Met z’n allen, niet alleen 20 PROJECTEN DIE HET ISOLEMENT VAN OUDEREN DOORBREKEN
Met z’n allen, niet alleen 20 PROJECTEN DIE HET ISOLEMENT VAN OUDEREN DOORBREKEN
INHOUD
Aan tafel 4 Alarm 6 Samen uit! 8 Welkom thuis 10 Alsof het gisteren was... 12 Verwendagje 14 Leer me wat je weet 16 Deze uitgave is ook beschikbaar in het Frans onder de titel: ‘Seniors admis, seniors amis’ Een uitgave van de Koning Boudewijnstichting Brederodestraat 21 te 1000 Brussel Auteurs Michel Teller en Isa Van Dorsselaer Vertaling Marielle Goffard en Erik Tack Coördinatie voor de Koning Boudewijnstichting Françoise Pissart directrice Sabine Denis programma-adviseur Ann Vasseur directieassistente Grafische vormgeving MEGALUNATRIUMVIRAAT Druk Arte-Print Illustraties Pierre Kroll Deze uitgave kan gratis worden gedownload van onze website www.kbs-frb.be Deze uitgave kan gratis besteld worden: on-line via www.kbs-frb.be per e-mail naar
[email protected] telefonisch bij het Contactcentrum Koning Boudewijnstichting tel +32 70 233 728, fax +32 70 233 727 Wettelijk depot D/2007/2893/17
Kerst voor iedereen 18 In de pen voor oma 20 Zeg me wat je vroeger at... 22 De huisarts uw vriend 24 Telefoonsterren 26 De tijd der troubadours 28 Bob de bouwer 30 Hé taxi! 32 Grote kleine diensten 34 Wie is peter van wie? 36 Vertel je verhaal 38 Buiten 40
ISBN-13 978-90-5130-569-7 EAN 9789051305697 NUR 748 Juni 2007 Met de steun van de Nationale Loterij
Creatieve bezigheid 42
A table W O O R D VOORAF Kleiner en kleiner wordt de wereld van vele ouderen. De dood scheidt hen van hun geliefde, van familie, van oude vrienden en buren. Eenzaamheid loert om de hoek. Intimiteit is de beste buffer tegen deze emotionele leegte. Een partner, een goeie vriend, een fijne buur – mensen om steun bij te vinden. Hoe hechter deze banden, hoe beter gewapend ouderen zijn. Maar veel tachtigplussers hebben geen netwerk meer dat hun leven voller maakt op goeie dagen en hen overeind houdt op kwade. Velen wonen thuis alleen. Ze zien de poetsvrouw en de verzorgende en de kinesist. Maar als de knieën gemasseerd zijn en het huis aan kant is, blijven ze even alleen. Ze zijn te slecht te been of te ziek om een stapje in de wereld te zetten. Of ze voelen zich nergens welkom. Soms komen ze niet graag meer buiten of zijn te diep in hun schulp gekropen om er alleen uit te kunnen. De buitenwereld kan helpen, door hen op sleeptouw te nemen en samen iets te doen wat ze leuk vinden. Of door simpelweg thuis tijd met hen door te brengen en hen het gevoel te geven dat oud niet out is. De Koning Boudewijnstichting steunt kleine lokale netwerken van vrijwilligers of organisaties die tachtigplussers uit hun isolement halen. In 2004 kregen 75 initiatieven een financiële steun van 500 tot 1 500 euro, in 2005 waren dat er 79. Wat doen deze netwerken, en hoe doen ze het? Welke zijn de troeven en de knelpunten van hun idee? Is het een succes geworden? En hoe doe je het zelf? De Koning Boudewijnstichting hoopt dat deze twintig voorbeelden anderen inspireren en op weg zetten.
Koning Boudewijnstichting Juni 2007
met z’n allen, niet alleen
bladzijde
Aan tafel Het is niet zo lang geleden dat Fina (77) thuis alleen zat weg te kwijnen na de dood van haar man. “Ik was in mijn holletje gekropen.” Tot vrijwilligers van Ziekenzorg haar mee op sleeptouw namen naar Den Tleer in Schoonbeek. “Plots moest ik me weer ‘opkleden’ om deftig onder de mensen te komen. Ik heb er elke keer een leuke babbel met mensen die ik nog ken van vroeger, maar met wie ik geen contact meer had. Ik let nu weer op mezelf.”
Aan tafel Wat? Dorpsrestaurant Den Tleer wil de tachtigplussers van Schoonbeek laten genieten van een warme en gezonde maaltijd, terwijl ze kunnen kletsen met oude en nieuwe bekenden. “Thuis koken is voor hen niet meer evident”, zegt Jenny Panis van Ziekenzorg. Ze zijn te slecht te been om nog te kokkerellen of niet meer zo handig met een keukenmes. Ze hebben vaak ook geen zin om alleen voor zichzelf een potje te koken. Sinds eind 2004 kunnen ze twee keer per week, op maandag en vrijdag, terecht in het dorpsrestaurant. Hoe? Een traiteur levert de warme maaltijden; ze worden in de keuken van Den Tleer op borden geschept en opgediend door vrijwilligers. Die vrijwilligers promoten het restaurant ook bij de senioren, vervoeren minder mobiele eters, helpen de tafels dekken en afruimen en slaan een praatje met de gasten. Twee mensen in dienst van de stad Bilzen nemen de financiën en de inschrijvingen voor hun rekening en waken over de hygiëne in de keuken. Den Tleer is in een lokaal van de stad. Een maaltijd – soep, hoofdgerecht en dessert – kost vier en een halve euro. Wie het financieel lastig heeft, telt er twee en een halve neer. Ook ouderen op speciaal dieet zijn welkom. Partners? Vrijwilligers van Ziekenzorg, Rimo-Limburg (opbouwwerk), stadsbestuur Bilzen, buurtwerking, traiteur De Zwaan. Troeven? Den Tleer brengt niet alleen jonge en oudere senioren samen; er komen bijvoorbeeld ook moeders die willen lunchen met hun kind dat er vlakbij op school zit. De gebruikers willen daarom niet dat Den Tleer het etiket van sociaal restaurant draagt. “Wij willen het héle dorp samenbrengen”, zegt Jenny Panis van
Ziekenzorg. De eters krijgen bij de vis met kroketjes ook geregeld een enquête onder de neus geschoven. Wat is goed, wat kan er beter? “Ouderen waarderen het enorm dat iemand nog eens hun om hun mening vraagt.” Knelpunten? Tachtigplussers over de streep trekken was niet evident. Ze wantrouwden de lage prijs voor de lunch. Of ze hadden drempelvrees: zouden ze er wel iemand kennen? Om hen aan te moedigen is de eerste keer gratis. Zodra ze het restaurant kennen, kunnen velen trouwens niet meer zonder. De gedwongen pauze in de zomer – het lokaal wordt gebruikt voor kinderopvang – verteren ze slecht. Een probleem blijft dat minder mobiele senioren, ondanks het gratis vervoer, de stap niet wagen. Succes? Den Tleer krijgt nu twee keer per week telkens zestig mensen over de vloer. Dat is veel meer dan de dertig senioren, een keer per maand, die Ziekenzorg voor ogen had. In buurgemeente Munsterbilzen is Okra met een gelijkaardig restaurant begonnen; andere gemeenten steken hun interesse niet onder stoelen of banken. Doe het zelf? Zonder goeie partners komt zo’n restaurant er niet. Er is een vast lokaal nodig, bij voorkeur van de gemeente. Die kan financieel bijspringen want puur economisch is Den Tleer verlieslatend. Er wordt best een traiteur gezocht – zelf koken is omslachtig. Tot slot zijn er veel vrijwilligers nodig om het draaiende te houden en het de menselijke toets te geven die het bijzonder maakt.
met z’n allen, niet alleen
bladzijde
Alarm “Dit is Telehulp. Gaat alles goed?” vraagt een vriendelijke vrouwenstem. Maria (94) knikt naar Arthur, naast haar aan tafel. “Alles goed. Het is een test.” “Dit apparaat werkt perfect. Prettige dag!” zegt de stem. Zo gaat het om de zes weken. Arthur komt dan het personenalarm controleren dat Maria rond de nek draagt. “Ik voel me veiliger zo”, zegt ze. Arthur polst dan of ze verder nog hulp nodig heeft. “En we babbelen, over vroeger of over de koers”, zegt Maria. Ze heeft niet graag te veel drukte rond zich. Maar het praatje met Arthur doet haar elke keer weer deugd.
Alarm Wat? De gemeente Bredene verhuurt personenalarmen aan alleenwonende senioren – vaak tachtigplussers. Met dit toestel kunnen ze een centrale waarschuwen door één druk op de knop. De sociale dienst van de gemeente kon de broodnodige technische controle van de toestelletjes niet bolwerken. Jonge senioren-vrijwilligers gaan in hun plaats langs bij de ouderen. Hoe? De vrijwilligers hebben elk vier tot zes ouderen onder hun hoede. Ze kloppen om de zes tot acht weken bij hen thuis aan. “Ik controleer of het toestel goed werkt en of de batterijen niet aan vervanging toe zijn”, zegt de bruggepensioneerde Arthur, die zich met veel plezier aan ‘zijn’ tachtigplussers wijdt. “Ik maak me graag nuttig.” De vrijwilligers slaan een praatje met de bejaarde “als die daar behoefte aan heeft”. Ze geven informatie van de gemeente door, over tegemoetkomingen of andere nieuwigheden. Ze polsen of de bejaarde extra thuishulp nodig heeft of met andere vragen zit. Als dat zo is, signaleren ze dat aan de sociale dienst. Die brengt dan zelf een bezoekje. Partners? Sociale vrijwilligers
dienst
Bredene,
Troeven? “De controle van de apparaatjes opent deuren”, zegt Dominique Van Deursen van de sociale dienst. Het is een handige manier om het ijs te breken. “We krijgen weer contact met geïsoleerde senioren. Onze gemeente heeft wel wijkraden, maar die vergaderingen zijn ’s avonds en daar kunnen ouderen meestal niet bij zijn. Op deze manier horen we toch hun stem.”
