HIS20S Woning geintegreerd systeem Draadloze beveiliging & domoticasysteem
Installatie- & gebruiksaanwijzing
INHOUD INHOUD VAN DE KIT
1
INLEIDING EN OVERZICHT Meerdere gebruikers Systeem inschakelen Zones Binnenkomst/Vertrekvertraging Snelinstelling Zone uitsluiten Gebeurtenislogboek Gong Spraakkiezer Digitale kiezer Huissleutel Externe systeembediening Sabotagebeveiliging Storingdetectie Batterijbewaking ID-code leren Domotica Bediening op afstand en terugkoppeling Backup & Restore
2 2 2 2 3 3 3 3 3 3 3 3 3 4 4 4 4 5 5 5
PLANNEN EN UITBREIDEN VAN UW DRAADLOZE ALARMSYSTEEM 6 AFSTANDSBEDIENING Instellen van de afstandsbediening
7 7
DRAADLOOS BEDIENINGSPANEEL Plaatsen van het draadloze bedieningspaneel Montage van het draadloze bedieningspaneel Het testen van het draadloze bedieningspaneel de afstandsbediening
7 7 8 en 9
PASSIEVE INFRAROOD BEWEGINGSMELDERS 10 Het kiezen van een montageplaats 10 De PIR-bewegingsmelders installeren 11 De PIR-bewegingsmelders instellen 12 De PIR-bewegingsmelders testen 13 MAGNETISCHE CONTACTDETECTOR 14 Het kiezen van een montageplaats 14 De deur/raam magnetische contactdetectoren installeren 14 De magnetische contactdetectoren instellen 15 De magnetische contactdetectoren testen 15 PLUG-IN SCHAKELAAR Eerste opstart ID-code leren
16 16 16
WANDSCHAKELAAR Plaatsen van de batterij
16 16
Afgeven ID-code Installatie Testen van de wandschakelaar
17 17 17
EXTERNE AANSLUITINGEN
17
TESTEN VAN HET SYSTEEM Eerste testen Testen van een geïnstalleerd systeem Looptest RF-omgevingtest Test digitale kiezer Test spraakkiezer Draadloze sireneservice aan/uit Alarmtest
19 19 19 19 20 20 20 20 20
STANDAARDINSTELLINGEN
21
RESETTEN
22
PROGRAMMEERINSTRUCTIES Gebruiker instellen Home-Box instellen Beveiliging sensorzone instellen Telefoon/Lijn instellen Notificatie instellen Green home instellen Verbeteren instellen Backup & Restore
24 24 28 34 39 45 49 53 54
BEDIENINGSINSTRUCTIES Volledige inschakeling Vakantie-inschakeling Nachtinschakeling Gedeeltelijke inschakeling Uitschakelen Snelinstelling Groene besturingselementfunctie LED-indicatie Functieknop Telefoon lijndetectie Externe systeembediening Batterijbewaking
55 55 55 56 56 56 57 57 58 58 59 59 60
ONDERHOUD
61
ALARMRECORD
63
ALARMNIVEAU
65
PROBLEMEN OPLOSSEN
66
DIGITALE KIEZER TRANSMISSIE PROTOCOL BEVESTIGINGSJABLOON
68 68 69
INHOUD VAN DE KIT Het alarmsysteem moet de volgende onderdelen bevatten. Voor HIS20S 1 x Draadloze bedieningspaneel 1 x USB-sleutel 1 x PIR-bewegingsmelder 1 x Afstandsbediening 1 x Magnetische deur/raamcontactdetector 1 x Plug-in schakelaar 1 x Wandschakelaar
HIS20 Draadloze bedieningspaneel
Bevestigingset: 2 x 15V/1,2Ahr Gesloten lood-zuurbatterij 2 x 3,6V/950 mAhr 1/2 AA-formaat 1 x 3V CR2032 Lithium 1 x 12V 23A formaat batterij
HIS20USB USB-sleutel
15V/1,2uur Gesloten lood-zuurbatterij (voor Smart Home Box)
12V 23A batterij 3,6V 1/2AA grootte Lithiumbatterij voor wandschakelaar (voor PIR-detector en magneetcontactsets)
HIS20R afstandsbedieni
3V CR2032 Lithium cel (voor afstandsbediening)
Ook inbegrepen: Voedingsadaptor Telefoonaansluitdraad Snelgids, PC UI Gebruiksaanwijzing Installatie- & gebruiksaanwijzing
SA68P PIR bewegingsmelder
Opmerking: Bij het plaatsen van de lithiumbatterijen in de PIR-detector en magneet contactdetector, neem kennis van passiveringsverschijnselen op de lithiumbatterij. Passivering is een chemische term en het verwijst naar verschijnselen dat een soort van chemische film op het oppervlak van het metaal verschijnt en de verdere verdere aantasting van het metaaloppervlak verhindert. De snelheid van passivering is gerelateerd aan de temperatuur. Hoe hoger de temperatuur, hoe hoger de snelheid is. Hoe langer de tijd, hoe ernstiger de passivering is. Neem contact op met verkoop voor advies over hoe het probleem veroorzaakt door passivering te voorkomen.
HIS20PS Plug-in schakelaar
BELANGRIJK Controleer alle in het pakket opgenomen artikelen zoals hierboven vermeld worden.
1
SA68M Raam/Deur Magnetische contactdetector
HIS20M Wandschakelaar
tijdens de nacht, automatisch de groene besturingselementen ertoe zal aanzetten om de lichten in te schakelen, zodat u niet in het donker hoeft te klungelen. Deze modus ondersteunt zowel de schemaals de gebeurtenissenfunctie van domotica. Opmerking: Groene besturingselement verwijst naar het domotica-apparaat dat in de ontvanger is ingebouwd.
INLEIDING EN OVERZICHT MEERDERE GEBRUIKERS Het systeem staat maximaal 7 gebruikers en een beheerder toe om te worden geconfigureerd. Hierdoor kan het systeem gebeurtenislogboek een register bijhouden welke gebruikers het systeem hebben ingeschakeld en uitgeschakeld. Elke gebruiker heeft een ander wachtwoord. Daarnaast maakt een 3 seconden geluidsopname-faciliteit het mogelijk de gebruikersnaam te registreren voor gebruik met de huissleutelfaciliteit.
Gedeeltelijke inschakeling Het systeem kan worden geconfigureerd zodat op de middag, “Gedeeltelijke inschakeling” alleen zones wirden ingeschakeld om de onderste verdiepingen en bijgebouwen te beschermen, de bovenverdieping vrijlatend voor beweging zonder het alarm af te laten gaan.
Alleen de beheerder heeft toegang tot de programmeerfuncties en is in staat om het systeem te configureren.
ZONES Het systeem omvat 32 draadloze alarmzones voor de aansluiting van de systeemdetectoren die worden gebruikt om onafhankelijk verschillende gebieden van het eigendom te bewaken. Naast standaard indringerbeveiliging, kan elke zone ook worden geconfigureerd om in één van de vier modi te werken:
Opmerking: Elke afstandsbedieningeenheid op het systeem zal worden geregistreerd.
SYSTEEM INSCHAKELEN Het systeem heeft een “Volledige inschakeling”, 'Vakantie-inschakeling”, “Nachtinschakeling” en “Gedeeltelijke inschakeling”. “Volledige inschakeling” en “Vakantie-inschakeling” zullen alle zones inschakelen terwijl “Nachtinschakeling” en “Gedeeltelijke inschakeling“ alleen bepaalde zones zullen inschakelen. De modi kunnen voor de volgende doeleinden worden geselecteerd: Volledige inschakeling Wanneer het eigendom leeg wordt achtergelaten, zal de 'Volledige inschakeling”-modus alle zones inschakelen om de gehele dag de volledige eigendom te beschermen. Vakantie-inschakeling Vakantie-inschakeling is vergelijkbaar met de volledige inschakelmodus, het ondersteunt de schema- en gebeurtenissenfunctie van domotica. Als u voor een vakantie niet thuis bent, zal de “Vakantie-inschakeling” alle zones inschakelen om het hele eigendom te beschermen, terwijl een aantal ingestelde apparaten (bijvoorbeeld plug-in schakelaar) op gewenste ingestelde tijden, geactiveerd zullen worden. Dit zorgt ervoor dat uw huis als bewoond eruit ziet.
-
“Medische hulp”-modus biedt 24-uurs patiëntenbescherming voor gebieden/zones waar continu toezicht vereist is.
-
“24 uur indringer”-modus biedt 24-uurs indringerbescherming voor gebieden/zones waar continu toezicht vereist is, (b.v. pistoolkluisjes).
-
“Brand”-modus biedt 24-uurs bewaking door in het systeem opgenomen elke brand/rookmelders.
-
“Indringer”-modus maakt het mogelijk een zone te bewaken terwijl het systeem is ingeschakeld. Als een detector in een testzone wordt geactiveerd wordt een binnenkomst in het gebeurtenislogboek geregistreerd en een alarm zal optreden.
-
“Paniek/PA”-modus biedt 24-uurs bewaking van opgetreden noodgevallen. Activering van een paniekschakelaar zal onmiddellijk een volledige alarmconditie initiëren.
Daarnaast is er de faciliteit om 4 vast bekabelde zones op het draadloze bedieningspaneel aan te sluiten, elk daarvan is volledig configureerbaar met dezelfde functies als de draadloze zones (1-32).
Nachtinschakeling Het systeem kan zodanig worden geconfigureerd dat detectie van bewegingen in de ingeschakelde zones
BINNENKOMST/VERTREKVERTRAGING 2
Wanneer het systeem is ingeschakeld met de vertrekvertraging ingeschakeld, zal geen alarmsignaal van een detector in een actieve zone een alarm kunnen initiëren totdat de vertrekvertraging is verstreken. Dit maakt het mogelijk om het systeem vanuit het eigendom in te schakelen en stelt de gebruiker in staat het eigendom te verlaten zonder een alarm af te laten gaan. Als de vertrekvertraging is uitgeschakeld, zullen detectoren in actieve zones onmiddellijk een alarm kunnen starten zodra het systeem begint in te schakelen.
Opmerking: De "Zone uitsluiten"-functie kan, indien nodig, worden uitgeschakeld.
GEBEURTENISLOGBOEK Het draadloze bedieningspaneel bevat een geheugen geschikt voor het opslaan van de laatste 100 systeemgebeurtenissen. Dit stelt de gebruiker in staat om te zien welke gebruiker het systeem ingeschakeld/uitgeschakeld heeft en als en wanneer een alarm is opgetreden. De tijd, datum en details voor het gebeurtenistype worden voor elke systeemgebeurtenis geregistreerd.
De vertrekvertraging van het systeem kan voor 10 tot 250 seconden worden geconfigureerd of volledig worden uitgeschakeld.
GONG De gong is een lage beveiligingsvoorziening voor gebruik wanneer de zone wordt uitgeschakeld. Als de gongfunctie is ingeschakeld en in een zone/een detector met ingeschakelde gongfunctie wordt geactiveerd, zal de interne sirene een waarschuwingstoon met een laag volume produceren. Een typisch gebruik van de gongfunctie is het waarschuwen dat een deur of een bepaald gebied werd betreden.
Als in een zone een detector met ingeschakelde vertrekvertraging wordt geactiveerd nadat de periode van de vertrekvertraging is verlopen, zal vervolgens een alarmconditie optreden. Dit geeft de gebruiker de tijd om het eigendom opnieuw te betreden en het systeem uit te schakelen voordat een alarmconditie optreedt. Over het algemeen worden alleen de zones op de route van de hoofdingang naar het eigendom met een binnenkomstvertraging geconfigureerd. De overige zones zullen worden geconfigureerd met hun binnenkomstvertraging uitgeschakeld, waardoor ze onmiddellijk een alarm kunnen starten die door een detector in de zone wordt geactiveerd.
SPRAAKKIEZER Als de spraakkiezer is ingeschakeld en een alarmconditie treedt op, zal het systeem met behulp van door u opgenomen alarmberichten en maximaal tien telefoonnummers bellen voor hulp. Wanneer een alarmconditie optreedt, zal de spraakkiezer van de telefoon (indien ingeschakeld) het eerste ingeschakelde nummer in de belreeks bellen en de opgenomen alarmberichten voor de geconfigureerde “afspeeltijd” afspelen. De ontvanger moet het bericht bevestigen door op het toetsenblok van zijn telefoon te drukken. Als de oproep niet beantwoord wordt of een bevestiging wordt niet ontvangen, dan zal het volgende actieve nummer in de belreeks worden gebeld. De kiezer zal om beurten elk nummer het ingestelde aantal keren bellen totdat ofwel alle nummers in de reeks zijn gebeld of tot de reeks door de ontvanger wordt geannuleerd/bevestigd.
De binnenkomstvertraging voor elke zone kan voor 10 tot 250 seconden worden geconfigureerd of volledig worden uitgeschakeld.
SNELINSTELLING Het systeem kan binnen 5 seconden volledig worden ingeschakeld met behulp van de snelinstelling die de geprogrammeerde vertrekvertraging annuleert. Dit is handig voor het instellen van het systeem tijdens de nacht wanneer de waarschuwingspieptoon van de vertrekvertraging na slechts een paar seconden zal zwijgen.
ZONE UITSLUITEN DIGITALE KIEZER
Als een detector in een actieve zone wordt geactiveerd terwijl het systeem is ingeschakeld, zal een alarmconditie optreden. Nadat de geprogrammeerde alarmduur verstreken is, zal het alarm stoppen. Als één enkele zone vaker dan drie keer een alarmconditie initieert, zal die zone “Uitgesloten” worden en eventuele verdere alarmsignalen uit die zone zullen worden genegeerd totdat het systeem wordt uitgeschakeld.
Als alternatief voor de spraakkiezer kan het systeem worden geconfigureerd om met een centrale meldkamer te verbinden.
HUISSLEUTEL Wanneer het systeem wordt uitgeschakeld zal de huissleutelfaciliteit, indien ingeschakeld, het telefoonnummer van de eerste huissleutel uit 10
3
vooringestelde alarmreeks snelle bliepjes uitstoten. Als het storen voor 30 seconden voortduurt of meerdere volledige alarmcondities optreden. Als daarnaast het systeem voor meer dan drie periodes van 30 seconden in een interval van 5 minuten wordt gestoord, zal dit ook een volledige alarmconditie genereren.
telefoonnummers bellen en het gebruikersbericht (opgenomen onder Gebruiker instellen) voor de ingestelde “speeltijd” afspelen. De ontvanger moet het bericht bevestigen door op de
-knop op het
toetsenblok van zijn telefoon te drukken. De spraakkiezer zal naar het telefoonnummer van de eerste huissleutel blijven bellen totdat het de ingestelde aantal keren is gebeld, wanneer de volgende omstandigheden optreden:
De storingdetectiefuncties bedieningspaneel en de zelfstandig.
1. De oproep wordt beantwoord, maar de ontvanger
Het circuit van de storingdetectie is ontworpen om permanent stoorsignalen te scannen. Het is echter mogelijk dat het andere lokale radiostoring die legaal of illegaal op dezelfde frequentie werken, kan detecteren. Als het de bedoeling is de storing detectiefunctie te gebruiken, is het raadzaam dat het systeem ten minste 2 weken op valse storingalarmen wordt gecontroleerd alvorens de storingdetectiefunctie permanent in te schakelen.
drukt niet op
op het toetsenblok van de
telefoon om te bevestigen. 2. De oproep wordt niet beantwoord of er is geen bevestiging ontvangen. Bijvoorbeeld, is de huissleutelfaciliteit nuttig om ouders te informeren dat een kind van school is thuisgekomen en het systeem heeft uitgeschakeld.
in het draadloze zonne-sirene werken
BATTERIJBEWAKING Naast de batterijbewaking en “bijna lege batterij”-indicatoren in elk apparaat, geeft het draadloze bedieningspaneel met behulp van het gebeurtenislogboek ook een “bijna lege batterij”-status in een passieve infrarood-detector of magnetische contactdetector in het systeem aan.
AFSTANDSBEDIENING SYSTEEM Het is mogelijk om via de aangesloten telefoonlijn in het systeem in te bellen om de status van het systeem op te vragen en basiscontrole over het systeem te hebben, (bijv. om het systeem in of uit te schakelen). U kunt ook de microfoon op het draadloze bedieningspaneel activeren om te luisteren wat er in het beveiligde eigendom gebeurt.
ID-CODE LEREN Ter voorkoming van ongeoorloofde pogingen om uw systeem te bedienen of te uit te schakelen, moet u uw systeem configureren om alleen radiosignalen van uw eigen systeemapparaten te accepteren. Alle detectoren en afstandsbedieningen hebben hun unieke ID-codes, en het draadloze bedieningspaneel moeten hun codes afzonderlijk leren om het systeem goed te laten werken.
SABOTAGEBEVEILIGING Alle systeemapparaten (behalve de afstandsbedieningen) beschikken over beveiligingsfuncties voor sabotage om tegen ongeoorloofde pogingen om op het apparaat in te grijpen, te beschermen. Elke poging om de batterijklep van een apparaat te verwijderen (met uitzondering van de afstandsbediening) of om het draadloze bedieningspaneel van de muur te verwijderen, zal een alarmconditie starten (tenzij het systeem in de test- of programmeermodus is), zelfs als het systeem uitgeschakeld is.
Voor de PIR-detector en magnetische contactdetector, zal het eenvoudig indrukken van de sabotageschakelaar naast de PCB onmiddellijk de ID-code naar het draadloze bedieningspaneel verzenden, met het draadloze bedieningspaneel ingesteld op “Beveiliging sensorzone”.
STORINGDETECTIE Om eventuele illegale storingpogingen van het radiokanaal dat door uw alarmsysteem wordt gebruikt op te sporen, is een speciale storingdetectiefunctie in het draadloze bedieningspaneel en zonne-sirene opgenomen. Als deze functie is ingeschakeld, en het radiokanaal wordt gedurende 90 seconden continu gestoord, wanneer het systeem is ingeschakeld, zal de zonne-sirene gedurende 3 seconden een
Het drukken op de -knop op de afstandsbediening zal onmiddellijk de ID-code naar het draadloze bedieningspaneel verzenden, met het draadloze bedieningspaneel ingesteld op de Gebruiker-setupmodus. Voor
4
het
groene
besturingselement
of
groene
afstandsbediening/sensor, besteed bijzondere aandacht aan leerreeks van het apparaat. Opmerking: De groene afstandsbediening/sensor verwijst naar het domotica-apparaat dat in de ontvanger is ingebouwd.
DOMOTICA Hoe kunt u het dagelijkse leven aangenamer maken? U kunt bepaalde lichtarmaturen of huishoudelijke apparaten instellen om op gezette tijden te werken. Via instellingen van “Vakantie-inschakeling” of “Nachtinschakeling”, kunt u een betere levenskwaliteit bereiken.
BEDIENING OP AFSTAND EN TERUGKOPPELING U kunt indien ingeschakeld, de bedieningsfunctie van verbeterde apparaten (d.w.z. met 868MHz radiofrequentie) bereiken via GSM Gateway of IP-Gateway. Als een alarmconditie optreedt, zal het SMS-bericht/mail naar u als een waarschuwingrapport worden gestuurd.
BACK-UP& HERSTELLEN Het kan voorkomen dat u een systeeminstelling om later op te halen, wenst op te slaan. U kunt deze functie via het instellen van “back-up & herstellen” bereiken. De back-up wordt gewist nadat het systeem opnieuw wordt ingesteld.
5
waarin de aanbevolen posities voor de draadloze bedieningspaneel, PIR, magnetische contactdetector en wandschakelaar voor een optimale beveiliging en domotica zijn verwerkt. U kunt dit gebruiken als leidraad voor het plannen van het indringeralarm- en domoticasysteem.
PLANNEN EN UITBREIDEN VAN UW DRAADLOZE ALARMSYSTEEM Het volgende voorbeeld toont een typisch eigendom
Magnetische contactdetector PIR-detector
PIR-detector
Afstandsbe diening Draadloze bediening panel box
Magnetische contactdetector
Achterdeur
EETKAM ER
KEUKEN
SCHUUR
PIR-dete ctor
PIR-dete ctor
HAL LOUNGE
BEGANE GROND
GARAGE
PIR-detector
Voordat u het alarmsysteem probeert te installeren, is het belangrijk om uw beveiligingsvereisten te bestuderen en uw installatie te plannen. Het alarmsysteem kan worden uitgebreid om een nog grotere bescherming te bieden door naar behoefte extra PIR-detectoren en magnetische contactdetectoren aan te brengen.
Voor het plannen van de domotica, wordt ook voorgesteld om extra groene besturingselementen en groene afstandsbedieningen/sensoren te plaatsen om een betere bediening van uw huishoudelijke apparaten te bereiken.
6
AFSTANDSBEDIENING
Batterij
D
Voorka nt LED-indicator Volledige inschakeling/Vakantie-ins chakeling Nacht/gedeeltelijke inschakeling Deactiveren
E
Paniekschakelaar
A B
C
3. Plaats de achterafdekking en draai de schroef vast.
Achterkant F Sleutelring G Batterijklep
H I
4. Om met het draadloze bedieningspaneel te communiceren, moet de ID-code van de afstandsbediening door het draadloze bedieningspaneel worden geleerd.
Negatieve polariteit Positieve polariteit
a. Stel het draadloze bedieningspaneel in op “1. Gebruiker instellen” en druk op .. b. Selecteer welke gebruiker/beheerder de afstandsbediening zal gebruiken en druk op . c. Selecteer “:7 Remoter” en druk op d. “7-1 Leren ID” zal worden getoond en druk op .
De afstandsbediening wordt gebruikt om het systeem volledig/vakantie, nacht/gedeeltelijk te in en uit te schakelen. De afstandsbediening bevat ook een paniekschakelaar. Het activeren van de paniekschakelaar zal onmiddellijk een volledige alarmconditie starten ongeacht of het systeem nu in- of uitgeschakeld is (tenzij het systeem in de Service-, Test- of programmamodus is geschakeld).
Door op ,, of , op de afstandsbediening te drukken zal onmiddellijk de ID-code naar het draadloze bedieningspaneel sturen.
