om het hemelwater te verwerken niet mogelijk blijken te zijn. Omdat veel riolen in het verleden zijn ontworpen en aangelegd, wordt het grootste deel van het regen3water nog steeds via de riolering afgevoerd. De capaciteit van het rioleringstelsel is afgestemd op de hoeveelheid water die tijdens behoorlijke buien verwacht kan worden. Als er een nog grotere bui valt en er grote hoeveelheden water in de riolering terechtkomen (hoosbuien), kan de capaciteit onvoldoende blijken te zijn en vindt overstort van afvalwater uit de riolering op het oppervlaktewater of in de openbare ruimte (groene bergingen) plaats. De verwachting is dat het aantal hoosbuien in Nederland zal toenemen door klimaatverandering. Lozingen kunnen tot lokale verontreiniging van het oppervlaktewater, de waterbodem en de openbare ruimte leiden. Ook grondwater werd incidenteel via het rioolstelsel naar de rioolwaterzuivering afgevoerd, hetgeen de efficiëntie van het zuiveringsproces niet ten goede kwam. Huidige situatie Het uitvoeringsprogramma van de Watervisie Renkum werkt aan water (vastgesteld door de gemeenteraad in februari 2007) is bijna afgerond. Het Gemeentelijk Rioleringsplan 2010-2014 (GRP) geeft een invulling aan de zorgplichten voor water van de gemeente. De verwachting is dat buien die in de toekomst vallen, veel intensiever zullen zijn. Ook de totale neerslagsom zou wel eens wat groter kunnen zijn. Daarentegen worden langere droge periodes verwacht. Zolang een groot deel van het hemelwater dat valt op verhard oppervlak nog wordt afgevoerd via de riolering, zal een verandering in
17
Milieunota Renkum, Milieukader 2013 - 2016
neerslagpatroon consequenties hebben voor de dimensionering en het functioneren van het rioolsysteem. Verdergaand afkoppelen kan deze kwetsbaarheid iets verminderen. Hemelwater moet wel verwerkt worden als het niet meer via de riolering wordt afgevoerd. Het krijgt de mogelijkheid om in de grond te trekken of gebruikt te worden voor recreatie, beleving ed. Omdat de grondwaterstand een grote invloed heeft op de afvoer van de beken in de gemeente, kan het in stand houden of verhogen van de grondwaterstand er voor zorgen dat de afvoer van de beken in stand blijft of verhoogd wordt. Dit is belangrijk voor het in stand houden van de natuur- en cultuurhistorische waarden bij de beken. Documenten • Watervisie Renkum werkt aan water • Gemeentelijk Rioleringsplan 2010-2014 Ambitieniveau Het creeren van een duurzaam en veerkrachtig watersysteem met een daarop afgestemd water- en landgebruik tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. Actiepunten • Op basis van de beschikbare meetgegevens onderzoeken of een update van het huidige GRP tot en met 2016 mogelijk is; • Opstellen van een nieuwe watervisie 2014-2017 (incl. uitvoeringsprogramma); • Overstortingen van afvalwater vanuit de riolering in groene bergingen monitoren, zodat bergingen ontlast kunnen worden indien noodzakelijk; • Aantal overstortingen van afvalwater terugdringen met 10%; • Aantal meldingen (Melddesk) ‘water op straat’ situaties met 10% verlagen; • Aanleg grondwatermeetnet; • Besluitvorming over afkoppeling hemelwater particulieren mede op basis rapport Rekenkamercommissie “Alle regen komt van boven”.