Knelpunten? “De juiste vrijwilligers selecteren”, zegt Van Deursen. “Je weet namelijk nooit wie er op zo’n oproep om vrijwilligers afkomt. Er zijn nu eenmaal ook mensen die azen op kwetsbare ouderen.” “Het is soms verbazend hoe snel ouderen de deur opendoen, ook voor mensen die ze niet kennen”, zegt Arthur. Om de senioren gerust te stellen heeft Bredene vooraf een brief gestuurd; de vrijwilligers hebben ook een pasje. Succes? Bredene heeft nu 55 toestelletjes die bijna altijd verhuurd zijn. Twaalf vrijwilligers doen de controles. De gemeente gebruikt dit kanaal ondertussen ook voor andere initiatieven zoals valpreventie: de vrijwilligers geven ouderen tips om hun huis veiliger te maken en zo valpartijen te vermijden. Doe het zelf? Veel hoeft het niet te kosten; vrijwilligers hebben een elektriciteitsmeter, een schroevendraaier en nieuwe batterijen nodig. In Bredene hebben ze een korte opleiding gehad. Ze worden niet vergoed. “We leggen hen op andere manieren in de watten, onder meer met vormingen.”
met z’n allen, niet alleen
bladzijde
Samen uit! Gaan kijken naar een toneelstuk, een show of een operette? Een lezing bijwonen? Vaak hebben de mensen wel zin, maar eenmaal voorbij een bepaalde leeftijd komt men niet graag meer alleen buiten, men rijdt niet graag meer met de auto en men voelt zich wat minder veilig, zeker ’s avonds. De deelname aan het culturele leven, en dus ook aan het maatschappelijke leven, blijft dan beperkt tot: we blijven thuis, afgesneden van de rest van de wereld. Dat heeft het gemeentebestuur van Hamsur-Heure-Nalinnes, nabij Charleroi, ertoe aangezet het project ‘Quatrième jeunesse’ op te starten.
Samen uit! Wat? Er is een systeem voor gemeenschappelijk vervoer opgericht om bejaarden uit de gemeente te brengen naar een reeks voorstellingen die ze zelf mogen kiezen: verscheidene keren per jaar komt een bus ze op verschillende plaatsen ophalen en brengt hen na afloop naar huis terug. Daarnaast wordt in het gemeentehuis een reeks lezingen over uiteenlopende onderwerpen georganiseerd. Hoe? “De senioren kiezen de voorstellingen zelf, op basis van de voorstellen die we hen doen”, zegt Marie-Astrid AttoutBerny, schepen van Sociale Zaken en coördinator van het project. “Voor de lezingen kiezen we bijna altijd sprekers die in de gemeente wonen of ervan afkomstig zijn. Ze komen praten over een onderwerp waarmee ze vertrouwd zijn: suikerziekte, GGO’s, de geschiedenis van de steenkoolmijnen… Die nabijheid is belangrijk: de senioren hebben graag dat de spreker iemand van hier is, iemand die ze vaak zelfs kennen.” Partners? Het project wordt geleid door het gemeentebestuur, samen met het Comité Seniors, een paracommunale instantie die verscheidene vriendenkringen van gepensioneerden omvat. Er zij geen externe structurele partners. Troeven? De busrit geeft niet alleen een veiliger gevoel, hij zet ook aan tot gezelligheid, voor en na de voorstelling. De banden die op dat moment tussen de bejaarden groeien, worden vaak ook elders voortgezet.
Knelpunten? Door met de zaaleigenaars te onderhandelen, kan een interessante groepsprijs worden bedongen (50 euro voor 4 voorstellingen). Bejaarden met een laag inkomen maken daarenboven via het OCMW aanspraak op cultuurcheques. De prijs van de bus, die het eerste jaar door de Koning Boudewijnstichting werd betaald, wordt nu verdeeld tussen een inbreng van de gemeente en een bescheiden bijdrage van de senioren. Zo zijn er geen echte financiële hinderpalen. Succes? “De deelnemers zijn bijzonder enthousiast”, bevestigt Marie-Astrid AttoutBerny. “Tijdens elke rit is de bus met 60 plaatsen zo goed als volledig gevuld met mensen ouder dan 75 jaar die vroeger zelden het huis uit kwamen. Sommigen hadden zelfs nog nooit een voet in de schouwburg gezet! Onze lezingen worden bijgewoond door 50 tot 120 mensen, doorgaans wat jongere en meer mobiele senioren. Dat alles schept een eigen dynamiek, want de bejaarden ontmoeten elkaar graag en krijgen er opnieuw zin in om uit te gaan. Dit jaar organiseren we ook een reeks uitstappen, waaronder een boottocht op de Rijn.” En u? Voor toneelvoorstellingen kan een beperkte begeleiding van de groep volstaan (twee of drie personen). Die begeleiding is echter wel noodzakelijk om allerhande praktische probleempjes op te lossen, zoals mensen die minder goed te been zijn de bus in en uit te helpen of plaats te nemen in de zaal. Vergeet ook de terugkeer naar huis niet, vooral als de voorstelling ’s avonds plaatsvindt: op de plaatsen waar de bus de deelnemers afzet, moeten vrijwilligers of actieve senioren klaarstaan om de bejaarden naar huis te brengen.
met z’n allen, niet alleen
bladzijde 10
Welkom thuis “Alleen thuis zitten kan ik niet.” Ria (68) ging dan maar op café en verbraste geld aan drinkebroers. Nu spaart ze het om twee dinsdagen per maand bij Ludwien door te brengen. ’s Morgens doen ze boodschappen of bakken taart of maken jam; ’s namiddags gaan ze op stap. Ria, die gek is op dieren, mag de vissen kiezen voor Ludwiens nieuwe vijver. En door Ludwien ging ze breien. Stapels dekentjes maakte ze na de aardbeving in Pakistan. “Kijk eens”, zegt ze trots, een bedankkaartje dat ze daarvoor kreeg in de hand. Ze kijkt naar Ludwien over haar bordje warme appeltaart. “Ik ben gelukkig als er mensen zijn.”
Welkom thuis Wat? Een alternatief voor dagopvang of kortverblijf in een rust- of verzorgingstehuis voor eenzame tachtigplussers of ouderen die ondersteuning nodig hebben. “Niet iedereen voelt zich goed bij collectieve opvang”, zegt Bart Beeckmans van Welzijn voor Ouderen. In het welkomgezin kan de bejaarde een dagje of enkele dagen doorbrengen. “Hij of zij is er deel van een gezin. Zo wordt het gewone leven in stand gehouden.” Hoe? Iedereen kan welkomgezin zijn – van een jong koppel met drie kinderen tot een alleenstaande man met brugpensioen. Ludwien bijvoorbeeld is arbeidsongeschikt en wil zich toch nuttig voelen. “Wij vragen alleen dat ze een groot hart hebben en zich engageren voor een langere periode”, zegt Beeckmans. Hij zoekt voor iedereen het juiste gezin. “Het moet klikken.” Hij bekijkt wat de oudere wil en wat het gezin kan bieden, welke de mogelijkheden en de grenzen zijn. Mag de oudere overnachten? Wil hij kinderen rond zich of net niet? Kan het gezin een dementerende aan? Welzijn voor Ouderen begeleidt de gezinnen, als het nodig is krijgen ze hulp van de thuiszorgdiensten. Partners? De vrijwillige welkomgezinnen, Welzijn voor Ouderen, OCMW’s, thuiszorgdiensten.
Troeven? “Iedereen mag en kan zichzelf zijn. De oudere moet niks tegen zijn zin doen, het gezin ook niet.” De gast krijgt nieuwe impulsen: kinderen, een nieuwe hobby, nieuwe indrukken. “Of hij kan gewoon genieten van de aandacht en van het gezelschap.” Knelpunten? De oudere betaalt tien euro aan het gezin voor een halve dag – alles inbegrepen – en dat is voor de gemiddelde beurs niet min. Twee van de drie ziekenfondsen betalen de opvang terug. Voor wie het echt niet breed heeft, kan het OCMW bijspringen. Succes? In het Meetjesland zijn er nu elf gastgezinnen. De Stichting Welzijn voor Ouderen wil binnenkort een nieuwe oproep doen. Ze zou ook graag zien dat de Vlaamse overheid deze alternatieve dagopvang opneemt in het thuiszorgdecreet. Doe het zelf? Een voltijdse begeleider van zo’n project is geen luxe. Er is tijd nodig om het juiste gezin te vinden en dat te begeleiden. En om de familie van de oudere en hulpverleners te overtuigen. “Deze welkomgezinnen druisen in tegen het idee dat je tachtigplussers beter niet in een ‘vreemde’ omgeving dropt. Sommige families laten moeder of vader ook liever niet bij een gezin zonder opleiding. Andere voelen zich met de vinger gewezen als vader een dagje bij een ander gezin doorbrengt.”
met z’n allen, niet alleen
bladzijde 12
Alsof het gisteren was… “Onlangs kwam ik Fatima op straat tegen. Ze omhelsde mij, maar met haar hoofddoek had ik haar niet herkend!”, vertelt Marguerite, 88, al lachend. Sinds bejaarde Belgische vrouwen en vrouwen van allochtone afkomst elkaar tijdens gemeenschappelijke activiteiten ontmoeten, hebben ze elkaar beter leren kennen én waarderen. Vandaag is het toevallig de verjaardag van Leila, een Colombiaanse van 30 jaar. Angèle heeft zelfgebakken taart mee, Zohra heeft Marokkaanse koekjes gebakken. Alle vrouwen beginnen ‘bon anniversaire’ in het Frans en in het Arabisch te zingen. Nadien praten ze over hun leven. Nu Hafida ervoor heeft gekozen haar kinderen naar het Nederlandstalig onderwijs te sturen, ontspint zich een discussie over de taalsituatie in België…
Alsof het gisteren was… Wat? Het project ‘Mémoire vivante’ van de vzw La Gerbe in Schaarbeek omvat een hele reeks intergenerationele activiteiten die tot doel hebben bejaarden te herwaarderen door hun een plaats in een actief maatschappelijk weefsel te geven. Een van die initiatieven is de organisatie van multiculturele ontmoetingen tussen bejaarde Belgische vrouwen en jongere vrouwen van allochtone afkomst. Hoe? De vrouwen komen één dinsdagmiddag per maand samen. “In principe wordt telkens een ander thema gekozen”, zegt Aïcha Bentebbouche, een van de coördinatoren van het project. “Voorbeelden zijn het stemrecht voor vreemdelingen, de ziekenfondsen, of de Dag van de Vrouw. Maar dit is slechts het startpunt, want al snel beginnen de vrouwen te praten over alle aspecten van hun leven: het gezin, de kinderen, de gezondheid, de woning, de school… We laten ook veel ruimte voor gezellig samenzijn: we drinken thee samen, of bakken pannenkoeken, iemand toont foto’s van de kleinkinderen die in Frankrijk wonen, iemand anders heeft een familiegebeurtenis te vieren.” Partners? Het project is een samenwerking tussen de vzw La Gerbe en de vzw Maison Mosaïque (plaatselijke antenne van Vie Féminine), waar vrouwen van allochtone afkomst leren lezen, schrijven en naaien. De vzw Rasquinet stelt een neutrale en goed gelegen ontmoetingsruimte ter beschikking. Troeven? Vermits de meeste migrantenvrouwen zonder hun ouders naar hier zijn gekomen, zien ze in deze oudere Belgische vrouwen een moeder- of grootmoederfiguur aan wie ze problemen kunnen toevertrouwen of vragen kunnen stellen.
