1
HET AUTONOME HUIS ONZE STANDPUNTEN WAAROM MEER AUTONOME ENERGIEVOORZIENING ? 1..Toenemende kwetsbaarheid De samenleving is thans zeer kwetsbaar geworden omdat we afhankelijk zijn van multinationals en (onstabiele) politieke regimes voor onze essentiële voorzieningen, zoals voeding en energie. De productie van onze energie via fossiele brandstoffen bedreigt het evenwicht in de natuur en de toekomst van onze planeet. Europa is afhankelijk van aardgas uit Rusland en olie uit het Midden Oosten. Kernenergie is dan weer iets dat ons allen verontrust naar de toekomst toe. 2.. Stijgende kostprijs brandstoffen De brandstofprijzen duwen alle prijzen de hoogte in en bij grootschalige productie worden de transportkosten steeds groter in verhouding met de productiekosten. Zo bedraagt de productiekost van elektriciteit slechts 33 % van de factuurprijs, terwijl de transport- en distributiekosten 42 % bedragen en deze kosten nemen nog steeds toe. Gezien de energiekosten blijven stijgen wordt de autonome energieproductie steeds interessanter. 3.. De handelsbalans en onze welvaart Onze economie/concurrentiepositie zal instorten als de energieprijzen blijven stijgen! Per gezin betaalt men in Europa nu 8.000 euro per jaar voor olie-import en dit zal nog stijgen in de toekomst. (In 2020 betalen we 4 X meer !!!) 4.. Nieuwe technieken zijn in volle evolutie De zoektocht naar nieuwe technieken voor kleinschalige energieopwekking wordt hoe langer hoe evidenter omdat de alternatieven steeds meer betaalbaar worden. Dit geeft heel wat nieuwe perspectieven voor een ander concept van de nul-energiewoning. 5.. Betaalbaarheid is een kwestie van politiek keuze De productie van kleinschalige systemen om plaatselijk energie op te wekken is zeer recent, maar heel wat nieuwe technieken zijn nu nog te duur om op grote schaal toegepast te worden. Zo is bijvoorbeeld de warmtekrachtkoppeling (=stroom en warmteproductie) op pure plantenolie (PPO) dubbel zo duur als een gemiddelde personenwagen, terwijl de technologie veel eenvoudiger is. Als de overheid deze systemen zou subsidiëren, dan wordt deze techniek binnen de kortste keren massaal toegepast en daalt de kostprijs. Op deze wijze kan de subsidie afgebouwd worden op een paar jaren tijd en is de noodzakelijke omwenteling tot stand gekomen. 6.. Het milieu De nieuwe kleinschalige technieken voor energieopwekking hebben meestal ecologische voordelen. Vooral de systemen op basis van de zon, wind en biomassa zijn zo goed als CO2-neutraal.
2
WAAROM IS DE AUTONOME ELEKTRICITEITSPRODUCTIE ZO BELANGRIJK? Elektriciteit wordt elke dag belangrijker en daardoor is de moderne samenleving zo extreem kwetsbaar geworden. Zonder elektriciteit is er geen verwarming, geen voedsel, geen communicatie, geen water, geen computers, geen transport, geen normaal leven meer mogelijk. Gelukkig zijn er nu nieuwe technieken die ons toelaat zelfvoorzienend te zijn op een manier die de natuur geen schade toebrengt. HOE MEER AUTONOMIE REALISEREN? Het komt er op aan om zowel tijdens de winter als in de zomermanden een stabiele stroomprouctie te realiseren, zo efficiënt mogelijk en CO2 neutraal. Het meest effiente systeem hiervoor in een hybride systeem met zonne-energie tijdens de zomermaanden en een WKK met biobrandstoffen tijdens de wintermaanden . Grootschalige elektrische productie: de warmte gaat volledig verloren Hoge distributie-en transportkosten: in België bedraagt de distributiekostprijs ongeveer 50 %, slechts 40 % van de kosten zijn productiekosten. RENDEMENT = 34 %
