Mijns inziens… Integriteit van het menselijke organisme Auteur | Rob Muts, DO Correspondentie | Hugo de Grootkade 30-38, 1052 LT Amsterdam E-mail |
[email protected] www.college-sutherland.nl
“Wie van de praktijk zonder de theorie houdt, is als een zeeman die op een schip stapt, zonder stuur en kompas, en niet weet waarheen hij gaat.” Leonardo da Vinci
> Veritas temporis filia Mijns inziens zal de osteopathie ons altijd blijven verwonderen en meer zijn dan wij kunnen bevatten. Vele oude en moderne deelgebieden binnen ons vak claimen een verklaringsmodel te hebben. Verklaringen verkleinen het wonderbaarlijke, maar roepen gelukkig evenzoveel vragen op. Ieder mens is verschillend, in zijn constitutie, in zijn psyche, in zijn levensgewoonten en in zijn ziektegeschiedenis. De osteopaat zal met deze verschillende aspecten rekening mogen houden en de patiënt als individu en als eenheid beschouwen.
> Fascia In aansluiting op het artikel van Luc Roggen DO in deze rubriek van maart 2010 over fascia, wil ik de nadruk leggen op de integriteit van het totale menselijke organisme. Deze integriteit is terug te vinden in de fascia. Om met Dr. A.T. Still te spreken: “I know of no part of the body that equals the fascia as a hunting ground.”1 Microscopisch zijn de fascia samengesteld uit collageen en elastine als hoofdbestand-
20
Visie
delen. Collageen is georganiseerd in dunne microkanalen en deze kanalen transporteren de weefselvloeistoffen.2 Bloedvaten en zenuwen liggen binnen de fascia om uiteindelijk vrij in het bindweefsel te eindigen. Hiermee komen we op het begrip basisbioregulatiesysteem (BBRS). Het begrip BBRS is in 1980 geïntroduceerd op basis van het in 1950 door prof. Pischinger gelanceerde ‘System der Grundregulation’.3 Samengevat komt het er op neer dat bloedvaten en vegetatieve zenuwen vrij in het bindweefsel eindigen, zowel efferent als afferent. Alle communicatie verloopt dus uiteindelijk via het bindweefsel, dat deze communicatie ook kan modificeren afhankelijk van de (lokale) omstandigheden. Het bindweefsel, samen met de bloed- en lymfevaten en het vegetatieve zenuwstelsel, vormt daarmee het grootste en meest basale communicatiesysteem van het organisme. Deze communicatie is het reactievermogen c.q. de aanpassing van het organisme op alle prikkels van de omgeving. De prikkel, de stressor of de zogenoemde oorzaak is hierbij niet van belang, slechts de reactie speelt een rol in ons aanpassingsvermogen. Dit communicatiesysteem vertaalt zich
voor de osteopathie vooral naar de fascia. Voor de osteopathie is de cel een onderdeel van het bindweefselsysteem. Onlosmakelijk daarmee verbonden door het cytoskelet, waarmee een gigantisch doorlopend driedimensionaal spinnenweb wordt gevormd, van kop tot teen. In de eenheid van tensegrity (tension and structural integrity), vormt dit spinnenweb een dynamisch krachten-absorptie-systeem. Hierdoor kunnen de 109 reacties per seconde in het lichaam worden opgevangen, inderdaad veel meer dan wij kunnen bevatten.4
Afbeelding 1 Needle Tower (Kröller-Müller Museum te Otterlo)
> Bindweefsel De grondsubstantie (matrix) van het bindweefsel bestaat uit glycosaminoglycanen, glycoproteïnen en water. De glycosaminoglycanen (GAG) in het bindweefsel hebben een negatieve lading van -270 mVolt.5 Door deze elektrische lading ontstaat er een ordening van de matrix, het water en de collagene vezels. Het spinnenweb krijgt een driedimensionale ordening door de negatieve lading, soms te vergelijken met flessenborstels. In allerlei typen van bindweefsel, zoals pezen, ligamenten, fascia, peritonea, etc. krijgt het bindweefsel zijn uiteindelijke structuur door de functie van lokale metabolieten en chemische factoren.6 Interessant is te zien dat de in beginsel pluripotente bindweefselcel en de matrix hun uiteindelijke structuur pas ontvangen door lokale functies. Functie creëert structuur en blijft dit doen, omdat ieder weefsel een turnover-tijd kent. Gemiddeld is dit