Met “Het geheim van Noord-Brabant”
September 2007
Jaarbericht 2007
moved media
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
JAARBERICHT 2007
Inhoud
Voorwoord .......................................................................................................................................................................................4 Essay ‘Het geheim van Noord-Brabant’.........................................................................................7 Activiteitenoverzicht 2006-2007 ......................................................................................................... 28 Samenstelling Raad en bureau per 1 juli 2007............................................................... 45 Publicaties..................................................................................................................................................................................... 46
De foto’s die in dit jaarbericht zijn opgenomen, zijn foto’s van mensen die worden opgeleid tot woonzorgserviceverlener. In 2005 is de opleiding op mbo-2-niveau bij de roc’s in Midden- en West-Brabant van start gegaan. De opleiding is ontwikkeld door de roc’s in samenwerking met prvmz, P3 Transfer, en wzsw Tilburg. In 2006 is de opleiding gecertificeerd en is deze succesvolle samenwerking afgerond. In het activiteitenverslag leest u hier meer over. Foto omslag: Willy Oprey
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
Voorwoord
4
Het jaarbericht 2007 biedt u een overzicht van alle activiteiten die door de prvmz zijn uitgevoerd in de loop van 2006 en het eerste half jaar van 2007. In deze periode trad een nieuw college van Gedeputeerde Staten aan en presenteerde de provincie een ambitieus bestuursakkoord ‘Vertrouwen in Brabant’. Ondanks de publieke discussies over de rol en de taken van het middenbestuur staat de provincie Noord-Brabant voor een sterke regionale infrastructuur die anderen in staat stelt optimaal te functioneren. De provincie wil voor burgers, bedrijven, gemeenten en maatschappelijke organisaties een betrokken bestuurslaag zijn. Het bestuursakkoord sluit met een aantal thema’s aan bij aandachtsgebieden van de prvmz, zoals in het activiteitenoverzicht te zien is. De prvmz bood in februari 2007 de brochure ‘Goede zorg voor en door alle Brabanders’ aan en discussieerde met de gedeputeerde en de statencommissie Zorg, welzijn en cultuur (zwc) over belangrijke thema’s voor de komende jaren. De aanzetten daartoe vindt u in dit jaarbericht.
JAARBERICHT 2007
In deze periode werden ook vier nieuwe raadsleden benoemd te weten mevr. Verhoeven (waarnemend voorzitter Nederlandse Patiënten/Consumenten Federatie) en de heren Garretsen (hoogleraar Universiteit van Tilburg), Hoette (voorzitter raad van bestuur ggz regio Breda) en Van Voorst (raad van bestuur Stichting Gezondheidscentra Eindhoven). Tevens trad de heer De Wit (Inspectie Gezondheidszorg) toe als adviseur. Het was tevens het eerste volle jaar waarin de nieuwe directeur Mariet Paes werkzaam was voor de prvmz. Enkele nieuwe accenten zijn gezet: aandacht voor armoede en gezondheid, allochtonen en gezondheid, wijkaanpak en (h)erkennen van ieders kwaliteiten. U komt de thema’s tegen in het activiteitenoverzicht én in het essay ‘Het geheim van Brabant’. Voor het bureau veranderde in het afgelopen jaar een en ander: nieuwe huisvesting per juli 2007, een nieuwe huisstijl en verandering in de samenstelling van het team. Kortom een jaar om op terug te kijken en op basis daarvan aan de toekomst te werken!
Frank van Beers, burgemeester gemeente Boxtel, voorzitter
5
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
6
foto moved media
JAARBERICHT 2007
Het geheim van Noord-Brabant
Er ligt een schat aan ervaringen over zelfhulp, lotgenotencontact, mantelzorg, familiezorg en vrijwilligerszorg; ervaringen hoe Brabanders zorgen voor zichzelf en elkaar.
Door Mariet Paes, directeur prvmz
Het geheim van Noord-Brabant reeds in de eerste zin onthuld! Maar…. wie kent deze schat en wie spreekt de kennis ervan aan? Mensen met een fysiek, psychisch of sociaal gezondheidsprobleem worden tegenwoordig aangeduid met zorgvragers. Mensen zijn echter in relatie tot zorg niet alleen vragers; de term zorgvragers is beperkend. Mensen hebben in relatie tot hun gezondheid en tot zorg een breder rolrepertoire. Mensen ‘dokteren’ zelf met een advies van een hulpverlener of met informatie van een lotgenoot; mensen krijgen of bieden hulp aan een naaste als het niet helemaal zelf lukt; mensen zoeken steun bij anderen als ze beter willen worden; mensen bekommeren zich om anderen als dat nodig is. Mensen met een beperking zoeken steun in hun omgeving om zelf de regie over hun leven te voeren. Mensen wenden zich tot professionals als ze er zelf niet meer uit komen; de een doet dit sneller dan een ander. Dat heeft te maken met ieders competenties. Al die vormen van dingen zelf doen en zorgen voor je naasten wordt wel samen gevat met de term ‘informele zorg’. Onderliggend hieraan is echter dat mensen deze dingen voor zichzelf en elkaar doen, omdat zij dit zelf willen; zij voeren de regie over eigen leven met steun van anderen. De termen ‘regie over eigen leven’ en ‘informele
7
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
zorg’ zijn beide niet precies dekkend voor alles wat gebeurt in het ‘zorgen voor jezelf en elkaar’. De beide termen zijn in onze provincie wel ingeburgerd geraakt; vele ervaringen getuigen daarvan. In dit jaarbericht wordt ingegaan op die schat aan ervaringen. Wat houdt zorgen voor jezelf en elkaar in en hoe houd je daarbij de regie over eigen leven? Daarna wordt gekeken naar de betekenis van deze zelfwerkzaamheid in de samenleving en hoe de informele en professionele zorg kunnen samenwerken. Vervolgens wordt besproken hoe de kennis van de ervaringen wordt uitgegraven en hoe dit zelfsturend en zelfoplossend vermogen van mensen kan worden ondersteund. Tot slot wordt aan gegeven wat de prvmz hiermee doet. Er zijn in het Brabantse vele spraakmakende voorbeelden rond dit thema; slechts enkele daarvan zijn in deze tekst opgenomen.
1. Regie over eigen leven in een netwerk
8
1
Regie over eigen leven is een belangrijk thema en zal komende jaren steeds belangrijker worden. Het gaat hierbij om het stimuleren van volwaardig burgerschap van mensen met ‘beperkingen’ of een chronische ziekte. Regie over eigen leven’ en ‘autonomie’ zijn verwante begrippen. Over autonomie is al veel gepubliceerd.2 Zo worden verschillende interpretaties van autonomie onderscheiden: de liberale, de feitelijke, de communicatieve en de relationele autonomie. Onder de liberale autonomie wordt verstaan dat de beslissingsvrijheid geheel bij de cliënt ligt, waarbij de cliënt tot een keuze komt op een individuele, weloverwogen en zelfstandige wijze. Deze uitleg van het begrip autonomie is te smal is en biedt weinig mogelijkheden om de positie van mensen met een beperking of een chronische ziekte te versterken en om hun wensen en verlangens vorm te geven. De drie alternatieve interpretaties van autonomie zijn ontwikkeld als reactie op de liberale interpretatie van autonomie. De drie alternatieven overlappen elkaar deels. Niet zozeer in de uitgangspunten, maar de accenten zijn verschillend. Feitelijke autonomie gaat uit van de situatie van de cliënt, in hoeverre deze zich kan identificeren met door eventueel met behulp van of door anderen gemaakte keuzes.
JAARBERICHT 2007
gaat ervan uit dat keuzes in het leven het resultaat zijn van onderhandeling, het gezamenlijk proces van afwegen van tegenstrijdige belangen en gedeelde en gespreide medezeggenschap. En bij de relationele autonomie tenslotte wordt benadrukt dat de identiteit van mensen tot stand komt binnen relaties met anderen. De kernbegrippen in deze drie omschrijvingen van autonomie zijn het respecteren van wensen, opvattingen, gevoelens en voorkeuren van mensen met beperkingen; de dialoog en onderhandeling met andere betrokkenen en vooral ook met de betrokken persoon met beperkingen en het ter discussie stellen van eigen waarden en normen en het toetsen aan die van anderen en vooral ook aan die van de betrokken persoon met beperkingen. Communicatieve autonomie
Natuurlijk een netwerk
Mensen hebben mensen nodig. Dit is het uitgangspunt van de methode ‘Natuurlijk, een netwerk!’. Deze methode is door de Federatie van Ouderverenigingen ontwikkeld voor ouders en verwanten van mensen met een verstandelijke beperking, die inzichten en vaardigheden willen verwerven in het verkrijgen van een goed sociaal netwerk, die wegen en manieren zoeken om anderen actief te betrekken bij het vervullen van noodzakelijke levensbehoeften en het oplossen van concrete problemen en uitdagingen. ‘Natuurlijk, een netwerk!’ biedt via een tien-stappenplan ouders (of familieleden) de mogelijkheid positieve veranderingen te bewerkstelligen in het bestaan van hun kind en gezin (of familielid). Tijdens de route staan de interesses en uitdagingen van zoon, dochter, broer of zus centraal. De methodiek sluit aan bij zijn of haar levensverhaal en dagelijks bestaan. ’Natuurlijk, een netwerk!’ reikt handvatten aan om te helpen meer mensen in te schakelen bij het wel en wee van uw kind of verwante met een verstandelijke beperking.3
9
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
Regie over eigen leven is een nieuwe maatschappelijke ontwikkeling die het accent legt op de voorwaarden om zelfwerkzaamheid, zelfredzaamheid en zelfsturing te bevorderen. Het gaat hierbij kortom om het steunen van de eigen kracht van mensen en hun directe persoonlijke omgeving. Afgelopen jaren is via wet- en regelgeving veel gebeurd om autonomie en het zelfbeschikkingsrecht van mensen te verankeren. Nu wordt gewerkt aan zelfwerkzaamheid, zelfsturing en zelfmanagement.
