Kwalificatiedossier 2009-2010: Particuliere beveiliging
Coördinator beveiliging niveau 3
Titel
:
TP Nederlands KD 2009-2010
Project/Werkgroep
:
Btg ESB&I en ECABO
Kwalificatiedossier
:
Particuliere beveiliging
Uitstroom
:
Coördinator beveiliging niveau 3
MBO Raad
:
Henrica van Erpweg 2 Postbus 196 3730 AD De Bilt T: 030 221 98 11 E:
[email protected] I: www.mboraad.nl
De Bilt
:
Januari 2009
Inhoudsopgave 1
Leden Project- en Klankbordgroep
4
2 3
Inleiding Concrete Taalprofielen Ontwikkelen
5 6
3.1
Taalprofiel Nederlands ontwikkelen
6
4 5
Geconcretiseerd Taalprofiel Nederlands Bijlage 1: Overzicht algemene beschrijvingen Raamwerk Nederlands in (v)mbo
15 (A1
en C2 is niet van toepassing in de ECABO dossiers)
YHO/102322/2009
3/20
19
1
Leden Project- en Klankbordgroep
De geconcretiseerde Taalprofielen Nederlands zijn ontwikkeld in opdracht van de Btg ESB&I door ECABO. Het format van de geconcretiseerde Taalprofielen is ontwikkeld in samenwerking met SLO, Expertisecentrum leerplanontwikkeling. Projectgroep Taalprofielen Nederlands: Leden: Kees Warringa, ECABO Voorzitter Eddy van Tolie, MBO Raad Jos Rondeel, ROC van Amsterdam Toon Oosterwijk, ROC van Twente Jan de Graaf, Stichting Praktijkleren Els Leenders, SLO Noor Klinkenberg, ECABO Klankbordgroep Taalprofielen Nederlands: Leden: Kees Warringa, ECABO Voorzitter Noor Klinkenberg, ECABO Els Leenders, SLO Agnes Olsthoorn, Albeda College Margreet van Wijk, Landstede Mirna Windels, ROC van Twente Akke Miedema, Friesland College Greetje Godeke, Alfa College Ank Smulders, Deltion College Carla de Groot, ROC Midden Nederland Kees de Wit, ROC Eindhoven Sjaak Hansink, Deltion College Joke Loch, ROC ter AA Rian Snijders, ROC Eindhoven
YHO/102322/2009
4/20
2
Inleiding
In de kwalificatiedossiers van ECABO zijn taalprofielen opgenomen die aangeven op welk niveau van het Europees Referentiekader beginnende beroepsbeoefenaars taalvaardig moeten zijn in de Nederlandse taal en in de moderne vreemde talen (mvt). De ESB&I opleidingen hebben om het taalvaardigheidsonderwijs beroepsgericht in te vullen dringend behoefte aan ondersteunende documenten, aan een concretisering van deze taalprofielen. In opdracht van de Btg ESB&I heeft ECABO met medewerking van SLO daarom geconcretiseerde taalprofielen Nederlands ontwikkeld voor de uitstromen van de kwalificatiedossiers 2009-2010. Voor de zomer van 2009 volgen geconcretiseerde taalprofielen moderne vreemde talen. Deze taalprofielen zijn tot stand gekomen door de talige activiteiten uit de beroepscontext te koppelen 1 aan de taalniveaus uit het Raamwerk Nederlands in (v)mbo . De taalprofielen zijn dus ontwikkeld vanuit de eisen die het beroep stelt en niet vanuit de eisen uit het Brondocument Leren, loopbaan en burgerschap. Taaldocenten in het beroepsonderwijs kunnen de geconcretiseerde taalprofielen gebruiken om hun onderwijs vorm te geven. Deze publicatie geeft in hoofdstuk 3 inzicht in de manier waarop de taalprofielen ontwikkeld zijn. Dit biedt taaldocenten meer zicht op taalvaardigheid in de beroepspraktijk. Daarna volgt in hoofdstuk 4 het concrete taalprofiel Nederlands per uitstroom van het kwalificatiedossier.
