10 februari 2006 - 57e jaargang no. 6
De mensen zijn onze meest waardevolle resource, want zij zijn het die in een organisatie de problemen analyseren en verbeteringen aanbrengen, en niet de machines.
Peter de Wit Refinery Manager
In het grote ABS - plaatje is standaardisatie van systemen, processen, tools en activiteiten van essentieel belang. In dit kader staan we aan de vooravond van significante veranderingen ten aanzien van informatiestromen, meetingstructuren en gestandaardiseerde wijzen van werken. Dit is het eerste artikel in een nieuwe reeks over implementatie van ABS op de werkvloer en in de organisatie als geheel. Laat me beginnen duidelijk te maken, dat dit geen reorganisatie is; het is een verandering van de manier waarop wij samenwerken en informatie uitwisselen, waardoor wij onze dagelijkse activiteiten efficiënter en effectiever kunnen managen (Daily Management).
Informatiestroom Informatie dient te starten bij degenen die weten wat er gebeurt in de praktijk (zonder direct precies de theoretische reden of oorzaak te weten); dat zijn onze medewerkers op de werkvloer, onze Operators, zij draaien de plant 24 uren per dag, zeven dagen in de week. Het lijkt zo logisch, maar dit is een belangrijk en fundamenteel startpunt. Vanwege de belangrijkheid wil ik dieper ingaan op dit punt. Operators moeten de tools hebben om de plant zelfstandig te kunnen draaien. Een tool is bijvoorbeeld werkzaamheden die gestandaardiseerd zijn (Rule 1), binnen een gedefinieerd raamwerk waarbinnen zelfstandig beslissingen worden genomen aan de hand van duidelijke binaire grenzen, gekoppeld aan een help chain voor uitzonderlijke situaties.
Meetingstructuur Terug naar de informatiestroom. Er is thans een meetingstructuur gemaakt waarbij op een gestandaardiseerde wijze vorm wordt gegeven aan de dagelijkse informatiestroom met als doel problemen te identificeren om deze vervolgens te kunnen oplossen. De structuur bestaat uit verschillende cyclussen (cycli) en niveaus. De informatiestroom dient primair vanuit Operator-niveau te starten, problemen worden in de shift change en PAS besproken; dit is het startniveau met informatie uit de eerste hand. Problemen die op dit niveau (met behulp van de PASman of -vrouw) kunnen worden opgelost, escaleren niet naar de volgende meeting. De gebruikte tools zijn onder andere de Operator Routines en het equipment management board. Na de shift change neemt de PAS - medewerker de problemen die niet zijn opgelost mee naar een volgend niveau, namelijk de department meeting (nog steeds in de dagelijkse cyclus). Op dit niveau wordt het daily management board als tool gebruikt.
Eén van de drie pijlers van ABS is “people linchpin the system”. 1 Bauxco Nieuws no. 6 - 10 februari 2006
daily cycle meeting structure
Een andere belangrijke verandering is, dat de focus ligt op het bespreken van afwijkingen ten opzichte van targets. Dit wil niet zeggen dat de dingen die goed gaan, niet besproken mogen worden, maar de meeste tijd zal aan het bespreken van problemen (afwijkingen) moeten worden besteed. Immers, in een ideale ABS organisatie resulteert een gestandaardiseerde wijze van werken in de gewenste uitkomst. ABS tools Operators moeten ABS tools als nuttig ervaren. Deze tools moeten hen helpen om hun werk beter te kunnen doen, en niet resulteren in extra werkbelasting. Daarom moeten de Operators betrokken worden bij de ontwikkeling van het standaardiseren van hun routinematige werkzaamheden en/of de process control.
Standaardisatie, standaardisatie…….. Als we procedures exact volgen, dan weten we binnen niet al te lange tijd of deze procedures goed zijn of niet; oorzaak en gevolg zijn vaak duidelijk. Als bijvoorbeeld elke shift crew anders reageert op hoge thickenener mud levels en tegelijkertijd ook de bauxietkwaliteit verandert, dan is het onmogelijk om uit te zoeken wat oorzaak en gevolg zijn geweest. Als een pomp telkens op de juiste wijze volgens procedure wordt verpakt maar blijft lekken, dan is de hypothese dat het voorgeschreven materiaal voor verpakking van de pomp niet goed is. Problem solving wordt aanmerkelijk vergemakkelijkt wanneer standaardisatie wordt toegepast. We moeten mensen honoreren die procedures volgen, zelfs als het resultaat niet goed is, maar we moeten medewerkers erop aan-
2 Bauxco Nieuws no. 6 - 10 februari 2006
spreken die de procedures niet volgen; m.a.w. “shortcuts” worden niet getolereerd. Suggesties voor verbetering van bestaande procedures is de manier om potentiële verbeteringen van procedures kenbaar te maken. Refererend aan genoemde voorbeelden hebben met name Process and Reliability Engineers de taak om procedures, samen met de operators, te maken en te verbeteren. De dagelijkse routinematige werkzaamheden van de Engineers moeten worden gestandaardiseerd en gedelegeerd naar de toekomstige Plant Shift Coordinators en/of Operators. De basisfilosofie is om zoveel mogelijk te standaardiseren, waardoor de besluitvorming simpeler wordt en op een lager niveau met 24/7 coverage in de organisatie kan plaatsvinden.
