met Zorg Magazine dat bijdraagt aan een integrale visie op (AWBZ-)zorg, wonen en leven • nummer 2 • maart 2010
“Tegen mij moet je niet schreeuwen.” De juiste zorg dankzij de trajectcoördinator
Leven zonder sonde Hulp voor kinderen met eetproblemen
“Het sterkt je zelfvertrouwen.” Sport voor gehandicapten
“Ineens zit je in zo’n molen van instellingen.” Na een beroerte
inhoud
voorwoord < kort nieuws AWBZ-bijeenkomsten voor medewerkers gemeenten, Health Valley, Meld je zorg, declareren op klantniveau, AZR 3.0
04
p
06
p
thuis bij de klant > Wat gebeurt er na een beroerte? “Door de CVA-keten en de zorgtrajectbegeleider is er nu meer overzicht.”
Samenhang in de zorg. Het lijkt logisch en dat is het natuurlijk ook. Samenhang in de zorg. Het lijkt logisch, alleen in de praktijk stuit de klant regelmatig op obstakels. Hij loopt onder andere tegen de grenzen van drie financieringsstelsels aan:
09
de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning), de AWBZ
wetenschap > p10
< innovatie
Leven zonder sonde Erkende behandeling van ernstige eetproblemen bij kleine kinderen
p
in gesprek >
12
p
met zorg geregeld > p16
Initiatieven vanuit de Univé-VGZ-IZA-Trias Zorgkantoren
18
p
innovatie cartoon > p17
Van droom naar sportdag Interview met Joey de Loor, organisator van Sportbillies, en Esther Vergeer, wereldkampioene rolstoeltennis
02 met ZORG
meest efficiënte manier voor onze klanten regelen? Die vragen brengen de Univé-VGZ-IZA-Trias
Trias Zorgkantoren vanuit hun huidige rol in de
zine ‘Met ZORG’. Daarmee willen de Univé-VGZ-IZA-
financiële schotten of andere belemmeringen mag ervaren
uitvoering van de AWBZ een bijdrage leveren aan
in de zorg, investeren wij in zorg die zo naadloos mogelijk
leven van de klant (en niet andersom). In dit magazine
obesitas, COPD en diabetes. De klant kent geen cure of care, die wil gewoon goed geholpen worden. Als Univé-VGZ-IZATrias Zorgkantoren pleiten wij er al geruime tijd voor om de
verdere visievorming: hoe past langdurige zorg in het wordt vanuit het perspectief van de klant geschreven over innovaties en ontwikkelingen op het gebied van wonen, welzijn en zorg. We tonen praktijkvoorbeelden en –ervaringen die wat ons betreft richtinggevend zijn voor ontwikkelingen in de zorg. Zorg waarbij het belang van de klant voorop staat en die een integraal
AWBZ voor eigen verzekerden uit te mogen voeren, want op
onderdeel is van wonen en leven.
deze manier kunnen we voor chronisch zieken de samenhang
Dit magazine is bestemd voor iedereen die open
Zo kunnen we de klant beter helpen. In deze tweede uitgave Als ik het in de zorg voor het zeggen had, dan...
durige zorg. En…hoe kunnen we deze zorg op de
verzekeringswet). Omdat wij vinden dat de klant geen
leven en de gezondheidsopbrengst per geïnvesteerde euro.
klant aan het roer >
als volksverzekering van groot belang voor de lang-
Zorgkantoren onder de aandacht in het relatiemaga-
in de zorg verbeteren. En daarmee ook de kwaliteit van
staat voor een positieve impuls in het denken over de ontwikkelingen in de AWBZ. Redactie Greta Kaag, Lisanne van de Weerdhof, Rob Kox, Joop Jaspers, Martine Puhl, Ronald Ruijters
van ‘Met ZORG’ krijgt u alvast een voorproef.
Concept, ontwerp en tekst
Geen cure of care, maar gewoon goede zorg!
Fotografie Michel Boulogne/Hoofdruimte/
Ik wens u veel leesplezier.
>
met andere ogen
15
p
Wat gebeurt er allemaal in de AWBZ? De AWBZ is
(Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) en de Zvw (Zorg-
op elkaar aansluit, bijvoorbeeld op het gebied van dementie,
>
“Tegen mij moet je niet schreeuwen.” Wesley krijgt de juiste zorg dankzij trajectcoördinator Michiel
colofon
hollandse meesters/Hoofdruimte, Utrecht hollandse meesters Redactieadres
22
p
Met vriendelijke groeten, mw. A.G. (Lidy) Hartemink MHA Directeur Gezondheidszorg Univé-VGZ-IZA-Trias Zorgkantoren
Univé-VGZ-IZA-Trias Zorgkantoren Postbus 305 1800 AH Alkmaar
[email protected]
met ZORG 03
kort nieuws Bijeenkomst maakt medewerkers gemeenten wegwijs in AWBZ
samenwerking - en dus de dienstverlening aan de klant - natuurlijk ten goede. In het eerste kwartaal van 2010 vonden de eerste bijeenkomsten plaats. Wilt u weten of, en zo ja, waar en wanneer nog meer bijeenkomsten worden georganiseerd? Bel dan uw regio: Midden-Holland en Waardenland: 0183-681731, Noorden Midden-Limburg: 077–3879303, Midden-Brabant en NoordoostBrabant: 013-5376212, Nijmegen: 024-3436617 (keuze 2), Noord-Holland Noord: 072-5278978
Meld je zorg
Meldpunt ‘Meld je zorg’ is bedoeld voor mensen die vragen hebben over het zorgstelsel. Zij kunnen terecht Wmo, AWBZ, Zorgverzekeringswet… op de website www.meldjezorg.nl Voor de klant is het vaak niet duidelijk en bij een telefonische helpdesk waar hij voor de juiste zorg moet zijn. (0900-0401208). De focus van het In principe verwacht de klant dat de meldpunt ligt op de AWBZ. Waarom gemeente, het zorgkantoor of de dit meldpunt? In Nederland ontvangen zorgverzekeraar hem de juiste kant circa 1,4 miljoen mensen een vorm op stuurt. Hij verwacht dat de van geestelijke gezondheidszorg. Die medewerkers de weg kennen in de mensen, vaak al kwetsbaar vanwege zorg. Maar is dat eigenlijk wel zo? hun psychische of sociaal-maatWat doet het zorgkantoor? Wat valt schappelijke situatie, hebben in er wel en niet onder de Algemene toenemende mate te maken met de Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ)? ingewikkelde wijzigingen in het zorgDat is waarschijnlijk niet bij iedereen Health Valley Event stelsel. Het gaat om overhevelingen bekend. Daar doen de Univé-VGZOp 17 maart 2010 vindt in Concertvan de AWBZ naar de Zvw en