1 CINOP: Raamwerk Nederlands, Nederlands in (v)mbo-opleiding, beroep en maatschappij, 's Hertogenbosch, 2007. Ook te downloaden www.mboraad.nl. Uitgangspunt is dat de niveaus van het Raamwerk Nederlands in (v)mbo overeenkomen met de niveaus uit het Europees Referentiekader.
YHO/102322/2009
5/20
3
Concrete Taalprofielen Ontwikkelen
De kwalificatiedossiers van ECABO bevatten taalprofielen Nederlands en mvt. Deze taalprofielen zeggen iets over het taalniveau waarop beginnende beroepsbeoefenaren moeten functioneren, maar ze geven te weinig aan in welke taalsituaties beroepsbeoefenaren talig functioneren. Om het beroepsonderwijs inhouden te geven voor competentiegericht taalonderwijs zijn geconcretiseerde taalprofielen nodig die de taalgebruiksituaties van het beroep koppelen aan de taalniveaus zoals vastgesteld in het kwalificatiedossier. Om het taalprofiel uit het kwalificatiedossier te concretiseren is eerst het kwalificatiedossier doorgenomen om de talige activiteiten (taalhandelingen, taalvaardigheden en communicatieve situaties) van het beroep te vinden. Deze talige activiteiten zijn aan de taalvaardigheid en het taalniveau gekoppeld die benoemd worden in het taalprofiel van het kwalificatiedossier. Daarbij zijn met het oog op de examinering ook de subvaardigheden aangegeven. Het resultaat is een overzicht van contextrijke can-do-statements die als basis kunnen dienen voor een taalleerlijn en voor het ontwikkelen van bijvoorbeeld taalassessments.
3.1
Taalprofiel Nederlands ontwikkelen
De werkwijze voor het ontwikkelen van taalprofielen Nederlands wordt in drie stappen uitgelegd en aangevuld met voorbeelden en aandachtspunten. Om een taalprofiel te ontwikkelen zijn een aantal documenten nodig. Het kwalificatiedossier 2009-2010 voor de opleiding waarvoor een taalprofiel ontwikkeld wordt. Kwalificatiedossiers zijn te vinden op www.ecabo.nl en www.kwalificatiesmbo.nl Het Raamwerk Nederlands in (v)mbo. Om taalprofielen te ontwikkelen is bekendheid met de systematiek van het Raamwerk Nederlands in (v)mbo (of van het Europees Referentiekader 2
of het Raamwerk NT2 ) een vereiste. Van de niveaubeschrijvingen A2, B1, B2 en C1 in de verschillende raamwerken wordt aangenomen dat ze overeenkomen. Stap 1: Inventariseren van de talige activiteiten in het kwalificatiedossier Deel A van het kwalificatiedossier Beeld van de beroepengroep geeft een beeld van het beroep. Om de talige activiteiten te vinden die relevant zijn voor een uitstroom van een kwalificatiedossier is de Beschrijving van kerntaken en werkprocessen (Deel B hoofdstuk 5 en 6) geanalyseerd. Hierbij zijn de uitgewerkte werkprocessen en de prestatie-indicatoren gebruikt zoals opgenomen in de Detaillering proces-competentie-matrices (Deel C, Uitwerking van de kwalificaties, hoofdstuk 2). Per kerntaak is een lijst van de talige activiteiten aangelegd. In schema 1 is een voorbeeld voor één kerntaak uitgewerkt.
