Memo Datum: 30 november 2009 Onderwerp:
Schuldhulpverlening gemeente Barneveld
Ter attentie van:
de leden van de gemeenteraad
Afzender:
Wethouder L.A. Verweij Inleiding Als team schuldhulpverlening hebben we gemerkt hoeveel onduidelijkheid er is over de inhoud van schuldhulpverlening. Een vorm van hulpverlening die de gemeente aanbiedt aan huishoudens en personen uit alle lagen van de bevolking. Een problematiek die breed in de samenleving voor komt. Een onderwerp dat inmiddels landelijk hoog op de politieke agenda is komen te staan, vanwege haar maatschappelijke gevolgen. Een onderwerp dat aan actualiteit wint als gevolg van de economische crisis. Bovendien een zorgplicht van de gemeente die vanaf juli 2010 van een wettelijk kader wordt voorzien. Om meer bekendheid te geven aan de inhoud van deze kerntaak van de afdeling Werk, Zorg en Inkomen (WZI), leek het ons goed het hele proces van schuldhulpverlening te beschrijven. Hiermee willen we een algemene beschrijving geven zonder uit te weiden over bijzonderheden. Zodoende moet duidelijk zijn wat de gemeente Barneveld aan schuldhulpverlening doet. Aanmelding De inwoners van de gemeente Barneveld kunnen iedere werkdag tussen 09.00 uur en 16.30 uur met vragen om hulp terecht bij het servicepunt WZI. Dit kan zowel telefonisch, bij het servicepunt of per e-mail. De medewerker van het servicepunt heeft goede kennis van de diensten die de afdeling levert. Wanneer iemand komt met vragen op het gebied van financiële problemen, wordt direct een afspraak gepland met een klantmanager schuldhulpverlening. Het eerste gesprek vindt normaliter binnen twee weken plaats, maar vindt nu binnen vier weken na het moment van de eerste melding plaats. Voor crisis gevallen wordt direct een afspraak gepland binnen drie dagen, afhankelijk van de urgentie. Zo‟n eerste gesprek noemen we een budget advies gesprek. De medewerkster van het servicepunt geeft een formulier mee, of stuurt deze op, om thuis in te vullen. Het is de bedoeling dat alle inkomsten en lasten aan de hand van bankafschriften, nota‟s of acceptgirokaarten worden ingevuld. Ook krijgt de persoon in kwestie het meldingsformulier mee waarop de persoonlijke gegevens staan, de afspraak die is gemaakt en de naam van de persoon met wie zij de afspraak hebben. Het ingevulde formulier vormt de basis voor het budgetadvies gesprek. Wanneer de inwoner een huurachterstand heeft bij Woningstichting Barneveld, wordt deze instantie geïnformeerd over de melding die is gedaan. Zij maken daar een notitie van en maken even “een pas op de plaats”, mits de lopende huur wordt doorbetaald.