Maatschappelijke steunsystemen
10
Maatschappelijke steunsystemen (mss) zijn gecoördineerde netwerken van personen, diensten en voorzieningen waarvan mensen met een ernstige of langdurige psychische handicap zelf deel uitmaken, en die hen ondersteunen bij hun deelname, volgens eigen wensen en vermogens, aan de samenleving. Van belang is dat mss van onderaf worden opgebouwd rond de individuele cliënt en primaire steungevers, en van bovenaf worden aangestuurd als samenwerkingsverband tussen hulp- en dienstverleners. Ze bieden sociale steun maar zijn ook een samenhangend geheel van voorzieningen en diensten, én bevatten mechanismen om die inspanningen te coördineren. Regionale voorbeeldprojecten zijn: een bemoeizorgteam (regio ’s-Hertogenbosch), meldpunten en lokale zorgnetwerken rondom oggz-problematiek (regio Midden-Brabant), een behoefte-inventarisatie onder bewoners (waaronder mensen met psychische problemen) in de wijk Woensel-West wat betreft een integraal mss (regio Eindhoven), een steunpunt en inloophuis in de wijk Kalsdonk, Roosendaal (regio Westelijk Noord-Brabant) en in Oosterhout (regio Breda).4
Er zijn in verschillende sectoren veelbelovende concepten ontwikkeld, zoals zelfmanagement voor chronisch zieken, maatschappelijke steunsystemen (mss) binnen de ggz, Regie over eigen leven binnen
JAARBERICHT 2007
de verstandelijk gehandicaptensector, sociale netwerkstructuren bij jongeren, maatjesprojecten voor ggz-cliënten of jongdementerenden. Het is van belang al deze veelbelovende nieuwe ‘zorgconcepten’ met elkaar te delen, zodat ze elkaar verrijken en een krachtige beweging worden en ook benut gaan worden voor andere doelgroepen, die er nog van verstoken zijn. Deze ontwikkelingen komen niet alleen voort uit de professionele zorgsectoren, maar ook uit allerlei maatschappelijke initiatieven, zoals vormen van zelfhulp, lotgenotencontact, mantelzorg, vriendendiensten, buddyhulp etc. Los van de professionele zorgcircuits en met een eigen dynamiek. Daarover meer in de volgende paragraaf.
2. Zorgen voor jezelf en elkaar
Zoals aangegeven in de vorige paragraaf is regie over eigen leven niet iets individueels. Mensen staan in relatie met elkaar en zijn elkaar tot steun. Mensen zorgen voor zichzelf én elkaar. Die steun kan op vele manieren vorm krijgen en wordt wel samengevat met de term informele zorg. Informele zorg 5 wil ik omschrijven als ‘alles wat mensen voor zichzelf en anderen binnen hun sociale netwerken doen in relatie tot hun lichamelijke, psychische en sociale gezondheid’. Er is in NoordBrabant veel informele zorg; zo weten we uit cijfers van Telos.6 Er zijn een vijftal vormen van informele zorg te onderscheiden: • Zelfhulp en zelfzorg:
Alle zorg die een persoon zelf verricht om zelf te voorzien in levensbehoeften en meer specifiek ten behoeve van het herstel van, leren leven met of voorkomen van verergering of terugkeer van klachten, problemen en beperkingen. De persoon in kwestie heeft en houdt de regie over het eigen leven en is zo min mogelijk afhankelijk van anderen. • Gebruikelijke zorg:
De normale, dagelijkse zorg, die partners, ouders en inwonende kinderen geacht worden elkaar onderling te bieden, wanneer ze als leefeenheid een gezamenlijke huishouding voeren. • Mantelzorg of familiezorg, burenhulp:
Zorg of hulp die wordt geleverd door een naaste (partner of ander familielid, buur, vriend) waarbij de zorg rechtstreeks voortvloeit
11
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
uit de sociale relatie. Dit kan kortdurend zijn, maar meestal wordt pas over mantelzorg gesproken wanneer het langer duurt dan drie maanden. De zorg of hulp is dan ook vaak intensiever dan normaal, het kan dan naast gebruikelijke zorg ook gaan om persoonlijke verzorging en ondersteunende begeleiding. Voor deze vormen van zorg kan in principe ook een beroep gedaan worden op hulp van buiten. Familiezorg is mantelzorg vanuit het directe leefsysteem en houdt in dat meerdere leden van dit systeem mantelzorg verlenen. • Lotgenotencontact:
Onderlinge zorg tussen mensen met eenzelfde problematiek; mensen helpen elkaar door bewustwording, uitwisseling van informatie en ervaringen, door het zelf ondernemen van acties én het opbouwen van ervaringsdeskundigheid. • Vrijwilligerszorg:
Onverplicht en onbetaald werk in georganiseerd verband ten behoeve van anderen meestal zonder dat er vooraf een sociale relatie met de betrokkene bestaat.
12
Bij de vijf vormen van informele zorg is weer een aantal subvormen te onderscheiden. Zo is bij zelfzorg een onderscheid te maken tussen probleemoplossing en probleemhantering. Zelfzorg bij probleemoplos sing wordt in de literatuur ten onrechte meestal aangeduid als spontaan herstel. De term ‘herstel op eigen kracht’, doet meer recht aan de inspanningen die mensen zelf leveren om hun klachten, problemen of beperkingen de baas te worden. Van probleemhantering is sprake als de kern van het probleem (i.c. chronische ziekte of problematiek of een blijvende kwetsbaarheid) niet echt te veranderen is. Zelfzorg betreft dan het leren omgaan met de problematiek en haar gevolgen of, positie ver, het vinden van een weg in eigen leven en de samenleving ondanks de problematiek. Chronisch zieken hanteren de term zelfmanagement. Lotgenotencontact neemt ook verschillende vormen aan. Het kan groepsgewijs gebeuren in zelfhulpgroepen: kleine groepen van mensen met eenzelfde problematiek die zonder professionele begeleiding via onderlinge steun en onderlinge uitwisseling van ervaringen proberen greep op hun problemen te krijgen, zowel ‘face to face’ als via internet. Verder kan lotgenotencontact plaatsvinden in een-op-een relaties: zorg verleend door de ene lotgenoot aan een andere, bijvoorbeeld via telefonische hulpdiensten of via internet. Lotgenoten-
JAARBERICHT 2007
contact en vrijwilligerswerk lopen in elkaar over bij het werk van cliënten- of familieorganisaties en in zogenaamde cliëntgestuurde projecten waar de vrijwilliger tevens lotgenoot is. Vrijwilligerszorg kan in meerdere of mindere mate georganiseerd zijn. Voorbeelden van georganiseerde vrijwilligerszorg zijn het welfare werk, zoals de Zonnebloem en het Rode Kruis, de vrijwillige thuishulp, de vrienden- en buddydiensten en de vrijwillige terminale zorg.
Fien
Fien’s man was vrachtwagenchauffeur en zij moest het gezin vaak alleen draaiende houden. Op een gegeven moment werd haar man ziek en kwam thuis te zitten. Dat was een hele verandering voor beiden. Hij was afhankelijk van haar en dat bond Fien aan huis. Dat ging niet altijd goed. Wel bleef ze in die tijd als vrijwilliger zwemles aan kinderen geven en vanuit de Zonnebloem een paar mensen bezoeken. Dan was ze er af en toe tenminste even uit. Fien stond bij haar huisarts onder controle voor haar hoge bloeddruk en had dan geregeld een gesprekje met de assistente. Deze nodigde haar op een keer uit voor een bijeenkomst van een mantelzorggroep. Daar ontmoette ze meer mensen net zoals zij, die voor een zieke zorgde. Ze is inmiddels reeds vele jaren weduwe. Toen haar man pas was overleden, viel ze in een gat, maar had veel steun aan de mensen van de mantelzorggroep. Na ongeveer anderhalf jaar wilde ze vrijwilligerswerk gaan doen. Iets met haar ervaringen doen. Ze ging werken bij een gezondheidsinformatiepunt en deed weer mee aan een mantelzorggroep. Ze was weliswaar zelf geen mantelzorger meer, maar wel ervaringsdeskundige. Het is een druk leven, naast de zwemles en de Zonnebloembezoeken. Fien heeft een gevuld leven en voelt zich, ook al woont ze alleen, toch niet echt alleen.
13
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
Zelfhulpgroep La Folie Douce
Veel mensen met schozofrenie of die chronisch psychotisch zijn, hebben behoefte aan contact met lotgenoten. Het levert de broodnodige erkenning op, die in de gewone wereld vaak ver te zoeken is. La Folie Douce (de zachte gekte) is een zelfhulpgroep die wekelijks bijeen komt. De gespreksonderwerpen variëren van moppen tappen tot het omgaan met schizofrenie. Zij praten met elkaar bijvoorbeeld over het dilemma dat de medicijnen die zij nodig hebben hen gevoelsarmer maakt. Als zij willen voelen, willen leven en de medicijnen niet innemen, wordt het voelen en het leven weer te intensief. Zij wisselen ervaringen uit. Hoe gaan anderen hier mee om? Iedereen kan zijn/haar verhaal kwijt en daar wordt niet vreemd op gereageerd. La Folie Douce maakt het leven met schizofrenie een stukje lichter. La Folie Douce hoort bij de Stichting Zelfhulpnetwerk Zuidoost-Brabant.7
3. Sociaal kapitaal van de samenleving
14
We leven in een samenleving die gekenmerkt wordt door ‘druk, snel, dynamisch en vluchtig’. Ook de zorg ontkomt daar niet aan. Minstens 6 patiënten per uur bij de huisarts, een afgeronde hulpverlening in 10 contacten bij het maatschappelijk werk, 1 behandeling bij lage rugpijnklachten bij de fysiotherapeut, een vastgelegd aantal minuten voor het aantrekken van steunkousen door een verzorgende. De efficiencyslag in de gezondheidszorg gaat onverminderd door. Deze manier van denken en doen dringt door in het informele zorgcircuit. In de zorgindicaties wordt bepaald wat tot de gebruikelijke zorg van het gezinssysteem hoort en in verpleeghuizen wordt in de zorgplannen opgenomen dat welzijnstaken een verantwoordelijkheid zijn van het sociale netwerk van de bewoner. Onmiskenbaar is hierbij de invloed van het economisch denken in zorg en welzijn met juridisering en beheersing op basis van wantrouwen als consequenties.
