Boekhouden Hst 1: Inleiding Boekhouden: regelmatig en systematisch registreren vd gevolgen van ondernemingsactiviteiten en beleidsbeslissingen alg geldende boekhoudprincipes en boukhoudR Finaciële rapportering: essentiële gegevens op periodieke basis jaarrekening Boekhouding : enkel historische gegevens Boekhoudkundige rapportering: 1 periode =Verzamelen ale (kwalificeerbare) bestanddelen Intern doel: gedetailleerde info over patrimonium en activiteiten Interne relevantie: voor besluitvorming, als controleinstrument, als infoverstrekking Extern doel: voor infonoden van derden 2 pijlers Belgisch boekhoudR: Wet 17 juli 1975 = vereisten en organisatievormen boekhouding Wet 7 mei 1999 = regeling jaarrekening / geconsolideerde jaarrekening / controle op jaarrekening / openbaarmaking Boekhoudkundige verplichtingen Onderneming moet naar aard en omvang vd activiteiten een aangepaste boekhouding hebben Onderneming = Natuurlijke persoon = koopman Handelsvenootschappen, vennootschappen met die vorm Onderscheid: Kleine ondernemingen cumultatief: Natuurlijke persoon = koopman Vennootschap met pers/gehele aanspr (VOF) Gwne commanditaire vennootschap (CommV) Coöperatieve venootschap met onbeperkte aanspr(CVOA) Jaaromzet (12m) max 500.000€ excl BTW / 620.000€ exl BTW (pomphouders) Niet wisselagent, niet-erkende verzekeringsmaatschappij, ziekenhuis,... Kleine vennootschappen Niet vorige Niet >100 WN Niet meer dan -Jaaromzet 7300.000€ excl BTW -jaargemiddelde v 50 WN -balanstotaal 3.650.000 Grote venootschappen Meer dan vorige Of > 100 WN Ondernemingen met bijz statuut Boekhoudkundige verplichtingen Kleine ondernemingen cumultatief: Niet verplicht dubbele boekhouding Alleen: Aankoopboek Verkoopboek Kasboek Inventarisboek Kleine & grote vennootschappen Wel dubbele boekhouding
1|Page
1/meerdere journalen 1/meerdere grootboeken inventarisboek
Jaarrekening Vorm, inhoud en regeling openbaarmaking Wb Venn Meeste vennootschappen met beperkte aanspr enkelvoudige jaarrekening bekendmaken Meeste vennootschappen met onbeperkte aanspr niet verplicht Publicatie Binnen 30d na goedkeuring dr alg verg aandeelhouders (nt >7m na afsluiting boekjaar) Volgens geijkt schema Kleine venn verkort schema Als bijlage bij sylabus Geconsolideerde jaarrekening Openbaarmaking Wb Venn
2|Page
Hst 2: Boekhoudtheorie Boekhoudtheorie algemeen aanvaarde basisregels voor een externe informatieverstrekking dat een waar en getrouw beeld van de toestand der onderneming schept 2voudige structuur: Basisveronderstelling Hypotheses volgens dewelke de jaarrekening normaliter zal opgesteld zijn Geen vast en universeel karakter Postulaten Aantal grote principes nodig voor een waar en getrouw beeld In wet van 1975 en International Financial Reporting Standards Basisveronderstellingen Entiteitsveronderstelling = Boekhouding heeft betrekking op 1 economische entiteit Economische entiteit op ≠ manieren georganiseerd (eenmanszaak, (groepen van) vennootschappen) Entiteit staat los van privé-vermogen van natuurlijke personen Zelfs van eenmanszaak (dus zelfs indien dit juridisch niet zo is) Uitz: geconsolideerde jaarrekening heeft betrekking op verschillende ondernemingen die samen een groep vormen = som (aggregatie) vd verschillende enkelvoudige jaarrekeningen zonder de verrichtingen tss groepsleden Continuïteitsveronderstelling = bij het opstellen van de jaarrekening ervan wordt uitgegaan dat de onderneming zal blijven bestaan tot afloop van de langstlopende verplichting Niet steeds zo in de praktijk speciale regels indien voorziene stopzetting Geldwaarde-uitdrukkingsveronderstelling = alle elementen van de jaarrekening in euro uitgedrukt (zodat de boekhouding makkelijk vergeleken kan worden) Alleen in de toelichting andere elementen Veronderstelling van de historische kostprijs = de historische kostprijs (als, vanuit de marktwerking, de juist marktwaarde) is de maatstaf waartegen de bestanddelen van de jaarrekening worden afgewogen Historische kostprijs > marktmechanisme van vraag en aanbod Periodeveronderstelling = op regelmatige tijdstippen moet een jaarrekening worden gepubliceerd (ten bate van de gebruikers ervan) BeR: minstens jaarlijks boekhoudkundige problemen sommige transacties nog niet afgehandeld Toerekeningsveronderstelling = boekhouding gevoerd op basis van opbrengsten en kosten (als toename van het vermogen) en niet op basis van inkomsten en uitgaven (=kasboekhouding; de effectieve betaling) Realisatieveronderstelling = een opbrengst is gerealiseerd (en moet geboekt worden) op het moment dat ze vaststaand is meestal moment waarop verantwoordingsstuk opgesteld = datum waarop verkoopsfactuur opgesteld ≠ tijdstip waarop vordering geïnd opbrengst of kost die maar ten dele gerealiseerd is mag niet als volledig in de jaarrekening van een bepaalde periode worden opgenomen (cf. periode; overeenstemming; voorzichtigheid). Overeenstemmingsveronderstelling = opbrengsten en kosten moeten toegerekend worden aan de periode waar ze door productieactiviteit van de onderneming ontstaan zijn. Postulaten Consistentie Consistentiepostulaat: Onderneming moet van jaar tot jaar dezelfde boekhoudmethodologie gebruiken Doel: jaarrekeningen kunnen vergelijken
3|Page
Evt wijzigingen bedragen van het vorige boekjaar herrekend (vermelden!) = bij waarderingsregels. Materialiteit Materialiteitspostulaat: jaarrekening moet niet meer en niet minder dan de relevante informatie bevatten Relevant ? varieert per type onderneming Uniformiteit Uniformiteitspostulaat: jaarrekeningen van de verschillende bedrijven moeten tot op zekere hoogte vergelijkbaar zijn Wet: enkele normen inzake vorm en nomenclatuur Voorzichtigheid Voorzichtigheidspostulaat: nodige terughoudendheid moet aan de dag gelegd worden bij de beoordeling van onzekerheden. Geen waarschijnlijke opbrengsten geboekt, terwijl waarschijnlijke kosten wél moeten geboekt worden. Activa niet overgewaardeerd, terwijl de kosten niet mogen onderschat worden Belgische wetgeving: veel belang Objectiviteit Objectiviteitspostulaat: houdt in dat de jaarrekening een volledig en getrouw beeld van de toestand van de onderneming moet geven waardering: objectief + gebaseerd op controleerbare gegevens (evt in extern document) Volledig: verbod van compensatie (uitz: in wet) Getrouw: bij opstellen inventaris indien nodig uitz op wettelijke verplichtingen Betrouwbaar: verrichtingen getrouw en volledig naar tijdsorde ingeschreven + gedagtekend verantwoordingsstuk (met eigen of interne autoriteit) + boeken in volgorde vd datum
Waarderingsprincipes = Het in geldwaarde uitdrukken van bezittingen en schulden = Aanvangswaarde en de wijzingen daarin Bevoegde organen moet deze vastleggen Moeten voldoen aan de postulaten van relevantie, consistentie, uniformiteit, voorzichtigheid & objectiviteit Aantal principes: Historische kost = maatstaf voor de aanvangswaardering (vb. aanschaffingsprijs, vervaardigingsprijs, ruilwaarde, inbrengwaarde). Positieve veranderingen via éénmalige herwaarderingen of waardeverminderingen Negatieve via afschrijvingen of waardeverminderingen. Elk bestanddeel ( ook risico’s en lasten) afzonderlijk gewaardeerd Uitz: bestanddelen die technisch of juridisch volledig hetzelfde zijn Zowel bij aanvangswaardering als bij veranderingen vd waarde Begrip ‘bestanddeel’: bepaald door de gebruikelijke verpakking of de eenheid van verhandeling (voor bulkgoederen). Getrouw beeld Doel jaarrekening: getrouw beeld van het vermogen en de financiële toestand van de vennootschap geven Niet in de jaarrekening bijkomende toelichtingen
4|Page
Hst 3: Boekhoudtechniek & Boekhoudorganisatie Dubbele boekhouding principe: elke onderneming heeft een patrimonium dat dient om de activiteiten van de onderneming uit te voeren Patrimonium: Activa = kapitaalsbestanddelen, positieve elementen, bezittingen middelen vd onderneming Passiva = vermogensbestanddelen, negatieve elementen, schulden bronnen vd middelen Activiteit Kosten Opbrengsten Output verwezelijken van goederen en diensten Input verbruik van goederen en diensten Onderlinge band: Zonder patrimonium gn activiteit Activiteit heeft positieve/negatieve impact op patrimonium Alleen betrekking op beroepsvermogen Beginselen van dubbel boekhouden Balans Fundamenteel beginsel: Onderneming kan niets bezitten dat niet op één of de andere manier is gefinancierd Verandering in het ene heeft een aanpassing in het andere nodig Bezittingen = schulden Actief = passief Kapitaalsbestanddelen = vermogensbestanddelen Aanwending van middelen = bron van middelen Activa = investeringen Vaste activa Realiseerbare Beschikbare Passiva = financieringsmiddelen door de aandeelhouders en schuldeisers ter beschikking gesteld Permanente terbeschikkingstelling (kapitaal) = eigen vermogen Startkapitaal latere aangroei van het kapitaal = niet-uitgekeerde winsten = reserves vd onderneming Tijdelijke terbeschikkingstelling (schulden) = vreemd vermogen Schulden Voorzieningen voor risico’s en kosten (> voorzichtigheidspostulaat)
5|Page
Boekhoudkundige voorstelling in een tabel (steeds in evenwicht!) = balans = voorstelling van aanwendingen en bronnen op aangegeven tijdstip Activa: neerwaarts volgens stijgende liquiditeit Passiva: neerwaarts volgens dalende beschikbaarheid Praktijk = dynamisch (elke verrichting heeft invloed): A en P koop van machine en daarvoor aangaan banklening A en P Onderneming betaalt bank ter aflossing van schuld A en A Onderneming int vanwege een klant het bedrag v/e vordering P en P Onderneming zet korte termijn schuld om in lange termijnschuld Nood aan periodiek inzicht in de evolutie van het patrimonium nood om verschillende balansen te kunnen vergelijken Bij elke verrichting een balans in praktijk onmogelijk Nood aan begrip ‘eigen vermogen’ = startkapitaal + resultaten (latere groei) Wordt apart gerekend op de balans mogelijk positieve imact (opbrengsten) of negatieve (kosten) Eigen vermogen na verrichting N (op tijdstip N) = Startkapitaal +/- de Resultaten die sinds tijdstip 0 gecumuleerd werden over N verrichtingen Indien geen enkel resultaat uitgekeerd en dus eigen zijn aan de onderneming = Reserves Probl: geen details over de evolutie in de tijd Detaillering van Eigen vermogen in Kapitaal + 2 componenten van het Resultaat Na x-verrichtingen kan nergens nog het startkapitaal worden gelezen Behoud bedrag startkapitaal op specifieke rekening Kapitaal ACTIVA = EIGEN VERMOGEN + VOORZIENINGEN + SCHULDEN ACTIVA = (KAPITAAL+OPBRENGSTEN+KOSTEN) + VOORZIENINGEN + SCHULDEN In scontrovorm weergegeven: Kapitaal (soms vervangen door Eigen vermogen) + resultaten A P Kapitaal + opbrengsten - kosten = eigen vermogen Totaal actief
Totaal passief
Resultatenrekening Balans geeft weinig info over de manier waarop ° patrimonium apart in resultatenrekening Meer info over de activiteit na verloop van vaste tijdspanne (= Boekjaar) resultaat vd continue activiteit + stand vh vermogen Herschikking Herschikking vd balans resultaatscomponenten vh Eigen vermogen worden afgezonderd in een resultatenrekening die gehecht wordt aan balans = ad hoc tabel Kosten aan actiefzijde = afname van het eigen vermogen (staan er dus tegenover) Kostenrekening gedraagt zich als actiefrekening: D
C +
-
Opbrengsten aan passiefzijde = toename Opbrengstenrekening gedraagt zich als passiefrekening: D
C -
+
6|Page
Ontkoppeling Om de exacte stand van het Eigen vermogen op de balans te zien Door het verschil tussen opbrengsten en kosten (resultaat boekjaar) over te brengen naar de passiefzijde van de balans. ° evenwicht tussen balans en resultatenrekening P 41! Boekjaren Niet bij elke verrichting balans maar periodiek = per boekjaar Op einde: winst of verlies Resultaat van vorige boekjaar vermeerderen of verminderen met het verschil tussen opbrengsten en kosten Eindresultaat telkens overgeheveld naar de balans van volgende jaar eindbalans boekjaar N beginbalans boekjaar N+1 Bestanddelen van de balans overgenomen indien ze nog gelden Kosten en opbrengsten op nul
Rekeningen Balans Balans en resultatenrekening nt nuttig voor elke verrichting ° systeem van rekeningen Rekening = voorstelling van individuele elementen van de balans of resultatenrekening Vallen onder een bepaalde zijde Niet voor elk individueel element gebruik van categorieën vb: ‘diensten en diverse goederen’, ‘erelonen’,... D C In scontrovorm met een debit- en creditzijde Balans = geheel van rekeningen (fundamentele balansevenwicht!) TOTAAL DEBITEREN OP REKENING = TOTAAL CREDITEREN OP REKENING = Elke debetering (=inschrijven op de debetzijde) ook een creditering (=inschrijven op de creditzijde), afhankelijk van de verrichting op een actief- of passiefrekening Vb/ Aankoop van een wagen: opname aan de debetzijde van een actiefrekening, maar een creditering op een passiefrekening. Schema: A Patrimoniumrekening P Balans
D
C +
C +
Een stijging van het actief komt op de debetzijde, een daling ervan op de creditzijde. Dit is omgekeerd voor het passief.
