Autonome geïntegreerde beveiliging
MiCOM P124 Autonome geïntegreerde beveiliging voor vermogenschakelaars DPI met relais MiCOM P124
Gebruiksaanwijzing Nr. F3.020.027 n3 Uitgave 03/05
MiCOM P124
Inhoudsopgave
1. Algemeenheden ............................................................................................4 1.1 Inleidende opmerkingen..................................................................................4 1.2 Werkingsprincipe.............................................................................................4 1.2.1 Stroomtransformatoren ..................................................................................4 1.2.2 Energiearme uitschakelspoel..........................................................................4 1.2.3 Relais MiCOM P124........................................................................................5 2. Functionaliteit en afstellingen......................................................................6 2.1 Stroomtransformatoren...................................................................................6 2.2 Relais MiCOM P124 .......................................................................................6 2.2.1 Beschikbare relaisvarianten ...........................................................................6 2.2.2 Beveiliging.......................................................................................................6 2.2.3 Werk- en regelbereiken...................................................................................7 2.2.4 Signalisatie......................................................................................................8 2.2.5 Toegelaten stromen.........................................................................................8 3. 3.1 3.2 3.3 3.4
Installatie en aansluitingen..........................................................................9 Laagspanningsaansluitingen...........................................................................9 Montage van de stroomtransformatoren.......................................................10 Aansluiting aan de bovenste hoogspanningsklemmen.................................10 Aansluiting aan de onderste hoogspanningsklemmen.................................. 11
4. Inbedrijfname...............................................................................................12 4.1 Bepaling van de beveiligingsparameters.......................................................12 4.2 Software ter voorbereiding van de configuratie van de beveiliging “PROMAC 2.0”................................................................13 4.3. Selectie van de nominale stroom van de beveiliging....................................13 4.4. Beschrijving van het relais (in de versie dubbele voeding)...........................14 4.4.1 Beschrijving van de voorzijde........................................................................14 4.4.2 Voedingsmodi................................................................................................14 4.4.3 Gebruik van de toetsen op de voorzijde van het relais ................................15 4.4.4 LCD op de voorzijde van het relais ..............................................................15 4.5. Raadplegen en programmeren van het relais via de voorzijde.....................16 4.5.1 Hoofdmenu’ s................................................................................................16 4.5.2 Menu EXPLOITATIE .....................................................................................17 4.5.3 Menu CONFIGURATIE .................................................................................18 4.5.4 Menu METINGEN ........................................................................................20 4.5.5 Menu COMMUNICATIE ................................................................................22 4.5.6 Menu BEVEILIGING .....................................................................................23 4.5.7 Menu AUTOMATISME ..................................................................................35 4.5.8 Menu REGISTRATIE ....................................................................................35 4.6. Raadplegen en programmeren van het relais via PC ....................................39 4.6.1 Configuratie van het relais ............................................................................39 4.6.2 Configuratie van de PC.................................................................................39 4.6.3 Voorbereiding van de verbinding...................................................................40 4.6.4 Aanmaken van een parameterbestand op de PC ........................................40 4.6.5 Een parameterbestand op de PC openen.....................................................41 4.6.6 Transfer van een parameterbestand van de PC naar het relais ...................41 4.6.7 Transfer van een parameterbestand van het relais naar de PC ...................41 4.7. Stroominjectietest .........................................................................................42 4.7.1 Controle van de beveiliging tegen overbelastingen ......................................43 4.7.2 Controle van de beveiliging tegen homopolaire storingen............................43 4.7.3 Controle van de fasevolgorde ......................................................................43 5.
Onderhoud...................................................................................................44
6.
Toebehoren en reservedelen .....................................................................45
7.
Technische documentatie ..........................................................................46
Bijlage 1: formulier ‘vastleggen van de beveiligingsparameters’....................47 Bijlage 2: Samengevat overzicht van de inhoud van de verschillende beschikbare menu’ s............................................................................................48 MiCOM P124 F3.020.027n NE
3
MiCOM P124
1. Algemeenheden
1.1 Inleidende opmerkingen
De autonome geïntegreerde beveiliging vervangt een beveiliging door een direct relais en kan geïntegreerd worden in de laterale en frontale vacuümvermogenschakelaars van het gamma VB; een speciale kit voor oude vermogenschakelaars met klein olievolume, type A kan eveneens geleverd worden op aanvraag.
In deze gebruiksaanwijzing vindt u een gedetailleerde beschrijving van de autonome geïntegreerde beveiliging voor middenspanningvermogenschakelaars. Deze beveiliging bestaat uit stroomtransformatoren, een beveiligingsrelais en een energiearme uitschakelspoel. Voor een goed begrip van de volledige inrichting is het gewenst eerst de gebruiksaanwijzing van de vermogenschakelaar te lezen.
Naargelang de geleverde vermogenschakelaar dienen de volgende documenten geraadpleegd te worden: n vacuümvermogenschakelaar – type VB L en DPI L – G2 (CRR 1) → document F3.020.020 n vacuümvermogenschakelaar – type VB L en DPI L – G3 (CRR 1-2) → document F3.020.025 n vacuümvermogenschakelaar – type VB L et DPI L – G4 (AMD 1-1) → document F3.020.026 n vacuümvermogenschakelaar – type VB F en DPI F (CRR 1000) → document F3.020.001
1.2 Werkingsprincipe
De DPI of Disjoncteur à Protection Intégrée (= vermogenschakelaar met geïntegreerde beveiliging) is een apparaat dat dient voor de volledige autonome beveiliging, dat wil zeggen zonder hulpspanningsbron, tegen overbelasting of kortsluiting van een aankomst of een vertrek van een middenspanningsinstallatie. Hij combineert de voordelen inzake prestaties en betrouwbaarheid van een vacuümvermogenschakelaar met de precisie en de flexibiliteit van een digitale beveiliging. De DPI bestaat uit vier hoofdelementen : vacuümvermogenschakelaar n een set van drie stroomtransformatoren n een overstroomrelais n een energiearme uitschakelspoel n een
De laatste drie elementen vormen de autonome geïntegreerde beveiliging.
1.2.1 Stroomtransformatoren Zij hebben twee functies: n zorgen voor de stroom voor de meetsystemen van het beveili gingrelais; de gemeten stroom is evenredig met de stroom die in het primaire circuit circuleert. Afhankelijk van de grootte van deze stroom kan dit leiden tot de uitschakeling van de DPI. n de energie leveren voor de werking van het beveiligingsrelais en op indirecte wijze aan de energiearme uitschakelspoel. 1.2.2 Energiearme uitschakelspoel De energiearme uitschakelspoel type DFE is een elektromagnetisch systeem dat een mechanische energie op magnetische wijze vasthoudt en deze vrijgeeft na een stroomimpuls die van het relais komt. Dit veroorzaakt de uitschakeling van de vermogenschakelaar. Zodra de vermogenschakelaar geopend is, wordt dit systeem mechanisch gereset.
4
MiCOM P124 F3.020.027n NE
1. Généralités (Suite)
MiCOM P124
1.2.3 Relais MiCOM P124 Het relais type P124 is een autonoom overstroomrelais voor fase- en aardfoutbeveiliging. Het meet periodiek de waarde van de stroompiek. (Dit is het enige analoge onderdeel van het relais.) Deze piekwaarde wordt vervolgens gedigitaliseerd voor de numerische verwerkingseenheid met microprocessor. Deze vergelijkt de gemeten stroomwaarde met de geprogrammeerde waarden, wanneer één van deze waarden gedurende een langere tijd dan de overeenkomstige duur overschreden wordt, wordt het bevel tot uitschakeling van de vermogenschakelaar gegeven. Dit bevel tot uitschakeling bestaat uit een ontlading van een condensator in het relais over de energiearme uitschakelspoel DFE.
Hoewel het relais P124 kan gevoed worden door een hulpspanningsbron, is het een autonoom relais, dat wil zeggen dat het de beveiliging kan verzekeren (een storing detecteren en de uitschakeling van de vermogenschakelaar uitlokken) zonder hulpvoeding.
Het relais bevat verschillende signalisatie functies : n informatie over de laatste storingen zoals oorzaak van de fout en gemeten stromen tijdens de fout, n LED’s en electromagnetische vlaggen die o.a uitschakeling door fout, gedecteerde evenenementen, interne fout weergeven, n zes programmeerbare uitgangscontacten (versie met hulp voeding).
MiCOM P124 F3.020.027n NE
Om de meldingen uit te lezen dient het relais gevoed te worden, ofwel door een hulpbron ofwel door een voldoende primaire stroom; maar zelfs bij afwezigheid van de hulpvoeding blijft de informatie opgeslagen en kan deze geraadpleegd worden wanneer het relais gevoed wordt door een externe stroombron.
De programmeermodus wordt gebruikt om de beveiligingsparameters in te stellen, voornamelijk de kenmerken ‘tijd – stroom’ maar ook o.a. voor het parameteren van de programmeerbare LED’s en uitgangscontacten. De programmering gebeurt ofwel manueel met behulp van het toetsenbord en het LCD scherm ofwel met een PC via de RS232 interface met behulp van de software MiCOM S1. Net zoals de signalisatie vereist de programmering de voeding van het relais, ofwel door een hulpbron ofwel door een voldoende primaire stroom.
5
MiCOM P124
2. Functionaliteit en afstellingen 2.1 Stroomtransformatoren
De nominale stroom van de secundaire wikkeling van de stroomtransformatoren bedraagt 1 A; deze waarde komt overeen met de nominale stroom van het beveiligingsrelais.
De stroomtransformatoren hebben meerdere transformatieverhoudingen zodat gekozen kan worden uit volgende primaire waarden : 100 / 300 / 400 A.
2.2 Relais MiCOM P124 2.2.1 Beschikbare relaisvarianten Het relais werkt ofwel autonoom ofwel dubbel gevoed. In het eerste geval wordt het relais uitsluitend gevoed door de stroom van de stroomtransformatoren van de vermogenschakelaar; in het tweede geval wordt het gevoed door een hulpvoeding en wanneer deze hulpvoeding wegvalt door de stroom van de stroomtransformatoren van de vermogenschakelaar. Voor de hulpvoeding zijn de volgende varianten beschikbaar : n 24, 48, 60, 110, 125, 220 en 250 VDC n 110 en 230 VAC De gewenste spanning van de hulpvoeding van het relais moet gespecificeerd worden bij de bestelling van de vermogenschakelaar.
De informatie op het digitale display van het relais is in verschillende talen beschikbaar : Frans, Engels, Spaans, Duits, Italiaans, Russisch, Pools, Portugees, Nederlands of Tsjechisch; de taal van de gebruiker moet eveneens gespecificeerd worden bij de bestelling van de vermogenschakelaar.
Het relais is voorzien van één electromagnetische vlag die weergeeft dat er een uitschakeling heeft plaats gehad. In optie kan het relais uitgerust worden met vier bijkomende elektromagnetische vlaggen, een kopie van de vier vrij programmeerbare LED’s.
Zie plan F3.102.975.00 voor meer gedetailleerde informatie.
2.2.2 Beveiliging Het digitale beveilgingsrelais MiCOM P124 waarmee de vermogenschakelaar met geïntegreerde beveiliging type DPI uitgerust is, beschikt over volgende beveiligingsfuncties :
Beveiliging tegen faseoverstroom Beveiliging tegen aardfout
Voor fase- en aardfouten beschikt het relais over drie stroomdrempels voor uitschakeling van de vermogenschakelaar. Meestal volstaan 2 drempels : lage drempel (overbelasting) : de vermogenschakelaar moet uitschakelen wanneer de overbelasting een bepaalde tijd duurt. hoge drempel (kortsluiting) : de vermogenschakelaar moet onmiddellijk of na een heel korte vertragingstijd uitschakelen.
6
MiCOM P124 F3.020.027n NE
2. Functionaliteit en afstellingen (Aanhouden)
MiCOM P124
Kenmerken ‘tijd – stroom’: Bij de hoge drempel werkt de beveiliging volgens een tijdsonafhankelijke stroom-tijdskurve : de vermogenschakelaar schakelt uit zodra de fasestroom (respectievelijk de aardfoutstroom) de hoge stroomdrempel I>> (respectievelijk IN>>) overschrijdt tijdens een duur die groter is dan de overeenkomstige vertragingstijd tI>> (respectievelijk tIN>>). I>> en tI>> (IN>> et tIN>>) zijn parameters die vastgelegd worden tijdens de programmering.