18
Milieunota Renkum, Milieukader 2013 - 2016
3.7
Geluid
Algemeen Geluid hoort bij het leven en is zelfs onmisbaar bij de communicatie tussen mensen. De acceptatie van geluid is vaak subjectief; de een geniet van een metal-concert, de ander ervaart het als een aanslag op het gehoor. In alle gevallen geldt echter: overdaad schaadt. Geluidshinder is lokaal van aard. De gemeente is daarom primair verantwoordelijk voor het geluidsbeleid. Op gebiedsniveau kunnen geluidskwaliteit en andere aspecten van de leefomgeving zoals sociale, ruimtelijke en economische kwaliteiten, afgestemd worden. Belangrijke veroorzakers van geluidhinder zijn het verkeer, (horeca)bedrijven, evenementen en industrie. Geluidhinder tast bij mensen de leefbaarheid van de woonomgeving aan en kan leiden tot gezondheidsklachten en verstoring van de rust en slaap. Bij dieren zorgt geluidhinder tot verstoring van het natuurlijk ritme. Huidige situatie In 2008 heeft de raad het Geluidsbeleidsplan vastgesteld. Het doel van dit plan is het behouden van goede geluidskwaliteit en het benutten van kansen om de geluidskwaliteit te verbeteren. Door de recente vernieuwing van d ewet Geluidshinder zal het Geluidbeleidsplan mogelijk bijgesteld moeten worden. De sanering van woningen in Oosterbeek en Wolfheze, gelegen langs het spoortracé Arnhem-Utrecht, is in verband met de stagnatie van de ontwikkelingsprojecten in Wolfheze (projecten Wolfsheide en Willemsen-Naaldhout) vertraagd. Bij de start van deze projecten zal de geluidssanering van de bestaande woningen worden opgepakt. In de tweede helft van 2011 is in opdracht van de gemeente Renkum een geluidsscherm aan de oostzijde van de A50 op het beekdalviaduct Heelsum gerealiseerd. Rijkswaterstaat heeft aan de westzijde een geluidscherm geplaatst. Door beide schermen en door toepassing van geluidarmasfalt is de geluidhinder vanwege het verkeer op de A50 sterk verminderd. Documenten Geluidsbeleidsplan Ambitieniveau Het behouden van de goede kwaliteiten en het benutten van kansen om voor de leefomgeving de geluidskwaliteit te verbeteren; Actiepunten • Het toepassen van het geluidbeleidsplan bij ruimtelijke ontwikkelingen met het oog op het voorkomen en of verminderen van geluidhindersituaties; • Bij herziening/renovatie van de infrastructuur het geluidsaspect betrekken; • 90% van de geluidsklachten op een systematische en adequate wijze afhandelen.; • Actualisatie Geluidsbeleidsplan.
19
Milieunota Renkum, Milieukader 2013 - 2016
3.8
Externe veiligheid
Algemeen Het doel van het externe veiligheidsbeleid is om burgers in hun woonomgeving een minimum beschermingsniveau te bieden. Het voldoen aan regels op het gebied van externe veiligheid leidt ertoe dat een veiligere leefomgeving voor de burgers van Renkum gegarandeerd wordt. Externe veiligheidsrisico’s zijn echter nooit helemaal weg te nemen: er is immers altijd een kans, hoe klein ook, dat er iets fout gaat. Er moet om deze reden altijd een afweging worden gemaakt tussen veiligheid, praktische uitvoerbaarheid en economische haalbaarheid. Voor bedrijven is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) relevant. Hierin zijn normen en richtlijnen opgenomen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico ten gevolge van risicovolle bedrijven of stationaire bronnen. Voor de zwaardere categorie risicovolle inrichtingen is het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO) relevant. Dit stelt eisen aan het veiligheidsbeheerssysteem van bedrijven. Doelstelling is het voorkomen en beheersen van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. Externe veiligheid is ook aan de orde voor transport van gevaarlijke stoffen en het omgaan met buisleidingen (voor bijvoorbeeld gas). Het Vuurwerkbesluit stelt voorwaarden aan consumenten- en professioneel vuurwerk. In het besluit worden ondermeer strikte veiligheidsafstanden gehanteerd tussen vuurwerkopslag in relatie tot de bebouwde omgeving en stelt scherpe eisen aan de opslag zelf. Huidige situatie In de gemeente Renkum is één BRZO-bedrijf (Parenco) dat onder de bevoegdheid van de provincie valt Verder zijn er binnen de gemeente Renkum twee verkooppunten van consumentenvuurwerk waarop het Vuurwerkbesluit van toepassing is. Daarnaast zijn er twee openbare zwembaden met beperkt opslag van gevaarlijke stoffen en twee propaantanks met een inhoud van meer dan 3 m3. Vervoer van gevaarlijke stoffen vindt plaats over de A12 en de A50. Daarnaast vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de spoorwegen ‘Arnhem – Utrecht’ en ‘Arnhem – Nijmegen’ over de rivier de Nederrijn en door aardgastransportleidingen. De gemeente beschikt momenteel niet over een vastgestelde route voor het transport van gevaarlijke stoffen (routering). Ten aanzien van het vervoer bestaan op dit moment geen wettelijke knelpunten. Documenten Beleidsvisie Externe veiligheid
20
Milieunota Renkum, Milieukader 2013 - 2016
Ambitieniveau Uitvoeren van wettelijke taken en het beleggen van externe veiligheid op een zodanige wijze in de organisatie, dat de uitvoering van de externe veiligheidstaken voldoende wordt geborgd. Actiepunten • Het beschikken over een overzicht van alle externe veiligheidstaken binnen de gemeente en een overzicht van de wijze waarop deze taken worden uitgevoerd en door wie; • Bij het vaststellen van bestemmingsplannen een risicoafweging met betrekking tot externe veiligheid opnemen; • Beheren van de risicokaart.