JAARBERICHT 2007
tere groepen o g ro f in t e sta m e r t e c l e a r t s ies di e nt n i i at ecte relaties r i d
s ie
re l
Toch is het dat niet alleen; het heeft ook te maken met de hedendaagse cultuur. Ik wil die cultuur niet individualisering noemen, omdat dat niet de lading dekt. Mensen zijn wel betrokken op elkaar, maar anders. Vrijwilligers willen zich niet meer langdurig aan activiteiten verbinden, maar hebben de voorkeur voor kortdurende projecten en acties zo leren de onderzoeken van het Sociaal Cultureel Planbureau. Maatschappelijke inzet gebeurt bij voorkeur via donaties en lidmaatschappen van grote anonieme organisaties voor goede doelen in plaats van deel uit maken van een politieke partij of een maatschappelijke vereniging. Moderne individuen binden zich niet meer op dezelfde wijze noch met dezelfde intensiteit als voorheen.8 Hoe blijft het zorgen voor jezelf en elkaar overeind in deze samenleving en vooral welke betekenis heeft het in deze jachtige tijd? De verleiding bestaat informele zorg ook in deze termen te bekijken en het economisch kapitaal van de informele zorg te becijferen. Informele zorg kan echter beter vanuit een andere oriëntatie benaderd worden.
s naa fa te ove n gi ni
e ver
a’s ega , e ’s, e .d. .d. ie ke pa rti j e.d .
C.P.
mi ll li co , ri e, vri ge enden, buren leg g, fam ol olit ke ilie, vrienden, c rk ,p , ge ng i l zond l heidsinste
15
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
Bij informele zorg en regie over eigen leven denk je immers eerder aan woorden als contact maken, luisteren, dialoog, volgen, begrijpen, vertrouwen, nabij zijn en steunen. In de informele zorg zijn duurzame vertrouwensvolle verbindingen nodig. Contacten binnen de informele zorg vinden binnen allerlei sociale netwerken plaats. Een sociaal netwerk wordt omschreven als de groep mensen, waarmee iemand min of meer duurzame banden onderhoudt voor de ver vulling van levensbehoeften. Tot zo’n netwerk behoren gezin, familie (eerste cirkel), vrienden, bekenden, werkrelaties (tweede cirkel) en de sector maatschappelijke diensten, waaronder hulpverleningsorganisaties (derde cirkel).
16
Hoe groter en adequater de levensbehoeften vervuld worden vanuit de binnenste cirkels, des te minder behoeft een beroep gedaan te worden op de buitenste cirkels. Iedereen creëert zijn of haar eigen netwerk op verschillende plekken: in familieverband, in een vriendenkring, rond bestuurlijke, (re)creatieve of educatieve activiteiten, in een religieuze gemeenschap, in een werkkring, in een chatbox enzovoort. Individualisering van een samenleving betekent niet dat de behoefte aan sociale netwerken geringer is, maar dat er meer keuzemogelijkheden zijn. Putman 9 onderscheidt gesloten sociale netwerken met een samenbindend (bonding) sociaal kapitaal, waarbij de interactie van mensen naar binnen gericht is, naar het handhaven van de exclusiviteit. Overbruggend (bridging) sociaal kapitaal is naar buiten gericht en stimuleert mensen om sociale grenzen te overschrijden en daardoor zichzelf te verrijken met informatie, kennis en andere hulpbronnen in bredere kring. De aanwezigheid van overbruggend kapitaal zorgt voor verbinding tussen groepen en gemeenschappen en gegeneraliseerd vertrouwen. Contacten enkel en alleen in de binnenste cirkel (bounding) kunnen leiden tot isolering, verstikking. Het ‘ons kent ons’ gevoel. In het pon-jaarboek ‘Aannemen of waarnemen’ wordt een functionele en morele betekenis van sociaal kapitaal onderscheiden. Het functionele zit in de hulpbronnen die mensen aan elkaar kunnen leveren of voor elkaar kunnen zijn. De morele betekenis zit in het onderlinge vertrouwen, de wederzijdse verplichtingen en de sociale betrokkenheid die deze interacties en transacties veronderstellen én
JAARBERICHT 2007
versterken.10 Mantelzorg en ondersteuning van zelfredzaamheid is samenbindend kapitaal. Deze hulp heeft behalve praktisch nut ook emotionele en morele betekenis; er is sprake van ‘geparticulariseerd vertrouwen’. Mensen hebben daardoor minder het gevoel er helemaal alleen voor te staan en individueel verantwoordelijk te zijn voor hun positie en de oplossing van hun noden en behoeften. Informele zorg is een belangrijk sociaal kapitaal in onze samenleving en heeft een integrerende en samenbindende functie in het leven van vele mensen.
4. Informele zorg in relatie tot formele zorg en dienstverlening
Afgelopen jaren is er veel nagedacht en geëxperimenteerd om meer samenhang tussen voorzieningen te bewerkstelligen. Nieuwe vormen van samenwerking tussen woningcorporaties en zorgvoorzieningen ontstonden. Er waren grote fusies in de jeugdzorg, waardoor meerdere vormen van opvang, werk, educatie en behandeling vanuit één concept mogelijk werden. De samenwerking tussen ziekenhuizen, onderwijs en wetenschap groeide enz. Er is gewerkt aan ketenzorg en aan tussenvoorzieningen, zoals op het snijvlak van zorg en persoonlijke dienstverlening. Hoe past de informele zorg hierbij? Idealiter worden al deze zorg en diensten vanuit een continuüm van zorg geboden. Een continuüm waarin geen gaten vallen en waarin vloeiende overgangen bestaan tussen de specialistische zorg, die op een grotere schaal in ziekenhuizen en behandelcentra georganiseerd is, de nabije kleinschalig georganiseerde eerstelijnszorg en de informele zorg die deel uit maakt van het directe netwerk van mensen. Ik maak hierbij géén onderscheid tussen care, cure en preventie, omdat die in dit continuüm bij elkaar horen. Ik maak ook géén onderscheid in somatische, psychosociale of psychiatrische zorg, omdat ook die tot het continuüm horen. Het begrip continuüm is zo’n tien jaar geleden geïntroduceerd in het rapport ‘Gedeelde zorg, betere zorg’ van de commissie Biesheuvel. Men onderscheidde de generalistische en specialistische zorg met transmurale zorg als verbinding. In de publicatie: ‘Zorg op menselijke maat’ 11 is het begrip verder uitgewerkt naar de samen
17
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
leving toe en wordt het zorgcontinuüm gepresenteerd als één geheel met zelfhulp, mantelzorg, lotgenotencontact en communityzorg. (zie figuur) Zorgcontinuüm
Zelf- en mantelzorg lotgenotencontact
Generalistische zorg
Community zorg
Specialistische zorg
Transmurale zorg
• In zelfhulp, mantelzorg en lotgenotencontact staat het zelfsturend en zelfoplossend zorgvermogen van mensen centraal. • Communityzorg betreft burenhulp en vrijwilligerszorg, maar ook de collectieve arrangementen voor zorgbehoeftigen in een wijk zoals woon-, zorg- en servicediensten. • De brede generalistische eerstelijnszorg. • De transmurale zorg, waarin de generalistische en specialistische zorg samenwerken. • De specialistische en intramurale zorg.
18
Communityzorg kan op de wijk en directe leefomgeving gericht zijn (gebiedsgericht) of op ‘communities’ waarin mensen elkaar in categorale zelfhulporganisaties vinden. Communityzorg is niet alleen een schakel naar de generalistische eerstelijnszorg, maar ook naar de specialistische zorg. In de term continuüm zit de ruimte om te schuiven, te vernieuwen én het biedt de mogelijkheid om naar het totaal te kijken. Het is niet het aan elkaar ketenen van bestaande vormen. Het begrip continuüm dwingt ons te kijken naar het geheel en dat is nodig omdat een mens met een gezondheidsprobleem niet een optelsom van verschillende klachten, gebreken of problemen is, maar een ongedeeld geheel. In een continuüm zijn de verschillende onderdelen ook verbonden met elkaar en staan niet los of apart van elkaar; omdat een mens niet alleen zorg nodig heeft, maar ook zelf zorg biedt kan een optimale balans tussen het aanspreken en ondersteunen van de ei-
JAARBERICHT 2007
gen vermogens van mensen een verrijking zijn voor henzelf en de samenleving; omdat bij complexe ziekten, gebreken en/of problemen meerdere of alle onderdelen van het continuüm nodig zijn om de benodigde zorg te bieden. Een vloeiende overgang tussen de onderdelen en een goede aansluiting op elkaar garanderen dat mensen de juiste zorg op hun maat kunnen krijgen zonder overlap en fricties. En omdat bij een tekort op de ene plek in het continuüm druk op een andere plek ontstaat en dat een oplossing daarvoor alleen vanuit de onderlinge samenhang gezocht kan worden. De ontwikkelingen met de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de verschuivingen in de middelen van de zorg dwingen tot andere en nieuwe vormen van zorg, die zich in het continuüm op plekken waar overdruk ontstaat, kunnen ontwikkelen..12 Het hierboven gepresenteerde continuüm gaat uit van samenwerking tussen de professionele en informele zorg. Dat gaat niet vanzelf. Allereerst en vooral is nodig dat informele zorg zijn eigen autonome positie heeft, wil er sprake kunnen zijn van samenwerking. Bovendien is er een verbinding nodig tussen de kennisgebieden van professionals, ervaringsdeskundigen en de omgeving. Daarover gaat de volgende paragraaf.
Wonen Zorg en Service in de Wijk
Een nieuwe ‘tussenvoorziening’ is Wonen Zorg Service in de Wijk (wzsw). Door vergrijzing en vermaatschappelijking is er een groeiende behoefte/noodzaak aan ondersteuning bij wonen en zorg in de directe woonomgeving. Als mensen met een beperking een beroep kunnen doen op nieuwe woon-, zorg- en welzijnsdiensten kunnen zij langer zelfstandig wonen. Als die diensten worden verleend door mensen die een uitkering ontvangen, snijdt het mes aan twee kanten. Door passende scholing en ervaring aan te bieden stroomt deze groep vervolgens door naar een betaalde baan. Voor de actuele ontwikkelingen van dit project, zie het Activiteitenverslag 2006-2007.
