Provincie Noord-Brabant
Memo Onderwerp
Aan
Overzicht toekomstige trends en opgaven RO-beleid
Commissie RM-breed Kopie aan
Paul Rüpp, Kernteam SVRO, Adviesteam SVRO,
Deze notitie geeft een overzicht van (autonome, op diverse schaalniveaus spelende) trends en ontwikkelingen die op dit moment spelen. Dergelijke ontwikkelingen zijn van belang bij het maken van nieuw beleid voor de ruimtelijke inrichting van Brabant. De samenleving is immers continu in beweging. De huidige situatie kan wezenlijk anders zijn dan die ten tijde van het Streekplan1992 of 2002. Een aantal van deze ontwikkelingen is ook van invloed op het provinciaal ruimtelijk beleid zoals dat wordt vastgelegd in de Structuurvisie RO. Naast de ‘ruimtelijk relevante trends’ zijn ook meer algemene bestuurlijke en maatschappelijke ontwikkelingen van belang bij het bepalen van de rol van de provincie in de ruimtelijke inrichting van Brabant. Relevant is bijvoorbeeld de toenemende individualisering, internationalisering, schaalvergroting, positie van de overheid versus de markt en de rol en onderlinge verhouding van de diverse overheden (zie ook recente rapporten als het Bestuursakkoord Rijk-Provincies over decentralisatie van taken naar de provincies (mede gebaseerd op Cie Lodders), Cie d’Hondt over de taakverdeling tussen provincie en gemeenten en Cie Oosting over o.a. de handhavende en toezichthoudende rol van de diverse overheden). Bronmateriaal Voor het maken van dit (inhoudelijke) overzicht is geput uit ‘waardevrije’ wetenschappelijke notitities, uit rapporten van o.a. de VROM-raad, het Ruimtelijk Planbureau, het Milieu- en Natuurplanbureau, het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid, Kenniscentrum Toerisme en Recreatie, NIPO, TELOS, uit beleidsdocumenten van het Rijk zoals o.a. de Kaderrichtlijnwater, de Monitor Nota Ruimte en informatie uit het atelier Routeontwerp. Tot slot is geput uit eigen provinciale rapporten als BrabantStad Mozaïekmetrool, Bestuursakkoord 20072011, brochure Werklocaties, voortgangsrapportage woningbouw, clusterinformatie Landbouw. Een uitgebreidere ‘Bloemlezing’ - opgebouwd uit quotes uit de betreffende rapporten- is te verkrijgen via de griffie. Hierin zijn ook relevante passages uit tijdschriftartikelen en kranten opgenomen. ------------------------------------------------------------------------------------------------------
MTRO Datum
27 augustus 2008 Contactpersoon
Griffie/E.H.J. Janssen Telefoon
(073) 680 84 20
Trends en opgaven in RO-land: een verzameling van feiten en opinies Ruimtelijke kwaliteit (Negatieve) beeldvorming over ruimtelijke kwaliteit en landschap. O.a. door het voorkomen van potentieel storende elementen (op alle schaalniveaus; van reclameborden tot maïsteelt tot bedrijfsgebouwen) en heterogeniteit van het grondgebruik (Milieu- en Natuurplanbureau, 2006; Telos, 2008) Meer aandacht nodig voor evenwicht tussen bebouwing en groen; vooral infrastructuur en grote bedrijfsgebouwen verstoren het landschap (Monitor Nota Ruimte, Ruimtelijk Planbureau, 2008) Financiële en juridische inzet nodig om landschap te beschermen (Milieuen Natuurplanbureau, 2008) Wens tot behoud en versterking van regionale identiteiten en contrasten. Inzet op provinciale landschappen (Telos, 2008; Bestuursakkoord, 2007) Provinciale overheid moet rol pakken in basiskwaliteit van het landschap (als beschermer en inspirator) (HNS, 2008; Provincie Overijssel, 2005; diverse wetenschappers) Missen van kansen door beleidsmatige scheiding rode en groene functies (Ruimtelijk Planbureau, 2008) Landschap in toenemende mate domein van stedeling (Brabantstad Mozaïekmetropool, 2007). Natuur Biodiversiteit van belang voor evenwichtig ecosysteem en daarmee gepaard gaande drinkwatervoorziening. Verminderde vermesting en verzuring beginnen positief effect te hebben op biodiversiteit. Tegelijk