jaargang 13 • nr 43 • december 2015 • Periodiciteit: 4 maal per jaar
Meer maïs, meer inkomen Nieuwe ziekte in maïsteelt: kopbrand Loonwerkers investeren in teeltbegeleiding
De maïs is weer geoogst
de opbrengst gewogen… en beoordeeld!
Dit zijn de toppers met het beste maïssaldo en melksaldo! CORYPHEE ■■ Zeer ■■ Voor
vroegrijp en ook dit jaar zeker rijp in Noord-Nederland. zijn vroegrijpheid een goede opbrengst en zeer oogstzeker.
HYPERION ■■ Zeer
FAO 180
FAO 190
vroegrijp met een zeer goede korrel- en silomaïsopbrengst en zeer oogstzeker.
RICARDINIO
FAO 220
■■ Vroegrijp
en al 8 jaar de nummer 1 in korrelopbrengst en dus voederwaarde opbrengst. ■■ Het meest gezaaide ras in zijn vroegrijpheid in Noord-Europa. In de Benelux goed voor 35.000 ha.
GENIALIS
FAO 230
■■ Vroeg
tot middenvroeg rijp in de korrelmaïs en als silomaïs. Voor het eerst in de praktijk gezaaid. Absoluut nummer 1 in zijn vroegrijpheid.
MILLESIM
FAO 240
■■ Middenvroeg ■■ Afgelopen
rijp in korrel- en silomaïs. Top korrelopbrengst en dus voederwaarde opbrengst jaar het meest gezaaide ras van de Benelux. Goed voor 50.000 ha.
FIGARO
FAO 230-240
■■ Middenvroeg
rijp in korrel-en silomaïs. Top korrel- en silomaïsopbrengst. ■■ Nieuw en komend jaar voor het eerst in de praktijk te zaaien.
WALTERINIO ■■ Laatrijpe
FAO 260
silomaïs/energiemaïs. Super opbrengsten.
Voor meer informatie: Tel. B +32-(0)3-449 02 20 Tel. NL +31-(0)76 50 23 517 www.kwsbenelux.com
SEEDING THE FUTURE SINCE 1856
2015: maïsseizoen met extremen Daar waar 2014 de geschiedenisboeken inging als een heel goed maïsjaar, is 2015 juist een groeiseizoen van uitersten gebleken. Het politieke klimaat zorgde voor een teruggang in het maïsareaal in Nederland en België van respectievelijk 10% en 3%. Maïs is in de politieke en groene wandelgangen onterecht zwart afgeschilderd (slecht voor het milieu). Men weet daar kennelijk ook niet of men houdt er zeker geen rekening mee, dat maïs cruciaal is voor een rendabele veehouderijsector. Berekeningen tonen aan dat de Nederlandse veehouder eco nomisch beter het GLB en de derogatie en hun subsidies aan de kant zet door op zijn grond 75% maïs en 25% gras te telen. Het meteorologisch klimaat zorgde voor andere extremen. De koude (speciaal in het noorden van Nederland), droogte in het zuiden van Nederland en België en de storm in het noordwesten van Nederland zorgden voor situaties waar de huidige maïs niet voor veredeld en in de praktijk getest is. Juist omdat het extremen zijn, kan men ze niet onder die situaties testen. Daarnaast hebben we wederom nieuwe ziektes leren kennen in de maïsteelt. Afgelopen decennia kregen we te maken met bladschimmels zoals Helminthosporium en de veel meer schadelijke Kabatiëlla (tot 30% in korrelopbrengstderving en muf ruikende kuilen). Nu worden we in de praktijk geconfronteerd met kopbrand in de maïs, waarbij de opbrengst geheel of voor een groot deel verloren gaat. De kopbrand verspreidt zich razendsnel over heel de Benelux, want is al op meerdere plaatsen waargenomen. Ook de maïsproefvelden kregen te maken met de extreme weersomstandigheden. Wees voorzich tig met eenjarige cijfers en cijfers van een enkele locatie. De resultaten geven alleen een goed beeld indien ze in lijn liggen met die van verleden jaar. Hoe meer informatie over groeiomstandig heden ter onderbouwing van de cijfers, des te beter men ze naar waarde kan schatten.
Inhoud
Nieuws Terugblik op het seizoen en aandacht voor extreem weer en de invloed op de maïsteeelt. Ook de toename van de maïsstengel boorder komt aan de orde.
4
Hoofdartikel Wageningen UR rekende verschillende bouwplannen door voor het melkveebedrijf. 75% leverde het hoogste arbeidsinkomen op voor een melkveebedrijf met 100 koeien en 50 hectare grond. Beeldverhaal Maïskopbrand is een nieuwe ziekte die het afgelopen jaar op een aantal percelen hevig huisgehouden heeft. Een ernstige aantasting met deze schimmel betekent nul opbrengst. We leggen deze ernstige ziekte uit in woord en beeld.
Resultaten De proefvelden zijn geoogst en de opbrengsten bekend. Zo worden de verschillende rassen gerangschikt en dat biedt weer houvast voor de raskeuze voor komend seizoen.
Interview Met Groeikracht heeft Nederland er een unieke adviesorganisatie bij. Vier loonwerkers uit het oosten van het land en Gerard Abbink, voorheen van BLGG, willen het kennisgat dichten tussen loonwerker en ruwvoerteler.
Bedrijf Wat is de overeenkomst tussen een NRM kampioen en succesvol maïs telen? Melkveehouder John van der Aa zal zeggen: het begint alle twee bij een goede basis. Hij pakte zijn maïsteelt de afgelopen jaren grondiger aan, met als gevolg hogere opbrengsten. Artikel Met het maïsjaar 2015 achter de rug kijken we alweer vooruit naar 2016. Dat begint met de maïsrassenkeuze. In dit artikel tips waar telers op moeten letten, waarbij de resultaten van de proefvelden goede info geven over vroegrijpheid en landbouw kundige eigenschappen.
Het nieuwe maïsjaar 2016 komt er alweer aan, een nieuw groeiseizoen met nieuwe kansen. Zorg dat u de juiste kiem legt….voor de opbrengst van morgen. Fijne kerst, een goede jaarwisseling en succes in het nieuwe maïsjaar!
6
10
12
14
16
18
De redactie
Colofon
Oplage: Editie België: 12.650 ex. Editie Nederland: 19.850 ex.