19
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
Zorg door en voor het dorp
Elsendorp is een klein, geïsoleerd gelegen Peeldorp, waar de inwoners van oudsher gewend zijn hun eigen boontjes te doppen. Er is een eigen vervoersdienst, zodat mensen zonder auto naar het ziekenhuis, naar de markt en naar activiteiten elders gebracht worden. Er zijn 54 inwoners getraind om in geval van nood een defibrillator te bedienen. Als gordijnen bij alleenstaanden langer dan normaal dicht blijven wordt aangebeld en indien nodig een seintje naar de huisarts gegeven. De huisarts heeft afspraken gemaakt om in dit soort situaties direct te reageren. In Elsendorp is een complex met 12 zorgwoningen gerealiseerd met een steunpunt, waarin allerlei voorzieningen zijn onder gebracht. Het dorpsoverleg, huisarts en gemeente hebben onlangs een plan ontwikkeld om m.b.v. pgb-budgetten van de Wmo en awbz de geïndiceerde hulp en zorg te laten uitvoeren door personeel afkomstig uit het dorp. De zorgvragers hebben de regie en ontvangen van het dorpsoverleg en de huisartsen-praktijk ondersteuning bij het regelen van de zorg. Zij realiseren op deze manier aansluitende hulp en zorg, die door zoveel mogelijk dezelfde persoon binnen één cliëntsituatie wordt geboden en aansluit op de informele zorg.
20
JAARBERICHT 2007
5. Schat graven
In onze samenleving groeide een duidelijk onderscheid tussen mensen die als een deskundige worden beschouwd op een bepaald terrein omwille van hun opleiding (formele functie en opleiding) en anderen die als een deskundige worden beschouwd omwille van hun ervaringen zoals zelfhelpers, mantelzorgers en vrijwilligers. Niet iedereen die veel ervaring heeft is een ervaringsdeskundige; evenmin is iemand met een lange opleidingsloopbaan (en bijhorende diploma’s) per definitie een deskundige in haar/zijn vak. Er is een verschil tussen een ervaring hebben, ervaringskennis en ervaringsdeskundigheid. Ervaringskennis vergaart men op basis van meerdere ervaringen, ervaringsdeskundigheid is te zien in de praktijk, waar met deze kennis gewerkt wordt. Ervaringen en kennis integreren en kunnen toepassen in een vergelijkbare praktijksituatie of werkveld is ervaringsdeskundigheid. Het zijn van ervaringsdeskundige vereist meer dan een eigen ervaring. Men moet in staat zijn uit te stijgen boven deze eigen ervaring. Het loslaten van de eigen situatie en de leermomenten daaruit benutten voor het algemene doel, namelijk: anderen ermee helpen. Een ervaringsdeskundige is iemand, die: • de eigen ervaring volledig heeft verwerkt, voor zichzelf er een (zin volle) betekenis aan gegeven heeft, werk gemaakt heeft van de vragen en onzekerheden die de ervaringen hebben opgeroepen, kan omgaan met de eigen verantwoordelijkheid t.o.v. de ervaringen; • de verschillen ziet tussen persoonlijke ervaringen en de ervaringen van anderen die erop lijken; • alle ervaringen kan plaatsen in een breder gezamenlijk kader, het onderscheid kan maken tussen de verschillende factoren die een invloed hebben op de feiten en op de reacties: de persoonlijke en de maatschappelijke factoren, de individuele en de structurele factoren; • het resultaat van de eigen verwerking kan doorgeven aan anderen - zowel aan mensen met een gelijke ervaring als aan mensen die deze ervaring(en) niet hebben.13 Kennis op basis van een opleiding wordt professionele kennis genoemd. Professionele kennis is gebaseerd op wetenschappelijke en methodische vakkennis én ervaringen met patiënten/cliënten. De hier-
21
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
boven opgenomen stappen m.b.t. ervaringsdeskundigen aangevuld met wetenschappelijke en methodische vakkennis gelden eveneens voor de professional. De plek die ervaringen innemen in het professionele kennisdomein is terug te vinden in de discussie van de afgelopen 15 jaren over het onderscheid tussen evidence-based en expericience-based. Evidence-based interventies zijn gebaseerd op wetenschappelijke onderzoeksresultaten en effectief gebleken. Evidence-based interventies gelden in het algemene discours hierover als superieur ten opzichte van ervaringen uit de dagelijkse praktijk. De laatste jaren komt hierop kritiek. Sommigen 14 maken een onderscheid tussen de nauwe evidence-based praktijk, die gebaseerd is op puur het gebruik van wetenschappelijk vastgestelde protocollen en richtlijnen of de evidence-based praktijk, waarin professionals handelen op basis van een onafhankelijke afweging van de laatste wetenschappelijke inzichten met hun eigen ervaringen. Zij noemen deze handelwijze respectievelijk ‘guideline approach’ en ‘heuristic approach’. De ‘guideline approach’ start bij het wetenschappelijk bewijs en gaat van daaruit naar de praktijk (top down) en de heuristic approach vertrekt van het probleem in de dagelijkse praktijk (bottom up).
22
Naast wetenschappelijke kennis is er de ervaringskennis van vrijwilligers én de ervaringskennis van professionals. Hoe komen deze verschillende soorten kennis bij elkaar? Het belang van het samenbrengen van verschillende kennisdomeinen wordt de laatste jaren op meerdere plekken van belang gevonden. Kremer en Tonkens 15 noemen dit samengaan van deskundigheden ‘democratisch professionalisme’. Leerprocessen en kenniscreatie tussen professionele en ervaringsdeskundigen zijn mogelijk op plekken waar zij elkaar treffen. In wijken in de aansluiting tussen de informele zorg, communityzorg en eerstelijnszorg en in de zelfhulpbeweging van chronisch zieken, bij de ggz en de verslavingszorg. Het gaat om programma’s zoals ‘Herstellen doe je zelf’, ‘Familie als bondgenoot’, de inzet van bruggenbouwers en ervaringsdeskundigen binnen instellingen. Men is verwachtingsvol over de integratie van ervaringsdeskundigheid binnen de institutionele zorg.16 Voor deze gemeenschappelijke kenniscreatie zijn gegevens nodig, is professionele kennis nodig, zijn ervaringen nodig én mogelijkheden om ervaringen uit te wisselen.
JAARBERICHT 2007
Bovenal is echter de erkenning nodig van de verschillende soorten kennis, want alleen dan is er iets uit te wisselen. Er is begeleiding nodig in het doordenken van gegevens en ervaringen én er zijn praktijkplekken nodig om deze nieuwe kennis toe te passen.
Scholingsplan ‘Herstel en herstelondersteunende zorg’, GGZ Breda.
Dit scholingsplan bestaat uit een traject van ontwikkeling en (ervarings)deskundigheidsbevordering voor cliënten en een traject van deskundigheidsbevordering voor medewerkers/ hulpverleners van ggz Breda. In dit voorstel werken Stichting Rehabilitatie ‘92, Storm Rehabilitatie en hee-team (een gezamenlijk initiatief van Stichting Rehabilitatie ‘92 en Trimbos-instituut) samen om een programma samen te stellen voor de ontwikkeling van herstelgerichte zorg. Herstelondersteunende zorg is een nieuw begrip. Opleidingsmateriaal hiervoor moet gedeeltelijk nieuw ontwikkeld worden. Gedeeltelijk kan bestaand opleidings materiaal worden aangepast. Om tot de ontwikkeling van echte herstelondersteunende zorg te komen is het noodzakelijk dat er een herstelprogramma voor cliënten wordt opgestart; vanuit deze lijn worden op den duur ideeën aangedragen over punten die van belang zijn voor het programma voor de medewerkers/hulpverleners. Dit houdt in dat in het herstelprogramma voor cliënten expliciet zal worden gevraagd naar wat hulpverleners volgens cliënten moeten kunnen, doen en leren om de zorg meer herstelondersteunend te maken. In de opstartfase van de cliëntenlijn wordt parallel begonnen met een programma voor hulpverleners te weten een zgn. basiscursus. De eerste ideeën uit de cliëntenlijn en de ervaringen tijdens deze basiscursus worden verwerkt in het vervolgprogramma.17
23
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
6. De eigen kracht ondersteunen
24
Het ligt voor de hand om hier te wijzen op de vele manieren waarop in Noord-Brabant de informele zorg reeds wordt ondersteund. Er zijn regionale steunpunten zelfhulp, lokale en regionale steunpunten mantelzorg, steunpunten vrijwilligerswerk, regionale platforms informele zorg, de Brabantse Raad voor de Informele Zorg en – uniek voor Nederland – het Kenniscentrum Zelfhulp en Ervaringsdeskundigheid. De provincie Noord-Brabant speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling en voortbestaan van deze ondersteuning. De prvmz heeft afgelopen jaren diverse adviezen op dit terrein samengesteld. Steunpunten en platforms zijn onmiskenbaar nodig; het zijn belangrijke organisatorische vormen van ondersteuning. Deze nieuwe organisaties nemen hun plek in in het zorgveld en hanteren daarbij dezelfde instrumenten als zorginstellingen. Aandacht voor de organisatie, het bereiken van de doelgroepen, een website en nieuwsbrieven, modellen en richtlijnen voor ondersteuning enz. Een vormgeving die hoort bij wat Tops de institutionele logica noemt. In dit artikel wil ik echter een andere kant van ondersteuning belichten; ondersteuning die zich richt op de kracht van mensen zelf. Steunpunten opgezet vanuit de zelfhulpbeweging hebben hun eigen logica, die aansluit bij de autonomiegedachte zoals in de paragraaf over ‘regie over eigen leven’ is uiteen gezet. De autonomie gedachte heeft echter nog een andere betekenis; niet op persoonlijk, maar op samenlevingsniveau. Deze betekenis kan uitgelegd worden met behulp van het begrippenpaar ‘institutionele en situationele logica’.18 Autonome steunpunten ontwikkelen vanuit een situationele logica houdt in primair opereren vanuit betrokkenheid en verbinding. Burgers en maatschappelijke organisaties organiseren zich vanuit hun betrokkenheid of engagement bij een situatie. Vaak gaat het om concrete werkelijkheden, om direct zichtbare of gevoelde problemen of ontwikkelingen. Per situatie ontstaat een manier van werken, die past bij de situatie. Criterium voor succes is of een aanpak ontstaan is die door betrokkenen als zinvol wordt ervaren. Tegenover de situationele logica staat de institutionele logica, waarin de steunpunten worden georganiseerd rondom van tevoren bedachte, ontworpen of gedefinieerde rationele modellen.19 Het succescriterium is het aantal deelnemers aan bijeenkomsten en overleggen. In het eerste geval komt de
JAARBERICHT 2007
democratische betrokkenheid vanuit een intrinsieke en directe motivatie tot stand; in het tweede geval via de institutionele logica van een overheid of instelling. Steunpunten zelfhulp
In Eindhoven bestaat reeds vele jaren een florerend steunpunt voor zelfhulpgroepen. Ook in andere regio’s ontwikkelen zich steunpunten, namelijk in Roosendaal, Tilburg en ’s-Hertogenbosch. Nog voorzichtig, maar wel met Eindhoven als lichtend voorbeeld. De onlangs uitgebrachte Zelfhulpkrant van de Stichting Zelfhulpnetwerk Zuidoost-Brabant deed verslag van 43 verschillende zelfhulpgroepen. Er blijven nieuwe initiatieven komen; zo is onlangs een zelfhulpgroep gestart van thuisloze jongeren. De gemeente Eindoven stelt reeds vele jaren een pand en financiën beschikbaar voor dit steunpunt. De kracht van steunpunten is dat zij dichtbij de zelfhulpgroepen actief zijn en dat kunnen blijven. Zij ondersteunen mensen die een nieuwe groep willen oprichten, zij regelen ruimte om bij elkaar te komen, zij bieden de mogelijkheid om te leren hoe je een groep begeleid, ze zijn behulpzaam in het verspreiden van informatie etc. Vele praktische taken die onmisbaar zijn voor een startende zelfhulpgroep. Daarnaast spelen de steunpunten een belangrijke rol in de contacten van de zelfhulpgroepen met de professionele instellingen. In Eindhoven is onlangs een convenant getekend tussen het Zelfhulpnetwerk Zuidoost-Brabant, GGzE en Novadic-Kentron, waarin zij de uitgangspunten voor samenwerking hebben vast gelegd. 21
In steunpunten zijn vrijwilligers, informele verzorgers en lotgenoten actief. Hun kracht zit in hun intrinsieke motivatie en het is deze kracht die moet worden ondersteund. Overheden en instellingen zouden de steunpunten niet hun institutionele logica moeten opleggen, maar wegen zoeken hoe zij juist de kracht van de steunpunten kunnen ondersteunen. Hoe dat aan te pakken?