Bij de lage drempel kan de beveiliging volgens verschillende kenmerken ‘tijd–stroom’ functioneren : n CST
(DTOC): beveiliging met vastgelegde of constante tijd (onafhankelijk van de stroom) : De vermogenschakelaar schakelt uit wanneer de fasestroom (respectievelijk de aardfoutstroom) de lage stroomdrempel I> (respectievelijk IN>) overschrijdt tijdens een duur die groter is dan de overeenkomstige vertragingstijd tI> (respectievelijk tIN>). I> en tI> (IN> et tIN>) zijn parameters die vastgelegd worden tijdens de programmering. n INV (IDMT) : beveiliging met inverse tijd: : De vermogenschakelaar schakelt uit wanneer de fasestroom (respectievelijk de aardfoutstroom) hoger ligt dan 110 % van een basiswaarde IB (respectievelijk INB) en wanneer de overbelasting langer duurt dan een vertragingstijd die afhangt van de stroom volgens de vergelijking : t = kL x [k1 / ((I/IB)k2 - 1) + L1] (respectievelijk t = kN x [k3 / ((I/INB)k4 - 1) + L2]
In de onderstaande tabel worden de verschillende inverse kurves weergegeven met de overeenkomstige factoren vastge legd in relais P124 : Kenmerk
k1(k3)
k2(k4)
L1, L2
Referentie
STI (Short Time Inverse) SI (Standard Inverse) VI (Very Inverse) EI (Extremely Inverse) LTI (Long Time Inverse) STI2 (Short Time Inverse) MI (Moderately Inverse) LTI2 (Long Time Inverse) VI2 (Very Inverse) EI2 (Extremely Inverse)
0,05 0,14 13,5 80 120 0,00342 0,0515 5,95 19,61 28,2
0,04 0,02 1 2 1 0,02 0,02 2 2 2
0 0 0 0 0 0,00242 0,114 0,18 0,491 0,1215
Schneider Electric CEI CEI CEI Schneider Electric C02 ANSI/IEEE C08 ANSI/IEEE ANSI/IEEE
n RI
: Volgens de vergelijking : t = kL / (0,339 - (0,236 / (I/IB))) (respectievelijk t = kN / (0,339 - (0,236 / (I/INB)))) IB en kL (INB et kN) zijn parameters die vastgelegd worden tijdens de programmering. De beveiliging tegen aardfout kan gedesactiveerd worden.
2.2.3 Werk- en regelbereiken In de onderstaande tabel worden de regelbereiken van de stromen weergegeven :
In 100 A 300 A 400 A MiCOM P124 F3.020.027n NE
Fase overstroom beveiliging
Aardfout beveiliging
I> 0,1 tot 4,0 x PU 10 tot 400 A 30 tot 1200 A 40 tot 1600 A
Io > 0,01 tot 1,0 x PU 1 tot 100 A 3 tot 300 A 4 tot 400 A
I >>, I >>> 0,5 tot 40,0 x PU 50 tot 4000 A 150 tot 12000 A 200 tot 16000 A
Io >>, Io >>> 0,01 tot 8,0 x PU 1 tot 800 A 3 tot 2400 A 4 tot 3200 A
7
MiCOM P124
2. Functionaliteit en afstellingen (Aanhouden) 2.2.4 Signalisatie De verschillende controlelampjes op de voorzijde van het relais leveren de volgende inlichtingen : n LED 1 : bevel tot uitschakeling gegeven aan de vermogenschakelaar n LED 2 : alarm n LED 3 : storing uitrusting n LED 4 : gevoed relais n LED 5 : programmeerbaar n LED 6 : programmeerbaar n LED 7 : programmeerbaar n LED 8 : programmeerbaar n Elektromagnetische vlag 1 : bevel tot uitschakeling gegeven aan de vermogenschakelaar n Elektromagnetische vlag 2 : idem als LED 5 n Elektromagnetische vlag 3 : idem als LED 6 n Elektromagnetische vlag 4 : idem als LED 7 n Elektromagnetische vlag 5 : idem als LED 8 n De LED’s gaan slechts branden wanneer het relais gevoed wordt door een externe voeding (wel te verstaan nadat de LED’s geprogrammeerd zijn en aan de voorwaarde voldaan is).
De elektromagnetische vlaggen behouden hun status ook als er geen hulpvoeding aanwezig is. Als de vlag geel gekleurd is betekent dit een alarm toestand is, zwart is de normale toestand.
2.2.5 Toegelaten stromen De toegelaten overbelasting van het relais MiCOM P124 hangt af van de tijdsduur. In de onderstaande tabel worden de toegelaten waarden voor het relais weergegeven. Omdat de stroomtransformatoren niet-lineaire elementen zijn wanneer ze buiten hun normale meetbereik komen, spelen zij de rol van piekdemper, dat wil zeggen dat een stroom met een veel grotere amplitude dan In aan de primaire geen stroom oplevert aan secondaire in de normale verhouding : deze zal lager zijn dan het quotiënt primaire stroom / transformatieverhouding. De onderstaande waarden zijn bijgevolg minimumwaarden voor de hele DPI. Het is niet mogelijk om voor elke vorm en amplitude van stroom de maximale stroomwaarde te geven die geldt voor de primaire van de stroomtransformatoren.
8
Wanneer de wikkeling 100 A gekozen wordt, bedraagt de dynamische thermische doorslagvastheid 25 kA gedurende 1 seconde. De stroom die in het relais circuleert, bedraagt dan in theorie 25000/100/1 = 250 A.
In werkelijkheid, voor dit geval, volstaat de stroom die in het relais circuleert voor zijn correcte werking doch heeft deze een kleinere amplitude en is niet sinusvormig. Het relais kan deze stroom aan.
In de onderstaande tabel wordt de toegelaten overbelasting weergegeven (enkel voor het relais) : Duur
Lijnstroom
Aardfoutstroom
Permanent 2s 1s
3 x In 40 x In 100 x In
3 x In 40 x In 100 x In
MiCOM P124 F3.020.027n NE
MiCOM P124
3. Installatie en aansluitingen
De bevestiging van de vermogenschakelaar en zijn aarding worden in de algemene gebruiksaanwijzingen van de verschillende varianten van vermogenschakelaars beschreven. Zie volgende documenten: n F3.020.020 voor de vermogenschakelaar – type DPI L – G2 (laterale vermogenschakelaar met aandrijving CRR 1) n F3.020.025 voor de vermogenschakelaar – type DPI L – G3 (laterale vermogenschakelaar met aandrijving CRR 1-2) n F3.020.026 voor de vermogenschakelaar – type DPI L – G4 (laterale vermogenschakelaar met aandrijving AMD 1-1) n F3.020.001 voor de vermogenschakelaar – type DPI F (frontale vermogenschakelaar met aandrijving CRR 1000)
3.1 Laagspanningsaansluitingen
De bekabeling van het laagspanningsgedeelte wordt volledig in de fabriek uitgevoerd. Enkel twee aansluitingen met stekkers en contrastekkers moeten achteraan het relais uitgevoerd worden voor de selectie van de transformatieverhouding waarmee het relais gaat werken. De toegang tot de laagspanningsaansluitingen van het beveiligingsrelais wordt hierna beschreven. Zie paragraaf “4.3 Selectie van de nominale stroom van de beveiliging” in deze gebruiksaanwijzing voor de selectie van de stekkers en contrastekkers in functie van de transformatieverhouding die u wenst te verkrijgen.
Toegang tot de aansluitklemmen:
MiCOM P124 F3.020.027n NE
Voor de toegang tot de aansluitklemmen moet het relais P124 als volgt gekanteld worden: Demonteer het voorste deksel van de vermogenschakelaar door de 2 bevestigingsschroeven aan de voorzijde te verwijderen. Verwijder de 4 schroeven aan de zijkant (1). Hef het relais P124 ongeveer 20 mm op (2). Draai het relais naar voren (3). Kantel het relais volledig naar beneden (4). Laat de onderste schroeven waarrond gedraaid wordt weer onderin de gleuf vallen.
Op dit moment ziet u de achterzijde van het relais met de stekkers voor de verhoudingen van de stromtransformatoren.
Om het relais opnieuw te bevestigen volgt u de hierboven beschreven werkwijze in omgekeerde volgorde.
9
MiCOM P124
3. Installatie en aansluitingen (Aanhouden) 3.2 Montage van de stroomtransformatoren
De stroomtransformatoren kunnen links of rechts gemonteerd worden terwijl u tegenover de aandrijving staat.
De bevestiging van de stroomtransformator geschiedt met behulp van twee schroeven TC 6PC M8 en een sluitring Schnorr M8.
De stroomtransformatoren zijn standaard rechts gemonteerd. Indien u de montage links verkiest, dient dit bij de bestelling gespecifieerd te worden.
Een omkering ter plaatse is altijd mogelijk maar vereist de interventie van een technicus van Schneider Electric of een naar behoren geschoold persoon die de interne bekabeling kan aanpassen.
3.3 Aansluiting aan de bovenste hoogspanningsklemmen
De aansluiting aan de bovenste klemmen van de vermogenschakelaar DPI is identiek aan deze van de vermogenschakelaar VB; zie de handleiding van de overeenkomstige vermogenschakelaar voor meer inlichtingen.
1. rechts gemonteerd 2. inks gemonteerd
10
MiCOM P124 F3.020.027n NE
MiCOM P124
3. Installatie en aansluitingen (Aanhouden) 3.4 Aansluiting aan de onderste hoogspanningsklemmen
1. 2. 3. 4.
De aansluitingen geschieden met behulp van de zeskantschroeven die tot 40 Nm aangespannen worden en met gewelfde veerringen M10. Draaimoment :
Dikte rail :
40 Nm
5 mm
10 mm
DPI ... / 8 L
2 x TH M10x25
2 x TH M10x30
Om de diëlektrische doorslagvastheid te verzekeren, moet de aansluiting aan de onderste klem zich op een afstand van 33 mm (of minder) van de TI bevinden zoals aangegeven op de schets.
Bovenste voedingsrail Onderste voedingsrail Stroomtransformator (TI) Bedrading naar het beveiligingsrelais
MiCOM P124 F3.020.027n NE
11
MiCOM P124
4. Inbedrijfname
De configuratie van een beveiligingsinrichting bestaat uit :
selecteren van de nominale stroom « In », d.w.z. de primaire referentiestroom (= 1 PU [per unit]). Dit komt neer op het kiezen van een transformatieverhouding van de TI, d.w.z. de secondaire wikkeling van de TI die moet aangesloten worden op de ingang van relais MiCOM P124. n het programmeren van het beveiligingsrelais zodat dit voor de beveiliging instaat overeenkomstig de gespecificeerde para meters
n het
4.1 Bepaling van de beveiligingsparameters De beveiligingsparameters – met name de verschillende stroomdrempels en de bijhorende uitschakeltijden – moeten vastgelegd worden voor de beveiliging tegen fasefouten en eventueel voor de beveiliging tegen aardfout. Deze parameters moeten op basis van de maximale bedrijfsstroom « Is » en in samenspraak met de netbeheerder bepaald worden om de selectiviteit na te leven ; met andere woorden moeten de uitschakelingsniveaus en de vertragingstijden zo afgesteld worden dat enkel het netgedeelte waar de fout zich voordoet geïsoleerd wordt.
Ter informatie : Voor de beveiliging van een transformator die bij één van zijn klanten geïnstalleerd is, stelt Netmanagement de volgende waarden voor:
n Beveiliging van de fase : * hoge drempel : onmiddellijke uitschakeling bij 6 x Is; * lage drempel : constante tijd met uitscha keling na 0,3 s bij 1,1 x Is of kurve met inverse tijd in samenspraak met de netbeheerder; n Aardfout beveiliging : in samenspraak met de netbeheerder.
