46
Dag van de Ondermijning
het Tijdschrift voor de Politie – jg.76/nr.10/14
TvdP Jaarcongres 2014 (1)
Matthijs Hogendoorn, Hans de Vries (Hennepteelt), Claudia Verhagen (Mensenhandel), Henric Rebel (Integere economische sectoren), Wouter Jong (Parallelle samenleving). Met dank aan Lex van Almelo.
Onder de titel Dag van de Ondermijning: de signalen, impact en aanpak vond op 7 november jl. het Jaarcongres van het Tijdschrift voor de Politie plaats op het hoofdbureau in Den Haag. Een plenair programma en workshops drukten de aanwezigen nog eens met de neus op de feiten: de mate van vermenging van onder- en bovenwereld stemt niet vrolijk. Wat misschien wel het belangrijkste zal blijken in de aanpak: civiele courage.
M
et een opkomst van circa 180 mensen was het auditorium goed gevuld. In het openingsinterview van de enthousiaste dagvoorzitter Max Daniel met hoofdredacteur Nathalie Kramers benadrukte zij hoe goed het onderwerp van de dag past bij ‘The Grand Old Lady’ van de politietijdschriften: “Uiteindelijk gaat het om de vraag wat goed politiewerk is, daarover reflecteren vanuit verschillende invalshoeken is wat het Tijdschrift in essentie doet. Hetzelfde gebeurt op een dag als vandaag. Dat is en blijft belangrijk.”
Keynote Arthur van Baaren, projectleider op het onderwerp bij de nationale politie, benoemde vanuit de zaal de kern van de zaak: “Onderschat niet wat er staat te gebeuren als we hier niet de volle aandacht op richten. Dan gaat het op een gegeven moment echt los.” Van Baaren pleitte voor de nadruk op wat hij noemt de vindplaatsen van ondermijning. En die komen we tegen in het dagelijkse leven: “Als je een wijkagent vraagt, wijst hij de plekken zo aan. Begin ook dáár in plaats van alleen de nadruk te leggen op puur de strafbare feiten.” Prof. Paul Ponsaers gaf in zijn keynote speech een indringend inzicht in de diversiteit van de terreinen waarop ondermijning zich afspeelt en liet goed zien hoe de perceptie en de aanpak daarom ook variëren: in het bedrijfsleven, het openbaar bestuur, de buurt, het milieu en de samenleving als geheel. Op alle terreinen en in allerlei facetten ligt radicalisering op de loer. Niet alleen de samenwerking
tussen de publieke partijen is van belang, bijvoorbeeld tussen de reguliere strafrechtsketen en de bijzondere opsporingsdiensten, maar ook die met private partijen, ook in het bedrijfsleven (crime in business), waar regulier eerst privaat onderzoek plaatsvindt en de politie dus niet aan de knoppen zit. Men dient elkaars inbreng en bevoegdheden goed te kennen. Zie voor de presentatie van Ponsaers http:// www.gemeentenucongressen.nl/public/politie/documentatie/plenair_paul_ponsaers_def.pdf Daarna was het tijd voor de vijf workshops waarvan de bezoekers er twee konden volgen.
Hennep De workshop was in handen van Ben van der Hoeven en Henny Schilders (beiden van het RIEC Zeeland West-Brabant). Schilders schetste analoog aan het door Ponsaers genoemde radicaliseringsproces de carrière van een crimineel die zijn pad al kruiste in het begin van zijn politieloopbaan. Gestart als een lokale veelpleger groeide de man uit tot een ‘grootgrutter’ in criminaliteit. Een opbouw waarvan Schilders meent dat die nooit zo had kunnen bloeien als de overheid bij elke barrière op de juiste wijze geïntervenieerd had.