D -
-
Saldo = het verschil (op één rekening!) tussen het debettotaal en het credittotaal Actiefrekening debetsaldo Passiefrekening creditsaldo. Saldo’s op de balans overgebracht (actief/passiefzijde) Vb/ Men verkoopt voor 2000€ aan gebouwen maar koopt aan 1000€ aan gebouwen
D
C Gebouwen 2000
DS° (debetsaldo) = 1000
1000
7|Page
Salderen = afboeken van het saldo op de zijde met het kleinste totaal, om zo het totaal van de rekening te weten te komen (van proefrekening naar saldirekening)
Resultatenrekening = systeem (!) Elk jaar beginssaldo nihil = systeem creditering en debetering als voor balans A
Patrimoniumrekening Balans D
P
C +
D -
-
C +
Activiteitsrekening Resultatenrekening
Kosten D
C +
-
Opbrengsten D
C -
+
Het journaal en het grootboek Boekhouding: 2 essentiële boeken: journaal en het grootboek. Journaal = lijst waarin verrichtingen chronologisch en steeds op dezelfde wijze worden bijgehouden (totaal debet = totaal bedrag credit!) Grootboek = verzameling v alle rekeningen vervolgens wettelijk vastgelegd stelsel bijgehouden (enkel voor grote ondernemingen) Rekeningstelsel: min alg rekeningstelsel > wetg Inventaris: jaarlijks inventaris van alle bezittingen, schulden,… geen verplichting voor permanente inventaris sommige verrichtingen tijdens het jaar en andere op het einde van het jaar geboekt Aankoop- en verkoopcyclus BTW-systeem BTW-verplichting: voor leveringen, diensten en sommige vormen van invoer Soms vrijgesteld: voor onroerende goederen, culturele en onderwijsactiviteiten, bank/verzekerings/en export verrichtingen Kenmerken BTW voor onderneming: = consumtiebelasting alleen door finale consument betaald en gedragen BTW-belastingplichtige onderneming = tussenpersoon tussen schatkist en finale consument BTW heeft boekhoudkundig in principe geen invloed op het resultaat Dus: BTW wordt aangerekend op het finale product dat de consument aanschaft. De consument draagt uiteindelijk de last, maar de BTW wordt niet in één keer naar de Schatkist doorgestort. Bij elke aankoop in het productieproces is BTW verschuldigd aan de schatkist = ‘aftrekbare BTW’ aankoper (binnen het productieproces) mag de betaalde BTW gebruiken om de BTW te compenseren die hij later zelf aan de schatkist verschuldigd is bij de verkoop (‘Verschuldigde BTW’) ‘Aftrekbare BTW’ geboekt bij de vorderingen op minder dan een jaar ‘Verschuldigde BTW’ geboekt bij de schulden op minder dan een jaar Aankoopprijs exclusief BTW op de normale wijze geboekt 1x per jaar BTW-aangifte bij schatkist Vb/ meubelmaker moet 2420€ (=2000€ + 21% BTW) betalen aan houthakker meubelmaker verkoopt kast aan consument voor 3630€ (= 3000 + 21% BTW)
8|Page
Maar meubelmaker ziet de 420€ BTW als voorschot en stort slechts 210€ BTW door aan schatkist (zou anders 630€ BTW moeten doorstorten) consument betaalt alle BTW: de BTW die de meubelmaker aan de houthakker moest betalen + de BTW die de meubelmaker zelf moest aanrekenen Aankoop van een goed Basis voor boeking aankoop = aankoopfactuur Aankoopprijs en BTW op verschillende rekeningen geboekt ( > BTW is aftrekbaar) In journaal aan debetzijde (= actief) Schuld aan de leveranciers In journaal aan creditzijde (= passief) In grootboek op = manier Betaling van de schuld Basis voor boeking schuld aan leverancier = rekeninguittreksel. Betaling door bank In journaal aan creditzijde (= actief) Weggaan schuld aan leverancier In journaal aan debetzijde (= passief) Verkoop van een goed Verkopen & vervaardigen is boekhoudkundig gelijkgesteld Basis voor boeking verkoop v/e goed = verkoopsfactuur Verkoop v/e goed = vordering tov klant In journaal aan debetzijde (actief) Verschuldigde BTW In journaal aan creditzijde (= passief) Verkopen (aantal x aankoopprijs)= opbrengst = Passief Inning van een vordering Basis voor boeking inning vd vordering = rekeninguittreksel Verdwijnen vordering tov klant In journaal aan creditzijde (=actief) Klant betaalt aan bank In journaal aan debetzijde (=actief)
Vb: Aankoop + Betaling door leveranciers + Verkoop + inning vordering tov klant Journaal: Debet Credit Aankopen 2000 Aftrekbare BTW 420 @ Leveranciers 2420 Leveranciers 2420 @ Bank 2420 Klanten 3630 @ Verkopen 3000 Verschuldigde BTW 3630 Bank 3630 @ Klant 3630
9|Page
Grootboek: A
Patrimoniumrekening Balans
P
D C Aftrekbare BTW
D C Leveranciers
420
2420
D
2420
C D C Verschuldigde BTW
Bank 3630
2420
630 Activiteitsrekening Resultatenrekening
Kosten D
Opbrengsten C
C
D
Aankopen
Verkopen
2000
3000
D
C Klanten
3630
3630
Btw-afrekening Vergelijking Verschuldigde BTW & Aftrekbare BTW Verschuldigde BTW = ‘schuld’ = passief Aftrekbare BTW = Terug te vorderen = Actief Verschuldigde BTW is bij Verkopen Aftrekbare BTW is bij Aankopen
Te betalen BTW= Verschuldigde – Aftrekbare Verschuldigde BTW > aftrekbare BTW onderneming heeft schuld tov schatkist Debet Credit Verschuldigde BTW (Passief) X+Y (-) @ Aftrekbare BTW (Actief) X (-) Te betalen BTW (Passief) Y (+)
In journaal aan creditzijde ‘te betalen BTW’ (= passief)
Aftrekbare BTW > verschuldigde BTW Onderneming heeft een vordering tov schatkist Debet Credit Verschuldigde BTW (Passief) X (-) Terug te vorderen BTW (Actief) Y (+) @ Aftrekbare BTW (Actief) X+Y (-)
In journaal aan debetzijde ‘terugvorderbare BTW’ (= actief)
Eindejaars- of afsluitingsverrichtingen Verschillende werkzaamheden: Opmaken inventaris Aanpassing vermogensbestanddelen Formele controle met behulp v proef-en saldibalans
10 | P a g e
Opstellen resultatenrekening Toewijzen vh overgedragen resultaat & resultaat boekjaar Afsluiten der rekeningen & opstellen jaarrekening
Opmaken van de inventaris Inventaris = gedetailleerde weergave werkelijke toestand vd onderneming: alle bezittingen, schulden, rechten, plichten (aard & omvang) Vaststelling hoeveelheden + waardering (aanschaffingswaarde) Resultaat = eindvoorraad Eindvoorraad = beginvoorraad volgend boekjaar Systeem van de periodieke inventaris der voorraden Handelsgoederen Periodieke (jaarlijkse) inventaris mbt gebruik/kostprijs vd verkochte goederen tijdens afgelopen boekjaar (hoeveelheden/eenheden) Resultaat = verkopen (waarde van de goederen x aantal verkocht) – kostprijs vd verkopen = verkopen – (beginvoorraad + aankopen – eindvoorraad) Kostprijs vd verkopen = beginvoorraad + aankopen – eindvoorraad Beginvoorraad = eindvoorraad van vorig boekjaar Aankopen: tijdens boekjaar geregistreerd op (kosten)rekening “aankopen” Eindvoorraad extracomptabel vaststellen dmv inventaris per einde vd boekjaar = verkopen – (aankoopprijs +/- voorraadswijzigingen) Afname (+): Eindvoorraad < beginvoorraad tijdens boekjaar aankopen + deel vd beginvoorraad verkocht Kostprijs vk > kostprijs ak kleiner resultaat Toename (–): Eindvoorraad > beginvoorraad Deel vd aankopen niet verkocht overdragen naar volgend boekjaar in mindering op aankopen Kostprijs vk < ak groter resultaat Bepaling perioderesultaat: Tijdens boekjaar: aankopen = kosten Einde boekjaar: ogv inventaris evolutie eindvoorraad tov beginvoorraad bepalen Vuitsregel: voorraad = kosten Boekhoudkundig: Resultatenrekening Aankopen ad kostenzijde Voorraadswijziging ad kostenzijde Verkopen ad opbrengstzijde einde vh boekjaar aanpassen A-rekening voorraden ad wijzigingen tijdens boekjaar “voorraden” debiteren (+) “voorraadswijzigingen” crediteren (-) Overdragen vd winst (naar balans) “winst vh boekjaar” debiteren “overdedragen winst” crediteren
Productiegoederen Grondstoffen: Kostprijs verbruik = beginvoorraad + aankopen – eindvoorraad Verbruik: vanaf opname ih productieproces Toename voorraad: – voorraadswijziging EV > BV Deel vd aankopen niet verbruikt: overdragen naar volgend boekjaar in mindering op aankopen
11 | P a g e
Niet-verbruikte deel = bijkomend patrimoniumbestanddeel Overhevelen naar balans Afname voorraad: + voorraadswijziging EV < BV Meer verbruikt dan aangekocht (dus deel van overgedragen voorraad) bijtellen bij aankopen Meer verbruikte deel = bijkomend kostenelement Afnemen vd balans Andere productiefactoren: Kostprijs: verspreid over verschillende kostenrekeningen (bezoldigingen, afschrijvingen, …) Productiekosten opnemen id kostprijs vd geproduceerde producten “voorraadwijziging afgewerkte producten” en “voorraadwijziging goederen en bewerking”: aanschaffingswaarde aan opbrengstzijde ‘opbrengsten’ = compensatie voor gemaakte kosten op debetzijde Resultaat = verkopen – totale productiekost = verkopen + geproduceerde vaste active +/- voorraadwijziging afgewerkte producten +/voorraadwijziging goederen in bewerking – (aankopen +/- voorraadwijziging grondstoffen) – productiekosten Toename voorraad: + voorraadswijziging EV > BV Productie > verkoop Niet-verkochte deel = bijkomend activumbestanddeel Kost vd niet-verkochte producten: toevoegen aan vk Tegengewicht op creditzijde voor gemaakte kosten op debetzijde Afname voorraad: – voorraadswijziging EV < BV Meerverkoop uit bestaande BV afnemen van patrimoniumbestanddeel Kost meerverkoop: op C-zijde aftrekken vd verkopen Vuitsregel: voorraad = resultaat
Afschrijvingen = het spreiden van de aanschaffingswaarde van een vast actief over zijn vermoedelijke levensduur Vast actief draagt meerdere boekjaren bij ook zo geboekt Bepaling levensduur van een investering: technische & economische slijtage (technologisch achterhaald) Indien boekwaarde > gebruikswaarde aanvullende of uitzonderlijke afschrijvingen Moet stelselmatig gebeuren elk jaar opnieuw Kenmerken Invloed op kostencalculatie Impact op resultaatsbepaling op te betalen belastingen Onrechtstreeks invloed op resultaatsbestemming Op 2 manieren: De directe methode: afschrijving (jaarlijks) ingeschreven op de creditzijde van de actiefrekening Nadeel: oorspronkelijke aanschaffingswaarde verdwijnt na 1 jaar van actief Niet duidelijk hoeveel afschrijvingen reeds gebeurd Enkel voor oprichtingskosten
De indirecte methode: afschrijvingen op afzonderlijke rekening (‘geboekte afschrijvingen’) en tegenboeking op ‘Afschrijvingskost’.