De officiële opening van ‘Paranam’ in 1941. Gouverneur J.C. Kielstra sprak honderden genodigden toe.
De Surinaamsche Bauxite Maatschappij (SBxM) begon in 1937 op uitgebreide schaal boringen te verrichten op de terreinen tussen de Suriname- en de Pararivier. Dat was de aanzet tot het opzetten van
een nieuw bedrijf, Paranam. De activiteiten werden in 1939 opgevoerd met onder meer het installeren van drie drooginstallaties die per uur 225 ton vergruisd en
gedroogd bauxiet konden leveren, een opslagloods voor 40.000 ton gedroogd erts, een machinewerkplaats, een laboratorium en een krachtcentrale. wordt vervolgd 3
Bauxco Nieuws no. 6 - 10 februari 2006
Op 1 februari 2006 heeft Rajshree Aarti Jangbahadoersingh haar intrede gedaan bij Suralco. Zij is Poly Physician en werkt als arts in de poliklniek te Paramaribo. Wij wensen Aarti veel succes toe in haar carrière.
Erwin Sadhoe heeft op 1 februari j.l. na langer dan zestien jaar vrijwillig een punt gezet achter zijn carrière bij Suralco. Een dag daarvoor werd afscheid van hem genomen door de Reliability, Central Engineering and Maintenance Services Division.
Als afscheidscadeau kreeg Erwin een miniatuur pump rotating assembly, op kunstige wijze vervaardigd door onze Machine Shop.
Erwin heeft in de eerste jaren van zijn loopbaan in de functie van Mechanical Project Engineer onze Refinery ondersteund. Daarna heeft hij in de Maintenance – sector het predictive maintenance – programma sterk helpen uitbreiden met moderne en geavanceerde
apparatuur. Voor het inzetten van deze apparatuur heeft hij onze medewerkers getraind. Na de instelling en uitbreiding van de Reliability Group behoorde Erwin tot de groep engineers die zich focusten op reliability support voor plant equipment op elektronisch en mechanisch gebied. Hij heeft zich zeer verdienstelijk gemaakt bij het helpen analyseren van equipment failures en het maken van root cause analyses met duurzame oplossingen. Ook in AWA Atlantic – verband bleven de kwaliteiten van Erwin niet ongemerkt. Hij heeft in de afgelopen drie jaar in deze Business Unit leiding gegeven aan het team belast met Standard Work Instructions, SWI’s. In het afgelopen jaar had Erwin bij Suralco als assignment: leiding geven aan het Contractor Management System. Door zijn ex – collega’s wordt Erwin geroemd om zijn geduld, zijn open oor als men hem problemen voorlegde en zijn talent om technische zaken op eenvoudige wijze uit te leggen aan niet-deskundigen. Wij wensen Erwin veel succes toe bij het operationaliseren van zijn eigen bedrijf. Hij zegt zelf dat hij de ‘lessons learned’ bij Alcoa – Suralco zeker zal toepassen. Als man die diep nadenkt over spreuken, geven wij hem mee wat James Freeman Clarke, een geestelijke die leefde van 1810 – 1888, optekende.
4 Bauxco Nieuws no. 6 - 10 februari 2006
Rudy Jien Fa Lieuw herdacht op 2 februari j.l. het feit dat hij 25 jaar geleden in dienst trad. Hij begon als Technician in Training. Rudy is nu Mine Supervisor Mining and Hauling bij Coermotibo Operations. Wij feliciteren hem van harte en wensen hem een prettige voortzetting van zijn loopbaan toe.
I.G.S.
