GENTSE PAROCHIEKERKEN ANALYSE EN WAARDEBEPALING
Sint-Antonius Abt Meulestede, Gent
Dienst Monumentenzorg & Architectuur - Stad Gent
-2-
INFORMATIEFICHE
BASISGEGEVENS NAAM
Sint-Antonius Abt
PROVINCIE, GEMEENTE, DEELGEMEENTE
Oost-Vlaanderen, Gent, Meulestede
ADRES
Redersplein, zonder nummer
TYPE (Parochiekerk; Klooster- Parochiekerk kerk; Schoolkapel, etc.) HER- OF NEVENBESTEMMING N.v.t. JURIDISCHE GEGEVENS EIGENDOM
Kerkfabriek Sint-Antonius Abt
BESCHERMINGEN
OO001248: Bescherming orgel als monument (25-03-1980)
INVENTARISNUMMER ONROEREND ERFGOED KADASTER
ID(Bouwkundig relict): ID 18638
Gent (Meulestede) Afdeling 1, sectie A, perceelnummer 3569B
ARCHITECTUUR & GESCHIEDENIS DATERING
1642; 1731 ; 1865-’67
STIJL
Classicerende Barok; Neobarok
ARCHITECT(EN) ARCHITECTUURTYPE (Basilicaal, Hallenkerk, etc.) TORENTYPE
GEWELFTYPE
BOUWMATERIALEN
KORTE BESCHRIJVING
Onbekend (1642 en 1731); Charles Leclerc-Restieaux (1865-’67) Eenbeukige kapel
Geveltoren (Houten dakruiter thans verdwenen)
Kruisribgewelven geritmeerd door zandstenen gordelbogen op rocaille consoles
Baksteen ; Natuursteen (Blauwe hardsteen; Franse witsteen; Balegeme kalkzandsteen); Hout ; Leien; Zink; IJzer. Parochiekerk Sint-Antonius Abt. In 1642 op de wijk Meulestede gebouwde kapel, heropgericht in 1731 en aangepast in 1865-’67. Naar het oosten georiënteerde eenbeukige kerk van zes trav., onder zadeldak (leien). Eenvoudige bak- en zandsteenbouw in classicerende barokstijl. Vgl. archiefstukken van 1865 (bouwaanvraag) toevoeging van sacristie en doopkapel tegen de laatste vier trav. van de zuidgevel met winterkapel op de bovenverdieping en wijziging van de koorgevel (O.). Terzelfdertijd toevoeging van een intussen verdwenen dakruiter.
FOTOGRAFISCH OVERZICHT TER ORIËNTATIE
-3-
Fig. 01. Interieur, zicht naar het westen (doksaal)
Fig. 02. Interieur, zicht naar het oosten (koor)
Fig. 04. Exterieur, zijgevel sacristie (zicht vanuit het zuiden)
Fig. 03. Exterieur, voorgevel met portaal (zicht vanuit het westen)
WAARDEBEPALING
-4-
WAARDEBEPALING VOOR DE ARCHITECTUUR A = DE KERK KOMT ZONDER VERDER VOORBEHOUD IN AANMERKING VOOR BESCHERMING
B = DE KERK IS ZEER INTERESSANT MAAR KOMT NIET IN AANMERKING VOOR BESCHERMING C= DE KERK HEEFT EEN BEPERKTE WAARDE
WAARDEBEPALING VOOR HET INTERIEUR A = DE KERK KOMT ZONDER VERDER VOORBEHOUD IN AANMERKING VOOR BESCHERMING
B = DE KERK IS ZEER INTERESSANT MAAR KOMT NIET IN AANMERKING VOOR BESCHERMING C= DE KERK HEEFT EEN BEPERKTE WAARDE
WAARDEBEPALING VOOR DE CONTEXT A = DE KERK KOMT ZONDER VERDER VOORBEHOUD IN AANMERKING VOOR BESCHERMING
B = DE KERK IS ZEER INTERESSANT MAAR KOMT NIET IN AANMERKING VOOR BESCHERMING C= DE KERK HEEFT EEN BEPERKTE WAARDE
-5-
INHOUDSTAFEL
Informatiefiche
2
III. Analyses - Context
23
Waardebepaling (tabellen)
4
Inhoudstafel
5
Inleiding en methodologie
6
I. Analyses - Architectuur
7
23
7
I.1. Definitie
I.2. Type en concept
I.3. Bouwgeschiedenis
7 8
I.4. Syntheseplan Bouw-
11
I.6. Stijl en modellen
13
geschiedenis
I.5. Architect(en) I.7. Technisch
I.8. Bouwmaterialen I.9. Bouwsculptuur
I.10. Materiële Toestand I.11. Waardebepaling
13 13 14 14 15 15
II. Analyses - Interieur
16
II.1. Definitie
16
II.3. Materiële toestand
16
II.5. Decoratie en vervaardigers
21
II.2. Samenhang interieur 16 en architectuur
vervaardigers
II.4. Meubilair en
II.6. Orgels en klokken II.7. Waardebepaling
17
22 22
III.1. Definitie
III.2. Ruimtelijke context
23
III.3. Bijhorende gebouwen 23 en onmiddellijke omgeving III.4. Kerkhof
24
III.6. Historische context
25
III.5. Archeologische bodem
III.7. Oprdrachtgevers en Gebruikers
III.8. Aanvullende info. III.9. Waardebepaling
24 26 26 26
Suggesties voor verder onderzoek
27
Periode en uitvoerder(s) onderzoek
27
IV.
28
Waardeplan
V. Waardebepaling volgens 29 de criteria van het Vlaamse Decreet VI. Bijlagen
31
VII. Lijst van gebruikte afbeeldingen
33
VIII. Bibliografie
35
-6-
INLEIDING EN METHODOLOGIE
Dit document heeft als doel het architecturale religieuze erfgoed in Gent1 -meerbepaald de (parochie)kerken- te onderzoeken en naar waarde te schatten. Elk gebouw wordt eerst afzonderlijk onder de loep genomen alvorens onderling te worden vergeleken. Dit is tevens de voorwaarde tot het toekennen van een waardebepaling. Dit document betreft deze eerste individuele stap waarin het gebouw wordt geanalyseerd. Elk dossier begint met een beknopte informatiefiche waarin het gebouw wordt geïdentificeerd en gelokaliseerd. Er worden eveneens enkele korte (historische) gegevens meegegeven, als ook een foto (bij voorkeur zowel van het interieur als exterieur). Daarnaast bevat deze fiche het respectievelijke nummer van de inventaris van de Dienst Onroerend Erfgoed , waar een uitgebreidere beschrijving en bronverwijzingen te vinden zijn.
Vervolgens wordt de kerk onderzocht vanuit drie criteria. We onderzoeken de Architectuur, het Interieur en de Context. De methodologie voor dit onderdeel is gebaseerd op de suggesties die Prof. dr. Thomas Coomans geeft in zijn werk Kerken in Neostijlen in Vlaanderen. Ontwikkeling en implementatie van een methodologie voor de bescherming en de monumentenzorg van het negentiende-eeuwse kerkelijk architecturaal patrimonium in Vlaanderen. (K.U. Leuven - KADOC, 2003). Elk van deze drie criteria wordt vertaald in een hoofdstuk waarin alle informatie wordt opgelijst en besproken. Er wordt telkens besloten met een waardebepaling van de kerk (toegespitst op het criterium in kwestie). De waardebepaling kan enkel worden toegekend nadat alle gebouwen van een bepaalde typologie werden geanalyseerd. Uiteindelijk heeft men dus drie overzichtelijke tabellen die de waarde van het erfgoed weergeven. De precieze betekenis van elk criterium wordt beschreven aan het begin van de desbetreffende hoofdstukken van dit document. Er werd bewust geopteerd voor een quotering in termen van A, B en C. En niet voor een numerieke score, wat er zou kunnen toe leiden dat er zich een toplaag van kerken met een hoge score zou kunnen vormen, terwijl kerken met een lagere score in de vergeethoek terecht komen. Naast drie waarde-tabellen wordt er eveneens een grondplan (eventueel aangevuld met een aanzicht
1 Met inbegrip van de deelgemeenten.
en een doorsnede indien relevant) geproduceerd waarop aan alle bouwfysische onderdelen van het object een relatieve waarde wordt toegekend. Dit moet de gebruikers, eigenaars en beleidsmakers helpen om concreet aan het werk te kunnen gaan. Hoewel het een belangrijk onderdeel is, blijkt het niet voldoende om een gebouw in zijn geheel te waarderen. Het is belangrijk dat dit waardeplan het resultaat is van een interdisciplinaire analyse waar zowel (kunst)historici als (ingenieur-)architecten werden bij betrokken.2 De essentie van dit soort analyse is dat, enkel door het gebouw en haar geschiedenis te kennen en te begrijpen, men tot een geschikt erfgoedbeleid kan komen. Hetzelfde geldt voor wanneer men nevenof herbestemming overweegt. Wanneer men het gebouw begrijpt kan een functie worden gezocht die bij het gebouw past, in plaats van het gebouw nodeloos aan te passen om een bepaalde functie te willen opdringen.
In een laatste onderdeel van dit document gebruiken we de parameters die door de Vlaamse Overheid worden voorgedragen. Samen met de drie criteria uit de Methodologie-Coomans en de waardebepalingsplannen geeft deze derde vorm van waardebepaling een vrij compleet beeld van de voornaamste aspecten van het erfgoed in kwestie. Zoals eerder vermeld is het de bedoeling dat dit onderzoek systematisch wordt uitgevoerd. En dat de resultaten op hun beurt onderling worden vergeleken.
2 Het waardeplan van dit document werd opgesteld door Daan Declercq, historicus en master in Conservation of Monuments and Sites. Het is aangewezen dit plan ook door een architect te laten nakijken en na te gaan of het interdisciplinaire team tot dezelfde conclusies komt op basis van de feiten die in de analyse worden weergegeven.
I. ANALYSES - ARCHITECTUUR
-7-
I. 1. DEFINITIE
I. 2. TYPE EN CONCEPT
De eerste van drie analyses is de analyse van de architectuur. Hier wordt het gebouw als object bekeken. De analyse is gestructureerd aan de hand van acht verschillende criteria die vooral beschouwd moeten worden als aandachtspunten. Zijn niet allen voor elke casus even relevant en zijn onderling niet noodzakelijk evenwaardig.
Plattegrond en opstand:
We vermelden als eerste criterium het Type en Concept. Dit onderdeel bespreekt de compositie van plattegrond en opstand, de verschillene bouwdelen en eventuele integratie van oudere delen, etc. De (bouw)geschiedenis is een zeer belangrijk criterium om het gebouw te begrijpen. Vervolgens worden de architect(en) en de situering van het gebouw in diens oeuvre aangekaart. Met stijl en modellen wordt bedoeld hoe men het gebouw in de eigen tijd ervoer (vermelding in eigentijdse vakliteratuur) en welke invloeden het heeft ondergaan of uitgeoefend. Daarnaast moet het gebouw vanuit een technisch standpunt worden bekeken. We vermelden de draagstructuur, gewelven, dakconstructie, technieken, etc. Hier nauw mee verbonden zijn de bouwmaterialen (traditioneel of industrieel, bijvoorbeeld) en de aanwezige bouwsculptuur. Met dit laatste bedoelt men bijvoorbeeld kapitelen, timpanen, sluitstenen, korbelen, maaswerk, etc. Als laatste criterium in deze opsomming vermelden we de materiële toestand. Is er sprake van schade? En wat is de oorzaak hiervan (oorlog, restauratie, herbestemming, verbouwing, toevoegingen, ...).
Naar het Oosten georiënteerde eenbeukige transeptloze kerk met zes traveeën onder een leien zadeldak. Aanbouw van 1865 tegen de vier laatste traveeën van de Z.-gevel bevat de sacristie en doopkapel op het gelijkvloers en een kapel op de verdieping. Kruisribgewelven geritmeerd door zandstenen gordelbogen op rocaille consoles. Het kerkschip eindigt in een koorapsis.
De definitie van elk van deze criteria is niet beperkt tot wat hier als voorbeeld wordt gegeven. De volgorde van hun oplijsting in de bovenstaande alinea is geen reflectie van hun relatief belang. Elk criterium kan minder of meer doorwegen dan het voorgaande, telkens afhankelijk van de specifieke casus. Andere relevante informatie die niet in één van deze categorieën past kan uiteraard worden toegevoegd.