12 | P a g e
D C Afschrijvingskost (kostenrekening) 200
Voordeel: oorspr aanschaffingswaarde blijft zichtbaar Nadeel: boekwaarde moet uit twee rekeningen worden afgeleid e Vb/ 2 jaar afschrijving
D
C Vast Activum
1000
D C Geboekte afschrijving (apart op een lijst) 200 200
Afschrijving zelf 2 methodes: Lineaire afschrijvingsmethode: kost egaal gespreid over levensduur Jaarlijkse afschrijvingskost = 100%/levensduur in jaren percentage wordt afgetrokken vn aanschaffingswaarde. Vb/ Zie hoger voorbeeld: 200 per jaar op 5j aan aanschaffingswaarde 1000 Degressieve afschrijvingsmethode: versnelde opname afschrijvingskosten in het resultaat (vaak om fiscale redenen) Veel afschrijvingskosten in het begin en verder steeds een kleiner bedrag Vb/ 1) 400 / 2) 300/ 3) 200/ 4) 100/ 5) 0
Waardeverminderingen Bij activabestanddelen met onbeperkte levensduur = niet-gerealiseerd verlies resultaatsvermindering zonder dat er effectief geld de onderneming verlaat Geboekt op ‘geboekte waardevermindering’ (=opbrengsten) en tegengboeking op ‘waardeverminderingskost’ (=kosten) Debet Credit Waardevermindering(skost) 200 @ Geboekte waardevermindering 200
Niet definitief: Teruggenomen indien voorheen geboekte waardevermindering niet meer verantwoord Terugname: geboekt op een opbrengstenrekening en tegengeboekt ‘geboekte waardevermindering’. Debet Credit Geboekte waardevermindering 200 @ Opbrengsten-uitz 200
Voorzieningen voor risico’s en kosten Bepaalde gebeurtenissen pas in latere boekjaren effectief kosten/verliezen = Quasi-zeker raming bedrag ° rekeningen ‘voorzieningen’(activiteit) & ‘voorzieningen voor risico’s en kosten’ (patrimonium): per jaar een bepaalde kost (totale kost/verwachtte aantal jaren) Boekhoudkundig: toewijzen kosten en verliezen door aanleg voorziening voor risico’s en kosten in boekjaar waar oorsprong ligt Kosten doen zich in later boekjaar effectief voor niet opnieuw ten laste van dat boekjaar aangerekend op de (eerder) aangelegde voorziening! Debet Credit Voorzieningskost 100 @ Voorziening voor onderhoud 100 Uitstel- en anticipatiekosten Kosten & opbrengsten die betrekking hebben op prestaties over meerdere jaren Overlopende rekeningen = tijdelijke rekening, op einde boekjaar geopend en in volgende beokjaar metteen afgeboekt 4 scenario’s:
13 | P a g e
Actieve anticipatiepost (verworven opbrengsten) – voor 31/12 Opdracht over meerdere jaren, pas op einde betaald door klant aan de onderneming Overeenstemmingsbeginsel deel van de prestatie al boekhoudkundig verwerkt Reeds inkomsten verworven tijdens boekjaar moeten verwerkt worden juiste bedrag onbekend moet geraamd worden Vb/ Huurcontract
Passieve anticipatiekosten (toe te rekenen kosten) – voor 31/12 Opdracht over meerdere jaren, pas op einde betaald door de onderneming aan de leverancier Overeenstemmingsbeginsel deel van de prestatie al boekhoudkundig verwerkt Reeds kosten gemaakt tijdens boekjaar moeten verwerkt worden juiste bedrag onbekend moet geraamd worden Huurcontract onderneming huurt zelf
Actieve uitstelpost (over te dragen kosten) – na 31/12 Opdracht over meerdere jaren, reeds in het begin betaald aan de leverancier door onderneming
Passieve uitstelpost (over te dragen opbrengsten – na 31/12 Opdracht over meerdere jaren, reeds in het begin betaald door klant aan de onderneming
Proef en salibalans De proefbalans = alle grootboekrekeningen met hun debet- en creditkolom debet- en credittotaal is gelijk? totaal journaal = totaal proefbalans? Na de inventarisverrichtingen definitief (na winstverdeling) opgemaakt daarvoor best al voorlopig (voor winstverdeling) De saldibalans = alle credit- en debetsaldi van alle rekeningen (balans & resultaten-) debet- en credittotaal is gelijk? totaal journaal = totaal saldibalans? Na de inventarisverrichtingen definitief (na winstverdeling) opgemaakt daarvoor best al voorlopig (voor winstverdeling) Parallel met de eenvoudige balansmethode Op = manier 1 keer per jaar het verschil opgemaakt tussen kosten en opbrengsten Resultaat wordt overgeboekt bij de toename naar het eigen vermogen op de balans = de resultaatsverwerking Winst vd activiteit wordt bepaald en bij eigen vermogen gezet Uitgewerkt voorbeeld p87 Opstelling van de jaarrekening 4 componenten: Balans Activa Vaste activa = middelen voorbestemd voor langer dan 1 jaar Oprichtingskosten Immateriële vaste A Materiële vaste A Financiële vaste A Vlottende = middelen ° in de exploitatiecyclus & ten gelde op < 1j (uitz: vordering op >1j) Vorderingen op >1j
14 | P a g e
Voorraden & bestellingen in uitvoering Vorderingen max 1j Geldbelegingen Liquide middelen Overlopende rekeningen Passiva Eigen vermogen = vermogensbronnen die ondernemer/aandeelhouder permanent heeft toegewezen aan onderneming nt opeisbaar binnen het jaar Kapitaal Uitgiftepremies Herwaarderingsmeerwaarden Reserves Overgedragen winst of verlies Kapitaalsubsidies Vreemd vermogen Voorzieningen voor risico’s en kosten & Uitgestelde belastingen Schulden >1j Schulden max 1j Overlopende rekeningen
Resultatenrekening Resultaat vh boekjaar > opbrengsten + kosten na aftrek belanstingen Functies resultatenrekening: Rapportering eigen vermogen tijdens boekjaar Tonen opbrengsten & kosten Bepaling: Winst? Verlies? Structuur: Bedrijfswinst/-verlies Bedrijfsopbrengsten Bedrijfskosten Winst/verlies uit gewone bedrijfsuitoefeningen Winst/verlies vh boekjaar voor belastingen Resultaatsverwerking: Saldo resultatenrekening (opbrengsten – kosten) overbrengen naar balans Opschortende vwe: goedkeuring door algemene vergadering
Toelichting Aanvullende info over vermogen/financiële positie/resultaat vd onderneming die niet onmiddellijk blijkt uit balans en resultatenrekening Geen corrigerende werrking Inhoud Samenvatting vd waarderingsregels Rechten en verbintenissen die het vermogen in belangrijke mate kunnen beïnvloeden Detail vd materiële vaste activa: onderscheid naar Aanschaffingswaarde Geboekte afschrijvingen Geboekte meerwaarde
Sociale balans Info mbt het personeel
15 | P a g e
Hst 4: Activarekeningen Bespreking van de activarekeningen: Onderscheid activia – kosten Activum ‘gebruikt’ in ondernemingsproces In tijd gespreide (uitgestelde) invloed op resultaat dienstig meer dan 1j Heeft nutswaarde Bestemming ≠ wedergebruik Kan waarde behouden zelfs na volledige afschrijving Kost Metteen ‘verbruikt’ in ondernemingsproces (op voorraad na) Metteen impact op resultaat Bestemming voorraad = verkoop of gebruik Geen criterium: omvang activium/kost Rubrieken: Oprichtingskosten Immateriële vaste A Materiële vaste A Financiële vaste A Extra Oprichtingskosten Definitie = kosten van oprichting, ontwikkeling of herstructurering vennootschap of eenmanszaak Vb/ honoraria notaris, registratierechten,... Waardering Behouden karakter van kosten ( andere activa) Wb Venn: fictieve activa Op 2 wijzen verwekt: voorzichtigheidsbeginsel metteen ten laste van resultaat Overeenstemmingsbeginsel geactiveerd & afgeschreven over max 5j Opname in de boekhouding Hetzij rechtstreeks bij de oprichting Hetzij door overboeking vanuit kostenrekening Afschrijving Volgens directe methode e Jaarlijkse afrekening : rechtstreeks gecrediteerd op actief oorspr aanschaffingsprijs komt na 1 afschrijving nt meer voor op rekening Eisen: voorzichtigheid, oprechtheid & goede trouw Vrij snel max 5j (min 20% per jaar) Beoordeling Ook vaak herstructureringskosten waardering vaak subjectief (moeilijke afbakening) Immateriële vaste activa Definitie = onlichamelijke vaste activa met enig nut voor onderneming voor >1j Kosten voor onderzoek (vervaardiging) en ontwikkeling van prototypes en van producten, uitvindingenen knowhow voor ontw toekomstige activiteiten Concessies, octrooien, licenties, knowhow, merken en andere gelijkaardige rechten Goodwill gedeelte van de marktwaarde van een onderneming aan te duiden dat niet direct toewijsbaar is aan de activa en passiva 4 meerwaarde onderneming boven nettowaade vb/ kennis, klanten, merken, personeel,...
16 | P a g e
Waardering Aanschaffingswaarde Gewaardeerd tegen: Aanschaffingsprijs = aankoopprijs + aankoopkosten (niet-aftrekbare belastingen & vervoerskosten) Vervaardigingsprijs (zelf ontwikkelde activa) voor zover deze niet hoger dan voorzichtige raming van gebruikswaarde of toekomstig rendement Inbrengwaarde of ruilwaarde
Kosten voor onderzoek & ontwikkeling Eerst ten laste vd resultatenrekening Afsluitdatum: geactiveerd via credit (+) van rekening ‘Geproduceerde vaste activa’ = opbrengstenrekening = belastbare dienst BTW maar bijna uitsluitend voor beroepsdoeleinden volledig aftrekbaar nul nul operatie Debet Credit Concessies, licenties, merken 250 000 Aftrekbare BTW 52 500 @ Geproduceerde vaste activa 25 000 Verschuldigde BTW 52 500 Materiële vaste activa voor het tot stand brengen van immateriële = materiële ≠ immateriële
Afschrijving Immateriële: beperkte levensduur normale afschrijvingen max 5j (meer: uitleg in toelichting) Indien boekwaarde > gebruikswaarde aanvullende of uitzonderlijke afschrijvingen Boekwaarde = aanschaffingsprijs – geboekte afschrijvingen Waardevermindering Immateriële: onbeperkte levensduur waardevermindering indien duurzame ontwaarding Verkoop v/e concessie Bij verkoop concessie mogelijk netto-resultaat of meerwaarde = verkoopprijs – boekwaarde Door afschrijvingen is het goed boekhoudkundig minder waard maar men verkoop het voor hogere prijs (mogelijk hoger dan aankoopprijs) Evt verkoop aan lagere prijs dan boekwaarde (en aankoopprijs): verlies = minderwaarde (uitzonderlijk verlies) Vervreemding vast activum: Alle rekeningen (‘Immaterieel vast activa’ + ‘Geboekte afschrijvingen op Imm VA) uit boekhouding weg = ‘Uitzonderlijke opbrengsten’ / kosten’ Beoordeling Waardering = subjectief specifieke technische kennis nodig Mogen niet worden geherwaardeerd zelfs indien marktwaarde hoger dan boekwaarde Materiële vaste activa Definitie Geen algemene omschrijving – enkel samenstellende subrubrieken Volledig afgeschreven Mat VA boekwaarde = 0 blijven opgenomen in inventaris zolang aanwezig Inventaris = vaste activa (incl Zak Ren) waarvan juridische/economische eigendom Vaste activa die moeilijk waardeerbaar zijn naar best vermogen gewaardeerd Zolang in onderneming aanwezig + boekwaarde > 0 geacht nutswaarde te hebben Terreinen & gebouwen Uitz: activa voor wederverkoop bestemd ( = Voorraad)
17 | P a g e
Installaties, machine & uitrusting Uitz: meubliair & rollend materieel Meubilair en rollend materieel Meubelen, computermaterieel & voertuigen Vaste activa in leasing of op grond van een soortgelijk R Gebruiksrechten op lange termijn op bebouwde onroerende goederen Gebruiksrechten op roerende Overige verschillende aard: Kosten inrichting gehuurde gebouwen (indien nt in resultatenrekening) Aansluitings-of installatiekosten waarvan derde eigendom behouden (indien nt in resultatenrekening) Vaste activa in aanbouw & vooruitbetalingen Waardering bij verwerving Aanschaffingsprijs = aankoopprijs + aankoopkosten (niet-aftrekbare belastingen & vervoerskosten) Vervaardigingsprijs kosten gedebiteerd (+) op kostenrekening & geclassificeerd op naam = aanschaffingskosten der grondsstoffen, verbruiksgoederen & hulpstoffen, productiekosten rechtstreeks/onrechtstreeks toerekenbaar aan product keuze onrechtstreekse productiekosten geheel/gedeeltelijk in vervaardigingsprijs in toelichting Overzicht: Directe (vb/ grondstoffen, onderaannemingen, directe personeelskosten,..) opname verplicht Indirecte (vb/afschrijving machines, alg productiekosten,...) Opname vrij + vermelding Algemene indirecte (vb/ marktonderzoek, kosten personeelsdienst,...) opname nt toegelaten Integrale / variabele kostprijs: Integrale (full cost): = kostprijssysteem: directe productiekosten + evt deel vd indirecte = de regel Variabele (direct cost): = kostprijssysteem: enkel variabele productekosten (in functie van productievolume) zijn relevant – vaste productiekosten (nt in functie van productieformule) nt Verantwoord in toelichting Inbrengwaarde Bij inbreng in natura Ruilwaarde Vaste waarde Voor klein materieel dat continu heraangeschaft wordt met aanschaffingswaadre tie tov het balanstotaal te verwaarlozen is Mogelijk voor vast bedrag indien hoeveelheid, waarde en samenstelling nt aanzienlijk tov andere boekjaren Prijs vd hernieuwing = bedrijfskost Niet toegelaten waardering Waardering aan verkoopprijs niet-gerealiseerde winst op niet-verkocht goed nt tot gerealiseerde winst omvormen Afschrijving Definitie = het spreiden van de aanschaffingswaarde van een vast actief over zijn vermoedelijke levensduur Aanvullende/ uitzonderlijke: Indien boekwaarde > gebruikswaarde Afschrijvingsmethode Methode vd lineaire afschrijving (constante afschrijvingskost) Methode vd degressieve afschrijving Volledig afgeschreven: Boekwaarde = 0 Meestal nog marktwaarde: evt herwaarderen