Fo A Wan
Vrijwilligerswerk van Suralconiërs heeft in de afgelopen maand ACTION grants gegenereerd voor drie instellingen. Ze kregen elk cheques ter waarde van US$ 3,000.- ter ondersteuning van hun activiteiten. Het gaat om de Islamitische Gemeente Sjuhada (I.G.S.) in Wonoredjo (Moengo), Stichting Fo A Wan in Klaaskreek en de Stichting Mytylschool in Paramaribo. Bij de IGS is houtwerk gerenoveerd en de moskee geschilderd, terwijl er een waterreservoir is geplaatst. De werkzaamheden werden in de periode van 27 augustus tot 19 oktober 2005 verricht door elf actieve en acht gepensioneerde Suralconiërs onder leiding van F. Kromopawiro. De grant cheque werd op 19 januari j.l. door G. Bijnoe overhandigd aan voorzitter I.G.S.- voorzitter K. Tawikaria. Een paar dagen later, op 23 januari, was het de beurt aan mevrouw M. Wachter, voorzitter van Fo A Wan, om de cheque in ontvangst te nemen voor het verdere werk van de Mama Wilfriede Crèche. Meubels en ramen behoorden tot de objecten die veertien Suralconiërs onder leiding van K. Rensch in hun vrije tijd opknapten. F. Ketwaru, ondervoorzitter en penningmeester van de Stichting Mytylschool, kreeg op 26 januari j.l. een cheque in het kader van het ACTION – programma. De hoofdingang en het interieur van deze instelling voor gehandicapte kinderen stonden op de lijst van ruimten die opgeknapt moesten worden. De cheque werd overhandigd door Indre Ori, die het team van vijftien Suralconiërs en drie sympathisanten leidde.
Mytylschool 5 Bauxco Nieuws no. 6 - 10 februari 2006
Overzicht van de dodelijke ongevallen in 2005
Er deden zich in 2005 bij Alcoa maar liefst zes dodelijke ongevallen voor: twee Alcoa-werknemers en vier contractwerkers lieten het leven ‘on the job’. Alcoa Chairman and CEO zei dat er meer aandacht besteed moest en zou gaan worden aan het elimineren van dodelijke ongevallen. Helaas zijn we het jaar zeer slecht begonnen, constateert Belda. Op 25 januari deed zich opnieuw een dodelijk ongeluk voor (het tweede dit jaar) in de fabriek van Alcoa Architectural Products in Merxheim (Frankrijk). Een onafhankelijke dakwerker viel door een dakraam op de fabrieksvloer, 9 meter lager. Onderzoek van dit ongeluk vindt momenteel plaats, en de volgende dingen staan al vast: · De contractor werkte aan een dakrenovatieproject in de fabriek – Dit is een activiteit waarvan bij Alcoa bekend is dat die met groot risico gepaard gaat. · Er werd als onderdeel van het project een horizontale reddingslijn door de dakwerker geïnstalleerd. Hoewel hij tevens een full body harnass droeg, lijkt bewijs op locatie erop te wijzen dat het opvangsysteem ten tijde van het ongeluk niet gebruikt werd. Dit is nalaten van gebruik van de voorgeschreven werkmethode. · Het dakwerkbedrijf was een klein, nieuw bedrijf. Dit is een bekend risico dat goede beoordeling en communicatie voor aanvang van het project vereist. · De dakwerker had slechts één maand werkervaring. Zijn collega nog minder: slechts een week. Dit is een situatie waarvan we weten dat ze groot risico oplevert, met een uitermate hoog percentage menselijke fouten. Samen met recente gebeurtenissen in Samara en Fusina maakt dit laatste incident opnieuw duidelijk dat er nog lacunes zijn in onze EHS Management Systems wat het beperken van aanzienlijke risico’s en met name dodelijke ongelukken betreft. Deze lacunes betreffen: 1) ons begrip van de risico’s en hoe we ze beter kunnen voorspellen en tijdig kunnen ingrijpen om tragische gevolgen te voorkomen; en 2) verificatie van een goed begrip van de regels en toezicht op de werkzaamheden. Maar zelfs als we de beste veiligheidsspecialisten van Alcoa op deze zaak zetten, zal dat op zichzelf geen succes kunnen garanderen. Ieder van ons heeft de verantwoordelijkheid om veranderingen teweeg te brengen. Dit vereist: Bevorderen van meer open communicatie over situaties met groot risico Bevorderen van teamwork om situaties met kans op fouten te elimineren en defensiever te worden Vinden en elimineren van zwakke plekken in de organisatie en het systeem Verbeteren van veilige werkmethoden en wenselijke gedragingen Analyse van voorgaande ervaringen om van toepassing zijnde ‘lessen’ te vinden Ingrijpen om herhaling van dit soort ongelukken te voorkomen Zoeken en testen aan de hand van toepasselijke ervaringen alvorens in de toekomst te handelen. Laten we ervoor zorgen, zowel voor onszelf als voor onze collega’s binnen de onderneming, dat we onze waarde Veiligheid naleven.