2
K. Dalderop e.a.: Raamwerk NT2, BVE Raad, De Bilt 2002
YHO/102322/2009
6/20
Schema 1 Kwalificatiedossier
Particuliere beveiliging 2009-2010
Niveau
3
Uitstroom
Coördinator beveiliging
Kerntaak
4
Werkprocessen
4.1 Plant en organiseert de dienstuitvoering 4.2 Coördineert dagelijkse werkzaamheden 4.3 Voert personeelsbeleid uit 4.4 Coördineert bij incidenten en calamiteiten
Talige activiteiten
YHO/102322/2009
7/20
-
leest het rooster van zijn afdeling
-
wisselt informatie uit met opdrachtgever,leidinggevende, afdeling planning en de beveiligers
-
voert informele gesprekken met leidinggevende/opdrachtgever
-
administreert gewerkte uren
-
leidt werkoverleggen/briefings
-
leest relevante informatiebronnen
-
voorziet beslissers van informatie en doet gemotiveerde voorstellen (mondeling en schriftelijk)
-
corrigeert schriftelijke rapporten van zijn medewerkers
-
geeft zijn medewerkers feedback
-
instrueert medewerkers over na te leven regels
-
legt de achtergrond van procedures uit
-
spreekt medewerkers aan op overtreding van regels
-
motiveert zijn medewerkers
-
bevordert de sfeer in het team
-
vangt medewerkers op bij ingrijpende gebeurtenissen
-
bemiddelt bij conflicten (binnen het team en daarbuiten)
-
wijst bezoekers, beveiligers en personeel van derden op risicovol gedrag
-
geeft presentaties over hoe de veiligheidsprocedures e.d.
-
beantwoordt vragen van zijn medewerkers op het gebied van personeelsbeleid
YHO/102322/2009
8/20
-
voert functioneringsgesprekken met zijn medewerkers
-
gebruikt steeds de juiste vakmatige begrippen (zie exameneisen SVPB)
-
informeert hulpdiensten
-
stemt werkzaamheden af met hulpdiensten
-
geeft sturende aanwijzingen bij incidenten en calamiteiten
-
verantwoordt zich desgevraagd voor zijn handelen
Aandachtspunten bij stap 1 1.1 Actief en concreet De talige activiteiten zijn zo actief mogelijk geformuleerd, in de vorm van concrete (taal)handelingen. Bijvoorbeeld: ontvangt cliënten, vraagt collega's. Het is verhelderend zo specifiek mogelijk te zijn door tekstsoort, onderwerp en situatie te noemen. Omschrijvingen als; kent en past gesprekstechnieken toe zijn te weinig concreet. 1.2 Houding, sociale vaardigheden en taal Houding, communicatieve en sociale vaardigheden hebben een directe relatie met taal, maar er zijn zoveel mogelijk taalvaardigheden beschreven (luisteren, lezen, gesprekken voeren, spreken en schrijven) Een voorbeeld uit kerntaak 5 van het kwalificatiedossier Commercieel medewerker bank- en verzekeringswezen, voor elk kwalificatiedossier zijn soortgelijke voorbeelden aanwezig: - De commercieel medewerker bank- en verzekeringswezen koppelt de uitkomst terug aan de cliënt. Hij houdt zich aan de procedures van de organisatie. Hij communiceert vriendelijk en duidelijk en geeft, mits van toepassing een toelichting. De medewerker blijft altijd servicegericht en probeert een teleurgestelde of boze cliënt tevreden te houden, ondanks het slechte nieuws dat hij soms brengtDeze omschrijving bevat drie houdingsaanduidingen, vriendelijk en duidelijk communiceren en servicegericht. Het is belangrijk om nu de taalvaardigheid vast te stellen: hoe verloopt de terugkoppeling? Gaat het om het voeren van een gesprek of het schrijven van een brief? Past hier de omschrijving; kan een slechtnieuws gesprek voeren? Stap 2: Het taalprofiel in het kwalificatiedossier. In het kwalificatiedossier is een taalprofiel voor Nederlands (Deel B, hoofdstuk 4. Beschrijving van de uitstromen). Voor vijf taalvaardigheden (luisteren, lezen, gesprekken voeren, spreken en schrijven) is het niveau aangegeven dat aan het eind van de opleiding behaald moet zijn. Beginnende beroepsbeoefenaren moeten op dit niveau kunnen functioneren om adequaat (talig) te handelen in de beroepspraktijk. Zie bijlage 1 voor een overzicht van algemene omschrijvingen uit het Raamwerk Nederlands in (v)mbo van de vijf vaardigheden op de niveaus A2, B1, B2 en C1.