18 | P a g e
Waardevermindering Materiële vaste activa waarvan gebruiksduur onbeperkt Indien > normale exploitatiekost bedrijfskost Indien uitzonderlijk karakter uitzonderlijke kost vb/ duurzaam waardeverlies terrein door milieuverontreiniging of stormschade Herwaardering Wnr waarde van activa ifv het nut voor onderneming > boekwaarde Voorwaarde: op vaststaand en duurzame wijze Activa = noodzakelijk voor voortzetting bedrijf: slechts id mate waarin de meerwaarde verantwoord wordt door rendabiliteit Nooit verplicht Meestal vastgelegd obv schatting vd intrinsieke waarde Toerekenen aan passiefrekening “herwaarderingsmeerwaarden” Debet Credit Meerwaarde op Materieel Vast Activum 5000 @ Herwaarderingsmeerwaarde 5000 Behouden zolang activa niet worden gerealiseerd Zuivere balansoperatie geen beïnvloeding vh resultaat Mogen overgeboekt worden naar een reserve tot beloop vd op de meerwaarde geboekte afschrijvingen Mogen in kapitaal omgezet worden Latere minderwaarde: afboeken tot beloop vh nog niet afgeschreven deel Geherwaardeerde waarde verantwoorde id toelichting Herwaardering dmv terugneming van afschrijvingen en waardevermindering is mogelijk V.A. met beperkte gebruiksduur: meerwaarde over resterende levensduur afschrijving onrechtstreekse invloed op het resultaat
Afboeking Verkoop V.A. verdwijnt uit onderneming Alle rekeningen mbt activum afboeken Aanschaffingswaarde, meerwaarden, afschrijvingen, … Resultaat: Meerwaarde: “uitzonderlijke opbrengsten” Minderwaarde: “uitzonderlijke kosten” Buiten gebruikstelling: blijft in patrimonium, maar waarde reduceren tot residuële waarde Meestal nihil V.A. met beperkte levensduur: waardereductie boeken dmv aanvullende afschrijving Activa boekhoudrechtelijk afzonderen: “overige materiële V.A.” Beoordeling Aandeel materiële VA is afh van aard Financiële vaste activa Definitie Oa aandelen, vorderingen & obligaties door vennootschap aanghouden om een duurzame band te scheppen met uitgevende vennootschap Bespreking Verbonden onderneming = ondernemingen die de vennootschap controleert en ondernemingen waardoor de vennootschap gecontroleerd wordt Begrip ‘Controle’: in rechte/in feite beslissende invloed op het beleid uitoefenen Controle in rechte: Onweerlegbare vermoedens
19 | P a g e
Bezit van meerderheid vd stemrechten verbonden ah totaal vd aandelen vd betrokken onderneming Recht de meerderheid vd bestuurders of zaakvoerders te benoemen of ontslaan ogv statuten of overeenkomst Dochteronderneming: onderneming waarover controlebevoegdheid bestaat Controlebevoegdheid vaststellen: Onrechtstreekse controlebevoegdheid via dochter-onderneming + rechtstreekse controlebevoegdheid Meerderheid vd stemrechten via deelneming in andere vennootschap andere vennootschap = dochtervennootschap Controle in feite: indien > andere factoren dan bij controle in rechte Weerlegbare vermoedens Op voorlaatste en laatste algemene vergadering v/e vennootschap meerderheid vd stemrechten uitoefenen Vennootschap = dochtervennootschap Onderdelen Deelnemingen = maatsch Ren die vennootschap aanhoudt ih aandelenkapitaal v/e andere vennootschap voor °duurzame en specifieke band tussen beiden + °medezeggenschap Vermoed wnr: rechtstreeks/onrechtstreeks (via dochtervennootschap) 10% vh aandelenkapitaal bezitten Vorderingen vordering aan gelieerde onderneming ongeacht contractuele looptijd/oorsprong/vorm met tot doel de activiteit vd gelieerde onderneming te steunen Leningen/voorschotten toestaan: doel = duurzame band Ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat + Voor zover ze niet voldoen ad criteria voor verbonden ondernemingen Vennootschap houdt rechtstreeks/onrechtstreeks (via dochter) een deelneming aan in andere onderneming Vennootschap houdt bij weten vh beleidsorgaan rechtstreeks /onrechtstreeks (via dochter) een deelneming ih kapitaal vd onderneming Onderneming is bij weten vh beleidsorgaan dochteronderneming vd vennootschap Weerlegbare vermoedens: Bezit van maatschappelijke rechten = min. 10% vh kapitaal Bezit maatschappelijke rechten van vennootschap + dochter- of kleindochteronderneming = min. 10% vh kapitaal Bezit maatschappelijk rechten < 10% + daden van beschikking over aandelen of uitoefening van daaraan verbonden rechten zijn onderworpen aan overeenkomst/eenzijdige verbintenis die vennootschap aanging Onderdelen Deelnemingen = maatsch Ren die vennootschap aanhoudt ih aandelenkapitaal v/e andere vennootschap voor °duurzame en specifieke band tussen beiden + °medezeggenschap Vermoed wnr: rechtstreeks/onrechtstreeks (via dochtervennootschap) 10% vh aandelenkapitaal bezitten Vorderingen vordering aan gelieerde onderneming ongeacht contractuele looptijd/oorsprong/vorm met tot doel de activiteit vd gelieerde onderneming te steunen Leningen/voorschotten toestaan: doel = duurzame band Andere financiële vaste activa Maatschappelijke rechten: duurzame band, maar geen deelneming Niet duurzaam: aandelen in rubriek ‘geldbeleggingen’ Vorderingen en borgtochten in contanten Vorderingen: duurzaam activiteiten v/e vennootschap steunen, maar geen verbonden onderneming/deelnemingsverhouding
20 | P a g e
Borgtocht in contanten: als waarborg (aan derden) gestorte bedragen
Waardering (bij verwerving) Bij verwerving: aanschaffingswaarde (prijs + inschrijvingsrechten + ev. andere kosten) Andere kosten: mogen ook rechtstreeks op “diverse financiële kosten” Niet onderworpen aan BTW Debet Credit Deelnemingen 10000 Financiële kosten 2000 @ Overige schulden 102000 Waardevermindering Deelnemingen: indien duurzame waardedaling/ontwaarding, verantwoord door financiële toestand, rendabiliteit of vooruitzichten vd vennootschap Vorderingen: indien onzekerheid over betaling op vervaldag van geheel/gedeelte Herwaarderen Zoals materiële VA Meerwaarden: niet vatbaar voor afschrijvingen Niet mogelijk bij vorderingen Afboeking Verwezenlijking van financiële V.A. (VK/inbreng/ruil): Winst: “meerwaarde op de realisatie van V.A.” Verlies: “minderwaarde op de realisatie van V.A.” Beoordeling Als effecten en vorderingen tijdelijke beleggingen zijn: geldbeleggingen of vorderingen < 1j Onzekerheid mbt continuïteit vd dochteronderneming: info in toelichting/geconsolideerde Vordering op meer dan 1 jaar Contractuele looptijd > 1j Vordering/gedeelte vd vordering die binnen 12m vervallen: “vorderingen op ten hoogste 1j” Waardering: nominale waarde Boekhoudkundig: vlottende activa Kunnen vlot ten gelde gemaakt worden Financieel: vaste activa Staan meer dan 1j open Voorraden en besteling in uitvoering Definitie Voorraden Grond- en hulpstoffen Goederen in bewerking Gereed product Handelsgoederen Bestellingen in uitvoering Werk/maken van goederen op bestelling voor rekening van een derde die nog niet werden geleverd Uitz.: seriewerk Dienstprestaties op bestelling voor rekening van een derde die nog niet werden geleverd Uitz.: standaardtype dienstprestaties Waardering (van voorraden) Waarderingsgrondslagen Aanschaffingswaarde: Aanschaffingsprijs (goederen gekocht van derden)
21 | P a g e
Vervaardigingsprijs (zelf geproduceerde goederen) Marktwaarde uitz: indien maktwaarde op balansdatum lager ligt (>voorzichtigheidsprincipe) = lower of cost or market Inventarissysteem Periodieke inventaris Verplicht 1x/j (periodiek) voorraden te inventariseren en waarderen Tijdens boekjaar Rekening “voorraad” niet stelselmatig aanpassen aan in- en outputbewegingen Aan- en verkopen registreren op rekening “verkopen” Verbruik van grondstoffen: niet boeken Afsluitdatum: Rekening “voorraad” in overeenstemming brengen met werkelijke voorraad (inventaris) Rekening”aankopen” in overeenkomstige mate corrigeren voor voorraadwijziging (!) Verkopen = aankopen + (beginvoorraad – eindvoorraad) Permanente inventaris Rekening “voorraad” aanpassen bij elke aankoop/verkoop of verbruik/afwerking “voorraadswijziging HG/GS” “voorraadswijziging AP/GIU” Voorraadwaarderingsmethoden Individueel identificeerbare prijs Voorraadrekening bij aan-/verkoop aanpassen voor specifieke kostprijs vh goed Alleen toepasbaar bij individueel identificeerbare goederen Gezamelijke methoden Voorraadartikelen kunnen niet geïndividualiseerd worden (vb. bulkgoederen) FIFO: First In First Out Eerst aangekochte goederen worden geacht eerst verkocht/verbruikt te zijn Laatst aangekochte goederen worden bij balansdatum geacht nog in voorraad te zijn Eindvoorraad waarderen tegen recentste prijzen Vergt geen systeem van permanente inventaris LIFO: Last In First Out Laatst aangekochte goederen worden geacht eerst verkocht/verbruikt te zijn Laatst aangekochte goederen worden bij balansdatum geacht nog in voorraad te zijn Eindvoorraad waarderen tegen oudste prijzen Systeem van permanente inventaris nodig Gemiddelde prijs Verbruikte goederen worden verstrekt tegen gemiddelde aankoopprijs Permanente inventaris: herberekening vd eenheidsprijs na elke bevoorrading Invloed op het resultaat Inflatie (prijsstijging) + regelmatige aankopen LIFO leidt tot lager resultaat (hogere kostprijs) dan FIFO Deflatie (prijsdaling) + regelmatige aankopen LIFO leidt tot hoger resultaat (lagere kostprijs) dan FIFO Invloed op het resultaat: vergelijkende analyse zie cursus! Overzicht vd globale waarderingsmethoden zie cursus! Waardevermindering Minimumwaarderingsregel: marktwaarde vergelijken met boekwaarde bij waardering van voorraden Lager: marktwaarde rechtstreeks inschrijven id inventaris ipv aanschaffingswaarde waardevermindering rechtstreeks imputeren: omvang kan later niet meer achterhaald worden Voorraadswijzigingen Mbt gekochte voorraden: verwerken langst kostzijde vd resultatenrekening
22 | P a g e
Mbt goederen in bewerking/gereed product/bestellingen in uitvoer: verwerken langs opbrengstzijde vd resultatenrekening
Voorraadbepaling: belangrijk voor resultaatsbepaling voorraad resultaat Steeds stijgende voorraad in absolute waarden/relatieve waarden tov omzet of totaal actief: kan wijzen op dalende efficiency
Waardering (van bestellingen in uitvoering) Vervaardigingsprijs evt + toegekende winst Toegerekende winst = id overeenkomst bepaalde prijs – vervaardigingsprijs Vwe: voldoende zekerheid mbt verwerving Zonder winsttoerekening: winstuitdrukking na beëindiging contract = Completed Contract Methode Met winsttoerekening: winstuitdrukking wordt gespreid ifv staat van afwerking vd bestelling = Percentage of Completion Methode Toelichting: methode en criteria Risico’s en kosten: voorzieningen voor zover risico’s niet gedekt zijn door waardeverminderingen
Vorderingen op ten hoogste een jaar Definitie = Vorderingen met oorspronkelijke looptijd van max. 1j + (deel van) vorderingen die oorspronkelijk op langer dan 1j waren, maar binnen 12m vervallen 2 categorieën: Handelsdebiteuren = totaal openstaand saldo op klanten + niet-verdisconteerde wisselbrieven incl BTW Overige vorderingen Oa door de schatkist terug te betalen belastingen Handelsdebiteuren Handelsvorderingen Boekhoudkundige verwerking Uitgaande factuur door handelaar opgesteld Debiteren (+) ‘Handelsvorderingen’ of ‘Klanten’ A
Patrimoniumrekening Balans D
C
D C Verschul BTW
Klanten 3630
-
Activiteitsrekening Resultatenrekening
