OSTEOPOROSE CASUSSCHETSEN
Casusschets 1 Mevrouw B., 72 jaar, komt bij u omdat ze in de Libelle iets heeft gelezen over botontkalking. Vraag 1: welke anamnestische punten zijn van belang om al dan niet tot een DEXA over te gaan? 1. Gewicht. 2. Familielid met heupfractuur. 3. Zuivelgebruik. 4. Roken. 5. Prednisongebruik.
Ze blijkt zelf nooit iets gebroken te hebben, haar moeder een keer haar heup. Mevrouw B. weegt 55 kg, ze gebruikt geen medicatie en is eigenlijk wel gezond. Vraag 2: de risicoscore voor osteoporose is: 1. 1. 2. 2. 3. 3. 4. 4.
U besluit een DEXA aan te vragen. Vraag 3: op grond van welke uitslag (de laagste waarde is weergegeven) besluit u tot het starten van therapie? 1. Z-score heup -0,9. 2. T-score heup -2,7. 3. Z-score WK -1,3. 4. T-score WK -2,4.
1
OSTEOPOROSE CASUSSCHETSEN
Casusschets 2 Mevrouw K., 65 jaar, gebruikt 20 mg prednison per dag gedurende een half jaar. Ze komt bij u voor advies en uitleg over botontkalking. Vraag 1: adviseert u haar een DEXA te laten maken? 1. Ja. 2. Nee.
Mevrouw heeft een aangetoonde osteoporose. Zij houdt niet van melk en kaas. Ze komt weinig buiten en doet niet aan sport. Vraag 2: welke medicatie schrijft u voor? 1. Calcium. 2. Calcium en vitamine D. 3. Bisfosfonaat. 4. Calcium en bisfosfonaat. 5. Calcium en vitamine D en bisfosfonaat.
2
OSTEOPOROSE CASUSSCHETSEN
Casusschets 3 Mevrouw B. 55 jaar is tijdens haar 3 maanden durende vakantie in Spanje gevallen en heeft haar pols gebroken. Vraag 1: adviseert u haar een DEXA te laten verrichten? 1. Ja. 2. Nee. Vraag 2: welke aanvullende informatie zou u nog willen hebben over deze patiënt?
Zij meldt aan u dat haar moeder (78 jaar) onlangs in het ziekenhuis is gezien met 2 spontane wervelfracturen. De arts vond het niet nodig om hier nader onderzoek naar te verrichten en gaf haar een bisfosfonaat. Vraag 3: bent u het eens / oneens met dit beleid t.a.v. de moeder en zou u aanvullend bloedonderzoek verrichten? 1. Oneens beleid, wel bloedonderzoek. 2. Oneens beleid, geen bloedonderzoek. 3. Eens beleid, wel bloedonderzoek. 4. Eens beleid, geen bloedonderzoek.
3
OSTEOPOROSE CASUSSCHETSEN
Casusschets 4 Mevrouw P., 71 jaar, komt op uw spreekuur i.v.m. 2 maanden lage rugpijn. De pijn zit t.h.v. L2 à L3 en maakt dat ze niet meer in het bos wandelt. Ze weegt 63 kg., haar moeder heeft geen heupfractuur gehad. VG gb. Vraag 1: wat doet u nu? 1. Lich onderzoek. 2. 4 dd 2 p’mol of NSAID + PPI voorschrijven. 3. Lab onderzoek (welk?) 4. X LWK. 5. DEXA.
U vindt kloppijn op L2 en L3. Vraag 2: en wat doet u nu? 1. Lab onderzoek (welk?) 2. X LWK. 3. DEXA.
Bij lab onderzoek is de bezinking 9 mm/1 uur, X LWK toont geen afwijking. Vraag 3: de kans op een wervelmetastase als oorzaak van de pijn is: 1. Hoog. 2. Laag.
4
OSTEOPOROSE CASUSSCHETSEN
Vraag 4: u besluit nu tot: 1. 4 dd 2 p’mol of NSAID + PPI. 2. Fysiotherapie. 3. DEXA. 4. Verwijzing osteoporose poli. 5. Verwijzing internist.