bij fascia circa 300 dagen, minimaal zolang duurt feitelijk de volkomen genezing dan ook. Dat de symptomen al eerder bij de patiënt zijn verdwenen, betekent nog niet dat de therapie ten einde is. Ook water wordt elektrovalent gerangschikt met enorm krachtige (elektrische) verbindingen. Water (H2O), is een soort Micky Mouse met 2 waterstof-oren (+) en een kop (-), de ‘positieve oren’ hechten zich aan de negatieve GAG’s. Hierdoor kan de mens voor 60% uit water bestaan. In de film ‘What the bleeb do we know’, wordt gesuggereerd dat deze watermoleculen emoties (intern en extern) in zich opslaan, vergelijkbaar met de experimenten van de Japanner Masuru Emoto.7 Net als bij de cel zien we de energie en de stroming (Panta Rhei) in alle facetten terug. Wij zijn een prachtige eenheid, alles vinden we in alles terug. Vervolgens is het interessant dat bijvoorbeeld de fibroblasten in het bindweefsel zowel de zuurgraad, de potentiaal en toxinebelastingen kunnen normaliseren.8 Deze cellen handhaven een redoxpotentiaal in het lichaam, zijn verantwoordelijk voor de (weder)opbouw en de mobiliteit
van het bindweefsel.9 Bij een falende functie van de fibroblasten volgt een fibrose en retractie. Hierbij treedt een verlies aan beweging en verlies aan functie op.10
Afbeelding 2 Fibroblast
neert. Twee halve cellen die beide niet in staat zijn om zelfstandig te leven, vormen een totaliteit (eenheid) waarbij een totaal nieuw organisme ontstaat.13 Hierbij vindt een reorganisatie van het genoom plaats.14 Daarnaast is alles van de oöcyt en spermatozoa erfelijk. Niet alleen het DNA (genetisch materiaal), maar tevens het cytoplasma en de celorganellen. Naast de structuur (DNA), wordt ook de functie (celorganellen) overerft. In de bevruchte zygote is alles potentieel aanwezig, structureel en functioneel.15 Graag hanteer ik de somatotypen die Dr. William Sheldon in 1940 introduceerde en waarover Luc Roggen in de vorige ‘Mijns inziens…’ reeds sprak. 16, 17 Liever spreek ik echter van endofysio, mesofysio en ectofysio, omdat mijns inziens de nadruk dient te liggen op de functie (fysio) en niet op de structuur (morpho).
Het bindweefsel (BBRS) vormt geen passief verdedigingsmechanisme waarbij pathogene prikkels buitengesloten worden. Het is een mechanisme dat prikkels op kan vangen en actief kan verwerken. Hierdoor is de mens geen autonoom organisme, maar een adaptieve eenheid, open naar de buitenwereld. Inherent hieraan is genezing niet een sterker worden, zoals hardnekkig in onze samenleving is verankerd, maar meer een boeddhistisch beeld: ‘wees als water, zacht maar onaantastbaar’.
> Embryologie
Afbeelding 3 Oöcyt en paringsdans
De geest heeft de materie nodig om zich te kunnen manifesteren, volgens de Ayur Veda is dat de basis en de zin van het leven.11 Zoals de beeldhouwer het marmer nodig heeft om een beeld te kunnen maken. Osteopathisch gezegd, zoals de functie de structuur nodig heeft om zich uit te kunnen drukken. De functie drukt zich uit via de beweging van de structuur en daarmee alle functies van het menselijke bestaan. Still: “Life and matter can be united, and that function cannot continue with any hindrance to the free and absolute motion”.12 Wat gebeurt er dan embryologisch gezien?
De embryologische zygote (bevruchte cel) is een ongedeeld menselijk organisme (1e principe osteopathie: biologische eenheid) en ordent zijn cellen tot embryo. De basaal totipotente cellen differentiëren zich tot de verschillende weefsels (2e principe: functie creëert structuur). De ento-, meso- of ecto-functie creëert het somatotype, waarbij de constitutie dus reeds bij de conceptie is vastgelegd. Deze creatie vindt plaats in alle facetten van het bestaan, zowel in het fysieke, het psychische, het intellectuele en het spirituele. Het menselijke organisme is een biologische eenheid. Deze eenheid is zijn eigen dipool, zijn eigen yin en yang, zijn eigen evenwicht (3e principe: er is altijd evenwicht en zelfregulatie).