DRAADLOZE BEDIENINGSPANEEL PLAATSEN VAN HET DRAADLOZE BEDIENINGSPANEEL
De afstandsbediening gebruikt een type CR2032 lithiumbatterij die onder normale omstandigheden een levensduur van meer dan 1 jaar heeft. Onder normale batterijcondities de LED op de afstandsbediening zal alleen oplichten wanneer een knop wordt ingedrukt. Echter, wanneer de batterij bijna leeg is zal deze LED telkens knipperen wanneer de knop wordt ingedrukt. Wanneer dit voorkomt, moeten de batterijen zo spoedig mogelijk worden vervangen.
INSTELLEN VAN AFSTANDSBEDIENING
Bij het kiezen van een geschikte locatie voor het draadloze bedieningspaneel, moeten de volgende punten worden beschouwd. 1. Het draadloze bedieningspaneel moet op een veilige plek buiten het gezichtsveld van mogelijke indringers worden geplaatst, maar gemakkelijk toegankelijk voor de bediening van het systeem.
DE
2. Het draadloze bedieningspaneel moet op een goede vlakke ondergrond worden gemonteerd om ervoor te zorgen dat de achterste sabotageschakelaar op het draadloze bedieningspaneel gesloten is wanneer het paneel is gemonteerd. Het draadloze bedieningspaneel moet op een gemakkelijke hoogte tussen 1,3m en 1,5m worden gemonteerd en in een positie waar het elke dag wordt gezien.
1. Verwijder de achterafdekking door de kleine schroef op de achterkant van de afstandsbediening los te schroeven. 2. Plaats de batterij, ervoor zorgend dat de “+v”-pool naar boven weg van de PCB af gericht is.
Opmerking: Als kleine kinderen in het huishouden zijn, moet een verdere afweging worden genomen om de eenheden buiten hun bereik te houden.
7
back-up-batterijen en plaats de batterijen opnieuw.
3. Het is aanbevolen om het draadloze bedieningspaneel zodanig op te stellen dat de vertrek/binnenkomsttoon (door het draadloze bedieningspaneel geproduceerd) buiten het eigendom kan worden gehoord.
Batterij 1 (bovenste): Blauwe draad op de "+"-pool van de batterij Zwarte draad op de "–"-pool van de batterij
4. Het draadloze bedieningspaneel moet binnen een beveiligd gebied worden gemonteerd, zodat een indringer het draadloze bedieningspaneel niet kan bereiken zonder een beveiligde deur te openen of een gebied te passeren beschermd door een PIR-detector wanneer het systeem is ingeschakeld.
Batterij 2 (onderste): Rode draad op de "+"-pool van de batterij Blauwe draad op de “–”-pool van de batterij BELANGRIJK: Wees voorzichtig bij het aansluiten van de batterijdraden op de batterijen, omdat het onjuist aansluiten de batterijen of de draadloze bedieningspaneel kan beschadigen.
5. Het draadloze bedieningspaneel moet zich binnen het bereik van een stopcontact worden geplaatst. 6. Als de telefoonfunctionaliteit moet worden gebruikt dan moet het draadloze bedieningspaneel op een telefoonaansluiting worden aangesloten.
Opmerking: De voeding-LED kan knipperen om aan te geven dat de eenheid via de back-up batterijen werkt en dat netvoeding niet aanwezig is.
Opmerking: Het is aanbevolen dat het telefoonsnoer niet langer dan 5 m is, alvorens op een hoofd- of secundaire telefoonaansluiting aan te sluiten.
8. Indien gemonteerd, verwijder de plastic folie die het LCD-scherm bedekt.
7. Plaats het draadloze bedieningspaneel niet dichter dan 1m van grote metalen voorwerpen, (bijv. spiegels, radiatoren, enz.) omdat dit het zendbereik van het draadloze bedieningspaneel kan beïnvloeden.
9. Sluit het deksel van bedieningspaneel en bevestigingsschroeven vast.
MONTAGE VAN HET DRAADLOZE BEDIENINGSPANEEL
10. Steek de stekker van de voedingseenheid in het stopcontact en schakel het in, (de voeding-LED moet branden).
1. Schroef de twee bevestigingsschroeven bovenop het paneel los en open de afdekking. De afdekking is scharnierend aan de onderkant.
11. Indien nodig, sluit het draadloze bedieningspaneel aan op de telefoonlijn met behulp van de kabel door de kleine RJ11-stekker in de aansluiting te steken, gemarkeerd met “LINE” te vinden op de onderrand van het draadloze bedieningspaneel.
2. Verwijder de twee back-up batterijen aan de rechter boven- en onderkant van het paneel. 3. Leid de kabel van de voedingseenheid omhoog achterlangs de kabelbaan aan de rechterkant van het draadloze bedieningspaneel en steek de stekker in de DC-voedingsaansluiting in het paneel. Zorg ervoor dat de kabel niet tussen het paneel en de wand bekneld raakt.
Als de geleverde kabel niet lang genoeg is om een geschikte telefoonpunt te bereiken dan moet het verlengd worden met een verlengsnoer (niet meegeleverd).
4. Gebruik de motagesjabloon verstrekt (p. 56) om de positie van twee schroefgaten op de muur te markeren. Boor twee gaten en plaats de meegeleverde kunststof muurpluggen en schroef vervolgens twee schroeven in de muurpluggen bijna volledig erin. Hang het draadloze bedieningspaneel met de twee sleutelgatsleuven aan weerszijden van de bovenhoeken van de behuizing van het paneel over deze schroeven.
Opmerking: Als de sabotage van het draadloze bedieningspaneel tijdens de installatie luidt, reset het alarm door te drukken op:
,
5. Zet het draadloze bedieningspaneel vast door het inschroeven van een schroef in de lagere bevestigingsgat in het paneel en draai de schroef vast tot het net grip het grip heeft op de behuizing . Zet de bevestigingsschroeven niet te strak vast omdat dit de behuizing zou kunnen beschadigen of vervormen.
de
batterijdraden
aan
op
,
,
,
,
op het
toetsenblok van het draadloze bedieningspaneel.
6. Zorg ervoor dat de “Reset” (P1) en de “bekabelde sabotagedetectie van de sirene” (P51) jumpers in de UIT-positie zijn ingesteld. 7. Sluit
het draadloze draai de
beide
8
Draadloze bedieningspaneel bevestigingsjabloon Kabelbaan
Sleutelgatsleuven
Bevestigingsgat
Sleutelga tsleuf
Sleutelgat sleuf (+)-klem (blauwe draad)
(-)-klem (zwarte draad)
Klemmenblok
Bekabelde sirene Sabotage terugkeer Link P51
(+)-klem (rode draad)
Reset Jumper Link P1
(-)-klem (blauwe draad)
Netvoeding Jack-aansluiting
Binnenaanzicht van het draadloze bedieningspaneel HET TESTEN VAN HET DRAADLOZE BEDIENINGSPANEEL EN DE
AFSTANDSBEDIENING 9
1. Druk op
,
,
,
,
normale modus en het batterijklepje vastgezet, zal de LED achter de detectievenster knipperen bij het detecteren van beweging. Wanneer dit voorkomt, moeten de batterijen zo spoedig mogelijk worden vervangen.
,
om het systeem in de testmodus te schakelen. “LOOPTEST” wordt weergegeven. 2.
Druk op om de “LOOPTEST” te activeren. “Looptest wachtende…” wordt weergegeven.
3.
Druk op de “INSCHAKEL”-knop op de afstandsbediening. Als de knop wordt ingedrukt zal het draadloze bedieningspaneel de gong luiden en het type van het apparaat en de knop zal op de display worden getoond.
HET KIEZEN VAN EEN MONTAGEPLAATS De PIR-detector is alleen geschikt voor montage in droge interieurlocaties. De aanbevolen positie voor een PIR-detector is in de hoek van een kamer gemonteerd op een hoogte tussen 1,8 en 2m. Op deze hoogte, zal de detector een maximaal bereik van maximaal 10 meter met een gezichtsveld van 110° hebben, mits de PCB op positi e 5 wordt ingesteld. De positie van de PCB binnenin de PIR kan op 5 verschillende posities worden ingesteld om het bereik van de detector aan te passen. Het instellen van de PCB op positie 3 zal het bereik tot 7m ongeveer verminderen, met positie 1 een bereik van ongeveer 5m biedend. De aanbevolen positie-instelling voor de PCB is op positie 5.
Druk om beurten op de andere knoppen op de afstandsbediening, als elke knop wordt gedrukt zal het draadloze bedieningspaneel de gong luiden en de knop die wordt ingedrukt op de display tonen. 4. Het bereik van de afstandsbediening in en rond het eigendom testen en vanaf alle locaties waar u van plan bent detectorente installeren door op de “UITSCHAKEL”-knop op de afstandsbediening te drukken. Controleer of het draadloze bedieningspaneel het signaal van de afstandsbediening bevestigt, elke keer dat de “UITSCHAKEL” knop wordt ingedrukt. 5.
2M
13 12 11 10 9 8 7 6 5 4
3 2 1 0
Druk op om naar het hoogste menuniveau van de TESTMODUS terug te keren.
PASSIEVE INFRAROOD BEWEGINGSMELDERS PIR-detectoren zijn ontworpen om beweging in een beschermd gebied te detecteren door het opsporen van wijzigingen in infrarode stralingsniveaus veroorzaakt wanneer een persoon binnen of door het gezichtsveld van het apparaat beweegt. Als beweging wordt gedetecteerd zal een alarmsignaal worden uitgezonden (als het systeem is ingeschakeld en de alarmzone actief is). Opmerking: PIR-detectoren zullen ook dieren detecteren, dus zorg ervoor dat huisdieren geen toegang hebben tot gebieden uitgerust met passieve infrarood detectoren wanneer het systeem is ingeschakeld. PCB-positie
De PIR-detector gebruikt een 1/2 AA-afmeting 3,6V lithiumbatterij die onder normale omstandigheden een typische levensduur van meer dan 2 jaar zal hebben. Wanneer het batterijniveau daalt, met de PIR in de
1
10
Bereik 5m
3
7m
5
10m
Bij het overwegen en besluiten van de montagepositie voor de detector moeten de volgende punten worden overwogen om een probleemloze werking te garanderen: 1. Plaats de detector niet op een venster gericht of waar het wordt blootgesteld aan of gericht is op direct zonlicht. PIR-detectoren zijn niet geschikt voor gebruik in broeikassen. Achterafdekki ng
2. Plaats de detector niet waar het wordt blootgesteld aan ventilatoren.
Bevestigingschroef
3. Plaats de detector niet direct boven een warmtebron (bijvoorbeeld haard, radiator, boiler, enz).
2. Boor voorzichtig de vereiste montagegaten in de achterafdekking met behulp van een 3 mm boor uit in overeenstemming of de eenheid in een hoek of tegen een vlakke wand worden gemonteerd.
4. Waar mogelijk, monteer de detector in de hoek van de kamer zodanig dat het logische pad van een indringer het detectiepatroon zal doorkruisen. PIR-detectoren reageren doeltreffender op beweging overdwars op het apparaat dan op beweging rechtstreeks ernaar toe.
Opmerking: Gebruik het 1ste montagegat voor hoekmontage en het 2de montagegat voor vlakke wandmontage. 2de Montagegatposities
1ste Montagegat-positie
Minder gevoelig
Gevoeliger
5. Plaats de detector niet in een positie waar het is blootgesteld aan buitensporige trillingen. 6. Zorg ervoor dat de geselecteerde positie voor de PIR-detector binnen het effectieve bereik van het draadloze bedieningspaneel is.
DE PIR-BEWEGINGSMELDERS INSTALLEREN Zorg ervoor dat het systeem in de testmodus is geschakeld. 1.
Schroef de bevestigingschroef aan de onderrand van de PIR los en verwijder deze. Trek voorzichtig de onderrand van de detector weg van de achterafdekking en schuif vervolgens naar beneden om de bovenklemmen los te maken.
Hoekmontage 3. Gebruik de achterafdekking als sjabloon, markeer de posities van de bevestigingsgaten op de muur. 4. Bevestig de achterafdekking tegen de muur met behulp van de twee 18 mm nr. 4 schroeven en 25mm muurpluggen (een 5mm gat is voor de muurpluggen nodig). Zet de bevestigingsschroeven niet te strak vast omdat dit
11
de afdekking vervormen.
zou
kunnen
beschadigen
of
AAN UIT
Opmerking: Bij de eerste installatie moet de detector in de looptest-modus, klaar voor het testen, worden ingesteld. Na voltooiing van de looptest-modus, stel DIP1 van SW2 in op UIT voor normale detectiemodus.
5. Configureer de PIR-detector zoals hieronder beschreven. Onthoud dat bij de eerste installatie het apparaat moet worden getest en daarom in de looptest-modus moet worden ingesteld. 6. Controleer of de PCB van de detector zich in de juiste positie bevindt en ingesteld is om de vereiste detectiebereik te dekken. Om de PCB-positie aanpassen, schuif het gewoon omhoog of omlaag ervoor te zorgen dat de positiewijzers zijn afgestemd op het nummer van de gewenste positie gemarkeerd op het bord.
2. De PIR-detector bevat een antivals alarmfunctie ontworpen om situaties te compenseren waar de detector kan worden beïnvloed door veranderingen in het milieu, (bijvoorbeeld insecten, luchttemperatuur, enz). Deze functie heet "gevoeligheidsdetectie" en kan worden geselecteerd voor hoog of laag detectie.
7. Om de PIR-detector opnieuw tegen de achterafdekking te bevestigen en de clips in de bovenrand in de achterklep te positioneren. Duw de onderste rand van de detector op zijn plaats en zet de bevestigingschroef opnieuw in de onderste rand van de PIR vast om de positie te zekeren. Zet de bevestigingsschroeven niet te strak vast omdat dit de behuizing zou kunnen beschadigen.
DE INSTELLEN
De aanbevolen instelling is voor hoge gevoeligheidsdetectie. In geval van extreme milieuproblemen of als niet-toerekenbare valse alarmen worden ervaren, kan het nodig om lage gevoeligheidsdetectie te selecteren. Stel de vereiste gevoeligheidsdetectie met DIP2 van SW2 als volgt in:
PIR-BEWEGINGSMELDERS
AAN UIT
Op de PCB van de PIR-detector bevindt zich een twee-positie DIP-schakelaar (SW2). Bij het uitvoeren van de looptest, zorg ervoor dat de DIP-schakelaar SW2 als volgt is ingesteld: SW2 AAN UIT
DIP1
Looptest-modus Normale modus
hoge gevoeligheidsdetectie lage gevoeligheidsdetectie
Opmerking: Hoe hoger de gevoeligheidsdetectie des te minder beweging nodig zal zijn voordat de PIR-detector het alarm zal activeren. 3. De instellingen van DIP1 & DIP2 van SW2 kunnen aan de hand van de LED-indicatie als volgt worden onderscheden:
DIP2
Aan/Uit-selecte
DIP1 van
DIP2 van SW2
SW2 AAN
activeringrea ctie van LED
Looptest-mod
Hoge
LED zal één
us
gevoeligheid
keer aan gaan. Het impliceert een hoge gevoeligheid.
DIP-schake laar (SW2)
Lage
LED knippert
gevoeligheid
twee
keer.
Het impliceert
1. DIP1 van SW2 wordt gebruikt voor het configureren van de PIR-detector voor de looptest-modus, waarmee de werking van de detector tijdens de installatie kan worden gecontroleerd zonder een volledige alarm te activeren.
een
lage
gevoeligheid. UIT
Normale
Hoge/Lage
LED gaat niet
modus
gevoeligheid
branden.
In het kort, zijn de instellingen van DIP1 & DIP2 van
12
bedieningspaneel worden gezonden.
SW2 zoals hieronder samengevat: SW2 AAN
DIP1 Looptest-modus
UIT
Normale modus
DE PIR-BEWEGINGSMELDERS TESTEN
DIP2 Hoge gevoeligheid Lage gevoeligheid
Zorg ervoor dat het systeem in de testmodus is geschakeld. Met de PIR-detector in testmodus en in positie op de muur gemonteerd, laat de detector voor 2-3 minuten stabiliseren alvorens de looptest uit te voeren.
4. Sluit de 1/2 3,6V lithiumbatterij op de batterijveer aan.
1. Druk op
Opmerking: Wanneer de batterij is aangesloten, knippert de LED achter de lens voor 2-3 minuten als opwarmduur totdat de PIR gestabiliseerd is zodra de LED met knipperen zal stoppen en uitschakelt.
,
,
,
,
,
om het
systeem in de testmodus te schakelen. “LOOPTEST” wordt weergegeven.
5. In de normale modus, verwijder de achterafdekking van de PIR-detector. De LED van de detector zal verlichten en het draadloze bedieningspaneel moet gaan piepen. Dit is omdat de sabotageschakelaar gemonteerd op de detector geactiveerd werd.
2. Druk op
om de “LOOPTEST” te activeren.
“Looptest wachtende…” wordt weergegeven. 3. Loop het beveiligde gebied binnen en loop langzaam
rond,
elke keer
dat de detector
beweging detecteert, knippert de LED achter de
6. Wanneer de detector volledig geïnstalleerd is d.w.z. batterijklepje opnieuw aangebracht; zal de detector na elke activering voor ongeveer 3 minuten geen beweging detecteren. (deze functie is er om de batterijstroom te besparen en de levensduur van de batterij te maximaliseren).
lens.
Bovendien
zal
het
draadloze
bedieningspaneel de gong luiden om aan te geven dat het alarmsignaal is ontvangen en de identiteit van
de
zone
waarvoor
de
detector
is
geconfigureerd, wordt weergegeven. 7. Om met het draadloze bedieningspaneel te communiceren, moet de ID-code van de detector door het draadloze bedieningspaneel worden geleerd. Om verder te gaan met het leren van de ID-code.
Pas eventueel het detectiebereik aan door de montagepositie van de PCB binnenin de PIR-behuizing te veranderen. Opmerking: Bij normale werking knippert de LED achter de PIR-lens bij bewegingdetectie niet (tenzij de batterij bijna leeg is).
a. Stel het draadloze bedieningspaneel in op “3. Beveiliging sensorzone” en druk op . b. Selecteer “3-1 Draadloze sensorzone” en
c.
Pas eventueel het detectiepatroon opnieuw aan door de montagepositie van de PCB binnenin de PIR-behuizing te veranderen.
druk op . Voer “(01-32) sensorzone” in en druk op
4. Verwijder de achterafdekking van de PIR-detector. Het draadloze bedieningspaneel moet de gong laten luiden en “PIR-detector sabotage” weergeven om te laten zien dat de sabotageschakelaar van de detector is geactiveerd.
. d. Een indicatie van “:1 Leren ID” zal worden getoond en druk op
.
Door op de sabotageschakelaar naast de PCB op de detector te drukken zal de ID-code onmiddellijk naar het draadloze
om naar het hoogste menuniveau 5. Druk op van de TESTMODUS terug te keren.
13
6. Configureer de PIR-detector voor de normale modus opnieuw door DIP1 van SW2 op UIT in te stellen en bevestig opnieuw in positie.
contactdetectoren worden beschermd, (minimaal de voor- en achterdeuren zullen meestal met magnetische contact detectoren zijn uitgerust). Extra detectoren kunnen, ook waar nodig, tegen andere kwetsbare deuren of ramen worden gemonteerd (bijvoorbeeld garage-, patio-/broeikastdeuren enz.).
Opmerking: Wanneer de detector volledig geïnstalleerd is d.w.z. batterijklepje opnieuw aangebracht; zal de detector na elke activering voor ongeveer 2 minuten geen beweging detecteren. (deze functie is er om de batterijstroom te besparen en de levensduur van de batterij te maximaliseren).
Opmerking: Vermijd bevestigen van de detector tegen een metalen frame, of montage binnen 1m van metaalwerk (d.w.z. radiatoren, leidingen voor water, enz.), omdat dit het zendbereik van het apparaat kan beïnvloeden. Het kan nodig zijn om tussen de magneet/detector en het metalen oppervlak ruimte aan te brengen met behulp van een plastic of houten afstandhouder, om het nodige zendbereik te bereiken.
MAGNETISCHE DEUR/RAAMCONTACTDETECTOR( EN) De magnetische contact bestaat uit twee delen; een detector en een magneet. Ze zijn ontworpen om op deuren of ramen te worden gemonteerd met de magneet op het openend deel gemonteerd en de detector op het vaste frame gemonteerd. Het openen van de beveiligde deur/raam zal het magnetisch veld verwijderen, de detector activeren en een alarmconditie genereren (als het systeem ingeschakeld is en de alarmzone actief is).
DE DEUR/RAAM MAGNETISCHE CONTACTDETECTOREN INSTALLEREN Zorg ervoor dat het systeem in de testmodus is geschakeld. 1. Schroef de bevestigingschroef aan de onderrand van de detector los en verwijder deze. Verwijder het batterijdeksel door het te schuiven en eraf te tillen. (Gebruik GEEN schroevendraaier om het deksel eraf te wrikken).
De detector wordt door één 3,6V 1/2 AA-afmeting lithiumbatterij die onder normale omstandigheden een typische levensduur van meer dan 2 jaar zal hebben. Onder normale batterijomstandigheden met de batterijklep aangebracht, zal de LED op de detector niet branden wanneer de detector wordt geactiveerd, (tenzij in testmodus). Echter, wanneer de batterij bijna leeg is, zal deze LED branden wanneer de detector wordt geactiveerd. Wanneer dit voorkomt, moet de batterij zo spoedig mogelijk worden vervangen.
Batterijklep
2. Plaats de geleverde 3,6V lithiumbatterij, met de negatieve (-) pool tegen de batterijveer. 3. Monteer de detector tegen het bevestigde deel van het frame langs de rand van de opening tegenover de scharnieren met ofwel de dubbelzijdige zelfklevende tape of meegeleverde schroeven.
Voor dubbele veiligheid zijn er twee sabotageschakelaars op de detector gemonteerd. Het verwijderen van de detector van de beveiligde deur/raam of verwijderen van de batterijklep zal een volledige alarmconditie genereren.