Fig. O5. Meest recente grondplan en snede (1987) (Origineel formaat: zie bijlagen 9, 10 en 11) Torentype: Bak- en natuurstenen westbouw van twee bouwl. en drie trav. bestaande uit centrale vierkante W.-toren geflankeerd door licht achteruitspringende portalen.
-8-
Markerende hoekkettingen. Eerste torengeleding met natuurstenen parement, voorzien van rondboogpoort gevat in een geprofileerde omlijsting op imposten met uitgespaarde bovenhoeken, vlakke sleutel en rechte kroonlijst. Erboven een paneel met opschrift: .Santo Antonio”. Tweede geleding met ruim rondbooglicht in natuurstenen omlijsting voorzien van imposten en rolwerksleutel en gevat in rechth. spaarveld. Horlogegeleding afgelijnd door versierd natuurstenen entablement met kroonlijst op consoles, bekronende balustrade met siervazen op de hoekpostamenten. Achthoekige lantaarn van twee geledingen waarin rondboogvormige galmgaten in bepleisterde omlijstingen. Leien koepeldak met windhaan. Steekboogvormige zijportalen in vlakke natuurstenen omlijstingen met oren en eveneens omlijste liggende rechth. bovenlichten. Blinde, omlijste, rondboogvormige bovenvensters in natuurstenen spaarveld met lekdrempel, op versierde consoles. Een weinig omlopend hoofdgestel met natuurstenen panelen op de fries, kroonlijst op consoles en blinde attiek.1
I. 3. BOUWGESCHIEDENIS De geschiedenis van de bidplaats te Meulestede begon in 1648 wanneer na het wegtrekken van het Spaanse leger een barak werd aangekocht2 en ingericht als kapel. De eerste mis werd er gevierd in 1649.3 De onderpastoors van de parochie Heilig Kerst bedienden de nieuwe kapel. Minder dan een eeuw later werd toestemming verleend om de kapel af te breken en een groter exemplaar op te richten op dezelfde locatie. Een gevelsteen met de datum 1731 herinnert aan deze bouwcampagne. Dit bouwvolume is vandaag nog steeds bewaard in de vorm van het kerkschip (inclusief natuur- en bakstenen gewelf). De sacristie en geveltoren zijn latere toevoegingen. Pas vanaf 1839 kreeg de kerk met E.H. De Lausnoy een eigen proost. Deze werd vier jaar later opgevolgd door E.H. August Leirens, een invloedrijk persoon die een grote impact heeft gehad op de wijk Meulestede en de kerk. Hierover wordt verder uitgewijd in het onderdeel Analyses - Context. Dezelfde heer Leirens was stichtend pastoor van de zelfstandige parochie Meulestede in maart 1853. Tijdens zijn priesterschap werd de sacristie (1865) en de westbouw met geveltoren (1867) toegevoegd. Hij kocht eveneens het hoofdaltaar van de af te breken Sint-Kathelijnekerk in de Lange Violettenstraat4 en liet het installeren in zijn kerk. Tot 1972 was de kerk niet vrijstaand zoals vandaag. Er was ter hoogte van de zuid-west hoek een private woning aangebouwd. Na de onteigening van 1 Inventaris Onroerend Erfgoed. 2 Door bisschop Antonius Triest. 3 Soms geeft men ook het jaar 1642 op als stichtingsdatum (Bv. Inventaris Onroerend Erfgoed). 4 Nr. 63 (Oud nr. 55).
de gebouwen aan de zuidzijde van de Meulensteedsesteenweg werden deze afgebroken. De geplande sociale woningbouw is er nooit gekomen. Deze actie ligt mede aan de oorsprong van de geïsoleerde en ontheemde ligging van de kerk vandaag. Hoewel het park een waardevolle groene ruimte is, voelt men dat de kerk zijn historische context is verloren (Cfr. infra). De eerste twee traveeën van de zuidgevel hebben blinde ramen. Dit deel van de gevel is bepleisterd en herinnert aan de vroegere aanbouw. De Sint-Antonius Abt kerk heeft doorheen haar geschiedenis heel wat veranderingen ondergaan. In de volgende alinea’s wordt in detail ingegaan op enkele onderdelen van de kerk.
Het schip eindigt vandaag in een apsis. Om dit te realiseren werd het kruisribgewelf van het laatste travee aangepast. De oorspronkelijke toestand is weergegeven op de plannen voor de bouw van de sacristie uit 1865. De exacte constructiedatum van deze apsis (en de halfzuilen die haar aflijnen) is niet bekend maar is vermoedelijk te situeren tussen 1865 en 1877.5 Mogelijks werd de apsis gecreëerd bij de installatie van het altaar om het nog meer te benadrukken. Het kan eveneens een gevolg zijn van de vorm van het altaar. De twee meest uiterst geplaatste zuilen springen vooruit ten opzichte van de andere. Vanuit bovenaanzicht zien we dus een getrapte constructie met het altaarschilderij als ‘laagste trap’. De apsis verlengt deze ‘trap’ en benadrukt zo nog meer het centrum van het altaar. Vermoedelijk bevond het altaar zich in zijn oorspronkelijke locatie (de Sint-Kathelijnekerk) ook in een apsis. Het houten zijaltaar dat zich momenteel in de kapel op de verdieping bevindt is mogelijks het vroegere hoofdaltaar van de Sint-Antonius Abt kerk. Het dateert namelijk (volgens de inventaris van KIK-IRPA) van ca. 1740 en kan dus geïnstalleerd zijn na de bouwcampagne van 1731 en verplaatst naar de kapel op de verdieping rond 1865. Hieromtrent bestaat echter geen zekerheid.
5 Het oudste fotografisch materiaal van het kerkinterieur is te vinden in het archief in de kerk zelf. De afbeelding toont het interieur gehuld in zwarte textiel (Zie bijlage 4). Af te leiden uit de locatie van de afbeelding in de Kronieken van Meulestede is dit mogelijks een afbeelding van de begrafenis van E.H. August Leirens (+1877) of van een onbekend individu tijdens zijn priesterschap. In elk geval is ze vermoedelijk laat-negentiende eeuws en toont ze de apsis van het schip. En aangezien deze nog niet wordt weergegeven op de plannen uit 1865 dateert de apsis vermoedelijk uit de periode 1865-1877. Een expert in kerkelijke interieurs en gebruiken kan de afbeelding wellicht preciezer dateren.
-9-
Wat betreft de houten dakconstructie valt weinig met zekerheid te stellen. Er werd oud en nieuw materiaal gecombineerd en het is onduidelijk of de dakconstructie al dan niet uit de bouwfase van 1731 dateert. Er zijn bepaalde balken die bijlsporen bevatten, anderen zijn dan weer duidelijk machinaal verzaagd. De verbindingen zijn voornamelijk houten pennen, maar ook metalen bouten en ankers werd gebruikt. We zien bij verschillende balken sporen van een oudere functie, wat er op wijst dat ze werden hergebruikt. Een systematische nummering van de spanten werd niet teruggevonden. In 1865 werd het dak ter hoogte van de meest oostelijke travee aangepast (Cfr. infra onder ‘koorgevel’). Dit deel van de dakconstructie werd dus gebouwd met nieuw en/of hergebruikt materiaal. Een duidelijke bouwnaad is er niet. We vermelden hier twee ijzeren staven die zich tussen de gewelven en het dak bevinden, ter hoogte van dit laatste travee. Hun functie is onduidelijk. Mogelijks hebben ze iets te maken met de hoger vermelde aanpassing van het dak, of met de constructie van de koorapsis. De apsis is hier afgedekt met een planken vloer waardoor verder visueel onderzoek wordt verhinderd.
hebben. Het archief van de jaarlijkse begrotingen van de kerkfabriek maakt melding van de aankoop van een klok in 1864 omdat de oude gebarsten was.7
Het uurwerk en beiaard-klokkenspel dateren van 1937. Ze werden tijdens de Tweede Wereldoorlog verscholen uit vrees voor opeising door de bezetter. Pas in 1960 werden ze terug geïnstalleerd.
Zoals reeds vermeld werd de sacristie (inclusief doopkapel en kapel op de verdieping) in 1865 gebouwd tegen de zuidgevel van het kerkschip. De plannen tonen ons dat de indeling sindsdien nauwelijks is veranderd (Zie bijlage 1). De ingebouwde kasten zijn evenwel niet weergegeven op het plan, maar dateren vermoedelijk uit dezelfde periode. De doopvont is vandaag vrijstaand en verankerd in de buitenmuur. Het dateert (volgens de inventaris van KIK-IRPA) uit de 18de eeuw en het is onduidelijk of ze samen met het hoofdaltaar werd aangekocht, of reeds aanwezig was in de kerk voor de bouw van de sacristie. Eveneens onduidelijk is of de situatie zoals afgebeeld op het plan uit 1865 ooit werd gerealiseerd. De doopvont staat hier namelijk tegen de zuidelijke wand van de doopkapel. En het venster van deze ruimte is vandaag ook veel kleiner dan op het plan aangeduid. Vandaag vertoont dit deel van de sacristie enkele bouwsporen die tot op heden niet geheel duidelijk zijn.
Fig. 06. Zicht op het meest oostelijke dakspant, gezien vanuit het westen. Uit archiefonderzoek6 blijkt dat de dakbedekking niet altijd uit leien bestond. In 1866 (volop in de bouwcampagne van 1865-1867) vroeg pastoor A. Leirens subsidies aan de stad Gent om het “slecht dak in aarden pannen” te veranderen naar “scalien” (leien). De huidige dakbedekking is relatief recent en dateert van de restauratie eind jaren 1980. Ze bestaat uit genagelde natuurleien voor het kerkschip en bladkoper voor de sacristie. De bouwplannen uit 1865 tonen hoe een dakruiter op de kerk werd verplaatst van de oost- naar de westzijde. Aangezien van de westbouw met toren nog geen sprake was, moet dit de klok(ken) gehuisvest
6 SAG - P/311. Briefwisseling m.b.t. herstellingen aan de kerk en pastorij (1866).
Fig. 07. Bouwsporen ter hoogte van de doopkapel in de zuidgevel van de sacristie. In 1960 werd de houten vloer van de sacristie vervangen door een tegelvloer die er vandaag nog steeds ligt. Ook de houten trap naar de kapel op de verdieping dateert uit dezelfde periode. De inrichting van deze kapel oogt modern. De vloer, muren en het plafond werden recent opgefrist. Aan de buitengevels zijn sporen van twee dichtgemaakte vensters. Het ene bevindt zich net boven het altaar in de oostgevel, het andere tussen het tweede en derde glasraam in de zuidgevel. Dit laatste venster wordt 7 SAG - P/80. Begrotingen van de kerkfabriek van Sint-Antonius Abt (1864).
- 10 -
nog weergegeven op plannen uit 1987 en werd dus zeer recent dichtgemaakt.
Fig. 08. Sacristiekasten (XIX) met ingebouwde biechtstoel Uit oude plannen en bouwsporen kunnen we afleiden dat de oorspronkelijke sacristie zich mogelijks bevond op de huidige locatie van het altaar. Deze zou ongeveer de meest oostelijke travee hebben beslagen. Zoals verder zal worden besproken gaven de twee (heden dichtgemaakte) vensters in de oostelijke façade en de deuropening in de noordelijke façade vermoedelijk uit op deze sacristie. De oorspronkelijke locatie van de dakruiter bevond zich eveneens ter hoogte van de meest oostelijke travee, hetgeen deze hypothese steunt. De sacristie beslaat een groot deel van de zuidgevel, maar er is ook nog een deel van de oorspronkelijke gevel zichtbaar. Ter hoogte van de eerste twee traveeën is de natuurstenen pint in blauwe hardsteen zichtbaar, als ook twee dichtgemetselde vensters waarvan de omlijsting nog steeds is bewaard. Dit in tegenstelling tot het dichtgemaakte venster aan de koorgevel (cfr. infra). De buitengevel is ter hoogte van deze twee traveeën bepleisterd aangezien hier ooit een private woning was aangebouwd. Ter hoogte van de laatste, meest oostelijke, travee van deze gevel bedraagt de sacristie slechts één bouwlaag en is een venster zichtbaar dat uitgeeft op het koor. Dit venster heeft geen omlijsting zoals alle andere vensters van dit formaat in het gebouw. De koorgevel vertoont enkele bouwsporen, zoals sporen van een dichtgemaakte centrale vensteropening. Op een gevelaanzicht uit 1865 is dit centrale venster afgebeeld (Zie bijlage 3). Het heeft dezelfde omlijsting als de vensters aan de noordzijde.
