jaargang 92
nummer 4 - 2011
Metropole Orkest: bedreigd maar springlevend
Grote en kleine letters: contracten sluiten in de muziekindustrie Zorgen over het auteursrecht
vakbond voor musici en acteurs
interview met Erik Winkelman en Eddy Koopman, orkestleden van het Metropole Orkest
“We zijn springlevend!” tekst: Anita Verheggen fotografie: Minke Faber Het opvallendste slachtoffer van de huidige bezuinigingswoede is het Metropole Orkest. In de 65 jaar van zijn bestaan is dit orkest uitgegroeid tot een wereldberoemd muzikaal merk dat staat voor kwaliteit en veelzijdigheid. Veelzijdig genoeg om financieel de eigen broek op te houden vindt de regering die de subsidiekraan in 2013 dichtdraait. Orkestleden Erik Winkelmann en Eddy Koopman schetsen het toekomstscenario van een vitaal orkest in doodsnood.
Het Metropole Orkest (MO) maakt deel uit van het Muziekcentrum van de Omroep (MCO) dat verder nog 2 klassieke orkesten, een koor, de op één na grootste muziekbibliotheek van Europa en een educatie-afdeling herbergt. De orkesten van het MCO werken in opdracht van de publieke omroepen mee aan concertseries en talloze radio- en tv-programma’s. Al snel na het aantreden van het kabinet Rutte werd het MCO speelbal in een bizarre bezuinigingstombola. Eerst zou het gehele centrum worden opgeheven, maar na hevige protesten werd dat besluit teruggedraaid. Vast stond dat het MCO minder subsidie zou ontvangen (van jaarlijks 31 miljoen naar 14 miljoen euro) maar welk orkest daarvan de dupe zou worden, bleef lang onduidelijk. In opdracht van de publieke omroepen voerde bureau Berenschot een onderzoek uit naar de mogelijkheden om het MCO met zo min mogelijk schade voor het bestel te saneren. De onderzoekers zijn van mening dat het MO vergeleken bij de andere orkesten de meeste kans heeft om te overleven zonder subsidie. Bovendien pagina 6
zou het wegvallen van de concertseries van de klassieke omroeporkesten in het Concertgebouw en Vredenburg een te zware klap zijn voor de omroepprogrammering en de financiële situatie van genoemde zalen. Met die conclusie werd het doodvonnis van het MO getekend. Het orkest kreeg tot begin november jl. de tijd om een ondernemingsplan te presenteren aan minister Van Bijsterveld. Bij goedkeuring van het plan is zij bereid om het MO voor de laatste keer een zak geld mee te geven zodat het een z.g. ‘zachte landing’ op de commerciële markt kan maken. Eddy Koopman, sinds 1985 percussionist van het MO, vertelt dat het plan in allerijl uit de grond moest worden gestampt. “OCW zou begin september met de richtlijnen komen waar het plan aan moest voldoen. Maar die kwamen pas zes weken later binnen. Wij hebben in heel korte tijd een plan moeten schrijven om een 65-jarig instituut van een non-profit- naar een profit-organisatie om te vormen. Ieder bedrijf dat dit moet doen trapt ogenblikkelijk op de rem omdat er eerst gedegen onderzoek moet worden gedaan.”