Budget advies gesprek De budget advies gesprekken vinden sinds juni 2008 plaats en zijn ingevoerd als preventie middel. We hebben gekozen voor de naam budgetadvies gesprek vanwege het laagdrempelige karakter. Het moet een uitnodiging zijn voor alle mensen uit de samenleving die vragen hebben op het gebied van hun budget. Om die reden is bewust de term schuld achterwege gelaten. We zijn begonnen met twee gesprekken per week, maar sinds het voorjaar 2009 hebben we dit moeten verhogen naar vier per week. Deze vorm van dienstverlening vraagt om uitbreiding. Daardoor kunnen wij een zo groot mogelijke groep inwoners bereiken in een zo vroeg mogelijk stadium. Wat doen we tijdens zo‟n budgetadvies gesprek? We maken een analyse van de financiële situatie. We gaan na of gebruik wordt gemaakt van alle inkomensondersteunende regelingen en/of eventuele kwijtscheldingen. Verder wordt aandacht geschonken aan bezuinigingen die inwoners mogelijk kunnen doorvoeren. We letten bijvoorbeeld op de hoogte van het voorschotbedrag voor energiekosten, de telefoonrekening(en), verzekeringen als die er zijn. Samen met de inwoner proberen we het huishoudboekje inzichtelijk te maken. Adviezen worden gegeven om het financieel (weer) beheersbaar te maken, zodat overzicht ontstaat. Wanneer van deze dienst in een vroeg stadium gebruik wordt gemaakt, zijn enkele begeleidingsgesprekken vaak voldoende om te voorkomen dat een financieel problematische situatie ontstaat. Als blijkt dat mensen zelfstandig de draad weer oppakken, kunnen de contacten beëindigd worden. Wanneer vastgesteld moet worden dat de situatie financieel problematisch is, wordt geadviseerd een aanvraag schuldhulpverlening in te dienen. In dat geval wordt een vrij uitgebreid aanvraagformulier meegegeven om thuis in te vullen. De inwoner krijgt het samen opgestelde budgetoverzicht mee. Daarop staat wat wekelijks ge- en verbruikt mag worden voor de directe kosten van levensonderhoud. Ook maken we de afspraak dat in ieder geval de vasten lasten (zoals: huur, nutsvoorzieningen, ziektekostenverzekering en andere noodzakelijke verzekeringen) betaald moeten worden. In de betaling van vaste lasten mag de achterstand, wanneer deze er is, niet verder oplopen. Zodra het ingevulde formulier, voorzien van de gevraagde bewijsstukken is ingeleverd, is de aanvraag om schuldhulpverlening officieel ingediend. De inwoner ontvangt een ontvangstbevestiging. Helaas moeten we daarop aangeven dat er momenteel een wachtlijst is van ongeveer tien weken, voordat een intake gesprek kan plaatsvinden. We adviseren de burger deze brief in kopie door te sturen naar schuldeisers. De schuldeisers worden hierdoor in kennis gesteld van de hulpvraag die is gedaan door de klant. Dat leidt in veel gevallen tot het maken van “een pas op de plaats”. Crisis interventie Op het moment dat een inwoner zich bij het servicepunt meldt met de mededeling "ik word binnenkort afgesloten van een nutsvoorziening of ontruimd", wordt direct een afspraak gemaakt met een klantmanager. De afspraak vindt binnen drie dagen plaats. De klantmanager doet een kort onderzoek naar de problematiek. Afhankelijk daarvan wordt bepaald of hulpverlening mogelijk is. Wanneer dat het geval is, wordt met de partij die wil afsluiten of ontruimen gekeken naar de mogelijkheden om dit te voorkomen. Met dreigende woningontruimingen op het laatste moment hebben we niet veel te maken. Dat komt in de eerste plaats door het convenant dat we hebben afgesloten met Woningstichting Barneveld. Signalering van achterstanden vindt bij de woningstichting in een vroeg stadium plaats. Zij wijzen de huurder op de mogelijkheid van hulpverlening. Verder is het zo dat ontruimingen ongeveer twee weken voor de geplande datum gemeld worden aan de gemeente. De afdeling Bestuurs- en Managementondersteuning (BMO) geeft dat door aan het team schuldhulpverlening. Wanneer wij de inwoner niet kennen, schakelen we de outreachende hulpverlening (Troje) in om de mensen te bezoeken en te begeleiden naar de hulpverlening. Door deze werkwijze is het aantal huisuitzettingen in de gemeente Barneveld waarneembaar afgenomen ten opzichte van de tijd daarvoor. Na deze crisis interventie vervolgt de inwoner direct het traject schuldhulpverlening