Wmo. IZA-Trias Zorgkantoren iets aan. gebouw de Vereeniging in Nijmegen Veel mensen zijn daardoor onzeker het Health Valley Event plaats. Hier geworden over hun recht op passende kunnen bedrijven, kennis- en zorginstellingen en wetenschappers elkaar zorg. Via ‘Meld je zorg’ kunnen zij ontmoeten en op de hoogte gebracht vragen stellen en problemen melden. worden van de nieuwste ontwikkelingen Het meldpunt wil op die manier de knelpunten in het huidige zorgstelsel op het gebied van Health. Vele initiatieven op het gebied van gezondheid en opsporen. De bevindingen die uit dit meldpunt naar voren komen, worden technologie uit de Health Valley-regio zijn er te zien. Kenniscentra en bedrijven tussentijds besproken met beleidsmakers, kamerleden en het ministerie in de regio’s Nijmegen en Twente werken momenteel samen aan diverse van VWS. Het meldpunt hoopt projecten; deze innovaties op medisch- daarmee te bereiken dat het beleid tijdig kan worden bijgesteld in het Zij organiseren informatiebijeenkomsten technologisch gebied krijgen extra belang van de klanten. over de AWBZ voor loketmedewerkers aandacht tijdens het evenement. Er kunnen nieuwe ideeën gepresenWmo van gemeenten. Hier krijgen de medewerkers een actuele presentatie teerd worden. Speciaal voor startende ondernemingen wordt er een startersover de AWBZ en over de rol van het lounge ingericht. Starters kunnen zich zorgkantoor. Daarna is er ruim de tijd hier tegen een sterk gereduceerd tarief voor vragen en discussie. Iedereen presenteren. De keynotesprekers zijn krijgt een AWBZ-informatiepakket de heer G. Kleisterlee, CEO Philips BV mee naar huis, met onder meer de en lid Innovatieplatform, en de heer brochure ‘De weg naar zorg’ van de C. van Blitterswijk, wetenschappelijk Univé-VGZ-IZA-Trias Zorgkantoren. directeur MIRA, Universiteit Twente. Door elkaar te ontmoeten en te Minister van der Hoeven sluit samen spreken, weten medewerkers van de gemeenten en de Univé-VGZ-IZA-Trias met Jort Kelder het evenement af. Kijk voor meer informatie op Zorgkantoren elkaar makkelijker te www.health-valley.nl. vinden. En dat komt toekomstige
L L
L
xz
04 met ZORG
Bent u klaar voor declareren op klantniveau? Sinds 1 januari 2010 moet elke aanbieder maandelijks de geleverde intramurale zorg op klantniveau verantwoorden via het landelijke Excel-format. Het zorgkantoor toetst de aangeleverde bestanden op technische aspecten én inhoud. Medio februari is de nieuwe controlemodule van het zorgkantoor gereed en krijgt u een terugkoppeling op beide aspecten. Met vragen kunt u contact opnemen met de helpdesk declareren van de Univé-VGZ-IZATrias Zorgkantoren, 040-2975729.
S
Ook wordt er landelijk met de ketenpartners hard gewerkt aan de EI-standaard voor declareren, de AW 319. De specificaties van dit bericht zijn begin maart klaar, zodat uw softwareleverancier hiermee aan de slag kan. Op 1 januari 2011 moet deze standaard operationeel zijn in de AWBZ-keten. Het is belangrijk dat u dan ook automatisch berichten kunt maken. Verzending van de berichten zal via VECOZO plaatsvinden. Wilt u meer weten over dit traject, kijk dan op www.uvitzorgkantoren.nl of op de landelijke site www.declarerenawbzzorg.nl.
3.0: de volgende Toekomst van AZR landelijke release van AZR Mogelijk voeren verzekeraars in de AZR 3.0 komt eraan. In deze release worden onder andere zorgzwaartepakketten opgenomen, wachtstatussen toegevoegd en het proces zorgtoewijzing geüniformeerd. Begin mei 2010 moeten de specificaties voor 3.0 rond zijn. Het ministerie van VWS beslist wanneer 3.0 daadwerkelijk ingevoerd wordt: voor of na de invoering van de EI-standaard voor declareren. Twee grote releases zullen in elk geval niet tegelijkertijd plaatsvinden. Vooruitlopend op de nieuwe release onderzoeken de Univé-VGZIZA-Trias Zorgkantoren in hoeverre er samen met aanbieders voorwerk gedaan kan worden om de wachtlijststatussen soepel te kunnen invoeren. De eerste stap hiervoor is al gezet door het invoeren van standaardredenen bij het vullen van het mutatieformulier overig.
Aanbieders werken beter met AZR De samenwerking tussen aanbieders en de Univé-VGZ-IZA-Trias Zorgkantoren verloopt steeds beter dankzij aanbieders die steeds beter werken met AZR. Nu hebben nog niet alle aanbieders een heel goede score, maar hopelijk gaat dat de komende maanden veranderen.
toekomst (2012) de AWBZ uit voor eigen verzekerden. In dat kader verkennen de Univé-VGZ-IZA-Trias Zorgkantoren welke aanpassingen in beleid en systemen noodzakelijk zijn. Het is immers onwenselijk dat u als aanbieder te maken krijgt met allerlei verschillende webapplicaties (AZRtoegangen) van alle verzekeraars. Berichtenverkeer (eigen software die met AZR kan praten) en een centraal schakelpunt voor berichten zal noodzakelijk zijn. U hoeft daarbij alleen met het centrale schakelpunt berichten uit te wisselen. Het zorgkantoor gaat binnenkort bij u inventariseren hoe ver zorgaanbieders zijn met het berichtenverkeer. Op dit moment is er op verzoek van de verzekeraars al een landelijk onderzoek gestart om VECOZO als centraal schakelpunt in te richten. In 2012 kunt u de CIZ-berichten via het schakelpunt naar de juiste verzekeraar verzenden. Naar verwachting kan de huidige AZR-constructie nog tot 2012 gebruikt worden.
met ZORG 05
thuis bij de klant
“Ik wist alles nog, maar mijn evenwicht was ik kwijt” Wat gebeurt er na een beroerte? Mevrouw Van Oostayen moest haar weg zien te vinden in de zorg. Ze praat erover met ketenregisseur John Rietman, werkzaam bij Proteion. “Door de CVA-keten en de zorgtrajectbegeleider is er nu meer overzicht en langetermijndenken.”