Kosten D
C +
P
-
630
Opbrengsten D C Opbrengsten -
3000
Debet 3630
Klanten @ Opbrengsten Verschuldigde BTW
Credit 3000 630
23 | P a g e
Klantenadministratie Balans: 1 samenvattend bedrag van alle openstaande klantenvorderingen Subgrootboek klanten: detailrekening voor elke individuele klant Vordering op elke klant 3x registreren: Journaal/verkoopdagboek Grootboekrekening “klanten” Subgrootboek “klanten” DS (debetsaldo) vd balansrekening “klanten” = totaal vh saldo vh subgrootboek “klanten”
Te innen wissels Wisselbrief = waardepapier/betalingsdocument opgesteld volgens wettelijk voorgeschreven regels Opstellen (‘trekker’) geeft onvoorwaardelijke opdracht aan aangewezen persoon (‘betrokkene’) om ad rechtmatige houder vd wissel (‘begunstigde’) op vastgestelde plaats en datum een bepaalde som te betalen Functie: betalingsdoc. Of financieringsmiddel Financieringsmiddel = kredietinstrument Mogelijkheid tot verkoop bij bank (‘verdisconteren’) Bank stelt nettobedrag dadelijk ter beschikking vd verdisconteerder bank = begunstigde Vervaldag: bank spreekt betrokkene aan Dubieuze debiteuren Bij twijfel aangaande invordering op vervaldag Heeft onderneming wel de mogelijkheid om te betalen? Overboeking uit “handelsdebiteuren” Niet meer in handelsdebiteuren, gwn op aparte rekening In principe samen met “waardevermindering” Bedrag ramen Voorzichtigheidshalve rekening houden met vermoedelijk toekomstig verlies Bedrag vd waardevermindering wordt klant niet kwijtgescholden, juridisch blijft onderneming het volledige bedrag vorderen Overige vorderingen Waardering Aan nominale waarde Waardevermindering Indien voor geheel/deel vd vorderingen onzekerheid over inning op vervaldag (dubieuze debiteuren) Indien realisatiewaarde bij afsluiting < boekwaarde Vb/ door wisselkoersschommelingen Kenmerken = Niet-gerealiseerd verlies Wsl in de toekomst definitief (gerealiseerd) verlies Gebeurtenis ( oorzaak vh verlies) tijdens het boekjaar zodat verlies ook in dit boekjaar moet worden geïmputeerd Per individuele klant en vordering vaststellen Geen waardedaling op forfaitaire basis Enkel bedrag excl. BTW: betaalde BTW kan jegens schatkist worden teruggevorderd bij insolventie vd klant Boekhoudkundig: Debet Credit Dubieuze vorderingen 1210 @ Handelsvorderingen 1210 Waardeverminderings(kost) 800 @ Geboekte Wverm Handelsvord 800
24 | P a g e
Boekhoudkundig: A
Patrimoniumrekening Balans D C Geboekte waardeverm handelsvord
D C Dubieuze vordering 1210
-
D
P
C
-
800
Handelsvord 21655,10
1210 Activiteitsrekening Resultatenrekening
Kosten
Opbrengsten
D C Waardevermind(kost) 800
-
Te innen opbrengsten Ontstaan tijdens boekjaar of vorig boekjaar, maar er bestaat nog geen rechtstitel voor Goederen reeds verkocht maar factuur nog niet verstuurd Goederen: Geleverd niet meer aanwezig bij inventarisatie Nog niet geleverd, maar niet meer in eigendom niet in inventaris Vwe: bedrag staat vast of kan nauwkeurig geschat worden Opbrengsten uit punctuele prestaties continue prestaties: overlopende rekeningen Geen BTW boeken want nog geen factuur Indien factuur verstuurd tijdens volgend boekjaar: overboeken naar handelsdebiteuren Debet Credit Te innen opbrengsten (Balans, actief) 1210 (+) @ Opbrengsten (ResR, opbrengsten) 1210 (-) Geldbeleggingen Vorderingen op kredietinstellingen, uit termijndeposito’s en met beleggingsdoeleinden verkregen effecten die geen financiële V.A. zijn Aandelen: enkel indien verkregen met het oog op wederafstand/binnen 12m realiseren = aandelen als belegging Liquide middelen Definitie Onderdelen Kasmiddelen Te incasseren vervallen waarden (vb. cheques) Tegoeden op zicht bij kredietinstellingen: rekening “Kredietinstellingen” Afzonderlijke rekening voor elke financiële instelling Reden: Tegoeden afzonderlijk opvolgen Compensatie tussen tegoeden en schulden op verschillende rekeningen is niet toegelaten Uitz.: verschillende rekeningen bij eenzelfde kredietinstelling die zelf compenseert bij intrestberekening Onmiddellijk beschikbaar
25 | P a g e
Overlopende rekeningen Verworven opbrengsten (Actieve anticipatiepost – voor 31/12) Continue outputprestaties in 2 of meer opeenvolgende boekjaren ih kader van 1 opdracht, waarbij klant pas op einde betaald (in volgend boekjaar) = Opdracht over meerdere jaren, pas op einde betaald door klant aan de onderneming Reeds inkomsten verworven tijdens boekjaar moeten verwerkt worden juiste bedrag onbekend moet geraamd worden Opbrengsten van prestaties van afgelopen boekjaar moeten tot het resultaat van dat boekjaar gerekend worden Over te dragen kosten (Actieve uitstelpost – na 31/12) Continue inputprestaties in 2 of meer opeenvolgende boekjaren ih kader van 1 opdracht, waarbij onderneming reeds bij start betaald Opdracht over meerdere jaren, reeds in het begin betaald aan de leverancier door onderneming Kosten van prestaties van afgelopen boekjaar moeten ten laste vh resultaat van dat boekjaar gelegd worden Initieel totale bedrag boeken bij boeking Deel mbt volgend boekjaar: “over te dragen kosten” Voorbeeld: Verworven opbrengsten: Doorschuiven v/e deel (200) + regularisatie (nieuw jaar)(200) + betaling volledig bedrag (1200) Over te dragen kosten: betaling (400) + doorschuiven van een deel (300) + regulatisatie (nieuw jaar) (300) A Patrimoniumrekening P Balans D C Verworven opbreng 200
200
D
C Bank
1200
-
D
C Bank +
400
D C Over te dragen kost 300
300
D C Verzekeringspremies 400
300 Activiteitsrekening Resultatenrekening
Kosten D
C Dienst & Div Goed 400
300
D
200 C
Dienst & Div Goed 300
Opbrengsten D C Financiële opbr
-
D C Financiële opbr 200
1200
26 | P a g e
Debet Verworven opbrengsten @ Financiële opbrengst Financiële opbrengst @ Verworven opbrengst Bank @ Financiële opbrengsten Diensten & Diverse goederen @ Bank Over te dragen kosten @ Diensten en diverse goederen Diensten & diverse goederen @ Over te dragen kosten
Credit 200 200 200 200
1200 1200 400 400 300 300 300 300
Verschil tussen Te innen opbrengsten en Verworven opbrengsten Verworven: pro rata opbrengst mbt verstreken boekjaar, die pas in volgend boekjaar geïnd zal worden Te innen: ontvanger opbrengsten uit punctuele verrichtingen die ontstonden tijden (vorige) boekjaar, maar waarvoor nog geen rechtstitel Kenmerken Zijn noodzakelijk ogv Overeenstemmingsprincipe: tgo opbrengsten v/e boekjaar moeten alle kosten, gemaakt zijn om ze te realiseren, geboekt worden, ongeacht of ze al geïnd zijn Realisatieprincipe: opbrengsten boeken op het ogenblik dat ze verworven zijn, ongeacht of ze al geïnd zijn OVERZICHT ACTIVA!! Vaste Oprichtingskosten Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Terreinen & gebouwen Installaties, machine & uitrusting Meubilair en rollend materieel Vaste activa in leasing of op grond van een soortgelijk R Overige verschillende aard: Financiële vaste activa: Oa aandelen, vorderingen & obligaties door vennootschap aanghouden om een duurzame band te scheppen met uitgevende vennootschap Vlottende Vordering op meer dan 1 jaar Voorraden en besteling in uitvoering Vorderingen op ten hoogste een jaar Handelsdebiteuren Handelsvorderingen Te innen wissels Dubieuze debiteuren Overige vorderingen: Oa door de schatkist terug te betalen belastingen Geldbeleggingen: Vorderingen op kredietinstellingen, uit termijndeposito’s en met beleggingsdoeleinden verkregen + effecten die geen financiële V.A. zijn Liquide middelen Kasmiddelen Te incasseren vervallen waarden (vb. cheques) Tegoeden op zicht bij kredietinstellingen: rekening “Kredietinstellingen” Overlopende rekeningen Verworven opbrengsten (Actieve anticipatiepost – voor 31/12) Over te dragen kosten (Actieve uitstelpost – na 31/12)
27 | P a g e
Hst 5: Passivarekeningen Bespreking van de passivarekeningen: Rubrieken: Eigen vermogen Kapitaal Uitgiftepremies Herwaarderingsmeerwaarden Reserves Overgedragen winst of verlies Kapitaalsubsidies Vreemd vermogen Voorzieningen en uitgestelde belastingen Schulden > 1j Schulden max 1j Overlopende rekeningen vh passief EIGEN VERMOGEN Kapitaal Definitie Geplaatst kapitaal: NV, BVBA, CVA bedrag geplaatst kapitaal Natuurlijke personen eigen middelen die hij duurzaam aan eenmanszaal heeft besteed zolang oorspr nt > reserves of overgedragen winsten In begin: alles wat vennoten inbrengen + later kapitaalsverhoging Bespreking Maatschappelijk kapitaal = vermogen dat aandeelhouders in speciën/in natura op bestendige wijze inbrengen id vennootschap (oprichting/kapitaalverhoging) NV en Commanditaire vennootschap op aandelen Maatschappelijk kapitaal: min. €61500 bij oprichting volledig volstort Maatschappelijk kapitaal moet volledig geplaatst zijn Op ieder aandeel moet ¼ gestort zijn BVBA Kapitaal: min.€ 18550, bij oprichting min. €6200 gestort Uitz.: eenmans-BVBA: bij oprichting min €12400 gestort Aandeel met inbreng in geld: min. 1/5 gestort Aandeel met inbreng in natura: volledig gestort Rekening “kapitaal”: geplaatst kapitaal – niet opgevraagd kapitaal “Geplaatst kapitaal”: ingeschreven kapitaal, vastgelegd id statuten “Niet opgevraagd kapitaal”: correctierekening van “geplaatst kapitaal” = Deel vh “geplaatst kapitaal”dat nog niet is opgevraagd en dus nog niet gestort is kapitaal = gestorte kapitaal Éénmanszaken: Kapitaal = deel vh privévermogen dat ondernemer permanent ter beschikking stelt van zijn zaak Niet reserves/overgedragen winst Waardering: Inbreng in speciën: nominale waarde Inbreng in natura: tussen oprichters bedongen inbrengwaarde Beoordeling Balans: weinig info over samenstelling en kenmerken vh kapitaal Toelichting: aanvullende info Uitgiftepremies Definitie = ‘Uitgifteprijs van nieuwe aandelen’ – ‘deel ervan dat in maatschappelijk kapitaal omgezet wordt’ Bespreking Bestaande vennootschap verhoogt kapitaal dmv externe inbreng door bestaande/nieuwe vennoten of aandeelhouders vd vennootschap
28 | P a g e
Niet bij kapitaalsverhoging door incorporatie van reserves = supplement ter compensatie vd bestaande reserves en meerwaarden Oprichting: nominale waarde aandeel = fractiewaarde aandeel Gereserveerde/overgedragen winsten: intrinsieke waarde aandeel > nominale waarde aandeel uitgiftepremie aanrekenen: nieuwe aandeelhouders betalen nominale waarde + uitgiftepremie voor inschrijving op nieuw aandeel Verliezen: geen uitgiftepremie Waardering Meerprijs moet na kapitaalverhoging resulteren in intrinsieke waarde/aandeel = intrinsieke waarde/aandeel vóór kapitaalsverhoging Afboeking: overboeking naar rekening “geplaatst kapitaal”
Herwaarderingsmeerwaarden Definitie = Tegenboeking van niet-gerealiseerde meerwaarden op materiële en financiële V.A. Voorwaarden Materiële en financiële V.A. Duurzame en vaststaande meerwaarde Indien geherwaardeerd V.A. dient voor bedrijfsuitoefening meerwaarde moet verantwoord zijn door rentabiliteit Indien V.A. met beperkte levensduur meerwaarde afschrijven over resterende levensduur Vervreemding vh V.A.: Meerwaarde “uitzonderlijke opbrengsten” “Herwaarderingsmeerwaarde” afboeken Beoordeling Gedetailleerde info in toelichting: afschrijvingstabellen vd materiële V.A. > Raming van venale waarde vh activa door experten Marktwaarde Men gaat voorbij aan nutswaarde indien marktwaarde > nutswaarde: vertekend beeld van vermogen en financiële positie vd onderneming Reserves Definitie “Te bestemmen resultaat”: bestuursorgaan moet voorstel tot bestemming van 2 winstbestanddelen doen Resultaat na belastingen vh boekjaar Overgedragen resultaat van vorig jaar, waaraan toen geen bestemming gegeven werd voorstel van resultaatsverdeling in jaarrekening goedkeuring alg vergadering Mogelijke bestemmingen: Reservering vd winst Reserves = in vorig boekjaar gerealiseerde winsten die op bestendige wijze in vennootschap gehouden worden Reserves + kapitaal + overgedragen resultaat = eigen vermogen Toen niet uitgekeerd: voor andere doeleinden (investeringen ed) Zelfde bedrag niet terug te vinden ad A-zijde bij liquide middelen Wettelijke reserve: vennootschap moet jaarlijks verplicht min. 5% vd nettowinst opnemen als reserve Tot wettelijke reserve = 10% vh maatschappelijk kapitaal Niet voor éénmanszaken Boekhoudkundig: Debet Credit Toevoeging aan wettelijke reserve 100 @ Wettelijke reserve 100 Onbeschikbare reserves: onbeschikbaar gesteld door W.Venn./statuten/algemene vergadering