De grootste cel van het menselijk organisme (oöcyt), ontmoet de kleinste cel (de spermatozoa); de ‘geest’ incar-
de osteopaat - juni 2010 - nr. 2 - jaargang 11
21
> Totaliteit In mijn persoonlijke ontdekkingsreis langs vele vormen van geneeskunde, van osteopathie naar homeopathie, biochemie, Chinese geneeskunde, Ayur Veda, tot aan Tibet toe, vind ik het fascinerend om het gemeenschappelijke te ontdekken. De meeste facetten van de osteopathie zijn terug te vinden in aloude beschavingen.18 Volgens de Tibetaanse geneeskunde dient men in de spirituele evolutie van de mens eerst het fundament, het fysieke lichaam in evenwicht te brengen. Vervolgens en pas daarna komt het geestelijke aspect: de vereniging met het goddelijke. Aansluitend kan de vereniging met de Waarheid, de bevrijding van energie plaats vinden. De mens neigt om dit gegeven heen te draaien. Psychosomatisch is een begrip in de geneeskunde, somatopsychisch is onbekend. Wij willen nu eenmaal graag dat de geest (Mind) heerst over het lichaam (Matter). Osteopathisch willen we dat ook nog via de beweging (Motion) bewerkstelligt zien. Blechschmidt heeft gezegd: “Was embryologisch nicht physisch eingeübt wird, kann später psychisch nicht ausgeübt werden”.19 De basis ligt reeds in het eencellige; in lichaam, ziel en geest. Datgene wat zich embryologisch meer of minder ontwikkelt, vormt de basis voor latere meer of mindere karaktereigenschappen. Er is zelfs een boeiend patroon te ontdekken tussen de embryogenesis van organen, de somatotypes van Sheldon en de karakterstructuren van Wilhelm Reich
Afbeelding 4 Rohen rotaties transversale as
22
Visie
en Alexander Lowen. Vanuit onze constitutie vormt zich ons lichaam die bepalend is voor ons gedrag.20,21,22 Of, om Blechschmidt nogmaals aan te halen: “Was in einer Entwicklung konstant bleibt, ist die Individualität, das Wesen, und was sich ändert ist nur das Erscheinungsbild”. 23 Blechschmidt noemt dit ‘de wet tot behoud van de individualiteit’. We worden niet van een celklomp (morula) meer en meer mens in het verloop van de ontwikkeling, maar zijn wezenlijk vanaf het begin een individu. Helaas is in onze analytische wereld een kloof ontstaan die de principes binnen de osteopathie ontkracht, de scheiding tussen lichaam en geest (en ziel). Begonnen bij Pythagoras in de 6e eeuw voor Christus (reïncarnatie van de ziel) en gestalte gekregen door Rene Descartes (‘cogito ergo sum’). Deze cartesiaanse kloof,24 vinden we helaas ook terug in de osteopathie. Deelgebieden in het craniale, pariëtale en viscerale aspect van de osteopathie hebben deze kloof belichaamd. Op zich is de discussie binnen het cranium (Sutherland, Busquet, Magoun, Upledger, Liem e.a.) gezond te noemen, evenals binnen het pariëtale aspect (Van der Bijl, Mitchell, Maitland, Lewis, Palmer e.a.). Ten aanzien van de viscera zijn er nog weinig discussies voor handen. J.P. Barral voert de boventoon, J. Weischenck is vergeten en J. Helsmoortel is slechts in kleine kringen bekend. Kijken we echter naar de aloude beschavingen dan krijgen de viscera bijzondere aandacht. Recente ontdekkingen ten aan-
zien van het zogenaamde buikbrein door Michael Gershon geven dit aspect opnieuw aandacht.25 Weliswaar ingegeven door de farmaceutische industrie, die daar brood in ziet, gezien het enorm stijgende aantal psychische aandoeningen. Een gezonde discussie voor osteopathie in het viscerale bereik is al te zeer toe te juichen. Still: “When you have adjusted the physical to its normal demands, Nature universally supplies the remainder. I think I have said enough of the importance of the truly normal in form and functions of the organs of the body to take up and make special application of this philosophical guide to a careful search for the true cause of any variation from the healthy condition.”26
> Ontwikkeling van het inwendige Terug naar de embryonale zygote, die zich ontwikkeld tot een morula, blastula en vervolgens tot het zich alom bekende stadium van drie kiembladen: ectoderm, mesoderm en entoderm. Door de rotaties om een transversale en een caudocephale as, omsluit het ectoderm het embryo. Het binnenste wordt onder invloed van het mesoderm gevormd door een entodermale en een ectodermale buis. Deze buizen ‘duwen’ zich door de sturende kracht van het mesodermale weefsel tot onze uiteindelijke vorm, met extremiteiten, een hoofd en talloze torsies binnenin. (Afb. 4)
‘Wij’ trekken als het ware een duikerspak aan en duwen onze uiteinden naar buiten. Het duikerspak is echter een gecompliceerde organisatie van bindweefsel (spinnenwebben). Dit doet mij vaak denken aan Frodo Baggings (Lord of the Rings) hangend in het spinnenweb van Shelob.
niet, vertelde mijn leraar Patrick van den Heede DO. Moderne beschavingen neigen het brein of het zenuwstelsel als oorzakelijkheid te zien. Mensen zijn verschillend en leven in verschillende denkcirkels, iedereen begrijpt alles op zijn eigen wijze, subjectief.27 Zo ook in de osteopathie, er mogen verschillende zienswijzen bestaan, het zijn andere interpretaties van het wonderbaarlijke fenomeen natuur.