Noteer in het formulier in bijlage 1 de parameters die u vastgelegd hebt voor elk relais van uw installatie. Dit formulier dient als ondersteuning voor de software PROMAC ter voorbereiding van de programmering van het relais P124. Opmerking : Wanneer de klant wenst, kan de DPI geleverd wordt met een beveiliging die reeds op voorhand in de fabriek geconfigureerd werd. Hiertoe dient hij alle informatie in te winnen bij de gebruiker van de vermogenschakelaar en zijn elektriciteitsleverancier om deze beveiligingsparameters te definiëren en vervolgens deze aan de fabrikant te bezorgen met behulp van het formulier voor het vastleggen van de beveiligingsparameters. In dit geval zal de fabrikant verantwoordelijk zijn voor de programmering van het relais overeenkomstig de door de klant bezorgde specificaties. De klant blijft weliswaar verantwoordelijk voor de keuze van deze parameters. De klant moet zijn goedkeuring van de beveiligingsparameters en zijn verantwoordelijkheid voor deze keuze aangeven door zijn handtekening te plaatsen in het vak « Voor akkoord » van het formulier voor het vastleggen van de beveiligingsparameters.
12
MiCOM P124 F3.020.027n NE
MiCOM P124
4. Inbedrijfname
(Aanhouden)
4.2 Software ter voorbereiding van de configuratie van de beveiliging “PROMAC 2.0” Zie de gebruiksaanwijzing van de software PROMAC 2.0 (F3.020.031) voor de details van het gebruik. Deze software bevat aan het einde een lijst van programmeringsparameters die in het relais P124 moeten ingevoerd worden opdat deze overeenkomstig de gewenste beveiligingsparameters zou functioneren. De software PROMAC 2.0 wordt geleverd op CD ROM (F3.020.029).
4.3 Selectie van de nominale stroom van de beveiliging
De selectie « hardware » van de nominale stroom van de beveiliging wordt als volgt uitgevoerd :
ervoor dat de vermogenschakelaar openstaat en geaard is vooraleer de aansluitingen te veranderen om overspanningen aan de laagspanningszijde te voorkomen; n verwijder het voorste deksel van het aandrijving van de vermogenschakelaar; n schroef de 4 schroeven los die het relais vastmaken aan de zijdelingse draagplaten; n trek het relais 20 mm naar omhoog; n kantel het relais naar voren rond de horizontale as voorbij de 2 onderste bevestigingsschroeven om toegang te krijgen tot de achterzijde van het relais; n verbindt de stekkers die afkomstig zijn van de secundaire van de stroomtrafo’s met de stekkers n° 5 en 6 die verbonden zijn met stroomingangen op het relais. In de onderstaande tabel wordt de overeenstemming van de contactstekkers weergegeven om de gewenste nominale stroom van de beveiliging te verkrijgen :
n zorg
Contactstekkers ingang relais
Contactstekkers uitgang TI overeenstemmend met « In » 100 A 300 A 400 A
5 6
1 2
2 3
1 3
Wanneer de klant geen configuratie van de beveiliging in de fabriek wenst, is de nominale stroom van de beveiliging standaard vastgelegd op 100 A (d.w.z. dat stekker ‘5’ aangesloten is op ‘1’ en stekker ‘6’ op ‘2’). Na aansluiting van de twee verbindingen zet u het relais weer in de correcte positie door de bovenstaande handelingen in omgekeerde volgorde uit te voeren.
MiCOM P124 F3.020.027n NE
13
MiCOM P124
4. Inbedrijfname
(Aanhouden)
4.4 Beschrijving van het relais (in de versie dubbele voeding) 4.4.1 Beschrijving van de voorzijde
2 drukknoppen voor het lezen en resetten van alarmen en berichten
Display 2 x 16 karakters met achtergrondverlichtung Electromagnetische vlaggen : - 1 voor uitschakeling - 4 programmeerbare
Uitschakelings-LED Alarm-LED LED storing uitruisting LED relais onder spanning
Kleppen om het actieve gedeelte te kunnen verwijderen
4 programmeerbare LEDs Klavier met 5 toetsen voor het invoeren en raadplegen van parameters
RS 232
Batterij
De toegang tot de batterij en de RS232 aansluiting kan vergrendeld worden met een loodje. 4.4.2 Voeding Om het relais te gebruiken (gebruik van de modi ‘raadplegen’, ‘programmering’ of ‘beveiliging’), moet het relais gevoed worden door de hulpvoeding aan te sluiten op de klemmen 33 en 34 aan de achterzijde van het relais; n ofwel door een batterijdoosje MiCOM E1 (F3.102.971.01) aan te sluiten aan de voorzijde op de RS232 poort. (Dit batterij doosje kan gebruikt worden met een batterij 9 V DC of met een lader 12 V DC (F3.102.970) die op een standaardstopcontact van 230 V AC aangesloten wordt.) n ofwel door voldoende fasestroom door de stroomtransforma toren te laten circuleren. (Het relais is zelfvoedend vanaf een stroom van 0,2 IN op minstens één fase.)
n ofwel
N.B. elk relais MiCOM P124 in de versie dubbele voeding is aan de voorzijde uitgerust met een batterij. Deze batterij zorgt ervoor dat de opgeslagen events, storingen en stoorschrijvingen als ook het thermisch beeld bewaard worden in het geheugen als de hulpvoeding wegvalt. De gebruikte batterij is een 3,6 V lithiumbatterij.
OPGELET : ENKEL DE REGISTRATIES DIE GEMAAKT WORDEN ALS EEN HULPVOEDING AANWEZIG IS WORDEN IN HET GEHEUGEN OPGESLAGEN.
14
MiCOM P124 F3.020.027n NE
MiCOM P124
4. Inbedrijfname
(Aanhouden)
4.4.3 Gebruik van de toetsen op de voorzijde van het relais De twee toetsen en C dienen voor het lezen en resetten van alarmen. Om opeenvolgende alarmen te lezen, drukt u op de toets . De alarmen worden in de omgekeerde volgorde van detectie gerangschikt (eerst de meest recente, de oudste als laatste). Om de alarmen te resetten, kan de gebruiker elk alarm afzonderlijk resetten door op de toets te drukken ofwel door het menu ALARM volledig te doorlopen en een algemene reset uit te voeren met de toets C . De vijf toetsen in het midden op de voorzijde van het relais MiCOM dienen voor het raadplegen en programmeren van beveiligingsparameters. Met de toetsen kan men zich in de aangegeven richting verplaatsen in de verschillende niveaus van de menu’ s. Met de toets kan een selectie of een waarde bevestigd worden (wijziging van parameters). 4.4.4 LCD op de voorzijde van het relais Dit display met achtergrondverlichting kan 2 x 16 karakters weergeven. Het dient om de verschillende menu’s van relais MiCOM P124 weer te geven die in hoofd- en submenu’s onderverdeeld zijn. Standaard wordt de waarde van de geselecteerde stroom (fase A, B, C of aarding) permanent afgebeeld. Van zodra het relais een alarm ontvangt, wordt dit prioritair weergegeven en de standaarduitlezing door dit alarm vervangen.
MiCOM P124 F3.020.027n NE
15
MiCOM P124
4. Inbedrijfname
(Aanhouden)
4.5 Raadplegen en programmeren van het relais via de voorzijde 4.5.1 Hoofdmenu’ s In de onderstaande afbeelding ziet u de organisatie op het eerste menuniveau van de MiCOM P124 in de versie dubbele voeding; er zijn 8 hoofdmenu’ s, met name « EXPLOITATIE », « CONFIGURATIE », « METINGEN », « COMMUNICATlE », « BEVEILIGING G1 », « BEVEILIGING G2 », « AUTOMATISME » en « REGISTRATIE ».
METINGEN per gebrek
IA = 1245 A
EXPLOITATIE
CONFIGURATIE
METINGEN
COMMUNICATlE
BEVEILIGING G1
BEVEILIGING G2
AUTOMATISME
REGISTRATIE
16
MiCOM P124 F3.020.027n NE
4. Inbedrijfname
MiCOM P124
(Aanhouden)
4.5.2 Menu EXPLOITATIE En-tête du menu EXPLOITATION
EXPLOITATIE
WACHTWOORD = ****
WACHTWOORD = AAAA
Invoeren van het wachtwoord om de instellingen en parameters van het relais MiCOM te kunnen wijzigen. Om het wachtwoord in te geven : druk op de toets De invoering van het wachtwoord geschiedt letter per letter met behulp van de toetsen om hoger of lager in het alfabet te gaan. Na elke letter drukt u op de toets om de volgende letter in te voeren. Aan he t einde drukt u op de toets om het wachtwoord te bevestigen. Wanneer het wachtwoord correct is, wordt het bericht « WACHTWOORD OK » op het scherm afgebeeld.
OPGELET : NA HET INVOEREN VAN HET WACHTWOORD KUNNEN DE PARAMETERS NIET MEER GEWIJZIGD WORDEN VIA DE RS232 POORT OP DE VOORZIJDE GEDURENDE DE TIJD DAT HET WACHTWOORD ACTIEF IS (5 MIN).
MODEL = P124 D
REFERENTIE = ALST
Geeft het model van relais MiCOM P124 weer S = zonder hulpvoeding (autonoom) D = versie dubbele voeding (met hulpvoeding) Invoering van de gekozen referentiecode van 4 letters. Daarmee kan de gebruiker zijn uitrusting personaliseren.
Geeft de versie van software weer. VERSIE SOFTWARE = V1.A
FREQUENTIE = 50 Hz
STATUS TS =
STATUS TC =
MiCOM P124 F3.020.027n NE
54321 01011
654321 001011
Invoer van de referentiefrequentie van het elektriciteits-net. Naar keuze 50 of 60 Hz. Om deze waarde te wijzigen, drukt u op en kiest u met de toetsen de gewenste waarde. Geeft de status weer van de logische ingangen (TS). De ingangen zijn genummerd van 1 tot 5 te beginnen van rechts. De status van elke ingang wordt onmiddellijk onderaan afgebeeld. Geeft de status weer van de logische uitgangen (TC). De uitgangen zijn genummerd van 1 tot 6 te beginnen van rechts. De status van elke uitgang wordt onmiddellijk onderaan afgebeeld. NOOT : het relais storing uitrusting RL0 wordt niet in dit menu afgebeeld.
17
MiCOM P124
DATUM = 17/02/00
4. Inbedrijfname
(Aanhouden)
Geeft de datum weer : om deze waarde te wijzigen, drukt u op de toets . Vervolgens met toets de gewenste datum invoeren. Bevestig uw keuze met de toets . In dit voorbeeld wordt op het display 17 februari 2000 afgebeeld.
UUR = 13 : 15 : 33
Geeft het uur weer : om deze waarde te wijzigen, drukt u op de toets . Vervolgens met toets het gewenste uur invoeren. Bevestig uw keuze met de toets . In dit voorbeeld wordt op het display 13 uur, 15 minuten en 33 seconden afgebeeld. 4.5.3 Menu CONFIGURATIE In het menu CONFIGURATIE kunnen de bewoordingen geconfigureerd worden die gebruikt worden voor het weergeven van de stromen, de verhoudingen van de TC-fasen en de aarding waarmee de netwaarden van de fase- en aardstromen zullen kunnen afgebeeld worden, de LED’ s 5 tot 8 kunnen geconfigureerd worden en de parametergroep van de beveiliging kan geselecteerd worden. De verschillende submenu’ s zijn: _ DISPLAY _ VERHOUDING TC _ LED 5 _ LED 6 _ LED 7 _ LED 8 _ SELECTIE CONFIG Voor de toegang tot het menu CONFIGURATIE drukt u op de toets en dan op toets .
Submenu BEWOORDING Opschrift van het menu CONFIGURATIE
CONFIGURATIE Opschrift van het submenu DISPLAY
DISPLAY
VOORKEUR DISPLAY = RMS I A
18
Geeft de voorkeursstroommeting weer (naar keuze fase A, fase B, fase C, N). Om deze waarde te wijzigen, drukt u op de toets om vervolgens met toets de gewenste waarde invoeren. Bevestig uw keuze met de toets . .