YHO/102322/2009
9/20
Subvaardigheden De vijf vaardigheden luisteren, lezen, gesprekken voeren, spreken en schrijven zijn in de raamwerken (ook in Europees Referentiekader voor mvt en Raamwerk NT2) op elk niveau onderverdeeld in subvaardigheden. Het schema hieronder laat per vaardigheid de subvaardigheden zien uit het Raamwerk Nederlands in (v)mbo. De subvaardigheden worden in het Raamwerk Nederlands in (v)mbo verder omschreven om een beeld te geven van de tekstsoorten en taalgebruikssituaties die onder een subvaardigheid vallen. In het geconcretiseerde taalprofiel wordt specifiek aangegeven welke talige activiteiten uit een bepaald beroep op dit niveau onder een bepaalde subvaardigheid vallen. Subvaardigheden uit Raamwerk Nederlands in (v)mbo Luisteren
Lezen
Gesprekken voeren
Spreken
Schrijven
1. Luisteren naar aankondigingen en
1. Correspondentie lezen
1. Informele gesprekken voeren
1. Een monoloog
1. Corresponderen
instructies
houden 2. Rapporten,
2. Formulieren
2. Luisteren naar gesprekken
verslagen en artikelen lezen
2. Vakgesprekken voeren
3. Luisteren naar colleges, presentaties,
3. Aanwijzingen en instructies lezen
3. Reflectiegesprekken
maken 3. Verslagen,
lezingen, sprekers op informatiebijeenkomst
voeren 4. Schematische
werkstukken en samenvattingen
4. Deelnemen aan overleg
maken
en
overzichten, formulieren en
2. Een presentatie
invullen, berichten en
geven
aantekeningen
grafische informatie
4. Grafische
lezen
informatie uitwerken 5. Vrij schrijven
Stap 3. De talige activiteiten op niveau plaatsen. In deze stap zijn alle talige activiteiten uit stap 1 ondergebracht bij subvaardigheden van de vaardigheden op het taalniveau van het taalprofiel uit het kwalificatiedossier. Zo worden de talige activiteiten gekoppeld aan de taalvaardigheidsniveaus uit het Raamwerk Nederlands in (v)mbo. Daarbij is het belangrijk de talige activiteiten aan de juiste subvaardigheden te koppelen. Dit werd gedaan door de voorstelling van de concrete taalgebruiksituaties en daarbij doel, onderwerp en situatie of tekstsoort en publiek te beschrijven als dat mogelijk was. Door middel van een K en een nummer is in het totaalschema voor de uitstroom (in hoofdstuk 2) aangegeven uit welke kerntaak de activiteit afkomstig is. Daarbij zijn dezelfde talige activiteiten uit verschillende kerntaken gecombineerd in een omschrijving.
YHO/102322/2009
10/20
Schema 2
Kwalificatiedossier Particuliere beveiliging, uitstroom Coördinator beveiliging 2009-2010 Kerntaak 4 Coördineert beveiligingswerkzaamheden Niveau
Luisteren
Lezen
B2
1.Luisteren naar 1. 1.Aanwijzingen en aankondigingen en instructies luistert naar instructies
leidende partij bij calamiteiten
1. 1.Informele
instructies lezen leest instructies
2. 3. 2.Correspondentie lezen
leidinggevende luistert naar instructies
Gesprekken voeren
leest logboek en andere verslaglegging medewerkers leest mails e.d. van
Spreken 1. 1.Een monoloog houden
gesprekken voeren bevordert de sfeer in het team vangt medewerkers op bij ingrijpende gebeurtenissen voert informele gesprekken met
Schrijven 1. 1.Corresponderen
instrueert medewerkers beargumenteert voorstellen 2. over procedures en regels wijst mensen op risicovol3. 2.Formulieren invullen, berichten en aantekeningen maken
gedrag geeft sturende aanwijzingen bij incidenten en
administreert gewerkte uren
calamiteiten
incidenten/calamiteiten
maakt notities ten behoeve van rapportage van
leidinggevende/opdr leidinggevende en corrigeert schriftelijke rapporten 2.Luisteren naar 4. achtgever opdrachtgever van zijn medewerkers gesprekken 2. 5. 2.Een presentatie geven 4. 3.Rapporten, verslagen vertaalt geeft presentaties over 4. 3.Verslagen, werkstukken en en artikelen lezen 2.Vakgesprekken informatie samenvattingen maken procedures e.d. opdrachtgever 6. leest beveiligings- en voeren rapporteert over incidenten en naar eigen veiligheidsplannen wisselt informatie calamiteiten vakgebied en instructies uit met begrijpt argumentatie
relevante informatiebronnen
van anderen
afdeling planning 1. 4.Schematische overzichten, formulieren en grafische informatie
YHO/102322/2009
11/20
opdrachtgever, leidinggevende, en de beveiligers beargumenteert voorstellen
5. 6.