Knelpunten? Het grootste probleem is de mobiliteit. De migrantenvrouwen wonen gewoonlijk in de wijk, maar sommige oudere deelnemers komen van verder en kunnen moeilijk met het openbaar vervoer reizen. Het ideaal zou zijn ze met een minibusje te kunnen ophalen. Succes? Alle deelneemsters scheppen er duidelijk plezier in elkaar te ontmoeten, vertelt Aïcha Bentebbouche: “Het klikt echt wel tussen hen. Als begeleidster van de groep hoef ik nauwelijks iets te doen. Soms heb ik het gevoel dat ze me niet meer nodig hebben en dat ik ze gerust alleen zou kunnen laten. Ik blijf er enkel maar voor mochten ze mij toch eens nodig hebben.” En u? Volgens Aïcha Bentebbouche is een van de sleutels tot succes de overdracht van kennis: “De oudere vrouwen voelen zich geapprecieerd omdat ze aan de allochtone vrouwen uitleg kunnen geven over tal van kleine praktische zaken die met het leven in België verband houden. Ze voelen zich nuttig omdat ze de ervaring van een heel leven met hen kunnen delen. Het gaat om een uitwisseling waarin beide partijen van elkaar leren. Zo had een allochtone vrouw eens sloffen mee die ze zelf had gehaakt, of een kleed dat ze had genaaid. En de Belgische vrouwen stelden allerhande vragen over hoe ze dat gedaan had.” Een van de voorwaarden voor succes is dat deze ontmoetingen niet in een keurslijf worden gedwongen: het thema dat wordt gekozen is slechts een voorwendsel voor de ontmoeting zelf.
met z’n allen, niet alleen
bladzijde 14
Verwendagje De discobal doet het licht dansen op het plafond en op de muren van de badkamer in het rusthuis van Kapelle-op-den-Bos. Mitteke (81) ligt te genieten in een bubbelbad, de geur van lavendel in de neus en een operettemuziekje in de oren. “Ik heb nog piano gespeeld, Vera”, lacht ze. Vera, haar vaste verzorgende, wrijft haar gewrichten en spieren los. Na een zware MS-aanval twintig jaar geleden kan Mitteke niets meer alleen. Een zalig warm bad was al lang een verre droom. Nu ze er eindelijk in ligt, kan niets haar humeur verpesten. Het is puur genieten.
Verwendagje Wat? Een mens leeft van meer dan brood alleen. “Een zachte aanraking, een lekkere geur, warmte”, zegt Lut Huveners, comfortcoach bij Landelijke Thuiszorg. Iets simpels en heerlijks als een ontspannend bad lukt vele hoogbejaarden thuis echter niet meer. “Hun badkamer is er niet op voorzien, de verpleegkundige heeft de tijd niet.” Tijdens de verwendag kunnen zwaar zorgbehoevende of dementerende ouderen zich in de watten laten leggen met een relaxatiebad, een pedicure, een manicure en een kappersbeurt. Tussendoor maken ze nieuwe vrienden bij de koffie of ’s middags tijdens de lunch. Hoe? De oudere kiest zelf hoe de dag eruitziet. Wil hij of zij het hele verwenpakket of alleen het relaxatiebad? Welke olie wil ze daarvoor en welke muziek? “Het is hun moment”, zegt Huveners. De verwendag vindt plaats in een rusthuis. Dat heeft daar de juiste infrastructuur voor, zoals een bad met een lift. Het vervoer van en naar het rusthuis is geregeld. De cliënt krijgt het gezelschap van zijn vaste verzorgende; er is ook een verwenverzorgende die speciaal opgeleid is voor massage en aromatherapie. Landelijke Thuiszorg betaalt het rusthuis tussen 39 en 44 euro om de kosten te dekken. De bejaarde legt 22 euro op tafel voor een hele dag, 5 euro voor een bad en een lunch. “Het moet betaalbaar blijven. We willen niet dat ze om die reden afhaken.” Partners? Landelijke Thuiszorg en ondertussen 23 rust- en verzorgingstehuizen.
Troeven? Iedereen gelukkig! De bejaarde wordt een hele dag in de watten gelegd. De mantelzorger kan de batterijen even opladen. De verzorgende kan eens bezig zijn met ‘haar’ bejaarde zonder tijdsdruk of praktische beslommeringen. En het rusthuis krijgt de kans om zijn mogelijkheden te tonen aan een nieuw publiek. “Dat de verwendag in een rusthuis is, schrikt sommige senioren aanvankelijk af. Maar ondertussen is deze kennismaking al vaker een opstapje gebleken naar dag- of kortverblijf.” Knelpunten? De mantelzorgers – de partner, de familie – ervan overtuigen dat zo’n verwendag precies is wat de bejaarde nodig heeft. Dit geldt vooral voor dementerende ouderen. “Zij willen de routine van de ouderen niet doorbreken”, zegt Huveners. Om die bezorgdheid weg te nemen, worden mantelzorgers de eerste keer meegevraagd. “Om de bejaarde te kalmeren, zeggen we, maar eigenlijk is het ook om hén gerust te stellen.” Succes? Het begon met het plan om één vrouw, Mitteke, één keer een warm bad te gunnen. Ondertussen genieten 86 ouderen geregeld van een verwendag in 23 rusthuizen in drie provincies. En de Verwendag blijft groeien. “Wel meer dienstencentra hebben ons al gevraagd hoe we het hebben aangepakt en willen iets gelijkaardigs beginnen.” Doe het zelf? Niet evident gezien de infrastructuur en de kosten. Er zijn weinig vrijwilligers bij betrokken, behalve voor het vervoer. “Dit is meer iets voor de thuiszorg, voor dienstencentra.” Wat wel moet kunnen, meent Huveners, is dat mantelzorgers, in overleg met rusthuizen, gebruik maken van bijvoorbeeld het bad met lift voor de bejaarde die nog thuis woont.
met z’n allen, niet alleen
bladzijde 16
Leer me wat je weet “De leerlingen zijn tevreden: voor één keer mogen ze hun gsm in de klas gebruiken!”, zegt de directeur van de technische school van Bertrix glimlachend. Vandaag mag het vierde jaar immers een groep senioren inwijden in de geheimen van de mobiele telefoon. Rond de tafels gonst het van de vragen en antwoorden van de leraars van één dag en hun leerlingen, die opnieuw op de schoolbanken zitten. “Er staat ‘Contactpersonen’, wat moet ik doen?” “Maar jouw voicemail zit vol, je moet hem eerst leegmaken!”… Nu, vorig jaar waren het de senioren die hun kennis aan de jongeren overdroegen.
Leer me wat je weet Wat? Het gaat om een project op lange termijn voor de uitwisseling van kennis van gisteren en vandaag. Elke generatie wordt gevraagd haar kennis over te dragen, en ondertussen worden duurzame banden tussen de generaties gesmeed. Hoe? Het eerste jaar konden bejaarden, vaak alleenstaanden, kinderen ontmoeten en al hun vragen beantwoorden: over het leven tijdens hun jeugd, over hun beroep of hun hobby, over de oorlog… In 2006-2007 waren het de jongeren die hun kennis op het gebied van de nieuwe technologieën konden overdragen: computer, gsm, digitale camera… In samenwerking met de plaatselijke bankagentschappen worden ook opleidingen in self-banking georganiseerd. Partners? Het project is het resultaat van een partnerschap tussen het Cultureel Centrum van Bertrix en de lokale antenne van de Ligue des Familles (Gezinsbond). Het kan rekenen op de medewerking van verscheidene scholen en instellingen van de gemeente. Troeven? De uitwisselingen zijn heel rijk, de contacten spontaan. De ontmoetingen vinden in een gemoedelijke sfeer plaats. De jongeren plagen de senioren wel een beetje (“Kijk eens, een stuk antiek, jouw telefoon!”) maar geven tegelijk blijk van veel geduld en zetten zich ten volle in. In een andere school heeft een tweede jaar beroeps zelfs een toneelstukje in het Waals opgevoerd om de senioren met het gebruik van de gsm vertrouwd te maken! “De activiteit leent zich trouwens voor heel wat pedagogische toepassingen”, zegt de leraar Frans. “Ik zal bijvoorbeeld aan mijn leerlingen vragen een lijstje van de belangrijkste functies op te stellen, en dat zullen we dan bezorgen aan de senioren die naar hier zijn gekomen.”
Knelpunten? Eenmaal per jaar wordt een vierkleurenfolder verdeeld in alle brievenbussen van de gemeente om het geleverde werk voor te stellen. “De presentatie is verzorgd, want ze is een visitekaartje dat ons moet helpen nieuwe deelnemers aan te trekken”, legt Marianne Haineaux, van het Cultureel Centrum van Bertrix, uit. “Maar dit kost allemaal veel geld, en zoals altijd is geld de zenuw van de oorlog!” Succes? Deze confrontaties hebben de relaties tussen de generaties opengetrokken. “Toen ik aan de kinderen vertelde dat ik, toen ik hun leeftijd had, om 4 uur ’s ochtends opstond om de koeien te melken vooraleer ik naar school trok, keken ze me vol verbazing aan. Sommigen dachten zelfs dat ik opschepte! Maar ik denk toch dat ze ons nu met andere ogen bekijken”, getuigt Raphaël. Er zijn goede banden gesmeed en veel kinderen hebben een kaartje naar ‘hun’ senior gestuurd toen ze op bosklas waren. Aan het einde van het schooljaar is iedereen nog eens samengekomen voor een tentoonstelling en een lunch – er waren 250 mensen aanwezig. En u? “De uitwisselingen tussen de generaties moeten zorgvuldig worden voorbereid”, zegt Marianne Haineaux. “Vooraleer ze naar de klaslokalen zijn gegaan, hebben we de geïnteresseerde senioren geholpen hun herinneringen op een rijtje te zetten of foto’s te vinden. Wat de nieuwe technologieën betreft, zijn we het initiatief in de scholen gaan uitleggen opdat de adolescenten er écht in zouden geloven en zin zouden krijgen hun kennis te delen. Het zijn niet alleen de leraars die moeten worden overtuigd!”
met z’n allen, niet alleen
bladzijde 18
Kerst voor iedereen Een grote doos koekjes. Dat had Eddy voor Ab (90) mee voor Kerst. Er was al snel geen kruimel meer over. Zodra de heren zich met een kop koffie aan het kletsen zetten, vergeten ze de tijd. Ab snakte al lang naar iemand om een goed gesprek mee te voeren. Hij is te slecht te been om op stap te gaan, lezen is moeilijk geworden. Zijn zoon woont in het huis naast het zijne, maar met je kinderen praat je toch anders. “Het is soms lastig”, zegt Ab. Gelukkig is er Eddy, een oud-journalist die hem een keer per week opzoekt. Eddy: “Ab is nu al een vriend.”