MiCOM P124 F3.020.027n NE
4. Inbedrijfname
MiCOM P124
Geeft de tekst weer van fase A (naar keuze A, L1, R). Deze tekst kan gewijzigd worden na het invoeren van het wachtwoord.
= B
Geeft de tekst weer van fase B (naar keuze B, L2, S). Deze tekst kan gewijzigd worden na het invoeren van het wachtwoord.
= C
Geeft de tekst weer van fase C (naar keuze C, L3, T). Deze tekst kan gewijzigd worden na het invoeren van het wachtwoord.
Geeft de tekst weer van de aarding (naar keuze N, E, G). Deze tekst kan gewijzigd worden na het invoeren van het wachtwoord.
Submenu VERHOUDING TC
TEKST FASE A = A
TEKST FASE B
TEKST FASE C
TEKST AARDING
(Aanhouden)
= N
Opschrift van het menu CONFIGURATIE
CONFIGURATIE
Opschrift van het submenu VERHOUDING TC
VERHOUDING TC
FASE PRIM
AARDING PRIM
= 1000
= 1000
Geeft de waarde weer van de primaire van de TC fase. De waarde wordt ingevoerd met 4 cijfers : minimum 1, maximum 9999. Druk op de toets om deze waarde te wijzigen en gebruik de toetsen om de nieuwe waarde van de TC in te voeren. Bevestig uw keuze met de toets aan het einde van de selectie. Geeft de waarde van de primaire van de TC aarding weer. De waarde wordt ingevoerd met 4 cijfers : minimum 1, maximum 9999. Druk op de toets om deze waarde te wijzigen en gebruik de toetsen om de nieuwe waarde van de TC af te beelden. Bevestig uw keuze met de toets aan het einde van de selectie. N.B. voor meer details over de andere submenu’ s: zie hoofdstuk 4-1 van de Technische Gids (gebruik van relais MiCOM P124) F3.020.028 (referentienr P124/ T A44).
MiCOM P124 F3.020.027n NE
19
MiCOM P124
4. Inbedrijfname
(Aanhouden)
4.5.4 Menu METINGEN
METINGEN
FREQUENTIE = 50.01 Hz
Opschrift voor het menu METINGEN. Voor de toegang tot het menu METINGEN drukt u op de toets en 2 maal op de toets
Geeft de netfrequentie weer berekend op basis van de fasestromen.
I A = 257.05 A
Weergave van fasestroom A (effectieve waarde) rekening houdend met de verhouding fase stroomtrafo (menu VERHOUDING TC).
I B = 258.80 A
Weergave van fasestroom B (effectieve waarde) rekening houdend met de verhouding fase stroomtrafo (menu VERHOUDING TC).
Weergave van fasestroom C (effectieve waarde) rekening houdend met de verhouding fase stroomtrafo (menu VERHOUDING TC).
I C = 257.50 A
20
I N = 20.00 A
I DIRECT = 103 A
I INVERSE = 50 A
VERHOUDING I inv / I dir = 50%
I N – fn = RES. = [C] 0.0 A
Weergave van de aardstroom (effectieve waarde) rekening houdend met de verhouding stroomtrafo aarding (menu VERHOUDING TC).
Geeft de waarde weer van de directe component van de stroom.
Geeft de waarde weer van de inverse component van de stroom.
Geeft de waarde weer van de verhouding tussen de directe en de inverse component van de stroom.
Geeft de waarde weer van de gemeten stroom IN (effectieve waarde) min de waarde van de stroom bij nominale frequentie 50 Hz of 60 Hz (waarden van de harmonischen).
MiCOM P124 F3.020.027n NE
MiCOM P124
4. Inbedrijfname
THERMISCHE STATUS = RES. = [C] 0%
AANT. UITSCH. = RES. = [C] 5
Geeft de thermische status in % weer (gebaseerd op de RMS waarde ). De opgeslagen waarde kan op nul gezet worden met toets .
Geeft het aantal uitschakelingen weer. De opgeslagen waarde kan op nul gezet worden met toets
De gebruiker kan hier de maximumwaarde en de gemiddelde waarden van de stroom op nul zetten met toets .
Geeft de maximumwaarde weer van de stroom van fase A. Waarde uitgedrukt in effectieve waarde.
Geeft de maximumwaarde weer van de stroom van fase B. Waarde uitgedrukt in effectieve waarde.
Geeft de maximumwaarde weer van de stroom van fase C. Waarde uitgedrukt in effectieve waarde.
Geeft de gemiddelde waarde weer van de stroom van fase A. Waarde uitgedrukt in effectieve waarde.
Geeft de gemiddelde waarde weer van de stroom van fase B. Waarde uitgedrukt in effectieve waarde.
Geeft de gemiddelde waarde weer van de stroom van fase C. Waarde uitgedrukt in effectieve waarde.
De gebruiker kan hier de statistieken van de wederinschakelfunctie resetten met toets
Geeft het totaal aantal werderinschakelingen weer.
Geeft het totaal aantal wederinschakelingen van cyclus 1 weer.
MAX. EN GEM. I RES. = [C]
MAX. IA RMS = 350 A
MAX. IB RMS = 0.00 A
MAX. IC RMS = 0.00 A
GEM. IA RMS = 150 A
GEM. IB RMS = 148 A
GEM. IC RMS = 153 A
STATISTIEKEN RES. [C]
(Aanhouden)
.
.
TOTAAL AANTAL CYCLI = 0
AANTAL CYCLI 1 = 0
MiCOM P124 F3.020.027n NE
21
MiCOM P124
4. Inbedrijfname
AANTAL CYCLI 2 = 0
Geeft het totaal aantal wederinschakelingen van cyclus 2 weer.
Geeft het totaal aantal wederinschakelingen van cyclus 3 weer.
Geeft het totaal aantal wederinschakelingen van cyclus 4 weer.
AANTAL CYCLI 3 = 0
AANTAL CYCLI 4 = 0
(Aanhouden)
AANTAL DEFINITIEVE UITSCH. = 0
Geeft het totale aantal definitieve uitschakelingen uitgevoerd door de wederinschakelfunctie weer.
4.5.5 Menu COMMUNICATIE
Het menu COMMUNICATIE hangt af van de communicatie die gekozen werd bij de bestelling : MODBUS of Courier of CEI608705-103 ; standaard zijn de relais MiCOM P124 die op de vermogenschakelaars DPI geïnstalleerd zijn, voorzien van MODBUS communicatie.
Menu MODBUS COMMUNICATIE
COMMUNICATIE
COM. VOORHANDEN = JA
Opschrift voor het menu COMMUNICATIE Voor de toegang tot het menu COMMUNICATIE drukt u op de toets en 3 maal op de toets .
Gebruiken van de communicatie MODBUS RTU via de RS485 aansluiting aan de achterzijde van het relais MiCOM. Om de communicatie te activeren, drukt u op de toets en selecteer JA met de toets . Bevestig de selectie met de toets .
22
SNELHEID = 19200 Bd
Geeft de pariteit in de structuur MODBUS weer (naar keuze Met of Zonder).
Weergave van het aantal databits in de structuur MODBUS (naar keuze 7 of 8).
PARITEIT = ZONDER
AANT DATABITS = 8
Geeft de signaaloverdrachtssnelheid MODBUS weer (naar keuze 300, 600, 1200, 2400, 4800, 9600, 19200, 38400 baud).
MiCOM P124 F3.020.027n NE
4. Inbedrijfname
MiCOM P124
(Aanhouden)
Weergave van het aantal stopbits in de structuur MODBUS (naar keuze 0 of 1).
Geeft het adres van het relais MiCOM in het MODBUS netwerk weer (naar keuze 1 tot 255).
AANT STOPBITS = 1
NETADRES = 12
OPGELET : één MODBUS-netwerk mag maximaal 32 toestellen bevatten. 4.5.6 Menu BEVEILIGING
In het menu BEVEILIGING aangegeven als BEVEILIGING G1 en BEVEILIGING G2 in de MiCOM P124 met dubbele voeding, kunnen de verschillende beveiligingsfuncties en instellingen (drempels, vertragingstijden) van elke beveiligingsmodule fase of aarding geprogrammeerd worden. De verschillende submenu’ s zijn: _ [50/51] MAX I PH _ [50N/51N] MAX IT _ [46] MAX Iinv _ [49] THERMISCHE OVERBELASTING _ [37] MIN I _ [79] WEDERINSCHAKELING Voor de toegang tot het menu BEVEILIGING G1 drukt u op toets en 4 keer op toets . Voor de toegang tot het menu BEVEILIGING G2 drukt u op toets en 5 keer op toets .
Submenu [50/51] MAX I PH
Opschrift voor het menu BEVEILIGING
Opschrift van het submenu [50/51] MAX I fase.
Selectie van de eerste drempel fase (I>). Naar keuze JA of NEE. Indien de gebruiker I> (JA) kiest dan wordt het volgende menu getoond. Indien de gebruiker I> (NEE) kiest, ga dan verder naar menu [51] I>>
Geeft de waarde weer van de stroomdrempel I>. Om deze waarde te wijzigen, drukt u op de toets . De drempel I> is regelbaar van 0,1 tot 4 In. Druk op toets om de instelling te bevestigen.
Selectie van het type van vertragingstijd voor drempel I>. Naar keuze : (CST voor constante tijd, INV voor kurves met inverse tijd, RI voor de elektromechanische inverse tijd kurve).
PROTECTION G1
[50/51] MAX I PH
[50/51] I > = JA
[50/51] I > = 0.1 In
[50/51] TYPE TEMPO = CST
MiCOM P124 F3.020.027n NE
23
MiCOM P124
4. Inbedrijfname
Drempel I> met constante tijd CST
(Aanhouden)
Geeft de vertragingstijd van I> met constante tijd (CST) weer.
Selectie van de vertragingstijd I> : regelbaar van 0 tot 180 s.
[50/51] TYPE TEMPO = CST
[51] t I > = 100 ms
Drempel I> met inverse tijd kurve volgens IEC of IEEE/ANSI
[50/51] TYPE TEMPO = INV
[51] KURVE = IEC SI
[51] TMS = 0.025
Geeft de vertragingstijd I> met inverse tijd (IEC of IEEE/ANSI kurves) weer.
Selectie van de kurve voor I> (naar keuze IEC SI, IEC STI, IEC VI, IEC EI, IEC LTI, CO2, IEEE MI, CO8, IEEE VI, IEEE EI).
Selectie van de TMS waarde van de geselecteerde inverse kurve : naar keuze van 0,025 tot 1,5.
Selectie van de resettijd : van 40 ms tot 100 s.
Selectie van het type van reset kurve. Keuze tussen CST en INV.
Selectie van de resettijd : naar keuze van 40 ms tot 100 s.
Selectie van het type van reset kurve. Keuze tussen CST en INV
Selectie van de waarde van RTMS : naar keuze van 0.025 tot 1.5.
I> reset tijd volgens CST voor IEC kurves
[51] tRESET = 60 ms
I> reset tijd volgens CST voor IEEE kurves
[51] TYPE TEMPO RESET = CST
[51] tRESET = 60 ms
I> reset tijd volgens INV voor IEEE kurves
24
[50/51] TYPE TEMPO RESET = INV
[51] RTMS = 0.025
MiCOM P124 F3.020.027n NE
MiCOM P124
4. Inbedrijfname
(Aanhouden)
RI Drempel I> met elektromechanische inverse tijd kurve
[50/51] TYPE TEMPO = RI
[51] K = 0.1
I> reset tijd volgens CST voor RI kurve
[51] tRESET = 60 ms
Geeft de vertragingstijd I> met, elektromechanische inverse tijd kurve RI weer.
Selectie van de waarde K voor de RI kurve : naar keuze 0,100 tot 10.
Selectie van de resettijd : naar keuze van 40 ms tot 100 s.
Drempel I>>
Selectie van de tweede drempel fase (I>>). Naar keuze JA of NEE. Indien de gebruiker I>> (JA) kiest dan wordt het volgende menu getoond. Indien de gebruiker I>> (NEE) kiest, ga dan verder naarmenu [51] I>>>
Selectie van de waarde van de stroomdrempel I>>. Om deze waarde te wijzigen, drukt u op de toets . De drempel I>> is regelbaar van 0,5 tot 40 In. Druk op toets om de instelling te bevestigen.