Sociale verankering De drijfveren van criminelen wijzigen niet: geld, macht en sociale status. Maar ze maken daarbij steeds meer gebruik van de ‘bovenwereld’ teneinde hun werkzaamheden een
het Tijdschrift voor de Politie – jg.76/nr.10/14
eerlijke glans te geven, hun financiële positie te versterken of hun sociale status te vergroten. Een status die weer positief werkt om hun handel aan het daglicht te onttrekken. Neem sociale ‘verankering’ in een wijk. Criminelen sponsoren de plaatselijke sportclub, laten allerlei klusjes door buurtbedrijfjes uitvoeren, profileren zich als voorvechter van een goede sociale cohesie in de buurt, trekken hun knip voor een buurtfeest en stappen in op gebieden waarop de overheid zich terugtrekt. Al deze activiteiten binden buurtbewoners en clubleden indirect aan het vergoelijken van illegale werkzaamheden. Een beter voorbeeld van omkering van de etiketteringstheorie is niet te bedenken: deviant gedrag komt niet alleen tot stand door de activiteiten van de crimineel, maar wordt tevens bepaald door de reacties op dit gedrag. De goede, sociale daden van de crimineel gaan de boventoon voeren in het denkraam van de buurtbewoners. Een voorbeeld van hennepteelt in Tilburg liet tijdens de workshop zien hoe deviant gedrag steeds meer ‘gewoon’ wordt. Bijna iedereen doet er aan mee en pikt een graantje mee van de financiële opbrengsten. De toeleveranciers, de buurtbewoners en de middenstand profiteren bovenmatig. De samenleving creëert zelf de illegale markt.
Dag van de Ondermijning
47
Zie voor de presentatie Hennepteelt: http://www.gemeentenucongressen.nl/public/politie/documentatie/workshop_ hennep_(dag_van_de_ondermijning).pdf
Mensenhandel De workshop Mensenhandel spitste zich toe op de prostitutie. Deze branche, óók het legale deel daarvan, blijkt erg gevoelig voor mensenhandel. Ieke de Vries, onderzoeker bij de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen, schetste de stand van zaken. Yolanda van Doeveren, uitvoerend manager Programma Prostitutie bij de gemeente Amsterdam, toonde de effectieve aanpak van problemen in Amsterdam. Sander Meijer, vertegenwoordiger van de politie Amsterdam binnen het cluster Programma Prostitutie en Cluster Mistanden van het RIEC, bepleitte dat met fenomeenanalyse mensenhandel in de prostitutiebranche veel succesvoller kan worden opgespoord.
Amsterdam
De hoofdstad voert een vooruitstrevend beleid ten aanzien van misstanden in de prostitutie. Legale prostitutiebedrijven moeten aan bijzondere voorwaarden voldoen, zoals het laten controleren van de bedrijfsadministratie en het houCreativiteit den van intakegesprekken. In de vergunde branche van Het RIEC wil steeds meer, samen met de partners, vanuit Amsterdam mogen alleen zelfredzame vrouwen werken. De een andere optiek handelen. Niet alleen een goed zicht uitbater moet die zelfredzaamheid vaststellen. Op deze hebben op de ontwikkeling van de criminele industrie, maar wijze kan de ondernemer het risico verkleinen dat hij ook nagaan wanneer en op welke wijze het beste geïnterveonbewust en ongewild gedwongen prostitutie faciliteert. nieerd kan worden. Meer focus op de business dan op de Ketensamenwerking is essentieel, vanuit ieders eigen delinquent en ook proberen te kruipen in de huid van een expertise worden informatie en oplossingen aangedragen. In crimineel om na te gaan waar nog mogelijkheden tot interde aanpak van misstanden is het van belang om, naast ventie liggen. verschillende belangrijke instanties zoals de BelastingIn de werkvorm die volgde, werden de deelnemers in groedienst, de Kamer van Koophandel en hulporganisaties als pen ‘criminelen’ en ‘overheid’ verdeeld, om na te denken het Leger des Heils, ook andere typen stakeholders te welke mogelijkheden criminelen creëren en wat de reactie onderkennen; zoals de actieve èn passieve profiteurs van van de overheid zou kunnen zijn op de thema’s ‘locatie’ en mensenhandel, de goedbedoelende facilitator, de klanten ‘sociale positie’. en de prostituee (m/v) zelf. Deze aanpak van het RIEC moet haast wel een succes Interventies worden: de ‘criminelen’ onder de congresbezoekers scoorUitbaters in Amsterdam worden gecontroleerd en gemotiden enorm hoog in het aantal ideeën om ‘hun’ criminele veerd om mensenhandel uit de branche te houden. Afhancarrière een extra impuls te geven. Als deze creativiteit kelijk van of men zich bewust is van mensenhandel en wel wordt omgezet in maatregelen om de criminele industrie of niet wil meewerken aan het tegengaan van misstanden, tegen te gaan, wacht ons een veiliger toekomst.