Als de detector met schroeven wordt bevestigd; plaats de sleutelgatsleuf bovenaan de detector over de kop van de kleinere kopschroef. Beveilig de onderkant van de detector met behulp van de 12mm verzonken kopschroef bevestigd in het batterijvak. U moet het midden van het bevestigingsgat van de schroef met behulp van een 3mm boor uitboren. Zet de bevestigingsschroeven niet te strak vast omdat dit de behuizing zou kunnen beschadigen of vervormen.
De magneetcontactdetector is een onafhankelijk bekabeld magneetcontact. Dit contact moet een normaal gesloten contacttype zijn met de contacten die worden geopend om een alarmconditie te genereren.
HET KIEZEN VAN EEN MONTAGEPLAATS De magneetcontactdetector is alleen geschikt voor montage in droge interieurlocaties. Beslis welke deuren/ramen moeten door magnetische
14
4. Bevestig de magneet aan het bewegende deel van de deur/raam tegenover de detector met de plakband of 15mm bevestigingsschroeven.
Interne verbinding
Bij het instellen van DIP1 & DIP2 op 'Uit', zal alleen het interne contact actief zijn. Wanneer gelijktijdig twee contactenvoor interne en externe aansluiting gebruikt worden, wordt één activering geteld als één van de contacten wordt geopend; terwijl beide contacten gesloten zijn, zal de detector als gesloten worden behandeld.
Zorg ervoor dat de parallelle opening tussen de magneet en de detector minder dan 10mm is en dat de pijl op de magneet gericht op en uitgelijnd met het merkteken op de detector is. 5. Indien verschillende vensters moeten worden beveiligd, verwijder de geleverde onafhankelijk bekabelde en bevestig de draad volgens de specificaties zoals hieronder vermeld. Dit moet op de klemmenblok binnenin het batterijvak in serie worden aangesloten. Het bekabelde contact moet met behulp van twee (24AWG) kerndraad met een maximale lengte van 1,5m worden aangesloten. Een kabeldoorvoer is aangrenzend aan de klemmenblok beschikbaar.
3. Als externe contacten op de detector zijn aangesloten, stel de DIP1 in op “Uit” en DIP2 in op “Aan”. BELANGRIJK: Als geen externe contacten op de detector zijn aangesloten, stel de DIP1 in op “Aan” en DIP2 in op “Uit” voor een correcte werking van de detector.
6. Plaats het batterijdeksel terug.
DE DEUR/RAAM MAGNETISCHE CONTACTDETECTOREN INSTELLEN
4. Om met het draadloze bedieningspaneel te communiceren, moet de ID-code van de detector door het draadloze bedieningspaneel worden geleerd. Om verder te gaan met het leren van de ID-code:
1. Op de PCB van de detector bevindt zich een twee-positie DIP-schakelaar (SW2).
Sabotagschakelaar
Externe bedrade verbinding
Sabotagschakelaar
a. Stel het draadloze bedieningspaneel in op “3. Beveiliging sensorzone” en druk op . b. Selecteer “3-1 Draadloze sensorzone” en druk op . c. Voer “(01-32) sensorzone” in en druk op . d. Een indicatie van “:1 Leren ID” zal worden getoond en druk op . DIP-schakelaar (SW3)
Door op de sabotageschakelaar naast de PCB of achterafdekking van de detector te drukken zal de ID-code onmiddellijk naar het draadloze bedieningspaneel worden gezonden.
2. DIP-schakelaars 1-2 worden gebruikt om de interne of externe bekabeld magneetcontact te schakelen. Aan/Uit-selecte
AAN UIT
DIP1 van SW2 Intern aan Intern uit
DE DEUR/RAAM MAGNETISCHE CONTACTDETECTOREN TESTEN
DIP 2 van SW2 Extern aan Extern uit
Zorg ervoor dat het systeem in de testmodus is geschakeld
1. Druk op ,
15
,
,
,
,
om het
lichtarmatuur of huishoudelijke apparaten controleren, zonder bediening via het draadloze bedieningspaneel.
systeem in de testmodus te schakelen. “LOOPTEST” wordt weergegeven.
ID-CODE LEREN 2. Druk op om de “Looptest” te activeren. “Looptest wachtende…” wordt weergegeven.
Om met het draadloze bedieningspaneel te communiceren, zal het draadloze bedieningspaneel de ID-code naar de ontvanger zenden. Om verder te gaan met het leren van de ID-code:
3. Verwijder het batterijdeksel door het eraf te schuiven. Wanneer de batterijklep wordt verwijderd zal de LED op de detector voor ca. 1 seconde branden om aan te geven dat de sabotageschakelaar is geactiveerd. Bovendien zal het draadloze bedieningspaneel de gong luiden om aan te geven dat een alarmsignaal is ontvangen en 'Magneetcontact sabotage” wordt weergegeven.
Aan/Uit-knop
4. Open de deur/raam om de magneet van de detector te ontkoppelen. Zodra de magneet van de detector wordt gescheiden zal de LED voor ca. 1 seconde branden om aan te geven dat de detector werd geactiveerd. Bovendien zal het draadloze bedieningspaneel de gong luiden om aan te geven dat het alarmsignaal is ontvangen en de identiteit van de zone waarvoor de detector is ingesteld, wordt weergegeven.
LED
Opmerking: In de normale modus met de batterijklep gemonteerd, zal de LED op de detector niet branden wanneer de detector wordt geactiveerd (tenzij de batterij bijna leeg is).
1.
In de voorafdekking bevindt Aan/Uit-knop met LED-indicator.
2.
Druk op en houd de knop 3 seconden ingedrukt tot de LED snel knippert en laat vervolgens de knop los. De ontvanger staat op het punt om de ID-code te leren.
3.
Stel het draadloze bedieningspaneel op de domoticamodus in. Selecteer “6-1 Groene besturingselement”, voer het “Groene besturingselement”-nummer in en selecteer “:1 Link Paneel met ontvanger” om de ID-code naar het “Groene besturingselement” te sturen.
4.
Als de ontvanger de ID-code correct leert, zal de LED inschakelen en vervolgens uitschakelen. Bij falen, probeer stap (2), (3) opnieuw zoals hierboven vermeld.
5. Wanneer aangesloten, werkt het bekabelde magneetcontact. Als het contact wordt geopend moet de LED op de detector gedurende 1 seconde branden om aan te geven dat het geactiveerd werd en het draadloze bedieningspaneel zal het alarmsignaal bevestigen. 6. Bevestig de batterijklep op de detector terug. 7. Druk op om naar het hoogste menuniveau van de TESTMODUS terug te keren.
PLUG-IN SCHAKELAAR
Opmerking: lichtarmaturen, toestellen aan, AAN/UIT-test voorkomen.
Het is een plug-in ontvanger om het signaal van de radiofrequentie van het draadloze bedieningspaneel te ontvangen en via het draadloze bedieningspaneel de Aan/Uit-status van de plug-in lichtpunt of huishoudelijke apparaten te bedienen.
zich
een
Sluit de ontvanger NIET op elektrische ventilatoren of andere om mogelijke gevaren die door de kunnen worden veroorzaakt, te
WANDSCHAKELAAR
EERSTE OPSTART
PLAATSEN VAN DE BATTERIJ
Steek de ontvanger in het stopcontact, de LED op de ontvanger zal langzaam knipperen. Dit impliceert dat de ontvanger geen ID-code onthoudt doet en niet door het draadloze bedieningspaneel gecontroleerd kan worden. Het drukken op de aan/uit-knop zal echter rechtstreeks de Aan/Uit-status van de plug-in
1. Gebruik een platte schroevendraaier om de voorafdekking los te maken. Pltaats de 23A 12V batterij in het vak met de polen van de batterij “+” op “+” en “-” op “-”.
16
meegeleverde dubbelzijdige tape gebruiken om het overal waar u het wenst te bevestigen. Plaats na het installeren de voorafdekking terug.
TESTEN VAN DE WANDSCHAKELAAR Zorg ervoor dat het systeem in de testmodus is geschakeld
1. Druk op
,
,
,
,
,
om het systeem in de testmodus te schakelen. “LOOPTEST” wordt weergegeven.
2. Door op de muurschakelaar te drukken, zal de LED branden, hetgeen impliceert dat de batterij goed is geplaatst.
2. Druk op om de “Looptest” te activeren. “Looptest wachtende…” wordt weergegeven.
ZENDEN VAN DE ID-CODE
3. Door telkens op de “AAN”- of “UIT”-knop te drukken, zal het draadloze bedieningspaneel als reactie de gong luiden.
Om met het draadloze bedieningspaneel te communiceren, zal de wandschakelaar de ID-code naar het draadloze bedieningspaneel zenden. Om verder te gaan met het leren van de ID-code. 1.
2.
EXTERNE AANSLUITINGEN Het draadloze bedieningspaneel bevat een klemmenblok voor aansluiting van bekabeld zones (33-36), sirene- of telefoonkiezereenheid. De klemmenblok voor de aansluitingen bevindt zich in het draadloze bedieningspaneel achter de voorafdekking.
Stel het draadloze bedieningspaneel op de domoticamodus in. Selecteer “6-2 Groene afstandsbediening/sensor”, voer het nummer van de groene afstandsbediening/sensor in en selecteer “:1 Leren ID”. Wacht op de wandschakelaar om ID-code naar het draadloze bedieningspaneel te sturen.
Voor toegang tot het klemmenblok Druk op , , , , , , , , dit schakelt het systeem in de testmodus en voorkomt dat een alarm optreedt. Schroef de twee bevestigingsschroeven aan de bovenrand van het draadloze bedieningspaneel los en open de voorafdekking.
Druk op de UIT-knop, een opdracht voor het UIT-signaal en ID-signaal zal worden uitgezonden. Houd de UIT-knop langer dan 3 seconden ingedrukt totdat het draadloze bedieningspaneel de ID-code met succes leert.
Alvorens eventuele verbindingen te maken, zorg ervoor dat de geheugen-jumper link P1 in de “UIT”-stand staat en verwijder vervolgens de DC-voedingsaansluiting en ontkoppel één van de back-up batterijen.
AAN-knop, iedere
UIT-knop
INSTALLATIE
Bekabelde zones en sabotageschakelaars moeten spanningsloos en normaal gesloten zijn, met de contacten geopend om een alarm te starten. Opmerking: Jumper P51 (in linker bovenhoek) moet worden in de AAN-positie worden gezet als alleen het externe bekabelde sabotagecircuit wordt gebruikt, anders moet het in de UIT-stand.
Bevestigde wandschakelaar, voor de beste resultaten, op een harde ondergrond, 1,2m boven de vloer. Om de wandschakelaar tegen een bestaande wanddoos te bevestigen, bevestig gewoon de onderkant van de behuizing tegen de wanddoos met behulp van de 2 geleverde schroeven. Alternatief, kunt u de
17
Na het maken van uw externe verbindingen, sluit de voeding en de back-up batterij opnieuw aan. Sluit vervolgens de afdekking van het draadloze bedieningspaneel en draai de bevestigingsschroeven op de bovenrand van het draadloze bedieningspaneel vast.
Geschakelde 12Vdc uitgang voor externe sirene (300mA max.)
GND UIT
Permanente 12Vdc voedinguitgang (1 00mA max.)
V+ GND N.O.
Grendelrelais-co ntacten (spannin gloos)
C N.C.
Bekabelde zoneaa nsluitingen (gebruik t normaal gesloten contacten)
T4 T3 GND
T1 T2 T3 T4
(Zone (Zone (Zone (Zone
33) 34) 35) 36)
Batterijvoedingsb ron 12 Vdc inga ng Sabotagecircuitaansl uitingen voor extern e apparaten
T2 T1
GND B+ GND TAMP
Detail klemmenblok
18
TESTEN VAN HET SYSTEEM
Druk op Gebruikerswachtwoord
EERSTE TESTEN
Dit zet het systeem in de testmodus.
Als het systeem voor het eerst is geïnstalleerd is het aanbevolen dat elk apparaat op zijn beurt wordt getest, zoals het is geïnstalleerd (zie instructies voor het
- en
Gebruik de
-knoppen om door het
testen van een bepaald apparaat). menu te bladeren en druk op
TESTEN VAN SYSTEEM
EEN
GEÏNSTALLEERD
om de
weergegeven testfunctie of submenu te selecteren.
Het draadloze bedieningspaneel beschikt over een geprogrammeerde testroutine. U kunt het systeem op
Opmerking: Na het voltooien van alle vereiste
elk gewenst moment testen, maar het is aanbevolen
testfuncties, druk op
om de testmodus te
dat het systeem op gezette tijden, niet langer dan 3 verlaten en om naar de uitschakelmodus terug te
maanden, wordt getest.
keren. Met het systeem in de uitschakelmodus
TESTMODUS Code:
Looptest
RF-Omgevingtest
Wachten
Test RF Omgevingtest
Test digitale kiezer
Zend SMS Test
Test spraakkiezer
GSM Gateway service Aan/Uit
Test telefoonnr.1 Stop -> ESC
Draadloze sirene Service Aan/Uit
Alarmtest
Service Aan/Uit Wacht 10 sec
Relaistest
Test draadloze sirene
Test bedrade sirene
door PIR beveiligd gebied te lopen of een
LOOPTEST
deur/raam te openen beschermd door een
Vóór het testen te beginnen, zorg ervoor dat er geen
magnetisch
beweging is in een de PIR beveiligd gebied, alle
detector wordt geactiveerd zal het draadloze
deuren/ramen
bedieningspaneel de gong luiden om aan te
beschermd
door
magnetische
contactdetector.
Wanneer
elke
alle
geven dat een alarmsignaal is ontvangen en de
batterijafdekkingen en behuizingen op de juiste wijze
identiteit van de zone waarvoor de detector is
zijn aangebracht.
geconfigureerd, wordt weergegeven.
contactdetectoren
Blader
door
het
gesloten
hoogste
zijn
en
menuniveau
dat
van
de 2. Bedien sabotageschakelaars van de detector
testmodus totdat “LOOPTEST” wordt weergegeven en druk op
door de behuizing van het apparaat te openen. Wanneer de schakelaars worden bediend, zal
.
het draadloze bedieningspaneel de gong luiden en “Z01 Sabotage“ worden weergegeven.
“Looptest wachtende…” wordt weergegeven.
3. Activeer één voor één elke knop op de
1. Activeer elke detector in het systeem door in een
19
draadloze
“LIJNSTATUS”-LED knipperend, controleer of de
bedieningspaneel zal de gong luiden en het
telefoonlijn goed is aansloten en probeer de test
bericht als volgt weergegeven:
opnieuw.
afstandsbediening,
de
Knop ingedrukt
Berichtweergave
Uitschakelen
Wanneer het testen wordt uitgevoerd, druk op
“R01 uitschakelen”
Nachtinschakeling
om met testen te stoppen.
“R01 Nachtinschakeling”
Volledige
“R01
inschakeling
Blader
inschakeling”
Paniekschakelaar 4.
TEST SPRAAKKIEZER
Volledige
“R01 paniek”
door
het
hoogste
menuniveau
van
de
testmodus totdat “TEST SPRAAKKIEZER” wordt weergegeven en druk op
Als de PIR-detector in een “batterij bijna
.
leeg”-status is, zal het draadloze Om de spraakkiezer goed te testen, is nodig om het
bedieningspaneel de gong luiden en zal “Z01
telefoonnummer in te stellen, het bericht op te nemen
batterij bijna leeg” worden weergegeven; merk
en spraakkiezen in de programmeermodus in te
op dat als “Z02 batterij bijna leeg” wordt
schakelen.
Als
de
“LIJNSTATUS”-LED
knippert,
weergegeven, houdt dat in dat het magnetisch
controleer of de telefoonlijn goed is aansloten en
contact in een “batterij bijna leeg”-status is.
probeer de test opnieuw.
om de looptest te verlaten en naar het
Druk op
Wanneer het testen wordt uitgevoerd, druk op hoogste menuniveau van de testmodus terug te keren. om met testen te stoppen.
RF-OMGEVINGTEST Blader
door
het
hoogste
menuniveau
van
DRAADLOZE SIRENESERVICE AAN/UIT
de
Blader
testmodus totdat “'RF-omgeving” wordt weergegeven.
door
testmodus
Als het omringende milieu vol met radiofrequentie is,
het totdat
hoogste
menuniveau
“Draadloze
de
sireneservice
AAN/UIT” wordt weergegeven en druk op
een indicatie van is zal “OMGEVING . . SLECHT” op
van
.
het LCD-scherm worden weergegeven. Dit biedt de flexibiliteit om de batterij van de sirene te verwijderen of vervangen. Wacht 10 seconden totdat
TEST DIGITALE KIEZER
de AAN/UIT-duur is verstreken, ga vervolgens verder Blader
door
het
hoogste
menuniveau
van
de
met het vastzetten van de sirene zoals gewenst.
testmodus totdat “TEST DIGITALE KIEZER” wordt
ALARMTEST weergegeven en druk op
. Blader
Om de digitale kiezer goed te testen, is nodig om het
door
het
hoogste
menuniveau
van
de
testmodus totdat “ALARMTEST” wordt weergegeven
telefoonnummer en eenheid ID-nummer in te stellen en en druk op
“4-2-1 Meldkamer" in de programmeermodus in te
.
schakelen. Als het telefoonnummer in orde is, zal “TEST….PASS” “TEST….MISLUKT”
worden wordt
weergegeven. weergegeven
met
Als
Blader door het menu tot het vereiste alarm wordt
de
20
weergegeven en druk op
Zone vergrendelen Nachtinschakeling Vertrekvertraging
om het geselecteerde
alarm voor 5 seconden te laten werken. Selecteer “Draadloze sirenetest” om de externe zonnesirene te bedienen. Selecteer “Bedrade sirenetest” om de sirene van het draadloze bedieningspaneel en extern bedrade sirene (indien aangesloten) te bedienen.
Gedeeltelijke inschakeling
Selecteer “Relaistest” om de externe bedrade (N.O./N.C.) relaiscontacten te bedienen.
Druk op
om de alarmtest te verlaten en naar het
Volledige inschakeling
hoogste menuniveau van de testmodus terug te keren.
STANDAARDINSTELLINGEN Gebruiker instellen Wachtwoord
Naam Tel/SMS extern Huissleutelrapport Opnemen gebruikerbericht Afspelen gebruikerbericht Remoter
Admin: 1234 Gebruiker 1~7: Niet geprogrammeerd Admin. gebruiker 1 ~ 7 Admin: AAN Gebruiker 1~7: UIT UIT Niet geprogrammeerd
Vakantie-inschake ling
Foutmelding Auto rapportfunctie RF-storingdetectie Alarmrelais
Pieptoon binnenkomstvertra ging Pieptoon vertrekvertraging Vertrekvertraging Pieptoon binnenkomstvertra ging Pieptoon vertrekvertraging Vertrekvertraging Pieptoon binnenkomstvertra ging Pieptoon vertrekvertraging
Datum dd/mm/jj Niet geprogrammeerd Niet geprogrammeerd
180 seconden AAN AAN
Aan 30 seconden Aan
Aan 30 seconden Aan
Aan 30 seconden Aan
Aan 1/1/2011 zaterdag. 12:00:00 UIT AAN
Tijd uu/mm/ss Draadloos toetsenblok Gebeurtenis & Schema
Home-Box instellen Alarmtijd Interne sirene Externe Bekabelde sirene sirene Draadloze sirene Nachtalarm Toetstoon Achtergrondverlichting
Pieptoon binnenkomstvertra ging Pieptoon vertrekvertraging Vertrekvertraging
AAN 30 seconden Aan
Beveiliging sensorzone (1-36) Leren ID Locatie Modeltype Beveiligingstype Gongmodus Nachtinschakeling Gedeeltelijke inschakeling Magnetische O/C detector Auto rapport Sensorstatus Sensor resetten Sirene bij activering Binnenkomstvertraging Zone 1-36
UIT AAN AAN 20 seconden 30 seconden 12 uur UIT Aan tot uitschakel en
21
Niet geprogrammeerd Geen Magnetisch Indringer UIT UIT UIT AAN AAN UIT Niet geprogrammeerd AAN UIT, 30 sec
Alarm activeren Alles aan SMS extern Modeltype Status besturingselement
Telefoon / Lijn Spraakkiezer instellen Spraakkiezen Geluid opnemen Geluid afspelen
AAN Niet geprogrammeerd Niet geprogrammeerd
Groene afstandsbediening/sensor Leren ID Apparaatstatus
Meldkamer instellen Meldkamer Telefoonnummer Eenheid-ID-nr. Belpogingen In/Uitschakelen gebruiker Cyclische test
door
UIT UIT UIT Dimmer UIT
AAN Niet geprogrammeerd Niet geprogrammeerd 3 UIT
Niet geprogrammeerd UIT
Verbeteren Verbeteren apparaat Modeltype Leren ID Apparaatstatus
Niet geprogrammeerd Niet geprogrammeerd UIT
Uitschakelen GSM Gateway SMS extern
Externe TEL. bediening instellen Extern type Één oproep overgaan bel Dubbele oproeptijd:
GSM Gateway SMS extern
Één oproep Bel 6 13 seconden
Backup & Restore
DTMF
RESETTEN
Backup Restore
AAN
Vandaag DD/MM/JJ Niet geprogrammeerd
Kiesmethode instellen Kiesmethode Notificatie instellen Instellen telefoonnummer Invoeren tekst Invoeren nummer Paniekniveau Niveau 1 Niveau 2
Na het uitvoeren van de volgende stappen, zal het draadloze
bedieningspaneel
niet
naar
de
fabrieksinstellingen terugkeren, in plaats daarvan, zal
Niet geprogrammeerd Niet geprogrammeerd AAN AAN AAN
het geheugen van alle instellingen en geleerde apparaten (bijvoorbeeld PIR-detector, magnetische contactdetector en afstandsbediening) allemaal gewist worden. Om het draadloze bedieningspaneel te resetten:
Telefoon bevestigen Tel. bevestigen
1
1. Druk op
Oproepronde Oproepronde
3
Gebruikerswachtwoord
Afspeeltijd
om het systeem in de testmodus te schakelen.