Kleinschalige productie: de warmte wordt gerecupereerd Met een WKK heb je geen distributiekosten meer en wordt de warmte gerecupereerd. We zullen dit kleinschalig moeten doen, dan kan men buurtverwarming realiseren met relatief korte leidingen. RENDEMENT = 90 %
3
DE PRINCIPES: EEN “AUTONOOM HUIS” GAAT VERDER DAN “NULENERGIE” 1. Zelfvoorziening per woning en/of per woningcluster. Dat wat in de woning zelf niet kan voorzien worden, (bijvoorbeeld voedsel) moet in en zo kort mogelijke omgeving voorzien worden. 2. Autonomie op vlak van de basis behoeften: huisvesting, watervoorziening, voeding, energie, waarbij zo veel mogelijk de grondstoffen uit de onmiddellijke omgeving worden gebruikt. 3. Passend in de “transitiebeweging”: van onder uit, naar een samenleving zonder fossiele bandstoffen en met plaatselijke, milieuvriendelijke productie van voeding en energie. 4. Energiezekerheid via weersonafhankelijk energiesysteem en de local grid als back up. Onafhankelijkheid van de zon en/of de wind is mogelijk met biomassa. Energiezekerheid is mogelijk via het lokale netwerk: de lokale omgeving zorgt ervoor dat we niet zonder energie vallen. Een WKK zorgt kan voor deze onafhankelijkheid zorgen. 5. Active house = meer produceren dat nodig is een belangrijk principe ter ondersteuning van het lokaal netwerk en zonder het netwerk te verstoren met piekbelastingen. 6. Duurzaam: CO2 neutraal en met minimale ecologische voetafdruk. Dit is realiseerbaar met biobrandstoffen (PPO en pellets) in combinatie met zonne-energie. 7. Inpassend in de bestaande ruimtelijke ordening en plaatselijke architectuur en zo veel mogelijk gebruik makend van het bestaande patrimonium. Een ecologisch huis is in de eerste plaatse een bestaand huis. Het afbreken van een bestaand huis om beter te isoleren vergt een terugbetaaltijd van 50 jaar of meer. Niet de nieuwbouw, maar het verbouwen naar een zo hoog mogelijk isolatieniveau is een prioriteit. 8. Lowtech: met beheersbare, begrijpbare en zelf te onderhouden technieken. De bewoner moet in staat zijn om zijn eigen energiehuishouden te beheersen en te begrijpen. 9. Mobiliteit: hoe minder vervoer hoe beter: wonen waar men werkt, geen eco-slaapsteden en het gebruik van grondstoffen uit de onmiddellijke omgeving. 10. Betaalbaar: De investering in autonomie moet zichzelf terug betalen binnen de 15 jaar. 11. Bioklimatisch: De architectuur moet aangepast zijn aan het klimaat, zodat de architectuur een maximaal energievoordeel biedt en de nood aan technieken minimaliseert. 12. Aanpasbaar aan nieuwe technieken: gezien de snelle technische ontwikkeling inzake de elektriciteits- en de warmteproductie dient de autonome woning deze ontwikkelingen flexibel te kunnen opvangen. 13. Compacte bouwsystemen: dit wil niet zeggen dat we moeten vervallen tot het zielloze dozensysteem waarbij een uitsteeksel of een erker net meer mogelijk zouden zijn. Het heeft vooral te maken met aaneengesloten bouwen zoals dat in onze steden en dorpen het geval is: de rijwoning is de meest compacte en de meest energiezuinige woonvorm. 14. Het principe van de “Trias energetica”: de volgorde van belangrijkheid: Ten eerste: beperk de energievraag Ten tweede: duurzame (en CO2 neutrale) opwekken van de benodigde energie Ten derde: wek de resterende energiebehoefte zo efficiënt mogelijk op.