6 Bauxco Nieuws no. 6 - 10 februari 2006
•
•
•
•
•
•
Op 6 mei 2005 probeerde een ingehuurde vrachtwagenchauffeur bij de operaties van Alcoa in Tubarao (Brazilië) om een zeil vast te maken dat werd gebruikt voor het beschermen van aluminiumprofielen achterop zijn oplegger, waarbij hij van de wagen viel, met dodelijk hoofdletsel als gevolg. Op 2 augustus 2005 werkte een Alcoa-medewerker in Belaya Kalitva (Rusland) in een nauwe ruimte aan het installeren van een kleppoort met behulp van een elektrisch lasapparaat. Tijdens het lassen vloog de kleding van de werknemer in brand terwijl de lucht om hem heen vermoedelijk met zuurstof verrijkt was, wat resulteerde in dodelijke brandwonden. Op 31 augustus werd een werknemer van Alcoa (een vrachtwagenchauffeur) bij de operaties van Alcoa in Warrick (Indiana, VS) buiten bewustzijn aangetroffen naast zijn oplegger. Men vermoedt dat de chauffeur, toen hij bezig was met het bevestigen van zeilen over een lading spiralen op de oplegger, viel; hij liep dodelijk hoofdletsel op. Op 17 september inspecteerde een ervaren ingehuurde chauffeur de hoofdpoorten bij de Alcoa-dam te Yadkin (North Carolina, VS) op lekken, toen hij door onverwachte stroming met zijn voeten naar voren in een vulpoort werd gesleurd en dodelijk gewond raakte. Op 10 oktober opende een Alcoawerknemer bij de Alcoa-operaties op Jamaica, staand voor een toegangspaneel, per vergissing het toegangspaneel tot een op dat moment onder stroom staande elektrostatische precipitator, in plaats van dat van de uitgeschakelde unit ernaast. De werknemer werd door stof overspoeld, wat resulteerde in brandwonden en acuut longletsel door ernstige verstopping van de luchtwegen. Op 28 december stapte een ingehuurde vrachtwagenchauffeur in Samara (Rusland) vanuit de cabine van zijn vrachtwagen op de geleiderail voor de weegschaal (met een hoogte van 70 cm). Hoewel er geen getuigen zijn, wordt vermoed dat de chauffeur zijn evenwicht verloor en viel, wat resulteerde in dodelijk hoofdletsel.
Brazilië loopt voorop in het gebruik van bio-alcohol als brandstof. Meer dan de helft van de brandstof in Brazilië is ethanol, verkregen uit suikerriet. Volkswagen en General Motors verkopen al flexauto’s in de Verenigde Staten van Amerika. Voor de Europese markt is er de Ford Focus Flexi Fuel. Die kan rijden op een mengsel dat tot 85 procent bio-ethanol bevat. In Zweden rijden auto’s op biobrandstof al sinds 2001 rond. Biobrandstof efficiënter dan gedacht Bio-ethanol, alcohol verkregen door de vergisting van speciaal gekweekte gewassen, is een stuk energiezuiniger dan sommige critici tot nu toe dachten. De voordelen voor het milieu, zoals verminderde uitstoot van broeikasgassen, vallen evenwel wat tegen. Het lijkt zo logisch. Stop biobrandstof in je tank en red de planeet. Geen afhankelijkheid meer van slinkende olievoorraden, en als extra bonus een verminderde uitstoot van broeikasgassen. Dat komt omdat biobrandstof wordt gemaakt van gewassen die zelf net zoveel koolstofdioxide opnemen als er bij de verbranding vrij komt. Maar zo eenvoudig is het niet. Er woedt al geruime tijd een debat over het groene karakter van bio-ethanol, alcohol afkomstig van de vergisting van gewassen als maïs en suikerriet. Zo is er volgens een aantal critici meer energie nodig om bioethanol te máken, dan het uiteindelijk tijdens de verbranding oplevert. In het tijdschrift Science houdt een groep Amerikaanse onderzoekers de zes voornaamste studies naar de kosten en de baten van bio-ethanol op basis van maïs tegen het licht. De onderzoekers, onder leiding van Alex Farrell en Daniel Kammen van de Universiteit van Berkeley (Californië), ontdekten dat in sommige studies gebruik is gemaakt van gegevens die nu achterhaald zijn. Ook wordt er niet altijd rekening gehouden met het feit dat ethanolproductie een aantal economisch interessante bijproducten heeft, zoals veevoer