Deze omlijsting is vandaag verdwenen.8 Vermoedelijk werd het centrale venster dichtgemaakt omwille van het grote altaar. Voor 1865 waren er in deze gevel nog twee andere lager gelegen vensters. Eén centraal gelegen, onder het zojuist besproken venster. En een tweede, rechts ervan. Zij werden in 1865 dichtgemaakt. Vermoedelijk gaven zij uit op de oude sacristie (cfr. supra). Er zijn vandaag nog sporen van terug te vinden in de gevel, maar ze zijn vaag. De ontlastingsboog van het centrale venster is het duidelijkst zichtbaar. In datzelfde jaar werd de koorgevel drastisch aangepast omwille van de (vermoedelijke) inlijving van de oude sacristie in het kerkschip. De plannen van 1865 illustreren dat het dak hier voorheen de vorm had van een schilddak. De zuidgevel werd verhoogd tot een puntgevel met vermoedelijk dezelfde afwerking als de westgevel.9 Er werd ook een oculus toegevoegd. Wanneer men vandaag naar de gevel kijkt merkt men nog steeds een bouwnaad ter hoogte van de dakgoten. Men onderscheidt een andere type baksteen. Voor de volledigheid vermelden we nog dat er als bekroning voor de puntgevel ooit een bolvormig element in natuursteen werd toegevoegd. Dit stond niet op de plannen van 1865 en is ook vandaag niet meer aanwezig. Echter wel op de plannen uit 1987 en op 20ste eeuws fotomateriaal (Zie bijlage 11). Momenteel dient een ijzeren kruis als gevelbekroning. De noordgevel is de meest originele van alle vier de gevels hoewel ook hier de geschiedenis haar sporen heeft nagelaten. Het grootste verschil met de oorspronkelijke achtiende eeuwse situatie is de vorm van de dakconstructie ter hoogte van het koor. Dit werd reeds uitvoerig besproken in de vorige alinea omtrent de koorgevel. De dakruiter (die zich eerst aan de oostkant en later de westkant van het dak bevond werd in 1867 vervangen door een imposante westbouw met klokkentoren, hetgeen ook de noordgevel van uitzicht deed veranderen. Men merkt een opvallende bouwnaad tussen deze twee bouwdelen, als ook een kleurverschil tussen de twee types baksteen. De natuurstenen plint in blauwe hardsteen die bij de oudste bouwfase hoort is over de gehele lengte zichtbaar en wordt in de westbouw verlengd in een plint van gelijke afmetingen in Franse witsteen. De plannen van 1865 (Zie bijlage 2) tonen ons dat de noordgevel niet altijd geritmeerd werd door zes identieke vensteropeningen. Het venster aan de koorzijde was namelijk veel kleiner dan de andere 8 In tegenstelling tot de twee voormalige vensteropeningen aan de zuidzijde van de kerk waar de omlijsting wel werd bewaard bij het dichtmaken van het venster. 9 Ten minste gezien vanuit het noorden op één van de plannen van 1865 (Zie bijlage 2).
- 11 -
vijf. Vormelijk stemden ze wel overeen. Dit kan verklaard worden aan de hand van de hypthese dat zich voorheen ter hoogte van dit venster de sacristie bevond. Op het plan zijn de roeden van dit kleine raam in rode pen getekend, wat er op wijst dat zij werden aangepast. Mogelijks werden er glasramen geïnstalleerd omwille van de inlijving van de voormalige sacristie in het kerkschip. Dit is echter niet zeker. De vensteropening werd ergens na 1865 vergroot aangezien vandaag alle zes vensters dezelfde afmetingen hebben. Ook zonder deze historische bouwplannen was duidelijk dat dit venster verschilde van de andere aangezien het zich niet op dezelfde afstand bevindt ten opzichte van het volgende, in vergelijking met de andere vensters. We merken tenslotte op dat er zich sporen van een deuropening bevinden in de natuurstenen plint en het opgaand metselwerk ter hoogte van het reeds vermelde venster (Zie Fig. 06 op pagina
). Wanneer deze sporen gedateerd moeten worden is niet duidelijk. Men zou kunnen vermoeden dat dit de vroegere toegang tot de sacristie was, maar ze wordt niet weergegeven op de historische plannen, hetgeen wel het geval was voor de vensteropeningen in de koorgevel (cfr. supra). Mogelijks gaat het om een opening die reeds was dichtgemaakt vóór 1865. Aangezien hier geen zekerheid over bestaat werd dit ook als ‘onduidelijk’ weergegeven op het Syntheseplan bouwfases (zie syntheseplan Bouwfases). De westbouw is een constructie uit 1867 door architect Charles Leclerc-Restieaux (1816-1897). Ze bevat de klokkentoren en werd voor de oorspronkelijke gevel geplaatst waarvan vandaag niets meer valt te herkennen. Er zijn ook geen figuratieve bronnen die deze gevel kunnen helpen reconstrueren. Op de plannen uit 1865 staat deze gevel niet afgebeeld wat doet vermoeden dat deze niet werd aangepast tot wanneer de huidige westbouw werd toegevoegd twee jaar later. Mogelijks werd de centrale arduinen poortomlijsting hergebruikt. Het plan uit 1865 toont de doorsnede van deze poort die overeenstemt met de huidige situatie. Dit is echter niet voldoende bewijs om met zekerheid te stellen dat het om de 18de eeuwse omlijsting gaat.
Fig. 09. Sporen van een deuropening in de noordgevel.
I. 4. SYNTHESEPLAN BOUWFASES Hierna volgt het Syntheseplan bouwfases. Op dit plan wordt de ouderdom van elk onderdeel van het gebouw visueel weergegeven op een recent grondplan. We vertrekken dus vanuit de huidige situatie. Dit is een aanvulling op het diachroon overzicht van alle verschillende bouwfases dat in het hoofdstuk Bouwgeschiedenis werd gegeven. Het verschil tussen beide methodes is dat elementen die vandaag verdwenen zijn (zoals bijv. de dakruiter) niet worden weergegeven op het plan.
We onderscheiden op het syntheseplan vier kleuren: Blauw (20ste eeuws), groen (19de eeuws), rood (18de eeuws) en paars (Onduidelijk). Uit het vorig onderdeel weten we dat de rode kleur de facto verwijst naar de originele bouwcampage van ca. 1731 en de groene naar de verbouwingen van 1865-’67. Soms is deze exacte datering echter niet toe te passen waardoor voor de ruimere dateringen werd gekozen. Op dit plan worden muren en vast kerkmeubilair (zoals een preeksoel of biechtstoel) ingekleurd in een donkere tint. De lichtere tint slaat enkel op de vloerafwerking, en mag dus niet worden gezien als een datering van het hele interieur. Het syntheseplan bouwfases bevindt zich op de volgende pagina.
- 12 -
I. 5. ARCHITECT(EN)
- 13 -
Zoals blijkt uit het vorige onderdeel heeft de Sint-Antonius Abt kerk een interessante bouwgeschiedenis. Er waren meerdere bouwfasen door de eeuwen heen, en er zijn bijgevolg meerdere architecten aan te pas gekomen.
De Inventaris van Onroerend Erfgoed vermeldt geen architect, maar uit het literatuuronderzoek is gebleken dat Charles Leclerc-Restieaux mogelijks verantwoordelijk is voor de uitbreidingen in de jaren 1860. In een publicatie door W. Oers, die handelt over het werk en leven van Leclerc-Restieaux wordt vermeld dat hij “het barokke schip (uit 1731) met twee traveeën verlengde en het geheel van een neobarokke voorgevel met klokkentoren voorzag.”1 Dit laatste lijkt te kloppen met de werkelijkheid vandaag. De westbouw is een duidelijke toevoeging. Er is echter geen bouwhistorisch bewijs dat er op wijst dat het schip verlengd werd met twee traveeën. De plannen van 1865 tonen ons de oorspronkelijke situatie voor de aanbouw van de sacristie. Het bouwvolume van het kerkschip komt overeen met dat van vandaag. De plint in blauwe hardsteen toont ons eveneens de aflijning van dit kerkschip en wijst niet op een uitbreiding met twee traveeën. Mogelijks sloeg deze opmerking op het feit dat door het inlijven van de sacristie, het kerkschip vergroot werd. Echter, deze bedroeg niet twee traveeën maar slechts één travee. Een bijkomende aanwijzing voor het vermoeden dat Leclerc-Restieaux betrokken was bij aanpassingen van de Sint-Antonius Abt kerk heeft te maken met aanpassingen aan de sacristie en de pastorij. Uit een brief van A. Leirens naar het gemeentebestuur blijkt namelijk dat de rekeningen voor deze verbouwingen zich bij Mr. Le Clerc Restiaux bevinden.2 Wanneer we deze verbouwingen van de Sint-Antonius Abt kerk kaderen in het oeuvre van Charles Leclerc-Restieaux merken we op dat hij erg weinig heeft gewerkt aan religieuze gebouwen. Hij bouwde verder enkel de Sint-Jan-Baptist kerk (1863-’65). Hij heeft een aanzienlijk aantal schoolgebouwen ontworpen. Verder bouwde hij arbeiderswijken en legde monumentale pleinen aan (met het Sint-Pietersplein als bekendste voorbeeld). Hij werkte voornamelijk in het Gentse. Een uitgebreide biografie en lijst met alle (tot op heden bekende) verwezenlijkingen bevindt zich in de bijlage (Zie bijlage 12). 1 WIM OERS, “Architect Charles Leclercq-Restieaux”, In: Lezingen 2012. Dienst Monumentenzorg en Architectuur, 2013. 2 SAG - P/80. Begrotingen van de kerkfabriek van Sint-Antonius Abt
I. 6. STIJL EN MODELLEN Stijl: Het gebouw vertoont voornamelijk stijlkenmerken van de Classicerende Barok. Deze stijl werd doorheen de gehele bouwgeschiedenis van de kerk toegepast, nieuwe toevoegingen werden op deze manier geïntegreerd. Er is dan ook een grote stijleenheid, zowel in het interieur en exterieur als onderling. Echter, de muurschilderingen in het altaar (20ste eeuws) doen eerder neogotisch aan. De classicerende barok werd ontwikkeld in Frankrijk en sluit aan bij de barok, maar laat zich sterker inspireren door de klassieke vormentaal. De gebouwen hebben dikwijls nog een zware vormgeving die aansluit bij de baroktraditie. Typische elementen zijn de halsgevel, geflankeerd door vleugelstukken in de vorm van voluten; een fronton op zware voluutconsoles; siervazen; vlampotten (pot-à-feu); bloemenslingers (guirlandes, festoenen), balustrades en panelen met uitgeronde hoeken op borstwering van de vensters. Imitatiebanden leggen de nadruk op de verschillende geledingen van de gevel. Periode: grosso modo eerste helft 18de eeuw. Modellen: Amateur-historische documenten3 schrijven dat pastoor August Leirens zich voor het toevoegen van de westbouw zou hebben laten inspireren door voorbeelden die hij zou hebben gezien in Oostenrijk op weg naar het Heilige Land. Zulke beweringen zijn echter moeilijk te verifiëren.
I. 7. TECHNISCH In het volgend onderdeel worden alle relevante elementen m.b.t. technieken, draagstructuren en constructietechnieken opgesomd. Eenbeukige kerk zonder transept met zes traveeën onder een leien zadeldak.
Kruisribgewelven geritmeerd door zandstenen gordelbogen op rocaille consoles. De kruisribgewelven worden samengehouden door ijzeren trekkers. Deze zijn zichtbaar in de noord- en zuidgevels in de vorm van grote muurankers. 3 BONTINCK (JOZEF), Omtrent Meulestede, Gent, s.d., p.30.
- 14 -
De sacristie werd toegevoegd in 1865 ter hoogte van de laatste vier traveeën van de zuidgevel. Dit is een volume dat bestaat uit twee bouwlagen en vier traveeën onder een hellend dak. Het werd aangebouwd tegen de zuidgevel waarbij de moerbalken in de zuidgevel werden ingewerkt.