4
ONZE CONCRETE ACTIEPUNTEN 1.. DE GROENESTROOM-CERTIFICATEN (GSC) Een groenestroomcertificaat (GSC) in Vlaanderen bewijst dat 1.000 kWh elektriciteit werd opgewekt uit een hernieuwbare energiebron. De traditionele leveranciers van stroom moeten jaarlijks een minimum aan groene stroom produceren (het quotum) en de burger kan zijn eigen geproduceerde groene stroom verkopen aan de leverancier. (ongeveer 90 €/1.000 kWh) Hierdoor kan de leverancier zijn quotum halen. Maar wat als de leverancier zelf groene stroom produceert? Maar wat als er een te groot aanbod is aan GSC‟s, zoals nu het geval is met de massale toename van de zonnepanelen? Dan krijgt men zijn eigen GSC „s niet verkocht.. Door het quotum te verhogen kan men dit niet oplossen: men zal tijdens de zomer een overproductie krijgen van stroom die men niet zal kunnen benutten en de structurele stroomtekorten tijdens de winter worden niet opgelost. Samengevat: de nadelen van dit groene certificatie-systeem Het doet de stroomprijs stijgen bij de mensen die geen zonnepanelen kunnen plaatsen. 20 jaar looptijd van de certificaten is niet verantwoord: men ondersteunt gedurende 20 jaren een systeem dat tegen die tijd al lang verouderd is. De stoomproductie tijdens de zomer loopt op, maar het structurele tekort in de winter wordt niet opgelost. Onze vraag : deze certificaten afschaffen en vervangen door het wegwerken van het prijsverschil tussen fossiele brandstoffen en biobrandstoffen. (bijvoorbeeld tussen plantenolie en stookolie) 2.. DE WKK-CERTIFICATEN Er bestaan ook nog de WKK certificaten (ongeveer 30 €/1.000 kWh). Deze certificaten hebben de bedoeling om de stroomproductiesystemen die ook de warmte recupereren te ondersteunen. Men vraagt complexe rendementsberekeningen van de installatie, dit geeft kosten aan studiewerk en kosten om al de controlesystemen te betalen (bureaucratie) Het WKK-certificatiesysteem controleert vooral het rendement van de installatie, maar voor een micro-WKK in de woningbouw is dat niet zo relevant. Immers, het is vooral het rendement van het gebouw dat hier doorslaggevend is want het gaat hier over gebouwverwarming. Een WKK met hoog rendement is niet zinvol als het gebouw niet goed geïsoleerd is: de grotere warmtevraag doet meer draaiuren presteren en hierdoor produceert men meer stroom dan men zelf nodig heeft. Hierdoor kan men meer winst maken met de geproduceerde stroom want elektriciteit is duurder dan warmte-energie. Zo bekomt men een pervers effect: hoe slechter geïsoleerd, hoe meer energieverspilling, hoe meer stroom men produceert hoe meer men in het net kan injecteren hoe meer winst men kan maken.
5
Daarom moet de overheid geen eisen stellen aan het rendement van de installatie, omdat dit zichzelf wel oplost, immers, een slecht rendement zal minder winsten opleveren en zichzelf automatisch uit de markt prijzen. De overheid moet wel eisen stellen aan het gebouw en dat is zeer eenvoudig te doen met de huidige EPC regeling: het “Energieprestatiecertificaat “(EPC) voor woningen. Men zou als voorwaarde moeten stellen aan welk isolatieniveau een woning moet voldoen voor een WKK-subsidie. (bijvoorbeeld max. 50 kWh/m²/jaar = lage-energoewoning) Onze vraag : deze certificaten afschaffen en vervangen door een forse investeringssteun van hybride systemen die ook tijdens de winterperiode de nodige stroom produceren. 3.. DE WARMTEPOMPEN WARMTEPOMPEN ZIJN GEEN HERNIEUWBARE ENERGIE In Belgie beschouwd warmtepompen als “hernieuwbare energie”, dat klopt niet. Een warmtepomp is pas een hernieuwbare energie als dit systeem zijn stroom haalt uit groene stroom en dat is nu net het probleem. Dit wordt niet als voorwaarde gesteld en er is niet genoeg groene stroom voor de massale toepassing van de warmtepomp. Er zijn heel wat argumenten tegen de combinatie PV-cellen en de warmtepomp. Een warmtepomp haalt warmte uit de lucht of uit de bodem met elektrische energie. In de winter wordt er dus verwarmd met elektriciteit van het net. Immers: Tijdens de winter, als de warmtevraag