48
Dag van de Ondermijning
wordt geadviseerd, ondersteund of gesanctioneerd, bijvoorbeeld via het straf- of bestuursrecht. Een deel van de klanten blijkt bereid te zijn mee te werken aan het tegengaan van mensenhandel, wanneer ze bewust worden gemaakt van signalen en er drempels worden weggenomen bij het melden van vermoedens. Belangrijk is ook het vergroten van de zelfredzaamheid van de prostituees, bijvoorbeeld door het aanbieden van taalcursussen of het geven van voorlichting over rechten en plichten als werknemer/zelfstandige. Naast de besprekingen van de casussen, waarbij de verschillende samenwerkende instanties op basis van een convenant informatie delen en interventies afstemmen, is er in Amsterdam fenomeenanalyse gedaan. Hiermee worden risicoprofielen vastgesteld, op basis waarvan gerichte controles plaatsvinden door bijvoorbeeld de politie, de GGD, de belastingdienst en/of de gemeente. Vanuit de zaal kwamen veel vragen over zeer uiteenlopende aspecten. Een teken dat het onderwerp mensenhandel in de prostitutie leeft en dat er in den lande nog veel hindernissen te overwinnen zijn in de strijd daartegen. Zie voor de presentatie Mensenhandel: http://www.gemeentenucongressen.nl/public/politie/documentatie/workshopc_ mensenhandel_def.pdf
Integere economische sectoren De burgemeester van de gemeente Velzen, Franc Weerwind, en Clemy Bosselaar-Engeringh, verbonden aan het Openbaar Ministerie in Noord-Holland en projectleider, schetsten als inleiding de aanloop naar het project ‘Fabricius’ in IJmuiden. Die haven verbindt Amsterdam met de Noordzee en daarmee ook met andere landen. Uit een aantal signalen dat in de haven sprake zou zijn van foute activiteiten, is men gekomen tot grondige analyse en is vanuit het RIEC de huidige aanpak geboren. Daarbij is bewust gekozen om vanuit die brede analyse een aantal aspecten te prioriteren en het project daarop te richten. Met als doel om het havengebied nieuw leven in te blazen en te ontdoen van ongewenste activiteiten. Verlies je niet in analyses, zo luidde het advies van prof. Cyrille Fijnaut toen het programma van start ging. De aanpak is er in de uitvoering ook bewust op gericht om bedrijven en burgers daarbij te betrekken. Natuurlijk zijn bedrijven nodig in praktische zin, maar een moreel appel
het Tijdschrift voor de Politie – jg.76/nr.10/14
ligt eveneens in de aanpak besloten, aldus burgemeester Weerwind. Het project kent een looptijd van drie jaar, waarvan ongeveer de helft is verstreken. De eerste successen zijn al geboekt. “We hebben al snel geleerd om elkaars taal te spreken,” aldus Clemy Bosselaar, die het belang daarvan voor samenwerking tussen verschillende overheidsdiensten benadrukte. Franc Weerwind vulde aan: “Helder krijgen waar de ander wakker van ligt, is essentieel voor de samenwerking.”
Rotterdam Loes van der Wees, officier van justitie en programmamanager van het programma ‘Integere Haven’ in Rotterdam, vervolgde. Ook dit project kende een concrete aanleiding, namelijk de geconstateerde stijging van de invoer van cocaïne via de Rotterdamse haven, die vooral in 2013 serieus te noemen was. Naast politie, OM, bestuur en andere overheidsdiensten zijn ook hier private partners betrokken. De praktijk laat zien dat de betrokkenheid van die laatsten zeker nodig is. Als concreet voorbeeld noemde Van der Wees de beveiliging van de haventerreinen, maar ook aspecten als voorlichting aan medewerkers en vormen van certificering. Bij dat laatste speelde ook de Douane in dit project een belangrijke rol, zo bleek. ‘Proefboringen en acties’, zo noemde Loes van der Wees de twee pijlers in de aanpak: proefboringen in de beschikbare informatie en acties om het project effectief en zichtbaar te maken. Van der Wees ziet inmiddels de eerste positieve signalen die de aanpak van het programma bevestigen.