is er een toename van aantal bedreigde soorten (VN-rapport, 2007; Planbureau voor leefomgeving, 2008) Klimaatverandering heeft invloed op biodiversiteit. Maatregelen moeten erop gericht zijn ecosystemen veerkrachtiger te maken. Dit kan o.a. door vergroting van natuurgebieden en door geïntegreerde gebiedsgerichte aanpssing waarbij naast natuur ook landbouw en wateroverlast worden meegenomen (bv. inbedding van EHS in multifunctioneel cultuurlandschap) (diverse wetenschappers, 2008) Ook als de EHS in 2018 gereed is, blijft de natuur in Nederland bestaan uit kleine gebieden. De ruimtelijke samenhang moet verbeteren om soorten en leefgebieden een duurzaam voortbestaan te garanderen (Natuurbalans, 2007) Bedreiging van soorten die verbonden zijn aan agrarische cultuurlandschappen met extensievere vormen van landbouw. Milieuvriendelijk boeren bij biologische bedrijven is hiervoor belangrijke tegenhanger (diverse wetenschappers, 2008) Onderkenning dat ‘spelen in de natuur’ positieve effecten heeft op gedragsindicatoren die duiden op een gezonde en evenwichtige ontwikkeling van kinderen (diverse wetenschappers, 2007) 2/2
Water Klimaatverandering leidt er toe dat thema ‘veiligheid’ in de (nationale) ruimtelijke ordening een belangrijke plaats gaat innemen. Het vereist een paradigmaverandering in adaptatiebeleid; een aanleiding om na te denken over de strategische inrichting van Nederland (Brabant) en die vervolgens offensief en integraal uit te voeren (VROM-raad, 2007) Klimaatverandering heeft invloed op de wateropgave. Ruimtereservering voor water is noodzakelijk (diverse wetenschappers, 2007) Klimaatverandering vereist in Brabant extra ruimte voor waterberging voor de opvang van de piekbelasting in het regionale (beek)systeem. Op de hoge gronden in Brabant zijn de natuurlijke condities bij veranderend watersysteem gunstiger (BrabantStad Mozaïekmetropool, 2007) Om wateroverlast tegen te gaan is flexibele en robuuste inrichting van het bebouwd gebied nodig; dit vraagt een versterkte inzet van ruimtelijk ontwerp bij wateropgaven (Ministerie van V&W, 2005; Ruimtelijk Planbureau, 2007) Om te anticiperen op klimaatverandering is de provincie aan zet, samen met gemeenten en maatschappelijke partners. Een voorbeeld zijn provinciale projecten die plaatsvinden in het kader van Ruimte voor de Rivier (Bestuursakkoord, 2007) Bodem, milieu en energie Fijnstof/luchtkwaliteit is en blijft onderwerp voor discussies; berekeningen over toekomstige lokale luchtkwaliteit zijn omgeven met onzekerheidsmarges, hetgeen kan leiden tot schijnnauwkeurigheid en ondoelmatige beleidskeuzes (Milieu- en Natuurplanbureau, 2008) Duurzame productie staat hoog op de agenda. Eén van de trends op dit vlak is Cradle-to-Cradle. Deze filosofie gaat er van uit dat producten zodanig (kunnen) worden ontworpen dat negeatieve effecten in de keten ‘grondstof-productie-consumptie-afval-grondstof’ worden voorkomen. Kritiek op C2C is o.a. dat het ten koste gaat van biodiversiteit en omdat het een hoge energievraag heeft (Milieu- en Natuurplanbureau, 2008) Vraag naar duurzame energievoorziening steeds pregnanter, omdat fossiele brandstoffen eindig zijn. Kansen liggen er in ontwikkeling van energiecascaden (waarbij restwarmte van industrie ingezet wordt voor woningbouw en glastuinbouw) en van biovergistingsinstallaties gekoppeld aan intensieve veehouderij (BrabantStad Mozaïekmetropool, 2007) Cultuurhistorie en aardkundige waarden Leegstand van gebouwen en bedrijventerreinen vergt provinciale visie i.r.t. het toewijzen van nieuwe functies (Oude Kaart van Nederland, 2007) Cultuurhistorie wordt steeds meer ervaren als een geheel van bouwkundige archeologische en historisch-landschappelijke waarden. 3/3