Op een gewone zondagochtend in september stapte mevrouw Van Oostayen-Van Nienhuys (73) uit bed om aan de dag te beginnen. “Ineens lag ik op de grond. Ik had nog wel gevoel in mijn benen, maar ik kwam niet overeind. Iedere keer als ik probeerde op te staan, ging ik weer neer.” Met veel moeite wist ze zich weer in bed te hijsen. Ze belde haar zus, die met de huisarts kwam. “Ik denk dat u een beroerte heeft gehad, zei de dokter. Het zal toch niet waar zijn!, dacht ik.”
Mevrouw Van Oostayen werd naar het ziekenhuis gebracht. “Mijn rechteroog stond niet stil. Het keek alle kanten op, daarom werd het afgeplakt. Na een dag was dat weer over. Ik lag daar in dat ziekenhuis, ik wist alles nog, ik snapte alles, maar ik kon niet meer op mijn benen staan. Ik was mijn evenwicht kwijt.” Ruim twee weken werd mevrouw Van Oostayen in het ziekenhuis behandeld, daarna mocht ze naar de revalidatieafdeling van een verpleeghuis. Na twee maanden fysiotherapie en ergotherapie was ze genoeg opgeknapt om weer naar huis te gaan. Haar broers en zus, die ook in het Limburgse dorpje Panningen wonen, stonden haar bij. “Als je nooit zorg hebt gehad en ineens kom je in zo’n molen van instellingen en trajecten terecht, dan is dat een heel gedoe”, zegt mantelzorger en broer Jeu van Nienhuys. “Toen ik bij het gemeenteloket een aanvraag kwam doen voor thuiszorg, vroegen ze me: ‘Heb je een heel grote multomap bij je?’ Ik snapte het niet. ‘Om alle formulieren en brieven in te doen die je vanaf nu gaat krijgen’, zeiden ze.” Vanaf haar opname in het ziekenhuis tot op heden worden mevrouw Van Oostayen en haar broers en zussen geholpen door een zorgtrajectbegeleider, die hen door de mallemolen heen loodst. “Iedere keer als er weer iets veranderde, nam ze contact met ons op”, vertelt Van Nienhuys. “Zij zorgde dat alles op tijd geregeld was.” Een paar dagen voordat mevrouw Van Oostayen naar huis mocht, was de thuiszorg bijvoorbeeld nog niet helemaal rond. “Ik had al héél veel gebeld om het te regelen, maar het lukte maar niet”, zegt Van Nienhuys. “Al die mensen aan de telefoon die niet meewerken, ik werd er helemaal kriebelig van. De trajectbegeleidster is
Mantelzorger en broer Jeu van Nienhuys
06 met ZORG
met ZORG 07
innovatie Niet meer wachten in het verkeerde bed Iedereen die in de regio Noord-Limburg in het ziekenhuis wordt opgenomen met een herseninfarct of -bloeding, wordt automatisch aangemeld bij de CVA-keten, vertelt John Rietman. Als ketenregisseur staat hij aan het hoofd van de zorgtrajectbegeleiders. “Vroeger lagen patiënten veel langer in het ziekenhuis dan nodig. Ziekenhuisspecialisten concentreerden zich voornameljk op hoe het op dat
daar toen achteraan gegaan, vanaf haar vakantieoord nota bene. Ze heeft het helemaal voor elkaar gekregen, precies op tijd.” Mevrouw Van Oostayen is heel tevreden over alle zorg die ze gekregen heeft. “Goed, heel goed”, heeft ze het gehad, vooral haar tijd op de revalidatieafdeling. “Maar toen je daar net zat, zei je: als ik hier nog een dag langer moet blijven ga ik dood”, herinnert haar broer. “Het was moeilijk aan het begin”, geeft Van Oostayen toe. “Het was een nieuwe omgeving, en ik was alleen.” Na een tijd had ze het erg naar haar zin. “Toen we haar kwamen halen, vond ze het zelfs moeilijk om weg te gaan. Ze is al 28 jaar weduwe, altijd alleen. Contact met anderen behalve ons hield ze altijd af. In dat revalidatiehuis had ze ineens wél contact. Dat heeft haar erbovenop gebracht, dat weet ik zeker.”
moment met de patiënt ging. Maar als patiënten eenmaal zijn uitbehandeld, kunnen ze vaak niet zomaar naar huis. Ze moeten eerst revalideren of hun huis moet worden aangepast. Wie bepaalt en regelt dat? Patiënten lagen vaak onnodig lang in verkeerde bedden te wachten.” Tegenwoordig is er multidisciplinair overleg (MDO), waarin alle betrokken behandelaars van verschillende instellingen bij elkaar zitten om te bespreken wat er met een patiënt moet gebeuren. “De zorgtrajectbegeleider zit ook bij dat overleg en vertegenwoordigt
“Ineens kom je in zo’n molen van instellingen en trajecten terecht.” Vorige week is mevrouw Van Oostayen nog terug geweest om haar vriendinnen van de revalidatie op te zoeken. “Gezellig, we bellen ook veel”, zegt ze zachtjes. “Ze is echt vooruitgegaan”, vindt haar broer. “Ze zoekt nu ook contact met de mensen in haar flat. Dat was er vroeger niet bij. Wij, broers en zus, merken het, want ze belt ons nu minder. En de thuiszorg, dat scheelt ook veel. Dat vergeet je wel eens, maar dat is ook gezelschap.”
de stem van de patiënt. De trajectbegeleider is namelijk het aanspreekpunt voor de patiënt en kent diens wensen en mogelijkheden.” Door de cva-keten en de zorgtrajectbegeleider is er nu meer overzicht, en langetermijndenken, zegt Rietman. “Stel dat een patiënt in een revalidatiecentrum zit en over zes weken naar huis mag. Dan kan de trajectbegeleider alvast de woningaanpassingen aanvragen. Dat kost tijd, dus daar moet je niet tot op het laatste moment mee wachten.