en komt niet op de wachtlijst. Intake De gemeente Barneveld voert de schuldhulpverlening uit in overeenstemming met de landelijk erkende gedragscode van de Nederlandse Vereniging voor Volks Krediet (NVVK). Het eerste gesprek in het traject van schuldhulpverlening is de intake. Dit gesprek is van wezenlijk belang voor het vervolg van het traject. Het is belangrijk zicht te krijgen op de klant die de hulpvraag heeft ingediend. Zo‟n intake gesprek duurt 1 tot 1½ uur, maar het komt ook voor dat een tweede of soms derde gesprek nodig is. Schuldhulpverlening is geen doel op zich. Niet iedere aanvraag leidt tot een schuldregeling. Belangrijk is te weten wat de oorzaak is of oorzaken zijn waardoor de problemen zijn ontstaan. Wanneer we te maken hebben met verslavingsproblematiek en de cliënt wordt hiervoor nog niet behandeld, dan zal daar eerst aan gewerkt moeten worden. Zijn er problemen van psychische aard, dan zal ook daarvoor deskundige hulp ingeroepen moeten worden. Hetzelfde geldt voor psychosociale problemen. De ene problematiek is makkelijker om gelijktijdig te behandelen dan de andere. Verder onderzoeken we de motivatie van de klant waarom de hulpvraag is ingediend en wat zijn of haar verwachtingen zijn. Het maakt nogal een verschil of iemand hulp vraagt omdat hij of zij de gevolgen van de schulden niet langer wil dragen, of omdat deze hulp nodig heeft om uit de problemen te komen. Het mag duidelijk zijn dat de verwachting van de één ook anders is dan die van de ander. Verder is er aandacht voor de sociale omstandigheden van de klant en zijn/haar directe omgeving. Wat hebben ze zelf gedaan om uit de problemen te komen of om deze te voorkomen? Hoe zijn de verhoudingen binnen de woonsituatie? Heeft de klant te goeder trouw gehandeld? Zijn de schulden ontstaan door bewust handelen met vooropgezette oneigenlijke motieven? Is de klant bereid en in staat zich te conformeren aan de afspraken die gelden binnen de randvoorwaarden van een schuldregeling? Wat zijn de capaciteiten van de aanvrager? Na afronding van de intake moet de klant weten wat de inhoud van een schuldregeling is en wat de hij/zij van de klantmanager mag verwachten en omgekeerd. Tijdens de intake wordt ook duidelijk of overgegaan wordt tot budgetbeheer of financieel beheer. Bij budgetbeheer ontvangt de gemeente alle inkomsten en doet alle betalingen. De klant ontvangt alleen leefgeld. Voor de klant wordt een budgetrekening, spaarrekening en een boedelrekening geopend. Bij financieel beheer ontvangt de gemeente alle inkomsten, maar maakt het vrij te laten bedrag over naar de klant. Van dat vrij te laten bedrag moet de klant alle lasten zelf betalen. Voor deze klant wordt alleen een boedelrekening geopend. Na afronding van de intake wordt een plan van aanpak geschreven door de klantmanager. Vervolgens wordt het plan van aanpak besproken binnen het team met als doel: een zo eenduidig mogelijke werkwijze vorm van intervisie in het kader van deskundigheidsbevordering kennis nemen van elkaars cliënten NB: Op dit onderdeel willen we nog een kwaliteitslag maken door een plan van aanpak op te stellen, voorzien van afspraken, die zowel door de klant als de klantmanager wordt ondertekend. Stabilisatie Voordat iemand toegelaten wordt tot de schuldregeling, omdat er een problematische schuld situatie is, beginnen we vaak met stabiliseren. Zodra dat een aanvang neemt, worden alle schuldeisers hierover schriftelijk geïnformeerd. Dit is de eerste correspondentie vanuit de gemeente naar de schuldeisers. Binnen deze fase van het traject gaan we actief met de klant aan het werk om tot een stabiele situatie van de financiën te komen. Als de adviezen uit het budget advies gesprek