De geveltoren werd aangebouwd tegen de voormalige voorgevel in 1867. De houten dakconstructie bestaat uit een opeenvolging van vijf spanten die zich telkens bevinden ter hoogte van de gordelbogen tussen de kruisribgewelven. Tussen elk van deze spanten bevindt zich telkens een trekbalk. Er zijn duidelijke aanwijzingen van hergebruik. Het dakgebinte is tevens niet homogeen maar vertoont enerzijds balken die machinaal werden gezaagd terwijl andere bijlsporen vertonen. Er zijn zowel houten pennen als metalen schroeven gebruikt voor de verbindingen.
De kerk wordt verwarmd met elektrische infraroodverwarming. Er hangen 12 van deze verwarmingselementen. De warmtestraling van de elementen is op de open ruimte gericht, telkens op een redelijke afstand van de kunstvoorwerpen. Toch raden we dit soort verwarming sterk af omdat door het plaatselijk verwarmen condensatie ontstaat. Hierdoor slaat vocht neer op koude oppervlakken (vb. metaal, vloer,…) en kan ernstige schade ontstaan, niet alleen op de koude oppervlakken maar algemeen door een vochtig klimaat. In de koudste periodes wordt er extra verwarmd met een drietal infrarood verwarmingselementen op gas. Dit is eveneens af te raden omdat bij het verbranden van gas nog extra water in het kerkinterieur wordt gestuurd, waardoor het nog vochtiger wordt.4 De klokken worden automatisch geluid. besturingsconsole bevindt zich in de sacristie.
De
Voorzieningen en sanitair: In de sacristie bevindt zich een toilet en wasbak.
Voor aanvullende informatie verwijzen we naar de rapporten opgesteld door Monumentenwacht Oost-Vlaanderen. De twee recentste werden toegevoegd aan de bijlage (Zie bijlagen 13 en 14).
4 Rapport Monumentenwacht Oost-Vlaanderen (19-10-2009) (Inspectierapportnummer 41035/2009/I).
I. 8. BOUWMATERIALEN Exterieur: -Natuursteen (Blauwe hardsteen/ Franse witsteen/ Balegemse steen) -Baksteen (Verschillende types) -Leien en zink (Dakbedekking) -IJzer (Dieventralies, muurankers) -Cementafwerking (Vensteromlijstingen) -Hout (deuren en ramen) Interieur:
-Natuursteen (Arduin/ Wit marmer) -Geglazuurde tegels -Zandsteen (Consoles en gordelbogen in de gewelfconstructie). -IJzer (Trekkers) -Glas in lood ramen -Hout (Dakconstructie, interieurafwerking, lambrisering, meubilair, doksaal, deuren, kasten, trappen, vloer)
Voor aanvullende informatie verwijzen we naar de rapporten opgesteld door Monumentenwacht Oost-Vlaanderen. De twee recentste werden toegevoegd aan de bijlage (Zie bijlagen 13 en 14).
I. 9. BOUWSCULPTUUR Exterieur: Bak- en natuurstenen W.-bouw van twee bouwl. en drie trav. bestaande uit centrale vierkante W.-toren geflankeerd door licht achteruitspringende portalen. Markerende hoekkettingen. Eerste torengeleding met natuurstenen parement, voorzien van rondboogpoort gevat in een geprofileerde omlijsting op imposten met uitgespaarde bovenhoeken, vlakke sleutel en rechte kroonlijst. Erboven een paneel met opschrift: .Santo Antonio”. Tweede geleding met ruim rondbooglicht in natuurstenen omlijsting voorzien van imposten en rolwerksleutel en gevat in rechth. spaarveld. Horlogegeleding afgelijnd door versierd natuurstenen entablement met kroonlijst op consoles, bekronende balustrade met siervazen op de hoekpostamenten. Achthoekige lantaarn van twee geledingen waarin rondboogvormige galmgaten in bepleisterde omlijstingen. Leien koepeldak met windhaan. Steekboogvormige zijportalen in vlakke natuurstenen omlijstingen met oren en eveneens omlijste liggende rechth. bovenlichten. Blinde, omlijste, rondboogvormige bovenvensters in natuurstenen spaarveld met lekdrempel, op versierde consoles. Een weinig omlopend hoofdgestel met natuurstenen panelen op
- 15 -
de fries, kroonlijst op consoles en blinde attiek. Verankerde bakstenen N.-gevel op plint van grote, grijze natuurstenen blokken. Hoge steekboogvensters in vernieuwde omlijstingen met oren en gebogen druiplijst. Sporen van een gedichte deuropening in de eerste trav. Z.-gevel met sporen van twee gedichte steekboogvensters met zandstenen druiplijst. Aanbouwsel (sacristie) van 1865 met getraliede, rechth. benedenvensters onder ontlastingsboog, getoogde bovenvensters met lekdrempel. O.-tuitgeveltop met geprofileerde natuurstenen aflijning en topoculus. Interieur:
Tot de bouwsculpturen in het interieur van de kerk behoren onder andere de rocaille consoles en de geprofileerde gordelbogen. We vermelden ook de geprofileerde halfzuilen met kapitelen waarin engelenhoofden werden verwerkt aan weerszijden van het altaar. In de gewelfvelden bevinden zich gepolychromeerde stervormige elementen.
I. 10. MATERIËLE TOESTAND De materiële toestand van het gebouw is in detail na te lezen in de rapporten opgemaakt door Monumentenwacht Oost-Vlaanderen. De laatste twee rapporten bevinden zich in de bijlage van dit document (Zie bijlagen 13 en 14). Hieronder vermelden we kort de voornaamste zaken: Het gebouw bevindt zich over het algemeen in een goede staat. Het metselwerk, de dakbedekking, houten elementen en raamafwerking vertonen geen opvallende gebreken.
Er is één balk in het dakgebinte die volledig gebroken is. Dit lijkt zich echter al enige tijd geleden te hebben gestabiliseerd (Zie onderstaande afbeelding).
Fig. 10. Gebroken zolderbalk in het dak.
I. 11. WAARDEBEPALING Zoals vermeld in de inleiding kan enkel waarde worden toegekend wanneer alle gelijkaardige gebouwen aan dezelfde analyse werden onderworpen. Voor de waardebepalingstabel verwijzen we naar pagina 4.
II. ANALYSES - INTERIEUR
- 16 -
II. 1. DEFINITIE Het volgende hoofdstuk bevat de analyse van het interieur van de kerk. De methodologie-Coomans onderscheidt vijf aandachtspunten die de analyse structureren.
Ten eerste is de samenhang tussen interieur en architectuur van belang. Kunnen we spreken van een zekere coherentie van de decoratie van het interieur? Of bestaat er een stijlbreuk tussen bepaalde onderdelen van de stoffering van de kerk? Hoe werden eventuele toevoegingen geïntegreerd in het geheel? We nemen daarbij eveneens de iconografie in overweging. Net zoals bij de analyse van de architectuur is de materiële toestand één van de aandachtspunten. Interieurs werden door de eeuwen heen vaak heringericht naar de toenmalige religieuze opvattingen, mode en tijdsgeest. Zo werden bijvoorbeeld na Vaticanum II heel wat kerken versoberd. De toestand van het interieur kan daarnaast eveneens aangetast zijn door oorlogsschade of door een foutieve of te ver doorgedreven restauratie. Het meubilair en hun vervaardigers is een derde criterium in de analyse van een interieur: Onder kerkelijk meubilair verstaat men hier de volgende elementen: altaren, communiebank, preekstoel, biechtstoel, doopvont, lichtkronen, beelden, glasramen, schilderijen, kruiswegstaties, enz. Daarnaast vermelden we ook de decoratie en hun vervaardigers. Dit zijn bijvoorbeeld vloertegels, muurschilderingen en muurafwerking. De analyse van het interieur wordt besloten met de categorie orgels en klokken.
II. 2. SAMENHANG TUSSEN INTERIEUR EN ARCHITECTUUR Er is sprake van een hoge mate van coherentie tussen interieur en architectuur. Er werd voornamelijk gewerkt met Barokke of neo-Barokke stijlelementen. De Barokke architecturale elementen zijn bijvoorbeeld de rocaille consoles die de gordelbogen ondersteunen. Diezelfde gordelbogen werden gedecoreerd met gelijkaardige motieven. Ook het marmeren hoofdaltaar (XVIII de eeuw) is Barok (golvend lijnenspel, gebroken fronton). Het bescheiden altaar in de winterkapel op de verdieping is eveneens Barok en is uitgevoerd in hout met marmerimitatie.
Het vaste meubilair is eveneens uitgevoerd in Barokke stijl. We vermelden de preekstoel, het doopvont en de biechtstoel. De lambrisering, balustrades van de winterkapel, deuren in het voorportaal en het doksaal zijn uitgevoerd in een meer sobere stijl. Ze hebben niet de typerende Barokke motieven, maar verstoren de stijlbalans niet omwille van hun kwalitatieve materialiteit en het gebruik van een speelse vormentaal die aansluit bij de Barokke stijl. Onderstaande afbeelding van één van de consoles die het doksaal ondersteunen is hiervan een duidelijke illustratie.
Fig. 11. Console die het doksaal ondersteunt. De koorapsis is beschilderd in een neogotische stijl. Er zijn vier engelen afgebeeld. Verder werd gewerkt met een niet-figuratief herhalend patroon. Dit wijkt af van de choherentie qua stijl die bij de andere interieurelementen wordt teruggevonden. De schilderingen zijn een toevoeging uit de tweede helft van de 20ste eeuw (Cfr. infra). De aanwezige iconografie van het interieur werd in dit document niet behandeld omwille van een gebrek aan gespecialiseerde kennis omtrent dit thema. Het wordt aangeraden dit alsnog te onderzoeken alvorens de waarde toe te kennen aan het interieur.
II. 3. MATERIËLE TOESTAND De algemene materiële toestand van het kerk-interieur is goed. Het gebouw wordt wekelijks gebruikt en onderhouden. Er zijn wel enkele sporen van slijtage en ouderdom op te merken.
In 2009 werd het hoofdaltaar geïnspecteerd door Monumentenwacht. Zij ontdekten dat het object op
- 17 -
verschillende plekken schade vertoonde. Het rapport bevindt zich in de bijlage van dit document (Zie bijlage 12). Monumentenwacht drong aan op een verandering in verwarmingssysteem aangezien het huidige systeem zorgt voor een vochtig klimaat door condensatie met alle gerelateerde schadebeelden als gevolg (Cfr. supra). Het verfwerk in het schip van de kerk bladert op verschillende plaatsen af. Hierbij komen sporen van een geschilderde lambrisering tevoorschijn (Cfr. infra) (Zie Figuur 9).
Enkele (historische) ingebouwde kasten in de sacristie hebben beschadigde laden en scharnieren. En op veel plaatsen is de afwerkingslaag (faux-bois beschildering) verweerd (Zie Figuur 10).
werd verrijkt (Cfr. Infra). Een communiebank uit schrijnwerk en smeedijzer met vergulde medaillons1 werd verwijderd gedurende het laatste kwart van de 20ste eeuw. De kapel op de verdieping kreeg onlangs een opfrisbeurt.
Een aantal schilderijen werd recent gerestaureerd door Mevr. Christa De Langhe , hetgeen wordt besproken in een volgend onderdeel.
Bepaalde literatuur2 vermeldt dat de kerk beschoten en beschadigd werd door het wegtrekkende Duitse leger op het einde van de Tweede Wereldoorlog. De schade werd vrij snel hierna hersteld. Wat deze schade juist inhield wordt helaas niet vermeld.
II. 4. MEUBILAIR EN VERVAARDIGERS In het volgende onderdeel worden eerst het voornaamste kerkmeubilair opgelijst, gevolgd door een overzicht van de schilderijen en beeldhouwwerken.
-Marmeren hoofdaltaar (XVIII): S.n., KIK Objectnummer 83607, [Afkomstig uit de gesloopte St.-Catharinakerk in de Lange Violettestraat (nr. 63, oud nr. 55) met schilderij van St.-Antonius abt]. Fig. 12. Afbladerende verf in het kerkschip (links). Fig. 13. Beschadigde afwerkingslaag kasten sacristie (rechts). De glasramen werden in de periode 1985-’97 gerestaureerd en verkeren vandaag nog steeds in een goede toestand. Het beschermde Van Peteghemorgel werd op 15 December 2012 gedemonteerd en wordt momenteel gerestaureerd door de firma B.V. Pels en Van Leeuwen uit ‘s Hertogenbosch.