Layout, druk Drukkerij Leën www.leen.be
Afgifte kantoor België Hasselt Nederland Sittard
Coördinatie Comevent Schoolstraat 20 2240 Massenhoven www.comevent.be
Redactiesecretariaat Alice Booij tel 0031 (0)6 532 564 56 e-mail
[email protected]
Redactie en fotografie Alice Booij Rob van Ginneken
“De Maïsteler” wordt gratis op naam verstuurd aan alle telers met meer dan 5 ha maïs en de loonwerkers in Nederland en Vlaanderen. Gelieve bij onjuiste adressering of bij verhuizing ons hiervan per post, of per fax of e-mail op de hoogte te brengen.
Nieuws
Maïs telen met trotsering van onberekenbare elementen Maïs is een gewas dat, dankzij een snelle groei in een relatief kort groei seizoen, hoge opbrengsten behaalt. Met opbrengsten die soms zelfs twee keer zo hoog zijn als van gras, is maïs een belangrijk ruwvoergewas en draagt het bij aan een goed arbeidsinkomen. Echter, het telen van maïs is, net als bij andere teelten, onderhevig aan weersinvloeden. Op een aantal hiervan is in te spelen. Andere, zoals bijvoorbeeld vorst, storm en hagel, niet. Door verbetering van de koude tolerantie middels veredeling werd het mogelijk onder steeds meer ver schillende klimatologische omstan digheden maïs te telen, zo ook in de Benelux. Door de hoge productie capaciteit en een goede nutriëntenen waterbenutting is maïs hier, na gras, het meest verbouwde gewas. Dat de (weers-) omstandigheden lang niet altijd optimaal zijn voor een maximale opbrengst van maïs, dat hebben we in de loop der jaren ervaren, zo ook in het afgelopen groeiseizoen. Opkomstproblemen door een te koude grond als gevolg van te vroege zaai, of het afvriezen als gevolg van een late nachtvorst rond eind mei, begin juni. Of, zoals afgelopen seizoen is gebleken, maïs die op tijd gezaaid werd, maar door een te koud voorjaar eind juni op veel plaatsen nog maar matig stond.
Groot herstelvermogen Of bijvoorbeeld een te koud voorjaar en dan eind juni nog maar 20 cen timeter maïs op het veld hebben staan, zo hebben we afgelopen jaar ervaren. Dat maïs een groot herstelvermogen heeft, is in juli
4
|
|
december 2015
gebleken. Na een hittegolf begin juli groeiden de planten snel door celstrekking. Gedurende een korte periode (rondom de bloei) zijn maïs stengels net boven de knoop bij het snelst strekkende groeipunt gevoelig voor breuk. Tijdens een zeldzame zomerstorm met windsnelheden tot 130 km/u hebben enkele gewassen hierdoor schade geleden. Maïs die op dat moment nog niet bloeide of juist al volop in bloei stond, waarbij de fase van ‘verhouting’ al snel is ingetreden, heeft de storm overleefd. Op andere plaatsen heeft de storm juist voor legering gezorgd: gewas sen die als ‘gewalst’ aan de grond lagen. Er zijn nog meer tegenslagen denkbaar. Hagelstenen zo groot als duiveneieren, aantasting door bladschimmels zoals Kabatiëlla, of Helminthosporium. Ook kopbrand kan als betrekkelijk nieuwe ziekte aan dit rijtje toegevoegd worden. De zwarte schimmel op kolf en pluim kan tot wel 70% minder kolven per ha leiden en een niet oogstbaar, niet te vervoederen gewas opleveren.
Weersextremen niet te sturen Maïs is een gewas met grote opbrengstpotentie. Maar helaas
komen er in het seizoen omstandig heden voor die de groei en ontwikke ling verstoren en uiteindelijk soms ook de opbrengst negatief bepalen. Sommige risico’s vallen niet te beperken, doordat er vooraf geen inschatting kan worden gemaakt welke problemen men wanneer kan verwachten. Het weer en meer nog de weersextremen laten zich nu een maal niet sturen. De teler moet dit accepteren of anders proberen zich ertegen te verzekeren, zoals bijvoor beeld tegen hagel, storm, extreme temperaturen en ook onbekende ziekten en plagen. Andere risico’s kan men wel beperken door rassen te telen met een betere, gekende resistentie of tolerantie, of door verschillende rassen te telen. Bij niet eerder bekende ziekten en plagen zoals bij maïskopbrand is daarom actie geboden.
Werken aan evaluatiesysteem Daar waar resistentie of tolerantie ontwikkeling binnen de gewassen mogelijk is, moet direct aan de ontwikkeling en aan een evaluatie systeem gewerkt worden. Verder is bestrijding ervan, waar moge lijk, noodzaak.
Maïsstengelboorder nieuwe bedreiging Een tot nu toe vrij onbekende bedreiging voor de maïsteelt is de maïs stengelboorder. De maïsstengelboorder komt oorspronkelijk in ZuidEuropa voor. De laatste jaren is hij echter steeds meer naar het noorden opgerukt en nu ook in de Benelux aangetroffen. In mei ontpopt de mot van de maïsstengelboorder, waarna ze in juni haar eitjes legt. De rups van deze bruinachtige mot vreet gangen in de stengel en kolfstelen. Hierdoor stopt het transport van voedingsstoffen naar ondermeer de kolf, wat resulteert in een lagere opbrengst en een mindere kwaliteit. Door vraatschade kan de stengel bovendien gemakkelijk knikken. Er zijn gevallen bekend van schade tot wel 50%. De maïsstengelboorder kan in de bodem overwinteren in de achtergebleven gewasresten en stoppel. Een bespuiting tijdens het seizoen na waarneming van motten is effectief. Daarnaast is het advies om de stoppel zo goed mogelijk te klepelen en onder te ploegen. Ook geeft een ruim bouwplan de maïsstengelboorder minder kans.
KWS Benelux is deze winter met een stand aanwezig op de volgende beurzen/evenementen om u te informeren over de nieuwste rassen. Noteer de data alvast in uw agenda. U bent van harte welkom in onze stand! NEDERLAND
BELGIË
25e editie Holland Holstein Show
Agribex
11 en 12 december 2015 IJsselhallen, Zwolle, www.hollandholsteinshow.nl
8 t/m 13 december 2015, 10.00 – 18.00u Brussels Expo, www.agribex.be
Rundvee- en Mechanisatie Vakdagen
Agridagen
23 t/m 25 februari 2016 Evenementenhal Venray, www.evenementenhal.nl
12 t/m 14 februari 2016, 10.00 – 18.00u Weelde Depot, Ravels, www.agridagen.be
Bij inlevering van deze volledig ingevulde bon op de stand van KWS Benelux (beurshal 3, standnummer 3127) van de beurs Agribex ontvangt u een gratis consumptiebon.