29 | P a g e
Uitkering: Statutaire reserves: door beslissing van buitengewone AV met bijzonder quorum en bijzondere meerderheid Wettelijke onbeschikbare: niet Belastingsvrije reserves: gerealiseerde meerwaarden en winsten die tijdelijke belastingsvrijdom genieten Meerwaarde In beginsel belastbaar inkomen: als “uitzonderlijke opbrengst” geboekt Tijdelijke belastingsvrijdom: slechts voor zover en id mate dat ze op rekening “belastingsvrije reserves”(passiva) behouden blijft Bij overboeking is er reeds latente belasting Belastingsvrijdom: overboeken naar P-zijde vd balans: “Belastingsvrije reserve” Opsplitsing Deel op “belastingsvrije reserve”: netto-bedrag (na verwerking vd latente belastingen) Deel op “uitgestelde belastingen”: latente belasting “overboeking naar belastingvrije reserves”/ “overboeking naar uitgestelde belastingen” debiteren totaal bedrag meerwaard blijft zichtbaar op opbrengstenrekening Beschikbare reserves: deel van uitkeerbare winst die bij beslissing van AV gereserveerd wordt AV kan er steeds met gewone meerderheid over beschikken Debet Credit Toevoeging aan beschikbare reserve 100 @ Beschikbare reserve 100
Overdracht ve verlies Uitkering als dividenden: vergoeding vh kapitaal Uitkering als tantièmes: vergoeding van arbeid
Beoordeling Reserves > winsten die tijdens vorige boekjaren werden gerealiseerd & nt aan aandeelhouders uitgekeerd voor andere doeleinden aangewend financiering v investeringen Het is nt zo dat daarom dit bedrag aan activakant in liquide middelen klaar staat voor dadelijke uitkering Overgedragen winst of verlies Te bestemmen winst/verlies waaraan AV in een vroeger boekjaar geen definitieve bestemming gaf Volgende resultaatsverwerking: opnieuw ih te bestemmen resultaat Kapitaalsubsidies Definitie = van overheidswege verkregen subsidies voor investeringen in materiële/immateriële V.A. Bespreking Opname id boekhouding wanneer onderneming recht op subsidie verwerft (niet bij uitbetaling) Verhogen eigen vermogen Waardering Boeking aan netto-bedrag = Belastbaar inkomen °latente belastingen die id volgende boekjaren op dat inkomen verschuldigd zullen zijn Netto-bedrag = eigen vermogen Belastingen = “uitgestelde belastingen” = Toekomstige kosten “voorzieningen voor risico’s en kosten” Debet Credit Overige vorderingen 10000 @ Kapitaalsubsidies 7000 Uitgestelde belastingen 3000
30 | P a g e
Tijdelijke belastingsvrijdom Jaarlijkse depreciatie (afschrijving) V.A. kapitaalsubsidie wordt geleidelijk opgenomen ih resultaat vd opeenvolgende boekjaren overeenkomstig ritme vd afschrijvingen Overboeking “kapitaalsubsidies” naar “andere financiële opbrengsten” Debet Credit In resultaat opgenomen kapitaalsubsidies 1000 @ Kapitaalsubsidies (opbrengsten) 1000 Uitgestelde belastingen: terugneming 1000 @ onttrekking aan uitgestelde belastingen 1000 Afboeking: Realisatie/buiten gebruikstelling vh betrokken V.A. openstaand saldo op kapitaalsubsidie en uitgestelde belasting worden opgenomen ih resultaat vh boekjaar Beoordeling Op passiefrekening opgenomen & in 2 rekeningen gesplitst Nadien gradueel ih resultaat interestsubsidie: tegemoetkoming voor te betalen intrest (“financiële opbrengst”) rente-/operationele subsidie: tegemoetkoming voor te dragen kosten (“diverse bedrijfsopbrengsten”) VREEMD VERMOGEN Voorzieningen Definitie Dekken van naar hun aard duidelijk omschreven kosten/verliezen die op balansdatum waarschijnlijk of zeker zijn, maar waarvan bedrag niet vast staat Voorzichtigheid/oprechtheid/goede trouw Stelselmatig vormen volgens de door de onderneming vastgelegde methoden Niet afhankelijk vh resultaat Niet gebruiken voor waardecorrecties op activa Doel: o.m. dekken van Verplichtingen inzake rust- en overlevingspensioenen aan bedrijfsleiders Kosten van grote herstellings- of onderhoudswerken Verlies- of kostenrisico’s uit persoonlijke zakelijke zekerheden Betwistingen inzake belastingen Bespreking 3 cumulatieve voorwaarden Duidelijk omschreven individualiseerbare , specifieke gebeurtenis/object ( reserve: alg risico’s) Gebeurtenis/oorzaak heeft id toekomst met grote waarschijnlijkheid kost/verlies tot gevolg Bedrag kan op basis van objectieve beoordelingscriteria geraamd worden = Verplicht Eenmalig/gespreid aanleggen: afhankelijk van periodiciteit vd gebeurtenis Onderscheid met andere vermogensbestanddelen Geraamd bedrag schulden: zeker en vaststaand bedrag Vreemd vermogen reserves: eigen vermogen Onafhankelijk vh resultaat reserves: gevormd uit resultaat Specifiek doel reserves: algemene vermogensbron Dienen niet voor waardecorrecties op activa afschrijvingen en waardeverminderingen Geen fondsvorming Waardering: Alle voorzienbare risico’s/mogelijke verliezen/ontwaardingen Ontstaan tijdens boekjaar/vorig boekjaar Ook indien slechts gekend tussen balansdatum en datum van opstelling vd jaarrekening Is waardering onvermijdelijk aleatoir: vermelden in toelichting
31 | P a g e
Aanleggen wordt ng nt betaald Voorzienings(kost): toevoeging (RR, kostR) @ Voorzieningen voor risico’s & kosten (passiva)
Debet 100(+)
Credit 100(+)
Regularisatie op einde vh boekjaar: corrigeren indien ze niet meer overeenstemmen met waardering volgens actuele beoordeling Waarde te laag: verhoogde toevoeging op zelfde wijze als aanleggen vd voorziening boeken Waarde te hoog: deel terugnemen Afboeking: Verlies/kost doet zich effectief voor Nooit ten laste vh resultaat vh betrokken boekjaar 3 mogelijkheden Voorziening was correct ingeschat: voorziening = reële verlies/kost
Voorziening voor risico’s & kosten @ Voorziening(skost): terugneming
Debet 2000
Credit 2000
Voorziening is te laag geraamd: voorziening < reële verlies/kost Voorziening volledig afboeken (boekhoudkundig: zie boven) Overige ten laste vh betrokken boekjaar
Voorziening is te hoog geraamd: voorziening > reële verlies/kost Afboeken tot beloop vh reële verlies/kost Overige terugnemen Beoordeling = bijkomende kost: beïnvloedt resultaat negatief
Uitgestelde belastingen Definitie Naar latere jaren uitgestelde binnenlandse/buitenlandse belastingen Op kapitaalsubsidies Op gerealiseerde meerwaarde op materiële en immateriële V.A. Bespreking Geraamde belastingen: zullen id loop van volgende jaren vast komen te staan Afzonderlijke balansrubriek: bij voorzieningen Niet eigen vermogen/schulden Schulden > 1j Definitie = Schulden met contractuele looptijd > 1j (gedeelte van) schulden die binnen 12m vervallen “schulden op ten hoogste 1j” Onderdelen Financiële schulden Boeking obv financieringscontract Categorieën Achtergestelde leningen Converteerbare leningen Obligatieleningen Leasingschulden Overige leningen Afwikkeling: fasen Ontvangst vd hoofdsom Terugbetaling hoofdsom door kapitaalaflossingen Betaling intrest/rente
32 | P a g e
Indien hoofdsom + intrest = vast bedrag: “annuïteit” Betaling lasten en commissies Handelsschulden: koopovereenkomst Boeking obv (aankoop)factuur Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen Overige schulden Waardering: aan nominale waarde
Schulden max 1j Definitie = Schulden met contractuele looptijd van ten hoogste 1j + delen van schulden > 1j die binnen de 12m vervallen Te betalen kosten gemaakt id loop vh (vorig) boekjaar waarvoor nog geen titel bestaat, maar waarvan bedrag vaststaat/nauwkeurig geschat kan worden Wissels/orderbriefjes die geen betrekking hebben op aankoop goederen/diensten Waardering: aan nominale waarde Bespreking Onderdelen Achtergestelde leningen: leningen die bij vereffening slechts uitbetaald worden nadat alle andere SE’s terugbetaald werden
Schulden tav kredietinstellingen
Schulden > 1j die binnen het jaar vervallen
Schulden in rekening-courant: indien op einde vh boekjaar de rekening “kredietinstellingen R/C” afsluit met CS Overboeking naar schulden in rekening-courant Tegenboeking bij begin van volgende periode Handelsschulden Leveranciers Leveranciersadministratie (≈ Klanten) Periodiek saldistaat der leveranciers opstellen Leveranciersschuld 3x registreren Journaal Grootboek Subgrootboek leveranciers: per individuele leverancier Aankoop Debet 1000 210
Aankopen Aftrekbare BTW
Credit
@ Leveranciers
1210
Betaling Debet 1210
Leveranciers @ Bank
Credit 1210
Te ontvangen facturen: aankoop goederen/diensten die reeds geleverd zijn, maar op balansdatum nog geen aankoopfactuur ontvangen Schuldrekening op korte termijn Geen factuur geen BTW Punctuele verrichtingen Overeenstemmingsbeginsel Schuld moet vaststaat/nauwkeurig gekend zijn
33 | P a g e
Einde vh boekjaar Debet 1000
Aankopen
Credit
@ Te ontvangen facturen
1000
Opening volgend boekjaar: afboeken (regularisatie) Debet 1000
Te ontvangen facturen
Credit
@ Aankopen
1000
Factuur ontvangen schuld naar leveranciers overgeboekt Debet 1000 210
Aankopen Aftrekbare BTW
Credit
@ Leveranciers
1210
Schulden mbt belastingen, bezoldigingen en sociale lasten Onverklaarbare toename: mogelijke aanwijzing van financiële problemen Belastingsschuld: geraamde vennootschapsbelasting + bedrijfsvoorheffing op lonen/wedden vd maand december die op 31/12 nog niet zijn doorgestort ad belastingen Fase 1: voorafbetalingen op vrijwillige basis Niet belastingsschuld wordt automatisch wettelijk verhoogd met bepaald vooraf aangegeven percentage 1/meerdere voorafbetalingen Debet Credit Belasting(skost): Voorafbetaling 1000 @ Kredietinstellingen 1000 Fase 2: afsluiting vh boekjaar Beter zicht op de jaarwinst Raming van verschuldigde belasting op winst vh boekj Rekening houden met voorafbetaling: verschuldigd/terug te vorderen belastingsbedrag Voorafbetaling ontoereikend: geraamde tekort = kost van af te sluiten boekjaar Debet Credit Belasting(skost): Belastingsupplement (was ontoereikend) 500 @ Kredietinstellingen 500
Fase 3: definitieve afrekening (aanslagbiljet na inkohiering) Volgend boekjaar: onderneming ontvangt aanslagbiljet Werkelijke belastingsschuld/vordering op schatkist Aanpassingen boeken
Bezoldigingen Loonberekening Netto-loon = bruto-loon – RSZ WN-bijdrage – bedrijfsvoorheffing Loonkost WG = bruto-loon + RSZ WG-bijdrage Rekening “bezoldiging(skost)”: schuld tov WN’s Debet Bezoldiging(skost) (kostenR) 1000 (+) Sociale lasten WG 350 @ Te betalen bezoldigingen (Passief) Te betalen RSZ Te betalen BV
Credit
650 (+) 500 200
Overige schulden: lopende rekeningen tov bestuurders/zaakvoerders Indien permanent “quasi-eigen vermogen”
34 | P a g e
Schulden uit te bestemmen resultaat Te bestemmen resultaat = winst-/verliessaldo vh boekjaar + overgedragen winst/verlies van vorige boekjaren Verlies: bestemming = overdracht Winst: Reserve aanleggen (al dan nt verplicht) Uitkeren aan aandeelhouders (dividenden) /bestuursorganen (tantièmes) schuld Kunnen pas vereffend worden nadat boorgestelde bestemming door AV goedgekeurd wordt (na afsluitdatum) Debet Credit Vergoeding vh kapitaal (kostenR) 300 (+) Vergoeding v mandatarissen (kostenR) 500(+) @ Te betalen dividenten (schuld P) 300(+) Te betalen tantièmes (schuld P) 500 (+)
Overlopende rekeningen vh passief Toe te rekenen kosten: (Passieve anticipatiekosten – voor 31/12) Opdracht over meerdere jaren, pas op einde betaald door de onderneming aan de leverancier Kosten van prestaties in afgelopen boekjaar moeten ten laste vh resultaat vh betrokken boekjaar genomen worden Reeds kosten gemaakt tijdens boekjaar moeten verwerkt worden juiste bedrag onbekend moet geraamd worden Over te dragen opbrengsten: (Passieve uitstelpost – na 31/12) Opdracht over meerdere jaren, reeds in het begin betaald door klant aan de onderneming Opbrengsten werden geïnd in vorig boekjaar, maar hebben betrekking op later boekjaar Enkel opbrengsten mbt prestaties tijdens afgelopen boekjaar mogen tot resultaat van betrokken boekjaar gerekend worden Voorbeeld: Toe te rekenen kosten: Doorschuiven v/e deel (600) + regularisatie (nieuw jaar)(600) + betaling volledig bedrag (2400) Over te dragen opbrengsten: betaling door klant (800) + doorschuiven van een deel (500) + regulatisatie (nieuw jaar) (500) A Patrimoniumrekening P Balans D