Van een grootschalige herinrichting in de laatste decennia is geen sprake. De meest recente aanpassingen aan de inrichting zijn moderne verlichtingsarmaturen, nieuw kerkgestoelte, verwarmingselementen en vast tapijt. Dit alles heeft een negatieve invloed op de kwaliteit van het interieur, echter in beperkte mate. Bovendien zijn het aanpassingen die het gebruikt van de ruimte mogelijk maken en op deze manier te verantwoorden zijn. De modernisering betekende in het geval van deze kerk met andere woorden geen kaalslag van het interieur. Hoewel bepaalde beschilderingen in het kerkschip werden weggeschilderd terwijl de koorapsis
Fig. 14 -Houten zijaltaar (ca.1740): S.n., Hout met marmer-imitatie; KIK Objectnummer 83610, [Locatie: in kapel op de verdieping].
Fig. 15
1 Foto beschikbaar op <www.kikirpa.be> (Objectnummer: 83616) 2 Onder andere: BONTINCK (JOZEF), Omtrent Meulestede, Gent, s.d.
- 18 -
-Modern verplaatsbaar altaar (2de helft XX): Edmond Cosyn, Geen KIK Objectnummer. [Geen afbeelding beschikbaar]. -Eiken biechtstoel (1701-1710): S.n., KIK Objectnummer 83614.
-Ingebouwde kasten van de sacristie (ca.1865): S.n., Hout met faux-bois-afwerking, Geen KIK Objectnummer [curiosum: ingebouwde biechtstoel].
Fig. 19 De kerk bezit een aantal kelken, collectieschalen, wierookvaten, kandelaars, godslampen en beelden. Van enkele van deze objecten is de vervaardiger bekend. Deze worden hier niet allemaal opgelijst aangezien de inventaris van KIK-IRPA zich in de bijlage bevindt (Zie bijlage 16).
Fig. 16 -Doopvont in marmeren en koper (XVIII): S.n., KIK Objectnummer 83653.
Er bevinden zich een aantal schilderijen in de Sint-Antonius Abt kerk van verschillende ouderdommen. Enkele hiervan werden recent gerestaureerd door Christa De Langhe. De informatie die hierna wordt opgelijst is grotendeels gebaseerd op haar bevindingen. Voor een gedetailleerde beschrijving van de restauraties verwijzen we naar bijlage 16.
Fig. 17 -Houten preekstoel Objectnummer.
(s.d.):
S.n.,
Geen
KIK
- Schilderij: Het H. Hart van Maria (S.d.): S.n., Olieverf op doek, 70 x 60 cm - ovaal, Geen KIK Objectnummer.
Fig. 20 Fig. 18 Voor de volledigheid vermelden we hier dat de preekstoel tijdens het priesterschap van E.H. Bracq (1918-1931) werd verlaagd om (letterlijk en figuurlijk) dichter bij de parochianen te staan. Op een foto uit 1954 (Zie bijlage 6) kan men nog de bouwsporen zien. Later werd de stoel opnieuw hoger geplaatst.
- Schilderij: Het H. Hart van Jezus (S.d.): S.n., Olieverf op doek, 70 x 60 cm - ovaal, Geen KIK Objectnummer.
Fig. 21
- 19 -
- Schilderij: Heilige Antonius Abt (S.d.3): S.n., Olieverf op doek, 290 x 230 cm, KIK Objectnummer 83694.
- Schilderij: Portret van E.H. De Lausnay (XIX): S.n., Olieverf op doek, 86 x 70 cm, KIK Objectnummer: 83696.
Fig. 17.
- 20 -
ulestede
ista De
ulestede
Fig. 22
-Schilderijenreeks: Kruisweg (Veertiendelig) (Tussen 1865 en 1888)4: S.n., Olieverf op doek, 55 x 46 cm, Geen KIK Objectnummer.
7/ Kruisweg (Veertiendelig)
Kunstenaar: Onbekend Techniek: Olieverf op doek Datering: Vermoedelijk 17e eeuw (Christ Langhe) Fig. 25 Afmetingen: 1.60 m x 1.06 m - Locatie: Schilderij:Parochiekerk Portret van E.H. August Leirens St-Antonius-abt Meule (1877): Olieverf op doek, 99 x 83 cm, KIK Objectnummer: 83695.
6/ Portret van E.H. August Leirens
Fig. 26 Fig. 23
Fig. 19. - Schilderij: De verrijzenis van Christus (S.d.5):
Fig. 18. - Beeldhouwwerken: Kunstenaar: Onbekend
Techniek: Olieverf op doek
Van de beelden in de Sint-Antonius Abt kerk werd Datering: 1877 of inventaris gelokaliseerd. geen restauratiedossier KIK-Objectnummer: 83695 Bijgevolg is de informatie over dit onderwerp vrij beperkt. We raden aan een Afmetingen: 99cm x 83cminventaris te laten opstellen door een expert.
S.n., Olieverf op doek, 160 x 106 cm, Geen KIK Kunstenaar: Onbekend Objectnummer. Techniek: Olieverf op doek Datering: tussen 1865 en 18884 Afmetingen: 55cm x 46cm Locatie: Parochiekerk St-Antoniusabt Meules Locatie: Parochiekerk St-Antoniusabt Meulestede Het 18e eeuws hoofdaltaar omvat zeven beeldhouwwerken. Eén O.L.Vrouw met Kind (Steen, gebeeldhouwd), vier Engelen in aanbidding (Hout, gepolychromeerd) en twee engelenbeelden op de bekroning (Gips met houten vleugels, Beelden: gepolychromeerd). De vijf eerst vernoemde beelden Van de beelden in de Sint-Antonius Abt kerk werd worden vermeld in de KIK-Inventaris. geen restauratiedossier of inventaris gelokaliseerd. In het kerkschip bevinden zich zeven beelden met afbeelding van diverse heiligen, O.L.Vrouw en Jezus Bijgevolg is de informatie over dit onderwerp vrij Christus. Zes van de zeven beelden bevinden zich op 24 een inventaris te laten beperkt. We radenFig. aan een Neogotisch geïnspireerde sokkel. Er is eveneens opstellen door een expert. 3 Volgens Christa De Langhe die het werk restaureerde dateert een ‘piëta’ in een omgeving die een grot dient uit te het werk vermoedelijk uit de 17de eeuw; De KIK inventaris beelden. Ten slotte vermelden we een ‘Christus aan situeert het echter in de 18de eeuw. het kruis’. Al deze beelden zijn gepolychromeerd. Het 18e eeuws hoofdaltaar omvat zeven 4 De kruisweg werd vervaardigd tussen 1865 en 1888. Op de rugzijde van de relikwieën is een lakstempel aangebracht met de Over hun materialiteit en datering dient een expert beeldhouwwerken. Eén O.L.Vrouw met Kind gegevens van bisschop Henricus Franciscus Bracq. Hierop is zijn te oordelen. (Steen, gebeeldhouwd), vier Engelen in aanbidding wapenschild te zien met de tekstbanderol: ‘In nomine Domini’. Er In de kapel op de verdieping bevinden zich vijf mag dus worden van uitgegaan dat deze kruisweg gemaakt werd (Hout, gepolychromeerd) en twee engelenbeelden heiligenbeelden. Ze vertonen dezelfde kenmerken in opdracht van bisschop Bracq. Hij werd geboren in 1804 te als degene uit het kerkschip. Eén ervan bevindt zich op de ambtstermijn bekroning (Gips houten vleugels, Gent, zijn liep van 1865 totmet 1888. (Statie 11, 12 en 14 zijn recenter werk – Statie 1 en 2 zijn van een andere hand ). op een sokkel. gepolychromeerd). De vijf eerst vernoemde 5 Volgens Christa De Langhe die het werk restaureerde dateert
beelden wordenuitvermeld in de KIK-Inventaris. het werk vermoedelijk de 17de eeuw. In het kerkschip bevinden zich zeven beelden
- 20 -
- Glasramen:
Er zijn in totaal elf glasramen aanwezig waarvan men vier types kan onderscheiden.
Van het eerste type (Zie Fig. 28) zijn er vijf exemplaren. Deze bevinden zich in de Noordgevel van de kerk. Ze werden geplaatst in 1921 volgens archief materiaal en opschriften in het glas zelf. Ze verbeelden Jezus, Maria en drie heiligen.
Een tweede type vinden we in de winterkapel op de verdieping (Zie Fig. 29). Deze drie exemplaren zijn kleiner dan het eerste type en rijker geïllustreerd. De centrale afbeelding neemt het gehele oppervlak binnen de sierlijst in, terwijl bij het eerste type er een aanzienlijke ruimte niet gekleurd glas is tussen afbeelding en sierlijst. De iconografie en hun datering zijn onduidelijk en vereisen de mening van een specialist. Het is echter niet uitgesloten dat zij dateren van de constructie van de sacristie in 1865.
Het derde type glasraam (Zie Fig. 30) vinden we aan weerszijden van het altaar. Ze tonen afbeeldingen van de heiligen Sint-Antonius en Sint-Adrianus. Er is opnieuw een sierlijst en dit keer is de vrije ruimte rond de afbeelding opgevuld met een decoratief motief. Uit historisch fotomateriaal blijkt dat de twee glasramen niet op hun oorspronkelijke locatie hangen. Ze zijn blijkbaar van plaats verwisseld zodat beide heiligen hun blik weg van het altaar richten, in tegenstelling tot naar het altaar zoals voorheen. Dit gebeurde vermoedelijk ergens in de eerste helft van de 20ste eeuw. In 1954 had de wissel met zekerheid al plaatsgevonden. Op een ongedateerde prentkaart zien we de oorspronkelijke situatie (Zie bijlage 5). Mogelijks dateren de glasramen van rond 1865 bij de inlijving van de voormalige sacristie in het kerkschip . Een andere mogelijkheid is dat de ramen tot stand kwamen bij de aanleg van de koorapsis ergens na 1865 (Cfr. supra). Hierover bestaat voorlopig geen zekerheid.
Fig. 28. Glasraam type 1.
Fig. 29. Glasraam type 2.
Een laatste klein glasraam (Type vier) beeldt de Heilige Geest uit in de hoedanigheid van een witte duif en bevindt zich boven de doopvont (Zie Fig. 27).
Fig. 27. Glasraam type 4.
Fig. 30. Glasraam type 3.
II. 5. DECORATIE EN VERVAARDIGERS
- 21 -
Vloerafwerking: Er zijn typische Basècles-vloertegels gebruikt voor de bevloering van het kerkschip, het altaar, het voorportaal en de doopkapel. De bloeiperiode voor de toepassing van dit soort tegels situeert zich aan het einde van 18de en in de 19de eeuw. Aangezien pas vanaf de late 18de eeuw tegels werden geproduceerd in steengroeven zoals die in Basècles, Quevaucamps en Péruelz6 dateert deze bevloering vermoedelijk niet van de bouwcampagne rond 1731. Dit is echter slechts een vermoeden en verder gespecialiseerd onderzoek moet hierover uitsluitsel geven. Wel kunnen we opmerken dat er een duidelijke naad is tussen de tegels in het voorportaal en het kerkship waarbij deze respectievelijk recht en diagonaal liggen ten opzichte van de muren (Zie Fig. 22). Dit kan er op wijzen dat bij de constructie van de westbouw in 1867 de bevloering in het schip reeds aanwezig was. Maar de aanwezigheid van deze naad biedt opnieuw geen uitsluitsel omtrent de ouderdom aangezien de tegels rond het altaar eveneens recht liggen en vermoedelijk wel samen met die van het kerkschip werden geïnstalleerd. Ter hoogte van het altaar is de zwarte steen ingelegd met wit marmer. De decoratie is erg rijk en vertoont in zekere mate een (Neo-)Barokke vormentaal (Zie Fig. 21). In het kerkschip is een Latijns kruis afgelijnd door middel van wit marmeren tegels langsheen het centrale gangpad en loodrecht op de doopkapel.7 Het merendeel van deze tegels is vandaag aan het oog onttrokken door de plaatsing van een vast tapijt. De sacristie heeft eveneens een tegelbevloering, maar deze is van een mindere kwaliteit. De tegels werden geplaatst ca. 1960 ter vervanging van een houten vloer.8
6 CNUDDE (V.), DEWANCKELE (J.), DE CEUKELAIRE (M.), (et.al.), Gent... Steengoed!. Gent : Academia Press, 2009, p.92. 7 Wat betekent dat bij de aanleg van de vloer reeds met de doopkapel werd rekening gehouden. Hetgeen de hypothese steunt die stelt dat de vloerbedekking niet uit de bouwcampagne van 1731 stamt. 8 Kronieken van Meulestede, Archief in de Sint-Antonius Abtkerk.