Naam:
����������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Adres: ���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������� Woonplaats: ���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������� Tel: �������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������� E-mail: �������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������� Aantal ha maïs: ������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Tevens maakt u kans op een ballonvlucht!
Aantal stuks: melkvee
. . . . . . . . . . . . .
mestvee . . . . . . . . . . . . . . . varkens ������������������������
december 2015
|
|
5
Hoofdartikel
Wageningen UR onderzoekt in 13 scenario’s de economische footprint van maïs
Meer maïs telen, hoger arbeidsinkomen Het percentage maïs op het bedrijf verhogen van 20 naar 75% betekent € 13.600 meer arbeidsopbrengst. Dit concludeert Wageningen UR na het uitgebreid doorrekenen van verschillende bouwplannen voor een melkveebedrijf met 50 hectare zandgrond en 100 melkkoeien.
Door de aanscherping van de dero gatie-eisen is op veel bedrijven het aandeel grasland in het bouwplan verruimd ten koste van maïsland. Dit heeft direct gevolgen voor de hoeveelheid te oogsten gras en maïs van het eigen bedrijf en daarmee ook voor de hoeveelheid gras- en maïskuil in het rantsoen. Door minder maïsteelt wordt er minder droge stof en minder energie in de vorm van zetmeel geproduceerd op het eigen bedrijf. Uiteindelijk heeft deze ogenschijnlijk kleine aan scherping toch vrij grote gevolgen voor het inkomen, zo berekende Wageningen UR.
De waarde van maïs zit in het zetmeel in de kolf
6
|
|
december 2015
Economische footprint Onderzoekers Michel de Haan, Aart Evers en Herman van Schooten van Wageningen UR bogen zich over de economische footprint van maïs in opdracht van kweekbedrijf KWS. In deze studie zijn verschillende bedrijfssystemen/scenario’s door gerekend met betrekking tot meer maïs telen en/of maïs vervangen door MKS/CCM. De vraag is welke invloed meer maïs telen heeft op de technische en economische resultaten van een representatief melkveebedrijf met 50 hectare zand grond en 100 melkkoeien die gemid deld 10.000 kg melk produceren.
Deze studie is uitgevoerd binnen het kader van de aangescherpte derogatienormen van 2014 - 2019 en rekening houdend met de voorwaar den van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). De gewasopbrengsten voor gras en maïs in deze modelberekeningen zijn gebaseerd op meerjarige gemiddelde proefveldresultaten van WUR-PPO minus 10%, om zodoende meer aan te sluiten bij de gangbare praktijk. De scenario’s plaatsen het belang van maïs telen in een breder perspectief: behalve de in Nederland gangbare rantsoenen wordt ook de invloed van een Noord-Amerikaans rantsoen verkend binnen de Nederlandse omstandigheden. Hierbij wordt met name gekeken naar gewas opbrengsten, voeding, mestafvoer en inkomen.
FIGUUR 1: ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE MEEST INTERESSANTE ALTERNATIEVE BEDRIJFSSYSTEMEN IN VERGELIJKING MET DE BASISSITUATIE
60
60000
50
50000
40
40000
30
30000
20
20000
10
10000 0
0 Huidige derogatie (basis)
Luzerne
Arbeidsopbrengst (€)
Oppervlakte (ha)
(bron: Wageningen UR)
Oude derogatie
GPS/hennep
De belangrijkste bevindingen uit de studie zijn: De nieuwe derogatieregels (ingegaan in 2014), waarbij 80% gras wordt geteeld, geen fosfaatkunstmest meer gestrooid en in het Oostelijk zandgebied maximaal 230 kg N/ha uit dierlijke mest geplaatst mag worden, leiden tot een ruim € 8.000 lagere arbeidsopbrengst ten opzichte van de oude derogatieregels. Ten opzichte van de periode voor 2014, waarin de oude derogatieregels golden, leveren melkveebedrijven dus een serieuze som geld in. De gewijzigde regels leiden vooral tot hogere voerkosten door een lagere opbrengst van gras ten opzichte van maïs. Maïs levert nu eenmaal ook 7.000 - 8.000 kg zetmeel per ha, terwijl gras dat helemaal
3/4 maïs, weiden
MKS/CCM
Vergroening met GPS en luzerne
snijmaïs
Alleen gras telen
grasland
niet doet. Het verschil in arbeids opbrengst wordt groter of kleiner naarmate het verschil in opbrengst tussen gras en maïs groter of kleiner wordt. Daarnaast zijn er hogere kosten voor mestafvoer als gevolg van de lagere gebruiksnorm. Wanneer er gekozen wordt voor een scenario met 75% maïsteelt van het totaal areaal, dan wordt niet voldaan aan de derogatievoorwaarden. Ook is de GLB-premie lager omdat niet voldaan wordt aan de vergroe ningseisen. Ondanks dit alles leidt dit scenario tot een fors hogere arbeidsopbrengst van ruim € 13.600. Met name de besparing op (ruw) voerkosten leidt tot dit grote voor deel. Door beperkt te weiden blijft de weidepremie behouden. Wordt
Noord Amerikaans rantsoen maïs/MKS
arbeidsopbrengst
gekozen voor summerfeeding, dan valt het voordeel kleiner uit, maar ligt het arbeidsinkomen toch nog steeds een stuk hoger dan in de situ atie met de derogatie en 20% maïs. De hogere kosten voor mestafvoer en –verwerking door meer maïs en het wegvallen van de derogatie en daarmee minder plaatsingsruimte worden voor een groot deel gecom penseerd omdat de stikstof- en fosfaatexcretie lager is dan in de 20% maïssituatie. Wel is behoud van bodemvruchtbaarheid door continu maïsteelt en de beperkte bemesting in dit scenario een aandachtspunt. Wanneer er aan de vergroeningsei sen van het GLB voldaan wordt, door naast 40% grasland ook 45% maïs, 10% GPS en 5% luzerne te telen, dan
december 2015
|
|
7
Hoofdartikel
Maïs levert 7.000 tot 8.000 kilo zetmeel per hectare en meer opbrengst dan gras.