Kerst voor iedereen Wat? Tachtigplussers hebben al vaak afscheid moeten nemen. Van de partner, van familieleden of van goeie vrienden. “Er is een emotionele leegte”, zegt Tom Claus van Aandacht voor Senioren. Om die te verzachten, bezoeken zijn vrijwilligers een keer per week de bejaarde thuis. Rond Kerst springen ze een keertje extra binnen, mét een attentie. “De kerstsfeer maakt vereenzaamde senioren lusteloos. En vele diensten waarop ze normaal een beroep doen, zijn tijdens de feestdagen minder actief. Ons bezoek doet dan extra deugd.” Hoe? Het geheim zit in de juiste combinatie van bejaarde en vrijwilliger. “Het moet klikken. Van Ab wisten we dat hij een man wilde voor een goed gesprek over meer dan koetjes en kalfjes.” Omdat de vrijwilliger ‘zijn’ bejaarde echt kent, kan hij makkelijk een passend kerstgeschenkje kiezen. “Het hoeft niet duur te zijn. Gewoon iets dat op het verlanglijstje prijkt of waar de oudere plezier aan zal hebben.” De vrijwilliger krijgt 12,50 euro terugbetaald voor het geschenk. De oudere moet geen geld neertellen voor de bezoeken. Partners? Aandacht voor Senioren en vrijwilligers, thuiszorg, sociale organisaties.
Troeven? ‘Zet eens een stapje in de wereld, meneer’. Dat is het advies dat vereenzaamde senioren krijgen. “Maar dat is niet altijd wat ze willen.” Soms vinden ze in een dienstencentrum of organisatie hun gading niet. Soms voelen ze zich niet welkom. En soms komen ze gewoon niet graag meer buiten. “Aandacht voor Senioren gaat uit van wat de bejaarde zelf zegt nodig te hebben. Wij duwen hem niet in een structuur. Wij luisteren en zoeken een oplossing op maat. Zij willen vaak gewoon een goed gesprek en vriendschap. Eenzaamheid is het gebrek aan kwaliteit in persoonlijke relaties.” Knelpunten? “Je kan veel halen uit vrijwilligers, maar het kost ook veel tijd en energie.” Aandacht voor Senioren betaalt vrijwilligers niet, maar legt ze wel in de watten. Zo zijn er vormingen en is er een gratis nummer voor als ze iets kwijt willen, goed of slecht. “Je moet ze niet betalen om ze te motiveren. Ze willen waardering.” Succes? In Antwerpen brengen nu 90 vrijwilligers elke week een bezoekje aan hun bejaarde. De werking wordt uitgebreid naar allochtone senioren. Doe het zelf? Zoek senioren als vrijwilligers, zegt Claus. “Zij willen tijd maken en zich engageren.” En door hen te kiezen, leren zij nieuwe mensen kennen en een eigen netwerk opbouwen. “We hopen dat ze zo later zelf niet vereenzamen.”
met z’n allen, niet alleen
bladzijde 20
In de pen voor oma Haar flat in residentie Berkenhof is een beetje leger dit jaar. Geen knutselwerkjes of tekeningen meer nu ‘haar’ kinderen een jaartje zijn opgeschoven. Vorig jaar was het genieten, zegt Simonne (87). Het begon met een brief van een klas uit Oostkamp. “Ze vroegen hoe ik heette en wat ik zo allemaal deed.” Geregeld zaten er tekeningen bij de post. En op een dag viel een uitnodiging in de bus om de klas te bezoeken. Haar foto hing aan het bord, er was cake en koffie en de kinderen zongen liedjes. Op haar beurt leidde Simonne hen rond in het seniorenhuis. “Ze maakten iedereen daar gelukkig. Want wie wordt er nu niet blij van kinderen?”
In de pen voor oma Wat? Een klas ‘adopteerde’ een oudere en dook voor die opa of oma in de pen. “Veel tachtigplussers, zeker in een rusthuis of serviceflat, zien nog zelden kinderen”, zegt Gracienne De Bruyn van het Verbond van Senioren. “Ze voelen zich nochtans goed bij hen. Kinderen zijn lief en spontaan.” De post van de klas vrolijkte de huiskamer op en gaf de oudere het gevoel dat hij niet vergeten is. Hoe? De kinderen stuurden geregeld brieven, tekeningen en knutselwerkjes. De opa of oma bepaalde zelf tot hoe ver het contact met de kinderen ging. Wilden ze alleen post of wilden ze ook op bezoek in de school? Antwoordden ze vaak of stuurden ze af en toe een kaartje? Nodigden ze de kinderen thuis of in het rusthuis uit? De deelnemende klassen kwamen uit de eerste jaren van de basisschool. “Kinderen van elf of twaalf neigen voor ouderen al te veel naar pubers.” Partners? Verbond van Senioren en zijn afdelingen en basisscholen in Vlaanderen en Brussel. Troeven? Het idee is even eenvoudig als hartveroverend en brengt generaties samen.
Knelpunten? Oma’s en opa’s vinden. “We hadden een enorm aanbod van enthousiaste scholen, maar de ouderen vinden was minder evident.” Om hen te bereiken zette het Verbond van Senioren zijn seniorenclubs aan het werk. Hoe je de oudere benaderde, maakte het verschil, zegt De Bruyn. “Zeg niet dat je het doet omdat ze eenzaam zijn. Want velen willen dat niet openlijk toegeven.” Sommige ouderen werden afgeschrikt door het idee dat er te veel van hen zou worden gevergd. “Dat ze zelf hele epistels zouden moeten schrijven. We hebben het in het begin heel bescheiden voorgesteld. We moedigden hen wel aan om een woordje terug te schrijven.” Succes? Vijfentwintig senioren hadden pennenvriendjes vorig jaar, uit 23 scholen in Vlaanderen en Brussel. Zeker nadat het VRT-programma Sam het initiatief in de kijker had geplaatst, stroomden de aanvragen toe. Maar wat nu? Het Verbond van Senioren plande dit voor één schooljaar. Sommige basisscholen doen zelf voort, andere niet. “Begrijpelijk. Leerkrachten zijn overvraagd. Maar de ouderen vallen in een zwart gat.” De Bruyn hoopt dat In de pen voor oma seniorenclubs en scholen geïnspireerd heeft om het zelf op gang te trekken. Doe het zelf? Eenvoudig en door iedereen uit te voeren. Zoek enkele gemotiveerde vrijwilligers om de klassen en tachtigplussers samen te brengen en de zaak op te volgen.
met z’n allen, niet alleen
bladzijde 22
Zeg me wat je vroeger at… Met haar 78 jaar herinnert Estelle zich nog heel goed hoe er bij haar thuis gegeten werd toen ze heel klein was: “We deden zelden boodschappen. We hadden een moestuin, mijn moeder maakte zelf conserven en jam, we hadden een koe die ons voorzag van melk en ons in staat stelde onze eigen boter te maken… Als we al naar de winkel gingen, dan was het om 200 gram koffie te kopen, of een pakje bloem.” Deze jeugdherinneringen vertelt ze aan een wat ongewone bezoeker: een mentaal gehandicapte die haar een hele reeks vragen was komen stellen over de culinaire tradities van vroeger en nu. Een doeltreffend middel om banden aan te knopen en de aanzet te geven voor nieuwe initiatieven in Sambreville.
Zeg me wat je vroeger at… Wat? Alleenstaande senioren ontvangen geregeld mentaal gehandicapten die hen komen interviewen over de ontwikkeling van hun voedingsgewoonten sinds hun jeugd. Deze ontmoetingen versterken de banden tussen deze twee groepen mensen: informele contacten, regelmatige bijeenkomsten, gezamenlijke maaltijden… Hoe? De interviews vinden plaats in aanwezigheid van een gezinshelper en van de coördinatrice van het project, à rato van ongeveer één ontmoeting per week. De oude recepten, de foto’s, de anekdotes, de tips die de senioren geven worden allemaal in een bundel opgenomen. Partners? Het project ‘METSMoires’ is een initiatief van het Centre Régional d’Action Culturelle van Sambreville. Het is opgezet in samenwerking met La Bavette, een dienst voor herinschakeling van mentaal gehandicapten in het beroepsleven, met de steun van de dienst gezinshulp van het OCMW van Tamines. Troeven? Volgens Dominique Godard, animator bij het Cultureel Centrum van Sambreville, heeft dit project het mogelijk gemaakt alleenstaande personen opnieuw te mobiliseren: “Niet alleen voelen ze zich gewaardeerd, ze hebben ook een concrete opdracht die ze elke week moeten vervullen: oude recepten vinden, zoeken naar informatie om op de vragen te kunnen antwoorden, er met de buren over praten, de koffie en de koekjes voor de wekelijkse ontmoeting klaarmaken, enz.”
Knelpunten? We hebben het oorspronkelijke project wat moeten bijsturen, zegt Dominique Godard: “Een aantal alleenstaande senioren had aanvankelijk ingestemd, maar ze hebben allemaal de een na de ander afgehaakt. Ondanks hun nood aan contact vallen veel bejaarden ten prooi aan een zekere berusting en zijn ze weinig geneigd om aan een nieuwe activiteit te beginnen, hoe beperkt die ook is. We respecteren deze keuze, maar we geven de moed niet op en trekken er onze lessen uit. Om onze kansen op succes te vergroten, hebben we een beroep gedaan op een dienst voor gezinshulp. De gezinshelpers kunnen het project rustig aan de senioren voorstellen, en hun aanwezigheid tijdens het interview stelt hen gerust. ” Succes? Alle deelnemers hebben elkaar ontmoet tijdens een gezamenlijke bijeenkomst waar ze contacten hebben kunnen leggen. “Ik heb er een vrouw uit Auvelais ontmoet die ik sindsdien regelmatig opbel”, getuigt Estelle. Er zal ook een slotbanket worden georganiseerd voor de voorstelling van de bundel. Iedereen wil dat deze contacten op lange termijn worden voortgezet, en de gehandicapten organiseren bijvoorbeeld elke twee maanden een maaltijd voor de senioren. En u? “De ontmoetingen tussen deze twee groepen van heel gevoelige mensen leiden vaak tot emotionele contacten met een grote menselijke diepgang”, zegt Dominique Godard. “We moeten de gehandicapte uiteraard bijstaan bij de voorbereiding van het gesprek, maar hij moet ook de kans krijgen de vragen te stellen die hij wil stellen en die soms wat verrassend zijn. Aan de andere kant kan de gezinshelper via zijn aanwezigheid ook zijn rol als bemiddelaar bevestigen.”
met z’n allen, niet alleen
bladzijde 24
De huisarts uw vriend Het zijn hun trouwste klanten. Dat weten alle huisartsen. “Voor hoogbejaarden zijn wij vaak de eerste en de enige mensen die ze nog zien”, zegt de Gentse huisarts Mich Van Staey. “We weten wat er in hun leven gebeurt. We weten wie eenzaam is.” Zij probeert oudere, eenzame patiënten warm te maken voor de vrijwilligers van Kontakt die op bezoek willen komen. “De respons is soms ontgoochelend, ook van mensen die moederziel alleen zijn.”