25
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (wrr) pleitte onlangs voor lerende praktijken die investeren in de snijvlakken van beleid, politiek en uitvoering, zodat geleerd kan worden van de ervaringen uit de ene en de andere wereld zonder de betekenis van de ervaringen ervan te verliezen.20 De wrr steekt hiermee in op de snijvlakken tussen beleid, politiek en professionele uitvoerders. Er wordt geen expliciete plek voor ervaringsdeskundigen ingeruimd. Mijn pleidooi is om niet-vrijblijvende lerende praktijken te introduceren in Noord-Brabant, waarin ervaringsdeskundigen, professionals, beleidsmakers en politici elkaar ontmoeten. Zij leren van en met elkaar en zoeken oplossingen voor zaken die op hun weg komen. Naar mijn mening wordt op die manier de zelfwerkzaamheid en het zelfoplossend vermogen van mensen het beste ondersteund.
7. Wat doet de PRVMZ met deze schat?
26
Het in dit artikel uitgewerkte gedachtegoed is terug te vinden in diverse activiteiten van de prvmz. Voor de komende tijd willen we hier graag mee verder gaan. Mee schatgraven en de vele kennis en ervaringen van het zorgen voor jezelf en elkaar in Noord-Brabant voor het voetlicht brengen. Meewerken aan het organiseren van niet-vrijblijvende lerende praktijken. Maar ook speuren naar hiaten. Want hoe worden de ervaringen van jongeren gehoord, gezien en ondersteund? Een goed voorbeeld daarvan zijn de jonge mantelzorgers, de max’en in West-Brabant, die met het maken van theater en een video aan de weg timmeren. En hoe worden de ervaringen van allochtone informele verzorgers gehoord en gezien? Het is bekend dat binnen de allochtone gemeenschappen de informele zorg op een eigen manier gestalte krijgt. Er is op diverse terreinen nog veel werk te verzetten. prvmz zal contacten blijven onderhouden met de zelforganisaties en de steunpunten in Noord-Brabant, met het Kenniscentrum voor Zelfhulp en Ervaringsdeskundigheden, met de Stichting ‘Regie over Eigen Leven’, met veelbelovende projecten zoals ‘Familie als bondgenoot’ etc. De prvmz zal uitwisseling tussen deze ontwikkelingen bevorderen en zo bijdragen aan een krachtige beweging. De prvmz zal de gemeenten en de provincie uitnodigen om deel te nemen aan lerende praktijken om samen de schat van Noord-Brabant te verrijken.
JAARBERICHT 2007
Noten
1. Voor deze paragraaf is gebruik gemaakt van teksten van de stichting ‘regie over eigen leven’. Zie www.regieovereigenleven.nl. 2. Sohl, C., Widdershoven en Van der Made (1997), Autonomie van mensen met een verstandelijke handicap. Op zoek naar een breder perspectief. Maandblad Geestelijke volksgezondheid 52; 1997. 3. Zie www.helpendehanden.nl. 4. Bogaard van den J. en I. Bongers: Noord-Brabantse Maatschappelijke Steunsystemen in Ontwikkeling. Een provinciaal samenwerkingsproject ter ondersteuning van het ontwikkelen van maatschappelijke steunsystemen in vijf regio’s.TSG jaargang 84 /2006 nummer 5 Praktijk. 5. Voor de omschrijving is onder andere gebruik gemaakt van factsheet 1 van de Brabantse Raad voor de Informele Zorg. 6. Telos. De Duurzaamheidbalans van Brabant. Tilburg, 2006. 7. Zelfhulpkrant; Stichting Zelfhulpnetwerk Zuidoost-Brabant. 2007. 8. Duyvendak JW. en M. Hurenkamp (red): Kiezen voor de kudde. Lichte gemeenschappen en de nieuwe meerderheid. Amsterdam, 2004. 9. Putman R.D. Aangehaald in: C. Swann en A. Morgan: Social capital for health: insights from qualitative research. The Health Development Agency. Londen, 2003. 10. Zwaard van der J.: Zoek de verbanden! Sociaal kapitaal als basis voor sociaal beleid. In Aannemen of waarnemen? Een dynamische kijk op sociaal kapitaal. Tilburg. PON Jaarboek 2004. 11. Paes M.: Zorg op menselijke maat. Zwolle, 1999. 12. Deze tekst is afkomstig uit: PRVMZ-jaarbericht, zomer 2006. 13. Informatie gebaseerd op contacten met het kenniscentrum zelfhulp en ervaringsdeskundigheid te Tilburg. 14. Hutschemakers G. en B. Tiemens: Evidence Based Policy in J W Duyvendak, T. Knijn en M. Kremer: Policy, People, and the New Professional. De-professionalisation and Re-professionalisation in Care and welfare. Amsterdam University Press 2006. 15. Kremer M. en E. Tonkens: Authority, Trust, Knowledge and the Public Good in Disarray in J W Duyvendak, T. Knijn en M. Kremer: Policy, People, and the New Professional. De-professionalisation and Re-professionalisation in Care and welfare. Amsterdam University Press; 2006. 16. Boevink W., A. Plooy en S. van Rooien (eds) : Herstel, empowerment en ervaringsdeskundigheid. SWP. Amsterdam, 2006. 17. Aart van K.: Scholingsplan GGZ Breda, 2007. 18. Tops P. et al: Stadsbespiegelingen deel A. Ervaringen en observaties uit het stedennetwerk. Tilburg, 2002. 19. Harting J. en P. van Assema: Community-projecten in Nederland. De eeuwige belofte? Universiteit Maastricht en ZonMW, 2007. 20. Meurs P.L., E.K. Schrijvers en G.H. de Vries: Leren van de praktijk. WRR-verkenningen 12. Amsterdam University Press. 2006. 21. Convenant inzake samenwerking tussen Stichting Zelfhulpnetwerk, NovadicKentron en Stichting Geestelijke Gezondheid Eindhoven. Mei 2007.
27
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
28
foto mark peters
JAARBERICHT 2007
Activiteitenoverzicht 2006-2007 In het onderstaande overzicht staan de activiteiten vermeld die in 2006-2007 door de raad en het bureau zijn verricht. De belangrijkste activiteiten worden per thema beschreven. Een volledig overzicht van de activiteiten worden in de tabel per cluster aan gegeven. Uitgebreide projectinformatie is te vinden op onze website www.prvmz.nl.
1. Wonen, zorg, welzijn, werk en educatie Dit thema zet de lijn van vermaatschappelijking van zorg en intersectorale samenwerking voort. Het is een kernthema van de
prvmz.
Hierbij gaat het
om de kanteling van de sectoraal opgebouwde zorg naar integrale (wijk)zorg en nieuwe samenwerkingsverbanden tussen de sectoren wonen, zorg, welzijn, werk en educatie. De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) biedt hiervoor nieuwe mogelijkheden.
Woonservicezones
Woonservicezones zijn een belangrijk instrument om wijkgericht woon-zorg-welzijnsbeleid te ontwikkelen. In die betekenis is het een belangrijke indicator voor een actief gemeentelijk beleid op dit terrein. prvmz heeft een inventarisatie gemaakt van de stand van zaken in de Brabantse gemeenten. Vervolgens is d.m.v. 6 casestudies gekeken naar de succes- en faalfactoren voor woonservice-ontwikkelingen. 71% van de gemeenten zijn of gaan aan de slag met woonservicezonering. Dit lijkt een trendbreuk. Gemeenten zijn hun regisseursrol aan het oppakken. Bij het gros van de gemeenten is de ontwikkeling in de ontwerp- en concretiseringsfase.