Kwalificatiedossier Particuliere beveiliging, uitstroom Coördinator beveiliging 2009-2010 Kerntaak 4 Coördineert beveiligingswerkzaamheden Niveau
Luisteren
Lezen
Gesprekken voeren
lezen
corrigeert medewerkers, op
leest rooster afdeling 2.
gedrag en manier
3.
van rapporteren legt procedures en regels uit incl. de achtergrond ervan bemiddelt bij conflicten (in team en daarbuiten) wisselt informatie uit met hulpdiensten rapporteert over incidenten en calamiteiten 3. 4. 3.Reflectiegesprekken voeren geeft feedback aan medewerkers motiveert medewerkers voert functioneringsgesp
YHO/102322/2009
12/20
Spreken
Schrijven
Kwalificatiedossier Particuliere beveiliging, uitstroom Coördinator beveiliging 2009-2010 Kerntaak 4 Coördineert beveiligingswerkzaamheden Niveau
Luisteren
Lezen
Gesprekken voeren rekken verantwoordt zich desgevraagd voor zijn handelen geeft aan zijn leidinggevende grenzen aan wat betreft zijn eigen capaciteiten/belasti ng 5. 4.Deelnemen aan overleg leidt overleggen en briefings neemt deel aan (coördinatoren)ove rleg
YHO/102322/2009
13/20
Spreken
Schrijven
Aandachtspunten bij stap 3 3.1 Tekstkenmerken Voor de vaardigheden luisteren en lezen zijn in het Raamwerk Nederlands in (v)mbo op elk niveau ook tekstkenmerken opgenomen. Deze tekstkenmerken zeggen iets over zaken als tekstlengte, zinslengte, informatiedichtheid en woordgebruik en daarmee wordt het gemakkelijker teksten op een bepaald niveau te selecteren voor het onderwijsleerproces. Overigens zal het ook vaak voorkomen dat leerlingen geconfronteerd worden met teksten die boven het te behalen niveau liggen. Algemeen kan gesteld worden dat niet de tekst zelf bepalend is voor het niveau, maar ook wat leerlingen geacht worden ermee te doen. 3.2 Talige activiteiten op het gewenst niveau Van sommige talige activiteiten kan men zich afvragen of die op het gewenste niveau liggen. Bijvoorbeeld standaardbrieven/e-mail schrijven om cliënten te informeren zou op het eerste gezicht ook wel op B1 kunnen liggen. Hier is het nodig te zien om welk soort brieven en e-mail het in de praktijk gaat, want dan pas kan het niveau vastgesteld worden. 3.3 Niet alle subvaardigheden Subvaardigheden waar geen talige activiteiten voor zijn worden bij deze stap weggelaten, want hier wordt uitgegaan van het functioneren in de beroepspraktijk. De subvaardigheden uit het Raamwerk Nederlands in (v)mbo Presentaties geven of reflectiegesprekken voeren passen bijvoorbeeld meer bij de opleiding dan dat ze in de beroepspraktijk voorkomen. Voor de helderheid is het beter in eerste instantie alleen de talige activiteiten uit de beroepspraktijk bij de subvaardigheden op te nemen. Daarmee blijft het kwalificatiedossier het uitgangspunt. 3.4 Geen dubbelingen Informeren komt voor bij kerntaak 1 en bij kerntaak 2. Voor de overzichtelijkheid van een taalprofiel is deze taalhandeling maar een keer opgenomen met de aanduiding (K1, K2) erachter. 3.5 Receptieve vaardigheden lezen en luisteren Over het algemeen is het beeld dat de receptieve vaardigheden luisteren en lezen wat minder terug te vinden zijn bij de geïnventariseerde talige activiteiten. Het kwalificatiedossier richt zich vooral op het handelen in de beroepspraktijk op basis van kerntaken. Voor informatieverzameling zijn lezen en luisteren wel belangrijk en deze vaardigheden zijn ook noodzakelijk voor de opleiding, zoals bijvoorbeeld het lezen van vakteksten uit leerboeken, het luisteren naar docenten en instructievideo's, het voeren van reflectiegesprekken. Bij luisteren gaat het om luisteren zonder de mogelijkheid direct te reageren, bijvoorbeeld het volgen van een instructiebijeenkomst voor een nieuw product of een nieuwe werkwijze of het kijken naar een video. Ook de toespraak van de directeur tijdens de nieuwjaarsborrel of het volgen van een presentatie op een vakcongres vallen onder luisteren. Deze zaken zijn niet opgenomen in het kwalificatiedossier, omdat het geen kerntaken zijn. Deze vaardigheden hebben in het onderwijsleerproces wel de nodige aandacht nodig.