Vergelijkbaar Beide praktijkcasus zijn goede voorbeelden van een integrale aanpak in complexe gebieden, waarbij een veelheid van partijen is betrokken. Op het punt van bijvoorbeeld informatieverwerking zijn er tegelijk duidelijke verschillen, wat het naast elkaar zetten van beide projecten des te interessanter maakte. De meer algemene lessen die werden aangestipt, zijn voor elke samenwerking in een dergelijke vorm van wezenlijk belang.
Milieucriminaliteit Roel Willekens, programmamanager Milieucriminaliteit bij de nationale politie, is een man van de voorbeelden. En die
het Tijdschrift voor de Politie – jg.76/nr.10/14
zijn ook nodig, want het onderwerp staat niet voldoende op het netvlies, is zijn stelling. Eerder al vertelde Willekens in TvdP (8/14, p. 14) over wat er mis is op milieugebied in Nederland. Daar kwam tijdens deze sessie nog wel het een en ander bij. Bijvoorbeeld: wij roemen altijd de kwaliteit van ons drinkwater, maar circa de helft van de bronnen (grond- en oppervlaktewater) van drinkwater is onvoldoende door toedoen van menselijk handelen, aldus het RIVM. De schaarste van schoon water wordt alleen maar een groter issue, óók in Nederland, zei Willekens.
Dag van de Ondermijning
49
volgen: administratief, het echte transport en financieel. Er gebeurt vooral heel veel in het veranderen van de ‘administratieve werkelijkheid’, aldus Roel Willekens, die daar een aantal sprekende voorbeelden van gaf. Op fouten in dat spoor kun je overtreders vervolgens proberen te betrappen. Ondermijning kan natuurlijk ook vanuit de overheid een zetje krijgen, bijvoorbeeld door het kiezen van de goedkoopste afvalhandelaar en het daarmee in de hand van werken van milieuovertredingen.
Parallelle samenleving Milieukamer Willekens beschreef de functie van de Milieukamer die er sinds 1 januari 2013 is, waarin de politie, de relevante BOD’s en het functioneel parket samenwerken. De Milieukamer is een tactische kamer, die het afgelopen jaar 262 signalen binnen heeft gekregen. Op basis daarvan lopen op dit moment circa 130 onderzoeken. Dat zijn niet alleen grote zaken, bij ca. 30% betreft het kleinere overtredingen zoals illegaal paling vangen. Mensen moeten op het moment van een signaal, dus voordat er echte verdenking is, al gaan kijken wat er aan de hand is. Vóór de verdenking mag je allerlei info uitwisselen. Bij verdenking en overgang naar de strafvorderlijke sfeer moet je je zaakjes op orde hebben. Er zijn 475 milieuagenten in de blauwe dienst. Zij hebben een tool om de eigen wijk te scannen, om te zien waar iets aan de hand is. Experts staan de lokale agenten bij. De kennis bij de lokale agenten is in het algemeen nog niet voldoende, zegt Willekens, maar er zitten al hele goeie bij. Als het gaat om de 425 zogeheten BRZO-bedrijven, is de horizontale verbinding erg belangrijk, zoals ook al in TvdP 8/14 aan de orde kwam. Dan heb je toezichtsinformatie nodig. Ook meer strategische analyse op basis van big data moet daarbij op termijn helpen.
