Stadslezing 1 april 2009
mijn olympische missie (en ook Lelystad gaat voor goud) door Robin van Galen, coach van het dames waterpoloteam dat op de Olympische Spelen van 2008 in Beijing goud won!
Als coach heb ik geleerd dat je niet te lang moet blijven hangen in iets wat misschien tegenvalt, in dit geval de opkomst, maar dat we juist de mensen moeten belonen die er wel zijn. Ik hoop dat u er vandaag iets van opsteekt, iets wat u inspireert om uw dagelijkse werkzaamheden verder te ontplooien. Op 21 augustus 2008, de dag van de finale tegen de Verenigde Staten, die wij met 9 - 8 wonnen, zaten er niet minder dan 3 miljoen mensen te kijken naar een waterpolofinale en dat ’s middags om 2 uur Nederlandse tijd. Er is uitgerekend dat van die drie miljoen mensen er twee miljoen hadden moeten werken. Het is te hopen dat die mensen daarna zo gemotiveerd en geïnspireerd waren dat ze er daarna dubbel zo hard tegenaan gingen. op een gegeven moment ga je er echt in geloven Ik ga jullie vandaag iets vertellen over topsport en over hoe wij de weg naar het Olympisch Goud hebben bewandeld. Van verschillende kanten gehoord hebbende is de gemeente Lelystad ook heel ambitieus en in veel opzichten op weg naar goud. Toen wij drie jaar geleden begonnen met ons waterpoloteam, waren wij tiende van de wereld. Ook toen wij naar de Olympische Spelen gingen waren wij niet de favoriet om kampioen te worden en toch is het gelukt. Niets is onmogelijk en dat is echt zo. Op een gegeven moment ga je er echt in geloven en dan stijg je boven jezelf uit. hoe behaal je succes? De laatste drie jaar hebben wij een fulltime programma gedraaid, met 20 dames, vijf directe begeleiders en daarnaast nog veel experts die ons hielpen. Wij hebben niets anders gedaan dan waterpolo, de hele dag door. We trainen ongeveer zes uur per dag, drie sessies van twee uur, ’s morgens, ’s middags en ’s avonds. Tussen de trainingen door liggen ze even op hun bed uit te rusten en zich voor te bereiden op de volgende training. Dat deden wij zes
-1-
dagen per week en dat deden wij 48 weken per jaar, drie jaar lang. Iedereen is gestopt met studeren of met werken. Sommigen hebben zelfs hun relaties verbroken omdat ze nooit meer thuis waren. Niet bewust, maar zoiets groeit dan. Je leeft echt in een soort tunnel. Wij hebben gewerkt in het KNVB-sportcentrum in de bossen bij Zeist. Honderd meter achter het zwembad ligt een jeugdherberg, helemaal geen luxe. Gewoon je eigen potje koken, je rommel opruimen, stapelbedden, gebrekkige internetverbinding. Eén televisie voor 20 dames, dat is al een uitdaging op zich. Daar is niets mis mee, want dan weet je ook gelijk hoe hard je moet werken voor je centen. Voor het geld deden ze het niet, maar puur uit ambitie. Wij verdienden € 800 per maand; 70 % van het minimumloon. Gelukkig trainden we zoveel dat we ook geen tijd hadden om het geld uit te geven. In die 48 weken stonden we vaak op Schiphol. We gingen 12 tot 14 keer per jaar naar het buitenland. Soms voor vier of vijf dagen naar Spanje voor een trainingskamp of een klein toernooitje. Soms ook wel eens voor een maand naar de andere kant van de wereld, naar Australië, Brazilië, of naar Amerika. Dat lijkt allemaal heel avontuurlijk, maar als je zo’n week of twee weggaat, dan zie je eigenlijk alleen maar een vliegveld, een hotel en een zwembad en in die twee weken heb je één halve dag vrij om iets te zien. Wij probeerden altijd wel om iets cultureels te doen. In Rome gingen we even naar de Trevi fontein of naar het Colosseum. Meer dan dat kon er eigenlijk niet vanaf, omdat je constant bezig bent met je sport: trainen, beter worden, op weg naar die ene Olympische missie. als je met teleurstellingen te maken krijgt Het begin van het Olympisch toernooi was niet zo succesvol. De eerste wedstrijd