Sinds mevrouw Van Oostayen weer thuis is, krijgt ze twee keer in de week huishoudelijke hulp van de thuiszorg. Andere zorg werd langzaam afgebouwd. “In het begin kwamen er twee keer in de week mensen die me hielpen douchen. Toen was ik nog te bang dat ik zou vallen. Nu kan ik het zelf.” Ook neemt Van Oostayen sinds kort zelf haar medicijnen in. “Voorheen kwamen er iedere dag verpleegsters. Dan moest ik mijn bloedverdunners slikken en zij zaten ernaast te wachten”, ze grinnikt erom. Een absurde situatie, vindt ze. “Ik moest iedere avond thuis zijn, ook met kerst. Toen heb ik gezegd dat ze niet meer hoefden te komen en dat zagen ze na een tijd zelf ook wel in.” Ze pakt het schema erbij en laat de netjes afgevinkte hokjes met data en tijdstippen zien. “Zie je wel, ik kan het best zelf.” //
De trajectbegeleider is ook degene die
Thuiszorg ‘met de handen op de rug’
aan de bel kan trekken als de zaken niet
Als ketenregisseur probeert John Rietman de zorg voor CVA-patiënten almaar te
volgens afspraak verlopen.”
verbeteren. “We merkten dat de thuiszorgverpleegkundigen vaak geen specifieke kennis
Meer informatie: www.cvaketen.nl.
hadden over deze patiënten. Daarom hebben we een aantal van hen opgeleid tot ‘aandachtsfunctionarissen’. Ze leren dat ze de patiënten niet alles uit handen moeten nemen. ‘Helpen met de handen op de rug’ is het devies bij deze patiënten. Ze kunnen namelijk nog heel veel zelf, de thuiszorg moet dat stimuleren en weer op gang helpen.”
08 met ZORG
rust Veel klanten met dementie in de regio’s van Univé-VGZ-IZA-Trias kunnen al een beroep doen op hun casemanager. Deze is in dienst bij een aanbieder en geeft betrouwbare informatie over de ziekte en over het hulpaanbod. Daarnaast stemt de casemanager de verschillende onderdelen van de zorg en aanbieders op elkaar af. En hoe houdt een mantelzorger het vol zonder overbelast te raken? Ook daarover adviseert de casemanager.
met ZORG 09
>
wetenschap
Weer leven zonder sonde Wetenschappelijk erkende behandeling van eetproblemen bij kleine kinderen. Het lijkt tegennatuurlijk, maar soms willen kleine kinderen consequent niet eten. Met grote gevolgen. Sondevoeding, stress of soms echt crisis in het gezin, ontwikkelingsachterstand. De impact van het niet willen eten is enorm. Het eetteam van De Winckelsteegh heeft met succes een wetenschappelijk erkende behandeling ontwikkeld. Deze is inmiddels op 140 kinderen toegepast. “Driekwart daarvan ging zonder sonde naar huis en at weer oraal.” “Hij leefde in een soort cocon.” Daniel Seys wijst naar een jongen van nog geen twee jaar oud. “Door een sondepomp van ruim een kilo op zijn rug kon hij zich niet vrij bewegen. Zijn ontwikkeling remde erdoor af. Nu kan hij veel vrijer de wereld ontdekken.” Het ziet er uit als een vrolijk kinderdagverblijf, maar we zijn in eetkliniek de Seyshuizen, onderdeel van De Winckelsteegh (Pluryn) in Nijmegen. Orthopedagoog dr. Daniël Seys is hoofd Behandeling en Onderzoek van het behandelcentrum waar (zeer) jonge kinderen met langdurige eetproblemen behandeld worden. Vaak gaat het om kinderen met een fysieke en/of verstandelijke handicap, te vroeg geboren kinderen en kinderen met een te laag geboortegewicht. Een langdurig eetprobleem wil zeggen dat ze selectief, zeer beperkt of helemaal niet eten, voeding ophalen en braken, slikangst hebben en niet zelfstandig willen eten. Langdurig eten weigeren kan leiden tot chronische ondervoeding, extreem gewichtsverlies, groeiachterstand, verlaagde weerstand tegen ziekte, uitdroging en bij uitblijven van medisch ingrijpen tot een voor het kind levensbedreigende situatie. De kinderen die bij de eetkliniek terechtkomen, krijgen al een tijdlang kunstmatige voeding via een sonde. “Een kind kan om allerlei redenen niet willen eten”, vertelt Seys. “Het is een bio-psycho-sociaal probleem.” Eetproblemen zijn vaak terug te voeren op een organisch probleem, bijvoorbeeld maagzuur, schisis (een gespleten gehemelte) of een slokdarmdefect. “Een kind ervaart pijn en/of misselijkheid als het eet. Om de vervelende ervaring
10 met ZORG
te vermijden, verzet het zich tegen eten”, zegt Seys. Ook zijn er voorbeelden van kinderen die zich heftig verslikten, wat hen zo’n traumatische ervaring bezorgde dat ze niet meer wilden eten. “Een kind ontdekt bovendien al snel hoe het met zijn gedrag de omgeving kan manipuleren”, zegt Seys. Het merkt: als ik ga braken, word ik lief toegesproken, getroost, opgetild – zo krijg ik aandacht. Of krijg ik extra lekkere zoete appelmoes. Ook leert het snel dat eten wegslaan, huilen, kaken op elkaar klemmen en krijsen er uiteindelijk voor zorgt dat de ouders het opgeven. Zij raken gefrustreerd en bezorgd. Dat heeft weer impact op hoe kind en ouders op elkaar reageren. “Een kind heeft snel door hoe het de ouders kan bespelen. Wat mij blijft verbazen is de wet van het effect. De manier waarop je met elkaar omgaat”, vertelt orthopedagoog Seys. Hij is dan ook begonnen (‘uit klinische intuïtie’) met de behandeling van voedselweigering met een gedragstherapeutische basis. “We zijn echt een ‘last resort’ voor de moeilijke klantjes”, zegt Seys. De behandeling, die gemiddeld zo’n negen maanden duurt, is erop gericht om een kind weer oraal te laten eten. Sinds de opening in 1989 zijn 140 kinderen opgenomen. “Op dit moment verlaat 75,6% de kliniek zonder sonde en kan weer oraal eten.” De Seyshuizen kreeg landelijke erkenning voor het behandelen van eetproblemen bij jonge kinderen. “De wetenschappelijke methode die we ontwikkeld hebben, is een logische deductie van de leertheorie. Inmiddels is het volledig wetenschappelijk erkend.” Het multidisciplinaire eetteam heeft een vast samenwerkingsverband met de vakgroep
orthopedagogiek, sectie Leren en Ontwikkelen, van de Radboud Universiteit te Nijmegen. Verzet laten uitdoven, elke kleine stap vooruit belonen In de kliniek proberen de behandelaars nauwkeurig te analyseren hoe voedselweigering is ontstaan bij een kind. Ze kijken naar biologische, psychologische en sociale factoren, bij zowel kind als ouder. Hun analyse is de basis voor een behandeling die bestaat uit 4 à 5 sessies per dag. Daarbij hanteren ze de volgende gedragstherapeutische uitgangspunten: 1. ‘Wegnemen of laten uitdoven van angst voor de eetsituatie en het daarbij horende verzet.’ De behandelaar start net vóór de plek waar de beginnende angst wordt waargenomen, bijvoorbeeld als hij of zij de wang of de lippen aanraakt. Het is nog net veilig voor het kind. Het kind kan niet ‘ontsnappen’, daar zorgt de behandelaar voor. 2. ‘Het kind belonen voor ieder gedrag dat verwijst naar of gericht is op toenadering tot orale voedselacceptatie.’ Als het kind aanraking accepteert, dan wordt het uitvoerig beloond. Het mag bijvoorbeeld naar een favoriete tv-serie kijken. In de Seyshuizen omvat een behandeling in totaal twaalf stappen. De eerste drie stappen gaan over acceptatie van vinger in de mond, eerst zonder, dan met water, dan met een smaakje en dan met een voedingsslangetje en een smaakje. De drie stappen daarna zijn gericht op acceptatie en wegslikken van een minimale hoeveelheid voeding. Als het kind 2 cc wegslikt, wordt het al uitbundig beloond. Daarna wordt de hoeveelheid opgevoerd en wordt er gevarieerd met voeding. In stap 7 introduceert de behandelaar de lepel, terwijl het kind op schoot zit. Bij stap 8 zit het kind in een kinderstoel. De hoeveelheid voeding wordt in deze stappen geleidelijk groter. In stap 9 krijgt het kind ook voeding met een toenemend grovere structuur. In stap 10 zit het kind met anderen uit de groep aan tafel, een Meer informatie? > Boek: ‘Behandelingsstrategieën bij jonge kinderen met voedings- en eetproblemen’, onder redactie van onder meer Daniel Seys en Hanneke Rensen. > Artikel: ‘Treatment of food refusal’ in ‘the Journal of Pediatric Psychology’. Binnenkort verschijnt een publicatie in het tijdschrift voor kindergeneeskunde. > www.voedselweigering.nl, www.nee-eten.nl.