29
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
Het rapport werd op een goed bezochte conferentie gepresenteerd. Naar aanleiding van het rapport woonservicezones heeft prvmz een vervolg op de conferentie georganiseerd voor de projectleiders van de betrokken gemeenten om ervaringen uit te wisselen. Wonen, zorg en service in de wijk (WZSW)
Het wzsw-project dat in Tilburg-Noord zo’n vijf jaar geleden startte, is verzelfstandigd. In de gemeente Tilburg wordt het wzsw-concept in andere wijken van Tilburg ingevoerd. Op 29 november 2006 vond een werkconferentie plaats als afronding van een tweejarig project waarin werd samengewerkt tussen regionale opleidingscentra, P3 Transfer, prvmz, Samen aan de Slag Breda, wzsw Tilburg en Senter/Novem. Op de conferentie werd de nieuwe opleiding woonzorgserviceverlener gepresenteerd. In 2006 is het project ‘Vraag om de hoek, werk om de hoek’ in tien Midden-Brabantse gemeenten gestart. Het wzsw-concept wordt toegepast en verder ontwikkeld. Centraal hierbij staat de combinatie van wzsw met de Wmo, de wet Werk en Bijstand (wwb) en de sociale werkvoorziening (wsw). Dit project wordt ondersteund door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid via het Innovatieprogramma wwb. De gemeente Gilze-Rijen is projecthouder namens de tien gemeenten. Met pon en zet Brabant is samenwerking opgezet om verzoeken tot ondersteuning bij implementatie elders in Noord-Brabant te honoreren. prvmz heeft een wzsw-kennisnetwerk opgezet.
30
De verwelkomende samenleving
Op 3 december 2006, de internationale dag voor mensen met een handicap, werd in het Theater aan de Parade de conferentie ‘Hoor wie klopt daar…?’ georganiseerd. De bijeenkomst had als doel te laten zien welke initiatieven in wijken en buurten in het stadsgewest Den Bosch zijn genomen om mensen met een beperking op te nemen in de samenleving. De conferentie werd georganiseerd door zet Brabant, de Regionale Federatie van Ouderverenigingen (rfvo), het Gehandicaptenplatform ’s-Hertogenbosch, prvmz en de Wmo Adviescommissie. Soortgelijke bijeenkomsten vonden plaats in Tilburg en Zuidoost Brabant. prvmz en zet bereiden een publicatie voor.
JAARBERICHT 2007
Tabel: thema wonen, zorg, welzijn, werk en educatie
Producten Wonen Zorg en service in de Wijk/ WZSW
•A fronding en verzelfstandiging ESF-project Tilburg-Noord en uitbreiding naar 2e wijk in Tilburg. • Invoering opleiding WZSW-dienstverlener binnen ROC en afrondende conferentie; november 2006. • Voorbereiding en start WZSW in 10 ROM-gemeenten en subsidie voor doorontwikkeling van het concept binnen Wmo; december 2006. • Inleidingen op diverse conferenties.
Woonservicezones in Brabant
• Voorbereiding onderzoeksrapport en conferentie; januari 2007. Vervolgworkshop voor projectleiders; mei, 2007.
Wmo
• Voorbereiding en voorzitterschap SRE-regioconferentie Wmo-WWB-WSW. • Voorbereiding visiedebat Wmo. • Extern adviseur, Adviescommissie Wmo ’s-Hertogenbosch. • Voorzitterschap gemeentelijke discussie in Uden. • Voorzitterschap debat Wmo-OGGZ West-Brabant.
Integrale woonzorg-welzijnswijk
• Afscheids-symposium H. Kemps, ‘Vermaatschappelijking in toekomstperspectief’. Februari 2006. • Bijdrage aan projectontwikkeling Zorg door en voor het dorp, Elsendorp (zie ook § 4 van het essay ‘Het geheim van Brabant’).
Verwelkomende samenleving
• Conferentie regio Den Bosch samen met zorginstellingen, patiënten-/cliëntenorganisaties en ZET Brabant; 3 december 2006. • Voorzitterschap conferentie ‘Vrije tijd, een handicap? te Tilburg; december 2006 en voorbereiding vervolgmanifestatie. • Voorbereiding en voorzitterschap conferentie ‘Welkom in de samenleving!?’ in Zuidoost-Brabant; juni 2007.
Dwarskijken in arbeid
• Voorstel voor geïntegreerd arbeidsintegratieproject in provinciehuis met Cello, VLG, Aanzet en Reinier van Arkel.
31
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
2. Regie over eigen leven Regie over eigen leven is een belangrijk thema dat door veel activiteiten van de
prvmz
loopt. Het gaat hierbij om activiteiten door de zorgsectoren heen
om kwetsbare mensen met ‘beperkingen’ te ondersteunen in hun streven om zelf meer greep te krijgen op hun eigen leefsituatie (wonen, werken, vrije tijd etc.). Om het belang van deze ontwikkeling te benadrukken en de diverse activiteiten in verband met elkaar te zien, zijn deze activiteiten onder gebracht in één cluster. Het is een nieuwe maatschappelijke ontwikkeling die voort komt uit vermaatschappelijking van de zorg en het accent legt op de voorwaarden om zelfwerkzaamheid en zelfsturing te bevorderen.
Stichting Regie over Eigen Leven
32
De twee vragen ‘Wie bepaalt uiteindelijk de richting in het leven wanneer je een verstandelijke beperking hebt?’en ‘Op wie kun je rekenen bij belangrijke beslissingen?’ zijn richtinggevend voor de veranderingen waaraan de stichting wil werken. De kern van Stichting Regie over Eigen Leven wordt gevormd door vier werkgroepen. Elke werkgroep ontplooit activiteiten om het Regiegedachtegoed onder de eigen achterban te verspreiden. De werkgroepen zijn: Werkgroep Onderling Sterk, Werkgroep Ouders, Werkgroep Zorgaanbieders en Werkgroep mee. De verschillende partijen die in de stichting zijn vertegenwoordigd hebben activiteiten uitgezet om binnen hun eigen achterbannen het regiegedachtegoed aan de man te brengen. Insteek daarbij is vooral de omslag in denken en doen die dit vraagt van alle betrokken partijen. Voor de financiering is medewerking verkregen van de mee’en, enkele zorgaanbieders, sponsors uit het bedrijfsleven, cz Actief in Gezondheid en de provincie Noord-Brabant.
JAARBERICHT 2007
Verbreding van ‘regie over eigen leven’ naar andere groepen
Op initiatief van Tranzo (Universiteit van Tilburg) en prvmz werd op 20 november 2006 een expertmeeting georganiseerd over maatschappelijke steunsystemen. De deelnemers zijn betrokken bij initiatieven in meerdere sectoren (ggz, verstandelijk gehandicapten, ouderen, jeugd) en/of werken vanuit verschillende oriëntaties (o.a. buddy’s, wijkaanpak). Bekeken wordt in hoeverre de concepten raakvlakken hebben, elkaar aanvullen, overdraagbaar zijn etc. Geconstateerd is dat afstemming en samenwerking tussen de sectoren belangrijk is. Tot nu zet men met per doelgroep steunsystemen op. Als vervolg op deze bijeenkomst heeft prvmz een gespreksnotitie voorbereid en wijken gezocht om met een pilot aan de slag te gaan, waarin met de verschillende concepten in samenhang gewerkt gaat worden.
Versterken sociale netwerken rond kinderen en jongeren
K2 en prvmz hebben in 2006 een aantal expertmeetings georganiseerd over preventie in de jeugdzorg: hoe kun je het oplossend vermogen van jongeren en hun directe omgeving (ouders, familie) versterken (‘empowerment’). Aanvullend daarop is eind 2006 een bijeenkomst gehouden met medewerkers van K2 zelf, om ‘best practices’ te achterhalen in Brabant. prvmz levert een bijdrage aan het project van K2 om enkele geselecteerde projecten in de ggz en de gehandicaptenzorg te beschrijven waarin succesvol gewerkt wordt aan het versterken van cliënten én hun omgeving. prvmz heeft in het voorjaar van 2007 samen met het Steunpunt Opvoeding en de gemeente in ’s-Hertogenbosch een projectplan gemaakt om in ’s-Hertogenbosch te inventariseren welke steunstructuren rond kinderen en jongeren vanuit de basis in wijken en buurten ontwikkeld zijn.
33
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
Tabel: thema regie over eigen leven Producten Regie over Eigen Leven
• Visiedocument Stichting Regie over Eigen Leven. • Start campagne ‘Goede voorbeelden’ en onderzoek door studenten van de UvT. • Borging en financiële continuïteit van de stichting. • Bestuurslid/waarnemend voorzitter bestuur Stichting.
Verbreding regie over eigen leven
• Expertmeeting in november 2006 en projectvoorbereiding.
Sociale netwerkstructuren voor jeugdigen
• Diverse voorbereidende conferenties en selecties goede voorbeelden i.s.m. K2. • Projectvoorbereiding i.s.m. Steunpunt Opvoeding en gemeente ’s-Hertogenbosch.
3. Eerstelijn, transmurale en specialistische zorg Dit thema zet in op de beschikbaarheid van eerstelijnszorg, spoedeisende zorg en specialistische zorg voor alle Brabantse burgers door een versterking van de organisatie en samenwerking. Binnen dit thema is aandacht voor specialistische zorg en opleidingen in eigen provincie, zowel in de curatieve zorg als de awbz. Er liggen geen directe provinciale verantwoordelijkheden op
34
dit terrein, maar een goed functionerende, toegankelijke en voor iedereen bereikbare zorg is van belang voor alle Brabanders; juist ook voor de kwetsbare groepen. De curatieve zorg staat onder druk door de vergrijzing en de daarbij horende expansie van chronische ziekten.
Brabant Medical School
De Brabant Medical School (bms) streeft naar een positie als een zelfstandig regionaal medisch onderwijs- en opleidingennetwerk. De bms is bezig met de uitwerking van plannen voor continuering
JAARBERICHT 2007
van de bms na 2007. Op 31 januari 2007 is de conferentie ‘Tussen cure en care. Opleiden voor toekomstige zorg in Brabant’ gehouden in het Catharina ziekenhuis in Eindhoven. De conferentie werd georganiseerd door bms in samenwerking met prvmz.
Straatdokter
ondersteunt het initiatief van een huisartsenpraktijk in Eindhoven die met inzet van een nurse practitioner medische zorg biedt aan dak- en thuislozen op locaties van de maatschappelijke opvang. Er is een provinciale subsidie in het kader van zorgvernieuwing aangevraagd om de werkwijze te beschrijven en de resultaten inzichtelijk te krijgen. De pilot dient als voorbeeld voor andere Brabantse steden. prvmz
Tabel: thema eerstelijns, transmurale en specialistische zorg Producten Huisartsenzorg/ eerstelijnszorg
• Projectvoorstel Eerstelijnszorg en vermaatschappelijking, i.s.m.ROS’sen.