Contrabassist Erik Winkelmann, sinds 1994 in vaste dienst bij het orkest, werkte ondanks deze onmenselijke tijdsdruk mee aan het plan: “We hebben meteen gezegd dat we dit alleen op een hoog abstractieniveau kunnen schrijven en hebben haast geen onderzoek kunnen doen. Je kunt de kosten wel beramen maar aan de inkomstenkant kun je alleen maar uitgaan van aannames.” Koopman: “Men zegt eigenlijk: ’We hebben 65 jaar lang voor jullie gezorgd en morgen is het klaar, hier is nog wat geld en dan zoek je het maar uit’. En volgens de Mediawet mochten we nooit naar buiten, we mochten geen marktgerichte projecten doen terwijl we heel veel aanvragen kregen. Dus als een VVD-Kamerlid zegt dat wij wel op die markt kunnen na 67 jaar aan de subsidie te hebben gehangen, dan is er op z’n minst een fatsoenlijke overbruggingsperiode nodig om te kijken of we ergens terecht kunnen komen.” Winkelmann: “We hebben er een periode tot 2020 in opgenomen waarbij we een bedrag van 11,5 miljoen aan de minister vragen om de tijd tot de volgende BIS-periode te kunnen overMuziekwereld
nummer 4 - 2011
Eddy Koopman(l) en Erik Winkelmann
pagina 7
bruggen (BIS = Basis Infra Structuur van (podium)kunstinstellingen die gedurende een langere periode rijkssubsidie ontvangen, red.). Tot die tijd hopen we eigen inkomsten tot 40% te kunnen binnenhalen maar zonder een structurele subsidie van wie dan ook, het rijk, een gemeente of een sponsor, kunnen wij niet verder. Wij hopen in 2017 toch in aanmerking te kunnen komen voor de BIS, we voldoen aan alles behalve de regio-criteria.” 100% bezet
Centraal in het ondernemingsplan staan de veelzijdigheid en de kwaliteit van het MO waardoor het ieder genre muziek kan spelen en multi-inzetbaar is. Winkelmann: “Het MO is een waanzinnig flexibel muziekgezelschap voor populaire hedendaagse muziek en wil dat in de toekomst blijven. Eén van de uitgangspunten van het plan is dat we met een 100% bezetting willen blijven werken. In onze bezetting hebben we ook de klankmogelijkheden van een symfonisch orkest: we hebben gestemde percussie en houtblazers, hoorns en een harp, naast strijkers en een bigband. Uit de concurrentieanalyse in het ondernemingsplan blijkt dat een aantal andere orkesten in NL misschien wel op ons lijken, maar toch nooit die bezetting hebben. We willen daar echt mee blijven werken en geen kaartenbakorkest zijn. We zijn op elkaar ingespeeld en dat samenspel is heel belangrijk. We hebben onze eigen speelcultuur opgebouwd en dat is een wezenlijk verschil met de kaartenbak- en schnabbelorkesten. Als je gaat morrelen aan de bezetting haal je de klankkleur en het karakter van het orkest weg en kun je veel materiaal dat we hebben, de bibliotheek ligt vol met 15000 arrangementen uit 65 jaar omroepgeschiedenis, niet meer spelen.
Bovendien kun je met deze bezetting iedere publieksgroep bereiken. Van de hoog opgeleiden tot de spreekwoordelijke Henk en Ingrid. We werken dan ook met zeer uiteenlopende artiesten samen: van Nick en Simon tot Basement Djaxx, Ruben Hein, Gino Vanelli en George Duke. Dat kan alleen met zo’n bezetting.” Koopman: “Onze kracht is dat we artiesten als George Duke en Steve Vai kunnen bedienen op een heel hoog niveau. Internationaal kan het niet beter.” Winkelmann: “Dat is tevens onze zwakte. Wij hebben per definitie een begeleidende functie. 90% van wat we doen is ter ondersteuning en ter verfraaiing van een artiest. Dit terwijl klassieke orkesten kunnen putten uit symfonisch orkestmateriaal en ook als orkest zonder solist kunnen spelen – iets wat bij ons meer de uitzondering dan de regel is.” Koopman: “We hebben wel nationaal en internationaal een naam neergezet in die 65 jaar. Als artiesten/ solisten met ons op gaan treden weten ze dat ze ondersteuning krijgen die bijzonder is. Er is een ruime artistieke vrijheid en dat is zeer belangrijk want dan wordt het pas echt goed. Maar aan artistieke vrijheid hangt een prijskaartje. Als je zegt dat het orkest volledig commercieel kan draaien zeg je eigenlijk: ‘Hef de boel maar op’. En dan moet je het ook opheffen want je kan de vaste orkestleden moeilijk voorspiegelen dat we het zonder subsidie wel redden. Het zou oneerlijk zijn als de politiek het nog een tijdje laat doorsudderen en na verloop van tijd zegt: ‘Jammer, het is niet gelukt maar we hebben het geprobeerd’. Dan komen we in de beroemde sterfhuisconstructie terecht die we niet willen en na 65 jaar ook absoluut niet verdienen.”