min of meer natuurlijke situatie tijdens het eten. In stap 11 vindt overdracht plaats van behandelaar naar groepsleider van de behandelunit. Stap 12 omvat de overdracht naar de ouders van het kind en eventueel ook de medewerkers van een kinderdagverblijf of school. Bureaucratie ten voeten uit “We kunnen momenteel niet de kinderen helpen die we zouden willen helpen”, vertelt Trudy Croonen. Zij is maatschappelijk werker en verantwoordelijk voor het zorgloket van de Seyshuizen. Ze doelt op de veranderingen in de AWBZ en de Zorgverzekeringswet (Zvw) per 1 januari 2009. “Dat heeft gezorgd voor een blokkade tot onze behandeling”, aldus Croonen. “We zijn begonnen met het behandelen van kinderen met een verstandelijke handicap met een eetstoornis. Gaandeweg zijn daar ook kinderen zonder handicap of met een psychiatrische stoornis bij gekomen”, vertelt Croonen. “Op dit moment krijgt echter de oorspronkelijke groep niet de indicatie.” Het probleem, schetst Croonen, is dat er vaak geen duidelijke medische grondslag kan worden aangetoond. Er wordt een psychische oorzaak aan toegeschreven. Jeugdzorg gaf vóór 2009 een indicatie voor behandeling, maar dit kan niet meer. De AWBZ betaalt de kosten voor een consult en behandeling door het eetteam. Voor de behandeling van hun kind moeten ouders een indicatie aanvragen van het CIZ. “Maar volgens het CIZ valt onze zorg onder de Zvw. Een ouder gaat vervolgens naar de zorgverzekeraar, maar die kent onze behandeling niet. Wij staan te boek als AWBZ-instelling, daardoor vallen we ook buiten de informatiestroom over de Zvw”, zegt Croonen. Ze geeft aan dat er soms wel een oplossing op korte termijn is voor de kinderen: “Pas nog hebben we een kind opgenomen waar sprake is van een crisissituatie thuis. Zonder indicatie, maar dan nemen we het risico.” Na een jaar is er echter nog geen structurele oplossing. “We proberen de problematiek bespreekbaar te maken. Het zorgkantoor in onze regio staat achter de behandeling. Wij zijn open over wat we doen.” Croonen blijft zich inspannen voor een structurele oplossing. Ze geeft aan dat er meer dan ooit schotten in de zorg zijn. “Iedereen waakt momenteel over zijn eigen ‘bakje’. Binnen de regelgeving klopt het wel. Maar het is bureaucratie ten voeten uit.” //
met ZORG 11
in gesprek
“Tegen mij moet je niet schreeuwen.” Om te zorgen dat Wesley de juiste zorg krijgt, heeft hij hulp van trajectcoördinator Michiel. “Ik ben blij dat hij er is. Ik kan alles zeggen en hij gaat er normaal mee om. Want ik zeg het eerlijk: ik kan best een rotkind zijn.”
Het ging er thuis heftig aan toe. Geregeld stonden Wesley Bierman (20) en zijn ouders schreeuwend en scheldend tegenover elkaar. Soms liep het zo uit de hand dat Wesley niet meer thuis hoefde te komen. Zijn moeder klopte daarom aan bij het Homerun-project van Humanitas. Dat project helpt jongeren met een lichte verstandelijke beperking om hun leven weer op de rails te krijgen. Sinds mei 2009 komt trajectcoördinator Michiel Heijl (37) van Humanitas bij Wesley over de vloer. Samen kijken ze wat Wesley kan verbeteren. Achter de schermen heeft Michiel contact met de verschillende instellingen die al met Wesley bezig waren, zoals de geestelijke gezondheidszorg, de gemeente en een re-integratiebureau. Hij zorgt ervoor dat de zorg van die instellingen beter op elkaar is afgestemd.
“Ik hoop dat ik binnenkort op mezelf kan wonen.” Wat is er veranderd? Wesley: “Er is meer rust thuis. Ik help ook meer, ik maak bijvoorbeeld soms mijn bed op. Ik hoop dat ik binnenkort op mezelf kan wonen.” Michiel: “Maar dat is nu nog te veel verantwoordelijkheid. Je bent bang dat het misgaat, toch?” Wesley: “Ja. Daarom zijn we samen naar het Homerunhuis gegaan. Daar heb ik een kennismakingsgesprek gehad, en nu sta ik op een wachtlijst.” Michiel: “Het Homerun-huis is een trainingshuis waar je
12 met ZORG
leert op jezelf te wonen. Er zijn duidelijke regels waar je je aan moet houden. Eerst leren ze je de basale dingen zoals wassen en op tijd opstaan. Daarna komen de moeilijkere dingen.”