opgevolgd zijn, heeft de klant de inkomensondersteunende regelingen aangevraagd (zoals de verschillende toeslagen bij de belastingdienst, bijzondere bijstand voor bepaalde kosten, vergoedingen bij ziektekostenverzekering etc.). Tijdens deze periode worden vermogensbestanddelen te gelde gemaakt ten gunste van de schuldregeling. Deze periode van stabiliseren kan maximaal vier maanden duren. Met de klant vindt eens in de twee tot drie weken een gesprek plaats. Naast het stabiliseren van de financiële situatie wordt ook gewerkt aan gedragsverandering. Vanaf het begin is dat de inzet van de gesprekken. Er wordt taakgericht gewerkt. De klant krijgt binnen de capaciteiten die hij/zij heeft opdrachten om te komen tot ombuiging van gedragingen en inzicht. Het mag duidelijk zijn dat dit een aanpak op maat is. De klantmanager onderzoekt samen met de klant wat hij of zij nodig heeft om tot de juiste beantwoording van de hulpvraag te komen. Deze fase in de hulpverlening is erg arbeidsintensief en is in hoge mate bepalend voor het slagen van de schuldregeling. Wanneer de klant deze fase goed doorlopen heeft, is hij/zij klaar om de schuldregeling in te gaan. Schuldregeling We beginnen de fase van schuldregeling met het opmaken en ondertekenen van de overeenkomst schuldhulpverlening. Daarin staan de afspraken die gelden voor de schuldregeling. Na ondertekening van deze overeenkomst worden de schuldeisers aangeschreven om opgave te doen van hun vordering. Op dat moment weet de schuldeiser dat alle inkomsten boven het vrij te laten bedrag, die berekend wordt volgens een landelijk erkende rekenmethode, ten gunste van de schuldeisers wordt gereserveerd. Als klantmanager moet je je bewust zijn van de positie die je inneemt. Je treedt op als intermediair tussen de cliënt en de schuldeiser. Je dient beide belangen naar evenredigheid en billijkheid te behartigen. Bovendien moet je als klantmanager zorgen dat de schuldeiser tijdig wordt geïnformeerd over de ontwikkelingen binnen het traject. De schuldeiser krijgt drie weken de tijd om de vordering in te dienen. Wanneer binnen die tijd geen reactie binnen is, gaat er een rappel uit en krijgt deze nog twee weken de tijd om te reageren. Helaas komt het steeds vaker voor dat door de hoeveelheid werk schuldeisers het niet redden om binnen vijf weken te reageren. Dit vraagt van ons een extra inspanning door telefonisch contact op te nemen om zoveel als mogelijk is de termijnen te halen. Volgens de gedragscode behoort een schuldregeling vanaf de dag van ondertekening van de overeenkomst binnen 120 dagen gerealiseerd te zijn. Daar zijn ook de termijnen waarbinnen gereageerd moet worden op afgestemd. Wanneer alle schulden zijn geïnventariseerd, tekent de klant voor akkoord. Daarmee verklaart de klant dat de ingediende schulden juist en volledig zijn. Na deze ondertekening wordt een voorstel geformuleerd naar de schuldeisers. Wij als klantmanagers vinden het belangrijk de klant als persoon in de omstandigheden waarin deze verkeert en heeft verkeerd onder de aandacht van de schuldeiser te brengen. Dit vinden we belangrijk, omdat schuldeisers vele dossiers hebben en daardoor (steeds vaker) geen personen (meer) voor zich zien, maar zaken. Het onder de aandacht brengen van omstandigheden en ontwikkelingen van klanten zorgt ervoor, dat een zaak als het ware tot „leven‟ komt. Naast het voorstel ontvangt de schuldeiser ook de berekening hoe tot het vrij te laten bedrag gekomen is en een gespecificeerd overzicht van schulden, waarin ook onderscheid is aangebracht tussen concurrente en preferente schulden. Vervolgens krijgt de schuldeiser drie weken de tijd om te reageren op het voorstel. Bij problematische schulden is het een voorstel gebaseerd op een