Mijns inziens is het daarom van groot belang om osteopathisch altijd alles te onderzoeken. Dit ongeacht de klacht van de patiënt of de locatie daarvan. Wanneer wij alle facetten van het individu in totaliteit onderzoeken, craniaal, visceraal en pariëtaal, leiden de gevonden dysfuncties tot een unieke blauwdruk van de patiënt. Deze blauwdruk van gevonden dysfuncties moeten het klachtenbeeld van de patiënt kunnen verklaren. Het klachtenbeeld van feitelijk de totale anamnese, zowel de hoofdklacht, als de nevenklachten, als het psychische en sociale welbevinden. Pas dan beantwoorden we aan het eerste principe van de osteopathie: het menselijk organisme is een biologische eenheid.
Inhibitietesten bieden ons de uniciteit mens, ik noem dit graag het zogenaamde ‘lichaamslezen’. Het organisme levert zelf het antwoord, zowel op biomechanisch vlak, als ook, bij de juiste interpretatie op psychisch vlak. De functie drukt zich uit in de beweeglijkheid van de structuur en daarmee alle functies van het menselijke bestaan, zowel op de materiële aspecten als op de niet-materiële aspecten. Hoeveel ritmen hebben we wel niet in ons lijf? Naast mobiliteit, motiliteit en motriciteit, zijn we ook onderhevig aan voeding, dag en nacht, seizoenen, maanstonden, levensfasen, etc. Wat we zien, wordt bepaald door de bril waarmee we kijken. Aristoteles zei ooit ‘als je begint met geneeskunde, eindig je in de filosofie en als je met filosoferen begint eindig je altijd in de geneeskunst’.28
Inhibitietesten bepalen vervolgens in welke mate dysfuncties dirigerend zijn. Dit is niet hetzelfde als het bepalen van een oorzaak, maar eerder wat is hier (‘op dit moment’), de dirigerende keten, het levert informatie om ‘ergens’ te beginnen. Bij de inhibitietest wordt
Aansluitend op de inhibitie volgt de integratie om te komen tot een therapieplan. Dit plan dient te voeren tot genezing of beter gezegd zelfregulatie. Het zich (energetisch) beter voelen, is, zoals gezegd, nog lang niet doorslaggevend. Beter zijn vraagt een nieuwe
> Onderzoek
Afbeelding 5 Frodo en Shelob
Iedere actie binnenin (organen), oefent een trekkracht op de spinnenwebben (peritonea, adventitia, fascia). Een dysfunctie intern vormt een blijvende kracht op extern, alwaar we de klacht gaan voelen (symptoom). Temeer daar we meestal tegen de interne trekkracht in willen gaan, om ‘normaal’ te kunnen functioneren in het dagelijkse leven. (Afb. 6) Oude beschavingen hebben altijd de nadruk gelegd op het inwendige van de mens, als de plaats waar dysfuncties (subklinisch) ontstaan, broeden en opeenstapelen. Net zo lang tot de druppel komt die de emmer doet overlopen. Het symptoom, als gevolg van de overstromende druppel, vertelt de oorzaak
één structuur ofwel in de corrigerende, dan wel in de dysfunctierichting bewogen, en wordt de reactie ter hoogte van een andere dysfunctie beoordeeld. Een test waarbij inhibitie optreedt wordt gecombineerd met een provocatie (in de tegengestelde richting). Pas als beiden een positief-negatieve invloed uitoefenen op de andere dysfunctie wordt gesproken over een dirigerende invloed.