levert dit een ruim € 3.600 hogere arbeidsopbrengst op ten opzichte van de 20% maïssituatie. Ook in dit scenario wordt niet voldaan aan de derogatievoorwaarden, maar de winst wordt behaald uit het gegeven dat door een ruime verdubbeling van de maïsteelt minder ruw- en kracht voer moet worden aangekocht. De keuze om alleen gras te telen in plaats van 80% gras en 20% maïs, is voor het genoemde voorbeeldbedrijf niet interessant: de arbeidsop brengst daalt met meer dan € 14.000. Dit komt met name door hogere krachtvoerkosten en doordat er meer ruwvoer aangekocht moet worden. Bovendien stijgen de kosten voor mestafvoer, omdat bij meer gras in het rantsoen de stikstof- en fosfaat excretie toeneemt. Ook een interessante optie voor de toekomst is het voeren van een ‘Noord-Amerikaans’ rantsoen met ongeveer 50% ruwvoer (20 ha silomaïs, 10 ha maïskolvenschroot (MKS), 15 ha gras en 5 ha luzerne) en 50% aan bijproducten, zoveel moge lijk vertaald naar de situatie zoals in de Benelux melkveehouderij bedre ven wordt. In dit scenario stijgen de kosten voor mestafvoer en aankoop
8
|
|
december 2015
van bijproducten. Echter, door besparing op aankoop van kracht- en ruwvoer door meer eigen maïsteelt en een hogere melkopbrengst, leidt dit tot een € 1.900 hogere arbeidsopbrengst ten opzichte van de 20% maïssituatie.
Maïs: meer droge stof De belangrijkste conclusie: zeker op bedrijven met zandgrond is bij meer maïsteelt, ondanks het verlies aan derogatie en rekening houdend met de voorwaarden van het GLB, een
verhoging van het arbeidsinkomen met behulp van verschillende bovengenoemde bedrijfsopzetten heel goed mogelijk. De hoofdoorzaak hiervoor is het opbrengstverschil tussen gras en maïs, wat bij de teelt in droge groeiseizoenen nog eens versterkt wordt. Daarnaast is er sprake van een lagere stikstof- en fosfaatexcretie wanneer meer maïs gevoerd wordt. Dit resulteert in een betere ruwvoervoorziening van het eigen bedrijf in de vorm van droge stof en zetmeel (7.000 – 8.000 kg met een waarde van ± € 2.000/ha), waardoor er serieus bespaard wordt op (ruw) voeraankoop.
Rekenmodule op App Wanneer de voedermiddelen zoals geteeld en gevoerd in de verschil lende bedrijfssystemen nauwkeurig gewaardeerd worden op basis van nutriënteninhoud (glucogeen/ aminogeen/ketogeen) en het aanbod daarvan, en niet volgens het VEMsysteem, dan zal dit een nog meer nauwkeurige benadering van de wer kelijke situatie weergeven. Hier wordt momenteel aan gewerkt. De uitkomst van de studie, zoals uitgevoerd door Wageningen UR, pleit er voor om op bedrijfsniveau de eigen situatie in de komende maanden te bestuderen en te beoordelen of het (financieel) interessanter is om over te stappen op een ander teelt- en voersysteem met minder gras en meer maïs. Voor telers van KWS-maïs is er bin nenkort een rekenmodule als extra tool op de ‘KWS-maïsmanager App’ beschikbaar, die het mogelijk maakt om op een eenvoudige manier de alternatieven en daarmee het meest interessante bedrijfssysteem voor het eigen bedrijf door te rekenen.
Een geniaal maïssaldo! brengst top korrelop pbrengst o l e e m t e z p to vroegrijp stay green
GENIALIS
vroege korr elmaïs
GENIALIS
FAO 230
vroegeaïs silom
FAO 230
Silomaïs / CCM / Geplette maïs / MKS Vroegrijp Top korrel (= zetmeel) opbrengst Als silomaïs: – Top zetmeelopbrengst – Top voederwaardeopbrengst Goede stay-green Goede oogstzekerheid Zeer goede tolerantie tegen bladvlekkenziekte
Voor meer informatie: Tel. B +32-(0)3-449 02 20 Tel. NL +31-(0)76 50 23 517 www.kwsbenelux.com
SEEDING THE FUTURE SINCE 1856
Beeldverhaal
Aangetaste planten maken geen kolven en korrels meer
Maïskopbrand in opmars Een aantasting met de schimmelziekte maïskopbrand kan op maïspercelen tot wel 100% opbrengstderving geven. Preventieve zaadontsmetting op besmette percelen blijkt niet afdoende. De keuze voor een maïsras waarvan uit onderzoek en ervaring is gebleken dat het voldoende resistent is, in combinatie met een ruime vruchtwisseling en hygiënisch werken, kan de schade beperken. Maïskopbrand of ook wel ‘head smut’ genoemd is een schimmel ziekte (Sphacelotheca reiliana) die in 2012 voor het eerst in de Benelux officieel gemeld werd met aantastingen op grotere schaal. Toch zijn er ook al gevallen van voor dat jaar bekend. In de praktijk wordt deze schimmelaantasting niet altijd herkend, omdat ze mogelijk verward wordt met de schimmel die builen brand veroorzaakt (Ustilago maydis). De overeenkomst is dat beide schim mels in de grond overblijven, maar de mate van schade bij maïskopbrand is veel groter. Bij een aantasting met maïskopbrand worden de kolf en pluim van de maïsplant in sporen omgezet.
Hoge temperatuur, droge bodem Voor de kieming van deze sporen zijn hoge temperaturen nodig, in combinatie met een droge bodem. De infectie gaat uit van in de bodem overlevende schimmelsporen en vindt al vroeg in het groeiseizoen (kiemplantstadium) plaats via de wortels en kiemschede. Het myce lium ontwikkelt zich verder in de tot op dat moment ongedifferentieerde kolf- en pluimweefsels. Na de bloei worden de ziekte symptomen zichtbaar in de vorm van uitwassen en sporenkapsels. De aantasting is alleen te zien aan de kolf en de pluim van de maïsplant.
Pluim met zwart schimmelpluis.
Sterk aangetaste pluimen hebben een ‘flessenborstel’ aanzicht. Aangetaste kolven zijn kleiner dan gezonde, zijn peervormig en voelen zacht/pluizig aan. Bij een zware aantasting is een voor maïskopbrand kenmerkende ‘zwarte stofwolk’ van schimmelsporen rond de hakselaar waar te nemen tijdens het hakselen van de maïs. Via deze machine en door de wind worden deze sporen verder verspreid, ook naar naburige percelen. De mate van aantasting en bijgevolg schade is afhankelijk van de (weers) omstandigheden, de schim meldruk en de gevoeligheid van het gezaaide ras. Gevallen van aantas ting van 20% op perceelsniveau tot pleksgewijs zelfs 100% zijn bekend.