De huisarts uw vriend Wat? De vrijwilligersvereniging Kontakt-Bejaarden zoekt eenzame ouderen die thuis wonen om de twee weken op voor een praatje of voor een wandeling. Twee keer per jaar brengen ze hen samen voor een koffietafel, met Kerst en Pasen is het feest en tijdens de zomer zijn er twee uitstappen. “Voor actieve senioren heeft Gent veel activiteiten, maar tachtigplussers die niet meer buiten kunnen of willen, worden vergeten. En ze weten zelf ook niet waar ze kunnen aankloppen’’, zegt Gerlinde De Lange. Kontakt rekent op huisartsen om ouderen te vertellen over hun vereniging en haar bezoekjes. Hoe? Driehonderdveertig huisartsen in het Gentse kregen vorig jaar een brief in de bus. Daarin vroeg Kontakt of zij de folder van de vereniging wilden doorgeven aan oudere vereenzaamde patiënten. Nog beter: of de artsen het adres van de senioren konden doorspelen aan Kontakt. “Want voor ouderen is de stap om ons te bellen, vaak te groot”, zegt De Lange. “We krijgen het adres uiteraard alleen als de oudere uitdrukkelijk toestemming geeft.” Bij de brief stak een affiche voor de wachtzaal waarmee Kontakt ook nieuwe vrijwilligers ronselde. Partners? Kontakt-Bejaarden, huisartsen in het Gentse. Troeven? Huisartsen spelen een belangrijke rol in het leven van ouderen. Zij zijn de vertrouwenspersoon. Zij komen vaak aan huis en kennen het wel en wee. Als de bejaarde vereenzaamd is, hebben zij het gezien.
Knelpunten? De drukbezette huisarts een keer een brief schrijven volstaat niet om hem te mobiliseren. Er is een tweede en een derde ronde nodig, waarbij de huisarts ook gebeld wordt. Voor een vereniging van vrijwilligers als Kontakt was dat te hoog gegrepen. “Nadat we de brieven en de affiches eindelijk op de bus hadden gekregen, hadden we geen adem meer voor de opvolging.” Er is een ploeg nodig die de kanonnen kan overnemen voor een tweede aanval. Succes? De reactie van de huisartsen was pover, zegt De Lange. Vijf senioren kwamen via deze weg bij Kontakt terecht. “Huisartsen hebben ook weinig tijd tijdens het huisbezoek om dit aan te kaarten.” De arts keer op keer sensibiliseren: dat is volgens Kontakt de sleutel tot succes. Kontakt spreekt nu ook andere organisaties aan zoals thuiszorgdiensten, met de vraag om vereenzaamde ouderen over hen te vertellen. Volgens huisarts Mich Van Staey stonden ouderen niet altijd te springen. “Sommigen worden zenuwachtig van het idee van nog een ‘vreemde’ in hun huis, na de kinesist en de verpleegster en de poetsvrouw. Misschien kunnen de vrijwilligers eens meekomen op visite om zich persoonlijk aan de oudere voor te stellen?” Doe het zelf? Huisartsen worden overspoeld door post en door telefoons. “Let er goed op hoe je hen benadert”, zegt De Lange. Kontakt stuurde een handgeschreven envelop die zou opvallen tussen de stapels post. “Artsen ervaren dat als persoonlijker.”
met z’n allen, niet alleen
bladzijde 26
Telefoonsterren Germaine Van Hoey (83) wacht elke ochtend om half tien trouw naast de telefoon. En elke ochtend, om half tien, belt even trouw een vrijwilliger van de Telefoonster. “Al twee jaar lang. Elke dag. Ook op zaterdag en zondag, ook op feestdagen. En altijd vriendelijk”, zegt Germaine. Hoe het gaat, wil die dan weten, of er iets scheelt, of ze erover wil praten, wat ze vindt van het weer? “Ik ben helemaal alleen. Omdat ik weet dat er elke dag iemand zal bellen, voel ik me meer op mijn gemak. En het doet deugd. De dagen duren lang als je alleen bent.”
Telefoonsterren Wat? ? Elke dag krijgen tachtigplussers een telefoontje van een vrijwilliger. Die slaat een praatje en polst of alles in orde is. “Het gaat om ouderen die geïsoleerd leven”, zegt Roos Collaert van het OCMW van Dendermonde. “Dat telefoontje geeft hen een gevoel van veiligheid.” Vrijwilligers en ouderen ontmoeten elkaar ook geregeld in het lokaal dienstencentrum waardoor een nieuw netwerk groeit. Hoe? De telefoonster van Dendermonde begon haar leven eigenlijk als een cirkel. Een vrijwilliger belde een oudere, die op zijn beurt iemand belde tot de laatste in de ketting opnieuw bij de vrijwilliger terechtkwam. “Dit concept bleek te moeilijk.” Het werd dus een ster. Elke dag belt een vrijwilliger alle ouderen die zijn aangesloten. De ster telt zeven senioren en acht vrijwilligers. De vrijwilligers wisselen elkaar om de week af en kloppen om de vier tot vijf weken hun dienst. “Als er meer tijd tussenzit, wordt de band met de ouderen te los.” Het OCMW vergoedt de telefoonkosten van de vrijwilligers. “De ouderen vinden de ster leuker want de vrijwilliger luistert naar hún verhaal. En de vrijwilligers vinden het fijn dat de band persoonlijker wordt omdat ze een hele week lang elke dag bellen.” Partners? OCMW Dendermonde en vrij willigers. Troeven? Een telefoontje kan wonderen doen. Voor de tachtigplussers is het een oppepper. “Ze zijn enthousiast. Sommigen zijn onder elkaar ook beginnen te bellen.”
Knelpunten? Sommige tachtigplussers vinden elke dag bellen te duur, ook al genieten de meesten onder hen van een sociaal tarief voor hun telefoonrekening. Kandidaten vinden was trouwens niet evident, zegt Roos Collaert. “Er was veel wantrouwen. De ouderen gaven wel te kennen dat ze naar contact verlangden, maar de stap was toch groot.” Het OCMW zocht gebruikers via de pers, de dienstencentra, het stadsmagazine en de socioculturele organisaties. De respons viel tegen tot ze kozen voor meer persoonlijke contacten om ouderen over de brug te halen. Succes? Na een slome start is er nu één telefoonster voor drie deelgemeenten van Dendermonde met een lokaal dienstencentrum. “We hebben bijna voldoende gebruikers voor een tweede ster. De mond-tot-mondreclame doet eindelijk haar werk.” Ook de ontmoetingsmomenten worden gewaardeerd, de meeste gebruikers komen erop af. Doe het zelf? Breng de ouderen die meedoen aan de ster of cirkel op voorhand eens samen, zodat ze al hebben kennisgemaakt. Deins er niet voor terug om het idee dan even te oefenen. Geef de vrijwilligers een vorming. “Hoe je introduceren aan de telefoon, hoe een gesprek voeren, hoe praten met een dementerende bejaarde. Onze mensen vroegen er om.”
met z’n allen, niet alleen
bladzijde 28
De tijd der troubadours “Ik behoor tot de allereerste lichting van Troubadours, uit 2002”, verklaart Ferdinand (72) niet zonder enige fierheid. Troubadours? “Wij zijn senioren die op vrijwillige basis voorlezen,” legt hij uit. “Elke week gaan we voorlezen bij mensen van de vierde leeftijd die weinig bezoek krijgen. We passen ons aan hun smaak aan: sommigen verkiezen fictie, anderen reisverhalen, oorlogsherinneringen of nieuwsartikels. En nadien praten we, als de bejaarde dat wenst, over wat we gelezen hebben of gewoon over koetjes en kalfjes.”
De tijd der troubadours Wat? Actieve senioren die opgeleid worden in het luisteren en het levendig voorlezen, bezoeken bejaarden om er, volgens hun wensen, boeken, kranten, verhalen, enz. voor te lezen. Behalve het lezen zelf wil men ook banden smeden, hun nieuwsgierigheid prikkelen en hen doen openstaan voor de buitenwereld. Hoe? De Troubadours krijgen een basisopleiding van negen en een halve dag, vertelt Renée Coen, nationaal secretaris van Espace Seniors: “Tijdens deze opleiding worden een aantal technische aspecten behandeld (welke lectuur kiezen, hoe de stem gebruiken zonder ze te vermoeien), maar ook psychologische aspecten komen aan bod: de toekomstige Troubadour leert omgaan met personen van de vierde leeftijd, die vaak een generatie met henzelf verschillen. Elke twee maanden komen we samen om de Troubadours de kans te geven hun ervaringen te delen en te praten over eventuele problemen.” Partners? Dit initiatief van Espace Seniors, de vereniging van senioren van de Mutualité Socialiste, verloopt in samenwerking met de gewestelijke afdelingen van het ziekenfonds en met een zestigtal rusthuizen. Troeven? Het hoofddoel van het project is de eenzaamheid van hoogbejaarden te doorbreken. Maar ook de actieve senioren die Troubadour worden, reageren heel enthousiast. “Er zijn mensen bij die nog nauwelijks kunnen spreken, maar een hoofdknikje, een glimlach, een tinteling in de ogen bewijzen dat het hen deugd doet. En mijzelf doet het ook deugd, want ik voel me nuttig en verveel me geen minuut”, bevestigt Fernand.
Knelpunten? De initiatiefnemers willen het project uitbreiden tot alleenstaanden thuis, maar daarbij rijzen wel een aantal problemen. “Om te beginnen is er het veiligheidsprobleem: hoe kunnen we vrijwilligers leren goed reageren in geval van een incident (val, gezondheidsprobleem van de bejaarde), want er is geen verzorgend personeel aanwezig? We zijn ook op zoek naar partners om ons te helpen het project te runnen. We onderhandelen momenteel met diverse centrales voor thuiszorg, maar er wordt elders ook al heel veel een beroep op hen gedaan”, zegt Renée Coen. Succes? De belangrijkste taak van Espace Seniors is de coördinatie van dit netwerk van een honderdtal vrijwilligers in de hele Franse Gemeenschap: toezicht en bijscholing organiseren, aanbod en vraag in overeenstemming met elkaar brengen, weten wie waar naartoe gaat, geïnformeerd worden als een Troubadour zijn activiteit moet stopzetten wegens gezondheidsproblemen of om andere redenen… En u? Er worden regelmatig nieuwe opleidingen gestart voor geïnteresseerde vrijwilligers. Ook rusthuizen kunnen zich tot Espace Seniors wenden om te zien of er in hun buurt Troubadours beschikbaar zijn. “We werken met instellingen die in het project geloven en zich er ook voor willen inzetten. Maar we staan ook open voor elk aanbod tot samenwerking om deze formule uit te breiden tot bejaarden die nog thuis wonen.”
met z’n allen, niet alleen
bladzijde 30
Bob de bouwer Ashley heeft het het langst volgehouden. Een heel jaar als manusje van alles in een dienstencentrum van het OCMW van Antwerpen. Drie andere leerlingen hadden sneller afgehaakt. Klussen voor en met tachtigplussers was de bedoeling geweest. Maar ze hadden weinig contact gehad met de bewoners. Tot hun spijt. “Tieners knappen heus niet af op ouderen.”