tijdsduur van drie jaar op voorhand tegen finale kwijting. Met andere woorden: gedurende drie jaar worden alle inkomsten boven het vrij te laten bedrag gereserveerd en jaarlijks afgedragen, gebaseerd op de financiële situatie van dat moment. Dat is een x-percentage van de totale schuldenlast. Voor het deel dat niet gereserveerd kan worden, wordt op voorhand kwijtschelding verleend. Wanneer niet binnen drie weken gereageerd wordt, gaat een rappel uit en heeft men nog twee weken gelegenheid om te reageren. En ook hier is het verloop gelijk aan die van de inventarisatie. Wanneer een deel van de
schuldeisers niet heeft ingestemd, ontvangen zij een brief om tot heroverweging te komen. In deze brief wordt aangegeven hoeveel van de schuldeisers wel hebben ingestemd. De schuldeisers krijgen maximaal tweemaal twee weken gelegenheid daarop te reageren. Wanneer dan een deel nog nee blijft zeggen, worden zij voor de laatste maal aangeschreven om alsnog akkoord te gaan. In die laatste brief geven we aan dat we over zullen gaan tot het indienen van een verzoek aan de rechter om hen te dwingen akkoord te gaan. In de meeste gevallen willen schuldeisers het zover niet laten komen. Wanneer de laatste schuldeiser akkoord is gegaan, is de schuldregeling voor het minnelijke traject rond. Alle schuldeisers worden hierover geïnformeerd en de schuldeisers die al loonbeslag hadden gelegd, wordt verzocht dat per direct op te heffen. Daarmee is de schuldregeling een feit en gaat de periode van drie jaar lopen vanaf het moment dat met reserveren is begonnen. Vervolgens wordt jaarlijks schriftelijk verantwoording aan de schuldeisers afgelegd over het verloop van de regeling en afdracht gedaan van de gereserveerde gelden. De klantmanager blijft verantwoordelijk voor de begeleiding van de klant en moet er op toezien dat de gemaakte afspraken worden nagekomen. Het bewust niet nakomen van afspraken, kan leiden tot voortijdige beëindiging van de schuldregeling. In dat geval is de klant weer vogelvrij voor de schuldeisers. Dwangakkoord Wanneer de minderheid van schuldeisers niet akkoord gaat met het voorstel, kan de mogelijkheid van dwangakkoord benut worden. Voor de klantmanager is dat een traject met veel administratieve rompslomp. Het hele dossier met alle correspondentie moet in meervoud vermenigvuldigd worden en, voorzien van een volledig ingevulde verklaring, worden opgestuurd naar de rechtbank. De rechter doet onderzoek naar het gevolgde traject. Vervolgens beoordeelt de rechter of het aanbod binnen het minnelijke traject beter is dan het wettelijke traject (de Wet Sanering Natuurlijke Personen). Vervolgens komt er een zitting waarop de klant wordt gehoord en waar de niet akkoord gaande schuldeisers gelegenheid van inspraak hebben. Normaal gesproken doet de rechter een week na de zitting uitspraak. Wanneer het verzoek tot dwangakkoord wordt gehonoreerd, is het minnelijke traject alsnog geslaagd. De rechtbank stelt betreffende schuldeisers hiervan op de hoogte. Vervolgens worden alle schuldeisers door ons geïnformeerd over het geslaagde minnelijke traject en is het vervolg als boven omschreven. Wanneer een dwangakkoord niet gehonoreerd wordt, kan de rechter besluiten de schuldenaar toe te laten tot het wettelijke traject de WSNP. In dat geval krijgt de klant een bewindvoerder aangewezen, vindt publicatie plaats in de Staatscourant en komt er een postblokkade. Dat laatste houdt in dat alle post naar zijn adres wordt doorgezonden naar de bewindvoerder. Wanneer schuldenaar in alles meewerkt, wordt de postblokkade meestal na een jaar of anderhalf jaar opgeheven. Ook het wettelijke traject duurt drie jaar. Schuldeisers hebben het nadeel dat van de gereserveerde gelden eerst de vergoeding aan de bewindvoerder wordt voldaan. Over het algemeen zijn schuldeisers het best af binnen het minnelijke traject. Hulpverlening Het voorgaande is in hoofdzaak