Afbeelding 6 Rohen vorming extremiteit
de osteopaat - juni 2010 - nr. 2 - jaargang 11
23
structuur en dat is afhankelijk van de turnover-tijd van het betroffen weefsel. Zoals een omgevallen, maar niet ontwortelde, boom, zijn takken weer naar de hemel richt en waarmee de functie een nieuwe structuur bouwt, dient weefsel de tijd te hebben om te regenereren. Mijns inziens is er geen basale kracht die het leven tot leven maakt en is er in het menselijke organisme geen katalysator of sturende kracht aan te wijzen. Natuurlijk bestaan er verklaringsmodellen, zowel binnen het bio-
mechanische als het biodynamische of bio-energetische aspect van de osteopathie. Deze verklaringsmodellen zijn even waar als de talloze religies in de wereld. Niets is waar, maar je kunt er wel naar leven of mee werken. ‘Veritas temporis filia’ zei Francesco Marcolini ooit in navolging van Socrates, de waarheid is een dochter van de tijd. De waarheden van nu zijn even sterk als ons bevattingsvermogen. Toen brieven het communicatiesysteem van mensen vormden, ontdekten we de hormonen als boodschappers van het
lichaam. Later bij de ontdekking van de elektriciteit, vond men de zenuwen als belangrijkste vertegenwoordigers van communicatie.29 Nu leven we in een tijdperk van infrarood, GSM, bluetooth en spreekt prof. A.F. Popp van biophotonen, ofwel licht als communicatiemiddel tussen cellen.30 Laat ons maar blijven verbazen… De pen wil ik graag overdragen aan Arjen Volkers een ‘jonge osteopaat’ die de verwondering, inherent aan de osteopathie, op een prachtige manier belichaamt.
Afbeelding 7 Veritas temporis filia
> Literatuur 1. Still AT. Autobiography of A.T. Still, 1908; reprint, American Academy of Osteopathy, 1981. 2. Newiger C, Muts RK. Gezondheid in goede handen, Synthese 2008 3. Pischinger Prof.Dr.Med A. Das System der Grundregulation, Heidelberg, Haug Verlag, 1975 4. Alberts B, et al. Moleculair biology of the cell, Garland Publishing inc. New York, 1989 5. Kellner Prof. Dr.Med G. Grundsystem und Regulationsstörungen, Haug Verlag, 1984 6. Drews, Taschenatlas der embryologie, Georg Thieme Verlag, Stuttgart, 1993. 7. Emoto, Dr. Masuro, het geheime leven van water, Ankh Hermes, 2006 8. Kellner Prof.Dr. G. Regulationspathologie, mechanismus und praktische bedeutung, Heilkunst Verlagens, Munchen, 1978. 9. Wijk R. van, Wiegrant FAC. Electrodermaal en matrixonderzoek, Meppel, 1990. 10. Barral JP, Mercier P. Visceral Manipula-
24
Visie
tion vol I & II, Eastland Press, Seatle (1988) 11. Sharma PV. Charaka Samhitā, Chaukhambha orientalia, Varanasi 2007. 12. Still AT. Philosphy of Osteopathy, 1899, reprint American Academy of Oastedopathy, 1977. 13. Wal Jaap van der, et al. Dynamische Morphologie und Entwicklung der menschlichen Gestalt, Medizinische Sektion am Goetheanum, 2003 14. Rohen JW et al. Functionelle embryologie, Schattauer, 2006 15. Rohen JW. Morphologie des menschlichen Organismus, Verlag freies Geistesleben, 2002. 16. Otto, Karin, Konstitutionstypologie von William H. Sheldon, E-book, 2001 17. Roggen, Luc DO. Mijns inziens… Fascia, De Osteopaat, Maart 2010 18. Muts RK, Schoot HDJ. Integratie complementaire geneeswijzen, Lemma, 2000 19. Blechschmidt, E. Prof.Dr.Med. Vom Ei zum Embryo, Bucherbund, Stuttgart, 1969 20. Blechschmidt, E. Prof.Dr.Med, Die prä-
natalen Organsysteme des Menschen, Hippokrates, Stuttgart, 1962 21. Bäurle, R. Von Typentrauma zum Traumtypen, Simon & Leuter, 1988 22. Reich, W. Charakteranalyse, Kiepenheuer & Witsch, 1988 23. Blechschmidt, E. Prof.Dr.Med. Wie beginnt das menschliche Leben? Christina Verlag, Stein am Rhein, 1984 24. Philipse Herman, wetenschap versus godsdienst, audiobook CD, Home Academy, 2007 25. Gershon, M. M.D, the second brain, HarperCollins Publishers, New York, 1998 26. Still, A.T. Philosophy and mechanical principles of osteopathy, 1902, reprint osteopathic enterprises, 1986. 27. Ouspensky, P.D., the psychology of mans’s possible evolution, Hoder and Stoughton, London, 1947. 28. Storig, H.J. geschiedenis van de filosofie, spectrum, 1972. 29. Lyons, Alberts. S Dr & Petrucelli, R. Dr, geschiedenis van de Geneeskunde, Standaard, Antwerpen, 1981. 30. Popp, FA Prof.Dr. Recent advances in biophoton research and its applications, World Scientific 2001