Bob de bouwer Wat? Leerlingen van het Centrum voor Deeltijds Onderwijs in Antwerpen-Noord klusjes laten doen bij geïsoleerde tachtigplussers thuis. Dat was het idee van What a Match. Helpen met de boodschappen of de afwas, kleine klusjes in huis, het haar kappen. De ouderen zouden hulp en gezelschap van jongeren krijgen; de leerlingen konden werkervaring opdoen. “Het gaat om leerlingen die niet aan een baan of leercontract geraken omdat ze niet arbeidsrijp zijn of sociale vaardigheden missen”, zegt begeleider Jan Bettens van CDO-Noord. Door What a Match zouden ze die leren. Hoe? De jongeren gingen uiteindelijk als vrijwilliger aan de slag in twee dienstencentra van het OCMW. Ze deden er de schoonmaak, brachten maaltijden rond of werkten in de keuken. Ze kregen een euro per uur voor dat werk, om hen te motiveren. Ze waren verzekerd via de school. De klussen sloten minder dan voorzien aan bij hun opleiding van hulp in het huishouden. “En het contact met de ouderen was terloops”, zegt Bettens. Bovendien had het rusthuis tijd noch personeel vrij om de jongeren te begeleiden. Partners? CDO-Noord, Riso Antwerpen (opbouwwerk), Youth Empowerment and Partnership Programme en het OCMW. Troeven? De wederzijdse vooroordelen tussen ouderen en tieners zijn groot. Ouderen zijn wantrouwig, tieners denken soms dat ze geen boodschap hebben aan ‘die oude mensen’. What a Match wil hun ongelijk bewijzen.
Knelpunten? What a Match stootte meteen op obstakels en moest bijsturen, van klussen bij bejaarden thuis naar klussen in een dienstencentrum. Er was onder meer een probleem met de verzekering en de aansprakelijkheid van de minderjarigen. De begeleiders vreesden ook dat het verschil in leeftijd en de gebrekkige sociale vaardigheden van sommige jongeren het project bij de bejaarden thuis parten zouden spelen. In het rusthuis botsten geplande klussen dan weer op de bestaande structuren, zoals het kapsalon. Succes? Voor 2006 werd What a Match een sof. CDO-Noord blijft echter niet bij de pakken zitten en gaat weer aan de slag. Met een formule die dichter aansluit bij de oorspronkelijke bedoeling: contact met de ouderen en klussen die in de lijn liggen van de opleiding hulp in het huishouden. CDO-Noord wil de leerlingen nu twee dagen per week inzetten in een rusthuis, voor werk dat hen rechtstreeks met ouderen in contact brengt, zoals vervoer van en naar het restaurant of hulp bij de maaltijden. De begeleiding van de jongeren ter plaatse zal intensiever zijn. Doe het zelf? Omdat de minderjarige jongeren verzekerd moeten zijn en goed omkaderd, opgevolgd en begeleid moeten worden, is dit het best uit te voeren binnen een grotere structuur: een rusten verzorgingstehuis, serviceflats of een dienstencentrum.
met z’n allen, niet alleen
bladzijde 32
Hé taxi! Zoals elke woensdag stopt een monovolume voor het huis van Célestine (73) in Grand Hallet. Frédéric, de chauffeur, helpt haar in te stappen, bij de andere habitués: een zestal gepensioneerden die één middag per week gaan kaarten. Ze spreken zonder uitzondering vol lof over Taxi-Seniors: “Zonder deze dienst zouden we elkaar niet kunnen ontmoeten en zouden we het huis bijna niet meer uitgaan. En de chauffeurs zijn zo vriendelijk!” Frédéric en zijn collega’s zijn dan ook meer dan chauffeurs: “We helpen de mensen ook de trappen af te gaan en brengen hun boodschappen naar boven. Er is bijvoorbeeld een oudere vrouw die voeder voor haar pluimvee koopt: wel, wij dragen de zak van 25 kilo tot in haar schuur en maken hem voor haar open!”
Hé taxi! Wat? Taxi-Seniors is een goedkope transportdienst voor senioren (60 en ouder) die in Hanuit of in een van de 17 omliggende dorpen wonen. Voor een symbolische prijs van 1 euro per rit heen-enterug kunnen ze zich verplaatsen op het hele grondgebied van de gemeente, voor boodschappen, bezoekjes, ontspanning, medische onderzoeken, enz. Hoe? De dienst werkt overdag, van maandag tot vrijdag, en dit sinds januari 2006. De chauffeurs zijn enerzijds deeltijdse loontrekkers (3 PWA’ers) en anderzijds wat oudere vrijwilligers. Momenteel worden gemiddeld meer dan 200 ritten per maand verzorgd. Partners? Taxi-Seniors is een vzw die hoofdzakelijk wordt gesubsidieerd door de stad Hanuit. Er wordt gewerkt in partnerschap met de vzw Bon Pied Bon Oeil (vervoer van personen met een beperkte mobiliteit), die aan Taxi-Seniors een lokaal, een telefoondienst en informaticauitrusting ter beschikking stelt. Troeven? Tijdens de ritten worden banden gesmeed, niet alleen tussen de begunstigden maar ook met hun chauffeurs. “Taxi-Seniors is een gezellig vervoermiddel dat ervoor zorgt dat bejaarden zich niet langer in hun huis opsluiten”, vertelt Bernard Bessemans, ondervoorzitter van de vzw. “Het kleine kaartersclubje heeft er ondertussen al een aantal nieuwe leden bij. Soms neemt een chauffeur contact op met de sociale dienst omdat hij zich zorgen maakt over een bejaarde, omdat het niet goed met hem gaat of omdat hij hem al een tijdje niet meer heeft gezien.”
Knelpunten? De dienst werkt goed en kent weinig ernstige problemen. “Soms moeten we vrijwilligers opnieuw motiveren of op zoek gaan naar nieuwe vrijwilligers”, zegt Bernard Bessemans. “Om als chauffeur te werken bij Taxi-Seniors en alle onverwachte situaties aan te kunnen, moet men bijna constant beschikbaar zijn. Na een tijdje kan dan soms ook een zekere moeheid optreden. Maar we hebben dringend vrijwilligers nodig om deze dienst te laten werken. Zonder de steun van onze sponsors te vergeten: de provincie Luik, Kiwanis, de Koning Boudewijnstichting, en in de eerste plaats de gemeente. Als wij slechts 1 euro per rit vragen, kan deze dienst uiteraard niet financieel rendabel zijn!” Succes? De taxidienst is een beetje het slachtoffer van zijn eigen succes: sommige bejaarden vragen dat hij ook op zaterdag beschikbaar zou zijn, er zijn aanvragen om mensen te vervoeren naar ziekenhuizen buiten de gemeente… We sluiten dergelijke ontwikkelingen niet uit, maar de verantwoordelijken willen niet te snel gaan, en uiteraard zijn er ook financiële beperkingen waarmee we rekening moeten houden. En u? Het plannen van de ritten vereist een subtiele mengeling van striktheid en soepelheid: “Aan de ene kant is er een zekere discipline nodig. Zo mag niemand een rit rechtstreeks bij de chauffeur aanvragen: alle reservaties moeten worden gecentraliseerd, anders wordt het één chaos. Dat is des te belangrijker daar de bejaarden heel gevoelig zijn voor het respecteren van de afspraken. Als een taxi vijf minuutjes vertraging heeft, krijgen we soms al telefoontjes omdat men denkt dat we ze vergeten zijn! Aan de andere kant moet de planning ook ruimte laten voor dringende oproepen, afmeldingen of aanvragen op het laatste ogenblik.”
met z’n allen, niet alleen
bladzijde 34
Grote kleine diensten Elke woensdag om tien uur precies kleedt Georgette (88) zich aan en neemt zij de lift. Beneden wacht Nicole haar op om samen naar de supermarkt te gaan. “Het is mijn wekelijkse uitstap”, zegt Georgette. “Onderweg praten we over koetjes en kalfjes, over wat we op televisie gezien hebben, over de actualiteit… Nadien helpt Nicole me mijn boodschappen op te bergen, en dan drinken we nog gezellig een kopje koffie en eten we een stuk taart.” Ook Nicole kijkt met onverholen plezier naar deze wekelijkse ontmoetingen uit: “De boodschappen op woensdag zijn een vast moment in mijn leven geworden waarop ik mijn hele tijdsbesteding afstem. Er is een ware vriendschapsband tussen ons gegroeid. Ik heb Georgette trouwens op het huwelijk van mijn dochter uitgenodigd.”
Grote kleine diensten Wat? Vrijwilligers brengen regelmatig bezoek aan alleenstaande of gehandicapte bejaarden voor praktische diensten (boodschappen, vervoer) maar ook gewoon om wat tijd samen met hen door te brengen: wandelen, praten, lezen, kaarten of scrabbelen… Hoe? Zodra ze een nieuwe aanvraag binnenkrijgt, bezoekt de voorzitster van het Réseau Santé, Claire Rossomme, de bejaarde om te zien welke zijn precieze behoeften zijn en welke vrijwilliger daarop het best kan inspelen. Zodra het contact tussen de vrijwilliger en de bejaarde gelegd is, spreken ze af hoe vaak ze elkaar zullen zien en wat ze precies zullen doen. De dienst is gratis, behalve een bescheiden bijdrage tot de eventuele reiskosten. Partners? Het Réseau Santé van Watermaal-Bosvoorde is een onafhankelijke vzw die echter goed bekend is bij de sociale diensten van de gemeente, die er regelmatig aanvragen aan doorspelen. Troeven? Dit is een interessante formule omdat ze eenvoudig en flexibel is, want ze kan worden aangepast aan de behoeften van de begunstigden en de beschikbaarheid van de vrijwilligers. “Maar onze dienst mag niet worden verward met de diensten voor familiehulp of thuisbezorgde maaltijden”, zegt Claire Rossomme. “We zijn er precies om datgene te doen wat de anderen niet doen: wij bewijzen grote kleine diensten.” Georgette bevestigt dit: “Weet je, wanneer je ouder wordt sta je voor talloze kleine problemen die ineens grote problemen kunnen worden: een doosje geneesmiddelen dat je niet open krijgt, te zware pakjes of producten die te hoog in de winkelrekken liggen, een overschrijvingsformulier dat je verkeert invult… Met Nicole weet ik dat ik iemand heb waarop ik kan rekenen.”