D C Toe te rekenen kosten
C Bank 800
600
-
D
C Bank +
500 Activiteitsrekening Resultatenrekening
D
C
D
Dienst & Div Goed -
D 600
Opbrengsten C Bedrijfsopbr
500 C
Dienst & Div Goed 2400
500
2400
Kosten
600
600
D C Over te dragen opbr
800
D
C Bedrijfsopbr 500
35 | P a g e
D
C Huurkosten 2400
600
Debet Diensten & diverse goederen @ Toe te rekenen kosten Toe te rekenen kosten @ Diensten & diverse goederen Diensten & diverse goederen @ Bank Bank @ Bedrijfsopbrengsten Bedrijfsopbrengsten @ Over te dragen opbr Over te dragen opbr @ Bedrijfsopbr
Credit 600 600 600 §00
2400 2400 800 800 500 500 500 500
Verschil tussen “Te ontvangen factuur” & ‘Toe te kennen kosten’ Te ontvangen factuur: Handelsschulden Punctuele prestaties (levering goederen/diensten voor balansdatum) Toe te rekenen kosten: Overlopende rekeningen Continue prestaties Indien bedrag niet vaststaat/nauwkeurig geschat kan worden: “voorzieningen”
36 | P a g e
OVERZICHT PASSIVA!! Eigen vermogen Kapitaal Uitgiftepremies Herwaarderingsmeerwaarden Reserves Wettelijke reserve Belastingsvrije reserves: Beschikbare reserves: Overgedragen winst of verlies Kapitaalsubsidies Vreemd vermogen Voorzieningen Uitgestelde belastingen Schulden > 1j Financiële schulden Achtergestelde leningen Converteerbare leningen Obligatieleningen Leasingschulden Overige leningen Handelsschulden: koopovereenkomst Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen Overige schulden Schulden max 1j Achtergestelde leningen Schulden tav kredietinstellingen Schulden > 1j die binnen het jaar vervallen Schulden in rekening-courant: Handelsschulden Leveranciers Schulden mbt belastingen, bezoldigingen en sociale lasten Belastingsschuld: geraamde vennootschapsbelasting + bedrijfsvoorheffing op lonen/wedden vd Bezoldigingen Overige schulden: lopende rekeningen tov bestuurders/zaakvoerders Overlopende rekeningen vh passief Toe te rekenen kosten: (Passieve anticipatiekosten – voor 31/12) Over te dragen opbrengsten: (Passieve uitstelpost – na 31/12)
37 | P a g e
Hst 6: Resultatenrekening & Resultaatsverwerking Structuur Bedrijfsopbrengsten –bedrijfskosten = Bedrijfswinst / -verlies + Financiële opbrengsten – financiële kosten = Winst / Verlies van gwne bedrijfsuitoefening + Uitzonderlijke opbrengsten – uitzonderlijke kosten = Winst / Verlies voor belastingen - Belasting = Winst / Verlies van het Boekjaar Resultatenrekening Bedrijfsopbrengsten –bedrijfskosten = Bedrijfswinst / -verlies Bedrijfsopbrengsten Omzet Netto-opbrengsten uit verkoop goederen/levering diensten mbt gewone bedrijfsuitoefening vd onderneming Wijziging in voorraad van geproduceerde goederen & in bestellingen in uitvoer boekhouding in overeenstemming met fysieke inventaris (Zelf) Geproduceerde vaste activa (im)materiële V.A. zelf voor eigen rekening vervaardigen Vervaardigingskosten: Kostenrekeningen Ten behoeve vd totstandkoming van kapitaalbestanddelen Opbrengstenrekening “geproduceerde V.A.” (credit) Tegenboeking op overeenkomstige A-rekening (debet) Vf Andere bedrijfsopbrengsten Van derden ontvangen + met bedrijfsuitoefening verbonden opbrengsten Geen verkoop/dienstverlening aan derden mbt gewone bedrijfsuitoefening Geen financiële/uitzonderlijke opbrengst Vage grens met eenmalige “uitzonderlijke opbrengsten” Overheveling uitzonderlijke bedrijfsopbrengst: fictieve verhoging van operationeel resultaat Bedrijfskosten Handelgoederen, grond, en hulpstoffen Inkopen handelsgoederen, grond- en hulpstoffen Verkregen diensten, werken en studies Algemene onderaanneming Inkopen van onroerende goederen bestemd voor verkoop Diensten en diverse goederen: Kosten verbonden met dienstverlening of levering goederen door derden mbt bedrijfsuitoefening Vwe: behoort niet tot vorige/volgende Ook kosten van operationele leasing van voertuigen, vergoeding uitzendkrachten/ter beschikking gestelde personeelsleden, … Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen: Kosten mbt personeel in dienstverband: bezoldiging, rechtstreekse sociale voordelen (vakantiegeld), RSZ Vergoeding bestuurders: “Bezoldigingen”: gewone bezoldigingen “Diensten en diverse goederen”: niet uit arbeidsovereenkomst Resultaatsverwerking: tantièmes en dividenden Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten en immateriële en materiële V.A. (toevoegingen +/terugnemingen –): normale/gewone Waardeverminderingen op voorraden, herstellingen in uitvoer en handelsvorderingen (toevoegingen + /terugnemingen –)
38 | P a g e
Voorzieningen voor risico’s en kosten (toevoegingen +, bestedingen en terugnemingen –) “Voorziening(skost): toevoeging”: debetzijde Geeft kostendotatie aan “voorzieningen voor R&K” vh passief aan “Voorziening: besteding en terugneming”: crediteren, maar in negatief op debetzijde vd RR Geeft aan dat bestaande voorziening (deels) teruggenomen wordt Andere bedrijfskosten: kosten verbonden met bedrijfsuitoefening betaald/verschuldigd aan derden Geen dienstverlening of levering door derden mbt gewone bedrijfsuitoegening Geen financiële of uitzonderlijke kost Vb.: belastingen = bedrijfskost: onroerende voorheffing, accijnsrechten, … + Financiële opbrengsten – financiële kosten = Winst / Verlies van gwne bedrijfsuitoefening Financiële opbrengsten Opbrengsten uit financiële middelen: hebben niets te maken met hoofdactiviteit Opbrengsten uit financiële V.A. Opbrengsten uit vlottende activa: opbrengsten uit “geldbeleggingen” en “liquiditeiten” Andere financiële opbrengsten Financiële kosten Staan niet noodzakelijk in verhouden tot vreemd vermogen: vaak renteloos verstrekt (vb. voorschotten door zaakvoerders) Kosten van schulden: kosten mbt gebruik van vreemd vermogen Vb Intresten op leningen Waardeverminderingen op vlottende activa (toevoeging+/terugneming–) Andere financiële kosten + Uitzonderlijke opbrengsten – uitzonderlijke kosten = Winst / Verlies voor belastingen Uitzonderlijke opbrengsten Terugneming van afschrijvingen en waardeverminderingen op immateriële en materiële V.A. Terugneming van voorzieningen voor uitzonderlijke risico’s en kosten Meerwaarde bij de realisatie van V.A. Uitzonderlijke kosten Uitzonderlijke afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten of immateriële en materiële V.A. Verplicht wanneer boekwaarde > nuts-/gebruikswaarde tgv technische ontwaarding/wijziging eco omstandigheden Duurzame uitzonderlijke waardevermindering Uitzonderlijke afschrijvingen Ontbinding vd vennootschap: boekwaarde terugbrengen naar vermoedelijke realisatiewaarde Vaak gebruikt als techniek van fiscale planning Uitzonderlijk karakter! Voorzieningen voor uitzonderlijke risico’s en kosten Minderwaarden bij de realisatie van V.A.: verkoop voor prijs < boekwaarde Indien Imm,Mat&Fin vast activum verkocht voor prijs < boekwaarde verlies of minderwaarde Overboeking naar uitgestelde belastingen & onttrekking aan de uitgestelde belastingen “Overboeking naar uitgestelde belasting”: debiteren als tegenboeking bij overboeking v/e meerwaarde Opbrengst aan creditzijde RR passiefrekening “belastingsvrije reserve” (crediteren) “Onttrekking ad uitgestelde belasting” (opbrengstzijde): crediteren als tegenboeking bij overboeking v/e “belastingsvrije reserve”
39 | P a g e
- Belasting = Winst / Verlies van het Boekjaar Belastingen op het resultaat Belastingen op het resultaat vh boekjaar Belastingen op de winst van vorige boekjaren Overboeking naar de belastingsvrije reserves & onttrekking aan de belastingsvrije reserves Te bestemmen winst/verlies van het boekjaar
Resultaatsverwerking Verwerking: Balans opgesteld na toewijzing v het te bestemmen resultaat Rekening houden met beslissing tot besteding Maakt deel uit vh resultaat Voorstel besteding verkwerkt in jaarrekening goedkeuring door alg verg Te bestemmen winst = te bestemmen winst vh boekjaar + overgedragen winst/verlies vh vorige boekjaar A Patrimoniumrekening P Balans
Kosten
+ Te bestemmen resultaat = Toevoeging aan reserves = Dividenten = Tantièmes
Activiteitsrekening Resultatenrekening
Opbrengsten
Resultaatsverwerking - Te bestemmen resultaat = Over te dragen verlies
2 bestemmingen mogelijk Reservering: wettelijk/statutair/vrijwillig Min. 5% vd winst tot 10% vh geplaatste kapitaal bereikt is Uitkering: Vergoeding van kapitaal (dividenden) Vergoeding voor prestaties (tantièmes) Niet indien netto-actief < gestorte kapitaal en niet-uitkeerbare reserves Netto-actief = totaal actief – voorzieningen voor R&K – totaal schulden = boekhoudkundig eigen vermogen Netto-actief: minder dan ½ vh maatschappelijk kapitaal AV samenroepen (>Wb Venn) Beslissing: vennootschap ontbinden/maatregelen voor sanering van financiële toestand (vb/ inbreng kapitaal, schuldvordering kapitaal) Afhankelijk van investerings- en financieringspolitiek “Over te dragen winst”: debetsaldo Geen kostenrekening, maar rekening vd resultaatsverwerking Gebruikt voor overboeking vh winstsaldo naar passiefrekening “overgedragen winst”: creditsaldo “Toevoeging aan (onbeschikbare-belastingsvrije) reserves”: debiteren Rekening vd resultaatsverwerking Gebruikt voor overboeken van (deel vd) winst naar de rekening “onbeschikbare reserves”/”belastingsvrije reserves” “Onbeschikbare/belastingsvrije reserves”: crediteren
40 | P a g e
Te bestemmen verlies = te bestemmen verlies vh boekjaar + overgedragen winst/verlies vh vorige boekjaar Kan enkel overgedragen worden “over te dragen verlies”: creditsaldo Geen kostenrekening, maar rekening vd resultaatsverwerking Gebruikt voor overboeking vh verliessaldo naar passiefrekening “overgedragen verlies”: debetsaldo
41 | P a g e
Hst 7: Financiële analyse Horizontale analyse Tijdsanalyse: Horizontale analyse = beoordeling vd evolutie vd financiële kenmerken vd onderneming id tijd Wijzen Over 2/meerdere jaren: trends vaststellen Op rubrieksniveau/individuele post Relatieve wijzigingen: % tov cijfer van vorig boekjaar = (bedrag huidig boekjaar – bedrag vorig boekjaar) x 100 /bedrag vorig boekjaar Wijzigingen op basis van indexcijfers: trend in relatieve grootheid uitdrukken = bedrag huidig boekjaar x 100 / bedrag vorig boekjaar In absolute wijzigingen Vermogensmutatiebalans: Analyse van vermogensstromen tussen 2 opeenvolgende balans-/afsluitdata Oordeel over bronnen en aanwending van vermogen: Stijging A = aanwending vermogen Daling A = bron van vermogen Stijging P = bron van vermogen Daling P = aanwending van vermogen voor welke middelen is vermogen aangewend (aanwendingen) en hoe is dit gefinancierd (bronnen) Verticale analyse Doel: oordeel over structuur en structuurveranderingen vd balans en resultatenrekeningen Aard vd bronnen en aanwendingen vh vermogen Evolutie vd bronnen en aanwendingen id tijd hoe zijn geïnvesteerde middelen over verschillende activa verdeeld + welk aandeel vertegenwoordigen de verschillende vermogensbronnen id totale financiering Ratioanalyse Rentabiliteit Redabiliteitsratio’s: meten vh resultaat vd onderneming op relatieve basis tov vermogens/activiteitsmaatstaf Onderscheid kaskosten en niet-kaskosten Bedrijfskosten Kaskosten: Gaan onmiddellijk/op korte termijn gepaard met kasuitgave Kasuitgave: betaling ad SE vd schuld mbt kaskost Vb.: handelshoederen, grond- en hulpstoffen, D&DG, bezoldigingen, ... Niet-kaskosten: Niet onmiddellijk/op korte termijn kasuitgave/betaling schuld Afschrijvingen: investeringsuitgave vóór aanrekening afschrijvingskost Voorzieningen: pas kasuitgave als verlies/kost zich effectief voordoen Waardeverminderingen: nog niet gerealiseerd geen onmiddellijk gevolg voor kaspositie Worden vaak gemanipuleerd om resultaat, omwille van fiscale redenen, te vertekenen Bedrijfsopbrengsten Verwezenlijkte kasopbrengsten: generen onmiddellijk/op korte termijn liquide middelen Niet-verwezenlijkte kasopbrengsten: terugneming van eerder geboekte niet-kaskosten Rentabiliteit van het eigen vermogen Eigen vermogen = vermogen belegd id vennootschap door aandeelhouders Permanente inbreng in natura/geld bij oprichting/kapitaalverhoging Reserves Overgedragen resultaat = Financieel rendement: resultaat vh boekjaar (winst of verlies na belastingen) / eigen vermogen bij aanvang vh boekjaar Aandeelhouders kan belegging in vennootschap vgl met rendement van alternatieve beleggingen