21
Milieunota Renkum, Milieukader 2013 - 2016
3.9
Lucht en geur
Algemeen Een goede luchtkwaliteit draagt bij aan het welzijn van de inwoners. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met luchtkwaliteit. Aantasting van de luchtkwaliteit wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door emissies van het wegverkeer, de industrie en de veehouderijen. In de stedelijke gebieden is het wegverkeer veelal bepalend voor de luchtkwaliteit. Luchtverontreiniging (geur en fijn stof) in het landelijk gebied wordt vooral veroorzaakt door veehouderijen. Luchtverontreiniging (smogvorming, fijn stof) kan schadelijk zijn voor de volksgezondheid en de kwaliteit van de leefomgeving aantasten. De wet Milieubeheer geeft streef- en grenswaarden voor onder andere zwaveldioxide, stikstofoxiden en fijn stof. De gemeente heeft de verantwoordelijkheid luchtkwaliteitsbeleid te formuleren om te kunnen voldoen aan die luchtkwaliteitsnormen. Het algemene uitgangspunt van het geurbeleid is het zoveel mogelijk beperken van geurhinder en het voorkomen van nieuwe hinder. Huidige situatie In de gemeente Renkum komen, behalve in de directe nabijheid van de rijkswegen, geen overschrijdingen van de luchtkwaliteitsnormen voor. Evenmin is sprake van bestaande situaties waarin blootstelling aan omgevingslucht de kwaliteitsnormen overschrijdt. Voor de beleidsformulering sluit de gemeente aan bij beleid (de Groene Hub) dat door de provincie Gelderland en de Milieusamenwerking Regio Arnhem (MRA) is ontwikkeld en vorm gegeven. De Groene Hub gaat over de produktie van groen gas uit regionale biomassa en het rijden op groen gas van het streekvervoer vanaf december 2012 (groen gas veroorzaakt minder emissie dan diesel). Voor geur is binnen de gemeente Renkum nog geen afzonderlijk beleid opgesteld. Behalve Parenco, komen in de gemeente geen (grootschalige) geurbronnen in de nabijheid van gevoelige (woon- en verblijfs-) functies voor, waarvoor speciaal beleid nodig is. Voor Parenco zijn mogelijk ontwikkelingen te verwachten welke vanuit het gezichtpunt van geurbelasting de nodige aandacht vragen. Gedacht wordt aan een verschuiving/wijziging van activiteiten binnen de papierfabriek waarbij, naast voortzetting van de papierproductie op beperkte schaal, de mogelijkheden van alternatieve producten in de vorm van duurzame brandstoffen uit biomassa en het recyclen van afvalstoffen wordt onderzocht. Uitgangspunt bij de beoordeling van deze activiteiten is dat de geurbelasting voor gevoelige functies niet mag toenemen ten opzichte van het huidige (vergunde) niveau. Documenten Geen
22
Milieunota Renkum, Milieukader 2013 - 2016
Ambitieniveau De gemeente Renkum streeft naar behoud van de luchtkwaliteit binnen haar grondgebied en ziet toe dat de blootstelling aan zwaveldioxide, stikstofoxiden en fijnstof voor de gevoelige functies verbetert of in ieder geval niet verslechtert; Actiepunten • Voor zover mogelijk rijden de door de gemeente aan te schaffen personenvoertuigen op groen gas of electrisch. • 50% van de personenvoertuigen van de gemeente moet een A-label hebben; • Alle door de gemeente aan te schaffen dieselvoertuigen dienen een Euro5 of Euro6 motor te hebben; • 90% van de geurklachten op een systematische en adequate wijze afhandelen; • Inrichten minimaal 10 oplaadlocaties voor electrische auto’s;
23
Milieunota Renkum, Milieukader 2013 - 2016