Selectie van de vertragingstijd van de tweede drempel I>> : naar keuze van 0 tot 180 s.
Selectie van de derde drempel fase (I>>>). Naar keuze JA of NEE. Indien de gebruiker I>>> (JA) kiest dan wordt het volgende menu getoond. Wanneer de gebruiker I>>> (NEE) kiest, keert het display terug naar het opschrift van het menu [50/51] MAX I PH.
Selectie van de waarde van stroomdrempel I>>>. Om deze waarde te wijzigen, drukt u op de toets . De drempel I>>> is regelbaar van 0,5 tot 40 In. Druk op toets om de instelling te bevestigen.
Selectie van de vertragingstijd van de derde drempel I>>> : naar keuze van 0 tot 180 s.
[51] I >> = JA
[51] I >> = 2.0 In
[51] t I >> = 300 ms
Drempel I>>>
[51] I >>> = JA
[51] I >>> = 10.0 In
[51] t I >>> = 110 ms
MiCOM P124 F3.020.027n NE
25
MiCOM P124
4. Inbedrijfname
(Aanhouden)
Submenu [50N/51N] MAX I T
Opschrift voor het menu BEVEILIGING.
Opschrift van het submenu [50N/51N] MAX I T.
BEVEILIGING G1
[50N/51N] MAX I T
[50N/51N] I0 > = JA
[50N/51N] I0 > = 0.01 I0n
[50N/51N] TYPE TEMPO = CST
Selectie van de eerste drempel aardfout (I0>). Naar keuze JA of NEE. Indien de gebruiker I0> (JA) kiest dan wordt het volgende menu getoond. Indien de gebruiker I0> (NEE) kiest, ga dan naar menu [51N] I0>>
Geeft de waarde weer van de stroomdrempel I0>. Om deze waarde te wijzigen, drukt u op de toets . De drempel I0> is regelbaar van : 0,1 tot 25 Ion voor het gamma 0,1 tot 40 Ion 0,01 tot 1 Ion voor het gamma 0,01 tot 8 Ion 0,002 tot 1 Ion voor het gamma 0,002 tot 1 Ion Druk op toets om de instelling te bevestigen.
Selectie van het type van vertragingstijd voor drempel I0>. Naar keuze (CST voor constante tijd, INV voorinverse tijd kurves, RI voor de elektromechanische inverse tijd kurve).
Geeft de vertragingstijd van I0> met constante tijd (CST) weer.
Selectie van de vertragingstijd I0> : regelbaar van 0 tot 180 s.
Drempel I0> met constante tijd CST [50N/51N] TYPE TEMPO = CST
[51N] t I0 > = 100 ms
Drempel I0> met inverse tijd kurve IEC of IEEE/ANSI [50N/51N] TYPE TEMPO = INV
[51N] KURVE = IEC VI
Geeft de vertragingstijd I0> met inverse tijd (IEC of IEEE/ANSI kurves) weer.
Selectie van de kurve voor I0> (naar keuze IEC SI, IEC STI, IEC VI, IEC EI, IEC LTI, CO2, IEEE MI, CO8, IEEE VI, IEEE EI).
[51N] TMS = 0.025
26
Selectie van de TMS waarde inverse kurve : naar keuze van 0,025 tot 1,5.
MiCOM P124 F3.020.027n NE
MiCOM P124
4. Inbedrijfname
I0> reset tijd volgens CST voor IEC kurves
(Aanhouden)
Selectie van de resettijd : van 40 ms tot 100 s.
Selectie van het type van reset kurve. Keuze tussen CST en INV.
[51N] tRESET = 60 ms
I0> reset tijd volgens CST voor IEEE kurves [51N] TYPE TEMPO RESET = CST
Selectie van de resettijd : naar keuze van 40 ms tot 100 s.
[51N] TYPE TEMPO RESET = INV
Selectie van het type van reset kurve. Keuze tussen CST en INV.
[51N] RTMS = 0.025
Selectie van de waarde van RTMS : naar keuze van 0.025 tot 1.5.
[51N] tRESET = 60 ms
I0> reset tijd volgens INV voor IEEE kurves
Drempel I0> met elektromechanische inverse tijd kurve RI [50N/51N] TYPE TEMPO = RI
Geeft de vertragingstijd I0> met elektromechanische inverse tijd kurve RI weer.
[51N] K = 0.1
Selectie van de waarde K voor de RI kurve : naar keuze 0,100 tot 10.
Selectie van de resettijd : naar keuze van 40 ms tot 100 s
I0> reset tijd volgens CST voor RI kurve [51N] tRESET = 60 ms
Drempel I0>> [51N] I0 >> = Ja
[51N] I0 >> = 0.1 I0n
MiCOM P124 F3.020.027n NE
Selectie van de tweede drempel aardfout (I0>>). Naar keuze JA of NEE. Indien de gebruiker I0>> (JA) kiest dan wordt het volgende menu getoond. Indien de gebruiker I0>> (NEE) kiest, ga dan verder naar menu [51N] I0>>> Selectie van de waarde van de stroomdrempel I0>>. Om deze waarde te wijzigen drukt u op de toets . De drempel I0>> is regelbaar van : 0.5 tot 40 Ion voor het gamma 0 .1 tot 40 Ion 0.01 tot 8 Ion voor het gamma 0.01 tot 8 Ion 0.002 tot 1 Ion voor het gamma 0 .002 tot 1 Ion Druk op toets om de instelling te bevestigen. 27
MiCOM P124
[51N] t I0 >> = 300 ms
4. Inbedrijfname
(Aanhouden)
Selectie van de vertragingstijd van de tweede drempel I0>> : naar keuze van 0 tot 180 s.
Selectie van de derde drempel aardfout (I0>>>). Naar keuze JA of NEE. Indien de gebruiker I0>>> (JA) kiest dan wordt het volgende menu getoond. Indien de gebruiker I0>>> (NEE) kiest, geeft het display terug het opschrift van het menu [50N/51N] MAX I T weer.
Selectie van de waarde van drempel I0>>>. Om deze waarde te wijzigen, drukt u op de toets . De drempel I0>>>is regelbaar van : 0.5 tot 40 Ion voor het gamma 0 .1 tot 40 Ion 0.01 tot 8 Ion voor het gamma 0.01 tot 8 Ion 0.002 tot 1 Ion voor het gamma 0 .002 tot 1 Ion Druk op toets om de instelling te bevestigen.
Selectie van de vertragingstijd van de derde drempel I0>>> : naar keuze van 0 tot 180 s.
Submenu [46] MAX Iinv
Opschrift voor het menu BEVEILIGING
Opschrift van het submenu MAX Iinv (onbalans beveiliging).
Drempel I0>>> met constante tijd CST
[51N] I0 >>> = JA
[51N] I0 >>> = 1.0 I0n
[51N] t I0 >>> = 300 ms
BEVEILIGING G1
[46] MAX Iinv
[46] Iinv > = JA
[46] Iinv > = 0.1 In
[46] TYPE TEMPO = CST
28
Selectie van de functie MAX Iinv. Naar keuze JA of NEE. Indien de gebruiker Iinv> (JA) kiest dan wordt het volgende menu getoond. Wanneer de gebruiker Iinv> (NEE) kiest, geeft het display terug het opschrift van menu [46] MAX Iinv weer.
Geeft de waarde weer van drempel Iinv>. Om deze waarde te wijzigen, drukt u op de toets . De drempel Iinv> is regelbaar van 0,01 tot 40 In. Druk op toets om de instelling te bevestigen.
Selectie van het type van vertragingstijd voor drempel Iinv>. Naar keuze (CST voor constante tijd, INV voor kurves met inverse tijd, RI voor de elektromechanische inverse tijd kurve).
MiCOM P124 F3.020.027n NE
MiCOM P124
4. Inbedrijfname
Drempel Iinv> met constante tijd CST
(Aanhouden)
Geeft de vertragingstijd van Iinv> met constante tijd (CST) weer.
Selectie van de vertragingstijd Iinv> : regelbaar van 0 tot 150 s.
[46] TYPE TEMPO = CST
[46] t Iinv > = 100 ms
Drempel Iinv> met inverse tijd kurve IEC of IEEE/ANSI
[46] TYPE TEMPO = INV
Geeft de vertragingstijd Iinv> met inverse tijd (IEC of IEEE/ANSI kurves) weer.
Selectie van de kurve voor Iinv> (naar keuze IEC SI, IEC STI, IEC VI, IEC EI, IEC LTI, CO2, IEEE MI, CO8, IEEE VI, IEEE EI, IEEE EI).
Selectie van de TMS waarde van de geselecteerde kurve : naar keuze van 0,025 tot 1,5.
[46] KROMME = IEC SI
[46] TMS = 0.025
Iinv reset tijd voor IEC kurves
Selectie van de resettijd : van 40 ms tot 100 s.
Selectie van het type van reset kurve. Keuze tussen CST en INV.
Selectie van de resettijd : naar keuze van 40 ms tot 100 s.
Selectie van het type van reset kurve. Keuze tussen CST en INV.
Selectie van de waarde van RTMS : naar keuze van 0.025 tot 1.5.
[46] tRESET = 60 ms
Iinv reset tijd volgens CST voor IEEE kurves
[46] TYPE TEMPO = RESET = CST
[46] tRESET = 60 ms
Iinv reset tijd volgens INV voor IEEE kurves
[46] TYPE TEMPO = RESET = INV
[46] RTMS = 0.025
MiCOM P124 F3.020.027n NE
29
MiCOM P124
4. Inbedrijfname
(Aanhouden)
Drempel Iinv> met elektromechanische inverse tijd kurve RI
Geeft de vertragingstijd Iinv> met elektromechanische inverse tijd kurve RI weer.
Selectie van de waarde K voor de kromme RI : naar keuze 0,100 tot 10.
Selectie van de resettijd : naar keuze van 40 ms tot 100 s.
Submenu [49] THERMISCHE OVERBELASTING
Opschrift voor het menu BEVEILIGING
Opschrift van het submenu THERMISCHE OVERBELASTING
[46] TYPE TEMPO = RI
[46] K = 0.1
Iinv reset tijd voor RI kurve
[46] tRESET = 60 ms
BEVEILIGING G1
[49] THERMISCHE OVERBEL. [49] THERMISCHE OVERBEL. ? JA
[49] Drempel Iθ> = 0.3 In
[49] Te = 1 mn
[49] k = 1.05
Selectie van de functie THERMISCHE OVERBELASTING. Naar keuze JA of NEE. Indien de gebruiker Iinv> (JA) kiest dan wordt het volgende menu getoond. Wanneer de gebruiker Iinv> (NEE) kiest, geeft het display terug het opschrift van menu [49] THERM. OVERBELASTING weer.
Geeft de waarde weer van drempel Iθ in stroom. Om deze waarde te wijzigen, drukt u op de toets . De drempel Iθ is regelbaar van 0,2 tot 3,2 In. Druk op toets om de instelling te bevestigen.
Geeft de waarde weer van de tijdconstante Te voor de berekening van de thermische status. Om deze waarde te wijzigen, drukt u op de toets . De tijdsconstante Te is regelbaar van 1 mn tot 200 mn. Druk op toets om de instelling te bevestigen.
Geeft de waarde weer van coëfficiënt k voor de berekening van de thermische status. Om deze waarde te wijzigen, drukt u op de toets . Coëfficiënt k is regelbaar van 1 tot 1,5. Druk op toets om de instelling te bevestigen.
30
MiCOM P124 F3.020.027n NE
MiCOM P124
[49] θ DEC = 100%
[49] θ ALARM ? JA
[49] θ ALARM = 100%
4. Inbedrijfname
(Aanhouden)
Geeft de drempel van de thermische uitschakeling weer in %. Om deze waarde te wijzigen, drukt u op de toets . De uitschakelingsdrempel is regelbaar van 50% tot 200%. Druk op toets om de instelling te bevestigen.
Selectie van de functie ALARM thermische overbelasting. Naar keuze JA of NEE. Indien de gebruiker ? ALARM (JA) kiest dan wordt het volgende menu getoond. Wanneer de gebruiker ? ALARM (NEE) kiest, geeft het display terug het opschrift van menu [49] THERM. OVERBELASTING weer.