Fig. 31. Decoratieve vloertegels met rocaille motieven voor het altaar.
Fig. 32. Vloertegels in verschillende richtingen met links het voorportaal en rechts het kerkschip. Muurafwerking: In de huidige toestand anno 2012 is enkel de koorapsis beschilderd in een Neogotische stijl. Er zijn vier engelen afgebeeld. Verder werd gewerkt met een niet-figuratief herhalend patroon. Dit wijkt af van de coherentie qua stijl die in de andere interieurelementen wordt teruggevonden. De schilderingen in de koorapsis werden toegevoegd in de eerste helft van de 20ste eeuw, zo blijkt uit historisch fotomateriaal. Deze archiefdocumenten tonen aan dat er voorheen ook beschilderingen waren. Deze waren (onder andere) net als vandaag te situeren in de koorapsis. Het verschil is echter dat deze niet-figuratief waren. De vijf boogvormen waarvan er vandaag vier een engelfiguur omvatten waren ook reeds aanwezig, maar eveneens beschilderd in een regelmatig patroon in plaats van de engelen. Er was ook een bloemenmotief aanwezig op de dagkanten van de vensteropeningen van het kerkschip (inclusief deze naar de kapel op de verdieping). Als ook op de ribben van de kruisribgewelven en op de gordelbogen. De halfzuilen die de koorapsis aflijnen, tenslotte, waren eveneens beschilderd. Het exacte
- 22 -
motief is echter niet duidelijk op te maken uit het fotomateriaal omwille van hun schaal en kwaliteit.
Vandaag vindt men (evenals op historisch fotomateriaal) sporen terug van een lambrisering die rondom het kerkschip werd aangebracht in imitatiemarmer. Het werd in de tweede helft van de 20ste eeuw overschilderd (Zie bijlage 6).
Het archief van de begroting van de kerkfabriek maakt in 1854 melding van 50 fr. kosten voor het witten en verven van het inwendig der kerk9. Deze vermelding is het bewijs dat de kerk reeds in 1854 was beschilderd aan de binnenkant. Waar deze beschilderingen zich bevonden en hoe zij er uit zagen kunnen we hiermee echter niet achterhalen.
II. 6. ORGELS EN KLOKKEN De kerk bezit een beschermd monument: namelijk het Van Peteghemorgel (tussen 1823 en 1846). De orgelbouwer was Pierre Charles II Van Peteghem (1792-1863). Het geslacht Van Peteghem was een erg succesvolle kerkorgelbouwerdynastie. De aanwezigheid van dit orgel voegt een aanzienlijke waarde toe aan dit interieur. Voor verder informatie omtrent deze orgelbouwer verwijzen we naar de wetenschappelijke literatuur. In de periode dat dit document werd opgesteld was het orgel verwijderd voor restauratie. Er kon daarom geen recente afbeelding worden weergegeven.
Fig. 33. Het Van Peterghemorgel in de Sint-Antonius Abt kerk te Meulestede.
9 SAG - P/80. Begrotingen van de kerkfabriek van Sint-Antonius Abt (1854).
Het uurwerk en beiaard-klokkenspel dateren van 1937 (Westminster-slag). Ze werden tijdens de Tweede Wereldoorlog verscholen uit vrees voor opeising door de bezetter. Pas in 1960 werden ze terug geïnstalleerd.
II. 7. WAARDEBEPALING Zoals vermeld in de inleiding kan enkel waarde worden toegekend wanneer alle gelijkaardige gebouwen aan dezelfde analyse werden onderworpen. Voor de waardebepalingstabel verwijzen we naar pagina 4.
III. ANALYSES - CONTEXT
- 23 -
III. 1. DEFINITIE
III. 2. RUIMTELIJKE CONTEXT
Het derde en laatste onderdeel van de analyses betreft de context van het erfgoed. de context wordt in de ruime zin van het woord begrepen, zoals uit onderstaande verduidelijking zal blijken.
De Sint-Antonius Abt kerk bevindt zich in de wijk Meulestede in het noorden van de stad Gent . Meerbepaald op het schiereiland Muide-Meulestede dat omsloten wordt door de waterassen van de oude havenstructuur (Nl. het Houtdok, het Tolhuisdok, de Voorhaven, en het Grootdok). De site is omringd door overblijfselen van een bloeiende havenactiviteit uit de 19de en eerste helft van de 20ste eeuw. Het gebouw staat door onteigening ten voordele van geplande sociale woningbouw enkel nog aan de koorzijde in dialoog met haar omgeving. Daar waar zij vroeger het hart was van de wijk, is zij vandaag langs drie zijden van haar oorspronkelijke context ontdaan. Hierover wordt verder uitgewijd in het onderdeel historische context.
Vooraleerst wordt de ruimtelijke context belicht. Staat het erfgoed in een stedelijk gebied, een dorp, gehucht of nieuwe wijk, etc. ? In een volgend onderdeel worden de bijhorende gebouwen en de onmiddellijke omgeving van het gebouw in kwestie onderzocht. Is het gebouw deel van een stedenbouwkundig geheel, zoals bijvoorbeeld een wijk of een plein? Of maakt het deel uit van een groter gebouw (Bv. kasteel) en gebouwencomplex (Bv. klooster, school, hospitaal, ...)? Belangrijk te vermelden is de aanwezigheid van een kerkhof. Het volgend onderdeel behandelt de archeologische bodem. Is er een mogelijkheid op sporen van een verdwenen kerkhof, een ouder (kerk)gebouw of een vroegere relatie met andere historische gebouwen in de onmiddellijke omgeving? Bij de analyse van de architectuur werd reeds gefocust op de bouwgeschiedenis, maar ook de historische context is van belang. De ontstaansgeschiedenis (Bv. oude of nieuwe stichting) of andere relevante historische achtergronden (Bv. bedevaartsoord) mogen in deze analyse niet ontbreken. Tenslotte vermeldt de contextuele analyse ook het verhaal van de opdrachtgevers en de gebruikers. Dit kunnen zowel individuen zijn die hun stempel hebben nagelaten op de geschiedenis van het gebouw en/of de site. Als de gebruikers ervan, zoals een parochiegemeenschap of private gebruikers. Het onderdeel aanvullende informatie is optioneel en kan zeer uiteenlopende informatie bevatten (Bv. sporen van oorlog(en)).
Dit onderdeel werd in belangrijke mate gebaseerd op het onderzoek van Mevr. Beatrix Baillieul1 naar aanleiding van de publicatie ‘Wandelen in de Wijk Meulestede’.
1 Mevr. Beatrix Baillieul, i.o.v. Dienst voor Monumentenzorg en Architectuur, Stad Gent.
Fig. 34. Satellietbeeld van Gent met localisatie van de kerk Sint-Antonius Abt in de wijk Meulestede.
III. 3. BIJHORENDE GEBOUWEN ONMIDDELLIJKE OMGEVING
EN
De Sint-Antonius Abt kerk ligt aan de oostzijde van het Redersplein. Ze is beeldbepalend voor dit plein en tevens de hoogste bebouwing aangezien slechts aan de zuidzijde van het plein nog woonhuizen staan van ca. drie bouwlagen. Op het plein geven vijf straten uit waarvan de Meulestedekaai, de Meulesteedsesteenweg en de Meeuwstraat de voornaamste zijn. De wijk is goed ontsloten via de nabijgelegen New-Orleansstraat (N456). Deze geeft uit op de Meulestedebrug die het schiereiland Muide-Meulestede in het noorden met Drongen en de rest van het hinterland verbindt (Zie onderstaande afbeelding).
- 24 -
III. 4. KERKHOF Vandaag is er rond de kerksite geen historisch kerkhof. Aangezien er zich op deze site reeds in 1649 een gebedsplaats bevond is het echter niet uit te sluiten dat er ooit een kerkhof nabij het gebouw heeft gelegen. Het verbod op begravingen in een religieus gebouw en in stedelijk gebied dateert namelijk uit 1784 bij decreet van keizer Jozef II. Of dit decreet al dan niet van toepassing was op de kerk van Sint-Antonius Abt is niet duidelijk. Het gehucht Meulestede lag namelijk tijdens het Ancien Régime extra muros en had een merkwaardig statuut. Het was deels een enclave van de Burggravij van Gent, een ander deel hoorde bij de Oudburg.
Fig. 35. Luchtfoto van het redersplein met aan de oostzijde de kerk Sint-Antonius Abt (Rood omkaderd). De kerk hoort toe aan de parochie Sint-Antonius Abt, Meulestede. Voor een volledige stratenlijst van de parochie verwijzen we naar de website van het Gentse Dekenaat.2 Het kerkgebouw maakt niet deel uit van een groter gebouwencomplex zoals een klooster, school of kasteel. In het verleden was er echter wel een fysieke verbinding met een private woning ter hoogte van de zuid-oost-hoek van het Redersplein (Cfr. infra).
2 http://www.kerknet.be
III. 5. ARCHEOLOGISCHE BODEM Dit werd reeds kort aangehaald in de vorige alinea. Het valt namelijk niet uit te sluiten dat in en rond de kerk sporen van vroegere begraving zijn terug te vinden. Door haar ligging aan het water was de wijk Meulestede erg welvarend tijdens Centraal: Redersplein gezien vanuit het noorden. het Ancien Régime. Bebouwing gaat hier vermoedelijk terug tot in de middeleeuwen. Omwille van deze archeologische bodem werden in het verleden al enkele opgravingen uitgevoerd. We vermelden de volgende opgravingen: Oktober 2001: Gedurende rioleringswerken op het Redersplein konden enkele sporen geregistreerd worden. De werken situeerden zich in de noord-west-hoek van het plein. Er werd een muur in Doornikse kalksteen
Fig. 36. Centraal: Het Redersplein gezien vanuit het noorden.
- 25 -
aangetroffen.3 De functie en datering van deze muur zijn onduidelijk. Voor verdere informatie en afbeeldingen verwijzen we naar het artikel in de Reeks Stadsarcheologie. Bodem en Monument in Gent.4
2008: Voorafgaand aan de bouw van het OCMW Lokaal Dienstencentrum De Waterspiegel kon de Gentse Stadsdienst Archeologie een vooronderzoek uitvoeren. Kaartenmateriaal van de 16e tot en met het begin van de 19e eeuw tonen lintbebouwing langsheen de Meulesteedsesteenweg. De bebouwing aan de oostzijde van deze straat werd afgebroken in 1972. Met een vermoeden hier middeleeuwse sporen te vinden groef de Dienst Stadsarcheologie vier proefsleuven met west-oost verloop. Er werden aardewerkscherven en een scheidingsmuur tussen twee percelen gevonden. Men trof echter geen laatmiddeleeuwse bewoningssporen aan. Op basis van het schervenmateriaal lijkt op deze plek langs de Meulesteedsesteenweg de bewoning pas aan te vangen in het midden van de 17e eeuw. De kern van middeleeuwse bewoning in Meulestede moet zich dus elders bevinden. Verdere details vindt u opnieuw in het desbetreffende artikel.5
Het huidige kerkgebouw is een resultaat van een bouwcampagne uit 1731 met voornamelijk aanpassingen uit de 19e eeuw. Dit volume verving echter een oudere kapel die opgericht werd in 1649 in een oude barak van het Spaanse leger (Cfr. supra). Mogelijks zijn onder en in de nabije omgeving van de kerk sporen van deze kapel en andere bebouwing aanwezig. Bij bodemwerken dient men bijgevolg met grote zorg te werk te gaan, telkens in overleg met de Dienst Stadsarcheologie van de stad Gent. Verschillend historisch kaartenmateriaal kan aanwijzingen verschaffen van de locatie van mogelijke archeologische sporen. We vermelden:
Koninklijke Bibliotheek Brussel. -Plan bij de ommeloper van Meulestede, J.F. Dedeken, 1797-1798, SAG, Reeks 98, nr.16. -Atlas van de Buurtwegen (1841) voor de provincie Oost-Vlaanderen.
Fig. 37. Kaart van Meulestede, Charles Horenbault, 1648.