Afspeeltijd
70 sec 2. Verwijder
Oproep afbreken
bevestigingsschroeven
van
de
afdekking van het draadloze bedieningspaneel en
Oproep afbreken
UIT
open de afdekking.
Green Home Groene besturingselement Link paneel besturingselement
de
naar
3. Schakel
de
netvoeding
naar
de
plug-in
PSU-adapter UIT en verwijder de stekker uit de Niet geprogrammeerd
DC-voedingsaansluiting bedieningspaneel.
22
in
het
draadloze
4. Verwijder de back-ubatterij en ontkoppel de betterijdraden. 5. Zet Jumper link P1 naar de AAN-positie. 6. De
opnieuw
batterijdraden
en
plaats
de
back-upbatterij terug in positie. Steek
de
stekker
de
PSU-adapter
in
de
DC-aansluiting in het draadloze bedieningspaneel en schakelen de voeding naar de PSU-adapter in. 7. Als het draadloze bedieningspaneel opstart zal “EEPROM reset” worden
weergegeven dat
aangeeft een reset wordt uitgevoerd. Zodra het geheugen
resetten
is
voltooid,
wordt
“UITSCHAKELEN GEREED” weergegeven. Het draadloze bedieningspaneel zal nu opnieuw met de nieuwe instellingen worden geconfigureerd. 8. Zet Jumper link P1 naar de UIT-positie. 9. Sluit
de
afdekking
bedieningspaneel
van en
het
draadloze
breng
de
bevestigingsschroeven opnieuw aan. Opmerking: Onthoud altijd dat na het resetten van het draadloze bedieningspaneel, de volgende stap die u moet uitvoeren, is het leren van de ID-code voor elk apparaat.
23
PROGRAMMEERINSTRUCTIES
Opmerking:
Met het systeem in de uitschakelmodus.
Programmeren
is
alleen
in
de
uitschakelmodus beschikbaar. Terwijl u de PC gebruikt Druk op
,
,
,
,
,
om de programmeerinstelling te maken, zal het
Admin wachtwoord
toetsenblok op het draadloze bedieningspaneel inactief
Het systeem is nu in de programmeermodus worden, tenzij u 3 seconden lang
- en
Gebruik de
indrukt.
-knoppen om door het Na het programmeren van alle vereiste functies, druk om de
programmeermenu te bladeren. Druk op
op
om de programmeermodus te verlaten en
weergegeven programmeerfunctie of submenu te naar de uitschakelmodus terug te keren.
selecteren.
PROGRAMMEERMO DUS Code:
GEBRUIKER INSTELLEN 1. Gebruiker instellen
1-2 GEBRUIKER1 1-3 GEBRUIKER2 1-4 GEBRUIKER3 1-5 GEBRUIKER4 1-6 GEBRUIKER5 1-7 GEBRUIKER6 1-8 GEBRUIKER7 1-1 Admin INSTELLEN
:1 Wachtwoord xxxx
:2 Naam xxx
:3 TEL/SMS op afstand: xxx
Voer wachtwoord in: CODE:
Voer naam in:
Selecteren AAN->* UIT->#
:4 Vergrendelsleutelrapport
Selecteren AAN->* UIT->#
:5 Opnemen gebruikerbericht
:6 Afspelen gebruikerbericht
Selecteren Start->* Stop->#
Afspelen Stop->ESC
:7 Extern
Opnemen Stop->ESC
Afspelen Stop->ESC
: 7-1 Leren ID
:7-2 Paniek
:7-3 Status
:7-4 Verwijder data
Wachten leren
Selecteren AAN->* UIT->#
Selecteren AAN->* UIT->#
Selecteren JA->* NEE->#
gebruikers op
Blader door het hoogste niveau programmeermenu tot
om naar het hoogste niveau
van het programmeermenu terug te keren.
“1. GEBRUIKER INSTELLEN” wordt weergegeven en ADMIN. & GEBRUIKERS 1-7 druk op
.
Standaardinstelling: niet geprogrammeerd
-knoppen om door het menu
Blader door het menu totdat de vereiste gebruiker om
te bladeren totdat de vereiste gebruiker om te worden
te worden geconfigureerd wordt weergegeven en druk
Gebruik de
- en
geconfigureerd wordt weergegeven en druk op
.
op
.
ADMIN. & GEBRUIKERSWACHTWOORD Opmerking: Druk na het configureren van alle vereiste
24
Blader door het menu tot “:1 Wachtwoord” wordt weergegeven.
Om
veiligheidsredenen,
zal
Druk op wisselen.
het
om tussen alfabet en nummer te
Admin-wachtwoord niet worden weergegeven, alleen het
gebruikerswachtwoord
wordt
op
de
display
getoond. Om de instelling te wijzigen, druk op Voer
het
nieuwe
4-cijferige
.
wachtwoord
in
Druk op
om de cursor naar links te verplaatsen.
Druk op
om de cursor naar rechts te verplaatsen.
en Druk op verwijderen.
vervolgens Druk op
om op te slaan en af te sluiten, of
Druk op
om af te sluiten zonder op te slaan.
om het teken onder de cursor te
Druk op en houd ingedrukt om het gehele telefoonnummer te wissen.
GEBRUIKERSNAAM EXTERNE SYSTEEMBEDIENING Deze functie, indien ingeschakeld, maakt het mogelijk het systeem via de telefoon of SMS op afstand te bedienen.
Dit maakt het mogelijk om elke gebruikersnaam op de display weer te geven zodra het systeem door de desbetreffende gebruiker ingeschakeld/uitgeschakeld is.
De
maximale
geheugencapaciteit
voor
elke
gebruikersnaam is 15 cijfers. Blader door het weergegeven.
menu
tot
“:2
Om de instelling te wijzigen, druk op
Naam”
Blader door het menu tot “:3 TEL/SMS op afstand” wordt weergegeven.
wordt
Om de instelling te wijzigen, druk op
.
Voer de gebruikersnaam in met behulp van het toetsenblok van het draadloze bedieningspaneel.
Druk op
om op te slaan en af te sluiten, of
Druk op
om af te sluiten zonder op te slaan.
Druk op te schakelen, of
Nummer 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0
!?-,';() &"| ¥
*
om de externe systeembediening in
Druk op om de externe systeembediening uit te schakelen. VERGRENDELSLEUTELRAPPORT Het is nuttig voor een ouder op het werk, die zeker wil zijn dat zijn kinderen van school terug zijn gekeerd en het systeem hebben uitgeschakeld. Een speciale “Vergrendelsleutel”-bericht zal naar de gebruiker van het eerste telefoonnummer worden verstuurd wanneer het systeem wordt uitgeschakeld door een “vergrendelsleutel van een gebruiker”.
De onderstaande tabel toont het alfabet & nr. op het toetsenbord:
Alfabet .@/: -_→^ ABC abc DEF def GHI ghi JKL jkl MNO mno PQRS pqrs TUV tuv WXYZ wxyz # $ % * + < > <> = [ ] ←→ `
.
Standaardinstelling: UIT Blader door het menu tot Vergrendelsleutelrapport” wordt weergegeven.
Druk op om de functie vergrendelsleutelrapport in te schakelen, of
#
25
“:4
van
Druk op om de functie vergrendelsleutelrapport uit te schakelen.
van
Door op
,
of
op de afstandsbediening te
drukken stelt het draadloze bedieningspaneel in staat EEN GEBRUIKERBERICHT OPNEMEN Dit stelt iedere gebruiker in staat om een korte 3 sec. bericht op te nemen voor gebruik met de vergrendelsleutelfaciliteit. Zodra het systeem door één van de gebruikers wordt uitgeschakeld, zal het systeem het opgenomen bericht via PSTN zenden (bijvoorbeeld systeem uitgeschakeld door gebruiker-1) om de gebruiker van het eerste telefoonnummer te informeren.
om de ID-code te leren. Blader door het menu tot “:7-1 Leren ID” wordt weergegeven. Drie resultaten kunnen na het leren opdagen, zoals volgt: Leren OK – de ID-code werd door het draadloze bedieningspaneel met succes geleerd.
Blader door het menu tot “:5 Gebruikersbericht opnemen” wordt weergegeven.
Om een nieuw bericht op te nemen, druk op
Tijdoverschrijding – de tijd die gemoeid is voor het leren van de ID-code is 60 sec. Het niet drukken op de -knop op de afstandsbediening binnen deze duur, zal in te late programmering resulteren.
.
ID-duplicaat – dezelfde ID-code werd eerder door het draadloze bedieningspaneel geleerd.
Druk op om de spraakrecorder te starten (max. duur is 3 seconden). Zodra voltooit, zal de opname automatisch worden afgespeeld, of
Druk op
Paniekschakelaar Deze functie, indien ingeschakeld, stelt het draadloze bedieningspaneel in staat om alarm te slaan wanneer in geval van nood de paniekschakelaar op de afstandsbediening wordt ingedrukt.
om af te sluiten zonder op te slaan.
Opmerking: Na het opnemen van het bericht, druk op
Standaardinstelling: AAN
om de recorder te stoppen en eventueel resterende berichttijd te annuleren.
Blader door het menu tot “:7-2 Paniek” wordt weergegeven.
EEN GEBRUIKERBERICHT AFSPELEN Blader door het menu tot “:6 Gebruikersbericht afspelen” wordt weergegeven.
Druk op spelen. Druk op
Om de instelling te wijzigen, druk op
om het gebruikersbericht af te
Druk op om de functie paniekschakelaar in te schakelen, of
door
menu
weergegeven en druk op
tot
“:7
van
Druk op om de functie van paniekschakelaar uit te schakelen.
om af te sluiten.
CODE LEREN VAN DE AFSTANDSBEDIENING Het draadloze bedieningspaneel kan maximaal 8 afstandsbedieningen leren. Deze instelling stelt het draadloze bedieningspaneel in staat om de specifieke code van elke afstandsbediening te leren. Blader
.
Remoter”
Status Dit stelt de afstandsbediening in staat om het draadloze bedieningspaneel te bedienen in het geval dat de afstandsbediening onverwacht verloren raakt. Standaardinstelling: AAN
wordt
Blader door het menu tot “:7-3 Status” wordt weergegeven.
.
Code leren
26
Om de instelling te wijzigen, druk op
. Opmerking: Door hetzij de PC of het toetsenblok van het draadloze bedieningspaneel te gebruiken om de
Druk op om de functie afstandsbediening in te schakelen, of
van
de
om de functie Druk op afstandsbediening uit te schakelen.
van
de
programmeermodus te openen, zal het systeem eerst de
programmeermodus openen.
Verwijder afstandsbediening In geval van onverwachte factoren, stelt deze faciliteit u in staat om vanaf het draadloze bedieningspaneel de instelling van de afstandsbediening te verwijderen. Blader door het menu tot “:7-4 Verwijder data” wordt weergegeven.
Om de instelling te wijzigen, druk op
.
om de instelling Druk op afstandsbediening te verwijderen, of
van
Om dezelfde instelling te behouden, druk op
Druk op
de
.
om naar het hoogste niveau van het
gebruiker-setupmenu terug te keren.
Opmerking: Als binnen 10 minuten nadat het systeem de
programmeermodus
opent,
geen
uitschakelmodus
verdere
programmeerinstelling wordt verricht, zal het systeem automatisch naar de uitschakelmodus terugkeren.
27
en
vervolgens
de
HOME-BOX INSTELLEN PROGRAMMEERMODUS Code:
2. Home-Box instellen
2-1 Alarmtijd xxx Sec.
2-3 Externe sirene
:3-1 Bedrade sirene
10SEC 30SEC 1MIN 3MIN 5MIN 10MIN
:3-2 Draadloze sirene
Selecteren AAN->* UIT->#
2-4 Toetstoon xx
:3-3 Nachtalarm
2-5 Achtergrondverlichting xx SEC.
Selecteren AAN->* UIT->#
5SEC 10SEC 20SEC 30SEC 60SEC
Selecteren AAN->* UIT->#
:2-1 Code instellen
2-6 Foutpieptoon xxx SEC.
10SEC 30SEC 1MIN 2MIN 4MIN UIT
:2-2 Sirene werkt: xx
2-2 Interne sirene
Selecteren AAN->* UIT->#
2-7 Auto rapportfunctie: xxH
3UUR 6UUR 12UUR 24UUR 48UUR 72UUR UIT
2-8 RF-storingdetectie: xxx
2-9 Alarmrelais xx SEC.
2-10 Zone vergrendelen xxx
Selecteren AAN->* UIT->#
Puls 2SEC Puls 30SEC Puls 1minuut Puls 3minuten Puls 5minuten Aan tot uitschakelen
Selecteren AAN->* UIT->#
2-11 Nachtinschakeling xxx
:11-1 Vertrekvertraging xxx
:11-2 Pieptoon binnenkomstvertraging xxx
:11-3 Pieptoon vertrekvertraging xxx
Selecteren AAN->* UIT->#
Selecteren AAN->* UIT->#
Selecteren AAN->* UIT->#
2-12 Gedeeltelijke inschakeling
:12-1 Vertrekvertraging xxx
Selecteren AAN->* UIT->#
2-13 Volledige inschakeling
:12-2 Pieptoon binnenkomstvertraging xxx
:12-3 Pieptoon vertrekvertraging xxx
:13-1 Vertrekvertraging xxx
:13-2 Pieptoon binnenkomstvertraging xxx
:13-3 Pieptoon vertrekvertraging xxx xxx
Selecteren AAN->* UIT->#
Selecteren AAN->* UIT->#
Selecteren AAN->* UIT->#
Selecteren AAN->* UIT->#
Selecteren AAN->* UIT->#
2-14 Vakantie-inschakeling
2-16 Tijd uu/mm/ss
:14-1 Vertrekvertraging xxx
:14-2 Pieptoon binnenkomstvertraging xxx
:14-3 Pieptoon vertrekvertraging xxx xxx
Selecteren AAN->* UIT->#
Selecteren AAN->* UIT->#
Selecteren AAN->* UIT->#
UU/MM/SS XX/XX/XX
:1 Leren ID
2-15 Datum dd/mm/jj zat
DD/MM/JJ XX/XX/XX
28
2-17 Draadloos toetsenblok
2-18 Gebeurtenis & Schema: Aan
:1 Draadloos toetsenblok 1 xx
Selecteren AAN->* UIT->#
:2 Toetsenblok werkt xx
:3 Toetsenblok verwijderen
Blader door het hoogste niveau programmeermenu tot “2. HOME-BOX INSTELLEN” wordt weergegeven en druk op
Druk op
om de sirene uit te schakelen.
. EXTERNE SIRENE
om na voltooiing van het Opmerking: Druk op instellen van het systeem naar het hoogste niveau van het programmeermenu terug te keren.
Bekabelde sirene Om de functie van de externe sirene in/uit te schakelen (met kabels aangesloten), blader door het menu tot “:3-1 Bekabelde sirene” wordt weergegeven. De huidige instelling zal ook worden weergegeven.
ALARMDUUR Het stelt de lengte van de alarmtijd in zodra het systeem wordt geactiveerd.
Standaardinstelling: AAN
Standaardinstelling: 180 seconden Om de instelling te wijzigen, druk op Blader door het menu tot “2-1 Alarmtijd” wordt weergegeven. De huidige instelling zal ook worden weergegeven. Om de instelling te wijzigen, druk op
.
Druk op schakelen, of
om de bekabelde sirene in te
Druk op schakelen.
om de bekabelde sirene uit te
.
Blader door de beschikbare opties (10SEC, 30SEC, 1MIN, 3MIN, 5MIN en 10MIN) totdat de gewenste instelling wordt weergegeven en vervolgens
Draadloze sirene Blader door het menu tot “:3-2 Draadloze sirene”
Druk op
om op te slaan en af te sluiten, of
wordt weergegeven en druk op
Druk op
om af te sluiten zonder op te slaan.
Code leren De draadloze sirene heeft een rij van 8 DIP-schakelaars. Om met het draadloze bedieningspaneel te communiceren, moet de huiscode voor de draadloze sirene door het draadloze bedieningspaneel worden geleerd.
Opmerking: Na de start van een volledig alarmconditie zal de externe sirene blijven luiden totdat het systeem wordt uitgeschakeld; of de alarmduur van het draadloze bedieningspaneel verloopt.
Blader door het menu tot “:2-1 Code instellen” wordt . Druk op het weergegeven en druk op toetsenblok 1-8 van het draadloze bedieningspaneel door om beurten respectievelijk 0 of 1 te selecteren. (1 betekent dat de DIP-schakelaar op de AAN-positie is ingesteld, 0 op de UIT-positie is ingesteld).
Druk op om naar het hoogste niveau van het setupmenu van het systeem terug te keren. INTERNE SIRENE Om de functie van de interne sirene in/uit te schakelen, blader door het menu tot “2-2 INT. sirene” wordt weergegeven. De huidige instelling zal ook worden weergegeven. Standaardinstelling: AAN
Om de instelling te wijzigen, druk op
Druk op
.
.
Druk op
om op te slaan en af te sluiten, of
Druk op
om af te sluiten zonder op te slaan.
UITVOERINGVOOR DRAADLOZE SIRENE Standaardinstelling: UIT
om de sirene in te schakelen, of
29
Blader door het menu tot “:2-2 Sirene werkt” wordt weergegeven. De huidige instelling zal ook worden weergegeven.
Om de instelling te wijzigen, druk op
Druk op of Druk op schakelen.
Dit regelt de periode van de achtergrondverlichting voor de display van het draadloze bedieningspaneel om verlicht te blijven, nadat de laatste toets werd ingedrukt.
.
Standaardinstelling: 20 seconden Blader door het menu tot “:2-5 Achtergrondverlichting” wordt weergegeven. De huidige instelling zal ook worden weergegeven.
om de draadloze sirene in te schakelen,
om de draadloze sirene uit te Om de instelling te wijzigen, druk op
.
Blader door de beschikbare opties (5, 10, 20, 30 en 60 seconden) totdat de gewenste instelling wordt weergegeven.
NACHTALARM Om te voorkomen dat de buurt van 22:00 tot 6:00 uur gestoord wordt wanneer het alarm wordt geactiveerd, zal het draadloze bedieningspaneel tijdens deze periode geen volledige alarmconditie initiëren, indien deze functie is ingeschakeld.
Druk op
om op te slaan en af te sluiten, of
Druk op
om af te sluiten zonder op te slaan.
Standaardinstelling: AAN WAARSCHUWINGPIEPTOON Wanneer abnormale omstandigheden zich hebben voorgedaan, zoals het systeem werd geactiveerd of de batterij van de detector is bijna leeg, zal naast de waarschuwingpieptoon de “ALARMGEHEUGEN/BERICHT”-LED op het draadloze bedieningspaneel als herinnering branden. Indien deze functie is ingeschakeld, kan het draadloze bedieningspaneel periodiek een waarschuwingpieptoon uitzenden zodra abnormale omstandigheden zijn opgetreden. Opmerking: om te voorkomen dat de waarschuwingpieptoon van 10:00 tot 6:00 uur stoort, zal het draadloze bedieningspaneel tijdens deze periode geen waarschuwingpieptoon afgeven.
Blader door het menu tot “3-3 Nachtalarm” wordt weergegeven.
Om de instelling te wijzigen, druk op
.
Druk op
om het alarmgeluid in te schakelen, of
Druk op
om het alarmgeluid uit te schakelen.
TOETSTOON Deze functie, indien ingeschakeld, laat het alarm een toon afgeven elke keer dat een toets wordt ingedrukt. Standaardinstelling: AAN
Als de “ALARMGEHEUGEN/BERICHT”-LED knippert terwijl het systeem is uitgeschakeld en het draadloze bedieningspaneel piept periodiek, betekent dit dat een alarm heeft plaatsgevonden. Om de LED te annuleren en het piepen te stoppen moet u toegang hebben tot het gebeurtenislogboek, om het knipperen van de “ALARMGEHEUGEN/BERICHT”-LED en het piepen uit te schakelen.
Blader door het menu tot “:2-4 Toetstoon” wordt weergegeven. De huidige instelling zal ook worden weergegeven.
Om de instelling te wijzigen, druk op
.
Druk op
om de toetstoon in te schakelen, of
Druk op
om de toetstoon uit te schakelen.
Standaardinstelling: 30 seconden Blader door het menu tot “:2-6 Foutpieptoon” wordt weergegeven. De huidige instelling zal ook worden weergegeven.
De instelling zal in werking treden nadat het naar het hoogste niveau van het programmeermenu terugkeert. ACHTERGRONDVERLICHTING VAN DRAADLOZE BEDIENINGSPANEEL
HET
30
schakelen, of Om de instelling te wijzigen, druk op
. Druk op schakelen.
Blader door de beschikbare opties (10SEC, 30SEC, 1MIN, 2MIN, 4MIN en UIT) totdat de gewenste instelling wordt weergegeven en vervolgens
Druk op
om op te slaan en af te sluiten, of
Druk op
om af te sluiten zonder op te slaan.
om de storingdetectie uit te
ALARMRELAIS Deze instelling regelt de werkingsperiode voor de NO/NC bedrade uitgang-relaiscontacten nadat een alarmconditie werd gestart.
AUTO RAPPORT De bijbehorende detectoren zullen, als bevestiging van een goede werking, eens per uur een radiosignaal naar het draadloze bedieningspaneel sturen. Als binnen een bepaalde tijdsperiode, het draadloze bedieningspaneel geen radiosignaal van de detectoren ontvangt, stelt deze functie (als deze is ingeschakeld) het draadloze bedieningspaneel in staat om een abnormale indicatie als herinnering weer te geven.
Als dit op “AAN tot uitschakelen“ is ingesteld, zal het relais vervolgens vergrendelen en aanblijven totdat het systeem vervolgens wordt uitgeschakeld. Blader door het menu tot “2-9 Alarmrelais” wordt weergegeven. De huidige instelling zal ook worden weergegeven. Standaardinstelling: AAN tot uitschakelen
Standaardinstelling: 12UUR Om de instelling te wijzigen, druk op
Blader door het menu tot “:2-7 Automatische rapportfunctie” wordt weergegeven. De huidige instelling zal ook worden weergegeven. Om de instelling te wijzigen, druk op
Blader door de beschikbare opties (Puls 2Sec, 30Sec, 1Min, 3Min, 5Min en Aan tot uitschakelen) totdat de gewenste instelling wordt weergegeven en vervolgens
.