Knelpunten? In de stad is het heel moeilijk vrijwilligers te vinden die een auto hebben en geen schrik hebben van het drukke verkeer. Bij veel diensten aan bejaarden komt immers een verplaatsing kijken, vooral om boodschappen te doen of naar de dokter te gaan. “Maar we moeten er ook voor zorgen dat we geen gewone taxidienst worden!”, zegt Claire Rossomme. Gezien de grootte van de gemeente zou ze over voldoende personen willen beschikken om te werken met “eilanden”, met twee of drie vrijwilligers per wijk. Succes? Het netwerk is geleidelijk uitgebreid en telt momenteel ongeveer 25 vrijwilligers, die gemiddeld twee uur per week aan deze taak wijden. De meeste van hen zijn actieve senioren die zich nuttig willen maken. Het is heel belangrijk dat ze de kans krijgen elkaar te ontmoeten, zegt Claire Rossomme: “We komen éénmaal per maand samen om informatie uit te wisselen en onze ervaringen met elkaar te delen. Het is een moment waarop de vrijwilligers elkaar raad kunnen geven over hoe bepaalde situaties aan te pakken.” En u? Het concept kan makkelijk door andere gemeenten of wijken worden overgenomen. Bij zijn oprichting in 2001 heeft het project van Watermaal overigens zelf zijn inspiratie gezocht in een initiatief dat al geruime tijd in Oudergem bestaat.
met z’n allen, niet alleen
bladzijde 36
Wie is peter van wie? Vandaag gaan het derde en vierde leerjaar van juffrouw Christine een tentoonstelling bezoeken. Maar niet alleen: de schoolbus stopt voor het rusthuis Foyer Saint-Antoine. Elk kind, gewapend met een etiket met zijn voornaam, gaat de bejaarde halen waarvan hij of zij peter is, helpt hen de bus in, gaat naast hen zitten en praat met hen. Tijdens het bezoek vullen ze samen een vragenlijst in die de lerares heeft opgesteld: het kind met zijn levendigheid en verbeelding, en de senior met zijn kennis, zijn cultuur. Tijdens de lunch komt iedereen nog eens samen, en dan wordt afscheid genomen. Tot de volgende keer...
Wie is peter van wie? Wat? Het hele jaar lang ondernemen kinderen van een gemeenteschool en bewoners van een rusthuis gezamenlijke activiteiten: kooklessen, gezelschapsspelen, bezoeken, zang, toneel… De ontmoetingen vinden plaats ofwel in het rusthuis, ofwel op de school of op een andere plaats. Hoe? Bij dit intergenerationele project zijn alle klassen van de school betrokken, van de kleuterklasjes tot het zesde lagere. De activiteiten worden uiteraard aangepast aan de leeftijd van de kinderen: de allerjongsten nemen bijvoorbeeld deel aan een eierenjacht of maken tekeningen. Partners? De twee partners zijn de gemeenteschool Envol in Faulx-les-Tombes en het rusthuis Foyer Saint-Antoine in Gesves. De vzw ‘La Fête de Mai’ (bevordering van contacten in een landelijk milieu) coördineert het project. Troeven? Volgens de directeur van de school, Christian Deglim, is het niet de bedoeling een “goede daad” te stellen door senioren te gaan bezoeken: “Het gaat veel verder, want de senioren hebben de kinderen enorm veel te vertellen. Zo leren ze hen liedjes in het Waals aan, of oude gezelschapsspelen. Meer nog, we willen dat de burgers van morgen bewust worden gemaakt van zaken zoals ouderdom, ziekte, handicap, en soms zelfs de dood. Want dat zijn aspecten van het leven die de moderne maatschappij vaak te veel wil verdoezelen.” Knelpunten? “We moeten de kinderen op de ontmoeting met de bejaarden voorbereiden en de talrijke vragen beantwoorden die ze voor en na de activiteit stellen. Wat is een infuus, hoe reageren wanneer iemand die aan de ziekte van Alzheimer
lijdt tien keer aan een kind vraagt hoe hij heet? Soms weigeren leerlingen aan de activiteit deel te nemen, en we respecteren die keuze”, vertelt Christine Pitance, lerares. Soms staan ook de senioren wat weigerachtig, omdat ze vrezen dat de kinderen te luidruchtig of te druk zullen zijn. “Maar uiteindelijk wordt het steeds een uitzonderlijk moment, en ik sta telkens weer verbaasd als ik zie hoeveel respect beide partijen voor elkaar hebben.” Succes? Tijdens de activiteiten groeien soms heel sterke affectieve banden. Zo hebben een aantal kinderen een bloempot voor “hun” senior versierd en er een plantje in geplant. “Ze weten dat de senior deze bloem in zijn kamer zal bewaren en ze zal verzorgen terwijl hij aan hen denkt.” En u? In de school van Faulx-les-Tombes loopt een open pedagogisch project. De kinderen zijn dus al van heel jonge leeftijd gewoon om deel te nemen aan activiteiten die tot doel hebben verantwoordelijke actoren van hen te maken met een open blik op de wereld. Om een intergenerationeel project op te zetten, hoeft een school een dergelijke educatieve visie niet noodzakelijkerwijs te volgen, maar een minimale continuïteit lijkt toch noodzakelijk: “Om ‘rendabel’ te zijn moet een dergelijk initiatief kunnen groeien. Er moet een traditie ontstaan, zodat deze ontmoetingen uiteindelijk natuurlijk worden. Hoe meer we doen, hoe beter het werkt”, bevestigt Christian Deglim. Nog één tip: maak het programma niet te zwaar. “Het is beter de ontmoetingen toe te spitsen op één enkele activiteit die ruimte biedt voor goede gesprekken, dan te veel zaken tegelijk te willen doen.”
met z’n allen, niet alleen
bladzijde 38
Vertel je verhaal “Vandaag de dag is iedereen gehaast, men neemt de tijd niet meer om naar ons te luisteren. Trouwens, wat we te zeggen hebben, interesseert niemand meer.” Dat gevoel leeft bij veel bejaarden en ligt vaak aan de basis van hun innerlijke eenzaamheid. “En dat terwijl de familie zich redelijk goed met de materiële kant van de zaak bezighoudt”, bevestigt Marie-Paule Mandy, voorzitster van Cep-âge en initiatiefneemster van het project. “Want de senior is niet uitsluitend iemand die verzorging nodig heeft. Hij heeft ook die fundamentele behoefte die iedere mens heeft: zelfrespect. Hun levensverhaal kunnen vertellen aan iemand die er enkel voor hén is, kan hen een nieuwe identiteit geven. En soms, aan het einde van hun leven, ook wat orde in hun verleden scheppen.”
Vertel je verhaal Wat? Senioren vertellen hun levensverhaal aan vrijwilligers die opgeleid zijn in het luisteren. Dit doorbreekt hun eenzaamheid en hersocialiseert hen. Maar het stelt hen in de eerste plaats in staat opnieuw met hun verleden en met hun diepste identiteit aan te knopen. In sommige gevallen kan de persoon op die manier zelfs met een pijnlijk verleden in het reine komen. Hoe? “Ik ben drie keer op bezoek geweest bij een bejaarde die het huis niet meer uit kon”, getuigt Monique, een vrijwilligster. “Ik moest in eerste instantie naar haar verhaal luisteren, zonder te oordelen. Soms moest ik echter wel eens iets zeggen, wanneer ze me vroeg wat ik van iets vond, maar het was geen echt gesprek, want de klemtoon lag altijd op het luisteren. Na onze ontmoetingen zei ze dat dit haar een andere kijk op haar leven had gegeven: ze was tot rust gekomen, ze had zich voorgenomen zich niet langer in haar woede op te sluiten.” Partners? Dit is een project van de vereniging Cep-âge (Centre d’Écoute et d’Accompagnement des Personnes Âgées) waarbij geen structurele partners betrokken zijn. Troeven? De band die met de vrijwilligers ontstaat, is totaal verschillend van die met een familielid, zegt Marie-Paule Mandy: “Ze worden door geen enkel affectief verleden verbonden, er vindt dus geen afrekening plaats, alles kan worden gezegd: de vrijwilliger is louter aanwezig om op een menselijke manier te luisteren. Het doel is al evenmin een concreet spoor te trekken, zoals in een herinneringenboek, want dat zou betekenen dat de woorden van de persoon getrouw moeten worden
weergegeven. Uiteindelijk doet het er weinig toe of wat de persoon zegt waar of onwaar is, zolang het hem maar oplucht het eens te vertellen.” Knelpunten? Hoewel deze activiteit op een fundamentele behoefte inspeelt, kan ze verrassend of soms zelfs ontredderend zijn. “In het begin botsten we op een aantal weigeringen. Veel bejaarden zitten gevangen in het stereotiepe beeld dat ze niets interessants te vertellen hebben. Anderen vinden het een te persoonlijke activiteit, en dit moeten we uiteraard respecteren. ” Succes? Beetje bij beetje krijgt dit experimentele project een ruimer publiek, zelfs indien het per definitie kleinschalig moet blijven. Thuisverplegers tippen de vereniging soms over geïnteresseerde bejaarden. Ook rusthuizen kunnen waardevolle partners zijn. Er is een nieuwe opleiding van vrijwilligers gepland in 2007. Cepâge hoopt een netwerk te kunnen opzetten van een twintigtal vrijwilligers (van alle leeftijden, zelfs al zijn de actieve senioren het talrijkst) om vraag en aanbod beter op elkaar te kunnen afstemmen. En u? Marie-Paule Mandy beklemtoont het cruciale belang van opleiding en toezicht voor iedereen die aan een dergelijk project wil meewerken: “De vrijwilligers moeten niet alleen een opleiding in het luisteren volgens, ze moeten echt ook aan zichzelf hebben gewerkt om met deze levensverhalen overweg te kunnen. Tijdens het project moeten ook momenten worden ingebouwd waarop de vrijwilligers in alle vertrouwen de vaak intense of zelf pijnlijke momenten waarvan ze getuige zijn kunnen delen.”
met z’n allen, niet alleen
Buiten! “Wil je de zee zien?” Het gezicht van Simonne (83) klaart op. Ze heeft altijd graag gereisd, ze was nooit binnen te houden. Tot ze aan een rolstoel gekluisterd geraakte. Ook zonder zou ze niet zomaar alleen naar buiten kunnen. Simonne vindt de weg niet naar huis, ze onthoudt hem niet meer. Gelukkig is er haar “bibiche”, Christiane. Twee keer per week neemt zij Simonne mee. Naar de creamiddag in het ontmoetingscentrum of gewoon voor een wandeling op de dijk en dan een wafel. “Als Simonne niet buiten kan, voelt ze zich opgesloten.”
bladzijde 40
Buiten! Wat? Tachtigplussers die niet alleen naar buiten kunnen omdat ze het zonder hun rolstoel niet redden, krijgen de hulp en het gezelschap van een vrijwilliger van Thuisoppas die hen op sleeptouw neemt. Hoe? Wie er op uit wil, maakt een afspraak via Thuisoppas. De ouderen kiezen zelf wanneer, hoe vaak en waarheen ze willen gaan. Ze krijgen een vaste vrijwilliger die Thuisoppas met zorg uitkiest, zeggen Chantal Falin en Ann Van Kerschaver van de vzw. Vijf euro tellen de senioren neer voor twee uurtjes gezelschap. De vrijwilligers hebben geleerd hoe ze een rolstoel moeten hanteren. Ze moeten een goede fysieke conditie hebben. “Het is behoorlijk zwaar en belastend voor de rug”, zegt vrijwilligster Christiane. Partners? Thuisoppas en vrijwilligers, Thuiszorgwinkel (Christelijke Mutualiteiten), Familiehulp. Troeven? Het gevoel weer even controle te hebben over hun leven, is onbetaalbaar. “Het geeft deze ouderen vrijheid”, zegt Falin. “Ze kunnen buiten een praatje slaan met hun buur, bij de kruidenier zelf hun appels kiezen of in de klerenwinkel zelf een blouse proberen.” Soms vergt het wat overtuigingskracht van de familie, de thuisverzorgende of de vrijwilliger om de oudere mee te krijgen. “Wie voor het eerst in een rolstoel naar buiten gaat, is soms beschaamd. Die heeft tijd nodig om dat te overwinnen.”