YHO/102322/2009
14/20
4
Geconcretiseerd Taalprofiel Nederlands
In dit hoofdstuk is het geconcretiseerde taalprofiel Nederlands opgenomen zoals de adviseurs van ECABO ze ontwikkeld hebben voor de uitstroom van het kwalificatiedossier. In het schema zijn alle talige activiteiten van alle kerntaken van de uitstroom gekoppeld aan de subvaardigheden van het Raamwerk Nederlands in (v)mbo.
YHO/102322/2009
15/20
Schema 3: Taalprofiel Nederlands voor het kwalificatiedossier Particuliere beveiliging Uitstroom Coördinator beveiliging 2009-2010 Niveau
Luisteren
Lezen
B2
1.Luisteren naar 5. 1.Aanwijzingen en aankondigingen en instructies lezen instructies
Gesprekken voeren 6. 1.Informele gesprekken voeren
Spreken 2. 1.Een monoloog houden
Schrijven 7. 1.Corresponderen
instrueert medewerkers over
beargumenteert voorstellen (K4)
leest instructies (K4,K5)
bevordert de sfeer in het team (K4)
procedures en regels (K4) wijst mensen op risicovol
corrigeert schriftelijke rapporten van zijn medewerkers (K4)
instructies leidinggevende
2.Correspondentie lezen
vangt medewerkers op bij ingrijpende
gedrag (K4) geeft sturende aanwijzingen
beargumenteert voorstellen ter wijziging van beveiligings- en
(K4)
leest logboek en andere
gebeurtenissen (K4)
bij incidenten en calamiteiten
veiligheidsplannen en instructies (K5)
luistert naar instructies leidende
verslaglegging medewerkers (K4,K5)
Voert informele gesprekken met
(K4) gebruikt steeds de juiste
gebruikt steeds de juiste vakmatige begrippen (zie exameneisen SVPB)
partij bij calamiteiten (K4)
leest mails e.d. van leidinggevende/opdrac leidinggevende/opdracht htgever (K4, K5) 7. gever (K4,K5) 2.Vakgesprekken
vakmatige begrippen (zie exameneisen SVPB) (K4,
(K4,K5)
luistert naar
2.Luisteren naar gesprekken
6. 3.Rapporten, verslagen en artikelen lezen
K5) 8. 2.Formulieren invullen, berichten en
voeren
aantekeningen maken administreert gewerkte uren (K4) maakt notities ten behoeve van
vertaalt informatie opdrachtgever
leest beveiligings- en
wisselt informatie uit 10. met opdrachtgever, 11. 2.Een presentatie geven
naar eigen vakgebied (K4, K5)
veiligheidsplannen en instructies (K4,K5)
leidinggevende, afdeling planning en
geeft presentaties over procedures e.d. (K4)
rapportage van incidenten/calamiteiten (K4)
begrijpt argumentatie van
leest relevante informatiebronnen
de beveiligers (K4) beargumenteert
gebruikt steeds de juiste vakmatige begrippen (zie
gebruikt steeds de juiste vakmatige begrippen (zie exameneisen SVPB)
anderen (K4,K5)
(K4,K5)
voorstellen (K4, K5)
exameneisen SVPB) (K4,
(K4,K5)
corrigeert medewerkers, op
K5)
7. 4.Schematische overzichten, formulieren
YHO/102322/2009
16/20
gedrag en manier van
9. 3.Verslagen, werkstukken en samenvattingen maken
Taalprofiel Nederlands voor het kwalificatiedossier Particuliere beveiliging Uitstroom Coördinator beveiliging 2009-2010 Niveau
Luisteren
8. 9.