en plantaardige oliën. Als je dat allemaal meeneemt in de rekenpartij, betogen de onderzoekers, dan valt de energiebalans in het voordeel van bio-ethanol uit. Voor de productie van ethanol is maar liefst 95 procent minder ruwe olie nodig dan voor de productie van eenzelfde hoeveelheid benzine, schrijven ze. Effect op het milieu is er ook. Door bio-ethanol te gebruiken in plaats van benzine, vermindert de uitstoot van koolstofdioxide in de atmosfeer met 13 procent. Geen schokkende afname, vinden ook de onderzoekers, maar desalniettemin een bijdrage aan de vermindering van broeikasgassen. Sommige milieueffecten van de grootschalige teelt van gewassen voor biobrandstof zijn trouwens nog niet in kaart gebracht, constateren de onderzoekers. Dan gaat het onder meer om het gebruik van grote hoeveelheden kunstmest en de inzet van landbouwapparatuur, het effect van het
omzetten van bos in landbouwgrond, en bodemerosie als gevolg van de intensieve gewasteelt. ,,Mensen die zeggen dat ethanol slecht is [voor het milieu], hebben het bij het verkeerde eind,” aldus Daniel Kammen, één van de hoofdauteurs. ,,Maar het is geen grote overwinning,” relativeert hij onmiddellijk. De onderzoekers verwachten in de toekomst veel van de omschakeling op andersoortige gewassen, zoals het vezelige vingergras. Daarbij wordt niet, zoals bij maïs, zetmeel door vergisting omgezet in alcohol, maar wordt alcohol verkregen uit de afbraak van cellulose. Voorlopig is cellulosealcohol nog te duur voor economisch rendabele productie, maar de onderzoekers denken dat dat de komende vijf jaar gaat veranderen. Bio-ethanol kan gebruikt worden als toevoeging aan conventionele brandstof. In de VSA werd in 2004 zo’n 2 procent bio-alcohol bij de benzine gemengd. Zowel de VSA als de Europese Unie streven naar 5 procent bijmenging in 2010. Een aantal autofabrikanten levert sinds een jaar of twee zogeheten ‘flexauto’s’, die op verschillende mengsels van ethanol en conventionele brandstof kunnen rijden. Een chip in de brandstoftank registreert de samenstelling van het mengsel en stelt de motor daar op af. In een hoofdredactioneel commentaar in het tijdschrift Science schrijft Steven Koonin, hoofd wetenschap van oliegigant BP, dat op den duur 30 procent van de brandstofbehoefte in de wereld op een verantwoorde manier door bio-ethanol gedekt kan worden. En Koonin is niet de enige optimist: Microsoft miljardair Bill Gates investeerde royaal in de ontluikende industrie. Een routekaart naar de ethanoltoekomst wordt in Science uiteengezet door een groep auteurs onder leiding van Arthur Rugauskas. Aan de horizon zien Rugauskas en collega’s hoogtechnologische bioraffinaderijen, waar niet alleen bioethanol wordt gemaakt, maar ook commerciële bijproducten zoals smeerolie en kunststoffen worden vervaardigd. Met moderne genetische technieken moet de opbrengst van gewassen zo hoog mogelijk worden. De onderzoekers denken bijvoorbeeld aan het manipuleren van de fotosynthese, het proces waarbij de plant licht omzet in groeienergie. Dat gaat van nature niet erg efficiënt: een gemiddelde plant gebruikt slechts 2 procent van het invallend licht. Daar moet winst te behalen zijn, denken de onderzoekers. We zijn geneigd om de oliecrisis uit de jaren zeventig te vergeten, schrijven de auteurs, net als de brandstofpaniek die uitbrak nadat de orkaan Katrina een aantal olieplatforms had verwoest. Maar het zijn de boodschappers van een onvermijdelijke toekomst, waarin onze brandstofhonger groter zal blijken te zijn dan de voorraden fossiele brandstof. En: ,,Voordat we in het donker bevriezen, moeten we ons voorbereiden op de overgang van fossiele brandstoffen naar duurzame biobrandstof,” aldus de auteurs. Jacqueline de Vree, Noorderlicht Nieuws 7
Bauxco Nieuws no. 6 - 10 februari 2006
bron: Planet Nieuws