Blader door de beschikbare opties (3, 6, 12, 24, 48, 72 UUR & UIT) totdat de gewenste instelling wordt weergegeven en vervolgens
Druk op
om op te slaan en af te sluiten, of
Druk op
om af te sluiten zonder op te slaan.
Druk op
om op te slaan en af te sluiten, of
Druk op
om af te sluiten zonder op te slaan.
ZONE UITSLUITEN Deze functie, indien ingeschakeld, voorkomt dat één enkele zone vaker dan drie keer een alarmconditie start voordat het systeem wordt uitgeschakeld. Indien echter uitgeschakeld, is er geen limiet op het aantal keren dat een zone een alarmconditie kan starten.
STORINGDETECTIE Deze functie, indien ingeschakeld, regelt de RF-storingdetectiecircuits van het draadloze bedieningspaneel die continu voor radio-stoorsignalen op de werkfrequentie van het systeem zal scannen.
Standaardinstelling: AAN Blader door het menu tot “2-10 Zone uitsluiten” wordt weergegeven. De huidige instelling zal ook worden weergegeven.
Standaardinstelling: UIT Blader door het menu tot “2-8 RF-storingdetectie” wordt weergegeven. De huidige instelling zal ook worden weergegeven.
Om de instelling te wijzigen, druk op Om de instelling te wijzigen, druk op
.
. Druk op schakelen, of
Druk op
.
om de storingdetectie in te
31
om het uitsluiten van de zone in te
Druk op schakelen.
de periode van de binnenkomstvertraging wanneer
om het uitsluiten van de zone uit te
nachtinschakeling actief is. Standaardinstelling: AAN
NACHTINSCHAKELING Blader door het menu tot “2-11 Nachtinschakeling” wordt weergegeven en druk op
Blader
door
het
menu
tot
“:11-2
Pieptoon
binnenkomstvertraging” wordt weergegeven. De
.
huidige instelling zal ook worden weergegeven. Opmerking: Druk na het configureren van de .
Om de instelling te wijzigen, druk op nachtinschakeling op
om naar het hoogste
niveau van het programmeermenu terug te keren.
Druk
op
om
de
pieptoon
van
de
van
de
binnenkomstvertraging in te schakelen, of
Vertrekvertraging Standaardinstelling: AAN 30 seconden
Druk
om
op
de
pieptoon
Blader door het menu tot “:11-1 Vertrekvertraging” binnenkomstvertraging uit te schakelen.
wordt weergegeven. De huidige instelling zal ook worden weergegeven.
PIEPTOON VERTREKVERTRAGING Dit regelt de waarschuwingpieptoon die werkt tijdens
.
Om de instelling te wijzigen, druk op
de
periode
van
de
vertrekvertraging
wanneer
nachtinschakeling is gestart. Druk op
om de vertrekvertraging in te Standaardinstelling: AAN
schakelen
en
voer
de
gewenste Blader
vertrekvertragingduur (1-250 sec) in, of
door
het
menu
tot
“:11-3
Pieptoon
vertrekvertraging” wordt weergegeven. De huidige instelling zal ook worden weergegeven.
Druk op
om de vertrekvertraging uit te Om de instelling te wijzigen, druk op
schakelen.
Druk op
Druk
om op te slaan en af te sluiten, of
op
om
de
.
pieptoon
van
de
van
de
vertrekvertraging in te schakelen, of Druk op
om af te sluiten zonder op te slaan. Druk
op
om
de
pieptoon
vertrekvertraging uit te schakelen. Druk op
om naar het hoogste niveau van het
GEDEELTELIJKE INSCHAKELING, VOLLEDIGE INSCHAKELING, VAKANTIE-INSCHAKELING
setupmenu van de nachtinschakeling terug te keren.
De genoemde drie functies hebben hetzelfde menu als die van nachtinschakeling, nummering van 2-12 tot 2-14.
Pieptoon binnenkomstvertraging Dit regelt de waarschuwingpieptoon die werkt tijdens
32
Blader door het menu tot “:1 Leren ID” wordt weergegeven. DATUM Deze functie is voor het instellen van de lokale datum. Standaardinstelling: 1/1/2011 zaterdag
Drie mogelijkheden kunnen als volgt voorkomen: Leren OK – de ID-code werd door het draadloze bedieningspaneel met succes geleerd.
Blader door het menu tot “2-15 Datum” wordt
Tijdoverschrijding – de tijd die gemoeid is voor het leren van de ID-code is 60 sec. Het niet drukken op de
.
weergegeven en druk op
Voer de datum in het formaat “DD/MM/JJ” in.
-knop op de afstandsbediening binnen deze duur, zal in te late programmering resulteren.
Druk op
om op te slaan en af te sluiten, of
Druk op
om af te sluiten zonder op te slaan.
ID-duplicaat – dezelfde ID-code werd eerder door het draadloze bedieningspaneel geleerd.
Toetsenblok uit Blader door het menu tot “:2 Toetsenblok werkt: xxx”
TIJD Deze functie is voor het instellen van de lokale tijd. Standaardinstelling: 12:00:00
wordt weergegeven en druk op Blader
door
het
menu
tot
weergegeven en druk op
“2-16 Tijd”
wordt
.
Druk op schakelen, of
om het draadloze toetsenblok in te
Druk op schakelen.
om het draadloze toetsenblok uit te
.
Voer de datum in het formaat “uu/mm/ss” in.
Druk op
om op te slaan en af te sluiten, of
Druk op
om af te sluiten zonder op te slaan.
Toetsenblok verwijderen Maximaal 6 stuks draadloze toetsenblokken kunnen door het draadloze bedieningspaneel worden geregeld.
DRAADLOOS TOETSENBLOK Indien deze functie is ingeschakeld, kan het draadloze bedieningspaneel met gemak door maximaal 6 stuks draadloze toetsenblokken worden bediend.
Blader
Standaardinstelling: UIT
Druk op verwijderen, of
om het draadloze toetsenblok te
Druk op behouden.
om het draadloze toetsenblok te
door
het
menu
tot
“:3
Toetsenblok
verwijderen” wordt weergegeven en druk op
Blader door het menu tot “2-17 Draadloos toetsenblok” wordt weergegeven. De huidige instelling zal ook worden weergegeven en druk op
.
. Dezelfde methode wordt toegepast voor het leren van andere toetsenblokken, bijvoorbeeld blader door het
Blader door het menu tot “:1 Draadloos toetsenblok 1: xxx” wordt weergegeven en druk op
menu tot “:2 Draadloos toetsenblok 2: xxx” wordt
om het
weergegeven en druk op leren van de code te openen. code te openen. Code leren
33
om het leren van de
Druk op GEBEURTENIS & SCHEMA
om alle schema's & gebeurtenissen
uit te schakelen.
Om de vooraf ingestelde schema’s en gebeurtenissen onder
volledige
inschakeling
en
gedeeltelijke
Opmerking: Het schema en gebeurtenissen ingesteld
inschakeling in/uit te schakelen, blader door het menu tot
“2-18
Gebeurtenis
&
schema”
onder vakantie-inschakeling en nachtinschakeling
wordt
zullen niet door deze functie-instelling worden
weergegeven.
beïnvloed; zij worden nog steeds uitgevoerd zelfs als gebeurtenis & schema op uit is ingesteld.
Standaardinstelling: AAN
Om de instelling te wijzigen, druk op
Druk op
.
om alle schema's & gebeurtenissen
in te schakelen, of
BEVEILIGING SENSORZONE INSTELLEN
PROGRAMMEERMODUS Code:
3. Beveiliging sensorzone
:1 Bedrade zone xxx
3-1 Draadloze sensorzone
3-2 Bedrade sensorzone
Invoeren (01-32) sensorzone
Invoeren (33-36) sensorzone
:1 Leren ID
(voor bedrade sensorzone)
Leren
ID-duplicaat xxx
Leren OK
Tijdoverschri jding
(voor draadloze sensorzone)
:2 Locatie xxx
:3 Modelrype xxxxxxxx
:4 Beveiligingstype xxx
Geen Voordeur Achterdeur Patiodeur Eetkamer Woonkamer Lounge Keuken Schuur Garage Hal Entree Boven Beneden Slaapkamer 1 Slaapkamer 2 Slaapkamer 3 Slaapkamer 4 Ramen 1 Ramen 2 Ramen 3 Hoofdslaapkam er Kinderkamer Kamer zoon Kamer dochter Kamer Kast Bergruimte Studeerkamer Wasruimte Zolder Tuin Hoofdbadkame r Badkamer Patiokamer Aangepast 1 Aangepast 2 Aangepast 3 Aangepast 4
PIR-detector Magnetisch Brand/rook Vloeddetector Gasmelder CO-melder Noodeenheid
Indringer 24-uurs indringer Brand Medische hulp Paniek/PA
:5 Gongmodus xxx
Selecteren AAN->*UIT-> #
:6 Nachtinschakeling xxx
:7 Gedeeltelijke inschakeling xxx
Selecteren AAN->*UIT-> #
Selecteren AAN->*UIT->#
: 8 Magnetische O/C detector: xx
:9 Auto rapport xxx
:10 Sensorstatus: xxx
:11 Sensor resetten
:12 Sirene bij activering: xx
Selecteren AAN->*UIT->#
Selecteren AAN->*UIT->#
Selecteren AAN->*UIT->#
Selecteren JA->*NEE->#
Selecteren AAN->*UIT->#
:13 Binnenkomstvertraging xxx
Selecteren AAN->*UIT->#
34
Deze sectie is voor het instellen of toevoegen en
Voor bekabelde zone (33-36), is de functie van “:1
categoriseren
van
Bekabelde zone” uitgeschakeld.
PIR-detector).
Blader
programmeermenu
beveiligingsapparaten door
het
tot
hoogste
“3.
(bijv. niveau
LOCATIE
BEVEILIGING
SENSORZONE” wordt weergegeven en druk op Standaardinstelling: “Geen” . Blader door het menu tot “:2 Locatie” wordt Voer het nummer van de te configureren sensorzone in weergegeven. Om de instelling te wijzigen, druk op en druk op
. .
CODE LEREN Dit stelt het draadloze bedieningspaneel in staat om de
Blader door de beschikbare opties totdat de gewenste
ID van elke detector te leren.
instelling wordt weergegeven. Blader door het menu tot “:1 Leren ID” wordt weergegeven en druk op
.
Door op de sabotageschakelaar/leertoets op de
Druk op
om op te slaan en af te sluiten, of
Druk op
om af te sluiten zonder op te slaan.
detector te drukken zal de ID-code onmiddellijk naar het draadloze bedieningspaneel worden gezonden. MODEL Elke detector kan als één van de modeltypen worden gedefinieerd. Blader door het menu tot “:3 Modeltype” wordt weergegeven. De huidige instelling zal ook worden weergegeven.
Drie mogelijkheden kunnen als volgt voorkomen: Leren OK – de ID-code werd door het draadloze bedieningspaneel met succes geleerd. Tijdoverschrijding – de tijd die gemoeid is voor het
Om de instelling te wijzigen, druk op
leren van de ID-code is 60 sec. Het niet drukken op de
Blader door de beschikbare opties totdat de gewenste
sabotageschakelaar/leer toets op de detector binnen
instelling wordt weergegeven. Zodra het modeltype is
deze duur, zou resulteren in te late programmering.
geselecteerd, wordt het beveiligingstype ook gekozen.
.
Hieronder ziet u het beveiligingstype waar elk model in ID-duplicaat – dezelfde ID-code werd eerder door het
gecategoriseerd is:
draadloze bedieningspaneel geleerd. Indringer Opmerking: Zodra het leren van de code is voltooid, is
PIR-detector, magnetisch
het aanbevolen om het passende Modeltype en Beveiligingstype voor de geleerde detectoren toe te
Brand
wijzen om ervoor te zorgen dat de centrale meldkamer de
juiste
gebeurteniscodes
ontvangt
als
Brand/rookmelder
een
gebeurtenis optreedt. Houd er rekening mee, om
Medische hulp
codenummer 113 (Vloeddetector) en 151 (Gasalarm)
Noodeenheid
te ontvangen, moet het Modeltype als vloeddetector en gasdetector worden toegewezen. Paniek/PA
35
systeem in- of uitgeschakeld is).
Vloeddetector, gasdetector en CO-detector
Standaardinstelling: “Indringer” Druk op
om op te slaan en af te sluiten, of
Druk op
om af te sluiten zonder op te slaan.
Blader door het menu tot “:4 Beveiligingstype” wordt weergegeven. De huidige instelling zal ook worden weergegeven.
BEVEILIGINGSTYPE Elke sensorzone kan worden geprogrammeerd om
Om de instelling te wijzigen, druk op
.
afhankelijk van de soort alarmfunctie die het moet uitvoeren, in één van de 5 verschillende modi te
Blader door de beschikbare opties totdat de
werken.
gewenste instelling wordt weergegeven.
De
volgende
beveiligingstypen
zijn
beschikbaar: Indringer -
biedt
standaard
indringerbewaking
inschakelfuncties.
Wordt
gebruikt
om
gebieden
die
om af te sluiten zonder op te slaan.
Bijvoorbeeld, als een magnetische contactdetector in een gedeeltelijke inschakeling op uitgeschakeld is
uitgeschakeld (bijv. pistoolkluisjes), 24 uur te
ingesteld, terwijl de gongfunctie op AAN is ingesteld,
bewaken. Activering van een detector in een
dan
beveiligingzone zal onmiddellijk een volledige
het
draadloze
bedieningspaneel
een
contactdetector wordt geactiveerd.
Brand wordt gebruikt om 24-uurs bewaking van in het gemonteerde
zal
Ding-Dong-geluid uitzenden, zodra de magnetische
alarmconditie initiëren.
systeem
Druk op
Dit regelt of de gongfunctie in de zone beschikbaar is.
continue
beveiliging vereisen zelfs als het systeem wordt
-
om op te slaan en af te sluiten, of
GONG
24-Uurs indringer -
Druk op met
brand/rookdetectors
Standaardinstelling: UIT
te
bieden. Activering van een detector zal onmiddellijk
Blader door het menu tot “:5 Gongmodus” wordt
een volledige alarmconditie initiëren.
weergegeven. De huidige instelling zal ook worden weergegeven. Om de instelling te wijzigen, druk op
Medische hulp -
.
wordt gebruikt om 24-uurs bewaking van in het systeem gemonteerde noodeenheden te bieden. Activering van een noodeenheden zal onmiddellijk
Druk op
een volledige alarmconditie initiëren.
om de gongfunctie van de
sensorzone in te schakelen, of
Paniek/PA
Druk op
-
sensorzone uit te schakelen.
wordt gebruikt 24-uurs bewaking van opgetreden
om de gongfunctie van de
noodgevallen te bieden. Activering van een panieken vloedstatus zal onmiddellijk een volledige
NACHTINSCHAKELING
alarmconditie initiëren.
Deze faciliteit regelt of de sensorzone actief is wanneer het systeem op nachtinschakeling is ingesteld.
Opmerking: Paniek/PA, 24-uurs indringer en brand modi werken allemaal op 24-uurs basis, (dat wil
Standaardinstelling: UIT
zeggen ze kunnen op elk gewenst moment een Blader door het menu tot “:6 Nachtinschakeling”
volledige alarmconditie initiëren, ongeacht of het
36
wordt weergegeven. De huidige instelling zal ook Druk op
om de magnetische contactdetector in te schakelen, of
worden weergegeven.
Om de instelling te wijzigen, druk op
Druk op
om de magnetische contactdetector Druk op uit te schakelen.
.
om de nachtinschakeling van de
AUTO RAPPORT
sensorzone in te schakelen, of Druk op
Deze functie, indien ingeschakeld, stelt de detector in staat om periodiek met de meest recente status,
om de nachtinschakeling van de
terugkoppeling aan het draadloze bedieningspaneel te
sensorzone uit te schakelen.
geven.
Druk op
om op te slaan en af te sluiten, of
Standaardinstelling: AAN
Druk op
om af te sluiten zonder op te slaan.
Blader door het menu tot “:9 Auto rapport” wordt weergegeven. De huidige instelling zal ook worden
GEDEELTELIJKE INSCHAKELING Deze faciliteit regelt of de sensorzone actief is wanneer
weergegeven.
het systeem op gedeeltelijk inschakeling is ingesteld. Om de instelling te wijzigen, druk op
.
Standaardinstelling: UIT Blader door het menu tot “:7 Gedeeltelijke inschakeling” wordt weergegeven. De huidige instelling zal ook worden weergegeven.
Om de instelling te wijzigen, druk op
Druk op
om de auto rapportfunctie in te
schakelen, of
.
Druk op
om de auto rapportfunctie uit te
schakelen. om de sensorzone in gedeeltelijke Druk op inschakeling in te schakelen, of
STATUS SENSORZONE Hiermee
Druk op om de sensorzone in gedeeltelijke inschakeling uit te schakelen.
wordt
bepaald
of
de
detector
in de
sensorzone is geïmplementeerd.
MAGNETISCHE CONTACTDETECTOR Hierdoor kan het draadloze bedieningspaneel gemeld worden of de magnetische contactdetector actief of inactief is, wanneer het systeem wordt uitgeschakeld.
Standaardinstelling: UIT Blader door het menu tot “:10 Sensorstatus” wordt weergegeven. De huidige instelling zal ook worden weergegeven.
Standaardinstelling: AAN Blader door het menu tot “: 8 Magnetische O/C-det.”
Om de instelling te wijzigen, druk op
.
wordt weergegeven. De huidige instelling zal ook worden weergegeven. Druk op Om de instelling te wijzigen, druk op
.
om de implementatie van de
detector in de sensorzone in te schakelen, of
37
schakelen, of Druk op
om de implementatie van de
detector in de sensorzone uit te schakelen.
om de sirene in de sensorzone uit te
Druk op schakelen.
Opmerking: Als het leren van het apparaat is voltooid, zal de instelling op AAN worden ingesteld. BINNENKOMSTVERTRAGING Standaardinstelling: UIT 30 seconden
RESETTEN SENSORZONE Deze
functie,
indien
ingeschakeld,
maakt
het
Blader
verwijderen van de detector in de zone mogelijk.
door
het
menu
“:13
Binnenkomstvertraging” wordt weergegeven. De
Blader door het menu tot “:11 Resetten sensor” wordt
huidige instelling zal ook worden weergegeven.
weergegeven.
Om de instelling te wijzigen, druk op Druk op
tot
.
om de instelling van de detector in
de sensorzone te verwijderen, of Druk op Druk op
om de binnenkomstvertraging van
de zone in te schakelen en voer de gewenste duur
om de laatste instelling te
van de vertraging (10-250 sec) in, of
behouden zonder te wijzigen.
Druk op
SIRENE BIJ ACTIVERING Dit bepaalt of het draadloze bedieningspaneel zal
om de binnenkomstvertraging van
de zone uit te schakelen.
luiden of zwijgt wanneer de sensor wordt geactiveerd. Standaardinstelling: AAN
Druk op
om op te slaan en af te sluiten, of
Druk op
om af te sluiten zonder op te slaan.
Blader door het menu tot “:12 Sirene bij activering” wordt weergegeven. De huidige instelling zal ook worden weergegeven.
Om de instelling te wijzigen, druk op
Druk op
.
om de sirene in de sensorzone in te
38
TELEFOON/LIJN INSTELLEN
PROGRAMMEERMODUS Code:
4. Telefoon/Lijn
4-1 Spraakkiezen instellen
:2 Geluid opnemen
:1 Spraakkiezen xxx
Selecteren Aan>* Uit->#
:2-1 Hoofdbericht
:2-2 Indringer
:2-3 Brand
:2-4 Paniek/PA
:2-5 Medische hulp
Selecteren Start->* Stop->#
Selecteren Start->* Stop->#
Selecteren Start->* Stop->#
Selecteren Start->* Stop->#
Selecteren Start->* Stop->#
:3 Geluid afspelen
:3-1 Hoofd +Indringer
:3-2 Hoofd +Brand
:3-3 Hoofd +Paniek/PA
:3-4 Hoofd +Medische hulp
Afspelen… Stop->ESC
Afspelen… Stop->ESC
Afspelen… Stop->ESC
Afspelen… Stop->ESC
4-2 Meldkamer instellen
:1 Meldkamer: xxx
:2 Telefoon nr.:
:3 Eenheid-ID-nr. xxx
:4 Belpogingen: x
:5 In/Uitschakelen door gebruiker: xxx
Selecteren AAN->* UIT->#
Invoeren telefoonnr.:
Invoeren eenheid-ID:
Invoeren 1-5:
Selecteren AAN->* UIT->#
4-3 Externe TEL. bediening instellen Meldkamer instellen
: 6 Cyclische test xxxxx
Uitschakelen 6 Uren 12 Uren 24 Uren
4-4 Kiesmethode instellen: xxxx
:1 Externe type xxxxx
:2 Één oproep overgaan bel: x
:3 Dubbele oproeptijd: xx sec. x
Één oproep Dubbele oproep
Invoeren (2-9) overgaan bel
Invoeren (5-15) sec.
Blader door het menu tot “4-1. Spraakkiezen
DTMF PULS
instellen” wordt weergegeven en druk op
39
.
Opmerking: Druk op
of
om na voltooiing van het
Druk op
instellen van de telefoon/lijn naar het hoogste niveau van het programmeermenu terug te keren.
om af te sluiten zonder op te slaan.
Opmerking: Na het opnemen van het bericht, druk op om de recorder te stoppen en eventueel
SPRAAKKIEZER Deze functie, indien ingeschakeld, maakt de uitvoering
resterende berichttijd te annuleren.
van de spraakkiezer mogelijk. Standaardinstelling: AAN
ALARMBERICHTEN AFSPELEN Blader door het menu tot “:3 Spraak afspelen” wordt
Blader door het menu tot “:1 Spraakkiezen” wordt
weergegeven en druk op
.
weergegeven. De huidige instelling zal ook worden Blader door de menuopties totdat het vereiste berichttype wordt weergegeven.
weergegeven.