III. 6. HISTORISCHE CONTEXT6 Wat de historische context betreft wordt verwezen naar het reeds vermelde werk ‘Wandelen in de Wijk Meulestede’ door Mevr. Beatrix Baillieul. Als aanvulling op dit werk vermelden we nog de volgende elementen. Na de Tweede Wereldoorlog werd de Meulestedebrug van haar oorspronkelijke locatie verder naar het noorden verplaatst. Daar waar de brug vroeger rechtstreeks uitgaf op het Redersplein, wordt vandaag dit plein ‘genegeerd’ omwille van de nieuwe locatie van de brug en het verloop van de New-Orleansstraat. Zoals te zien is op de luchtfoto’s aan het begin van dit hoofdstuk.
-Panoramisch Gezicht op Gent, 1534, STAM, Bijlokecollectie, inv. 474. -Kaart van Wondelgem, Frans I Horenbault, 1567, Rijksarchief Gent, Kaarten en Plannen, nr. 421. -Kaart van Meulestede, Charles Horenbault, 1648, Stadsarchief Gent, Atlas Goetghebuer, L 156/34a. -Kabinetskaart van graaf De Ferraris (1771-1778),
3 Vastgestelde lengte van 2m op max. 0.50 m dikte. 4 STEURBAUT (PETER) EN VERMEIREN (GEERT), “Redersplein.” In: BRU (MARIE-ANNE) EN VERMEIREN (GEERT) (eds.), Archeologisch onderzoek in Gent - 1999-2006. Gent, Gentse Vereniging voor stadsarcheologie, 2006, pp.98-99. 5 BERKERS (MAARTEN) EN STOOPS (GUNTER), “Meulesteedsesteenweg.” In: BRU (MARIE-ANNE) EN VERMEIREN (GEERT) (eds.), Archeologisch onderzoek in Gent - 2000-2009. Gent, Gentse Vereniging voor stadsarcheologie, 2009, pp.98-99.
Fig. 38. Zicht op de oude Meulestedebrug (vóór W.O. II) met op de achtergrond de Sint-Antonius Abt kerk. 6 Dit onderdeel werd in belangrijke mate gebaseerd op: Baillieul (Beatrix), Wandelen in de wijk Muide-Meulestede. Gent, Stad Gent. Dienst Monumentenzorg en Architectuur, 2002.
- 26 -
Er bestaat een plan uit 1968 van de kerk het en aanpalend gebouw ten zuid-westen ervan dat hun onderlinge relatie verduidelijkt. Dit plan toont onder andere hoe het steegje achter de koorgevel was afgesloten met een poort waardoor er een bescheiden afgesloten binnenplaats werd gevormd tussen de sacristie en het aanpalend gebouw. Het kan ons ook uiteraard interessante informatie verschaffen omtrent de bouwgeschiedenis van de kerk zelf. Van dit plan bevindt zich geen kopie in de bijlage. Het bevindt zich in het archief van de Sint-Antonius Abt kerk.7
aan de school en parochiegebouwen en kocht hij het huisje aan naast de Kring.11 Hij was erg actief en stichtte achtereenvolgens de v.z.w. Parochiale werken (1924), de plaatselijke afdeling van Kinderwelzijn (1925), de K.A.V. (1925), een scoutsgroep (1927) en de K.A.J. en V.K.A.J. (1928). Hij was ook de man achter het parochieblad ‘Ons gazetje.’
III. 7. OPDRACHTGEVERS EN GEBRUIKERS
III. 9. WAARDEBEPALING
Een belangrijke persoon die een grote invloed heeft gehad op de ontwikkeling van de Sint-Antonius Abt parochie was E.H. August Leirens(1811-1877). Hij was proost van de kerk vanaf 1843 en de eerste pastoor wanneer Meulestede in 1853 een zelfstandige parochie werd. Hij had aanzienlijke financiële middelen en liet onder meer de parochiale kring bouwen. Bij belangrijke uitbreidingswerken van de kerk en pastorij in de jaren 1860 voorzag hij met eigen middelen een aanzienlijk bedrag als voorschot.8 Hij lobbyde uitvoerig bij de overheid om subsidies te verkrijgen, wat bewezen wordt door briefwisselingen9 waarin hij de nood aan een uitbreiding van het kerkgebouw vurig verdedigde. Het was ook August Leirens die het barokke hoofdaltaar aankocht van de af te breken Sint-Kathelijnekerk in de Lange Violettenstraat (Cfr. supra). Hij bleef pastoor tot 1876 waarna hij Ere-Kanunnik van Sint-Baafs werd en tevens directeur van de Zusters Capucinessen te Gent. Hij overleed in 1877 en liet (onder andere) het huis naast de voormalige pastorij na aan de kerkfabriek.10
Zoals vermeld in de inleiding kan enkel waarde worden toegekend wanneer alle gelijkaardige gebouwen aan dezelfde analyse werden onderworpen. Voor de waardebepalingstabel verwijzen we naar pagina 4.
III. 8. AANVULLENDE INFORMATIE N.v.t.
E.H. Ide (1892-1900) richtte op de zolder van de katholieke parochiale kring een weversschool op in 1892. Door hun opleiding konden velen aan de slag in de vele textielfabrieken in de omgeving. E.H. Edgard Bracq (1876-1949), neef van bisschop Bracq, werd pastoor in 1919 en was eveneens een persoon die dynamiek bracht in en rond de kerk. Een opvallende ingreep is het verlagen van de preekstoel in de kerk om zo letterlijk en figuurlijk ‘dichter’ bij het volk te staan (Cfr. supra). Hij stichtte ook de Bonden van het H. Hart voor mannen en vrouwen. Met privékapitaal liet hij grote veranderingen uitvoeren
7 Opgemaakt te Gent, Februari 1968 door architect P.-A. Janssens (Drongenhof 11, Gent). 8 SAG - P/312. Briefwisseling m.b.t. de aanvraag van subsidies voor een uitbreiding (1860-1861). 9 Ibidem. 10 Kronieken van Meulestede, Archief in de Sint-Antonius Abtkerk.
11 BONTINCK (JOZEF), Omtrent Meulestede, Gent, s.d.
- 27 -
SUGGESTIES VOOR VERDER ONDERZOEK
PERIODE EN UITVOERDER(S) ONDERZOEK
De analyse van de Sint-Antonius Abt kerk bevat nog enkele hiaten. Deze dienen door vakmensen te worden aangevuld, daar waar dit in de tekst werd aangegeven.
Deze analyse werd uitgevoerd tussen oktober 2012 en januari 2013.
We vermelden bijvoorbeeld het uitvoeren van een onderzoek naar de aanwezige iconografie en het opstellen van een inventaris van de beeldhouwwerken.
Veldwerk en tekst door Daan Declercq in opdracht van de Dienst Monumentenzorg en Architectuur - Stad Gent - Departement Cultuur en Sport, in het kader van een stage. Daan Declercq is Master in de geschiedenis (UGent) en laatstejaarsstudent Master in Conservation of Monuments and Sites (KU Leuven - RLICC).
IV. WAARDEPLAN
- 28 -
Het waardeplan is een visuale voorstelling van de waarde van elk onderdeel van een gebouw. Dit is een andere aanpak dan de waardebepaling waarbij waarde wordt toegekend aan grotere gehelen zoals de architectuur, het interieur en de context. De waarden weergeven op een plan laat toe dat de de resultaten van deze drieledige analyse tot een bruikbaar werkinstrument worden omgevormd. Zo kan men beter inschatten waar en in welk geval aanpassingen aan het historisch gebouw te verantwoorden zijn. Want een algemene waardebepaling in termen van A, B en C is wel bruikbaar om het gebouw in zijn geheel naar waarde te schatten, maar is vaak niet specifiek genoeg om erg concrete problemen aan te pakken.
Uiteraard is dit een document dat dient te worden gebruikt en geïnterpreteerd door experts van de Stedelijke Dienst Monumentenzorg en Architectuur en/of Onroerend Erfgoed. Het mag in geen geval een document zijn dat blindelings wordt nagevolgd door leken (of vakmensen). In de eerste plaats omdat een waardeplan als dit telkens moet worden afgewogen ten opzichte van de specifieke omstandigheden van de casus. Een ervaren erfgoedonderzoeker heeft een breed referentiekader en kan bijvoorbeeld inschatten of een bepaald element van het gebouw erg zeldzaam is, of juist erg banaal. Ten tweede omdat de kleurencode verkeerd zou kunnen worden geïnterpreteerd door iemand die niet genoeg nuance aan de dag legt. Men zou bijvoorbeeld verkeerd kunnen begrijpen dat beperkte waarde betekent dat men dit element zonder meer mag verwijderen. Het is echter aangewezen om ook bij het aanpassen van elementen met de laagste score, telkens een expert te raadplegen en omzichtig aan het werk te gaan. Men mag trouwens niet vergeten dat het hier gaat om een relatieve waardeschaal, hetgeen wil zeggen dat de waarde van een bouwelement geschat wordt in relatie tot de andere elementen. Een element met de laagste score is daarom niet noodzakelijk zonder waarde, maar heeft in dit geval enkel minder waarde dan elementen met een hogere score. Ten derde zou men zich kunnen vergissen bij de interpretatie van het grondplan. Zeker in het geval dat er geen bijkomende (binnen)gevelaanzichten werden opgesteld zou men verkeerd kunnen interpreteren aan welk onderdeel van het gebouw welke waarde werd toegekend. Het is met andere woorden aan te raden om zich bij het opstellen van een waardeplan niet te beperken tot een grondplan.
Het spreekt voor zich dat, nadat alle gebouw van hetzelfde type (in deze casus: de Gentse parochiekerken) aan dezelfde analyses werden onderworpen, het waardeplan opnieuw kan worden aangepast op basis van de bevindingen. Het waardeplan bevindt zich op de volgende pagina.
- 29 -
V. WAARDEBEPALING VOLGENS DE CRITERIA VAN HET VLAAMSE DECREET 1. Herkenbaarheid Dit criterium houdt rekening met de volledigheid van het object en van de site. Aangetast door verbouwing
Aangetast door restauratie
Aangetast door toevoeging
Aangetast door verwijdering
Volledigheid object Volledigheid site
2. AUTHENTICITEIT Dit criterium houdt rekening met de aanwezigheid van oorspronkelijke elementen/ structuren/ kenmerken zoals indeling en opstanden, bouwmaterialen, concept, ornamentiek en detaillering, meubilair, religieuze functie, etc. Deze oorspronkelijkheid kan betrekking hebben op verschillende bouwfases en bouwstijlen. De graad van authenticiteit bepaalt de mate van herkenbaarheid versus vervreemding. Oorspronkelijke elementen, Aanwezig structuren en kenmerken
Gedeeltellijk
Niet aanwezig
Indeling / opstanden Bouwmaterialen Concept
Ornamentiek / detaillering Meubilair
Religieuze functie
3. Zeldzaamheid Dit criterium houdt rekening met het zeldzaam zijn binnen de geografische context, chronologische context, architectuurhistorische context en het oeuvre van de architect/ontwerper. Ja
Zeldzaamheid binnen de geografische context
Zeldzaamheid binnen de chronologische context
Zeldzaamheid binnen de architectuurhistorische context
Zeldzaamheid binnen het oeuvre van de architect/ontwerper
Neen
4. REPRESENTATIVITEIT
- 30 -
Dit criterium houdt rekening met de vertegenwoordiging van de kenmerken van een groep of een geheel binnen de geografische, chronologische en architectuurhistorische context en het oeuvre van de architect. Representativiteit
Ja
Neen
Representatief binnen de geografische context
Representatief binnen de chronologische context
Representatief binnen de architectuurhistorische context
Representatief binnen het oeuvre van de architect/ontwerper
5. Ensemblewaarde Dit criterium houdt rekening met de samenhang van de verschillende onderdelen van het object op zich: het exterieur, interieur, afwerking, meubilair. Daarnaast houdt het criterium rekening met de samenhang van de objecten die deel uitmaken van de site, met name de nabije parochiale- of kloosterinfrastructuur zoals het kerkhof, de pastorij, kerkmeesterkamer, voorlopige kerk, kloostergebouwen en de schoolvleugels. Ensemblewaarde
Hoog
Laag
Verschillende onderdelen van het object Objecten die deel uitmaken van de site
6. Contextwaarde Dit criterium houdt rekening met de bredere ruimtelijke context en historische context. Contextwaarde
Ja
Neen
Stedenbouwkundige impact Beeldbepalende waarde Bakenfunctie
Identiteitsfunctie
Samenhang gebouw en cultuur-historische context Samenhang gebouw en socio-culturele context Maatschappelijk draagvlak
Belangrijke opmering: Voor het uitwerken van deze invalshoeken is overleg nodig met de Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning, en met de Dienst Gebiedsgerichte Werking.