3.10 Licht Algemeen In sommige gevallen kan verlichting zorgen voor ongewenste neveneffecten zoals lichtvervuiling, lichthinder en het verdwijnen van donkerte. Lichthinder kan bestaan uit de visuele effecten van lichtinval in ruimten, direct zicht op lichtbronnen of aangestraalde vlakken, zicht op een lichtwaas en zicht op specifieke kleurstelling worden waargenomen. Lichthinder ontstaat vooral door verlichting van straten, sportvelden en andere terreinen, door sier- en reclameverlichting en door de glastuinbouw. Openbare verlichting speelt een belangrijke rol in onze moderne maatschappij. Daar worden we ons echter pas van bewust op het moment dat ze niet meer goed functioneert. Openbare verlichting heeft als doel om het openbare leven in de donkere uren zo goed mogelijk te laten functioneren. De mensen moeten zich tijdens duisternis behaaglijk en veilig kunnen voelen. Uiteraard wordt het niveau van daglicht niet bereikt maar toch levert een goede verlichting een bijdrage aan de (subjectieve) sociale veiligheid, leefbaarheid en de verkeersveiligheid. Hoewel het gebruik van kunstlicht veel positieve kanten heeft, heeft het ook nadelen. Zo verbruikt kunstlicht energie en beïnvloedt het klimaat en de beschikbare energievoorraad. Daarnaast kan kunstlicht een verstorend effect hebben op de flora en fauna. In Nederland is er geen specifieke wet over lichthinder. In de milieuwetgeving speelt lichthinder wel een rol. Zo is er de mogelijkheid in het milieuonderdeel van een omgevingsvergunning eisen te stellen aan lichthinder. Huidige situatie De gemeente wil de openbare verlichting zo efficient mogelijk gebruiken. Dat betekent dat alleen wordt verlicht als dat noodzakelijk is. Als uitgangspunt voor het wel of niet verlichten hanteert de gemeente als uitgangspunt dat verlichting een positieve bijdrage moet leveren aan de sociale- en verkeersveiligheid van alle gebruikers van de openbare ruimte. Buiten de bebouwde kom is het beleid gebaseerd op respect voor de duisternis. Alleen bij zwaarwegende veiligheidsargumenten wordt verlichting geplaatst. In de gemeente staan bijna 6.600 lichtmasten, waarvan sinds 2005 al 800 lichtpunten vervangen zijn door energiezuinige dimbare armaturen. Vergeleken met andere gemeenten is Renkum altijd terughoudend geweest met het plaatsen van verlichting en de hoeveelheid licht. Er is dus relatief minder “winst’’ te boeken dan elders met het massaal vervangen van lichtpunten door armaturen die prijstechnisch haalbaar en energiezuinig zijn. Uitgaande van de nog te vervangen lichtpunten blijken de investeringskosten de energiebesparing en de onderhoudsbesparing te overschrijden. Grootschalige investeringen zijn dan ook niet op zijn plaats, zelfs bij aanhoudende stijgende energieprijzen. Maar daar waar in bepaalde wijken wel verouderde masten staan heeft vervangen van lichtpunten door energiezuinige (b.v. LED) armaturen wel degelijk zin. Overigens zijn de nieuwe conventionele armaturen al zeer zuinig en efficient dimbaar en stukken goedkoper dan LED armaturen. Bovendien is de gelijkmatigheid beter,
24
Milieunota Renkum, Milieukader 2013 - 2016
waardoor geen extra masten hoeven te worden geplaatst. LED verlichting voldoet veelal niet aan de sociale veiligheidscriteria. Documenten Renkum’s licht doorgelicht 2006-2015. Ambitieniveau Het terugdringen van lichthinder en het energieverbruik van de openbare verlichting; Actiepunten • Onderzoeken in hoeverre er mogelijkheden zijn om, indien gewenst, het duister en het donkere landschap door middel van bestemmingsplannen te beschermen.; • Het vervangen van 800 oude armaturen door energiezuinige armaturen; • 90% van de lichtklachten op een systematische en adequate wijze afhandelen; • Vaststellen nieuwe nota Renkum’s licht doorgelicht.