Knelpunten? Meer vraag dan aanbod. Ze zijn met velen, de tachtigplussers in een rolstoel die ernaar snakken om buiten te kunnen. “We moeten het aantal beurten per bejaarde beperken om iedereen een kans te geven.” Kort op de bal spelen lukt ook niet. “De cliënt kan ons niet op een stralende zomerochtend bellen om meteen op stap te gaan.” Hij of zij moet twee dagen op voorhand reserveren. “Anders is het niet haalbaar noch voor de vrijwilligers noch voor ons. Het vergt behoorlijk wat organisatie.” Succes? Het waren de cliënten van Thuisoppas die zelf het idee suggereerden. Waarom, vroegen ze, kunnen we met de vrijwilliger die ons gezelschap houdt niet naar buiten? Dat enthousiasme blijkt uit de cijfers. In het eerste werkjaar 2006 werd afgeklokt op 1.172 beurten, voor 31 ouderen en 36 vrijwilligers. Thuisoppas heeft het idee voorgesteld aan andere oppasdiensten in de hoop dat het navolging krijgt. Doe het zelf? “Vrijwilligers waren in het begin niet erg happig om met een rolstoel naar buiten te gaan”, zegt Falin. “Ze voelden zich onzeker, waren bang om iets verkeerds te doen.” Vorming is dus essentieel. Op de cursus leerden ze hoe je een stoep op en af gaat of hoe je voetsteunen en remmen bedient of de stoel vouwt. “Het gaf de bejaarde en de vrijwilliger vertrouwen.” De vorming wordt elk jaar herhaald om nieuwe vrijwilligers aan te trekken.
met z’n allen, niet alleen
bladzijde 42
Creatieve bezigheid Onder het toeziend oog van Colette versiert Edouard een houten knijper. “Ik zal hem gebruiken als briefklem”, zegt hij trots. Op andere tafels liggen de creaties van de vorige weken uitgestald: kussens met de initialen van hun eigenaars, juwelenkistjes, potjes, porseleinen huisjes…“Zelfs mijn man, die nochtans twee linkerhanden heeft, is erin geslaagd een zak te maken”, vertelt Germaine. “Ja, maar hij heeft me daarbij wel in de vinger geprikt!”, voegt Colette er al lachend aan toe. Deze gepensioneerde lerares leidt het creatieve atelier in de residentie Prés Brions nabij Hoei. Ze is een van de ‘Passeurs de temps’: vrijwilligers die hun vaardigheden ter beschikking van de rusthuisbewoners stellen.
Creatieve bezigheid Wat? Elke week wordt een heel gevarieerd programma aan de rusthuisbewoners aangeboden: yoga, schilderen, toneel, creatief atelier, relaxatie… Sommige van deze activiteiten worden begeleid door het personeel van Prés Brions zelf, voor andere is een oproep gedaan voor vrijwilligers van alle leeftijden met artistieke of andere talenten: de ‘Passeurs de temps’. Hoe? De ‘Passeurs de temps’ werken in principe in teams van twee: elk leidt zijn atelier één keer om de veertien dagen. “Dat zorgt voor een zekere regelmaat zonder de vrijwilligers al te zeer te belasten. Ze kunnen zich ook makkelijker laten vervangen in geval van ziekte of vakantie”, zegt Christine Bianchet, de directrice van Prés Brions. Partners? Het uiteindelijke project doet een beroep op de lokale verenigings- en schoolwereld: een aantal vrijwilligers worden aangetrokken via verenigingen, en de basisschool van Ben-Ahin is een actieve partner van het rusthuis. Troeven? De rusthuisbewoners hebben een andere band met een vrijwilliger dan met een personeelslid: ze waarderen het dat iemand bereid is tijd aan hen te besteden en dat ze die persoon soms in vertrouwen kunnen nemen. Ze stemmen ook in met de keuze van activiteiten: “We moeten kunnen vernieuwen, we moeten naar hen kunnen luisteren. We staan soms voor verrassingen: onlangs nog vroegen verscheidene bewoners om badminton te mogen spelen!” Knelpunten? Het grootste probleem is het financiële aspect, zegt Christine Bianchet: “De kwaliteit van de activiteiten die we aanbieden, moeten hoog zijn. Het is een blijk van respect voor de senioren:
we willen ze niet infantiliseren door ‘prutswerk’ af te leveren. De aankoop van materieel of de uitstapjes (toneel, bezoeken…) wegen dus zwaar op ons budget.” Aan de andere kant blijft het, zeker in een halflandelijke omgeving, moeilijk om vrijwilligers te vinden die over ‘interessante’ vaardigheden beschikken en die zich makkelijk kunnen verplaatsen. Succes? De residentie Prés Brions in BenAhin is een volledig nieuw rusthuis dat in 2005 werd geopend. “We hebben er onmiddellijk een ontmoetingsplaats met de mensen van buiten het rusthuis van willen maken: we hebben een cafetaria die ook door de dorpelingen wordt bezocht, en binnenkort wordt op het domein een sportzaal gebouwd die voor iedereen toegankelijk zal zijn”, vertelt Marie-Eve Haidon, hoofd van de afdeling Communicatie van het Centre Hospitalier van Hoei, waarvan het rusthuis afhangt. “Het concept van de ‘Passeurs de Temps’ sluit aan bij dit streven naar openheid van het gemeentebestuur van Hoei. Het maakt van het rusthuis een ruimte waar verschillende doelgroepen zich thuis voelen.” En u? Zelfs al kan de residentie Prés Brions door zijn vernieuwende aanpak in heel gunstige omstandigheden werken, toch belet niets u te experimenteren met de formule van de ‘Passeurs de temps’ in een meer klassieke omgeving. Maar de betrokkenheid van de directie en van heel het team lijkt alvast een essentiële voorwaarde voor succes te zijn: “Het project vereist dagelijkse aandacht. De vrijwilligers zijn heel gevoelig voor de aandacht die we aan hun activiteiten schenken. We moeten regelmatig langsgaan om te zien waarmee ze bezig zijn, en ze geruststellen of het moreel opkrikken als het eens wat minder goed gaat. Het gaat echt om leiding op maat.”
Ko n i n g B o u d ew i j n s t i c h t i n g Samen werken aan een betere samenleving www.kbs-frb.be De Koning Boudewijnstichting steunt projecten en burgers die zich engageren voor een betere samenleving. We willen op een duurzame manier bijdragen tot meer rechtvaardigheid, democratie en respect voor diversiteit. De Koning Boudewijnstichting is onafhankelijk en pluralistisch. We werken vanuit Brussel en zijn actief op Belgisch, Europees en internationaal niveau. In België heeft de Stichting zowel lokale, regionale als federale projecten lopen. De Koning Boudewijnstichting werd opgericht in 1976 toen Koning Boudewijn 25 jaar koning was. Om onze doelstelling te realiseren, combineren we verschillende werkmethodes. We steunen projecten van derden, we ontwikkelen eigen projecten, we organiseren workshops en rondetafels met experts en burgers, we zetten denkgroepen op rond actuele en toekomstige thema’s, we brengen mensen met heel verschillende visies rond de tafel, we verspreiden de resultaten via (gratis) publicaties,.... De Koning Boudewijnstichting werkt samen met overheden, verenigingen, ngo’s, onderzoekscentra, bedrijven en andere stichtingen. We hebben een strategisch samenwerkingsverband met het European Policy Centre, een denktank in Brussel. Onze activiteiten zijn gebundeld rond deze thema’s: Migratie & multiculturele samenleving – integratie en multicultureel samenleven bevorderen in België en Europa
Armoede & sociale rechtvaardigheid – nieuwe vormen van sociaal onrecht en armoede opsporen; projecten steunen die de solidariteit tussen de generaties versterken Burgersamenleving & maatschappelijk engagement – bij jongeren democratische waarden promoten; buurt- en wijkprojecten ondersteunen Gezondheid – een gezonde levenswijze bevorderen; bijdragen tot een toegankelijke en maatschappelijk aanvaarde gezondheidszorg Filantropie – bijdragen tot een efficiënte uitbouw van filantropie in België en Europa De Balkan – de rechten beschermen van minderheden en van slachtoffers van mensenhandel; een visasysteem opzetten voor studenten Centraal-Afrika – projecten steunen rond aidspreventie en de begeleiding van aidspatiënten
De Raad van Bestuur van de Koning Boudewijnstichting tekent de krachtlijnen van het beleid uit. Een zestigtal medewerkers -mannen en vrouwen, autochtonen en allochtonen, Vlamingen, Walen, Brusselaars- zorgt voor de realisatie. Jaarlijks besteedt de Stichting zo’n 40 miljoen euro. Naast ons eigen kapitaal en de belangrijke dotatie van de Nationale Loterij zijn er ook de Fondsen van personen, verenigingen en bedrijven. De Koning Boudewijnstichting ontvangt ook giften en legaten.
Meer info over onze projecten en publicaties vindt u op www.kbs-frb.be. Een e-news houdt u op de hoogte. Met vragen kan u terecht op
[email protected] of 070-233 728 Koning Boudewijnstichting, Brederodestraat 21, B-1000 Brussel +32-2-511 18 40, fax +32-2-511 52 21 Giften op onze rekening 000-0000004-04 zijn fiscaal aftrekbaar vanaf 30 euro.
Seniors admis, seniors amis 20 PROJETS POUR LUTTER CONTRE L’ISOLEMENT DES PLUS AGES
Met z’n allen, niet alleen 20 PROJECTEN DIE HET ISOLEMENT VAN OUDEREN DOORBREKEN