verloren we van Hongarije met 11 – 9. Als je met teleurstellingen te maken hebt, dan moet je je herpakken, dan moet je de groep ’s avonds bij elkaar roepen, dan moet je goed observeren en analyseren met videobeelden waar het fout gegaan is. Kijken waar het beter moet, waar het anders kan en dat met elkaar bespreken. Want je kop in het zand steken en net doen alsof er niets aan de hand is en hopen dat het de volgende keer beter gaat, dat is niet de methode. Die avond herinner ik me nog goed. Het was niet een makkelijke avond, want iedereen was natuurlijk teleurgesteld na zo’n resultaat, maar twee dagen later was er weer een wedstrijd die we tot een goed einde moesten brengen. Gelukkig konden wij de neuzen dezelfde kant op krijgen. Wij gingen steeds beter spelen en u heeft daarna het verloop van het toernooi gezien. Op een gegeven moment groei je boven jezelf uit en kom je in een soort flow terecht waarin eigenlijk alles lukt. De factor geluk speelt dan ook wel mee. Als je echt iets wil, dan kan het ook. En als je dan de finale wint, dan gaat er iets door je heen. Dan draait er een filmpje in je af van alles wat je er jarenlang voor opzij gezet hebt. en wat gebeurt er daarna? Na de Olympische Spelen is 70 % van het waterpoloteam doorgegaan met hun sport. We hadden over het algemeen een hele jonge groep. Vijf speelsters zijn gestopt. Alle andere vijftien speelsters gaan door, maar van die vijftien zijn er zeven naar het buitenland vertrokken. Die spelen nu in Griekse en Italiaanse competities. Iets meer geld verdienen dan € 800, ongeveer het dubbele of zo. Zij hebben nu een waterpolo-leven ergens anders in Europa, sommigen in Amerika. Deze zomer komen ze weer terug; dan staat er een wereldkampioenschap voor de deur. Ik hoop dat we daar ook veel beelden van op de televisie zien. De selectie bestond uit 20 vrouwen en er gingen er maar 13 mee naar China, dus je moet zeven mensen teleurstellen. Topsport is ook hard op sommige momenten. Soms is topsport ook echt niet leuk. En als je mensen moet teleurstellen omdat ze niet mee mogen, is het triest. De eerste vijf begrijpen het wel omdat er een redelijk kwaliteitsverschil is, maar de nummers 14 en 15 zijn in wezen net zo goed als de nummers 11, 12 en 13. Dan zijn het kleine details die de doorslag geven en is het heel hard als je op het laatste moment niet
-2-
mee mag. Hoe doe je dat dan? Door eerlijk te blijven. Eerlijk blijven naar de speelsters, maar ook eerlijk blijven naar jezelf. Dat is soms moeilijk en soms heel hard, maar je moet het wel doen en dat hoort ook bij het vak. waarin zit het verschil? Als je als coach begint, probeer je te achterhalen waar je het verschil kan maken met de concurrentie. Voor zover ik het kan beoordelen hebben onze concurrenten ook veel en hard getraind, maar minder dan wij. Dat was voor ons de manier om de inhaalslag te maken ten opzichte van de concurrentie, maar het heeft ook weer nadelen. Als je opeens met 20 andere dames moet gaan samenwonen, dan geeft dat hier en daar wat irritaties of dingen die bijgelegd moeten worden. Dat moet je goed managen. Wat maakt mij nu onderscheidend van mijn concurrentie? Als u toevallig ondernemer bent, dan heeft u dat ook. Waar kan ik het verschil maken om toch die klanten binnen te halen? Dat doen wij als coach ook. Je kijkt naar de technische kant, de tactische mogelijkheden, fysieke gesteldheid van de sporters en hun mentale vaardigheden. Maar ook het groepsproces: werken wij eigenlijk wel allemaal optimaal met elkaar samen? Want daar schort het ook nog vaak aan. We kunnen wel zeggen dat we een team vormen, maar zijn wij nu wel zo effectief bezig met elkaar als we denken dat we zijn? Eind 2005 was ik te gast in Eindhoven bij de PSV-voetbalopleiding. Ik kreeg een prachtige Powerpoint presentatie te