25
Milieunota Renkum, Milieukader 2013 - 2016
3.11 Energie en klimaat Algemeen Het energieverbruik is in de huidige samenleving moeilijk te beteugelen. Economische groei gaat meestal gepaard met toename van het energieverbruik. Voor de energievoorziening is het westen nog steeds grotendeels afhankelijk van fossiele brandstoffen. Productie en verbranding van fossiele brandstoffen leidt tot de uitstoot van een groot aantal giftige en milieubelastende stoffen, zoals koolstofdioxide, zwaveldioxide en stikstofoxiden. Deze stoffen dragen bij aan het broeikaseffect en de verzuring. Daarom is het nodig het energieverbruik en in het bijzonder het gebruik van fossiele brandstoffen te verminderen. Nederland heeft in de afgelopen twintig jaar belangrijke stappen gezet om beleid te ontwikkelen voor de reductie van energieverlies en het gebruik van alternatieve energiebronnen. Hierbij kan gedacht worden aan temperatuur isolerende maatregelen, hoogrendement gas- en elektra-installaties, schonere auto’s en het gebruik van duurzame energiebronnen (zon, wind, water en biomassa). Het traditionele energiebeleid wordt zo verbreed naar klimaatbeleid. Ondanks de internationale, nationale en lokale maatregelen neemt de consumptie van energie toe en daarmee stijgen ook de emissies van onder andere CO2. CO2 levert een grote bijdrage aan de opwarming van de aarde. Een duurzame energiehuishouding is onmisbaar om in de toekomst milieuproblemen tegen te gaan en onafhankelijker te worden van schaarse fossiele energie- dragers. Reductie van energieverlies biedt bovendien economische kansen, waaronder lagere energiekosten en uiteindelijk vermindering van de CO2-uitstoot. Wij hanteren de Trias Energetica als prioriteitsvolgorde bij het kiezen van maatregelen, d.w.z. dat beperken van energieverbruik voorop staat en dat voor de resterende behoefte zo veel mogelijk duurzame energiebronnen worden ingezet. Volstaat dit niet dan moet zo efficient mogelijk van de fossiele energiebronnen gebruik worden gemaakt. Huidige situatie De gemeente Renkum werkt op het gebied van energie en klimaat veel samen met andere partners uit de regio. Zo verstrekt de gemeente Renkum op dit moment in samenwerking met de provincie Gelderland subsidies voor woningisolatie. En in “de Groene Kracht – met nieuwe energie in de regio Arnhem Nijmegen” werken MARN, MRA en Stadsregio Arnhem Nijmegen samen aan de uitvoering van de regionale agenda voor energie en klimaat. Deze agenda heeft 4 programmalijnen: Luchtkwaliteit, Duurzame mobiliteit, Duurzame gebouwen, Duurzame energie en moet in 2014 zijn uitgevoerd. Daarnaast neemt de gemeente Renkum ook deel aan het KliKER (Klimaschutz in Kommunen der Euregio Rhein-Waal) project. In dit grensoverschrijdende project slaan 11 Nederlandse en Duitse gemeenten in de Euregio Rijn-Waal de handen ineen om de Europese klimaatdoelstellingen te halen. Zowel Nederland als Duitsland hebben de opdracht om tot 2020 de CO2-uitstoot met 20% te verminderen. Om dit resultaat op landelijk niveau te behalen, moet er op lokaal niveau naar oplossingen gezocht worden om de CO2-uitstoot terug te dringen. Elke gemeente bedenkt hiervoor andere
26
Milieunota Renkum, Milieukader 2013 - 2016