een beschrijving geweest van wat we doen. Maar we kunnen ons de vraag voorstellen: wat betekent zo‟n traject voor de klant en de klantmanager. Om bij de klant te beginnen. Voordat deze tot de hulpvraag komt, heeft zich al het nodige afgespeeld. Vanaf het moment dat iemand merkt niet meer uit te komen met de financiën, worden plannen bedacht en uitgevoerd om het weer op te lossen. Over het algemeen heeft de mens in zich dat hij/zij de zaakjes zelf moet kunnen regelen. Zo komt de één eerder tot de conclusie dat hij/zij het niet meer redt dan de ander. De stap naar hulpverlening is erg groot. Over het algemeen zoekt de klant eerst zelf mogelijkheden om tot een oplossing te komen. We moeten dan denken aan: hulp vragen bij familie, vrienden, kennissen en/of diaconie. Ook banken en/of financieringsmaatschappijen worden om die reden benaderd. Wanneer men er in slaagt daarmee de problemen van dat moment op te
lossen, lijkt het geregeld te zijn. De consequentie van deze stap wordt lang niet altijd overzien, waardoor de daaruit voortvloeiende verplichtingen opnieuw leiden tot problemen, omdat men niet uitkomt met het inkomen. Als klantmanager moeten we ons realiseren dat we te maken hebben met inwoners die in hun beleving het maximaal mogelijke hebben gedaan om te voorkomen dat het zo erg wordt als het uiteindelijk wel is geworden. De meeste klanten zijn er niet op uit om bewust verplichtingen aan te gaan, waarvan ze van tevoren weten dat ze die niet op te brengen zijn. Uiteindelijk komt de klant toch bij hulpverlening terecht en ziet daar over het algemeen bergen hoog tegen op. Enerzijds omdat er een gevoel is ontstaan van gefaald te hebben, anderzijds uit angst geconfronteerd te worden met verwijten. Niet zelden komt een klant met dat beeld bij ons binnen. Als klantmanager staan we naast de klant en spreken onze waardering uit voor de stap die ze gezet hebben. Tegelijkertijd maken we van de mogelijkheid gebruik om de inspanning die de klant wil leveren te benutten. Naast begrip is het belangrijk tot handelen te komen. Twee zaken die een klant helpen om actief deel te gaan nemen aan de hulpverlening zijn: de klant ervaart dat hij of zij begrepen wordt (delen van de smart) en het huishoudboekje wordt overzichtelijk gemaakt. De klant krijgt mede daardoor de energie om het traject in te gaan. Wat de klant ervaart is, dat hulp mogelijk is en dat geeft verademing. Het huishoudboekje laat zien dat er wekelijks geld is voor boodschappen en dat de vaste lasten maandelijks op tijd betaald kunnen worden. Deze ruimte moet in het begin gecreëerd worden om verder te kunnen. Ontstaat die ruimte niet, dan heeft hulpverlening niet veel zin. Veelal spelen dan ook andere problemen een rol en zal hulpverlening moeten worden omgezet in zorgverlening. In dat geval zijn we meer gericht op het voorkomen van erger, dan te komen tot een structurele oplossing van de financiële problemen. Wanneer een periode van rust ontstaat, door bijvoorbeeld het wegvallen van de druk van schuldeisers, dienen zich weer andere vragen aan. Het bedrag om wekelijks van rond te moeten komen, is wel erg laag. Kan dat niet omhoog? Dit is een direct gevolg van het leven op een minimum inkomen. Vóór de schuldregeling werd wekelijks meer uitgegeven. Deze gevolgen worden tijdens de begeleidingsgesprekken besproken en horen bij een intensief verander traject. Andere zaken die aandacht vragen zijn: kan de auto blijven of moet deze weg? Wanneer deze nodig is voor het behouden van werk (dus inkomen) mag hij blijven, mits de afstand tussen woning en werk 10km. of meer is. Altijd een moeilijk onderwerp voor klanten. Verder speelt nog het te gelde maken van waardevolle goederen en/of spaarvormen ten gunste van de schuldeisers mee. En wat te denken van het omgaan met tegenvallers tijdens het traject als: het verliezen van werk, het stuk gaan van duurzame gebruiksgoederen, het