Druk op
om de functie van spraakkiezer in te
a) b) c) d)
schakelen, of Druk op
om de functie van spraakkiezer uit te
Hoofd- + indringerberichten Hoofd- + brandberichten Hoofd- + paniek/PA-berichten Hoofd- + medische hulpberichten
schakelen. Druk op
om het bericht af te spelen.
ALARMBERICHTEN OPNEMEN om naar het hoogste niveau van het Druk op setupmenu van het spraakkiezen terug te keren.
Blader door het menu tot “:2 Spraak opnemen” wordt weergegeven en druk op
. MELDKAMER INSTELLEN
Blader door de menuopties totdat het vereiste berichttype
om
te
worden
opgenomen
Blader door het menu tot “4-2 Meldkamer instellen”
wordt
weergegeven.
wordt weergegeven en druk op
a) Hoofdalarmbericht (max. 12 seconden).
Opmerking: Druk op
.
om na voltooiing van het
b) Indringeralarmbericht (max. 4 seconden). instellen van de meldkamer naar het hoogste niveau
c) Brandalarmbericht (max. 4 seconden). d) Paniek/PA-alarmbericht (max. 4 seconden).
van het programmeermenu terug te keren.
e) Medisch hulpalarmbericht (max. 4 seconden). Om een nieuw bericht op te nemen, druk op
MELDKAMER
.
Deze functie, indien ingeschakeld, maakt de uitvoering van de meldkamer mogelijk. De huidige instelling zal Druk op
om de spraakrecorder te starten. Zodra
ook worden weergegeven.
de opname voltooid is, zal het automatisch worden Standaardinstelling: AAN afgespeeld,
40
Druk op
weergegeven.
om de functie van meldkamer in te
schakelen, of
Om de instelling te wijzigen, druk op om de functie van meldkamer uit te
Druk op
.
Voer het ID-nummer in (max. 4 cijfers variërend van
schakelen.
0-9, B, C, D, E, F)
TELEFOONNUMMER
Druk op
om op te slaan en af te sluiten, of
Druk op
om af te sluiten zonder op te slaan.
Blader door het menu tot “:2 Telefoonnr.” wordt weergegeven. De huidige instelling zal ook worden weergegeven. Opmerkingen: Om de instelling te wijzigen, druk op
. Druk op gepresenteerd.
Toets het telefoonnummer in (max. 32 cijfers variërend van 0~9, *, #,
). Druk op
Druk op
om op te slaan en af te sluiten, of
Druk op
om af te sluiten zonder op te slaan.
Opmerkingen:
Druk op
en vervolgens 3, een “D” zal worden
gepresenteerd. om de cursor naar links te verplaatsen. Druk op
Druk op
en vervolgens 2, een “C” zal worden
gepresenteerd.
Druk op
Druk op
en vervolgens 1, een “B” zal worden
gepresenteerd.
om de cursor naar rechts te verplaatsen.
Druk op
om het teken onder de cursor te
verwijderen.
Druk op en houd
en vervolgens 4, een “E” zal worden
en vervolgens 5, een “F” zal worden
gepresenteerd.
ingedrukt om het gehele
Wanneer
3 seconden lang ingedrukt wordt
telefoonnummer te wissen. gehouden, zal het naar cijfers terugkeren. ID-NUMMER VAN DE EENHEID BELPOGINGEN Dit stelt het maximum aantal keren in dat de kiezer probeert om contact op te nemen met de centrale meldkamer.
Dit helpt om de centrale meldkamer een ID-nummer in te stellen voor de gebruiker van wie het systeem op hun centrale is aangesloten. Blader door het menu tot “:3 Eenheid ID-nr.” wordt
Als kiezer één keer succesvol contact maakt met de centrale meldkamer, zal het met bellen stoppen.
weergegeven. De huidige instelling zal ook worden
41
rapporteren. Standaardinstelling: 3 Standaardinstelling: Uitschakelen Blader door het menu tot “:4 Belpogingen” wordt weergegeven. De huidige instelling zal ook worden
Blader door het menu tot “:6 Cyclische test” wordt
weergegeven.
weergegeven. De huidige instelling zal ook worden weergegeven.
Om de instelling te wijzigen, druk op
. Om de instelling te wijzigen, druk op
.
Blader door de beschikbare opties (Uitschakelen, 6
Voer het gewenste nummer (1-5) in.
uur, 12 uur en 24 uur) totdat de gewenste instelling wordt weergegeven. Druk op
om op te slaan en af te sluiten, of
Druk op
om af te sluiten zonder op te slaan.
IN/UITSCHAKELEN DOOR GEBRUIKER Dit bepaalt wanneer de gebruiker een selectie maakt voor uitschakelen (openen) of inschakelen (sluiten) van het systeem, een gebeurteniscode 401 is nodig om naar de centrale meldkamer te worden verzonden. Bij het instellen op “Aan”, zal een gebeurteniscode 401 worden verzonden, bij het instellen op “Uit” zal geen gebeurteniscode 401 worden verzonden. Standaardinstelling: UIT Blader door het menu tot “:5 IN/UITSCHAKELEN door gebruiker” wordt weergegeven. De huidige instelling zal ook worden weergegeven.
Om de instelling te wijzigen, druk op
Druk
op
om
het
zenden
.
van
de
gebeurteniscode te beginnen.
Druk op
, de gebeurteniscode wordt niet
verzonden. CYCLISCHE TEST Deze functie stelt u in staat het tijdsinterval voor de kiezer in te stellen om aan de centrale meldkamer te
42
Druk op
om op te slaan en af te sluiten, of
Druk op
om af te sluiten zonder op te slaan.
Stroomschema voor bediening
Bel routering volgorde (Meldkamer)
Beginnen Gebeurtenis activering
Wachten met invoeren “” 30 sec
Tijdoverschr YES ijding 30 seconden
Hang de telefoon op
Eind
TOETS =‘’ Kies voorinstelling TEL nr.
Wachten met invoeren TOETS, 5 sec
Zend activeringsignaal naar meldkamer JA JA
Meer berichten?
NE
Tijdoverschr ijding 5 seconden
Wachten tijdoverschrij ding
TOETS= ”#”
TOETS JA
NE Hang de telefoon op
TOETS = ‘0’~’9’, ‘’
Zie tabel 1 Kies de oproep opnieuw
JA
TOETS proces
Blader door het menu tot “:4-3 Externe tel. bediening instellen” wordt weergegeven en druk op
NEE
.
Eind
Na voltooiing van de externe tel. bediening instellen. Druk op
Opmerking: Als u constateert dat de meldkamer niet goed werkt, controleer dan of het telefoonnummer en het ID-nummer van de eenheid die u hebt ingevoerd correct zijn.
programmeermenu terug te keren.
EXTERNE TEL. BEDIENING INSTELLEN Stroomschema voor externe TEL. bediening Invoeren gebruikerswac htwoord gesllagd
JA
Voer externe TEL bediening in
NEE
Bedieningspaneel
NEE
Meer dan 3 keer
a. beantwoord de oproep & zend drie pieptonen b. alarmoproep succesvol
JA Hang de telefoon op
43 Eind
om naar het hoogste niveau van het
Opmerking: Druk op en vervolgens op 8 op de telefoon om in de luisterstatus te gaan om te volgen wat er gebeurt in de beveiligde eigendom waarvoor de tijdoverschrijding 5 minuten is.
Toets op de telefoon
Type van de instelling
Resultaat
1
Volledige inschakeling
Beginnen
2
Gedeeltelijke inschakeling
Beginnen
3
Vakantie-inschakeling
Beginnen
AANTAL BELGESPREKKEN
4
Uitschakelen
Beginnen
Deze faciliteit regelt het aantal belgesprekken via de
5
Schakel alle groene
Beginnen
aangesloten telefoonlijn.
besturingselementen uit.
Standaardinstelling: één oproep Blader door het menu tot “:1 Extern type” wordt weergegeven en druk op
6
Sirene uitgeschakeld
Beginnen
7
Sirene ingeschakeld
Beginnen
8
Luisteren (zie Opmerking)
Beginnen
9
Lees de status van het
Beginnen
bedieningspaneel
. 0 # #
Om de instelling te wijzigen, druk op
.
Lees de status van de netvoeding
Beginnen
Hang de telefoon op
Eind
opnieuw het systeem, het systeem zal de telefoon opnemen en 3 pieptonen verzenden om de
Blader door de beschikbare opties (bijv. één oproep &
gebruiker eraan te herinneren het wachtwoord in te
dubbele oproep) totdat de gewenste instelling wordt
voeren voor bediening op de lange duur.
weergegeven.
Opmerking: De maximale en minimale periode voor het opnieuw bellen van het systeem hangt af
Één oproep
van het interval van het overgaan van de bel die u
Het aantal keren dat de bel overgaat voor het
hebt ingevoerd. Raadpleeg “INTERVAL VAN
draadloze bedieningspaneel moet groter zijn dan die
OVERGAAN BEL VOOR DUBBELE OPROEP”
van het ingestelde aantal keren dat bel overgaat. Door
voor de instelling.
dit te doen, zal het draadloze bedieningspaneel de
3. Voer zoals normaal het gebruikerswachtwoord in.
oproep beantwoorden en drie pieptonen over de
van de telefoon in te voeren.
AANTAL KEREN OVERGAAN VAN DE BEL VOOR ÉÉN OPROEP Het aantal keren overgaan van de bel voor één oproep moet binnen 2-9 worden ingesteld.
Raadpleeg de sectie ‘‘AANTAL KEREN OVERGAAN
Standaardinstelling: 6
telefoonlijn versturen voor het vragen om
een
gebruikerswachtwoord met behulp van het toetsenblok
VAN DE BEL VOOR ÉÉN OPROEP” hieronder voor
Blader door het menu tot “:2 Één oproep overgaan
de instelling. bel” wordt weergegeven en druk op Dubbele oproep
.
Voer het gewenste aantal in dat de bel overgaat (2-9).
Deze functie is geschikt voor gebruik wanneer de fax of antwoordmachine
extern
met
het
draadloze
bedieningspaneel is verbonden. De werkwijze is als volgt:
1. Bel het systeem en hang na twee ringen op.
Druk op
om op te slaan en af te sluiten, of
Druk op
om af te sluiten zonder op te slaan.
INTERVAL VAN OVERGAAN BEL VOOR DUBBELE
2. Bel binnen maximaal 25 sec. (10 sec. als minimum)
OPROEP
44
Het interval van het rinkelen van de bel verschilt sterk
uitwisselingtype waar het mee verbonden is, te worden
in elk land. Voeg altijd 2 seconden extra toe aan het
geconfigureerd.
interval van het overgaan van de bel van uw land. Standaardinstelling: DTMF (Toon) Standaardinstelling: 13 seconden Blader
door
het
menu
tot
“4-4
Kiesmethode
Blader door het menu tot “:3 Dubbele oproeptijd”
instellen” wordt weergegeven. De huidige instelling
wordt weergegeven. De huidige instelling zal ook
zal ook worden weergegeven.
worden weergegeven. Om de instelling te wijzigen, druk op
.
Om de instelling te wijzigen, druk op
.
Geef het gewenste interval van het overgaan van de Blader door de beschikbare opties (DTMF/PULS)
bel (5-15 sec.) in.
totdat de gewenste instelling wordt weergegeven Opmerking: De duur van de tweede beloproep hangt af van het interval van het overgaan van de bel die u invoert. Voer 5 sec. in, het wordt 6-20 sec.
Druk op
om op te slaan en af te sluiten, of
Druk op
om af te sluiten zonder op te slaan.
Voer 13 sec. in, het wordt 14-28 sec. Voer 15 sec. in, het wordt 16-30 sec. KIESMETHODE Deze functie stelt de telefoonkiezer in staat voor het
NOTIFICATIE INSTELLEN PROGRAMMEERMODUS Code:
5. Notificatie instellen
5-1 Instellen TEL nr.
:1-1 TEL 01
TEL2
TEL3
Invoeren tekst
Invoeren nummer
Verwijderen
5-2 TEL bevestigen x
5-3 Oproepronde x
5-4 Afspeeltijd xxx Sec
5-5 Oproep afbreken xx
Invoeren (1-6)
Invoeren (1-9)
50 SEC 70 SEC 90 SEC 110 SEC
Selecteren AAN->* UIT->#
Paniekniveau xxx
45
TEL4
TEL5
Niveau 1 xxx
TEL6
TEL7
TEL8
Niveau 2 xxx
TEL9
TEL10
NOTIFICATIE INSTELLEN Verwijderen Blader door het programmeermenu tot “5. Notificatie
Om nummer de naam en het telefoonnummer te verwijderen.
instellen” wordt weergegeven en druk op Opmerking: Druk op
.
om na voltooiing van het
instellen van de notificatie naar het hoogste niveau van
Druk op
om de data te verwijderen, of
Druk op
om de data te behouden.
het programmeermenu terug te keren. Paniekniveau
TELEFOONNUMMERS
Wanneer
het
draadloze
bedieningspaneel
wordt
geactiveerd en het alarm afgaat, stelt deze functie,
Blader door het menu tot “5-1 Instellen TEL. NR.”
indien ingeschakeld, de spraakkiezer in het draadloze wordt weergegeven en druk op
.
bedieningspaneel
in
staat
om
tegelijk
dit
telefoonnummer te bellen en SMS via GSM Gateway Blader
door
het
telefoonnummer
menu
(1-10)
totdat
wordt
het
vereiste
weergegeven.
naar het GSM-nummer te verzenden.
De
huidige instelling van elke telefoonnummer en de tekst
Standaardinstelling: AAN
wordt ook weergegeven. Om de instelling te wijzigen, druk op
.
Druk op
om de functie van bellen en verzenden
van SMS in te schakelen, of
Invoeren tekst Voer de naam (max. 15 tekens) in om de naam van TEL 1 te wijzigen, door de letters van het alfabet in te
Druk op
voeren.
van SMS uit te schakelen.
Druk op
om tussen alfabet en nummer te
om de functie van bellen en verzenden
Niveau 1 Wanneer
wisselen.
het
draadloze
bedieningspaneel
wordt
geactiveerd maar het alarm niet afgaat, stelt deze
Nummer invoeren
functie, indien ingeschakeld, de spraakkiezer in het
Toets het telefoonnummer in (max. 32 cijfers) door 0~9,
draadloze bedieningspaneel in staat om tegelijk dit
*, # in te voeren.
telefoonnummer te bellen en SMS via GSM Gateway naar het GSM-nummer te verzenden.
Druk op
om de cursor naar links te verplaatsen. Standaardinstelling: AAN
Druk op
om de cursor naar rechts te verplaatsen.
Druk op
om de functie van bellen en verzenden
van SMS in te schakelen, of Druk op
om het teken onder de cursor te Druk op
verwijderen.
Druk op en houd
om de functie van bellen en verzenden
van SMS uit te schakelen. ingedrukt om het gehele
Niveau 2 Wanneer het
telefoonnummer te wissen.
46
draadloze
bedieningspaneel
wordt
geactiveerd, het zal alarm niet afgaan en de spraakkiezer in het draadloze bedieningspaneel zal
Dit stelt het maximum aantal keren dat de kiezer zal proberen om in de volgorde van de oproeproutering
niet naar dit telefoonnummer bellen. Deze functie, indien ingeschakeld, maakt alleen het GSM Gateway mogelijk om SMS naar het GSM-nummer te verzenden.
contact te maken telefoonnummer.
Standaardinstelling: AAN
Blader door het menu tot “5-3 Oproepronde” wordt weergegeven. De huidige instelling zal ook worden weergegeven.
Druk op
elk
ingeschakeld
Standaardinstelling: 3
om de functie van verzenden van SMS
in te schakelen, of Druk op
met
Om de instelling te wijzigen, druk op
.
Voer het gewenste nummer (1-9) in.
om de functie van verzenden van SMS
uit te schakelen. KEREN TEL. BEVESTIGEN Dit stelt het aantal bevestigde telefoonnummers in die
Bijvoorbeeld, als het op "2" is ingesteld dan zal de
telefoonnummer
1
en
ontvangen
telefoonnummer
Blader door het menu tot “5-4 Afspeeltijd” wordt weergegeven. De huidige instelling zal ook worden weergegeven.
(bijv. 3).
om af te sluiten zonder op te slaan.
Standaardinstelling: 70 sec
kiesreeks doorgaan totdat een bevestiging van twee is
Druk op
Dit is de totale tijd waarvoor de alarmberichten zullen worden afgespeeld & herhaald wanneer een oproep van de spraakkiezer is beantwoord.
terug te rapporteren om de spraakkiezer te stoppen.
nummers
om op te slaan en af te sluiten, of
ALARMBERICHT AFSPEELTIJD
vereist zijn om naar het draadloze bedieningspaneel
verschillende
Druk op
De
Om de instelling te wijzigen, druk op
.
Blader door de beschikbare opties (50, 70, 90 en 110 sec.) totdat de gewenste instelling wordt weergegeven.
ontvanger moet het bericht bevestigen door op op het toetsenblok van zijn telefoon te drukken. Standaardinstelling: 1
Druk op
om op te slaan en af te sluiten, of
Druk op
om af te sluiten zonder op te slaan.
Blader door het menu tot “5-2 TEL. bevestiging” wordt weergegeven. De huidige instelling zal ook worden weergegeven. Om de instelling te wijzigen, druk op
OPROEP AFBREKEN Deze functie, indien ingeschakeld, zal de activering van de telefoonkiezer na een alarm voor een periode van ca. 33 seconden vertragen om het systeem in staat te stellen om uitgeschakeld te worden.
.
Voer het gewenste nummer (1-6) in.
Standaardinstelling: UIT Druk op
om op te slaan en af te sluiten, of
Druk op
om af te sluiten zonder op te slaan.
Blader door het menu tot “5-5 Oproep afbreken” wordt weergegeven. De huidige instelling zal ook worden weergegeven. Om de instelling te wijzigen, druk op
OPROEPRONDE
47
.
Druk op om het afbreken van de oproep in te schakelen, of Druk op te schakelen
om het afbreken van de oproep uit Gebeurtenis activering
Kies voorinstelling TEL nr.
Activeringbericht afspelen NEE NEE
TOETS = '0'~'9' TOETS
Afspeeltijd overschrijding
TOETS=’#’ TOETS =‘’
Voer externe TEL bediening in
JA Deze oproep annuleren
Hang de telefoon op
JA
Bel volgende oproep
NEE
Eind
Opmerking: Als u constateert dan spraakkiezen niet goed werkt, controleer dan of het telefoonnummer dat u hebt ingevoerd correct is, Paniekniveau en Niveau 1 op AAN zijn ingesteld en het of bericht dat u hebt opgenomen in hoofdbericht werkt.
48
GREEN HOME INSTELLEN PROGRAMMEERMODUS Code:
6. Green Home
6-2 Groene afstandsbediening/Sensor
6-1 Groene besturingselement
Invoeren (1-32) apparaatnummer
Invoeren (1-32) bedieningnummer
:1 Link paneel naar besturingselement
:3 Alles AAN xxx
:5 Modeltype xxx
Afgeven ID-code Wacht 2 seconden
Selecteren AAN->* UIT->#
:7 Besturingselement verwijderen
Selecteren JA->* NEE->#
:1 Leren ID
:2 Apparaatstatus: xxx
:3 Apparaat verwijderen
Wachten leren…
Selecteren AAN->* UIT->#
Selecteren JA->* NEE->#
Gordijnsch akelaar
Dimmer Wacht 2 seconden Test 1 Schakelt oestel
Tijdoverschrijding
Leren OK
:2 Alarmactivering: xxx
Selecteren AAN->* UIT->#
:4 SMS extern: xxx
:6 Besturingelementstatus xxx
Selecteren AAN->* UIT->#
Selecteren AAN->* UIT->#
ID-duplicaat xxx
6-4 Afspelen scènegeluid
6-3 Opnemen scènegeluid
:1 Opnemen geluid 1
:2 Opnemen geluid 2
:3 Opnemen geluid 3
:1 Afspelen geluid 1
:4 Opnemen geluid 4
:2 Afspelen geluid 2
:3 Afspelen geluid 3
:4 Afspelen geluid 4
Afspelen…
Selecteren Start->* Stop->#
De Green Home-instelling is speciaal ontworpen voor domotica-apparaattypen, d.w.z. apparaat met radiofrequentie 433 MHz. Blader door het hoogste niveau programmeermenu tot “6. GREEN HOME”
besturingselement in (1-32) en druk op
wordt weergegeven en druk op
Code leren Dit stel het groene besturingselement in staat om de ID-code van de Home-Box te leren.
.
Opmerking: Druk op om naar het hoogste niveau van het programmeermenu terug te keren. Groene besturingselement Voor ontvangerapparaattypen
.
Druk eerst op en houd de knop 3 seconden ingedrukt tot de LED snel knippert en laat vervolgens de knop los. De ontvanger wacht om de ID-code te leren.
(bijvoorbeeld Schakel het draadloze bedieningspaneel in de “code
AAN/UIT-stekker, dimmer), blader door het menu tot “6-1 Groene besturingselement” wordt weergegeven.
leren”-status, blader door het menu tot “:1 Link Paneel naar besturingselement” wordt weergegeven en druk
Voer het nummer van het te configureren groene
op
49
.
Standaardinstelling: UIT Druk op de Aan/Uit-knop op de ontvanger om de ID-code direct van het draadloze bedieningspaneel te ontvangen.
.
Om de instelling te wijzigen, druk op
Drie mogelijkheden kunnen als volgt voorkomen: Druk op Verzenden ID-code wacht 2 seconden – de ID-code werd vanaf het draadloze bedieningspaneel gezonden.
om de apparaten van de groep in te
schakelen, of
Wacht 2 seconden Test – de code werd door de ontvanger geleerd. De ontvanger schakelt automatisch Aan/Uit zodra het leren geslaagd is.
om de apparaten van de groep uit
Druk op te schakelen.