Is je goede voornemen om nu eindelijk eens te stoppen met roken voor de zoveelste keer mislukt? Grote kans dat het gen CYP2A6 in jouw lichaam iets te goed werkt. ,,Ik rook omdat het nu eenmaal in mijn genen zit.” Sommige rokers gebruiken die zin al jaren als excuus om maar weer een sigaretje te kunnen opsteken. Maar twee nieuwe studies hebben aangetoond dat verslaving aan nicotine daadwerkelijk door een bepaald gen kan worden veroorzaakt. Deze ontdekking kan mogelijk leiden tot persoonlijkere en effectievere behandelingen die verslaafden kunnen helpen te stoppen, schrijft het wetenschappelijke blad New Scientist. Volgens de onderzoekers is het gen CYP2A6 de veroorzaker van de verslaving. CYP2A6 is verantwoordelijk voor de productie van een enzym dat voornamelijk in de lever actief is en zorgt voor de afbraak van nicotine. Als het gen niet goed werkt, wordt nicotine minder snel afgebroken en ontstaat er minder snel de behoefte om een nieuwe sigaret op te steken. Als het gen juist wel goed werkt, raak je dus sneller verslaafd. Maar het ligt nog iets ingewikkelder. Volgens de onderzoekers zijn er meerdere verschillende versies van het gen CYP2A6, en verschilt het van persoon tot persoon welke versie(s) je bezit. In Aziatische landen lijkt hier meer variatie in te zitten dan in de westerse landen. Wetenschappers in Tokio besloten de proef op de som te nemen en deden een test onder tweehonderd Japanners. Ongeveer een kwart van de proefpersonen bleek twee varianten van het normale gen, CYP2A6*1, te hebben. Deze groep rookte gemiddeld het meest, zo’n twee pakjes per
dag. Maar de Japanners die twee versies hadden van het gen dat het minst snel nicotine afbreekt, CYP2A*4, bleken juist het minst te roken. Deze uitkomst bevestigt dus de stelling dat mensen eerder verslaafd raken, naarmate het gen sneller nicotine afbreekt. Er zijn ook nog andere versies van CYP2A. Uit de studie blijkt dat mensen die CYP2A6*7 en / of CYP2A6*9 bezitten, over het algemeen ook minder roken. De andere studie naar het CYP2A6-gen vond plaats in Canada. Daar ontdekten wetenschappers dat variatie in de verschillende typen van dat gen ook gevolgen kan hebben voor de werking van nicotinepleisters. Mensen bij wie de nicotine snel wordt vernietigd door het gen, blijken meer nicotinepleisters nodig te hebben om hun behoefte aan een rokertje te doen afnemen. Volgens de onderzoekers kunnen artsen die rokers willen helpen om van hun verslaving af te komen, baat hebben bij de resultaten van de studies. Ze zouden bijvoorbeeld de hoeveelheid nicotinepleisters kunnen bijstellen. Een dagblad in Antwerpen, België meldt tenslotte nog dat onderzoekers in Gent een test hebben ontwikkeld, waarmee het eiwit dat een rokerslong kan veroorzaken, gemakkelijker kan worden opgespoord. De test speurt de eiwitten op in slijm dat is opgehoest uit de luchtwegen. Zo kan de aanwezigheid ervan al worden aangetoond voordat de patiënt klachten begint te krijgen. Ook de ontwikkeling van een therapie kan hierdoor mogelijk worden versneld.
Spontaan stoppen met roken werkt beter Wie na al het nieuws over de negatieve gevolgen van roken besluit om toch eindelijk maar eens het sigaretje erbij neer te leggen, heeft meer kans van slagen dan mensen die stoppen met roken als goede voornemen hebben gepland. Uit een onderzoek dat Londense wetenschappers hebben gedaan onder 1900 Britse rokers en ex-rokers blijkt namelijk dat mensen die spontaan besluiten te stoppen met roken, vaker van hun verslaving afkomen dan rokers die hun poging lang van tevoren hebben gepland. Van de ondervraagde rokers die in een opwelling besloten te stoppen, hield 65 procent het langer dan een halfjaar vol. Van degenen die al van tevoren hun stoppoging hadden gepland, lukte het slechts 42 procent om minstens zes maanden geen sigaret op te steken. De onderzoekers benadrukken daarbij dat het zeker niet zinloos is om plannen te maken om te stoppen met roken.
8 Bauxco Nieuws no. 6 - 10 februari 2006