terug betalen van toeslagen uit het voorliggende jaar of jaren? Het zijn allemaal situaties die zich tijdens het traject van hulpverlening voordoen. Als klantmanager moet je empatisch, duidelijk en consequent met de klant omgaan. Onze werkwijze is dat we klanten begeleiden tot het maken van keuzes. Als klantmanagers zijn we er voor om de consequenties inzichtelijk te maken. Op deze wijze begeleiden we de klant om tot gedragsverandering te komen. Wanneer ze daar in slagen, hopen we dat deze les overgebracht wordt op het nageslacht. Er is nog veel meer over te zeggen, maar hiermee is wel een heel globale schets weergegeven. Preventie Naast de hulp die verleend wordt aan klanten die een aanvraag indienen, zijn we ook preventief actief. Daarmee proberen we de instroom te beperken, zij het op termijn. Sinds juni 2008 worden budgetadvies gesprekken gevoerd met Barneveldse burgers die vragen hebben op het gebied van financiën. Aan deze dienstverlening willen we meer bekendheid geven om de burger in een zo vroeg mogelijk stadium te spreken. In januari 2008 zijn we begonnen om de cursus “omgaan met geld” open te stellen voor de burgers van Barneveld. Deze cursus is opgezet door het Nibud en wordt sinds april 2009 vier maal per jaar gegeven door het ROC in het pand van
vormingscentrum De Korenbloem. Van deze cursus wordt veelvuldig gebruik gemaakt. Een derde vorm van preventie wat we geven, is voorlichting aan de hoogste groepen van het basisonderwijs onder de naam Geldwijs. Het effect van de laatste twee preventie activiteiten, zijn moeilijk te meten, maar verondersteld mag worden dat dit op termijn zijn vruchten afwerpt. Evaluatie We ervaren als klantmanagers innerlijke waardering om dit samen voor en met onze burgers te mogen doen. Daarmee mogen we inhoud geven aan het motto van onze afdeling de klant te begeleiden tot een beter perspectief. Als team zijn we door de jaren heen een goede en betrouwbare gesprekspartner gebleken voor schuldeisers en de ketenpartners als: de Woningstichting, instellingen voor maatschappelijk werk (HdS en MDV), diaconieën, instellingen voor verslavingszorg, geestelijke gezondheid en de outreachende hulpverlening Troje (wat een essentiële aanvulling is op de reguliere hulpverlening binnen de gemeente Barneveld). Deze samenwerking is van essentieel belang om op een adequate wijze onze burgers die financiële problemen hebben te kunnen helpen. Bovendien beschikken we over een goed automatiseringsprogramma waar we slagvaardig mee kunnen werken. Met deze hulpmiddelen wordt het ons mogelijk gemaakt veel van onze klanten te begeleiden om te komen tot een structurele oplossing. De ervaring leert dat voor een steeds groter wordende groep burgers de samenleving te ingewikkeld wordt. Voor deze groep is het niet meer mogelijk zich zelfstandig staande te houden, omdat het hen aan capaciteiten en vaardigheden ontbreekt. Na een geslaagde schuldregeling, is het niet verantwoord deze klanten los te laten. Mogelijkheden om tot beschermingsbewind te komen zijn minimaal, omdat de bureaus voor bewindvoering met wachtlijsten werken. Als gevolg van het wegvallen van een vergoeding voor ondersteunende begeleiding, zijn veel van deze mensen onder beschermingsbewind gekomen. Het in huis houden van deze groep, en dan moeten we denken aan zo‟n vijftig klanten, werkt stagnerend op de doorstroom van nieuwe aanvragen. Dit gegeven, naast de waarneembare toename van aanvragen, veroorzaakt een wachtlijst die voor ons en de klant absoluut onaanvaardbaar is. Dit in relatie tot het gegeven dat de hulpvragen complexer worden, maakt het niet eenvoudig. De gemeente Barneveld staat hierin niet alleen. Dit is een landelijk probleem. We zien dat oplossingen worden gezocht in uitbreiding van formatie en herstructureren van taken. Als team zijn we zoekende hoe de uitvoering nog efficiënter kan, zonder op de kwaliteit te moeten inleveren.