5
OSTEOPOROSE CASUSSCHETSEN
Casusschets 5 Betreft patiënt met regelmatig stootkuren Mevrouw De V., 62 jaar oud, is bij u bekend met recidiverende luchtweginfecties. In 1992 werd door de longarts de diagnose CARA en respiratoire insufficiëntie gesteld, met daarbij een sterke hyperreactiviteit. Patiënt rookt veel. In de jaren daarna werd ze enkele keren opgenomen met luchtweginfecties en pneumonie. Ze bleef onder controle van de longarts. In het jaar 1998 had ze 7x een prednison stootkuur gehad. In 2003 werd de diagnose gesteld op een ernstige COPD. Het roken had ze gestaakt. Ondanks veelvuldige controles bij de longarts kreeg ze keer op keer een exacerbatie. Het afgelopen jaar heeft ze zeker 10 stootkuren gehad. Vraag 1: wat is haar risicoscore? 1. 1. 2. 2. 3. 3. 4. 4. 5. 5. Vraag 2: komt deze mevrouw in aanmerking voor een DEXA? 1. Ja. 2. Nee. Vraag 3: welke dosering prednison heeft ze gemiddeld gebruikt in het afgelopen jaar?
Er is een DEXA gemaakt. LWK T-score L4 - 2.5 L3-L4 - 2.1 L1 - 0.4 Heup - 2.1
Z-score -1.6 -1.3 0.4 -1.4
Vraag 4: wat is je diagnose? 1. Osteoporose 2. Geen osteoporose
6
OSTEOPOROSE CASUSSCHETSEN
Vraag 5: welke behandeling start u? 1. Calcium. 2. Calcium en vitamine D 3. Calcium en vitamine D en bifosfanaat 4. Calcium en vitamine D en bifosfanaat en bewegen 5. Bifosfanaat Vraag 6: is controle DEXA nodig? 1. Ja. 2. Nee.
7
OSTEOPOROSE CASUSSCHETSEN
Casusschets 6 Internist De heer P., 55 jaar, valt in het bos op zijn rug. In verband met hevige rugpijn bezoekt hij de huisarts. Advies: rust en hij geeft pijnstillende medicatie. Een week later heeft dhr. P. nog steeds pijn, er is zelfs sprake van toenemende pijnklachten. U laat een X foto maken. Deze laat een ingezakte Th12 zien. De patiënt wordt op uw verzoek op de spoedeisende hulp gezien. Er volgt een opname en ook een CT-scan. Conclusie: osteoporotische wervelinzakking, patiënt wordt ontslagen. Thuis gaat het niet: toenemende pijn, zelfs morfine, nogmaals overleg orthopeed. Deze adviseert patiënt naar de internist te sturen. Deze neemt de patiënt op. Vraag 1: welke reden(en) had u om met de orhtopeed te overleggen? 1. Leeftijd < 65 jaar 2. Toenemende pijn. 3. Osteoporose. Vraag 2: is er nog behoefte aan aanvullende informatie? 1. Familie anamnese op maligniteiten 2. Osteoporose in de familie. 3. Hoog energetische val. 4. Alle 3 goed.
Laboratorium onderzoek: BSE 80, HB licht verlaagd, Alkalische fosfatase licht verhoogd. Röntgen onderzoek is onveranderd.
Vraag 4: stel dat u het lab en röntgen onderzoek nog in uw praktijk had laten doen, wat is dan met deze uitslagen uw waarschijnlijke diagnose? 1. Osteoporose. 2. Discitis. 3. Hnp. 4. Z van Bechterew. 5. Maligniteit.
8
OSTEOPOROSE CASUSSCHETSEN
Vraag 5: tijdens de opname wordt de diagnose gesteld door de internist aan de hand van:
Deze vraagstelling is uiteraard niet meer voor de huisarts maar voor de internist. Deze licht zijn overwegingen toe. 1. MRI. 2. Botscan. 3. Wervelpunctie. .
.
9