zien van voetballertjes van 12, 14, 16, 18 jaar, wat ze allemaal niet kunnen en wat ze allemaal moesten doen en wat ze allemaal moesten leren. Er was veel techniek en veel tactiek, maar heel weinig over mentale vaardigheden of groepsdynamica, over hoe je effectief met elkaar samenwerkt. Ik had heel erg het gevoel dat we daar juist het verschil moesten maken. U moet zich voorstellen dat iedereen het voor 80 of 90% goed doet. Alle landen trainen hard en hebben een goede trainer; zij doen aan krachttraining en spelen veel wedstrijden. Het is dan de vraag wat je in de laatste tien, vijftien procent doet. Je bent als coach altijd op zoek naar die paar procent die het verschil kunnen maken. Volgens mij moesten wij juist in de mentale factor en het groepsproces veel energie steken. Dat hebben wij ook gedaan. Een sportpsycholoog heeft ons geleerd hoe om te gaan met spanningen en hij heeft ons concentratieoefeningen geleerd. Sommigen hadden ademhalingsoefeningen nodig. Met visualisatietechnieken is het mogelijk denkbeelden op te roepen, bijvoorbeeld om tot rust te komen. Karaktereigenschappen zijn in kaart gebracht en er is geleerd hoe je daar het beste in de praktijk mee om kan gaan. vertrouwen in elkaar Ik heb drie jaar de kar mogen trekken, maar de eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat de eerste anderhalf jaar niet zo succesvol waren. Wij speelden wisselvallig, er waren irritaties in de ploeg, dingen die niet goed uitgesproken werden, soms niet even eerlijk tegenover elkaar. Er was eigenlijk geen goede basis voor het behalen van succes. De laatste paar procent zit hem ook in de vertrouwenssituatie met elkaar. Als speelsters onderling elkaar niet vertrouwen, maar ook bijvoorbeeld naar de begeleiding toe, dan kan je nooit optimaal presteren. En de eerste anderhalf jaar was dat er eigenlijk niet. Van het wereldkampioenschap in Australië in maart 2007 kwamen wij terug met een negende plaats. In anderhalf jaar tijd door heel veel trainen en er heel veel geld en energie in gestoken te hebben, waren wij één plaats op de wereldranglijst omhoog gegaan. Daar deden wij het natuurlijk niet voor. Onze ambitie was om te behoren tot de wereldtop. Ik voelde dat ik op sommige momenten niet meer de grip op deze ploeg had. Onze mentor coach legde mij toen uit dat wij in een heel natuurlijk proces zaten, ook al beseften wij dat zelf niet. Hij vertelde mij over de team-ontwikkelingstheorie van de Amerikaanse psycholoog Bruce Tuckman.
-3-
team ontwikkeling Bruce Tuckman onderscheidt een aantal fases in groepsprocessen, die in het Engels de namen “forming, storming, norming en performing” hebben gekregen. Als je ergens aan begint, of het nu een sport is, in het bedrijfsleven of in de gemeente Lelystad, dan formeer je een groep mensen om je heen waarmee je de klus gaat klaren. Het kan bijna niet al vanaf het begin succesvol zijn. Dus je komt vaak vanzelf in een storming fase terecht. In de derde fase, de norming fase, moeten wij de boel zo goed mogelijk analyseren en zo goed mogelijk op poten zetten. Na onze terugkomst van het Wereldkampioenschap in Australië in 2007 hebben wij vijf weken training uit het programma gegooid; wij hebben vijf weken bij elkaar gezeten en individuele en collectieve gesprekken gevoerd. Wij hebben oefeningen gedaan voor teambuilding, om de saamhorigheid te vergroten. Maar we hebben ook een anonieme evaluatie gedaan, zodat iedereen alles kon opschrijven over waar de pijnpunten zaten. Ik hoefde niet te weten wie het schreef, als ik maar alle problemen boven tafel kreeg, want ik had het idee dat er veel problemen niet besproken werden. Ik stelde me wat kwetsbaarder op; dat hoeft echt niet elke dag maar af en toe moet het er gewoon zijn. Als de speelsters merken dat je als leider toegeeft dat je het