Geeft de thermische alarmdrempel weer in %. Om deze waarde te wijzigen, drukt u op de toets . De alarmdrempel is regelbaar van 50% tot 200%. Druk op toets om de instelling te bevestigen.
Submenu [37] MIN I
Opschrift voor het menu BEVEILIGING.
Opschrift van het submenu MINIMUM STROOM.
BEVEILIGING G1
[37] MIN I
[37] I < ? JA
[37] I < = 0.2 In
Selectie van de functie STROOMMINIMUM. Naar keuze JA of NEE. Indien de gebruiker I < (JA) kiest dan wordt het volgende menu getoond. Indien de gebruiker I < (NEE) kiest, geeft het display terug het opschrift van menu [37] MIN I weer. Geeft de stroomdrempel weer van de finctie minimum stroom I<. Om deze waarde te wijzigen, drukt u op de toets De drempel I< is regelbaar van 0,02 tot 1 In. Druk op toets om de afstelling te bevestigen.
.
MiCOM P124 F3.020.027n NE
31
MiCOM P124
4. Inbedrijfname
(Aanhouden)
Submenu [79] WEDERINSCHAKELING
Opschrift voor het menu BEVEILIGING.
Opschrift van het submenu WEDERINSCHAKELING.
BEVEILIGING G1
[79] WEDERINSCHAKELING
[79] WEDERINSCHAKELING ? JA
[79] FOUT VERM. SCHAKELAAR JA
Selectie van de functie WEDERINSCHAKELING. Naar keuze JA of NEE. Indien de gebruiker WEDERINSCHAKELING (JA) kiest dan wordt het volgende menu getoond. Indien de gebruiker WEDERINSCHAKELING (NEE) kiest, geeft het display terug het opschrift van menu [79] WEDERINSCHAKELING weer. Selectie om rekening te houden met de status van de vermogenschakelaar. Om deze waarde te wijzigen, drukt u op de toets Naar keuze JA of NEE. Druk op toets om de instelling te bevestigen.
[79] GEBRUIK VAN DE STATUS VAN DE VERMOGENSCHAKELAAR [79] FOUT VERM. SCHAKELAAR JA
[79] t CONTROLE = 10 ms
Wanneer de gebruiker JA selecteert: via van een logische ingang waaraan de informatie « DEF DISJ » toegekend is, wordt de status van de vermogenschakelaar (operationeel of defect) gecontroleerd bij het wederinschakelen. Geeft de vertragingstijd van de status controle van de vermogenschakelaar bij het werderinschakelen weer. Om deze waarde te wijzigen drukt u op de toets . Selectie van de waarde tussen 10 ms en 600 s. Druk op toets om de instelling te bevestigen.
[79] BLOKKERING WEDERINSCHAKELING DOOR EXTERNE INFORMATIE [79] EXT BLOKKERING = NEE
Wanneer de gebruiker JA selecteert: via een logische ingang waaraan de informatie vergrendeling wederinschakelaar « VERGR. HERINSCH. » toegekend is, kan de wederinschakeling vergrendeld worden.
32
MiCOM P124 F3.020.027n NE
MiCOM P124
4. Inbedrijfname
(Aanhouden)
[79] VERGRENDELINGS- en RECUPERATIETIJD
[79] t CYCLUS 1 = 150 ms
[79] t CYCLUS 2 = 1.5 s
[79] t CYCLUS 3 = 10 s
[79] t CYCLUS 4 = 10 s
[79] t RECUPERATIE = 10 s
[79] t VERTR. = 520 ms
Selectie van de vergrendelingstijd 1 van de wederinschakeling. Om deze waarde te wijzigen drukt u op de toets . Selectie van de waarde tussen 10 ms en 300 s. Druk op toets om de instelling te bevestigen.
Selectie van de vergrendelingstijd 2 van de wederinschakeling. Om deze waarde te wijzigen drukt u op de toets . Selectie van de waarde tussen 10 ms en 300 s. Druk op toets om de instelling te bevestigen.
Selectie van de vergrendelingstijd 3 van de wederinschakeling. Om deze waarde te wijzigen drukt u op de toets . Selectie van de waarde tussen 10 ms en 300 s. Druk op toets om de instelling te bevestigen.
Selectie van de vergrendelingstijd 4 van de wederinschakeling. Om deze waarde te wijzigen drukt u op de toets . Selectie van de waarde tussen 10 ms en 300 s. Druk op toets om de instelling te bevestigen.
Selectie van de recuperatietijd van de wedederinschakeling. Om deze waarde te wijzigen, drukt u op de toets Selectie van de waarde tussen 20 ms en 600 s. Druk op toets om de instelling te bevestigen.
Selectie van de blokkeringstijd van de wederinschakeling na een manuele inschakeling of een definitieve uitschakeling. Om deze waarde te wijzigen, drukt u op de toets Selectie van de waarde tussen 20 ms en 600 s. Druk op toets om de instelling te bevestigen.
Selectie van het toegelaten aantal wederinschakelingscycli bij een fase fout. Om deze waarde te wijzigen, drukt u op de toets Selectie van de waarde tussen 0 en 4. Druk op toets om de instelling te bevestigen.
[79] AANT CYCLI CC = 3
[79] AANT CYCLI AARDING = 2
MiCOM P124 F3.020.027n NE
.
.
Selectie van het toegelaten aantal wederinschakelingscycli bij aardfout. Om deze waarde te wijzigen, drukt u op de toets Selectie van de waarde tussen 0 en 4. Druk op toets om de instelling te bevestigen.
.
.
33
4. Inbedrijfname
MiCOM P124
(Aanhouden)
[79] CYCLI tI >
4321 1101
0 = geen wederinschakeling, definitieve uitschakeling 1 = uitschakeling door tI> gevolgd door eenweder inschakel cyclus 2 = geen uitschakeling door tI>
[79] CYCLI tI >>
4321 1211
0 = geen wederinschakeling, definitieve uitschakeling 1 = uitschakeling door tI>> gevolgd door een weder inschakel cyclus 2 = geen uitschakeling door tI>>
[79] CYCLI tI >>>
4321 1110
0 = geen wederinschakeling, definitieve uitschakeling 1 = uitschakeling door tI>>> gevolgd door een weder inschakel cyclus 2 = geen uitschakeling door tI>>>
[79] CYCLI tI0 >
4321 0111
0 = geen wederinschakeling, definitieve uitschakeling 1 = uitschakeling door tI0> gevolgd door een weder inschakel cyclus 2 = geen uitschakeling door tI0>
[79] CYCLI tI0 >>
4321 1121
0 = geen wederinschakeling, definitieve uitschakeling 1 = uitschakeling door tI0>> gevolgd door een weder inschakel cyclus 2 = geen uitschakeling door tI0>>
[79] CYCLI tI0 >>>
4321 1111
0 = geen wederinschakeling, definitieve uitschakeling 1 = uitschakeling door tI0>>> gevolgd door een weder inschakel cyclus 2 = geen uitschakeling door tI0>>>
[79] CYCLI tAux1
4321 1112
0 = geen wederinschakeling, definitieve uitschakeling 1 = uitschakeling door tAux1 gevolgd door een weder inschakel cyclus 2 = geen uitschakeling door tIAux1
[79] CYCLI tAux2
4321 0111
0 = geen wederinschakeling, definitieve uitschakeling 1 = uitschakeling door tAux2 gevolgd door weder inschakel cyclus 2 = geen uitschakeling door tAux2
34
MiCOM P124 F3.020.027n NE
MiCOM P124
4. Inbedrijfname
(Aanhouden)
4.5.7 Menu AUTOMATISME
In het menu AUTOMATISME kunnen de verschillende automatiseringsfuncties geprogrammeerd worden.
De verschillende submenu’ s zijn: _ CONF. UITSCH. _ VERGRENDELING UITSCHAKELING (voor RL1) _ VERGRENDELING 1 t _ VERGRENDELING 2 t _ SEL. LOG 1 _ SEL. LOG 2 _ UITGANGEN _ INGANGEN _ GELEIDER ONDERBROKEN _ INSCHAKELING BIJ BELASTING _ FOUT VERMOGENSCHAKELAAR _ CONTROLE VERMOGENSCHAKELAAR Voor de toegang tot het menu AUTOMATISME drukt u op toets en 5 keer op toets . N.B. voor gedetailleerde informatie over alle submenu’ s : zie hoofdstuk 4-1 van de Technische handleiding (gebruik van relais MiCOM P124) F3.020.028 (ordner P124/ T A44).
4.5.8 Menu REGISTRATIE
In het menu REGISTRATIE kunnen de registraties door relais MiCOM P124 met dubbele voeding gelezen worden. De verschillende submenu’ s zijn: _ DATA VERMOGENSCHAKELAAR _ FOUTREGISTRATIE _ STOORSCHRIJVING _ MAX WAARDE
Submenu DATA VERMOGENSCHAKELAAR
In dit submenu kan de informatie over de vermogenschakelaar gelezen worden. Hier kunnen ook de parameters voor deze functie gereset worden.
Opschrift van het menu REGISTRATIE.
Opschrift van het submenu DATA VERMOGENSCHAKELAAR.
Weergave van de openingstijd van de vermogenschakelaar.
REGISTRATIE
DATA VERM. SCHAKELAAR
OPENINGSTIJD = 83 ms
MiCOM P124 F3.020.027n NE
35
4. Inbedrijfname
MiCOM P124
(Aanhouden)
Weergave van de sluitingstijd van de vermogenschakelaar.
Weergave van het aantal uitschakelingen uitgevoerd door de vermogenschakelaar. Deze opgeslagen waarde kan gereset worden met toets .
Hier kan de gebruiker de opgeslagen som van onderbroken stromen resetten. De 3 fasen worden tegelijkertijd gereset. Om te resetten, drukt u op toets .
SLUITINGSTIJD = 100 ms
AANT UITSCHAKELINGEN = RESET = [C] 1312
San RESET = [C]
SAn IA
SAn IB
SAn IC
Geeft de waarde weer van de onderbroken stromen door de vermogenschakelaar op fase A.
Geeft de waarde weer van de onderbroken stromen door de vermogenschakelaar op fase B.
Geeft de waarde weer van de onderbroken stromen door de vermogenschakelaar op fase C.
Submenu FOUTREGISTRATIE
In dit submenu kan de informatie uitgelezen worden over de laatste 5 storingen, gedetecteerd door het MiCOM relais. Selecteer het nummer van de storing om deze te visualiseren.
Opschrift van het menu REGISTRATIE.
Opschrift van het submenu FOUTREGISTRATIE.
Selectie van het nummer van de te visualiseren storing. Om deze waarde te wijzigen, drukt u op de toets . Dit nummer ligt tussen 1 en 5. Druk op toets om de keuze te bevestigen.
5 E6
5 E6
5 E6
REGISTRATIE
FOUTRGISTRATIE
NUMMER FOUT = 4
36
MiCOM P124 F3.020.027n NE
4. Inbedrijfname
MiCOM P124
Geeft het uur van de fout weer. Het formaat van de weergave van het uur is HH.MM.ss.msms. n dit voorbeeld deed de storing zich voor om 12 uur, 05 minuten, 23 seconden en 420 ms.
Geeft de datum van de fout weer. Het formaat van de weergave van de datum is DD/MM/YY. In dit voorbeeld deed de storing zich voor op 12 oktober 1999.
Weergave van de parameter groep die actief was op het ogenblik van de fout (1 of 2).
Weergave van de fase waarop de fout zich heeft voorgedaan (geen, fase A, B, C, N, AB, AC, BC of ABC).
Weergave van de oorzaak van de storing die leidde tot de uitschakeling van de vermogenschakelaar.
Weergave van de amplitude van de foutstroom (grondharmonische).
Geeft de waarde weer van stroom IA (grondharmonische) op het moment van de storing.
Geeft de waarde weer van stroom IB (grondharmonische) op het moment van de storing.
Geeft de waarde weer van stroom IC (grondharmonische) op het moment van de storing.
Geeft de waarde weer van nulpuntsstroom (grondharmonische) op het moment van de storing.