Kansberekening
Het MO is op een andere manier in het landelijke muziekbestel verweven dan collega- orkesten uit het MCO. Dat heeft het orkest in negatieve zin parten gespeeld. Winkelmann: “De omroepen zijn geïnteresseerd in de klassieke series die ze willen handhaven. Wij hebben
CV Eddy Koopman Geboren 1962 in Naarden 1980 – 1986 Studie aan het Hilversums Conservatorium 1989 – heden Multi-percussionist in het Metropole Orkest 1993 – heden Componist/arrangeur van o.a. opdrachtmuziek voor tv en componist/producent van eigen cd’s en muziektheater- producties
Politici willen liever geen toestanden rond de bezuinigingen op ons orkest, ze willen het stil houden pagina 8
Muziekwereld
geen standplaats, geen eigen zaal en kunnen dus ook geen eigen ticketing doen. We zitten niet in series zoals de Zaterdag Matinee, de Vrijdag van Vredenburg en het Zondagochtendconcert in het Concertgebouw terwijl het Radio Filharmonisch Orkest een soort eigen zaal heeft met deze series.” De zoektocht naar een standplaats
nummer 4 - 2011
voor het MO is dan ook in volle gang. Eén van de ministeriële richtlijnen voor het ondernemingsplan is dat er een onderzoek naar de mogelijkheden voor huisvesting van het orkest in Almere moet worden gedaan. Cultuurwethouder Berdien Steunenberg (CDA) zou het MO graag als educatie/ leer-orkest en concertorkest zien acte-
ren. Zij vindt dat een belangrijke impuls voor het magere culturele leven in haar stad. Het gloednieuwe gebouw van De Kunstlinie moet de nieuwe thuisbasis worden. Maar verder dan een intentieverklaring van Almere om samen met het orkest de haalbaarheid van een meerjarige samenwerking te onderzoeken is het nog niet gekomen.
pagina 9
Pas in november 2012 is dat onderzoek afgerond en dan kan Almere nog steeds zeggen dat ze niets met het MO willen doen. Winkelmann: “We willen wel eigen
series hebben en een standplaats. Maar eigenlijk willen we ons aan de hand van onze peilers richten op verschillende omgevingen. Rotterdam is bijvoorbeeld de jazzstad
bij uitstek, dus daar willen we graag jazz neerzetten en in Eindhoven en Tilburg zou popmuziek kunnen worden geprogrammeerd. Almere zal educatie worden: het leer-orkest.”
Wist je dat er in 1946 ook al een actie was om het orkest te redden?
pagina 10 Muziekwereld
Financieel zal Almere waarschijnlijk alleen de kosten van huisvesting van het MO kunnen dekken. De overige kosten moeten uit andere bronnen worden gefinancierd. Winkelmann: “Wij vermoeden dat Van Bijsterveld ons maximaal de subsidie van twee jaar kan meegeven. Dat is 11,5 miljoen euro. Wij gaan er
CV Erik Winkelmann Geboren 1965 in Wuppertal 1988 – 1994 Studie aan het Sweelinck Conservatorium Amsterdam 1994 – heden 1e Bassist in het Metropole Orkest Kaderlid bij het MCO Voorzitter orkestcommissie MO Bestuurslid van de Ntb
nummer 4 - 2011
van uit dat die 11 miljoen ons, uitgesmeerd over vier jaar, naar de BIS kan brengen. Bovendien moet er voor de 60 mensen die aan het orkest verbonden zijn ook iets van sociale zekerheid geregeld worden. Als wij onze garanties uit de CAO willen behouden gaat dat nog eens 9 miljoen kosten. Dat geld moet ergens geparkeerd worden zodat er nog iets is als het orkest op de fles gaat. De vakbonden moeten dat met het MCO bespreken. Maar de kans is groot dat die garanties niet gegeven worden. Kijk, we zijn een heel solidair orkest maar op een gegeven moment zul je een berekening moeten maken. In dit geval lijkt dat bijna op een kansberekening. Op basis daarvan moet je een besluit nemen. Als je 10 jaar in dienst bent en je weet zeker dat het MO het vier jaar kan uithouden is dat beter dan één keer de kantonrechtersformule (een formule voor de berekening van een ontslagvergoeding, red.). Dat soort berekeningen krijg je dan.” Koopman: “We moeten er voor waken dat we niet bezig worden gehouden met ons eigen frictiegeld (ontslagvergoeding die deels door het ministerie moet worden betaald, red.). De mensen realiseren het zich niet maar per 2013 zijn we allemaal ontslagen. Er is altijd een oplossing en die hebben we middels het ondernemingsplan aan de politiek aangeboden. Daarin maken we duidelijk dat we een ondernemende culturele organisatie kunnen zijn die voldoet aan de eigen inkomstennorm en zelfs meer dan dat.” Winkelmann: “Wij lopen met een seizoen mee, niet met een jaar. Voor ons houdt het werkjaar eind juli op. Maar de bezuinigingen zijn per 1 januari 2013 ingeboekt, dat is midden in het seizoen. Nu wordt er tegen ons gezegd: ‘Ja, maar je moet het seizoen wel afmaken want er zijn afspraken’. Dat gaat OCW niet uit subsidies betalen maar uit ons eigen frictiebudget. Daar gaat de helft van het budget aan