SMS op afstand (voor GSM-Gateway)
Opmerking: Sluit de ontvanger NIET op lichtarmaturen, elektrische ventilatoren of andere toestellen aan, om mogelijke gevaren die door de “2 seconden”-test kunnen worden veroorzaakt, te voorkomen.
Het schakelt het op afstand te besturen apparaat in/uit. Bijvoorbeeld, als het groene besturingselement is aangesloten op een koffiezetapparaat en deze functie is
op
UIT
ingesteld,
kan
vervolgens
deze
koffiezetapparaat via de afstandsbediening niet op Alarm activeren
AAN worden ingesteld.
Dit regelt apparaten van een groep om aan/uit te Om deze functie in/uit te schakelen, blader door het menu tot “:4 SMS op afstand” wordt weergegeven.
schakelen, zodra het alarm werkt. Blader door het menu tot “:2 Alarm activeren” wordt weergegeven.
Standaardinstelling: UIT Standaardinstelling: uit Om de instelling te wijzigen, druk op Om de instelling te wijzigen, druk op
.
. Druk op
om SMS op afstand in te
Druk op
om de apparaten in te schakelen, of
schakelen, of
Druk op
om de apparaten uit te schakelen.
Druk op
om SMS op afstand uit te
schakelen. Opmerking: Let op het apparaat dat is aangesloten op het groene besturingselement. Als Alarm activeren op AAN is ingesteld, zal automatisch het groene
Modeltype Om het apparaattype te selecteren, blader door het
besturingselement geactiveerd worden zodra het alarm wordt geactiveerd, en zal het apparaat aangesloten op het groene besturingselement, zoals een koffiemachine, beginnen met koken. Het kan gevaarlijk zijn als niemand thuis is.
menu tot “:5 Modeltype” wordt weergegeven en druk op
.
Blader
door
de
beschikbare
opties,
Alles inschakelen
(Gordijnschakelaar, Dimmer en Schakeltoestel) tot
Dit stelt de ontvangers van deze groep in om AAN/UIT
het
te schakelen. Blader door het menu tot “:3 Alles aan”
vervolgens
vereiste
modeltype
wordt
weergegeven
wordt weergegeven. Druk op
50
om op te slaan en af te sluiten, of
en
Druk op
Groene afstandsbediening/sensor Voor zenderapparaattypen, blader door het menu tot “6-2 Groene afstandsbediening/sensor” wordt weergegeven.
om af te sluiten zonder op te slaan.
Opmerking: Als het modeltype onjuist is geselecteerd, zal het apparaat niet goed werken.
Voer het nummer van het te configureren apparaat in
Status besturingselement Blader
door
het
menu
(1-32) en druk op tot
“:6
Status
.
Code leren
besturingselement” wordt weergegeven. Dit stelt het draadloze bedieningspaneel in staat om het ID van elke groene afstandsbediening/sensor te leren.
Standaardinstelling: UIT
Om de instelling te wijzigen, druk op
. Blader door het menu tot “:1 Leren ID” wordt
om het groene besturingselement
Druk op
weergegeven en druk op
in te schakelen, of Druk op
.
Druk op de leertoets op de zender en houd 3 seconden ingedrukt om onmiddellijk de ID-code naar het draadloze bedieningspaneel te zenden.
om het groene besturingselement
uit te schakelen.
Drie mogelijkheden kunnen als volgt voorkomen: Druk op
om op te slaan en af te sluiten, of
Druk op
om af te sluiten zonder op te slaan.
Leren OK – de ID-code werd door het draadloze bedieningspaneel met succes geleerd.
Opmerking: “AAN” impliceert inschakelen, terwijl “UIT”
Tijdoverschrijding – de tijd voor het leren van de
uitschakelen impliceert. De standaardinstelling zal
ID-code is 30 sec. Als het draadloze bedieningspaneel
automatisch naar AAN schakelen zodra het leren van
gedurende deze tijd de door de zender uitgezonden
de code is voltooid.
ID-code niet ontvangt, zal het tot te late programmering leiden.
Besturingselement verwijderen Blader door het menu tot “:7 Besturingselement
ID-duplicaat – dezelfde ID-code werd eerder door het draadloze bedieningspaneel geleerd.
verwijderen” wordt weergegeven.
Apparaatstatus Om de instelling te wijzigen, druk op
.
Druk op
om de groep te verwijderen, of
Druk op
om de groep te behouden.
Dit stelt de groene afstandsbediening/sensor in op ingeschakeld of uitgeschakeld. Blader door het menu tot “:2 Apparaatstatus” wordt weergegeven. Standaardinstelling: UIT Om de instelling te wijzigen, druk op
Opmerking: Zodra "verwijderen" is geselecteerd, wordt het groene besturingselement (ontvanger), samen met een instelling die is gerelateerd aan het groene besturingselement, verwijderd.
Druk
op
om
.
de
afstandsbediening/sensor in te schakelen, of
51
groene
Druk
op
om
de
weergegeven en druk op
groene
afstandsbediening/sensor uit te schakelen.
.
Druk op
om het bericht af te spelen.
Druk op
om naar het hoogste niveau van het
Opmerking: “AAN” impliceert inschakelen, terwijl “UIT” uitschakelen impliceert. De standaardinstelling zal automatisch naar AAN veranderen zodra het leren van setupmenu voor het afspelen van het scènegeluid
de code is voltooid.
terug te keren. Apparaat verwijderen Om het apparaat te verwijderen, blader door het menu tot “:3 Apparaat verwijderen” wordt weergegeven.
Om de instelling te wijzigen, druk op
.
Druk op
om het apparaat te verwijderen, of
Druk op
om het apparaat te behouden.
SCÈNEGELUID OPNEMEN Deze geluidsopname is ingesteld voor de scène, gebeurtenis en schema. Blader door het menu tot “:6-3 Scènegeluid opnemen” wordt weergegeven en druk op
.
Blader door het menu totdat het vereiste van het op te nemen geluid wordt weergegeven en druk op
.
Druk op
om met opnemen te beginnen of
Druk op
om met opnemen te stoppen.
Opmerking: de opnametijd is 4 seconden. SCÈNEGELUID AFSPELEN Blader door het menu tot “6-4 Geluid afspelen” wordt weergegeven. Druk op
en blader vervolgens
door het menu totdat het af te spelen geluid wordt
52
VERBETEREN VAN SETUP PROGRAMMEERMODUS Code:
7. Verbeteren
7-1 Verbeteren apparaat
7-2 GSM Gateway SMS extern: xxx
Invoeren (01-12) verbeter apparaatnr.
Selecteren AAN->* UIT->#
:1 Modeltype xxxx
Leren OK
:2 Leren ID
:3 Apparaatstatus xxx
:4 Apparaat resetten
Leren…
Selecteren AAN->* UIT->#
Selecteren JA->* NEE->#
Tijdoverschrijding
ID-duplicaat
Verbeteren instelling is speciaal ontworpen voor zendontvanger-apparaattypen, d.w.z. apparaat met 868 MHz radiofrequentie.
Drie mogelijkheden kunnen als volgt voorkomen: Leren OK – de ID-code werd door het draadloze
Blader door het hoogste niveau programmeermenu tot
bedieningspaneel met succes geleerd.
“7. Verbeter apparaat” wordt weergegeven en druk op Tijdoverschrijding – de tijd voor het leren van de ID-code is 30 sec. Als het draadloze bedieningspaneel
.
gedurende deze tijd de door het apparaat uitgezonden ID-code niet ontvangt, zal het tot te late programmering
Voer het nummer van het te configureren apparaat in (1-12) en druk op
leiden.
.
ID-duplicaat – dezelfde ID-code werd eerder door het Modeltype Na het invoeren van het apparaatnummer wordt “:1 Modeltype” weergegeven. De modelnaam van het
draadloze bedieningspaneel geleerd.
geleerde apparaat zal worden weergegeven.
Dit
Apparaatstatus stelt
het
uitgeschakeld.
Blader
in
door
op
ingeschakeld
het
menu
tot
of “:3
Apparaatstatus” wordt weergegeven.
Code leren Dit stelt het draadloze bedieningspaneel in staat om het ID van elke zendontvanger te leren.
Standaardinstelling: UIT
Blader door het menu tot “:2 Leren ID” wordt weergegeven en druk op
apparaat
Om de instelling te wijzigen, druk op
.
.
Druk op de leertoets op apparaat om de ID-code onmiddellijk naar het draadloze bedieningspaneel te zenden.
Druk op
om het apparaat in te schakelen, of
Druk op
om het apparaat uit te schakelen.
Opmerking: “AAN” impliceert inschakelen, terwijl “UIT”
53
uitschakelen impliceert. De standaardinstelling zal RESTORE” wordt weergegeven en druk op
automatisch naar AAN veranderen zodra het leren van
.
de code is voltooid. Apparaat verwijderen
Gebruik de - en -knoppen om door het menu te bladeren totdat de vereiste optie wordt
Om het apparaat te verwijderen, blader door het menu tot “:4 Apparaat resetten” wordt weergegeven.
weergegeven en druk op
BACK-UP Blader door het menu tot “8-1 Backup DD/MM/JJ” wordt weergegeven.
.
Om de instelling te wijzigen, druk op
.
Druk op
om het apparaat te verwijderen, of
Druk op
om verwijdering te annuleren.
Om de instelling te openen, druk op
GSM Gateway SMS op afstand Om GSM Gateway het bedienen van het draadloze bedieningspaneel op afstand in/uit te schakelen, blader door het menu tot “7-3 GSM Gateway SMS op
Standaardinstelling: AAN
Druk op
Druk op
om de backup te starten, of
Druk op
om de backup te annuleren.
Opmerking: de weergegeven datum zal de huidige lokale datum zijn.
afstand” wordt weergegeven.
RESTORE Blader door het menu tot “8-2 Restore DD/MM/JJ” wordt weergegeven.
.
Om de instelling te wijzigen, druk op
.
om bediening op afstand in te
Om de instelling te openen, druk op
.
schakelen, of Druk op
om bediening op afstand uit te
Druk op
om de restore te starten, of
Druk op
om de restore te annuleren.
schakelen Als
het
bedienen
van
het
draadloze Opmerking: de weergegeven datum zal de laatste datum van de backup zijn.
bedieningspaneel via GSM-Gateway middels SMS berichten niet veilig genoeg blijkt te zijn, kan de gebruiker deze functie uitschakelen.
BACKUP & RESTORE Programmeermodus Code
8. Backup & Restore
8-1 Backup DD/MM/JJ
8-2 Restore DD/MM/JJ
Selecteren JA->* NEE->#
Selecteren JA->* NEE->#
Blader door het programmeermenu tot “8. BACKUP &
54
GEBRUIKSAANWIJZING
Aan het einde van de geprogrammeerde alarmduur zullen de sirene en de alarmen van het draadloze
Bij het verlaten van het pand, moet het systeem worden
bedieningspaneel
ingeschakeld. Echter voor dat te doen, controleer of
automatisch opnieuw inschakelen.
stoppen
en
zal
het
systeem
alle vensters zijn gesloten en vergrendeld, alle
VOLLEDIGE INSCHAKELING
beveiligde deuren gesloten zijn en bewegingsmelders niet worden belemmerd. Zorg ervoor dat huisdieren beperkt
zijn
tot
gebieden
die
niet
door
Om het draadloze bedieningspaneel in volledige
bewegingsmelders zijn beveiligd.
inschakeling in te stellen, gebruik de afstandsbediening of het draadloze bedieningspaneel als volgt:
Het
systeem
heeft
4
inschakelmodi,
Volledige
inschakeling, Vakantie-inschakeling, Nachtinschakeling
Afstandsbediening:
en Gedeeltelijke inschakeling. De nachtinschakeling is
Druk op de “Inschakel”-knop
.
vergelijkbaar met gedeeltelijke inschakeling waarmee geselecteerde zones uitgeschakeld kunnen blijven,
Draadloze bedieningspaneel:
terwijl het resterende systeem ingeschakeld blijft, terwijl
Druk op de “Inschakel”-knop gevolgd door het
vakantie- inschakeling vergelijkbaar met volledige
gebruikerswachtwoord en druk vervolgens op de
inschakeling is.
“Enter”-knop.
Wanneer het systeem is ingeschakeld (in elke modus) zal het draadloze bedieningspaneel de inschakelmodus
Gebruikerswachtwoord
en de status van de huissleutel voor een paar seconden weergeven. Indien ingeschakeld, zal de vertrekvertraging van het systeem starten en op de
Door op
te drukken, zal de geprogrammeerde
display aftellen. Terwijl de vertrekvertraging verloopt zal vertrekvertraging
het draadloze bedieningspaneel pieptonen produceren, met de frequentie van de pieptoon in stappen
naar
5
seconden
worden
overschreven.
toenemend terwijl de vertraging verloopt. Aan het einde van de vertrekvertraging zal alle actieve zones worden ingeschakeld. Tegen die tijd moeten de gebruiker al uit
Opmerking: Zodra het systeem is ingeschakeld, blijft
het gebouw zijn met de deur gesloten.
de “INSCHAKEL”-LED continu branden.
Als een detector in een actieve zone wordt geactiveerd
VAKANTIE-INSCHAKELING
terwijl
het
ingeschakeld,
systeem zal
is
ingeschakeld,
de
indien Afstandsbediening:
geprogrammeerde
binnenkomstvertraging voor alle zones starten en op de Druk op de “Inschakel”-knop
display aftellen. Terwijl de binnenkomstvertraging verloopt zal het draadloze bedieningspaneel pieptonen
, waardoor het
draadloze bedieningspaneel de volledige inschakeling
produceren, met de frequentie van de pieptoon in stappen toenemend terwijl de vertraging verloopt. Als het
systeem
niet is uitgeschakeld wanneer
binnenkomstvertraging
verloopt,
zal
een
kan openen. Druk opnieuw op de “Inschakel”-knop
de
alarm
om de vakantie-inschakeling te openen.
optreden. Als echter de binnenkomstvertraging voor de geactiveerde zone werd uitgeschakeld, zal onmiddellijk Draadloze bedieningspaneel
een alarm optreden.
Wissel
de
“Inschakel”-knop
tussen
“Volledige
inschakeling” en “Vakantie-inschakeling”. Wanneer
55
“Vakantie-inschakeling”
verschijnt,
voer
nachtinschakeling is, knippert de “INSCHAKEL”-LED.
het
gebruikerswachtwoord in en druk vervolgens op de
GEDEELTELIJKE INSCHAKELING
“Enter”-knop. Als het gebruikerswachtwoord correct is, wordt een indicatie van de “Vakantie-inschakeling” op het LCD-scherm getoond.
Afstandsbediening: Druk op de “Nachtnschakeling”-knop
Gebruikerswachtwoord
het
draadloze
, waardoor
bedieningspaneel
de
“Nachtinschakeling” kan openen. Druk opnieuw op de Door op
te drukken, zal de geprogrammeerde
vertrekvertraging
naar
5
seconden
“Nachtinschakeling”-knop
worden
om de gedeeltelijke
overschreven.
inschakeling te openen.
Opmerking: Zodra het systeem is ingeschakeld, blijft
Draadloze bedieningspaneel
de “INSCHAKEL”-LED continu branden.
Wissel
de
“Nachtinschakeling”-knop
tussen
“Nachtinschakeling” en “Gedeeltelijke inschakeling”.
NACHTINSCHAKELING
Wanneer “Gedeeltelijke inschakeling” verschijnt, voer in
het gebruikerswachtwoord in en druk vervolgens op de
de
“Enter”-knop. Als het gebruikerswachtwoord correct is,
afstandsbediening of het draadloze bedieningspaneel
wordt een indicatie van de “Gedeeltelijk inschakeling”
als volgt:
op het LCD-scherm getoond.
Om
het
draadloze
nachtinschakeling
in
bedieningspaneel te
stellen,
gebruik
Afstandsbediening: Gebruikerswachtwoord Druk op de “Nachtinschakeling”-knop
. Door op
te drukken, zal de geprogrammeerde
Draadloze bedieningspaneel: vertrekvertraging
Druk op de “Nachtinschakeling”-knop gevolgd door het gebruikerswachtwoord en druk vervolgens op de
naar
5
seconden
worden
overschreven.
“Enter”-knop. Als het gebruikerswachtwoord correct is, wordt een indicatie van de “Nachtinschakeling” op het
Opmerking: Zodra het systeem in de gedeeltelijk
LCD-scherm getoond:
inschakeling is, knippert de “INSCHAKEL”-LED.
UITSCHAKELEN Gebruikerswachtwoord
Om het draadloze bedieningspaneel uit te schakeling, gebruik
Door op
naar
5
seconden
worden
Druk op de “UITSCHAKEL”-knop Zodra
het
systeem
in
of
het
Afstandsbediening:
overschreven. Opmerking:
afstandsbediening
bedieningspaneel als volgt:
te drukken, zal de geprogrammeerde
vertrekvertraging
de
de Draadloze bedieningspaneel:
56
.
draadloze
Opmerking: Als het dempen op AAN is ingesteld, zal geen begeleidingstoon tijdens de werking worden geproduceerd. Als het dempen op UIT is geschakeld, zal
Gebruikerswachtwoord
de
begeleidingsgeluid
actief
zijn.
Als
de
Als de “ALARMGEHEUGEN/BERICHT”-LED knippert
“LIJNSTATUS”-LED echter oplicht terwijl het dempen is
terwijl het systeem is uitgeschakeld en de draadloze
ingeschakeld, zal geen begeleidingsgeluid beschikbaar
bedieningspaneel elke paar seconden een pieptoon
zijn.
produceert, betekent dit dat een alarmconditie is
GROENE BESTURINGSELEMENTFUNCTIE
opgetreden. Gebruik het gebeurtenislogboek om te onderzoeken en maak een notitie waar het alarm is opgetreden om te helpen bij het traceren van de
Druk op
oorzaak van het alarm.
om de selectiefunctie van het groene
besturingselement te openen en gebruik de
SNELINSTELLING
- en
Hieronder vindt u een aantal snelle instelfuncties met behulp van de cijfertoetsen. Zorg ervoor dat het draadloze
bedieningspaneel
in
-knoppen
om
het
gewenste
groene
de besturingselement
“UITSCHAKEL”-modus is geschakeld voordat u ze
te
selecteren
om
te
worden
gebruikt. uitgevoerd, en druk vervolgens op
.
Verkorten aftellen Om de afteltijd naar 5 seconden te verkorten, overschrijf de geprogrammeerde vertrekvertraging.
Gebruik
Druk op
- (Aan),
- (Uit),
(Start) en
- (Stop) knoppen om de gerelateerde acties van Gebruikerswachtwoord
het groene besturingselement te bedienen.
Hierdoor kan het systeem de Volledige inschakelmodus openen.
Scène
Gong Druk op Druk op te wisselen.
om de selectiefunctie van de scene te
om de gongfaciliteit tussen AAN en UIT openen en gebruik de
Opmerking: Als de gong op AAN is ingesteld en het systeem wordt vervolgens ingeschakeld, zal de gong op AAN ingesteld blijven, zelfs als het systeem later wordt uitgeschakeld.
- en
-knoppen om de
gewenste scene te selecteren om te worden uitgevoerd,
en druk vervolgens op
.
Dempen (Mute) Alles Aan/Alles Uit Druk op
om de “Dempen”-faciliteit tussen AAN
en UIT te wisselen.
Druk op
om alle apparaten van het groene
besturingselement AAN te schakelen,
57
of Druk op
om naar “Uitschakelen” terug te keren.
om alle apparaten van het groene
Druk op
LED-INIDCATIE
besturingselement UIT te schakelen.
De LED-indicaties vertegenwoordigen de volgende Opmerking: Onze gordijnschakelaar kan de “Alles
statussen:
Aan/Alles Uit”-functie niet uitvoeren. Continu
Gebeurtenislogboek Het
Knipperen
Uit
verlicht
gebeurtenislogboek
zal
laatste
100
Netvoeding
systeeminschakeling en –uitschakeling, en “batterij
in
Batterij in gebruik
----Systeem is
gebruik
bijna leeg”-gebeurtenissen van het alarm en de detector opslaan. Het gebeurtenislogboek zal de tijd,
Systeem
is
Systeem
is
datum en details voor elke gebeurtenis registreren. Als
volledig/vakanitie
ingesteld
op
de
ingeschakeld
gedeeltelijke/nacht
“ALARMGEHEUGEN/BERICHT”-LED
knippert
wanneer het systeem is uitgeschakeld en de pieptoon
uitgeschakeld
inschakeling
van het draadloze bedieningspaneel elke 10 seconden
Bericht
verandert (raadpleeg de “Home-Box instellen” in het
Telefoon
in
Alarmgeheugen
Normaal
Abnormale
Normale
telefoonlijn
telefoonlijn
submenu “Foutpieptoon” voor selectie), geeft het aan gebruik
dat een alarm is opgetreden. Om de LED te annuleren en
de
pieptoon
te
stoppen
moet
u
gebeurtenislogboek openen en druk op sluiten
zodat
het
om af te
knipperen
“ALARMGEHEUGEN/BERICHT”-LED
het
van en
Microfoon
de
ook
de
pieptoon wordt gestopt. Drie functieknoppen
.
Om het gebeurtenislogboek te openen, druk op
Paniekknop
Het gebeurtenislogboek zal automatisch starten met het
doorbladeren
gebeurtenisgegevens, recente
gebeurtenis.
en
weergeven
beginnend De
met
gegevens
van de
de
FUNCTIEKNOP
meest
voor
Er zijn vier functieknoppen op het voorpaneel van de
elke
draadloze bedieningspaneel.
gebeurtenis wordt op twee schermen weergegeven (eerst gebeurtenisnaam gevolgd door gebeurtenisdag), en elk scherm zal gedurende 5 seconden worden
Het pakket bevat PIR-bewegingsmelder, magnetische
weergegeven, voordat naar het volgende scherm en
contactdetector, Groene besturingselement en Groene
vervolgens de volgende gebeurtenis wordt gegaan.
externe sensor. Zodra de functieknop wordt ingedrukt, schakelen
de
apparaten
in
de
inschakel/uitschakelmodus (beveiliging/domotica). De Gebruik de
- en
onderstaande
-knoppen om desgewenst,
tabel
toont
de
vooraf
ingestelde
instellingen van deze vier apparaten nadat handmatig
naar
de
gewenste
positie
van
het
functieknop is ingedrukt.
gebeurtenislogboek door te bladeren.