UUR STORING = 12:05:23:42
DATUM STORING = 12/10/99
GRP CONF STORING = 2
FASESTORING FASE A
OORZAAK FOUT I>>
AMPLITUDE
MOD. IA
MOD. IB
MOD. IC
MOD. IN
MiCOM P124 F3.020.027n NE
1200 A
1200 A
500 A
480 A
103 A
(Aanhouden)
37
4. Inbedrijfname
MiCOM P124
(Aanhouden)
Submenu STOORSCHRIJVING
In dit submenu kan de informatie over de registratie van de foutenhistoriek geparametreerd worden.
Opschrift van het menu REGISTRATIE
Opschrift van het submenu STOORSCHRIJVING
VOORLOOP TIJD = 1.3 s
Weergave van de voorloop tijd van de stoorschrijving. Om deze waarde te wijzigen, drukt u op de toets Deze tijd is regelbaar tussen 0.1 s en 3 s. Druk op toets om de instelling te bevestigen.
TIJD NA = 0.2 s
Weergave van de naloop tijd van de stoorschrijving. Om deze waarde te wijzigen, drukt u op de toets Deze tijd is regelbaar tussen 0.1 s en 3 s. Druk op toets om de instelling te bevestigen.
REGISTRATIE
STOORSCHRIJVING
.
.
OPGELET : DE TOTALE DUUR VAN HET REGISTRATIEVENSTER BEDRAAGT 3 SECONDEN (TIJD VOOR + NA).
Selectie van het startcriterium van de stoorschrijving. De gebruiker kan kiezen tussen een registratie na een start (vb I>) (ONM.) of na een uitschakeling (vb tI>) (NA UITSCH.)
Submenu MAX WAARDE
CIn dit submenu kan de de registratie van de gemiddelde en maximumwaarden van de stroom geparametreerd worden (lezing van de gemiddelde en maximumwaarden in het menu METINGEN).
Opschrift van het menu REGISTRATIE
Opschrift van het submenu MAX WAARDE
Geeft het tijdsvenster weer tijdens dewelke de gemiddelde en maximumwaarden van de stroom opgeslagen worden. Om deze waarde te wijzigen, drukt u op de toets Keuze uit : 5 min, 10 min, 15 min, 30 min of 60 min. Druk op toets om de instelling te bevestigen.
START STOORSCHRIJVING. = ONM.
REGISTRATIE
PERIODE MAX WAARDE
PERIODE METING = 5 mn
38
.
MiCOM P124 F3.020.027n NE
MiCOM P124
4. Inbedrijfname
(Aanhouden)
4.6 Raadplegen en programmeren van het relais via PC
4.6.1 Configuratie van het relais Voer de communicatieparameters in met de procedure beschreven in § 4.5.5. De te definiëren waarden zijn : n « COM. AANWEZIG = JA » n « SNELHEID = 19200 Bd ». n « PARITEIT = ZONDER ». n « AANT DATABITS = 8 ». n « AANT STOPBITS = 1 ». n « NETADRES = 1 ». N.B. Wanneer de relais niet verbonden zijn in een netwerk, wordt aanbevolen om « netadres = 1 » in het relais te programmeren. Dit vereenvoudigt de programmering van het relais via PC. 4.6.2 Configuratie van de PC Volg de onderstaande stappen in de opgegeven volgorde : n Installeer eerst de software MiCOM S1 op uw PC. De installatie geschiedt vanaf de CD, volg de installatie instructies op het scherm. n Start de software S1 door te klikken op de icoon « MiCOM S1 » die zich op het bureaublad van uw computer bevindt. n Selecteer daarna « Front port communication interface » en vervolgens « Px20/Px20C/Modulex Series (Front port communication interface) » n Klik op « Setting Software S&R Modbus »; het scherm « S&R-Modbus » wordt afgebeeld. n Selecteer « Device » in de toolbalk. n Selecteer « Communication Setup »; n Selecteer « Direct line (connected to a serial port) ». n Selecteer « Seriële poort : COM1 (of COM3) » naargelang de beschikbare seriële poort op de PC. n Selecteer in het menu « Communicatie-eigenschappen »: * « Snelheid: 19200 baud », * « Pariteit: geen », * « Databits: 8 bits », * « Stopbits: 1 bit », * En bevestig de eventuele wijzigingen met « OK ». n Selecteer opnieuw « Device » in de toolbalk. n Selecteer « Open connection »; het scherm « Open connection » wordt afgebeeld. n Geef het adres in van het aangesloten relais; standaard is dit adres « 1 »; de mogelijke waarden gaan van 1 tot 255 en geef het paswoord in (standaard « AAAA »). N.B. Alle communicatieparameters van de PC dienen verplicht identiek te zijn met de communicatieparameters van het relais inclusief het adres van het aangesloten relais. Wanneer dat niet zo is, zal de communicatie tussen de PC en het relais onmogelijk zijn!
MiCOM P124 F3.020.027n NE
39
MiCOM P124
4. Inbedrijfname
(Aanhouden)
4.6.3 Voorbereiding van de verbinding Volg de onderstaande stappen in de opgegeven volgorde : n Sluit de communicatiekabel aan op de seriële poort COM1 of COM3 van de PC. n Sluit de communicatiekabel aan op de poort RS232 aan d e voorzijde van het relais. n Sluit het relais aan op een hulpspanningsbron; de waarde van de vereiste hulpspanning is gespecificeerd aan de voorzijde van het relais (onder de bovenklep). Bij gebrek aan een hulpspanningsbron kan het relais gevoed worden door het batterijkastje MiCOM E1. Dit kastje wordt aangeslo ten op de RSR232 poort van het relais, de communicatiekabel wordt aangesloten aan de 9-pins connector van dit batterij kastje. 4.6.4 Aanmaken van een parameterbestand op de PC Volg de onderstaande stappen in de opgegeven volgorde : n Start de software MiCOM S1 door te klikken op de icoon « MiCOM S1 » die zich op het bureaublad van uw computer bevindt. n Ga vervolgens naar het menu « Px20/Px20C/Modulex Series » zoals beschreven onder paragraaf 4.6.2 n Klik op « Setting Software S&R Modbus »; het scherm « S&R-Modbus » wordt afgebeeld. Selecteer achtereen volgens * « Bestand », * « Nieuw », * « Nieuw parameterbestand », * « Device type = MiCOM P12x – Current protection series 20 », * « Model Number = P124 – Bxxxxx6 (P124D) V4.. V6 » [in functie van het te programmeren relais] N.B. de code Bxxxxx6 bevindt zich op de voorzijde van het relais, onderaan de intrekbare bovenklep. Het gekozen modelnummer moet hetzelfde zijn als dit van het te programmeren relais, zo moet ook de gekozen versie (V4..V6) overeenkomen met de versie van het relais. (De versie wordt weergegeven in het menu « EXPLOITATIE ».) * Bevestig uw keuze met « OK ». venster overeenkomstig het type van geselecteerde bestand verschijnt (b.v. « MiCOM P12x – Current protection series 20 – P124 – Bxxxxx6 (P124D) V4..V6 »). Dit venster is gemerkt door een gestileerde PC in de linker bovenhoek van het venster ; dit geeft aan dat er gewerkt wordt in een parameterbestand op de PC. De afgebeelde submenu’s in dit venster zijn identiek aan deze van het relais : « EXPLOITATIE », « CONFIGURATIE », « BEVEILIGING G1 », « BEVEILIGING G2 », « AUTOMATISME » en « REGISTRATIE ». n Nu kunnen de parameters van het bestand gewijzigd worden door naar de verschillende submenu’ s te gaan. Elke gewijzigde parameter moet bevestigd worden met « OK » in het respectie velijke venster. n Na het wijzigen van de parameters selecteert u achtereenvol gens * « Bestand », * « Opslaan als », * selecteer een dossier, * voer een bestandsnaam in * « Opslaan ».
n Een
40
MiCOM P124 F3.020.027n NE
MiCOM P124
4. Inbedrijfname
(Aanhouden)
4.6.5 Een parameterbestand op de PC openen Volg de onderstaande stappen in de opgegeven volgorde : n Start de software MiCOM S1 door te klikken op de icoon « MiCOM S1 » die zich op het bureaublad van uw computer bevindt. n Ga vervolgens naar het menu « Px20/Px20C/Modulex Series » zoals beschreven onder paragraaf 4.6.2. n Klik op « Setting Software S&R Modbus »; het scherm « S&R-Modbus » wordt afgebeeld n Selecteer achtereenvolgens * « Bestand », * « Openen », * « Settings File », * selecteer een dossier en een bestandsnaam, * « Openen ». 4.6.6 Transfer van een parameterbestand van de PC naar het relais Volg de onderstaande stappen in de opgegeven volgorde : n Start de software S1 door te klikken op de icoon « MiCOM S1 » die zich op het bureaublad van uw computer bevindt. n Ga vervolgens naar het menu « Px20/Px20C/Modulex Series » zoals beschreven onder paragraaf 4.6.2. n Aanmaken of openen van een beschikbaar parameterbestand op de PC (zie § 4.6.4 en 4.6.5). n Selecteer achtereenvolgens * « Device », * « Open conection », * « Adres = 1 » (of dat van het aan de PC aangesloten relais), * « OK », * invoeren van het wachtwoord (« aaaa »), * « OK ». n Een venster gemerkt door een gestileerd relais in de linker bovenhoek verschijnt In de balk onderaan het venster van de toepassing verschijnt de informatie « Connected to 1 » wat betekent dat de PC goed aangesloten is op het relais met adres 1. n Activeer het venster met het parameterbestand dat zich in de PC bevindt. (de bovenste balk in het overeenkomstige venster moet van grijs in blauw veranderen.) n Selecteer achtereenvolgens * « Device », * « Send to », * « MiCOM P124-2 B11XXX6 V4.G ». n Op het scherm van de PC moet het bericht « Operation succesfully completed » verschijnen. Bevestig met « OK » ; dat betekent dat het bestand goed verzonden werd van de PC naar het relais. 4.6.7 Transfer van een parameterbestand van het relais naar de PC Volg de onderstaande stappen in de opgegeven volgorde : n Start de software MiCOM S1 door te klikken op de icoon « MiCOM S1 » die zich op het bureaublad van uw computer bevindt. n Ga vervolgens naar het menu « Px20/Px20C/Modulex Series » zoals beschreven onder paragraaf 4.6.2.
MiCOM P124 F3.020.027n NE
41
MiCOM P124
4. Inbedrijfname
(Aanhouden)
achtereenvolgens * « Device », * « Open Connection », * « Adres = 1 » (of dat van het aan de PC aangesloten relais), * « OK », * invoeren van het wachtwoord (« aaaa »), * « OK ». n Een venster gemerkt door een gestileerd relais in de linker bovenhoek verschijnt. In de balk onderaan het venster van de toepassing verschijnt de informatie « Connected to 1 » wat betekent dat de PC goed aangesloten is op het relais met adres 1. n Selecteer achtereenvolgens * « Device », * « Extract », * « Device settings ». n Op het scherm van de PC moet het bericht « Operation succesfully completed » verschijnen. Bevestig met « OK » ; dat betekent dat het bestand goed verzonden werd van het relais naar de PC. n Sla het gekopieerde bestand op de PC op door het selecteren van achtereenvolgens * « Bestand », * « Opslaan als », * selecteer een dossier, * voer een bestandsnaam in * « Opslaan ».
n Selecteer
4.7 Stroominjectietest Na de programmering van het relais en de plaatsing van de vermogenschakelaar is het aangeraden om een stroominjectietest uit te voeren. De test bestaat voornamelijk uit de controle of de autonome beveiliging correct functioneert in geval van overbelasting van een fase- en aardfout. Om deze test uit te voeren, moet u beschikken over een draagbare stroominjectieset waarvan het instelbereik voldoende is om het relais te testen. De werking van elk relais MiCOM P124 wordt tijdens individuele routinetests van het volledige toestel gecontroleerd op de overeenkomstige vermogenschakelaar DPI voordat deze de fabriek verlaat. Deze tests in de fabriek omvatten met name de hierna beschreven controles met behulp van de drie stroomgamma’ s.