ook een keer verkeerd hebt gezien, ontstaat er medeverantwoordelijkheid. respect Zelf vond ik het een hele mooie oefening om na te denken over wat volgens ons de definitie van respect is. Want ik vond eigenlijk dat de speelsters niet zo respectvol met elkaar omgingen. Toen kreeg ik 20 verschillende antwoorden en ik heb ze gevraagd om daar samen één definitie van te maken, iets wat kenmerkend is voor onze nationale ploeg. Er kwam een slogan uit die zo’n beetje een eigen leven is gaan leiden, een mission statement van het team: accepteer elkaars verschillen bewonder elkaars talenten op weg naar het gemeenschappelijke doel Dat was een prachtige definitie, want het accepteren van elkaars verschillen deden ze eigenlijk niet zo goed. En het bewonderen van elkaars talenten deden ze al helemaal niet. Want als er van twintig vrouwen maar dertien mee kunnen gaan naar de Olympische Spelen, dan zijn ze ook nog elkaars concurrenten. Wel hadden ze met elkaar een gemeenschappelijk doel. In de norming fase heb ik de ploeg kunnen overtuigen dat het niet alleen mijn project is, maar dat het “ons” project is. In die norming fase hebben wij wel van twee speelsters afscheid moeten nemen, die het echt niet in ons team zagen zitten en die niet meer dezelfde weg wilden bewandelen. Dan zie je toch dat niet iedere goede speelster behoort tot het beste team. Als je synergie in een ploeg wilt hebben, dan moet je ook wel eens keuzes maken. Een team bestaat niet uit alleen maar goede sportlieden, een team moet op elkaar aansluiten en complementair zijn aan elkaar. Je kan niet een team met alleen maar aanvallers opstellen. In de performing fase worden de prestaties geleverd, die bij ons eindigde met het winnen van Olympisch goud. In de laatste fase, die de adjourning fase wordt genoemd, neem je afscheid van de groep, in mijn geval als coach. Er zijn nieuwe speelsters bijgekomen van Jong Oranje en de vijf fases van Bruce Tuckman kunnen weer van voren af aan beginnen voor de volgende periode.
-4-
cirkels van aandacht Wij hebben de laatste jaren geprobeerd om speelsters te trainen in een gerichtheid op de eerste aandachtcirkel. Iedereen heeft binnen de ploeg een bepaalde rol. Binnen die rol heb je een aantal taken, aanvallend of verdedigend. Je eerste aandachtscirkel zijn de taken waarop je honderd procent invloed hebt. Als je je richt op winnen of verliezen, of als je bezig bent met de consequenties van winnen of verliezen, dan ga je niet beter presteren. Je zit dan in de verkeerde aandachtcirkel. De kunst is om je medewerkers te coachen in de gerichtheid op de juiste aandachtcirkel. Bedrijven maken vaak de fout om alleen maar bezig te zijn met winst maken of het marktaandeel vergroten. Maar je kan je beter concentreren op datgene waar je honderd procent invloed op hebt. Hoe ga je dat dan doen? En wat heb je daarvoor nodig? Dat is aandachtcirkel één. Aandachtcirkel één is: “Ik en mijn taak”. In aandachtcirkel twee zitten directe afleidingen. Het wordt allemaal uitgebreid beschreven in mijn boek (zie de literatuuropgave achteraan). action types Wat mij geholpen heeft bij het effectief coachen van mensen, is “Action type”. Action Type komt uit het boek “Totaalcoachen”, dat is geschreven door Peter Murphy. Zoals wij hier bij elkaar zitten, zijn wij allemaal anders van karakter. De één is introvert, de ander is extrovert. De één baseert zich op zintuiglijke waarneming, een ander op intuïtie. De één is meer rationeel, een ander meer een gevoelsmens. Volgens de theorie van de “action type” zijn er zestien verschillende action types, die behoren tot vier kleurgroepen. Groene mensen zijn bijvoorbeeld heel punctueel, heel precies, en willen graag een duidelijke structuur. Zij willen van te voren weten wat er van hun verwacht wordt. Terwijl de rode mensen