Lezen
Gesprekken voeren
en grafische informatie
rapporteren (K4)
rapporteert over incidenten en
lezen
legt procedures en
calamiteiten (K4)
leest rooster afdeling (K4)
regels uit incl. de achtergrond ervan
rapporteert periodiek over uitgevoerde werkzaamheden en beargumenteert
(K4) bemiddelt bij conflicten
afwijkingen op de afspraken/geplande inzet (K5)
(in team en daarbuiten) (K4)
stelt werkinstructies op en past werkinstructies aan
wisselt informatie uit
stelt draaiboeken op (K5)
met hulpdiensten (K4) rapporteert over
gebruikt steeds de juiste vakmatige begrippen (zie exameneisen SVPB)
incidenten en calamiteiten (K4)
(K4,K5)
gebruikt steeds de juiste vakmatige
4.Grafische informatie uitwerken
begrippen (zie
werkinstructies te verduidelijken (bijv.
exameneisen SVPB) (K4,K5)
plattegrond) (K5)
8. 3.Reflectiegesprekken voeren geeft feedback aan medewerkers (K4) motiveert medewerkers (K4) voert functioneringsgesprek ken (K4)
YHO/102322/2009
17/20
Spreken
Schrijven
maakt schema’s e.d. om
10. 11.
Taalprofiel Nederlands voor het kwalificatiedossier Particuliere beveiliging Uitstroom Coördinator beveiliging 2009-2010 Niveau
Luisteren
Lezen
Gesprekken voeren verantwoordt zich desgevraagd voor zijn handelen (K4,K5) geeft aan zijn leidinggevende grenzen aan wat betreft zijn eigen capaciteiten/belasting (K4,K5) 4.Deelnemen aan overleg leidt overleggen en briefings (K4) neemt deel aan (coördinatoren)overleg (K4)
YHO/102322/2009
18/20
Spreken
Schrijven
5
A2
Bijlage 1: Overzicht algemene beschrijvingen Raamwerk Nederlands in (v)mbo (A1 en C2 is niet van toepassing in de ECABO dossiers)
Luisteren
Lezen
Gesprekken voeren
Spreken
Schrijven
Begrijpt de belangrijkste
Kan korte teksten lezen die
Kan eenvoudige
Kan een eenvoudige
Kan korte, eenvoudige
punten van eenvoudige boodschappen en
duidelijk gestructureerd zijn en geschreven zijn in
gesprekken voeren over vertrouwde onderwerpen in
beschrijving geven van mensen, woon- of
boodschappen opschrijven.
aankondigingen in dagelijks
eenvoudige en duidelijke taal.
het dagelijks leven,
werkomstandigheden,
Kan een zeer eenvoudige
leven, opleiding en werk. Kan een verhaal of uitleg met
Heeft veel begeleiding nodig, in de vorm van uitleg, vragen
opleiding en werk, waarbij de gesprekspartner helpt
dagelijkse routines, voorkeuren en afkeuren en
persoonlijke en zakelijke brief schrijven.
duidelijke structuur volgen over min of meer bekende
en opdrachten.
indien nodig.
dergelijke in een korte reeks simpele zinnen of
onderwerpen. Heeft begeleiding nodig in de
opsommingen.
vorm van herhaling en samenvatting van het gezegde.