Hoe komt het dat het nu beter gaat? Wesley: “Vroeger zat ik alleen maar thuis. Dan zit je de hele tijd op elkaars lip. Nu ga ik naar school, dat scheelt. Ik was al drie jaar niet meer naar school gegaan, want ik wilde werken. Maar dat lukte niet, ik ging van baantje naar baantje. Het was verstandiger om weer een opleiding te gaan volgen. Ik wilde een leerwerkopleiding automonteur doen: één dag naar school en vier dagen leren in de praktijk. Maar door de crisis is het heel moeilijk om een bedrijf te vinden dat een leerling wil aannemen. Daarom doe ik nu een opleiding van vijf dagen school in de week. Michiel en mijn moeder dachten dat ik het niet aan zou kunnen, maar het gaat heel goed.” Michiel: “Wesley kan goed leren van horen en zien, maar studeren met lezen en schrijven is moeilijk voor hem. Hij heeft altijd speciaal onderwijs gevolgd. Ik heb gezegd: Als je deze opleiding kiest, is de kans groter dat je teleurgesteld wordt. Maar als je het echt wil, moet je er ook helemaal voor gaan. Dat heeft hij gedaan.” Wesley: “Ik heb voor de eerste periode een 7,3 gehaald.” Michiel: “De motivatie is gebleven. Voorheen maakte je ook wel eens een goede start, maar door je ADHD is het moeilijk dat vast te houden. Je bent namelijk heel impulsief, dat wil zeggen dat je vaak keuzes maakt zonder er echt over na te denken.”
Wanneer is je werk ‘klaar’, Michiel? Michiel: “Ik verdwijn steeds meer naar de achtergrond.
met ZORG 13
innovatie want ik geef gewoon een grote bek terug – het maakt niet uit wie je bent.” Michiel: “Ik ben wel eens streng geweest. Ik heb het ook gezegd als ik vond dat je bij je ouders te ver was gegaan.” Wesley: “Ja, toen ik het raamkozijn er bijna had uit geslagen en mijn moeder per ongeluk had uitgescholden. Ik heb met mijn domme kop een deurklink naar haar hoofd gegooid.” Michiel: “Als we er een tijdje over praten, durf je achteraf altijd te erkennen dat je te ver bent gegaan. De truc is nu om die momenten te voorkomen. Je kan niet eindeloos achteraf sorry blijven zeggen.” Wesley: “Ik weet hoe ik ben. Ik gooi het er meteen uit. Ik moet eerst nadenken voor ik iets zeg. Dat is moeilijk.” Michiel: “Het is een leerproces.”
Hebben jullie wel eens een verschil van mening?
“Michiel wilde mij bij verslavingszorg aanmelden. Ik vind dat ik daar niet hoor.” Na een jaar ben ik niet meer nodig, dan sluit alle hulpverlening goed op elkaar aan. Sinds kort heb ik Wesley in contact gebracht met een ambulante hulpverlener. Wesley ziet haar nu wekelijks en mij nog maar eens in de drie weken.” Wesley: “Dat was wel even wennen, dat dat vrouwtje nu ineens komt, want ik praatte altijd met Michiel.”
Heb je het gevoel dat Michiel je goed kent, Wesley? Wesley: “Goed genoeg. Ik ben blij dat hij er is. Ik kan alles zeggen, en hij gaat er normaal mee om. Want ik zeg het eerlijk: ik kan best een rotkind zijn.” Michiel: ‘Wat bedoel je met: hij gaat er normaal mee om?” Wesley: “Jij blijft tenminste rustig. Bij mijn ouders ga ik harder en harder schreeuwen. Het wordt steeds erger, niemand wil verliezen. Tegen mij moet je niet schreeuwen,
14 met ZORG
Wesley: “Michiel wilde mij bij verslavingszorg aanmelden. Ik vind dat ik daar niet hoor. Ik kan het zelf wel. Ik blow veel, maar ik ben geen junk. Een junk snuift, spuit, slikt pillen. Een junk gaat helemaal trillen als hij niet op tijd zijn drugs krijgt. Zie je mij trillen?” Michiel: “Wesley wilde vanaf het begin al minderen. Dat gaat met pieken en dalen, maar uiteindelijk is hij niet minder gaan blowen. Nu gaat het goed met hem, dus dit is een goed moment om eraan te werken. De kans van slagen is groter als hij daarbij ondersteuning krijgt. Dat vind ik nog steeds. Maar als hij niet wil, ga ik het niet doorduwen. Het is zijn leven.” //
Licht Alleen met voldoende gemotiveerde medewerkers kan iedereen blijven rekenen op goede zorg. Het project ‘Van harnas naar zomerjurk’ (onderdeel van het Transitieprogramma in de langdurende Zorg, dat door het ministerie van VWS ondersteund wordt) heeft tot doel de samenwerking tussen de klant en de professional te verbeteren en daarmee het werk- en leefklimaat in de instelling positief te beïnvloeden. Ruimte te maken voor de medewerkers, zodat zij zelf in samenspraak met de klant hun werk indelen en werkprocessen systematisch verbeteren. Zo kunnen ze elke klant met compassie, aandacht en respect behandelen. En halen ze meer voldoening uit hun werk. Het programma is te volgen op www.tplz.nl.
met ZORG 15
met zorg geregeld De Univé-VGZ-IZA-Trias Zorgkantoren zijn gevestigd in de regio’s Midden-Brabant, Midden-Holland, Nijmegen, Noordoost-Brabant, Noord- en Midden-Limburg, Waardenland en Noord-Holland Noord. Op deze pagina’s vindt u een paar voorbeelden van wat hun inzet bijdraagt aan betere zorg.
Kookboek voor de zorg Zorgaanbieder Gemiva-SVG Groep presenteerde eind 2009 het kookboek ‘Samen! Koken voor de groep’. Het geeft een nieuwe impuls aan het koken voor groepen in zorginstellingen. In het kleurrijke boek staan meer dan tachtig recepten voor gezonde gerechten. Gemakkelijk klaar te maken én passend binnen het budget.