Administratief Het zelfreinigend vermogen van de milieubranche versterken wordt niet als verantwoordelijkheid gezien van de Milieukamer. De kamer maakt keuzes op basis van de nationale intelligence agenda milieu. Daar komen de thema’s naar boven voor politie, KMar, inspecties, omgevingsdiensten enzovoort. Men leert wel veel door in gesprek te gaan. Zo leerde de bodemafvalbranche hen drie sporen te
In de deelsessie over de parallelle samenleving gaven Pieter Tops, Hülya Cigdem (journaliste) en Roger van Dijk (Operationeel expert GGP bij Politie Zeeland/West-Brabant) een inkijkje in de wereld van de wiet in Tilburg. In de aftrap ging Tops in op het rapport ‘Integraal appel’, dat beschrijft hoe de Tilburgse wietwereld in elkaar steekt, aan de hand van een relaas van iemand die uit het milieu is gestapt. Voor zover de onderzoekers het konden nagaan, waren de data betrouwbaar. De omzet van hennep in Tilburg bedraagt op jaarbasis tussen de 750 en 900 miljoen. Dagelijks werken ca. 2.500 mensen in de hennep.
Eigen wereld Hülya Cigdem vertelde aan de hand van haar boek De val van Mehmet over de manier waarop in de Turkse gemeenschap in Tilburg wordt gesproken over wiet en wietteelt. De eerste generatie Turken kwam naar Nederland in de hoop op een betere financiële toekomst voor hun kinderen. De financiële basis die een deel van de derde generatie vervolgens heeft verkregen door wietteelt, wordt binnen de gemeenschap als ‘geslaagd’ ervaren. Zowel Tops als Cigdem zijn verrast over de openheid waarmee het onderwerp anno 2014 wordt aangekaart. Er wordt op feestjes openhartig gesproken over de voor- en nadelen van een hennepkwekerij en ook synthetische drugs worden niet als iets ernstigs ervaren. “Wat in de jaren negentig het zwartwerken was, is nu de hennepteelt geworden,” aldus Cigdem. In de Turkse gemeenschap wordt de overheid als ‘hard’ ervaren, terwijl de eigen ‘club’ goed voor elkaar zorgt. Als het gaat over ondermijning haalt Tops ook aan dat het voor veel ondernemers moeilijk is om een krediet bij de bank te krijgen. Via het eigen sociale netwerk staan financiën ter beschikking die in de bovenwereld niet bereikbaar zijn. In
50
Dag van de Ondermijning
het Tijdschrift voor de Politie – jg.76/nr.10/14
een sociaaleconomisch klimaat waarin het water veel mensen aan de lippen staat en wiet niet als een ernstig delict wordt gezien, is de stap volgens de sprekers snel gezet.
Moreel appel Cigdem zoomde daarnaast in op de wisselwerking tussen de sociale netwerken en de drugsnetwerken. Breken met drugs betekent in veel gevallen tevens dat afstand wordt genomen van het eigen sociale netwerk van vrienden en familie. Hetgeen de drempel nog hoger maakt om afscheid te nemen van criminele activiteiten. Het bracht Roger van Dijk op de intelligencepositie van de politie. Om het criminele netwerk te begrijpen, is het nodig ook de sociale structuren te snappen. “Dat geldt niet alleen voor wiet, maar ook voor motorclubs en andere netwerken. Je moet niet alleen naar de symptomen kijken, maar denken vanuit de wijk waar het speelt. Een crimineel netwerk in de buurt haakt aan op een sociale
kring, die contacten heeft met sociale netwerken elders. Pas als je de sociale samenhang ziet, kun je de criminele netwerken begrijpen en blootleggen met welke strategie die invloed proberen te krijgen.” Cigdem draagt haar steentje bij aan de bestrijding door een moreel appel te doen op de mensen in de Turkse gemeenschap. Zij vindt dat de kinderen moeten opgroeien tussen boeken in plaats van wietplanten. Er is in haar ogen nog te veel een sfeer waarin mensen het vergoelijken, er geen last van zeggen te hebben, hand- en spandiensten regelen of anderszins een graantje mee willen pikken. Zij wil de mensen die daar afstand van nemen aanmoedigen, door te werken aan een moreel besef dat dit moet stoppen. Pieter Tops pleitte tot slot voor een sociaal barrièremodel, dat helpt voorkomen dat mensen relaties aangaan met verkeerde figuren. “Ik zou dat in samenspraak graag ontwikkelen.” Tijd voor de lunch (einde deel 1).
«
advertentie
De Website voor de Politie is vernieuwd!
Kijk op: www.websitevoordepolitie.nl