oplossingen. Door deze oplossingen met elkaar te delen, kunnen deze ook in andere gemeenten toegepast worden en zijn de doelstellingen beter te halen. In 2010 is de CO2 footprint voor de directe CO2 productie van de gemeentelijke organisatie vastgesteld op 402.000 kg Duurzaam bouwen en energiebesparing zijn belangrijke zaken in de gemeente Renkum. In stadsregio verband wordt gewerkt aan een gemoderniseerd duurzaam bouwen convenant. Daarbij zal gebruik gemaakt worden van het GPR communicatie middel. De nieuwe methodiek GPR is duidelijker en geeft de ontwikkelaars meer ruimte om duurzaam bouwen daadwerkelijk toe te passen. Verwacht wordt dat daardoor ook in de gemeente Renkum meer projecten worden gerealiseerd waarbij duurzaam bouwen steeds vanzelfsprekender wordt. Documenten Kadernota Duurzaam Renkum 2010-2015 Ambitieniveau Op termijn (in 2040) een klimaatneutrale gemeente worden. Actiepunten • Opstellen van een complete CO2 footprint van de gemeentelijke organisatie en de gemeente; • CO2 footprint voor de directe CO2 produktie van de gemeentelijke organisatie is in 2016 met 25% verminderd; • Opstellen roadmap (stappenplan met kwantitatieve tussendoelen) om in 2040 klimaatneutrale gemeente te zijn; • Het faciliteren van EMT ontwikkelingen o.a. op locatie Parenco (restwarmte, geothermie, biorefinerey, biomassa); • Deelnemen aan de collectieve inkoopactie voor zonnepanelen in de stadsregio; • Onderzoeken in hoeverre het rendabel is om op maatschappelijk vastgoed zonnepanelen te leggen; • Uitvoering geven aan het provinciale subsidieprogramma voor woningisolatie moet leiden tot in totaal ca. 700 geisoleerde woningen; • Aanwijzen pilotwijk of gebied waar CO2 reductie maatregelen uitgeprobeerd kunnen worden in de bestaande woningvoorraad; • Onderzoeken mogelijkheden om middels het oprichten van een “ Energy Service Company” het gemeentelijk vastgoed te verduurzamen; • Ondersteunen van lokale initiatieven om te komen tot cooperatieve verenigingen die groene energie willen produceren; • Oprichten revolving fund om leningen te verstrekken aan instellingen en bedrijven om energiebesparende en energieopwekkende maatregelen te nemen; • Het Dorenweerd College een duurzaamheidslening van EUR 50.000,00 ter beschikking te stellen voor de nieuwbouw van klaslokalen.
27
Milieunota Renkum, Milieukader 2013 - 2016
4 Tenslotte Milieubeleid. De een trekt zijn schouders er bij op, een ander draait zo nu en dan een spaarlamp in en sommigen houden bij alles wat ze doen rekening met het milieu. Of het nu gaat om het bouwen van woningen, de aanschaf van voertuigen of de kwaliteit van de leefomgeving, het zijn allemaal zaken die met milieu te maken hebben en waar de samenleving van de gemeente een actieve rol verwacht. De gemeente doet veel moeite om maatregelen en initiatieven te ontwikkelen op het gebied van de in deze nota genoemde milieutaken. In deze nota staan veel zaken die met name voor onze inwoners interessant zijn. De actiepunten zullen dan ook in de komende vier jaar uitgewerkt en uitgevoerd moeten worden. Renkum is een gemeente waar het goed wonen, werken en verblijven is. Wil Renkum dat ook in de toekomst zijn, dan moet zij daartoe haar gewaardeerde en attractieve woonmilieu koesteren, haar (potentieel) gunstige economisch vestigingsklimaat versterken en haar toeristische potentie verzilveren. Deze kwaliteiten van de gemeente vragen dan ook om bescherming en dat betekent dat de gemeente een pro-actief milieubeleid dient te voeren. Dat kan de gemeente echter niet alleen. Inwoners, bedrijven en instellingen worden dan ook nadrukkelijk uitgenodigd om de actiepunten uit deze milieunota mede vorm te geven. Moge deze nota op een breed draagvlak rekenen in de Renkumse samenleving opdat eind 2016 teruggekeken kan worden op een periode van vier jaar waarin we gezamenlijk de kwaliteit van de leefomgeving in de gemeente hebben kunnen versterken en de milieudruk hebben kunnen verminderen.
28