Gezonde recepten die passen binnen het budget Het boek is overigens ook prima bruikbaar in ieder ander huishouden. Veel kooktechnieken en tips zijn uitgelicht in tekst en beeld. Naast praktische keukentips bevat het kookboek ook handige tips van een diëtist. In 2008 en 2009 besteedde de Gemiva-SVG Groep extra aandacht aan het thema gezondheid. Dit gebeurde vanuit verschillende invalshoeken, zoals bewegen, ontspanning en voeding. Vanuit die laatste invalshoek ontstond het initiatief dat leidde tot de productie van een kookboek. Het kon rekenen op de financiële ondersteuning van verschillende partijen. Ook het de Univé-VGZ-IZA-Trias Zorgkantoren MiddenHolland en Waardenland heeft een belangrijke bijdrage geleverd. Het kookboek wordt verspreid onder alle zorgaanbieders in de regio MiddenHolland en Waardenland. Met name in de kleinschalige woonprojecten helpt het klanten om evenwichtige voeding te bereiden. Samen! Koken voor de groep’ kost € 18,95 en is te bestellen via www.gemiva-svg.nl/kookboek. //
16 met ZORG
Farmaceutische telezorg Om tijdig de juiste medicijnen in te nemen, krijgen veel mensen hulp van een thuiszorgmedewerker. Om deze dienstverlening verder te verbeteren, ontwikkelde de thuiszorg van ZZG Zorggroep samen met Zuider Apotheek en het bedrijf Innospense een slimme medicijndispenser voor bij de klant thuis. Deze is gevuld door de apotheker en geeft op het juiste moment de juiste medicatie aan en opent automatisch de verpakking. Zo kunnen veel patiënten weer zelfstandig de medicatie gebruiken zonder dat ze op een medewerker van de thuiszorg hoeven te wachten. Mocht iemand zijn medicatie vergeten, dan krijgt de zorgcentrale van ZZG Zorggroep automatisch een signaal en kan een medewerker van de thuiszorg alsnog actie ondernemen. Univé-VGZ-IZA-Trias Zorgkantoor regio Nijmegen heeft dit project mogelijk gemaakt in het kader van de beleidsregel innovatie.
Daklozenonderdak Univé-VGZ-IZA-Trias Zorgkantoor regio Noord- en Midden-Limburg heeft de handen ineengeslagen met centrumgemeente Venlo en andere partijen in de regio. Ze werken aan samenhangende zorg voor hen die ‘op straat’ zijn beland en weer een toekomst willen opbouwen. Naast de goede preventie en mogelijkheden voor tijdelijke opvang die de gemeente biedt, bestond er grote behoefte aan langdurige opvang met meer dan alleen een bed, brood en een warme douche. Die mogelijkheid is er nu. Er zijn tientallen verblijfsplaatsen opgezet waar langdurig daklozen, al dan niet met een verslavingsprobleem, begeleiding krijgen om het leven weer te structureren. De ervaring leert dat, eenmaal opgenomen in een verblijfsetting, mensen de draad weer kunnen oppakken. Een klant heeft weer de moed verzameld om zijn oplei-
Structuur in de zorg voor langdurig daklozen ding tot brandweerman op te pakken, anderen worden ingezet voor werkzaamheden in de stad. Het is van belang dat ook voor hen waarbij het leven uitzichtloos leek, nieuw perspectief wordt geboden. Er is nog een lange weg te gaan, maar samen met alle betrokken partners verwacht het zorgkantoor de dag- en nachtopvang in de stad binnen drie jaar te kunnen sluiten. Dat is een reële doelstelling als partners zich blijven inzetten en kijken naar de mogelijkheden van deze mensen en niet alleen naar hun beperkingen. //
met zorgen Unive-VGZ-IZA-Trias Zorgkantoren zien ook de noodzaak voor beter toegankelijke zorg.
De dispenser geeft op het juiste moment het juiste medicijn aan ZZG Zorggroep levert de dienst tot en met april 2010 alleen in Nijmegen en onderzoekt de resultaten. Als de resultaten positief zijn, wordt bekeken welke mogelijkheden er zijn om dit ook in andere Univé-VGZ-IZA-Trias-regio’s uit te rollen. // met ZORG 17
met andere ogen
Van droom naar sportdag Zorg bestaat niet alleen uit dagactiviteiten, medicijnen en verpleging. Ook van sport gaat een mens zich goed voelen. Maar wat als je geen sportmogelijkheid vindt voor je broer in een rolstoel? Dan organiseer ik toch zelf een sportdag, dacht Joey de Loor. Hij nam het initiatief voor Sportbillies. Ook wereldkampioene rolstoeltennis Esther Vergeer gaf daar een clinic.
Joey de Loor (16) zocht voor zijn lichamelijk gehandicapte broer Jochem een mogelijkheid om te sporten. Dat bleek niet zo makkelijk te zijn. Zo ontstond zijn droom om een sportdag te organiseren voor kinderen met een lichamelijke handicap. “Ik sport zelf graag en wilde anderen ook de mogelijkheid geven om te sporten”, vertelt hij. Eind 2008 stuurde De Loor zijn plan in voor het project YOUR WORLD in Rotterdam (jongerenhoofdstad van Europa in 2009). Deze organisatie helpt jongeren hun plan te realiseren. “Ik greep gelijk mijn kans en zond mijn droom in via de website. En met succes.” Hij won de benodigde ondersteuning om zijn droom werkelijkheid te laten worden.
“Ik sport zelf graag en wilde anderen ook de mogelijkheid geven.”
18 met ZORG
met ZORG 19
De sportdag vond plaats op 24 oktober 2009 op Papendal, het nationaal sportcentrum van het NOC*NSF in Arnhem, waar vele paralympische en olympische sporters trainen. De Loor kreeg daarbij onder meer ondersteuning van de Johan Cruyff Foundation, het Foppe Fonds, YOUR WORLD, Skanfonds, NSGK, Nationaal Sport Centrum Papendal en de Sponsorloterij. De naam die de sportdag meekreeg, is ‘Sportbillies’. Het is een verwijzing naar Sport Billy, een tekenfilmkarakter dat samen met zijn vriendin Lilly en hond Willy in de weer is voor sportiviteit en teamgeest. “Het gaat mij erom dat iedereen die van
mentaliteit van steek je kop niet boven het maaiveld uit.” Vergeer blijft zich inzetten voor betere sportmogelijkheden voor gehandicapten. “Het gaat echt met stappen vooruit. Er is meer aandacht in de media, bijvoorbeeld bij Studio Sport. Het gaat dan om de sportprestatie, niet om je handicap.” Esther Vergeer is ook directeur van het ABN AMRO-rolstoeltennistoernooi. “Daarmee kunnen we rekenen op een hoop belangstelling. Richard (Krajicek) besteedt er aandacht aan en zo liften wij mee met het reguliere toernooi.” Vergeer vertelt verder: “Sinds dit jaar zijn er ook fulltimeprogramma’s op Papendal voor gehandicapte sporters. Toptalent krijgt een kans.”