Maïsras met resistentie Het gevolg is dat aangetaste planten geen korrelontwikkeling en daarmee nauwelijks een kolf vertonen, en dat de kwaliteit van de silomaïs (zetmeelgehalte) en de opbrengst lager tot nihil is. Ook wordt bij een redelijke sterke aantasting de maïs door het vee niet of nog nauwelijks ‘Pluizige’ zwarte schimmelbol op de plaats van de kolf.
10 |
|
december 2015
Volgend jaar ander ras “We hopen dat het een incident is”, reageert een ruwvoerspecialist die in zijn klantenkring een teler heeft met een ernstige besmetting van maïskopbrand. De specialist wil liever anoniem blijven “om geen onrust in de markt te veroorzaken.” De teler heeft enkele hectares aangetaste maïs vernietigd en zal volgend jaar een ander ras kiezen. In eerste instantie dacht de betref fende maïsteler aan builenbrand,
opgenomen. Wordt er bij een lichtere aantasting toch ingekuild, dan is het advies dit apart van de andere maïs te doen en de maïs te analyseren op de aanwezigheid van mycotoxinen. Bovendien is de kans op verspreiding van de ziektes naar de komende
maar de maïskopbrand openbaart zich in de punt, de kop van de kolf en niet in de aanleg van de kolf zoals bij builenbrand. Het is nog onduidelijk waardoor er zo’n grote schade met maïskopbrand is ontstaan, enkele hectares waren compleet waarde loos geworden door de aantasting. Wellicht speelde het weer of het type bemesting een rol, zeker is wel dat in de genetica een gevoe ligheid zit.
jaren met zekerheid groot. Bij een aantasting is het dringende advies dit te melden bij de maïsteeltadviseur en maatregelen te nemen. Is de aantasting groot, dan is het zeer aan te raden om de maïs niet in te kuilen, maar op het perceel achter
te laten. Wordt er toch geoogst, dan is het belangrijk om de hakselaar na de oogst van de aangetaste maïs met perslucht goed schoon te blazen om de kans op een toekomstige besmetting op andere percelen te voorkomen. Zekerheid van het voor komen hiervan is hiermee helaas niet geboden.
Vruchtwisseling 1 op 5 De enige oplossing is het zaaien van resistente maïsrassen. Uit onder zoek is gebleken dat er grote geneti sche verschillen bestaan in de mate van aantasting in de huidige aange boden rassen. Andere maatregelen zijn het zorgen voor goede groeiom standigheden en het toepassen van rotatieteelt door minimaal vier jaar op het bewuste perceel geen maïs maar gras te telen.
Genetisch bepaalde rasverschillen in mate van aantasting met maïskopbrand: links resistent ras, rechts gevoelig ras.
december 2015
|
| 11
Resultaten
Politiek en klimaat stellen steeds meer eisen aan maïsrassen
Proefveldresultaten bevestigen betrouwbaarheid Wanneer de maïs van het land is, zijn ook de proefvelden geoogst. Tijd dus om de balans op te maken: hoe hebben de rassen het gedaan? Hoe scoren de nieuwe rassen? En wat gaan we op basis van betrouwbare, meerjarige resultaten volgend jaar zaaien?
Op proefvelden wordt jaarlijks een veelheid van rassen gezaaid om zo de opbrengst en kwaliteit te verge lijken. Een belangrijk kenmerk van goede proeven en daarmee goede proefresultaten is de herhaling. Wanneer maïsrassen over meerdere jaren en locaties bij de verschillende proefveldinstanties onderzocht zijn en keer op keer op dezelfde
positie in een lijst terug te vinden zijn, dan is er sprake van stabiliteit en betrouwbaarheid en zijn deze daarmee klaar voor de praktijk. Er kan gerust gesteld worden dat in een volgend jaar van onderzoek een resultaat van een ras, wat in de jaren daarvoor al onderzocht is, niet van haar bekende positie zal wijken. Is dit wel het geval, dan moet
er kritisch gekeken worden naar de kwaliteit van de proefveldwerking of de omstandigheden waaronder de maïs gegroeid zijn.
Veredeling geeft vooruitgang We hebben dus aan de ene kant te maken met betrouwbare maïsr assen als bijvoorbeeld Millesim, die zich ondertussen bewezen heeft in de markt. Anderzijds is er ook het resultaat van de jaarlijks terug kerende inspanning in de veredeling van nieuwe maïsrassen. Onder invloed van veranderende politieke (mestwetgeving) en klimatologische (extreem weer) omstandigheden, wordt er meer van gewassen waar onder maïs geëist.
Financieel rendement voorop Telers die kiezen voor de nieuwste rassen en daarmee de nieuwste rassen, profiteren van de genetische vooruitgang van 1 – 2% per jaar. Een mooi voorbeeld is Genialis, die zich onderscheidt in opbrengst en kwali teit, zowel als korrelmaïs maar ook als silomaïs. En daarnaast omwille van haar uitstekende landbouw kundige eigenschappen. Uiteindelijk is het belangrijk dat het financiële rendement voor de teler centraal staat. Daarom is het zo belangrijk om ieder jaar in de wintermaanden een weloverwogen keuze te maken voor het meest geschikte maïsras. Het juiste maïsras maakt, wanneer de teelt op orde is, het verschil. Het zijn de proefveldresultaten die de verschillen tonen. De oogst van silomaïs met de proefveldhakselaar, uitgerust met weeg- en meetapparatuur.
12 |
|
december 2015
KORRELOPBRENGST (= voederwaardeopbrengst) van KORREL‐ EN SILOMAISRASSEN in relatie tot KORRELRIJPHEID
KORRELOPBRENGST (= voederwaardeopbrengst) rel
MEGUSTO 110
Bron: CSAR Aanbevelende Rassenlijst Korrelmaïs 2016 (Aanbevelend en meerjarig onderzocht)
108 106
ES CROSSMAN
MILLESIM
104
KOMPETENS SMD0292
LG31.211 SUCCESSOR KOLOSSALIS KIPARIS
102
RICARDINIO
SMC0192
LG30.215
100
LAFELICITA
GENIALIS
KATARSIS
AMADEO 98
SUNSHINOS
AMBROSINI
96
ES DARINHA FASHION
94 92
96
97
100 = 13,2 t/ha (16% vocht) 100 = 71,5% 100 = A & N-rassen
98
99
100
HYPERION ES DRYADE
101
102
103
CORYPHEE 104
105
DS-GEHALTE (= vroegrijpheid korrel) rel
Toelichting op de grafiek • De genetische vooruitgang gaat onverminderd door. Daar waar ongeveer 10 jaar geleden het opbrengstniveau van de toenmalige toprassen op de diagonale lijn in de grafiek lag, zijn naast de toppers Millesim en Ricardinio, onder tussen de nieuwe maïsrassen Genialis, Kompetens, Lafelicita en Megusto geïntroduceerd. De teler profiteert met deze rassen van een 10-15% hogere opbrengst ten opzichte van heel veel andere rassen. Stuk voor stuk rassen met een zeer goede korrelopbrengst en daarmee als silomaïs een top zet meel- en voederwaardeopbrengst. Ook hebben deze rassen goede cijfers gekregen voor (rest) plantgezondheid, zoals een goede fusariumresistentie en een lage gevoeligheid voor een aantasting met bladvlekken.