Regionale onder• Ad hoc advies. steuning eerstelijns- • B ijdrage aan organisatie Multidisciplinaire nazorg (ROS’sen) scholing Arbeid en gezondheid. • Bijdrage aan ontwikkeling VAAM (Vraag en Aanbod Analyse Monitor). Palliatieve zorg
• Bijdragen aan onderzoek, publicatie en conferentie ‘Palliatieve zorg in beeld’. • Begeleidingscommissie IKZ-project informele zorg.
Brabant Medical School
• Adviseur van bestuur en directie BMS. • Voorbereiding conferentie ‘Tussen cure en care Opleiden voor toekomstige zorg in Brabant’ en voorzitterschap workshops.
Straatdokter
• Ondersteuning project.
35
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
4. Jeugd De provincie heeft een brede taak op het terrein van jeugd en jeugdzorg. Voor de provincie zijn in het bijzonder van belang de toegankelijkheid en kwaliteit van de jeugdzorg in Brabant alsmede de samenwerking met aanpalende voorzieningen en sectoren, zoals bijvoorbeeld jeugdgezondheidszorg, jeugdwelzijnswerk, AWBZ-jeugdinstellingen, onderwijs en justitiële instellingen. Momenteel wordt een visienota voorbereid voor de aandacht voor de jeugdzorg van de PRVMZ op de lange termijn.
Speciaal onderwijs en vermaatschappelijking van de zorg
In Tilburg is vanuit het speciaal onderwijs een initiatief genomen te komen tot een dekkend netwerk voor de meest nabije onderwijszorg. De ouderorganisaties zijn hierbij nauw betrokken. Binnen het initiatief is inmiddels rond een basisschool voor speciaal onderwijs een wijkgerichte pilot ontwikkeld in Tilburg-Noord met behulp van de prvmz: ‘Een multiculturele school met toekomst; een speciaalzaak in de wijk’. De pilot is in een voorbereidende fase.
Meerderjarig in de jeugdzorg … en dan?
36
In opdracht van de Provincie heeft prvmz onderzoek gedaan naar de groep jeugdigen tussen de 18 en 23 jaar, die uitgestroomd zijn uit de jeugdzorg. Het rapport is in mei 2007 aangeboden aan de provincie en in het veld aan relevante partijen toegestuurd. Er zijn met de provincie afspraken gemaakt over vervolgactiviteiten in het najaar van 2007.
JAARBERICHT 2007
Tabel: thema jeugdzorg Producten In-, door- en uitstroom in de jeugdzorg
• Afronding onderzoek in De Widdonck en De Zuidwester. • Presentatie resultaten in Jeugdzorgberaad eind 2006.
Relatie jeugdzorgonderwijs
• Advisering projectgroep pilot ‘passend onderwijs’ in regio Tilburg. • Voorbereiding en voorzitterschap conferentie ‘Een ontmoeting tussen zorg en onderwijs’ te Tilburg; december 2006. • Advisering projectontwikkeling ‘een multiculturele school met toekomst’.
Rugzakje in het onderwijs
• Onderzoeksvoorstel i.s.m. Tranzo als afstudeeropdracht bij UvT.
• Afronding onderzoek/advies, voorjaar 2007. Meerderjarig in de jeugdzorg… en dan?
5. Preventie, voorlichting en gezondheidsbevordering Preventie, voorlichting en gezondheidsbevordering is onderdeel van de andere thema’s. Om de waarde van preventie, voorlichting en gezondheidsbevordering te benadrukken zijn een aantal van deze activiteiten in dit cluster ondergebracht. Preventie, voorlichting en gezondheidsbevordering dragen in belangrijke mate bij aan de gezondheid van mensen. Binnen dit thema wordt specifiek de relatie gelegd naar de relatie armoede en gezondheid en hoe gezondheidsachterstand op basis van sociaal-economische verschillen (segv) aan te pakken zijn.
Vroege Interventie Psychose (VIP)
In dit project wordt onder andere ingezet om jonge mensen binnen het onderwijs op te sporen die voortekenen vertonen van een naderende psychose. Er is door de samenwerkende ggz-instellingen
37
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
en de prvmz in het verleden stevig ingezet op samenwerking met scholen en voorlichting. In 2006 werd naar aanleiding van enkele wetenschappelijke publicaties binnen de projectgroep gediscussieerd over de vraag of ‘onze’ aanpak niet te riskant zou zijn en te weinig rendement zou hebben. Vooralsnog wordt de samenwerking met het onderwijs voortgezet, waarbij onder andere wordt ingezet op vroege interventie van psychiatrische problemen in zijn algemeenheid (en niet alleen de eerste psychose) en de verbetering van diagnostiek/vroegherkenning bij de ggz-instellingen zelf.
Take Care-TV ‘Opvoeden in Brabant’
In het voorjaar van 2007 is de serie ‘Opvoeden in Brabant’ door Omroep Brabant uitgezonden en goed bekeken. Het betrof een 13-delige tv-serie waarin alledaagse vragen over opvoeding aan de orde kwamen. Voor meer informatie zie: www.opvoedeninbrabant. nl. De serie is gemaakt door Moved onder verantwoordelijkheid van Stichting Take Care TV. prvmz is betrokken bij de redactie en de fondsenwerving. Op 20 juni 2007 vond een afrondend debat plaats in het licht van de ontwikkeling van de centra voor jeugd en gezin. prvmz had zitting in het panel van het debat. De aanwezigen hebben n.a.v. het debat aan de provincie Noord-Brabant en de minister voor jeugd en gezin een petitie aangeboden. Tabel: thema preventie, voorlichting en gezondheidsbevordering
38
Producten GGZ:Vroege Interventie Psychose
• Voorzitterschap provinciale contactgroep conceptontwikkeling.
Take Care TV ‘Opvoeden in Brabant’
• Voorbereiding en succesvolle fondswerving voor 13-delige TV-serie die in 2007 is uitge zonden.
Gehandicaptenzorg: TV-serie ‘De Redactie’
• Voorbereiding TV-serie voor en door mensen met een verstandelijke beperking en succesvolle fondswerving.
Health literacy
• Voorbereidende gesprekken.
mark peters
JAARBERICHT 2007
6. Patiënten, cliënten en informele verzorgers Dit thema vestigt de aandacht op autonomie, zelfhulp en belangenbehartiging voor en door patiënten/cliënten, mantelzorgers en vrijwilligers in de zorg. Tot nu toe zetten patiëntenorganisaties voornamelijk in op verstevigen van hun positie en belangen. In de aandacht voor zelfhulp en ervaringsdeskundigheid komen andere aspect naar voren, waarbij raakvlakken bestaan naar het thema ’regie over eigen leven’.
Zelfhulp en ervaringsdeskundigheid
Op verzoek van het Kenniscentrum Zelfhulp en Ervaringsdeskundigheid (gelieerd aan Tranzo, Universiteit van Tilburg) heeft prvmz twee bijeenkomsten geleid teneinde de samenwerking tussen zelfhulp en ervaringsdeskundigheid inhoudelijk te versterken. Er is een gezamenlijke strategie uitgezet om de toekomstige positie van de kenniscentra te waarborgen.
39
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
Het steunpunt zelfhulp Zuidoost-Brabant heeft op 30 mei een conferentie georganiseerd waarop de cz-zorg prijs is uitgereikt aan diverse nieuwe zelfhulpinitiatieven. prvmz had zitting in het panel. Zelfhulp en ervaringsdeskundigheid wordt steeds meer door reguliere zorginstellingen gewaardeerd. Waakzaamheid is geboden dat de zelfhulp een autonome beweging blijft en financieel direct ondersteund blijft worden. Aan de prvmz is gevraagd om hiervoor een advies voor te bereiden. prvmz is tevens als adviseur betrokken bij het steunpunt zelfhulp ’s-Hertogenbosch.
Zorgvragersbeleid
40
In 2006 zijn de regionale patiënten/consumenten platforms en Quadrant Brabant samengegaan in een nieuwe werkorganisatie: Zorgbelang Brabant. Naast de organisatorische versterking vindt de provincie een inhoudelijk debat over zorgvragersbeleid van belang. De provincie heeft in november 2006 de prvmz verzocht een startnotitie te schrijven ten behoeve van een debat met de zorgvragersorganisaties over een ‘update’ van het provinciaal zorgvragersbeleid. Deze notitie ‘De kritische consument, de mondige patiënt en de medeverantwoordelijke burger’ is op een conferentie in het voorjaar van 2007 bediscussieerd. Op verzoek van de provincie is in 2007 ook een aanvullende notitie geschreven over het landelijk en interprovinciaal zorgvragersbeleid. Ook heeft de notitie als onder legger gediend voor het uitvoeren van een e-panel onder de Brabantse burgers door het pon. De uitkomst van het e-panel is eveneens op 6 juni gepresenteerd.
JAARBERICHT 2007
Tabel: thema patiënten, cliënten en informeel zorgers Producten Zelfhulp en ervaringsdeskundigheid
• Adviseur Kenniscentrum Zelfhulp en Ervaringsdeskundigheid. • Begeleiding werkconferentie. • Adviseur steunpunt zelfhulp ’s-Hertogenbosch
Zorgvragers
• Voorbereiding startnotities voor een herziening van het provinciaal zorgvragersbeleid. • Voorbereiding en voorzitterschap werkconferentie ‘Update zorgvragersbeleid; juni 2007. • • Gesprekken met de Brabantse Raad voor Informele Zorg over gezamenlijke activiteiten. • Expertmeeting ‘samenwerking professionele en informele zorg’, april 2007. • Voorbereiding publicatie n.a.v. de expertmeeting.
Mantelzorg/ informele zorg
7. Doelgroep- en sectoractiviteiten Veel activiteiten van de PRVMZ zijn intersectoraal. Daarnaast worden er door de raad sectorale activiteiten ontplooid vanwege de specifieke vraagstukken die in zorgsectoren spelen én vanwege de herkenbaarheid van de raad richting de zorgsectoren. Advisering rond voorgaande thema’s kan doelmatig en constructief gebeuren op basis van goede relaties met de zorgsectoren.