Daarbij is de inzet dat de in elke regio aanwezige waarden en kenmerken worden versterkt, zodat ze bijdragen aan de eigen regionale identiteit (NIPO, 2007) De cultuurhistorische waarden dienen als inspiratiebron voor toekomstige ontwikkelingen; het is zaak de historische verbanden te onderkennen en behouden (Provincie Gelderland, 2007) Het Brabantse landschap kent (in vergelijking met de rest van Nederland) weinig historische kenmerken. Dit pleit ervoor zuinig om te springen met het cultuurhistorisch erfgoed dat nog over is (Telos, 2006)
Infrastructuur en mobiliteit Toenemende welvaart leidt tot meer mobiliteit en ruimtebeslag. Zonder maatregelen zal de doorstroming op Brabantse wegennet de komende 20 jaar sterk verslechteren (BrabantStad Mozaïekmetropool, 2007) Stijgende olieprijzen zijn van beperkte invloed op de mobiliteit. Wel kan geringe daling van mobiliteit al relatief grote gevolgen hebben voor congestie (Ministerie van V&W, 2008) Files zullen er blijven. De spitsen worden breder en ook buiten de spits wordt het drukker. Met name buiten de Randstad groeit de verkeersomvang, zeker op wegen die óp de Randstad zijn gericht (Mobiliteitsbalans, 2008) Mobiliteit en verstedelijking worden steeds meer met elkaar verknoopt. Een dergelijke bundeling van verstedelijking en infrastructuur zijn een belangrijke bouwsteen voor duurzaamheid (VROM-Raad, 2008) Verdichting van het wegennet en vergrootte inzet van het openbaar vervoer hangen samen, o.a. door inzet voorstadhaltes. Ook kanalen dienen beter te worden benut (Raad voor V&W, 2008) Bereikbaarheid is steeds belangrijkere vestigingsvoorwaarde. Druk op snelweglocaties/afslagen neemt toe voor de vestiging van werklocaties en publieke voorzieningen. Het leidt tot functieconcentratie en –menging op multimodale knooppunten (BrabantStad Mozaïekmetropool, 2007) Het aanzien van Nederland vanaf de snelweg krijgt veel aandacht. Het concept Routeontwerp voor hoofdwegen moet tegenwicht bieden aan de verrommelde uitstraling van het landschap vanaf de snelweg. Doel van dit concept is via integrale gebiedsopgaven stedelijke en economische functies te combineren met een efficiënt wegennet, op zo’n manier dat route en omgeving één kwalitatief geheel vormen (Ministerie van V&W, 2007) Bedrijventerreinen en voorzieningen Naar verwachting op langere termijn een afnemend groeitempo van bedrijventerreinen. Nieuwe vraag wel nog a.g.v. vervanging van economisch verouderde terreinen en ter compensatie van tot woongebied getransformeerde terreinen (Brochure werklocaties, 2008) Roep om naast meer traditionele bedrijventerreinen in te zetten op de ontwikkeling van meer gemengde locaties, zoals zorgboulevards, werk/leercomplexen, etc. Divers aanbod aan locaties is nodig waarbij 4/4
vraaggerichte benadering van het beheer en de ontwikkeling van bedrijventerreinen voorop staat. Clustering van zwaardere milieucategorieën leidt tot duurzame oplosingen (VROM-raad, 2006; Telos, 2006; diverse wetenschappers, 2007) Blijvende roep om herstructurering van bedrijventerreinen, waar mogelijk gekoppeld aan de uitgifte van nieuwe terreinen. Dit vergt ook fundamentele discussie of het - i.r.t. internationale uitplaatsingstendensen – überhaupt wenselijk c.q. nodig is bepaalde typen bedrijven in een regio accomoderen (diverse wetenschappers, 2006-2008) Blijvende wens tot creatieve, architectonisch verantwoorde inrichting van bedrijventerreinen met afstemming op omliggende landschap. Dit stelt ook eisen aan de uitgifte-eisen bij terreinen (Telos, 2006; VROM-raad, 2006) ‘Corridorontwikkeling’ zet door en vergt beleidsmatige keuzes en randvoorwaarden vanuit de ruimtelijke ordening (Ruimtelijk Planbureau, 2006)