• Uit de meerjarige korrelmaïs proefveldresultaten blijkt eens te meer dat de korrel de werkelijke vroegrijpheid bepaalt. Het rijp heidsstadium van de kolf bepaalt namelijk het moment waarop de maïs gehakseld wordt. Het is belangrijk om als kweekbedrijf, ook voor de teelt van silomaïs, te selecteren op opbrengst uit korrel en daarmee tegelijkertijd dus ook op zetmeelopbrengst. Om de maximale opbrengst en optimale energiedichtheid te realiseren is een vroegrijpe kolf noodzakelijk. Wanneer een maïsras volgens het drogestof percentage van de totale plant op papier vroeg blijkt te zijn, dan hoeft dit niet te betekenen dat deze in de korrel ook vroeg is. Een laag restplantaandeel en/of een snel afstervende restplant
heeft daarin duidelijk invloed. In de praktijk moet dan ook vaak langer gewacht worden met oogsten van dit soort maïsras sen, als waar men voorafgaand aan de zaai van uit ging. Alleen een maïsras waarvan in proeven is bewezen dat deze vroeg is in de korrel, is in de praktijk ook vroeg! • Uit proeven is gebleken dat er behoorlijke verschillen tussen de maïsrassen in de gevoeligheid voor kopbrand blijken te bestaan. Rassen als Millesim, Genialis en Ricardinio hebben juist laten zien weinig gevoelig te zijn en over een goede kopbrandtolerantie te beschikken. Wees alert op deze voor maïs desastreuze ziekte en neem dat daarom mee in de maïsrassenkeuze.
december 2015
|
| 13
Interview
Hoe kan ik de maïsopbrengst verbeteren? Hoeveel produceren mijn percelen? Hoe Hoe kan ik verbeteren? voorkom ik de datmaïsopbrengst het organische stofgehalte bij Hoeveel produceren mijn percelen? Hoe continue maïsteelt daalt? Maïstelers hebben voorkom ik dat het organische stofgehalte teeltvragen, signaleren loonwerkers. Met de bij continue maïsteelt daalt? Maïstelers start van Groeikracht is er in het oosten van hebben teeltvragen, signaleren loon Nederland een uniek initiatief gestart dat het werkers. Met de start van Groeikracht is gat in de advisering rondom de ruwvoerteelt er in het oosten van Nederland een uniek dicht. “Het begint met meten wat een hectare initiatief datgeeft het gat in de advisering aan maïsgestart opbrengt”, adviseur Gerard rondom de ruwvoerteelt dicht. Abbink aan.
NAAM: Gerard Abbink BEDRIJF: Groeikracht mede-eigenaar/ FUNCTIE: mede-eigenaar/teeltbegeleider teeltbegeleider AANLEIDING: Abbink heeft, na 5 jaar AANLEIDING: Abbink na met 5 jaar BLGG, voor zichzelf enheeft samen BLGG voor zichzelf en sameninmet loonwerkbedrijven Hoftijzer Lochem, loonwerkbedrijven Hoftijzer inWopa Lochem, Westerveld in Breederbroek, in Westerveld Breederbroek, Wopa in Zieuwent eninHuiskamp in WinterwijkZieuwent en Huiskamp WinterwijkHuppel Groeikracht BV in opgericht. Huppel Groeikracht BV opgericht. Meer weten:
[email protected]
Gerard Abbink start met vier loonwerkers adviesbedrijf Groeikracht
“Bij grond van € 60.000 per hectare moet je weten wat het opbrengt” Er blijft opbrengst liggen op het land. Deze simpele constatering was voor Gerard Abbink en vier loonwerkers uit het oosten van het land aanleiding om met elkaar om tafel te gaan met de vraag: welke rol kunnen wij hierin spelen? Het resulteerde in de oprichting van Groeikracht, een adviesorganisatie voor ruwvoerteelt. Gerard Abbink is één van de vijf aandeelhouders in het bedrijf en het gezicht bij de boeren. Na zijn studie agrarisch ondernemerschap aan de CAH in Dronten werkte Abbink 5 jaar voor BLGG. Hij maakte naam als ruwvoerspecialist en reisde voor zijn werk van Finland tot Brazilië. Het bedrijf met 90 koeien in WinterswijkMeddo trok de jonge ondernemer aan en zo besloot hij zijn kennis en ervaring dichterbij huis in te zetten.
Waarom heeft u samen met loonwerkers dit initiatief genomen? “Loonwerkers hebben verstand van techniek. Vragen over meststoffen, zaaizaad of een bemestingsplan kunnen ze niet atlijd beantwoorden, maar ze merken wel dat hun klanten hiermee worstelen. Zelf zien de loon werkers ook dat er opbrengst blijft
14 |
|
december 2015
liggen op het land. Een vertegen woordiger/adviseur in dienst nemen was voor iedere loonwerker afzon derlijk te kostbaar. Met Groeikracht gaan we dat de komende drie jaar als proef oppakken.”
Wat is jullie doel? “De kwantiteit en kwaliteit van de ruwvoerteelt verbeteren en zo het bedrijfsrendement van de klant vergroten.” Wat gaat het kosten? “Het is voorlopig gratis voor alle klanten van de vier loonbedrijven. We willen dat iedereen gebruik kan maken van de expertise. Wanneer ervoor betaald moet worden, komen alleen nog die veehouders erop af die zelf al de meeste kennis en kunde in huis hebben, maar vooral willen sparen. Een groot deel van de klantenkring haakt af vanwege de kosten, en we willen juist iedereen verder helpen.” Wat hebben de loonwerkers aan Groeikracht? “De loonwerkers zien het als een soort van klantenbinding en investe ren in toegevoegde waarde. Ze willen
niet in de ratrace terechtkomen wie het goedkoopst een kuub mest kan verplaatsen. Bovendien, wanneer de klant 10% meer opbrengst van een hectare haalt, betekent het een wagen voer extra van het land, meer werk dus en daarmee meer omzet. Daarnaast willen ze zelf ook gebruik maken van de kennis die we vergaren, om zo de juiste producten en technieken aan te bieden aan hun klanten. Bijvoorbeeld grasonder zaai, is dat iets waarin we moeten investeren of niet?”