het hoogst is, is er (bijna) geen opbrengst van de PVzonnepanelen De grootproducenten zullen deze nieuwe piekvraag moeten opvangen. Het zal een extra gascentrale (=fossiele brandstof) vergen om de piekbelasting in de winter op te vangen en in de zomer zal ze afstaan Wie wil er een gascentrale bouwen die alleen in de winter werkt? Dit is een zeer inefficiënt systeem en de overheid zal weer moeten bij leggen.. (Wij dus) De overheid (wij dus) betalen de groene stroomcertificaten en de subsidies = KOSTELIJK SYSTEEM Al bij al is er te weinig groene stroom om al die warmtepompen te laten draaien en de aardgascentrales gebruiken een fossiele brandstof. =VERVUILEND SYSTEEM Bij een nulenergiewoning moet men via grote oppervlakten PV-zonnepanelen het ganse jaarlijks elektriciteitsverbruik dekken, en er is ook nog het extra verbruik van de warmtepomp tijdens de winterperiode. Dit elektrisch verbruik kan tijdens de winter niet ingevuld worden door de PV-cellen: het elektriciteitsnet zal de nodige extra energie moeten leveren. MAAR…warmtepompen zijn geen ”kleinverbruikers”: zelfs voor een lage energiewoning is dat nog 2.285 kWh extra elektrisch verbruik per winter en dat is meer dan 40 % van het jaarlijks gebruik van een gemiddeld gezin. Ieder zijn “nul-energiewoning”? Als we dit warmtepomp - systeem toepassen voor alle woningen: een extra stroomvraag van 2.285 kWh voor 5 miljoen gezinnen België betekent een extra stroomproductie in de winter van 2.285 kWh x 5.000.000 = 11.425.000.000 kWh= 11,4 miljard kWh Dit betekent zowat
6
40 % van de gemiddelde jaarlijkse stroomvraag van de gezinnen. Ofwel 1/2 van de productie van de kernenergie te Doel (totaal vermogen Doel : 22 miljard kWh) Dit type “nul-energiehuis” is dus een soort “boerenbedrog”: Men stelt dat het te veel aan stroom dat men in de zomer met PV-cellen produceert, het extra verbruik tijdens de winter compenseert en dat men dus op het einde van het jaar een nulfactuur heeft voor elektriciteit. Dit verhaal klopt niet: de stroom die men tijdens de zomer extra produceert kan men tijdens de winter niet gebruiken! Gevolg: op het ogenblik dat de energiecentrales op hun maximum productie zitten in de winter wordt er nog eens een extra productie gevraagd om al die warmtepompen te voeden. De warmtepomp is dus een soort elektrische verwarming dat in de winter een extra grote stroomvraag vergt van het elektriciteitsnet. 4.. DE GROEPS –WKK AANMOEDIGEN Een WKK voor groepswoningbouw is in principe super voordelig omdat de investeringskost kan verminderd worden De beleidsondersteuning loopt hier mank en is bijna onbestaande. Voor particulieren mag men niet meer dan 10.000 kWh/jaar produceren. want anders wordt men “producent “, wat talloze verplichtingen en verantwoordelijkheden met zich meebrengt. Nochtans is het aangewezen dat 3 à 5 woningen tezamen worden genomen voor een gezamenlijke WKK; dat is interessanter qua investering. De 10.000 kWh – regel is te herzien: Voor groepswoningenbouw en collectief burgerinitiatief : maximale productie van 10.000 kWh per woning/jaar en niet per WKK. 5.. EILANDFUNCTIE NIET UITSLUITEN, WEL INTEGENDEEL De eilandfunctie wordt op dit ogenblik niet ondersteund. Nochtans dient dit fors ondersteunt te worden omdat op deze wijze de pieken worden afgevlakt via interne opslag. Uiteraard is een aansluiting aan het net is aan te bevelen als noodvoorziening. De injectie in het net bij overproductie is een mogelijke optie. 6.. DE KOELTORENS SANCTIONNEREN De koeltorens van de traditionele energieproductie verspillen heel veel energie : de warmte gaat volledig verloren en dat betekent meer dan 60 % van de geproduceerde energie . Met deze energieverspilling zou men alle huizen in ons land kunnen verwarmen. Deze energieverspilling wordt nu nog altijd niet gesanctioneerd. We stellen voor dat een tax wordt geheven op deze verspilling, dat geld zou kunnen gebruikt worden om de WKK-projecten te helpen ondersteunen. Deze tax zou tevens de producenten aanmoedigen om deze warmte nuttig te gebruiken.