Woningbouw Er wacht Brabant een forse bouwopgave: komende 10 jaar 100.000 woningen nodig (Bouwen voor Brabantse schuifpuzzel, 2008) Accent verschuift van kwantiteit naar kwaliteit, namelijk van nieuwbouw naar herstructurering van bestaande voorraad. Breed gedifferentieerd woningaanbod is nodig. Dit vergt een regionaal en lokaal bouwbeleid (Bouwen voor Brabantse schuifpuzzel, 2008) Provincies hebben een meer indirecte rol in bouwkolom. Zij moeten zorgdragen voor planologische duidelijkheid, voor kennisuitwisseling, voor aanjagen van herstructureringsprojecten en vooral ook voor focus op regionale schaal (Voortgangsrapportage woningbouw Noord-Brabant, 2008) In de nabije toekomst zullen delen van Brabant te maken krijgen met krimp van de bevolking. Dit als gevolg van de toenemende vergrijzing en ontgroening. Binnen regio’s kunnen hierbij grote verschillen zijn. Het aantal huishoudens zal tot 2025 wel overal blijven groeien (Ruimtelijk Planbureau, 2006) Krimp treft als eerste de minst aantrekkelijke woongebieden. Het ontbreekt vaak aan regionaal commitment om de problemen aan te pakken. Indien alle gemeenten blijven handelen uit eigen belang, kan dit de de problemen die samengaan met krimp verergeren. Een regierol van de provincie en werken met regionale afspraken is gewenst (Ruimtelijk Planbureau, 2008) De ruimtelijke gevolgen van krimp zijn beperkt. Ontwikkeling van de welvaart en daarmee samenhangende ruimtevraag heeft veel grotere invloed op de ruimtevraag (Ruimtelijk Planbureau, 2006) Wens tot meer wijkgerichte en integrale aanpak, incl. bundeling van subsidiestromen in het stedelijk gebied (IPO, 2007; Bestuursakkoord, 2007)
5/5
Land- en tuinbouw Schaalvergroting van landbouwbedrijven zet door, o.a. in de vorm van megabedrijven, agrarische bedrijventerreinen en grootschalige glastuinbouwlocaties (Milieu- en Natuurplanbureau, 2008) Als gevolg van het afschaffen van de melkquota’s hebben melkveehouders grotere kavels nodig. Verder zal de druk op de mestmarkt blijven toenemen en kunnen leiden tot fraude. Tot slot zal de weidegang van koeien sterk verminderen o.a. wegens efficiëncyredenen (CLM, 2008) Kosten voor glastuinbouwsector zullen stijgen als gevolg van de stijgende energiekosten. Hierdoor worden kleinere bedrijven onrendabel, wordt toename in gebruik van WKK-instalaties verwacht en wordt locatiekeuze van bedrijven om gebruik te kunnen maken van restwarmte/zonlicht/K-W-opslag etc. van groter belang (LEI, 2007) Toename van mestverwerking op industriële schaal verwacht. Kan ook neveninkomsten opleveren in agrarische sector (Cluster Landbouw, 2008) Duurzame energie heeft kansen in agrarische sector, o.a. op vlak van windenergie, bio-energie, zonne-energie, warmtepompen, aquifers (AgriHolland Dossier, 2008) De stedeling krijgt steeds meer te zeggen over de inrichting van het buitengebied dat hij in toenemende mate tot zijn persoonlijke uitloopweide beschouwt. De verweving van stad en land neemt in de toekomst alleen maar toe, waardoor teruggang van de landbouw in Nederland te verwachten is (diverse wetenschappers, 2007; PON, 2007). Toerisme en recreatie Wens om recreatie en natuur/landschap meer samen te laten gaan. Goed landschap draagt immers bij aan goed toeristisch product (diverse wetenschappers, 2008; PTR, 2008) Toenemende vrije tijd vergt vergroting van toeristisch product en van daarop afgestemde ruimtelijke inrichting (VROM-raad, 2006) Leisure-activiteiten vergen steeds meer ruimtebeslag. Denk aan megabioscopen, attractieparken, meubelboulevards, malls etc. Provincie krijgt advies om hierbij regisseursrol op zich te nemen en te komen tot bovenregionale afstemming van activiteiten. Ook een toekomstvisie ‘leisure’ en volwaardige plek van dergelijke voorzieningen in ruimtelijk beleid is gewenst (Stichting Recreatie, 2006; TOP, 2007) Algemene trends die spelen zijn mondialisering met de opkomst van nieuwe toeristische regio’s, een meer assertieve consument met meer inkomen en een toenemende wens naar luxe, gemak en duurzaamheid/ecotoerisme, meer alleenstaanden, meer inzet digitale netwerken etc. (Brabants Bureau voor Toerisme, 2008)
6/6