42 | P a g e
Rendement aandeel = uitgekeerde dividenden + gerealiseerde meerwaarde Hoge rentabiliteit vennootschap makkelijker toegang tot andere vermogensbronnen (vb/ nieuw aandelenkapitaal of lening) Aandeelhouders: kijken naar potentieel van dividenduitkering en toekomstige meerwaarde bij verkoop vd aandelen Financiële instellingen: beoordelen obv rentabiliteit capaciteit tot aflossing schulden en betaling intresten Indicator voor financiële groeikracht en toekomstige overlevingskansen (enkel winstgevende=rendabele bedrijven kunnen toekomstige investeringen zelf dragen) Eigen vermogen: steunt op boekwaarde Boekwaarde kan afwijken vd marktwaarde vh aandeel Beursgenoteerde vennootschappen: marktwaarde vh aandeel afmeten ad beurskoers Niet-beursgenoteerde vennootschappen: eigen vermogen en rentabiliteit vgl met sectorgenoten Rentabiliteit van het totaal vermogen = eco rendement: verhouding netto-resultaat vd onderneming & totaal der geïnvesteerde middelen, gemeten ah totaal actief winstgevendheid van alle ingezette middelen id onderneming + geeft aan hoe onderneming het geïnvesteerde vermogen beheerd Netto-resultaat: bedrijfs-, financiële en uitzonderlijke opbrengsten – alle bedrijfs- en uitzonderlijke kosten Financiële kosten vh vreemd vermogen niet in mindering brengen Rentabiliteit na niet-kaskosten = netto-resultaat na niet-kaskosten vóór financiële kosten en belastingen / totaal actief bij aanvang vh boekjaar Rentabiliteit vóór niet-kaskosten = bruto-resultaat vóór niet-kaskosten vóór financiële kosten en belastingen / totaal actief bij aanvang vh boekjaar Rentabiliteit van de bedrijfsactiva Verband tussen bedrijfsresultaten en bedrijfsactiva Bedrijfsactiva = totaal actief – financiële V.A. gericht op prestaties mbt verkoop/productie van goederen en diensten vh management Rentabiliteit op netto-basi = netto-bedrijfsresultaat / totaal bedrijfsactiva Rentabiliteit op bruto-basis = bruto-bedrijfsactiviteit / totaal bedrijfsactiva Rentabiliteit van de verkopen vgl vh bedrijfsresultaat met de verkopen beoordeling resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening Enkel bedrijfsresultaat in aanmerking nemen: geen financiële/uitzonderlijke oprengsten en kosten = Maatstaf voor beoordeling vd efficiency vd bedrijfsactiviteit Vglbaar met andere bedrijven uit zelfde sector Vwe: onderzoeken of verschil te wijten is ad kosten-/opbrengstenzijde Netto-verkoopsmarge = netto-bedrijfsresultaat na niet-kaskosten / verkopen Zowel kas- als niet-kaskosten verrekenen Netto-bedrijfsresultaat = bruto-bedrijfsresultaat – niet-kaskosten Bruto-verkoopsmarge = bruto-bedrijfsresultaat vóór niet-kaskosten / verkopen Niet-kaskosten niet opnemen ih bedrijfsresultaat Bruto-bedrijfsresultaat = bedrijfsresultaat + afschrijvingen (kost) + waardeverminderingen (kost) + voorzieningen (kost) Rotatie van het totaal der activa Efficiency vd bedrijfsactiviteit: 2 determinanten Winstgevendheid vd activiteiten (verkopen): verkoopsmarge
43 | P a g e
Benutting vd bedrijfsactiva om activiteiten (verkopen) te realiseren: rotatie vh totaal der activa Verhouding tussen verkopen en activa: gemiddelde vh totaal actief bij begin en bij einde vh boekjaar Rotatie vh totaal der activa = gemiddelde vh totaal actief = verkopen / totaal der activa Rentabiliteit vh totaal der activa = bedrijfsresultaat / totaal der activa = bedrijfsresultaat/ x verkopen/ verkopen totaal der activa = verkoopmarge voor belastingen x rotatie vh totaal der activa Onderneming kan rentabiliteit op totaal geïnvesteerde vermogen op 2 manieren opdrijven Verhoging verkoopmarge Versnelling rotatie: hogere verkopen met zelfde totaal der activa Hangen beide af van activiteiten vd onderneming Industriële onderneming= meestal lage rotatie en hoge verkoopmarge Distributiesector: meestal snelle rotatie en lage verkoopmarge Cash flow vóór winstuitkering Geen echte rentabiliteitsratio = Absoluut bedrag gericht op beoordeling vd zelffinancieringsmogelijkheden = Statisch saldo vd (kas)inkomsten en (kas)uitgaven vd onderneming tijdens bepaalde periode Kasoverschot/kastekort Kasmiddelen: post liquiditeit Niet rechtstreeks aflezen vd jaarrekening: op indirecte wijze berekenen Cashflow voor winstuitkering = winst of verlies vh boekjaar na belastingen + niet-kaskosten - niet-kasopbrengsten ≠ wijziging vh saldo vd liquide middelen tijdens boekjaar = hoeveelheid financiële middelen die voortgebracht/opgeslorpt zijn tijdens boekjaar Negatief = cash-drain: leidt doorgaans tot faillissement, tenzij nieuwe middelen Toegevoegde waarde = waarde die onderneming toevoegt ad waarde vd aangekochte goederen/diensten door inzet vd productiefactoren Toegevoegde waarde = opbrengstwaarde – kostprijs van intermediair verbruik Opbrengstwaarde = waarde vd verkochte productie + waarde vd productie in voorraad + waarde vd geproduceerde V.A. Kostprijs = kosten van handelsgoederen, grondstoffen en hulpstoffen + kosten van D&DG Verdelen onder de productiefactoren: Vergoeding voor personeel Rente op vreemd vermogen Belastingen voor openbare diensten en infrastructuren Winst/verlies voor eigen vermogen Bruto toegevoegde waarde: opbrengsten – kostprijs intermediair gebruik Geen rekening houden met niet-kaskosten Moet groot genoeg zijn om ingezette productiefactoren te vergoeden Geeft aan in welke mate onderneming voor product prijs > aankoopprijs ontvangt van verbruikers Maatstaf voor eco-maatschappelijke rentabiliteit Netto toegevoegde waarde: = bruto TW – niet-kaskosten wel rekening houden met niet-kaskosten Liquiditeit Netto-bedrijfskapitaal = werkkapitaal Overeenstemming leeftijdsstructuur van A en P + in welke mate kan de onderneming haar betalingsverplichtingen op korte termijn nakomen Netto-bedrijfskapitaal = beperkt vlottende activa – vreemd vermogen op korte termijn Beperkt vlottende activa = totaal vlottende activa – vorderingen > 1j
44 | P a g e
Vreemd vermogen op korte termijn = schulden op ten hoogste 1j + overlopende rekeningen vh passief Negatief: beperkt vlottende A zijn onvoldoende om schulden op korte termijn te dekken liquiditeits- en continuïteitsproblemen Positief: beperkt vlottende A > vreemd vermogen op korte termijn Permanent vermogen > uitgebreide V.A. Nadruk op mate waarin onderneming de beperkt vlottende A kan financieren op korte termijn Netto-bedrijfskapitaal = permanent vermogen – uitgebreide V.A. Uitgebreide V.A. = totaal V.A. + vorderingen > 1j Nadruk: mate waarin onderneming uitgebreide V.A. kan financieren met lange termijnmiddelen Gezonde financiële structuur: A financieren met middelen ter hare beschikking voor de periode waarin ze id onderneming blijven Lange-termijn A: moeten gefinancierd worden met permanent vermogen Korte-termijn A: kunnen gefinancierd worden met vreemd vermogen op korte termijn Risico’s mbt tegeldemaking Te grote voorraden Technisch/commercieel verouderde voorraden: vervreemden aan prijs < boekwaarde Klanten betalen laten dan vervaldag/niet
Liquiditeitsratio = current ratio Netto-bedrijfsresultaat in relatieve termen uitdrukken Liquiditeitsratio = beperkte vlottende activa / vreemd vermogen op korte termijn Hoe groter, hoe hoger overschot hoe sterker liquiditeitstoestand Resultaten Beperkte vlottende A > korte termijnschulden: sterke liquiditeitstoestand (veiligheidsmarge!) Positief netto-bedrijfskapitaal Liquiditeitsratio > 1 Beperkte vlottende A = net voldoende om korte termijnschulden te dekken: geen overschot (eventueel problemen) geen netto-bedrijfskapitaal Liquiditeitsratio = 1 Beperkte vlottende A < korte termijnschulden: onvoldoende (problemen) Negatief netto-bedrijfskapitaal Liquiditeitsratio < 0
Acid test ratio Hoge liquiditeitsratio wil niet steeds zeggen dat alle vlottende A makkelijk realiseerbaar zijn voor hun balanswaarde: voorraden en overlopende rekeningen kunnen moeilijker te gelde gemaakt worden dan andere Geen rekening houden met voorraden of overlopende rekeningen vh actief Acid test ratio = (beperkte vlottende A – voorraden – overlopende rekeningen actief) / (vreemd vermogen op korte termijn – overlopende rekeningen passief)
Voorraadrotatie Hoeveel x voorraad tijdens boekjaar gemiddeld verkocht/verbruikt wordt Voorraden = gemiddelde vd begin- en eindvoorraad Voorraad wordt aan kostprijs gewaardeerd omzet aan kostprijs waarderen Kostprijswaardering: Aangekochte goederen: Rotatie aangekochte voorraden: kosten van verkoop HG of verbruik grondstoffen / voorraad HG of grondstoffen Aantal dagen dat goederen gemiddeld in voorraad blijven: voorraden en bestellingen in uitvoering x 365 / kostprijs verkopen Vb.: voorraadrotatie = 12 gemiddeld 1m in voorraad Verkopen op kostprijsbasis waarderen
45 | P a g e
Interpretatie: Kleiner aantal dagen = snellere realisatie voorraden: efficiënt voorraadbeheer Gunstige beïnvloeding liquiditeitspositie Maar: te laag bijkomende kosten Hoger aantal dagen = grote voorraadpositie in vergelijking met verkopen = verouderde of moeilijk verkoopbare/verbruikbare voorraad Ongunstige beïnvloeding liquiditeitspositie Geproduceerde goederen Kostprijs omzet = bedrijfskosten +/- voorraadswijziging Rotatie geproduceerde voorraden: bedrijfskosten vd verkochte goederen / voorraad AP, BIB, BIU Aantal dagen dat goederen gemiddeld in voorraad blijven: voorraden en BIU x 365/ kostprijs vd verkopen Hoe hoger, hoe sneller voorraden gerealiseerd worden: sterkere liquiditeitspositie Traag: verouderde/moeilijk verkoopbare voorraden
Klantenrotatie Liquiditeit van handelsvorderingen Klantenrotatie = verkopen incl. BTW / handelsvorderingen < 1j Gemiddeld aantal dagen klantenkrediet: aantal dagen tussen verkoop en betaling = (handelsvorderingen op ten hoogste 1j x 365) / (verkopen + BTW) Hoe korter, hoe sterker liquiditeitspositie Lang: losse kredietpolitiek grotere verliezen wegens dubieuze vorderingen
Leveranciersrotatie Leveranciersrotatie = aankopen + Dienst&DivGoed incl. BTW / handelsschulden < 1j Handelsschulden: gemiddelde vh begin- en eindsaldo Aantal dagen leverancierskrediet = handelsschulden < 1j x 365 /( aankopen + D&DG incl. BTW) Hoog: langer uitstel van betaling positieve invloed op liquiditeit Belangrijke externe financieringsbron Weerspiegelt soms onvermogen vd onderneming om leveranciers te betalen wegens tekort aan liquiditeiten Betalingspolitiek blijft zelfde + constante aankopen schulden op korte termijn worden voortdurend vernieuwd (‘quasi permanent’)
Solvabiliteit = kredietwaardigheid Verhouding vreemd vermogen – eigen vermogen Solvabele onderneming: kan op termijn aan al haar schulden voldoen Gevolgen voor stabiliteit vd onderneming op lange termijn: financieel risico = risico verbonden aan financiering met vreemd vermogen: vaste financieringskosten (intresten) + vaste betalingsverplichtingen (aflossingen) ongeacht resultaten en liquiditeitsverplichtingen vd onderneming Hogere procentuele intrestkost en kortere betalingstermijn risico Algemene schuldgraad = vreemd vermogen / totaal vermogen Uitdrukken in % x 100 Indicator voor financieel risico Solvabiliteitsratio s.s. = eigen vermogen / totaal vermogen Uitdrukken in % x 100 = 100 – algemene schuldgraad Hoe hoger schuldgraad, hoe lager solvabiliteit s.s. hoe groter financieel risico Hogere schuldgraad kleinere beschikbare winst: risico voor aandeelhouders Vereffening: verschaffers van leningen worden betaald voor aandeelhouders Liquidatie: vaak opbrengst < boekwaarde Bijkomende kosten ingevolge ontbinding (ontslagvergoeding, contr verplichtingen,..) Faillissement: bevoorrechte SE worden bij voorrang betaald
46 | P a g e