58
de
Uitgeschakeld is. Apparaat
Voorinstell ing Bericht
PIR Detector
Functieknop
(Volledige inschakeling)
Magneti sch contactd etector
Groene besturing selement
UIT
Sabotage Als de batterijklep van een apparaat wordt verwijderd of als
Ik zal over het hele huis waken!
Beveiligi ng
Beveiligi ng
Welkom thuis
Domotica
Domotica
de
bewegingsmelder
of
draadloze
bedieningspaneel van de muur wordt verwijderd zal vervolgens
een
volledige
alarmconditie
worden
geïnitieerd. zelfs als het systeem uitgeschakeld is. De alarmconditie zal ofwel voor de alarmduur voortduren
AAN
tot het systeem automatisch wordt gereset of totdat het (Uitschakelen)
systeem wordt uitgeschakeld.
Goede nacht, zoete dromen
(Nachtinschak eling)
Domotica
Beveiligi ng
onverande rd
De
“ALARMGEHEUGEN/BERICHT”-LED
op
het
draadloze bedieningspaneel knippert en het paneel zal om de paar seconden een pieptoon produceren om aan te geven dat een alarm heeft plaatsgevonden.
Volgorde instellen:
TELEFOON LIJNDETECTIE Drukken op
Wanneer op de spraakkiezer wordt ingesteld en als de
-> speelt “Ik zal over het hele huis
“LIJNSTATUS”-LED knippert, impliceert een slechte telefoonlijnverbinding of dat het telefoonnetwerk niet
waken!” af -> het systeem opent de volledige
werkt. Controleer de telefoonlijn en test het opnieuw. inschakelmodus -> de PIR-detector stelt in op AAN Wanneer op de spraakkiezer wordt ingesteld en als de
terwijl de magnetische contactdetector en groene
“LIJNSTATUS”-LED knippert, impliceert
het
twee
oorzaken van mislukken. De eerste is een slechte
besturingselement op UIT instellen.
telefoonlijnverbinding of telefoonnetwerk die buiten werking is. De andere oorzaak van mislukken is af te leiden van de centrale meldkamer. Raadpleeg de
-functieknop zal
Opmerking: Drukken op de
centrale meldkamer voor hulp. de vooraf ingestelde gebeurtenisinstelling starten en de
EXTERNE SYSTEEMBEDIENING
gebeurtenis op AAN instellen. Dus als een beweging
Als de faciliteit van de externe systeembediening is ingeschakeld, zal het draadloze bedieningspaneel na
door PIR-detector wordt gedetecteerd, zal het groene
het ingestelde aantal keren overgaan van de bel de besturingselement
AAN-
en
5
minuten
later
oproep beantwoorden en drie pieptonen over de telefoonlijn zenden om
UIT-schakelen.
te vragen om
via het
toetsenblok van de telefoon een wachtwoord in te voeren.
Paniekschakelaar Een
Het bedieningspaneel bevat ook een paniekschakelaar.
geldig
gebruikerswachtwoord
zal
met
een
begeleidingsgeluid worden bevestigd. Een onjuiste Het
2
seconden
onmiddellijk ongeacht
een of
lang
indrukken
volledige
het
alarmconditie
systeem
zal
code zal met een begeleidingsgeluid worden bevestigd.
starten
Als het wachtwoord van de gebruiker niet binnen 30
van
Ingeschakeld
of
seconden of drie keer verkeerd wordt ingevoerd, dan
59
zal het draadloze bedieningspaneel automatisch de lijn
initiëren.
ophangen.
Druk op Door binnen 30 seconden op de
om Vakantie-inschakeling te
-knop op het initiëren.
toetsenblok van de telefoon te drukken, zal het draadloze
bedieningspaneel
automatisch
de
lijn
Druk op
te het systeem uit te schakelen.
ophangen. Druk Gebruik met een externe antwoordtelefoon
op
om
alle
groene
besturingselementen UIT te schakelen
Als de externe systeembediening wordt gebruikt in combinatie met een externe antwoordtelefoon dan:
Druk op
om de sirene UIT te schakelen.
Druk op
om de sirene AAN te schakelen.
Druk op
om via de microfoon van het
Het aantal van “Één oproep overgaan bel” voor het draadloze bedieningspaneel moet groter zijn dan dat van de externe antwoordtelefoon, anders zal het draadloze bedieningspaneel altijd de oproep vóór de antwoordtelefoon beantwoorden.
draadloze bedieningspaneel mee te luisteren. Om de faciliteit van de externe systeembediening te benaderen beschikt het draadloze bedieningspaneel
Druk op
over een “dubbele oproep inbel”-functie om het
om het meeluisteren te stoppen.
draadloze bedieningspaneel in staat te stellen de oproep
te
beantwoorden
voordat
de
Opmerking:
externe
Her
meeluisteren
zal,
indien
niet
handmatig geannuleerd, na 5 minuten automatisch
antwoordtelefoon intreedt. De “dubbele oproep inbel”-
worden geannuleerd.
procedure is als volgt:
Druk op
1. Bel het systeem en hang na twee ringen op.
om de systeemstatus uit te
vragen. Een bericht met de meest recente status afspelen kan worden beluisterd.
2. Bel maximaal binnen 28 seconden (minimaal 14 seconden) het systeem opnieuw, het systeem zal de telefoon na 1 keer overgaan van de bel
Druk op
om
opnemen.
AC-netvoeding te lezen. Druk op
3. Voer zoals normaal het gebruikerswachtwoord in.
de status van de
de externe systeembediening en
de lijn van het draadloze bedieningspaneel op te hangen.
De volgende functies kunnen via de afstandsbediening worden benaderd. Het systeem zal elk signaal met
BATTERIJBEWAKING
begeleidingsgeluid bevestigen.
Alle systeemapparaten controleren voortdurend de Druk op
batterijstatus.
om het inschakelen te initiëren.
controleert
Het ook
draadloze het
bedieningspaneel
energieniveau
van
alle
PIR-detectoren en magnetische detectoren. Als het batterijniveau van elk apparaat tot onder aanvaardbare Druk op
om gedeeltelijke inschakeling te
niveaus daalt, dan zal de “batterij bijna leeg”-indicatie
60
geactiveerd worden. Als daarnaast een PIR-detector of magnetisch
contactdetector
een
“batterij
leeg”-status
heeft,
door
het
bedieningspaneel
zal
het
worden
moet worden vervangen.
bijna
draadloze
geregistreerd
en
Onder normale batterijcondities brandt de LED niet,
een
tenzij
melding in het gebeurtenislogboek opslaan.
de
PIR-detector
in
de
looptestmodus
is
geschakeld.
In geval dat een AC-adapter van het draadloze
Deur/Raam magnetische contactdetectoren
bedieningspaneel
het
Onder “batterij bijna leeg”-condities, wanneer de
draadloze bedieningspaneel 8 uur de normale werking
detector wordt geactiveerd als de deur/raam wordt
(in uitschakelmodus) handhaven, door de oplaadbare
geopend, zal de zend-LED voor ongeveer 1 seconde
batterij te gebruiken. De batterij voor dat apparaat moet
branden.
wordt
losgekoppeld,
kan
echter zo snel mogelijk worden vervangen. Onder normale batterijcondities, zal de LED op de Opmerking: Alvorens de batterijklep van een apparaat
detector niet branden wanneer de detector wordt
voor het vervangen van de batterij te verwijderen, zorg
geactiveerd, (tenzij de detector in de testmodus is
ervoor dat het systeem in de testmodus is geschakeld,
geschakeld met de batterijklep verwijderd).
om het starten van een volledige alarmconditie te voorkomen.
Wandschakelaar Onder “batterij bijna leeg”-condities, zal de LED
De
“batterij
bijna
leeg”-indicatie
voor
elk
knipperen wanneer de knop wordt ingedrukt.
systeemonderdeel is als volgt: Onder normale batterijcondities, zal de LED continu Draadloze bedieningspaneel
branden wanneer de knop wordt ingedrukt.
Gedurende een periode van onderbreking van het lichtnet, zal het draadloze bedieningspaneel door de
ONDERHOUD
oplaadbare back-upbatterijen worden gevoed. Onder
Uw alarmsysteem vereist erg weinig onderhoud. Echter,
deze omstandigheid, zal een radiosignaal naar de
een paar eenvoudige taken zullen de voortdurende
centrale
betrouwbaarheid en werking garanderen.
meldkamer
worden
uitgezonden
of
de
spraakkiezer van de telefoon zal de ingestelde nummers direct bellen; deze procedure zal na 4 uur
DRAADLOZE BEDIENINGSPANEEL
opnieuw
De
worden
herhaald.
Onder
normale
oplaadbare
batterijen
hebben
een
typische
batterijcondities knippert de voeding-LED op het paneel
levensduur van 3-4 jaar en vereisen tijdens deze
met intervallen van 1 seconde.
periode geen onderhoud, mits ze opgeladen worden gehouden. De batterijen zullen beschadigd raken als ze
Afstandsbediening
voor lange periodes in een ontladen staat worden
Wanneer de afstandsbediening wordt gebruikt onder
opgeslagen.
“batterij bijna leeg”-condities, zal de zend-LED blijven
DETECTOREN EN AFSTANDSBEDIENING
knipperen nadat de knop is losgelaten.
De detectoren hebben weinig onderhoud nodig. De Onder normale batterijcondities zal de LED uit gaan
batterijen dienen eenmaal per jaar vervangen te
wanneer de knop wordt losgelaten.
worden of wanneer een “batterij bijna leeg”-status wordt aangegeven.
PIR-bewegingsmelder Onder “batterij bijna leeg”-condities knippert de LED
BELANGRIJK: Als u om ongeacht welke redenen, het
achter de lens van de detector wanneer beweging
systeem volledig moet uitschakelen (bijvoorbeeld om
wordt gedetecteerd om aan te geven dat de batterij
het systeem naar een nieuw kantoorgebouw te
61
verhuizen), schakel het systeem eerst in de testmodus alvorens
de
afdekking
van
het
draadloze
bedieningspaneel te verwijderen en de voeding en back-upbatterijen los te koppelen.
BATTERIJEN Alvorens de batterijklep van een apparaat voor het vervangen van de batterij te verwijderen, zorg ervoor dat het systeem in de testmodus is geschakeld, om het starten van een alarm te voorkomen. De specificaties voor vervangende batterijen zijn als volgt: Afstandsbedieningen
1 x 3V CR2032 Lithium cel (of gelijkwaardig)
Magnetische
1 x 3,6V 1/2 AA-grootte
contactdetector
lithium
cellen
(of
gelijkwaardig) PIR-bewegingsmelder
1 x 3,6V 1/2 AA-grootte lithium
cellen
(of
gelijkwaardig) Wandschakelaar
1 x 12V 23A-grootte batterij (of gelijkwaardig)
Opmerking:
Oplaadbare
batterijen mogen
NIET
worden gebruikt. Aan het einde van hun gebruiksduur moeten de batterijen via een geschikt recyclingcentrum worden verwijderd. Gooi niet bij uw normale huishoudelijke afval weg. NIET VERBRANDEN. De oplaadbare batterijen bevatten zwavelzuur – PROBEER NIET OM DE BEHUIZING TE OPENEN.
62
ALARMRECORD Vul de volgende gegevens tijdens de installatie voor toekomstig gebruik, wanneer aan uw systeem wordt toegevoegd en om te helpen bij het oplossen van problemen.
Instellingen beveiliging sensorzone Zone
Detectortype(s)
Locatie
Type
Gong
Nachtinschakeling
Gedeeltelijke inschakeling
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
63
32 33 34 35 36 U kan een notitie van uw gebruikerswachtwoord en installateurwachtwoord hieronder maken.
Systeemwachtwoord Gebruiker 1: _______________________ Gebruiker 2: _______________________ Gebruiker 3: _______________________ Gebruiker 4: _______________________ Gebruiker 5: _______________________ Gebruiker 6: _______________________ Gebruiker 7: _______________________ Admin. gebruiker: ________________________________________
Spraakkiezer telefoonnummers Telefoonnr. 1: ______________________________ Telefoonnr. 2: ______________________________ Telefoonnr. 3: ______________________________ Telefoonnr. 4: ______________________________ Telefoonnr. 5: ______________________________ Telefoonnr. 6: ______________________________ Telefoonnr. 7: ______________________________ Telefoonnr. 8: ______________________________ Telefoonnr. 9: ______________________________ Telefoonnr. 10: _____________________________
Digitale kiezer telefoonnummers Telefoonnr. ________________________________ Systeem ID-nr. _______________________________
Deze informatie is vertrouwelijk en moet op een veilige plek worden bewaard.
64
ALARMNIVEAU Om u het verschil tussen Paniekniveau, Niveau 1, Niveau 2 en Niveau 3 te helpen onderscheiden, kan hun definitie als volgt worden gelezen:
Paniekniveau: Alarm + Spraakkiezer + SMS voor GSM Gateway + Foutpieptoon + Gebeurtenislogboek Wanneer het draadloze bedieningspaneel in geval van een brandincident wordt geactiveerd (brand, paniek, indringer en 24-uurs indringer), zal een alarm optreden, zal de ingebouwde spraakkiezer het vooraf ingestelde telefoonnummer bellen, zal de GSM gateway een SMS-bericht sturen, zal nadat de alarmduur is verstreken op gezette tijden een foutpieptoon worden gegenereerd en zal deze specifieke gebeurtenis eveneens in het gebeurtenislogboek worden vastgelegd. Niveau 1: Spraakkiezer + SMS voor GSM Gateway + Foutpieptoon + Gebeurtenislogboek Wanneer in het geval van AC-stroomuitval het draadloze bedieningspaneel wordt geactiveerd, zal de ingebouwde spraakkiezer het vooraf ingestelde telefoonnummer bellen, zal de GSM gateway een SMS-bericht sturen en zal deze specifieke gebeurtenis eveneens in het gebeurtenislogboek worden vastgelegd. Niveau 2: SMS voor GSM Gateway + Foutpieptoon + Gebeurtenislogboek Terwijl het draadloze bedieningspaneel van uitschakelen naar volledig inschakeling wordt ingesteld, maar deur/raam is niet behoorlijk gesloten, zal de GSM Gateway een SMS-bericht sturen, zal op gezette tijden een foutpieptoon worden gegenereerd en zal deze specifieke gebeurtenis eveneens in het gebeurtenislogboek worden vastgelegd. Niveau 3: Gebeurtenislogboek Wanneer het draadloze bedieningspaneel wordt in- of uitgeschakeld, zal deze specifieke gebeurtenis in het gebeurtenislogboek worden vastgelegd.
65
PROBLEMEN OPLOSSEN Het draadloze bedieningspaneel werkt niet – Voeding-LED is UIT of knippert 1. Storing van het lichtnet – controleer of andere elektrische circuits te gebruiken zijn. 2. Controleer of de voedingsadaptor is ingestoken en de aansluiting op AAN is geschakeld 3. Controleer de zekering van het lichtnet niet is doorgeslagen. 4. Controleer of de DC-aansluitstekker van de netadapter op het bedieningspaneel is aangesloten. 5. Controleer zekering/hoofdonderbreker in de consumenteneenheid of het circuit bedieningspaneel voedt. Opmerking: Alvoren een zekering te vervangen of de hoofdonderbreker te resetten, dient de oorzaak van de storing onderzocht en hersteld te worden.
2. Stel “Spraakkiezen” in op aan. 3. Onjuiste telefoonnummers geprogrammeerd 4. Telefoonnummers in de kiesvolgorde zijn uitgeschakeld 5. Alarmberichten zijn niet opgenomen 6. Onder “Notificatie instellen” van programmeerinstructies, stel “Paniekniveau” en “Niveau 1” in op aan.
Het draadloze bedieningspaneel neemt geen contact op met de centrale meldkamer bij alarm 1. De telefoonlijn is niet verbonden of defect – Controleer de telefoonlijn met een andere telefoontoestel. 2. Stel “Meldkamer” in op aan 3. Onjuist telefoonnummer voor de service van de centraal meldkamer geprogrammeerd 4. Onjuist systeem ID-nummer voor de service van de centraal meldkamer geprogrammeerd. 5. De service van de centrale meldkamer is niet in gebruik of aangemeld.
Het draadloze bedieningspaneel accepteert geen gebruikerswachtwoord 1. De pauze tussen het indrukken van de knop is te lang. Pauzeer niet meer dan 5 seconden tussen het indrukken van de knoppen. 2. Onjuiste code ingevoerd. 3. Reset naar fabrieksinstellingen en herprogrammeer het systeem.
Het draadloze bedieningspaneel reageert niet op toegang van externe telfoon 1. De telefoonlijn is niet verbonden of defect – Controleer de telefoonlijn met een andere telefoontoestel 2. Stel “TEL/SMS extern” in op aan 3. Onjuist gebruikerswachtwoord ingevoerd
Het draadloze bedieningspaneel reageert niet op detectoren 1. 2.
3.
Zorg ervoor dat het “Code leren” van de detectoren correct is verlopen. Zorg ervoor dat de detector zich binnen het effectieve radiobereik van het bedieningspaneel bevindt en de apparatuur niet dicht bij metalen voorwerpen is gemonteerd. De batterij van de detector is bijna leeg – vervang de batterij.
De vergrendelsleutel reageert niet wanneer systeem wordt uitgeschakeld 1. De telefoonlijn is niet verbonden of defect – Controleer de telefoonlijn met een andere telefoontoestel 2. Stel “Spraakkiezen” in op aan 3. Stel “Vergrendelsleutel rapport” in op aan 4. Geen telefoonnummers van de Vergrendelsleutels geprogrammeerd 5. Onder “Notificatie instellen” van programmeerinstructies, stel “Niveau 1” van “Telefoon 1” in op aan
Spraakkiezer reageert niet op het alarm 1. De telefoonlijn is niet verbonden of defect – Controleer de telefoonlijn met een andere telefoontoestel.
66
1. Controleer of de batterijverbindingen goed zijn. 2. Gevoeligheidsdetectie is te laagg ingesteld – stel opnieuw op hoge gevoeligheidsdetectie in. 3. Controleer of de detector correct is ingesteld. 4. Zorg ervoor dat de DIP-schakelaars 1-2 van SW2 correct zijn ingesteld. 5. Zorg ervoor dat de detector op de juiste manier omhoog is gemonteerd. (d.w.z. met de detectievenster onderaan) 6. Zorg ervoor dat de detector op de juiste hoogte is gemonteerd (d.w.z. 2-2,5m) 7. Geef de detector drie minuten de tijd om te stabiliseren.
Volledige alarmconditie treedt op wanneer het systeem niet door een indringer werd geactiveerd of is uitgeschakeld 1. Sabotagschakelaar activering controleer de batterijklep van alle detectoren om ervoor te zorgen dat ze correct gemonteerd zijn Controleer of het bedieningspaneel en sirene veilig tegen de muur zijn gemonteerd en of de sabotageschakelaar gesloten is 2. Een paniekalarm bediend vanaf een afstandsbediening of het toetsenbord 3. Het circuit van storingdetectie werkte
De LED van de PIR-detector knippert op detectie van beweging (apparaat in normale bedrijfsmodus) 1. De batterij is bijna leeg – vervang de batterij. Gebeurtenis & schema werkt niet uitschakelen, volledig uitschakeling gedeeltelijke uitschakeling Stel ‘Gebeurtenis & Schema' in op aan
LED op afstandsbediening verlicht niet, of is zwak wanneer eenheid wordt gebruikt 1. Controleer of de batterij met juiste polariteit is aangesloten 2. Controleer of de batterijverbindingen goed zijn 3. Vervang de batterij
PIR Detector geeft vals alarm 1. Zorg ervoor dat de detector niet op een warmtbrone of een bewegend object gericht is 2. Zorg ervoor dat de detector niet boven een radiator of kachel is gemonteerd 3. Zorg ervoor dat de detector niet op een venster is gericht of in direct zonlicht is geplaatst 4. Zorg ervoor dat de detector niet in een tochtige ruimte is geplaatst 5. Gevoeligheidsdetectie is te hoog ingesteld – stel opnieuw op lage gevoeligheidsdetectie in
bij en
Magnetische contactdetector werkt niet 1. Controleer of de batterij met juiste polariteit is aangesloten 2. Controleer of batterijverbindingen goed zijn. 3. Zorg ervoor dat het “Code leren” gezonden naar het bedieningspaneel correct is verlopen. 4. Als geen externe contacten zijn verbonden, zorg ervoor dat de juiste instelling op de DIP-schakelaar is gedaan 5. Als externe contacten zijn aangesloten a. Controleer alle alle contacten zijn gesloten. b. Controleer of alle contacten in serie zijn geschakeld.
PIR-detector detecteert geen beweging van iemand
Magnetische contactdetector geeft vals alarm 1. Zorg ervoor dat de opening tussen magneet en detector minder dan 10mm is. 2. De sabotageschakelaar onder de batterijklep is niet ingedrukt – Controleer of de batterijklep
67
goed is aangebracht en bevestigingsbeugels niet gebroken zijn.
dat
Brand/rookalarm Paniekalarm Indringeralarm 24-uurs indringer Systeem sabotage AC-storing Systeem batterij bijna leeg Sabotagesensor Senser batterij bijna leeg Alarm annuleren/afbreken Systeemtest Uitschakelen (Openen)/Inschakelen (Sluiten) door gebruiker Periodiek testrapport Overstromingalarm Gasalarm
De LED op de magnetische contactdetector branden wanneer de deur of het venster wordt geopend. 1. De batterij is bijna leeg – vervang de batterij.
DIGITALE KIEZER TRANSMISSIEPROTOCOL Contact ID gebeurteniscodes Definitie Medische hulpalarm
Code 100
110 120 130 133 137 301 302 383 384 406 601 401 602 113 151 A501111603R01
68
69