Bent u met Groeikracht een concurrent van de veevoeradviseur? “Nee, die heeft de focus op de productie en de koe, zeg maar de bovenkant van de Kringloopwijzer. Wij houden ons met de onderkant bezig: de bodem en het gewas. We vullen elkaar dus mooi aan. Bovendien werkt het voor de voerleverancier juist makkelijker wanneer de boer een goede kwaliteit ruwvoer heeft.” Welke vragen krijgt u? “Het zijn vooral vragen die zijn blijven liggen, waar de veevoeradviseur niet aan toe komt, en veehouders zijn
niet gewend om hiervoor betaald advies in te huren. De sector is een stuk kennisintensiever geworden. We helpen bij het teeltplan, de Kringloopwijzer en het praktische gedeelte binnen het bemestingsplan, bijvoorbeeld hoe de mest te verdelen over de percelen. Maar ik krijg ook telefoontjes met de vraag hoeveel kalk er op het maïsland moet.”
Hoe kijkt u terug op maïsjaar 2015? “Het was zeker niet zo’n goed jaar als 2014, maar in het oosten viel de opbrenst nog best mee in vergelij king met andere regio’s. Ik schat dat de gemiddelde gemeten opbrengst zo’n 45 ton maïs per hectare is, bij een droge stofpercentage van 35 (lager dan voorgaande jaren), zo’n 16 ton droge stof dus. Gemiddeld ligt de opbrengst op 15 – 17 ton droge stof, dus het was een gemiddeld jaar. We krijgen komende winter meer nauwkeurige informatie, want we hebben dit jaar 2.400 hectare maïs gewogen. Op het oog kun je de opbrengst van maïs slecht schatten. Je verkijkt je altijd op de hoogte.” Hoe is de opbrengst van de maïs bepaald? “De loonwerkers binnen Groeikracht hebben dit jaar de maïsopbrengst gewogen, hetzij met een weeginrich ting op de silagewagens, hetzij over de weegbrug. Opbrengstmeting via de hakselaar is naar onze ervaring nog niet altijd nauwkeurig genoeg. De loonwerkers hebben het dit jaar op eigen kosten georganiseerd. Wanneer je opbrengst wilt verhogen, moet je wel weten waar je staat. Ik noem dat de MPR, de maïsproduc tieregistratie. Wanneer een perceel minder opbrengt, ga je naar de volgende vraag: hoe komt het, wat doen we eraan en moeten we het dan net zoveel bemesten? “ Waarom is dat meten belangrijk? “Rondom de koeien is de MPR de basis om inzicht te krijgen over het functioneren van de koeien, je krijgt handvatten voor het verbeteren van het management. De grondprijzen liggen rond de € 60.000 per hectare,
“Ik noem het bij maïs ook MPR, de maïs productie registratie” dan moet je toch ook weten hoeveel opbrengst een hectare levert en wat je daaraan kan verbeteren?”
Wat is het plafond van de maïsopbrengst? “Bij de huidige mestwetgeving 60 ton per hectare, een kleine 20 ton droge stof. Dat zijn de maximale opbreng sten die wij nu meten op percelen. Bij zo’n opbrengst haal je snel 95 kilo fosfaat van een hectare, dat is al meer dan je erop brengt met bemes ting. Daarom is de Kringloopwijzer van belang. Wanneer je weet dat een perceel zoveel opbrengt, moet je dat ook meer kunnen bemesten.” Groeikracht heeft ook proefvelden aangelegd. Wat gaat u met die informatie doen? “We verkopen geen producten, maar willen kennis overdragen op onze klanten. Dan moet je ook je eigen kennis blijven ontwikkelen. Uit die proefvelden halen we info voor onze eigen dienstverlening.” Welke uitdagingen zijn er voor de maïsteelt in de toekomst? “Wanneer percelen achterblijven in opbrengst betreft het vaak percelen met een te lage pH, dat is helaas nog steeds erg vaak. Of percelen die door jarenlange continue teelt bij lage mestgiften uitgeput zijn. De pH is snel en goed op te lossen. Lastigere punten zijn de verminderde vruchtbaarheid van de maïspercelen door continue teelt van maïs op zand grond, het verliezen van organische stof in de bodem en het toenemen van de ziektedruk.” Waar zoekt u de oplossing? “Bij wisselteelt. Binnen alle wet- en regelgeving is het zoeken
en puzzelen. Op ons eigen bedrijf hadden we jaren terug altijd een beetje graan erbij naast maïs en gras. Je weet dat je met graan niet de hoogste opbrengst haalt, maar je hebt het nodig voor een maximale productie van de andere twee gewas sen. Binnen de wet- en regelgeving is het zoeken naar een manier om die wisselteelt toe te passen. We zien bij onze klanten al dat percelen die niet blijvend grasland (< 5 jaar grasland) zijn, dat ook niet meer gaan worden. Een wisselteelt met twee jaar maïs en 4 jaar gras/klaver is dan een goede optie om de organische stof op peil te houden of zelfs te verhogen. Bovendien heb je gewassen die een mooie opbrengst halen en prima passen in het rantsoen.”
december 2015
|
| 15
Bedrijf in de kijker
John van der Aa Melkveehouder John van der Aa (40) woont in Sint-Michielsgestel met vriendin Wendy Noorloos (42) en hun 2 dochters Floor (3) en Lonneke (1). De veestapel bevat 90 melkkoeien, zowel roodbont als zwartbont. De gemiddelde melkproductie bedraagt 9550 kilogram. Er zijn ongeveer 80 stuks jongvee aanwezig. Maïs is naast gras de tweede teelt op het bedrijf. Elk jaar zaait John ongeveer 16 hectare maïs.
John van der Aa oogst tussen 49,5 en 57 ton maïs per hectare
Meer aandacht is meer opbrengst John van der Aa is een echte koeienman en ziet veel overeenkomsten tussen het managen van een prijswinnende veestapel en een succesvolle ruwvoerteelt. “Het begint bij een goede basis. Door net dat beetje extra aandacht te hebben voor de grondbewerking en de rassenkeuze haal je toch wat meer resultaat.”