42
MiCOM P124 F3.020.027n NE
4. Inbedrijfname
MiCOM P124
(Aanhouden)
4.7.1 Controle van de beveiliging tegen overbelastingen Sluit de vermogenschakelaar aan afbeelding links.
Voeding
Voeding
4.7.2 Controle van de aardfout beveiliging Sluit de vermogenschakelaar aan afbeelding links.
Voeding
Schakel de vermogenschakelaar in. Injecteer een stroom via de draagbare stroominjectieset en regel de stroom zodat deze hoger is dan de ingestelde drempel. Wacht gedurende de ingestelde tijd op de uitschakeling van de vermogenschakelaar, onderbreek vervolgens de injectie. Controleer : n het branden van LED1 « uitschakeling ». n de waarde van de gemeten foutstroom. Druk op toetsen « C » en om de LED’ s te doven.
Schakel de vermogenschakelaar in. Injecteer een stroom via de draagbare stroominjectieset en regel de stroom zodat deze hoger is dan de ingestelde drempel van de aardfout. Wacht gedurende de ingestelde tijd op de uitschakeling van de vermogenschakelaar, onderbreek vervolgens de injectie. Controleer : n het branden van LED1 « uitschakeling ». n de waarde van de gemeten foutstroom. Druk op toetsen « C » en om de LED’ s te doven.
4.7.3 Controle van de fasevolgorde Sluit de vermogenschakelaar aan overeenkomstig de afbeelding links : sluit achtereenvolgens de fasen L1, L2 en L3 aan. Schakel de vermogenschakelaar in. Injecteer een stroom via de draagbare stroominjectieset en regel de stroom zodat deze hoger is dan de ingestelde drempel van de aardfout. Wacht gedurende de ingestelde tijd op de uitschakeling van de vermogenschakelaar, onderbreek vervolgens de injectie. Controleer : n het et branden van LED1 « uitschakeling ». n de waarde van de gemeten foutstroom. Druk op toetsen « C » en om de LED’ s te doven.
Na deze tests is de vermogenschakelaar klaar om aangesloten en in dienst genomen te worden.
Voor aanvullende inlichtingen verwijzen wij naar de documenten : voor vermogenschakelaar – type DPI L – G2 (laterale vermogenschakelaar met aandrijving CRR 1) n F3.020.025 voor vermogenschakelaar – type DPI L – G3 (laterale vermogenschakelaar met aandrijving CRR 1-2) n F3.020.026 voor vermogenschakelaar – type DPI L – G4 (laterale vermogenschakelaar met aandrijving AMD 1-1) n F3.020.001 voor vermogenschakelaar – type DPI F (frontale vermogenschakelaar met aandrijving CRR 1000)
MiCOM P124 F3.020.027n NE
n F3.020.020
43
MiCOM P124
5. Onderhoud
De autonome geïntegreerde beveiliging vergt geen enkel specifiek onderhoud. Toch wordt een preventief onderhoud van de vermogenschakelaar aangeraden : het gaat vooral om het periodiek ontstoffen van het aandrijvingsmechanisme en de polen. Bovendien is een periodieke visuele controle aangeraden om elk begin van sporen van een kruipweg op de isolerende delen en abnormale stofophoping op te sporen. Voor aanvullende inlichtingen verwijzen wij naar de documenten : n F3.020.020 voor de vermogenschakelaar – type DPI L – G2 (laterale vermogenschakelaar met aandrijving CRR 1) n F3.020.025 voor de vermogenschakelaar – type DPI L – G3 (laterale vermogenschakelaar met aandrijving CRR 1-2) n F3.020.026 voor de vermogenschakelaar – type DPI L – G4 (laterale vermogenschakelaar met aandrijving AMD 1-1) n F3.020.001 voor de vermogenschakelaar – type DPI F (frontale vermogenschakelaar met aandrijving CRR 1000)
44
MiCOM P124 F3.020.027n NE
MiCOM P124
6. Toebehoren en reservedelen
De volgende toebehoren en reservedelen kunnen op eenvoudig verzoek geleverd worden mits vermelding van het artikelnummer: Artikelnummer MiCOM P124 ...........................................F3.102.975.xx IED 24 V2 ........................ F3.102.500.01 n stroomtransformator IBR 20 AL ........................ F3.103.446.01 n energiearme uitschakelspoel DFE (pour DPI L G3) .................................................F5.103.158.01 n energiearme uitschakelspoel DFE (pour DPI L G4) .................................................F5.104.158.01 n verbindingskabel tussen PC en relais MiCOM P124 ...........................................F3.102.972 n batterijkast MiCOM E1 voor relais relais MiCOM P124 ...........................................F3.102.971 n lader 12 V voor batterijkast MiCOM E1............. F3.102.970
n relais
n stroomtransformator
N.B. Raadpleeg voor de correcte variant van relais MiCOM P124 plan F3.102.975.00 of noteer de CORTEC codevan het relais; deze bevindt zich onderaan de bovenste klep aan de voorzijde van het relais (bijvoorbeeld P124 B11M102 komt overeen met een relais met dubbele voeding 130-250 V DC/110-250 V AC met één elektromagnetisch vlag, geprogrammeerd in het Frans).
MiCOM P124 F3.020.027n NE
45
MiCOM P124
7. Technische documentatie
De gebruiksaanwijzingen en softwares voor de programmering van relais MiCOM P124 kunnen op eenvoudig verzoek geleverd worden mits vermelding van het referentienummer: Referentienummer n Software PROMAC 2.0 (voorbereiding van de configuratie van de beveiliging) ................... F3.020.029 (geleverd op CD ROM) n Gebruiksaanwijzing van software PROMAC 2.0 ....................................................F3.020.031 n Software S1 (programmering van relais MiCOM P124) ........ F3.020.030 (geleverd op CD ROM) n Gebruikshandleiding (gebruik van relais MiCOM P124) ..................... F3.020.028 (ordner P124/ T A44) n Gebruiksaanwijzing van de vermogen schakelaar – type DPI L – G2 .......................... F3.020.020 (laterale vermogenschakelaar met aandrijving CRR 1) n Gebruiksaanwijzing van de vermogen schakelaar – type DPI L – G3 ........................... F3.020.025 (laterale vermogenschakelaar met aandrijving CRR 1-2) n Gebruiksaanwijzing van de vermogen schakelaar – type DPI L – G4 ........................... F3.020.026 (laterale vermogenschakelaar met aandrijving AMD 1-1) n Gebruiksaanwijzing van de vermogen schakelaar – type DPI F ...................................F3.020.001 (frontale vermogenschakelaar met aandrijving CRR 1000)
Schneider Electric SA 35 rue Joseph Monier F-92500 Rueil Malmaison France Tél. : +33 (0)1 41 29 70 00 Fax. : +33 (0)1 41 29 71 00 www.schneider-electric.com
46
MiCOM P124 F3.020.027n NE
Bijlage 1: formulier ‘vastleggen van de beveiligingsparameters’
MiCOM P124
Gegeven
Waarde
Eenheid
Maximumbedrijfsstroom (Ptransfo(kVA) / √3 .Uservice(kV)) Hulpvoeding 110 - 220 V AC beschikbaar Beveiliging van de fase Gewenst type van beveiliging Geval 1) DTOC - lage drempel (uitschakelstroom: I >) - lage drempel (duur overbelasting voor uitschakeling: tI>) - hoge drempel (uitschakelstroom: I>>) - hoge drempel (duur overbelasting voor uitschakeling: tI>>) Geval 2) NI,VI,EI,LTI - lage drempel : t = kL * k1 / ((I/IB)k2-1) of : t = duur overbelasting vr uitsch. ; I = overbelastingsstroom - basisstroom : IB - factor kL of : bepaling van kL met een punt van de kromme overbelastingsstroom : I1 duur overbelasting bij I1 voor uitschakeling : t1 - hoge drempel (uitschakelstroom: I>>) - hoge drempel (duur overbelasting voor uitschakeling: tI>>) Geval 3) RI - lage drempel : t = kL / (0,339 - (0,236 / (I/IB))) of : t = duur overbelasting vr uitsch. ; I = overbelastingsstroom - basisstroom : IB - factor kL of : bepaling van kL met een punt van de kromme overbelastingsstroom : I1 duur overbelasting bij I1 voor uitschakeling : t1 - hoge drempel (uitschakelstroom: I>>) - hoge drempel (duur overbelasting voor uitschakeling: tI>>) Homopolaire beveiliging Gewenst type van beveiliging Geval 1) DTOC - lage drempel (uitschakelstroom: IN>) - lage drempel (duur overbelasting voor uitschakeling: tIN>) - hoge drempel (uitschakelstroom: IN>>) - hoge drempel (duur overbelasting voor uitschakeling: tIN>>) Geval 2) NI,VI,EI,LTI (enkel indien fasebeveiliging van hetzelfde type) - lage drempel : t = kN * k3 / ((I/INB)k4-1) of : t = duur overbelasting vr uitsch. ; I = overbelastingsstroom - basisstroom : INB - factor kN of : bepaling van kN met een punt van de kromme overbelastingsstroom : I1 duur overbelasting bij I1 voor uitschakeling : t1 - hoge drempel (uitschakelstroom: IN>>) - hoge drempel (duur overbelasting voor uitschakeling: tIN>>) Geval 3) RI (enkel indien fasebeveiliging van hetzelfde type) - lage drempel : t = kN / (0,339 - (0,236 / (I/INB))) of t = duur overbelasting vr uitsch. ; I = overbelastingsstroom - basisstroom : INB - factor kN of : bepaling van kN met een punt van de kromme overbelastingsstroom : I1 duur overbelasting bij I1 voor uitschakeling : t1 - hoge drempel (uitschakelstroom: IN>>) - hoge drempel (duur overbelasting voor uitschakeling: tIN>>)
-
(A)
Aanvraag voor programmering in de fabriek
-
Mogelijkheden JA / NEE DTOC / NI / VI / EI / LTI/RI
-
A s A s
-
A
-
A s A s
-
A
-
A s A s
-
A s A s
-
A
-
A s A s
-
A
-
A s A s
JA / NEE DTOC / NI / VI / EI / LTI/RI
JA / NEE
Klant Order nr. Voor akkoord Datum MiCOM P124 F3.020.027n NE
Handtekening
47
MiCOM P124
48
Bijlage 2: Samengevat overzicht van de inhoud van de verschillende beschikbare menu’ s
MiCOM P124 F3.020.027n NE
MiCOM P124
MiCOM P124 F3.020.027n NE
Bijlage 2: Samengevat overzicht van de inhoud van de verschillende beschikbare menu’ s (Suite)
49
MiCOM P124
50
Bijlage 2: Samengevat overzicht van de inhoud van de verschillende beschikbare menu’ s (Suite)
MiCOM P124 F3.020.027n NE
MiCOM P124
MiCOM P124 F3.020.027n NE
Bijlage 2: Samengevat overzicht van de inhoud van de verschillende beschikbare menu’ s (Suite)
51
Schneider Electric SA 35 rue Joseph Monier F-92500 Rueil Malmaison France Tél. : +33 (0)1 41 29 70 00 Fax. : +33 (0)1 41 29 71 00 www.schneider-electric.com 09-2011 MiCOM P124 F3.020.027n NE
Ce document a été imprimé sur du papier respectueux de l’environnement. Publishing: Schneider Electric Design: Schneider Electric 09-2011
© 2011 Schneider Electric - Tous droits réservés
Toutes les informations relatives à nos produits publiées dans ce catalogue ont un caractère uniquement descriptif et sont données à titre indicatif, à savoir non obligatoire. Sous réserve d’erreurs et de fautes d’impression ; sous réserve de modifications, même sans annonce préalable si elles servent au progrès technique des produits. Dans la mesure où des informations données dans ce catalogue deviennent explicitement partie intégrante d’un contrat conclu avec Schneider Electric, les spécifications de ce catalogue auxquelles se rapporte le contrat servent exclusivement à définir la qualité convenue de l’objet du contrat au sens du § 434 BGB (Code Civil allemand) et ne constituent pas de garantie de qualité au-delà de cette étendue au sens des dispositions légales.