“Sporten sterkt je zelfvertrouwen.” sport houdt, gehandicapt of niet, de kans krijgt dat te doen”, legt De Loor uit. “Sport is ook een manier om je handicap te overwinnen.” Er kwamen 200 sporters met een handicap en nog eens 500 toeschouwers en meesporters op af. “De mensen die hebben meegedaan, hebben ervan genoten”, vertelt De Loor. Ook voor hemzelf was het een succes: “Zoals ik erover droomde, is het ook geworden. En het is gelukt dat mijn broertje nu samen met een vriend van hem rolstoeltennis speelt.”
Aandacht voor sport voor gehandicapten Esther Vergeer is wereldkampioene rolstoeltennis sinds 1998 en won goud bij drie achtereenvolgende Paralympics in 2000, 2004 en 2008. Zij verzorgde bij Sportbillies de clinic rolstoeltennis. Vanuit de Esther Vergeer Foundation organiseert ze sportdagen voor gehandicapten op scholen. Op het programma staan tennis, basketbal en atletiek. “Er zijn allerlei sportclinics, uitjes en activiteiten voor gehandicapte kinderen. Wij hopen dat kinderen na de sportdag ook echt de weg naar een sportclub weten te vinden”, zegt Vergeer. Het motto is ‘van sportdag naar vereniging’.
Ze wint al snel internationale toernooien en is sinds 2004 zelfs ongeslagen. Toch is het de vraag of elke Nederlander weet hoe onwaarschijnlijk succesvol ze is. Volgens Vergeer ligt dat niet alleen aan haar handicap. “Met sporten als voetbal en wielrennen is veel geld gemoeid. Daar gaat de aandacht naar toe. Kun jij de naam van bijvoorbeeld een Nederlandse topkanoër noemen?” Ons land zou wel trotser mogen zijn op elke sporter die een topprestatie levert, stelt Vergeer. “Ik vind sowieso dat ons land te weinig helden heeft. Er heerst hier zo’n
Bij de sportdagen van de Esther Vergeer Foundation gaat het, net als bij Sportbillies, niet om topprestaties. “Bij het sporten leer je je mannetje te staan. Het sterkt je zelfvertrouwen”, vertelt Vergeer. “Sport is bovendien een laagdrempelige activiteit. Op scholen zitten gehandicapte kinderen in een beschermd wereldje. Door ze te laten kennismaken met sport gaat er een wereld voor hen open.” Sportbillies wordt elk jaar gehouden. “Dat geeft structuur en alleen daarom al is het een goed initiatief dat ik graag ondersteun.” // Meer informatie: www.esthervergeer.nl.
Met Sportbillies heeft de Loor drie doelen. Ten eerste zoveel mogelijk kinderen de kans geven om te sporten. Daarnaast heel Nederland laten zien welke mogelijkheden er zijn op sportgebied voor gehandicapte kinderen. En ten derde de gehandicaptensport meer plaatsen onder de gewone sport. “Het Sportjournaal heeft alleen aandacht voor ‘gewone’ sport. Met Sportbillies wil ik Nederland anders laten denken over gehandicaptensport”, vertelt De Loor. Eind september 2010 is er weer een landelijke sportdag. “Ik hoop dat straks iedereen weet dat Sportbillies in het laatste weekend van september plaatsvindt.” Meer informatie: www.sportbillies.nl.
Ook Esther Vergeer steunt Sportbillies “Toen ik zelf met tennis wilde beginnen, heb ik ook moeten zoeken naar een club”, vertelt Esther Vergeer. “In mijn eigen woonplaats kon ik op de tennisclub eigenlijk niet terecht met een rolstoel, maar ik kon meedoen met kinderen die wel konden lopen. Een enthousiaste leraar heeft mij daar leren tennissen”, vertelt Vergeer. Foto’s: sportdag van de Esther Vergeer Foundation op mytylschool De Regenboog
20 met ZORG
met ZORG 21
klant aan het roer
“Als ik het in de zorg voor het zeggen had, dan…” Wat zeggen klanten als ze letterlijk het roer in handen krijgen? De bewoners van drie locaties van zorgcentrum Thebe Elisabeth in Goirle vertellen wat ze zouden doen als zij het voor het zeggen hadden in de zorg.
…had het personeel meer tijd om mij te helpen dingen te regelen, als er iets besteld moet worden bijvoorbeeld. Of konden we vaker gewoon eens gezellig koffie drinken met het personeel hier. Ludo de Bruijn
…was er meer - en daardoor minder gehaast - personeel. Rustiger allemaal. Wim Vermonden
...zijn er begeleiders genoeg die met mij naar het zwembad kunnen. Of ze maken een nieuw zwembad voor ons, op de lege plek hierachter! René de Niet
… zou ik zelf willen koken op de afdeling: samen eten maken, zoals thuis. Bettien Verhagen
…ging er minder geld naar management en administratie. En kregen mensen die ons verzorgen meer betaald, zodat dit werk weer aantrekkelijk wordt. Dan was er ook meer tijd om ons te helpen met praktische dingen. Of om met mij een middag naar de stad te gaan en muziek te luisteren. Khajam Sharif
…luisterden ze in Den Haag naar wat Khajam zegt. Wij zijn mensen en geen poppen. Als ik het écht zou mogen zeggen? Dan wil ik naar De Efteling. Thomas Borgers
…waren er begeleiders die met mij mee konden naar de manege of de stad. Nu moet ik daar zelf naartoe met de taxi. Maar in de stad voel ik mij niet veilig alleen op straat. Eric van Delden
…er werken hier veel leerlingen en stagiair(e)s. Wat jammer is als je het goed met iemand kunt vinden: die gaat dan weer weg. Pieter van der Pluim
...wil ik wel eens in een luchtballon. En meerijden in een sportauto – een Ferrari natuurlijk! Gerard de Kruif
De klant aan het roer Keuzevrijheid en zeggenschap voor klanten, daaraan hechten we als Univé-VGZ-IZA-Trias Zorgkantoren grote waarde. Concreet betekent dat onder meer: de klant helpen zijn weg te vinden binnen de AWBZ, keuze bieden uit zorg in natura of een pgb en begrijpelijke informatie over de zorg geven. Kortom, de rol vervullen van vraagbaak, adviseur of gids. Maar ook leggen we vast wat klanten van ons kunnen verwachten. Wel zo helder.
22 met ZORG
met ZORG 23
het laatste woord
“We zouden heel graag meer zorg willen leveren, maar er gaat veel tijd zitten in het vastleggen van gegevens en dat is erg jammer.” een bezorgde medewerker
024 met ZORG