7
ONZE BELEIDSADVIEZEN 1.. WELKE ONDERSTEUNING KAN DE GROENESTROOMCERTIFICATEN VERVANGEN? De residentiële groene micro-WKK komt nu nog niet van de grond omdat de investeringskost te hoog is (er is nog geen massaproductie) omdat de kostprijs van de brandstof te hoog is. (de vraag is veel groter dan de productie) ) daarom moet de investeringssteun tijdelijk naar omhoog daarom moet de meerprijs van groene brandstof tijdelijk gecompenseerd worden zodat de meerprijs t o v de fossiele brandstoffen te niet wordt gedaan. Samengevat: WKK-certificaten vervangen door een tijdelijke investeringssubsidie en een tijdelijke brandstoftoelage 1..De subsidies moeten gaan naar de investeringskost en niet naar certificaten, deze zijn veel te ingewikkeld, werken demotiverend en hebben vooral te maken met exploitatiekosten. 2.. De exploitatiekost betreft vooral de groene brandstofkostprijs (zoals PPO). Groene energie kan niet concurreren met fossiele brandstoffen met de huidige steun. Daarom moet dat verschil tijdelijk overbrugd worden met overheidssubsidie, tot de prijs van de fossiele brandstoffen gestegen is tot het niveau van de groene brandstoffen. 3.. De voorwaarden voor een forse subsidie niet verbinden met het rendement van de installatie maar wel met het isolatieniveau van de woning. De prijzen zullen automatisch dalen bij massaproductie (nu is een WKK op bvb.plantenolie dubbel zo duur als een auto, terwijl de technologie veel eenvoudiger is) Naarmate de investeringsprijs daalt kan deze tijdelijke subsidie (*) verminderd worden tot men het investeringsniveau bereikt waarbij een klassieke netaansluiting even duur is als een autonoom systeem. (rentabiliteit te berekenen over een afschrijvingsperiode van15 jaar) (* Met “tijdelijke subsidie“ wordt een periode van ongeveer 5 jaar bedoeld) Ter vervanging van de WKK-certificaten: Investeringssteun: 50 % voor het totaalsysteem van nulenergie 50 % voor WKK : 100 % dekking in de winter 50 % voor zonneboiler: 100 % dekking in de zomer 50% voor PV-cellen : 100 % dekking in de zomer 50 % voor de opslag van elektriciteit. Voorwaarden voor deze steun: goede thermische isolatie voorzien: max. 50 kWh/m²/jaar Ter vervanging van de groenestroom-certificaten: Exploitatiesteun = het verschil tussen „fossiele‟ brandstoffen en „bio‟- brandstoffen wegwerken. De prijs van stookolie = 0,75 €/liter PPO particulier prijs = 1,126 €/liter Voorwaarden voor deze steun: bvb: jaarlijks inleveren van de brandstoffactuur Groot voordeel voor de burger: onmiddellijk een grotere investeringssom om te starten Groot voordeel voor de maatschappij: de ondersteuning kan sneller afgebouwd worden naarmate de prijs van de olie stijgt en de massaproductie van WKK’s op gang komt.
8
2.. DE WKK VOOR GROEPSWONINGBOUW De 10.000 kwh – regel is te herzien Voor groepswoningenbouw en collectief burgerinitiatief : maximale productie van 10.000 kWh per woning/jaar en niet per WKK. 3.. DE “EILANDFUNCTIE” NIET UITSLUITEN VOOR DE BETOELAGING…INTEGENDEEL De eilandfunctie dient fors ondersteunt te worden omdat op deze wijze de pieken worden afgevlakt via interne opslag. Een aansluiting aan het net is aan te bevelen als noodvoorziening. De injectie in het net bij overproductie is een mogelijke optie. 4.. SUBSIDIES EN GROENE STROOMCERTIFICATEN VOOR WARMTEPOMPEN AFSCHAFFEN tenzij men kan aantonen dat de warmtepomp groene stroom gebruikt die ter plaatse wordt opgewekt op het moment dat men deze nodig heeft. Namens “Het Autonome Huis” – 11 jan. 2012 Hugo Vanderstadt Architect-Stedenbouwkundige