B1
Begrijpt concreet
Kan concreet geformuleerde
Kan gesprekken voeren
Kan redelijk vloeiend
Kan heldere
geformuleerde uitleg en informatie over veel
teksten van de opleiding, het werk of uit het dagelijks leven
over alledaagse en niet alledaagse onderwerpen uit
ervaringen, gebeurtenissen, meningen, dromen,
samenhangende teksten schrijven met een
voorkomende onderwerpen uit opleiding en werk.
lezen met een redelijke mate van begrip.
dagelijks leven, werk en opleiding.
verwachtingen, gevoelens en ambities redelijk helder
simpele, lineaire opbouw, over uiteenlopende
De teksten hebben een duidelijke opbouw met veelal
De teksten hebben een duidelijke opbouw met veelal
Kan uiting geven aan persoonlijke meningen, kan
beschrijven.
vertrouwde onderwerpen binnen zijn werk en
frequent woordgebruik.
frequent woordgebruik
informatie uitwisselen over
opleiding.
vertrouwde onderwerpen.
19
B2
Luisteren
Lezen
Gesprekken voeren
Spreken
Schrijven
Begrijpt hoofdlijnen van complexe informatie over
Kan een grote variatie aan teksten zelfstandig lezen
Kan op effectieve wijze deelnemen aan (semi-
Kan duidelijke, gedetailleerde monologen en presentaties
Kan heldere, gedetailleerde teksten
vertrouwde en niet vertrouwde onderwerpen uit
binnen eigenopleiding/werk of in het dagelijks leven. Begrijpt
)formele en informele gesprekken over
geven, en daarbij ideeën uitwerken en kracht bijzetten
schrijven over uiteenlopende
het dagelijks leven, werk en
teksten over specialistische
onderwerpen van
met aanvullende punten en
onderwerpen die verband
opleiding. Kan complexe betogen,
onderwerpen als hij voldoende kennis heeft van
praktische, sociale en beroepsmatige aard.
relevante voorbeelden. Kan nadruk leggen op
houden met zijn of haar interessegebied, waarin
discussies en redeneringen volgen als het onderwerp
het desbetreffende onderwerp
Kan in een discussie een mening geven en die met
belangrijke punten en ter zake doende onder-steunende
informatie en argumenten uit verschillende bronnen
argumenten onderbouwen.
details. Kan standpunten en visies
worden bijeengevoegd en beoordeeld.
redelijk vertrouwd is.
voorzien van argumenten. C1
Kan uitgebreide betogen over abstracte en complexe
Kan lange, complexe teksten in detail begrijpen, waaronder
Kan alle soorten gesprekken voeren met
Kan duidelijke, gedetailleerde monologen en presentaties
Kan heldere, goed gestructureerde teksten
onderwerpen volgen, ook buiten het eigen interesse- of
specialistische, (semi-) wetenschappelijke artikelen
een goede beheersing van de grammatica zonder
houden over formele, complexe onderwerpen en
schrijven over ingewikkelde
vakgebied en ook wanneer
en lange technische
tekenen dat hij zich moet
daarbij subthema’s
onderwerpen, waarin de
het betoog niet duidelijk gestructureerd is en wanneer
instructies op het eigen vakterrein of bedoeld voor de
beperken in wat hij wil zeggen en maakt daarbij
integreren, specifieke standpunten ontwikkelen en
relevante belangrijke kwesties worden
verbanden impliciet worden aangegeven
geïnteresseerde leek, mits moeilijke passages herlezen
gebruik van het register dat in de omstandigheden
het geheel afronden met een passende conclusie.
benadrukt en standpunten uitgebreid
kunnen worden.
gepast is.
Kan een geschikte
worden uitgewerkt en
Kan impliciete informatie uit de tekst halen en herkent
Kan de taal nauwkeurig en doeltreffend gebruiken over
formulering kiezen uit een breed scala aan taal om zich
ondersteund met aanvullende punten,
vanuit welke visie/ achtergrond de tekst
een breed scala van algemene, onderwijs-,
helder uit te drukken, zonder zich te hoeven beperken in
redenen en relevante voorbeelden.
geschreven is.
beroeps- of ontspanningsonderwerpen
wat hij wil zeggen.
Kan afronden met een passende conclusie.
20