Ouderen: Psychogeriatrische zorg
In 2006 is door de provincie het provinciaal dementieprogramma vastgesteld. Dit behelst onder andere de ondersteuning voor regio’s die meedoen aan het Landelijk Dementieprogramma en stimulering van dementieconsulenten, ontmoetingscentra en de toepassing van ICT in de zorg. prvmz adviseerde de provincie bij de totstandkoming van het provinciaal dementieprogramma.
41
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
Voorts participeert prvmz in de programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie. Deze programmaraad adviseert de provincie op het terrein van psychogeriatrische zorg, voert vernieuwingsprojecten uit en is betrokken bij de uitvoering van het provinciaal dementieprogramma. ZET Brabant en prvmz zijn in 2007 gestart met een onderzoek naar kleinschalige zorg voor dementerenden, één van de speerpunten uit het provinciaal dementieprogramma
GGZ: Familie als bondgenoot
Doel van dit project is om professionals in de ggz te gaan trainen in hoe zij beter kunnen samenwerken met en beter kunnen inspelen op de behoeften van families die een kind met een langdurige psychiatrisch stoornis hebben. Daartoe worden lesmodules ontwikkeld (naar Amerikaans voorbeeld), waarin familieleden door Fontys worden getraind om les te geven aan hulpverleners van de ggzinstellingen. In 2006 zijn de eerste cursussen gegeven. In 2007 is besloten om een tweede fase in te gaan, waarin de samenwerking tussen familieleden, cliënten en hulpverleners aan de orde komt. De projectleiding is in handen van familievereniging Ypsilon, ggze en prvmz. De provincie ondersteunt het project financieel.
Tabel: thema doelgroep- en sectorgerichte activiteiten Producten
42
Ouderen: psychogeriatrische zorg
• Advies voor provinciaal programma dementie. • Voorbereiding onderzoek kleinschalige woonvormen in Noord-Brabant. • Deelname programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie.
GGZ: Familie als
• Voorbereiding lesmodules en try out. • Succesvolle fondswerving voor 2e fase. • Projectleiding i.s.m. GGZE en familieorganisaties.
bondgenoot
JAARBERICHT 2007
8. Overige activiteiten Hier zijn enkele werkzaamheden opgenomen, die niet binnen een thema worden ondergebracht, maar een algemene onderliggende functie hebben naar de andere thema’s.
Zorgrapport 2006
Op 28 september 2006 vond in Tilburg de conferentie ‘Zorg in Brabant: trends en toekomstopties’ plaats. Het zorgrapport is breed verspreid in Brabant en is bedoeld als hulpmiddel voor beleidsmakers bij lagere overheden, maatschappelijke instellingen en burgergroeperingen. Het rapport ontsluit landelijke databronnen en duidt de ontwikkelingen. Afhankelijk van de reacties zullen de initiatiefnemers – pon, prvmz en Brabants Kenniscentrum Ouderen (bko) – over een vervolg besluiten. Met ggd-Plus wordt verkend of er een ondersteuning voor gemeenten kan worden gerealiseerd waarbij gezondheidsinformatie wordt gecombineerd met andere relevante informatie op het brede terrein van wonen-zorg-welzijn.
Gezondheid en armoede
oriënteert zich op een project over de relatie tussen armoede en gezondheid. Vooralsnog is het thema meegenomen in een aantal activiteiten, bijvoorbeeld in het project de straatdokter, de inventarisatie naar dak- en thuislozen in Noord-Brabant. Tevens is door de Federatie van Maatschappelijk Werkinstellingen in Noord-Brabant aan de prvmz gevraagd als adviseur te participeren in hun armoedeproject. prvmz
Zorg voor allochtonen
Er zijn oriënterende gesprekken gevoerd met zet, ggd, Palet en noom (Netwerk Organisaties Oudere Migranten). Er zijn nog geen specifieke actiepunten. prvmz heeft inmiddels de eigen activiteiten
43
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
onderzocht op aandacht voor allochtonen. Hierbij zijn een aantal aandachtspunten meegenomen; bijvoorbeeld bij wzsw en het zorgvragersbeleid. Voor andere activiteiten zal dit nog volgen.
Thema overige activiteiten
Producten Zorgrapport
Fotoproject Zorg in Beeld
44
• Publicatie Zorgrapport Noord-Brabant 2006 i.s.m. PON en BKO. • Conferentie i.s.m. PON en BKO. • Vervolgactiviteiten. • Publicatie fotoboek. • Symposium n.a.v. fotoboek; februari 2006.
Armoede en gezondheid
• Oriëntering en advisering m.b.t. het provinciale armoedeproject van de Federatie Maatschappelijk Werk. • Oriënterende gesprekken m.b.t. armoede en gezondheid. • Inventarisatie dak- en thuislozen in Noord-Brabant; januari 2007.
Allochtonen en gezondheid
• Oriënterende gesprekken
JAARBERICHT 2007
Samenstelling raad en bureau, 2007 Leden
• Dhr. F. van Beers, voorzitter, burgemeester gemeente Boxtel. • Dhr. J. Vermeulen, secretaris/penningmeester, adjunct-directeur zorgkantoren Zuid-Nederland, CZ Actief in Gezondheid. • Dhr. H. Garretsen, hoogleraar Universiteit van Tilburg en voorzitter Tranzo, bijzonder hoogleraar Verslavingszorg, Erasmus Universiteit. • Dhr. E. Hoette, raad van bestuur GGZ regio Breda en GGZ Midden-Brabant. • Dhr. H. Peppinck, raad van bestuur Koraal groep. • Mw. M. Pols, vice-voorzitter Brabantse Raad voor de Informele Zorg. • Mw J. Verhoeven, waarnemend voorzitter NP/CF en voorzitter/ bestuurslid diverse patiëntenorganisaties. • Dhr. E. van Voorst, raad van bestuur SGE, koepel gezondheidscentra Eindhoven, voorzitter Robuust en bestuurslid Landelijke Vereniging Georganiseerde eerste lijn. Adviseurs
• Dhr L. de Groot, raad van bestuur woningcorporatie Aert Swaens in Veldhoven. • Dhr. M. de Wit, Inspecteur voor de Volksgezondheid in NoordBrabant Bureau
• Mw. M. Paes MSM, directeur • Drs. A.W.L. van den Dungen, beleidsadviseur • Drs. J.L. Hoeben MLD, beleidsadviseur • Mw. P. Mariën, secretaresse (tot 1 augustus 2007) • Mw. A. Morlog, secretaresse (vanaf 1 juli 2007) • Mw. W.H. Romanello, beleidsadviseur • Dhr. P.A. Schalken MHA, beleidsadviseur • Mw. M. van Santvoort, beleidsadviseur (vanaf 1 oktober 2007) • Mw. drs. R. Sohier, beleidsadviseur (vanaf 1 maart 2007) • Mw. drs. S. Weekers, beleidsadviseur (tot 1 april 2007)
45
PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG
Publicaties De onderstaande publicatielijst is niet volledig. Oudere publicaties kunt u via onze website www.prvmz.nl vinden en bestellen. De genoemde prijs is excl. ver zendkosten. U kunt de publicaties bestellen via
[email protected] of onze website. Te downloaden publicaties (PDF) vindt u op onze website in de rubriek Nieuws.
2007
Goede zorg voor en door alle Brabanders. Topics voor het provinciaal beleid 2007-2011. ........................................................................download Interprovinciaal/landelijk zorgvragersbeleid...............................................................................download Kritische consument, mondige patiënt en medeverantwoordelijke burger. Startnotitie zorgvragersbeleid...............................................................................................download Meerderjarig in jeugdzorg…, en dan?. .............................................................................................download Woonservicezones in Brabant . ............................................................................................................................€ 10.-Jaarbericht prvmz......................................................................................................................................................download prvmz
Nieuws...............................................................................................................................................................download
Nieuwsbrief Familie als bondgenoot............................................................................................................... gratis 2006
In-, door- en uitstroom in de residentiële jeugdzorg. De Widdonck en De Zuidwester . ...................................................................................................................... € 5,--
46
Palliatieve zorg in beeld. Ontwikkelingen in Noord-Brabant en Noord-Limburg (ikz, pon, prvmz). ..................................................................................................... Via ikz* Regie over Eigen Leven. Visiedocument. ........................................................................................download Terug naar de menselijke maat. Vermaatschappelijking in toekomstperspectief ...€ 10,-Video Woonzorgserviceverlener ........................................................................................................................€ 10,-Zorg in beeld. 35 Brabanders fotograferen de zorg..................................................................... € 20,-Zorgrapport Noord-Brabant 2006 (pon, prvmz, bko)...................................................... Via pon*
JAARBERICHT 2007
2005
Combifonds 2005-2007. Advies.......................................................................................................................... gratis De mantelzorgondersteuning regionaal versterken......................................................................... € 7,-Continuïteit van huisartsenzorg en eerstelijnszorg in Noord-Brabant. Versterking van samenwerking in de eerste lijn. ................................................................................ gratis Jeugdzorg in Noord-Brabant en de bijdrage van de prvmz .................................................. gratis Regie over Eigen Leven. Communicatieplan.......................................................................................... gratis Toegangsfunctie jeugd-ggz. Integratie van toegang jeugd-ggz in Bureau Jeugdzorg......................................................................................................................................................... gratis Uit de bossen, in de jungle? Welzijn van mensen met een verstandelijke beperking (zet, prvmz).................................................................................................... Via zet* Voorstel voor een Brabants Medisch Onderwijs- en Opleidingsnetwerk (bms, prvmz)............................................................................................................................................. Via bms * Wijkkrant Woonzorgservice in de wijk........................................................................................................ gratis Woon Zorg Servicepunt in Tilburg-Noord (bedrijfsplan)......................................................... € 5,--
47 * zet: (013) 544 14 40 pon: (013) 535 15 35 Integraal Kankercentrum Zuid/ikz: (040)297 16 15 Brabant Medical School/bms: (040) 239 65 24
Rijnstraat 4 5215 EK ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 612 07 66 Fax (073) 689 03 80
[email protected] www.prvmz.nl
De Provinciale Raad voor de Volksgezondheid en Maatschappelijke Zorg in Noord-Brabant (PRVMZ) wil een vitale bijdrage leveren aan een goede inrichting van de gezondheidszorg en maatschappelijke zorg in de provincie Noord-Brabant. PRVMZ adviseert en signaleert op hoofdlijnen van zorgbeleid aan provincie en veld.