VI. BIJLAGEN
- 31 -
Hieronder vindt u een overzicht van de bijlagen. De eigenlijke bijlagen bevinden zich om economische en ecologische overwegingen op de CD-ROM, bijgevoegd achteraan dit document. BIJLAGE 01. Plannen van 1865 – Grondplan en binnenzicht [SAG - G.12/1865//10556] BIJLAGE 02. Plannen van 1865 – Noordgevel [SAG - G.12/1865//10556] BIJLAGE 03. Plannen van 1865 – Koorgevel [SAG - G.12/1865//10556]
BIJLAGE 04. Ongedateerde foto van het interieur van de Sint-Antonius Abt kerk (Meulestede) [Kronieken van Meulestede, Archief in de Sint-Antonius Abtkerk]
BIJLAGE 05. Ongedateerde prentkaart van interieur van de Sint-Antonius Abt kerk (Meulestede) [Kronieken van Meulestede, Archief in de Sint-Antonius Abtkerk] BIJLAGE 06. Foto van het interieur van de Sint-Antonius Abt kerk (Meulestede) (1954) [Kronieken van Meulestede, Archief in de Sint-Antonius Abtkerk]
BIJLAGE 07. Foto van het interieur (koor) van de Sint-Antonius Abt kerk (Meulestede) (2012) [Foto door Daan Declercq (19-11-2012)]
BIJLAGE 08. Foto van het interieur (doksaal) van de Sint-Antonius Abt kerk (Meulestede) (2012) [Foto door Daan Declercq (28-11-2012)] BIJLAGE 09. Plan van de Sint-Antonius Abt kerk (Grondplan) (1987) [Stad Gent - Dienst Facility Management]
BIJLAGE 10. Plan van de Sint-Antonius Abt kerk (Snede O-W / Westgevel) (1987) [Stad Gent - Dienst Facility Management]
BIJLAGE 11. Plan van de Sint-Antonius Abt kerk (Snede N-Z / Noordgevel / Zuidgevel) (1987) [Stad Gent - Dienst Facility Management]
BIJLAGE 12. OERS (WIM), “Architect Charles Leclercq-Restieaux”, In: Lezingen 2012. Stad Gent. Dienst Monumentenzorg en Architectuur, 2013. [Stad Gent - Dienst Monumentenzorg & Architectuur] BIJALGE 13. Rapport Monumentenwacht Oost-Vlaanderen (19-10-2009) (Inspectierapportnummer41035/2009/I) [Stad Gent - Dienst Monumentenzorg & Architectuur]
BIJLAGE 14. Rapport Monumentenwacht Oost-Vlaanderen (10-09-2012) (Inspectierapportnummer 41035/2012/B) [Stad Gent - Dienst Monumentenzorg & Architectuur] BIJLAGE 15. Inventaris KIK-IRPA: Sint-Antonius Abt kerk (Meulestede) [<www.kikirpa.be> (09-01-2013)]
BIJLAGE 16. Christa de Lange - Restauratiedossiers schilderijen Sint-Antonius Abt kerk. [Archief in de Sint-Antonius Abtkerk]
- 32 -
BIJLAGE 17. Documenten m.b.t. architect Charles Leclerc-Restiaux. [UGent, Universiteitsbibliotheek ‘Boekentoren’, Fonds Vliegende Bladen (BIB.VLBL.HFII.L.022.08) en (BIB. VLBL.HFI.L.010.23)] BIJLAGE 18. Fotoreportage van gemaakte opnamen tijdens het onderzoek. [Foto’s door Daan Declercq (25-10-2012) (19-11-2012) (28-11-2012)]
- 33 -
VII. LIJST VAN GEBRUIKTE AFBEELDINGEN
AFBEELDING VOORBLAD: Zicht op de W.-gevel van de Sint-Antonius Abt kerk [<www.adolphus. nlxusantonbncg.html> (Geraadpleegd 17/12/2012)] FIG. 01. Interieur, zicht naar het westen (doksaal) [Daan Declercq (19-11-2012)] FIG. 02. Interieur, zicht naar het oosten (koor) [Daan Declercq (19-11-2012)]
FIG. 03. Exterieur, voorgevel met portaal (zicht vanuit het westen) [Daan Declercq (28-11-2012)] FIG. 04. Exterieur, zijgevel sacristie (zicht vanuit het zuiden) [Daan Declercq (28-11-2012)]
FIG. 05. Meest recente grondplan en snede (1987) (Origineel formaat: zie bijlagen 9, 10 en 11) [Archief Dienst Facility Management - Stad Gent]
FIG. 06. Zicht op het meest oostelijke dakspant, gezien vanuit het westen. [Daan Declercq (28-11-2012)] FIG. 07. Bouwsporen ter hoogte van de doopkapel in de zuidgevel van de sacristie. [Daan Declercq (28-11-2012)]
FIG. 08. Sacristiekasten (XIX) met ingebouwde biechtstoel [Daan Declercq (28-11-2012)] FIG. 09. Sporen van een deuropening in de noordgevel. [Daan Declercq (28-11-2012)] FIG. 10. Gebroken zolderbalk in het dak. [Daan Declercq (28-11-2012)]
FIG. 11. Console die het doksaal ondersteunt. [Daan Declercq (28-11-2012)] FIG. 12. Afbladerende verf in het kerkschip. [Daan Declercq (25-10-2012)]
FIG. 13. Beschadigde afwerkingslaag kasten sacristie. [Daan Declercq (28-11-2012)] FIG. 13. t.e.m. 26 Inventaris Kerkmeubilair [Daan Declercq (28-11-2012)] FIG. 27. Glasraam type 4. [Daan Declercq (28-11-2012)] FIG. 28. Glasraam type 1. [Daan Declercq (28-11-2012)] FIG. 29. Glasraam type 2. [Daan Declercq (28-11-2012)] FIG. 30. Glasraam type 3. [Daan Declercq (28-11-2012)]
FIG. 31. Decoratieve vloertegels met rocaille motieven voor het altaar. [Daan Declercq (28-11-2012)] FIG. 32. Vloertegels in verschillende richtingen met links het voorportaal en rechts het kerkschip. [Daan Declercq (22-11-2013)] FIG. 33. Het Van Peterghemorgel in de Sint-Antonius Abt kerk te Meulestede. [<www.kikirpa.be> (Geraadpleegd 10-01-2013)]
FIG. 34. Satellietbeeld van Gent met lokalisatie van de Sint-Antonius Abt kerk in de wijk Meulestede. [<maps.google.be> (Geraadpleegd 10-01-2013)]
- 34 -
FIG. 35. Luchtfoto van het redersplein met aan de oostzijde de kerk Sint-Antonius Abt (Rood omkaderd). [<maps.google.be> (Geraadpleegd 10-01-2013)] FIG. 36. Centraal: Het Redersplein gezien vanuit het noorden. [ (Geraadpleegd 12-01-2013)] FIG. 37. Kaart van Meulestede, Charles Horenbault, 1648. [Stadsarchief Gent, Atlas Goetghebuer, L 156/34a]
FIG. 38. Zicht op de oude Meulestedebrug (vóór W.O. II) met op de achtergrond de Sint-Antonius Abt kerk. [Universiteitsbibliotheek Gent, ‘Gent: Meulestedekerk en brug’ (ID: A7A33E18-9F51-11DF-AE19- 033CC2C209CF)]
VIII. BIBLIOGRAFIE
- 35 -
Stadsarchief Gent - De Zwarte Doos
Fonds Erediensten (P)
P/63 P/72
Briefwisselingen (BW) m.b.t. de oprichting van de parochie van Sint-Antonius (Meulestede) - 1862/1873.
BW m.b.t. de oprichting van de parochie van Sint-Antonius op het grondgebied van Wondelgem (+plan).
P/80 Begrotingen van de kerkfabriek van Sint-Antonius (Ontbrekende jaren: 1852, 1913, 1914). P/104 Jaarrekeningen van de kerkfabriek van Sint-Antonius (Ontbrekende jaren: 1852, 1913, 1914)
P/154 BW m.b.t. schenkingen aan de kerkfabriek van Sint-Antonius (1877-1913).
P/250 BW m.b.t. verhuring van woningen aan de kerkfabriek van Sint-Antonius (1880-1881).
P/223 BW m.b.t. de renten (1900-1915).
P/302 BW m.b.t. toelating aankoop van een gebouw te Meulestede door de kerkfabriek van Heilig Kerst om in te richten als pastorij (1840). P/305 BW m.b.t. overdracht van de pastorij van de kerkfabriek van Heilig Kerst aan de kerkfabriek van Sint-Antonius (1877-1879).
P/311 BW m.b.t. herstellingen aan de kerk en pastorij (1853-1921).
P/313 BW m.b.t. vergoeding voor de pastorij (+ Kadasterplan) (11903-1907).
P/312 BW m.b.t.de aanvraag van subsidies voor een uitbreiding (1860-1861). P/381 BW m.b.t.schenking van cultusvoorwerpen door het stadsbestuur (1855).
P/ 429 BW m.b.t. creatie v. nieuwe plaatsen van onderpastoor (+Kadasterplan) (1805-1912). P/447 BW m.b.t. aanstelling schatbewaarder (1884-1910).
Fonds Bouwvergunningen (G12)
G12/1865//10556
RIJKSARCHIEF GENT
Kaarten en plans (65/2) (Volgens inventaris P.C. Vandermeersch)
Gent haven: 3514. Gent Meulestede: 3273, 3525. Bisdom R: 278, 279, 281, 282, 305. Atlas der Buurtwegen (1841).
- 36 -
ARCHIEF BEWAARD IN DE SINT-ANTONIUS ABT KERK (Redersplein, z.n., Gent)
1/ Kronieken van Meulestede
2/ Plan van de kerk van Sint-Antonius Abt - 1968. Opgemaakt te Gent, Februari 1968 door architect P.-A. Janssens (Drongenhof 11, Gent).
UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK GENT
Fonds Vleigende Bladen
BIB.VLBL.HFI.L.010.23: Brief van Charles Leclerc-Restieaux aan koning Leopold II
BIB.VLBL.HFII.L.022.08: Trefwoord Leclerc e.a.
BIB.VLBL.FIII.M.020: Kerk van Meulestede - Buitengewone werken
SECUNDAIRE Literatuur
Baillieul (Beatrix), Wandelen in de wijk Muide-Meulestede. Gent, Stad Gent. Dienst Monumentenzorg en Architectuur, 2002.
Brekers (Maarten) en Stoops (Gunter), “Meulesteedsesteenweg.” In: Bru (Marie-Anne) en Vermeiren (Geert) (eds.) , Archeologisch onderzoek in gent - 2000-2009. Gent, Gentse Vereniging voor stadsarcheologie, 2009, pp. 98-99.
Cnudde (V.), Dewanckele (J.) en De Ceukelaire (M.) (et.al.), Gent... Steengoed!. Gent, Academia Press, 2009.
Oers (Wim), “Architect Charles Leclerc-Restieaux”, In: Lezingen 2012. Stad Gent. Dienst Monumentenzorg en Architectuur, 2013.
Bontinck (Jozef), Omtrent Meulestede. Gent, S.d.
Collin (Ludo), Gent: Kerkrijk. Gent, Snoeck-Ducaju, 1997.
Steurbaut (Peter) en Vermeiren (Geert), “redersplein.” In: Bru (Marie-Anne) en Vermeiren (Geert) (eds.), Aecheologisch onderzoek in Gent - 1999-2006. Gent, Gentse Vereniging voor stadsarcheologie, 2006, pp. 98-99.
Vandenbussche-Van Den Kerkhove (Christina), ‘Provincie Oost-Vlaanderen: kanton Gent.” In: Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen. Brussel, Ministerie van Nederlandse cultuur. Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, 1976.
Vanacker (Daniel) en Hendryckx (Michiel), Langs het kanaal. Langerbrugge, Scheepswerven van Langerbrugge, 1982.
Internetbronnen
<maps.google.be>
<www.kikirpa.be>