het gewoon willen gaan doen. Die zijn heel impulsief en energiek. En een voorbespreking van de coach moet niet te lang duren voor rode mensen. Dat moet je als coach wel weten, want dan kan je mensen effectiever laten functioneren; ik als sportcoach en u misschien wel op de werkvloer. Stel je voor dat een coach een voorbespreking houdt. De roden willen het allemaal graag gaan doen, maar de voorbespreking moet voor hen niet te lang duren. De groenen willen duidelijk weten wat die dag hun taak is, tegen wie ze spelen, enz. De blauwen kan je alleen maar prikkelen als ze spannende vooruitzichten voorgeschoteld krijgen, spannende uitdagingen. Je kunt over doelstellingen op hoog analytisch niveau met de blauwen praten. In ieder geval moet je ze betrekken bij het geheel. En de paarsen moeten wel geconcentreerd blijven, want anders verliezen ze de aandacht. Wat ik vaak deed met die paarse mensen is om ze in een voorbespreking open vragen te stellen. Als je vraagt wat zij denken dat de beste tactiek is, dan blijven ze bij de les. Op die manier kan je proberen mensen erbij te betrekken. Gemiddeld genomen is 50% van de mensen groen, 25% rood en 12,5% blauw en 12,5% paars. De roden willen graag vrijheid van handelen. De groenen spelen het systeem wat afgesproken is. De blauwen willen graag hun kennis delen. De paarsen vragen zich af of deze oefening wel zin heeft en of het wel bijdraagt aan hun persoonlijke ontwikkeling. Die paarsen hebben een stukje zingeving in hun karakter zitten. Stel dat er irritatie is binnen de ploeg omdat mensen te laat komen. De roden vinden het allemaal wel best, want morgen komen ze misschien zelf te laat en dus zeggen ze maar niets. De groenen denken dat als iedereen zich aan de afspraak houdt, het tenminste op rolletjes loopt. Negen uur is negen uur. De blauwen denken: het zal mij gestolen worden; ik vind het niet zo belangrijk. Daar zie ik de functionaliteit niet van in. En de paarsen geloven de medespeelsters als ze zeggen dat het nooit meer zal gebeuren. De paarsen zijn
-5-
vergevingsgezind. Met een paarse krijg je niet zo snel ruzie, want vergevingsgezindheid zit in het karakter van de paarsen. Als u wilt weten wat uw eigen action type is, dan verwijs ik u naar mijn boek. ten slotte Wij kunnen de conclusie trekken dat het belangrijk is dat je elkaar accepteert zoals je bent en elkaars verschillen accepteert. Bewonder elkaars talenten. Natuurlijk heb je een gemeenschappelijk doel. Je hebt dat hier in de stad. Je hebt dat in de sport. Dat heb je in het bedrijfsleven. Action type heeft mij echt geholpen om verschillen tussen mensen in kaart te brengen en beter met elkaar om te gaan, zodat ik mensen effectiever kan coachen. Het zijn maar kleine verschillen, maar zoals ik daarnet al zei, we doen het al voor 95 % goed en het gaat om die paar procent die het verschil maken. Die paar procent kan net het verschil zijn tussen goud en zilver. Een paar jaar geleden ben ik begonnen om een aantal dingen op te schrijven toen ik in ingewikkelde processen terecht kwam. Er gaat heel veel tijd zitten in het schrijven van een boek. Het is uiteindelijk een prachtig boek geworden met 200 pagina’s en met foto’s. Een beschrijving van drie jaar lang heel hard werken, drie jaar lang een soort tunnelvisie, maar ook allerlei processen zoals de cirkels van aandacht en de groepsdynamica van Tuckman. De action types zitten er in. En over het stellen van prestatiedoelen. Er zijn een heleboel dingen die wij van elkaar kunnen leren. Literatuur Robin van Galen: “Mijn Olympische missie”. Uitgeverij Arko Sports Media, 2009, ISBN 9789 4901 43015 Peter Murphy en J. Huijbers: “Totaalcoachen”. Uitgeverij Arko Sports Media, 2007 Bruce Tuckman: Forming, storming, norming, and performing: a team development model. (zie Google)
-6-