Opgebouwde rechten in de knel Ntb-jurist Mark Gerrits maakt zich zorgen over de opgebouwde rechten van de musici die in dienst zijn bij het Metropole Orkest. Het proces om het MO, althans voor een deel, te privatiseren is volgens Gerrits vergelijkbaar met de privatiseringsgolf in het gesubsidieerde muziekonderwijs. “Veel muziekscholen waren onderdeel van het gemeentelijk ambtenarenapparaat uit hun vestigingsplaats en de muziekdocenten waren gemeente-ambtenaren met alle rechten die daar bijhoren. In het kader van bezuinigingsoperaties werden deze muziekscholen echter overgeheveld naar aparte stichtingen. De docenten kregen de toezegging dat hun werk, arbeidsvoorwaarden en opgebouwde rechten hetzelfde zouden blijven. Na verloop van tijd trokken de gemeenten de subsidie voor de stichtingen in. Toen de muziekdocenten hun opgebouwde rechten wilden verzilveren, bleek dat de stichtingen onvoldoende budget hadden om deze kosten te financieren. Dat komt omdat zij maar een beperkt bedrag mogen reserveren van hun subsidiegevers en daarom niet voldoende reserve kunnen opbouwen. Het Metropole Orkest is nu nog onderdeel van het MCO maar wordt straks ook in een aparte rechtspersoon ondergebracht waaraan subsidie wordt verstrekt. Als de subsidiestroom opdroogt en het MO niet door kan, is het maar zeer de vraag of de musici aanspraak kunnen maken op hun opgebouwde rechten. Er zou nu al een bedrag moeten worden gereserveerd, dat - bijvoorbeeld - in een aparte rechtspersoon wordt ondergebracht. Zo kan het niet worden gebruikt voor de exploitatie van het MO waardoor er aan het einde van de rit voldoende budget overblijft om de ‘opgebouwde rechten’ te kunnen verzilveren.”
pagina 11
Interview met Erik Winkelman en Eddy Koopman, orkestleden van het Metropole Orkest
op, dat is de helft van ons sociaal plan. Ze hebben een dubbele moraal.” Publiekscampagne
In aanloop naar de behandeling van de mediabegroting in de Tweede Kamer organiseert het MO een publiekscampagne voor het behoud van het orkest. Koopman: “Het praten met politici wordt moeilijk want hoe moet je ze nou duidelijk maken dat asfalt alléén in dit land niet voldoende is? We benaderen nu diverse mensen om dit ondernemingsplan voor de toekomst te steunen. Politici willen liever geen toestanden rond de bezuinigingen op ons orkest, ze willen het stil houden. Maar de campagne komt er om het juist niet stil te houden. Ook de Vrienden van het Orkest komen in actie.” Winkelmann: “Wist je dat er in 1946 ook al een actie was om het or-
kest te redden? Dit is al de derde keer dat het MO op de nominatie staat om te verdwijnen. Maar in onze campagne laten we zien dat we vitaal zijn. Ook al zijn we 65 jaar oud, we zijn springlevend! Het publiek zou z’n hart moeten laten spreken. Op de achtergrond speelt ook het kippenvelgevoel mee. Wat doet muziek met je? Daar krijg je kippenvel van. Dat veroorzaken we bij het publiek en bij de artiesten die we begeleiden. We willen in de campagne samen met onze muzikale vrienden optrekken. Dat is ons signaal. We kunnen wel een ondernemingsplan schrijven maar dat is niet onze manier van uiting geven aan wat we willen. Onze manier is dat we met wat we doen laten blijken wie we zijn.” Koopman en Winkelmann denken liever niet te veel na over wat ze gaan doen als het MO in 2013 verdwijnt.
Koopman: “Ik heb me vroeger voorgenomen om mijn hele leven te vullen met musiceren en componeren en daar van te kunnen leven. Die belofte aan mezelf laat ik niet los. Ik ga er van uit dat in het rijke palet van alle gesubsidieerde klassieke orkesten in Nederland er een gesubsidieerd MO moet zijn. En als de politiek dit niet wil dan zien we het wel weer, de belofte aan mezelf blijft staan. Winkelmann: “Ik ben er nog niet erg mee bezig. Bij de reorganisatie die 5 jaar geleden plaatsvond was ik erg gestresst en een gijzelaar van mijn zorgen. Dat heb ik nu niet. Er zal iets gebeuren maar ik heb nog geen toekomstplan. Ik wil zo lang mogelijk doorvechten voor het voortbestaan van het MO.” (Met dank aan Mark Gerrits)
pagina 12 Muziekwereld