In de eerste dagen van november lopen de koeien van John van der Aa nog steeds op de percelen rondom de boerderij die hij samen met zijn vriendin Wendy runt. Het is geen uitzondering dat de melkveehouder zijn koeien het late najaar nog steeds weidt. “Ik ben een grote voorstander van weidegang”, vertelt John, terwijl hij over zijn koppel grote koeien heen kijkt.
functioneel zijn en melk geven. Als een koe niet in het koppel past, dan kan ik er niets mee. Een mooie koe wil ik best in het strohok zetten. Maar als het structureel van aard wordt, dan gaat ze weg. Hoe mooi ze ook is.”
Daarom streeft John ook naar een goede basis in zijn veestapel. “Het winnen van de NRM is niet alleen een kwestie van de mooiste koe inzenden. De lactatieleeftijd, de vorm van de dag, het moet allemaal nét op het juiste moment samen komen. Daarom heb ik in mijn veestapel het liefst een bepaalde basis, waardoor ik bij een keuring niet afhankelijk ben van één dier.”
Begin bij de basis Zoals John zijn fokkerijbeleid benadert, zo bekijkt hij ook de teelt
NRM-kampioen De veestapel van John is gemengd van aard; roodbont en zwartbont lopen door elkaar. Toch hebben alle dieren iets met elkaar gemeen. Ongeacht de kleur hebben ze allemaal een goed exterieur. Met Moerhoeve Marina 238, een dochter van de stier Classic, als winnaar van de roodbonte seniorentitel op de NRM van vorig jaar, is John van der Aa dan ook een bekende naam in fokkersland. Toch staat het fokken van ‘keuringskoeien’ niet centraal in de bedrijfsvoering van de familie Van der Aa. John: ”Een koe moet bovenal De massa van Genialis was verrassend, de maïsplaat is goed vol.
16 |
|
december 2015
De koeien lopen nog buiten, maar hun voer ligt in de stal alvast klaar.
van maïs. Jaarlijks zaait hij ongeveer 16 hectare maïs in op bouwland dat met de grootse zorg bewerkt is. “Als de basis goed is, dan kun je ook de beste opbrengsten behalen,” redeneert John. “Door net een beetje extra aandacht te hebben voor de grondbewerking en de rassenkeuze haal je toch wat meer resultaat.” Een paar jaar geleden had John dat inzicht minder, geeft hij ruiterlijk toe. “Er werd mest gereden, geploegd en gezaaid en in de rest van het jaar kwam het wel goed met de groei.” Dat idee veranderde toen hij een bodemtemperatuurmeter in zijn handen kreeg en proefsgewijs begon te meten op het perceel. “Op ver schillende plaatsen in het perceel, afhankelijk van bijvoorbeeld begroei ing of op dichtgereden kopakkers, bleek de temperatuur van de grond in het voorjaar zo’n 5 tot 6 graden lager te liggen. Dat was voor mij de aanlei ding om toch iets meer aandacht te schenken aan landbewerking, want het maïszaadje gedijt het beste in warme grond.” In het voorjaar heeft John daarom extra aandacht voor bemesting en landbewerking. Al in februari trekt hij met de cultivator door het land om de groenbemester onder te werken. “Ik wil de groenbemester ondergewerkt hebben voordat de groei zich inzet, anders hou je na het ploegen ongelijk land,” zegt John, die uit eigen ervaring weet dat ongelijk land niet prettig werken is voor de loonwerker bij het oogsten. Naast de bemestende waarde van de ondergewerkte groenbemester, rijdt John ook zijn vaste mest uit over de maïspercelen als toevoeging aan
de organische stof. Aanvullend aan de vaste mest laat John drijfmest uitrijden met een driewieler. “Met een driewieler wordt de druk op de bodem in mijn beleving het best verdeeld.” Extra aandacht tijdens de bewerking krijgen de kopeinden. Eenmaal in de twee jaar rijdt John met een woeler over de kopeinden om de storende lagen te doorbreken. “Ik heb toch het idee dat je dat terugziet in de opbrengst op de kopeinden. De maïs staat egaler tot aan het rand van het perceel.” Het ploegen met woelers en met vorenpakker besteedt John uit aan zijn loonwerker. “Na het ploegen werk ik alleen nog de hoeken bij en rij ik met de cultivator de ploegvoer dicht. Daarna kan de loonwerker zaaien.”
Tien rassen Dit jaar had van der Aa liefst tien rassen van KWS staan, omdat hij gastheer was van een demoveld van KWS. “Dat was voor mij heel leerzaam, want je kunt zien hoe elk ras zich ontwikkelt tijdens het groei seizoen.” Voor de overige percelen had van der Aa dit jaar Genialis en Millesim staan. Met name het tweede ras kan John al jarenlang bekoren. “Maïs van Millesim is erg melkdrijvend, maar ik wilde graag wat meer opbrengst. Daarom heb ik dit jaar ook voor Genialis gekozen, die een hogere opbrengst zou moeten geven.” De veefokker werd daarin het afgelopen jaar niet teleurgesteld. De opbrengstbepaling op de hakselaar noteerde opbreng sten van 50 ton per hectare of meer. “Het perceel Millesim bracht 49,5 ton per hectare op, terwijl
Een close-up van de kuil met Genialis-maïs met extreem veel korrels.
Genialis 56 á 57 ton opbracht. Ik telde dit jaar 20 rijen korrels op de kolven van Genialis, mede daarom heb ik voor volgend jaar alvast een bestelling met Genialis geplaatst,” vertelt de melkveehouder. Hij vervolgt: “Ik moet wel eerlijk zeggen dat we precies op het juiste moment regen kregen en dat er niet veel heeft tegengezeten tijdens de teelt. Van de droogte hebben wij hier geen last gehad, omdat de gronden relatief laag gelegen zijn. Dat is ook de reden waarom ik voor vroegere rassen kies. Mochten de weers omstandigheden het toestaan, kan ik het oogstmoment nog uitstellen. Bij middenvroege of late rassen heb ik die mogelijkheid niet meer.” Met de oogst van de maïs heeft van der Aa zijn wintervoorraad weer binnen voor zijn melkvee. Alleen de melkkoeien en de kleine kalfjes krijgen maïs. De rest van het vee moet het doen met gras. “Ik zweer bij het voeren van maïs aan de kleinste kalfjes, maar voor de rest houd ik het rantsoen voor de kalveren en de droge koeien het liefst zo simpel mogelijk. Maar voor melkkoeien kan dat niet: een melkkoe kan niet zonder maïs.”
december 2015
|
| 17
Artikel
2015 was een uitdagend groeiseizoen voor maïs
Maïs: zekerheid van voer Het groeiseizoen voor maïs was in 2015 minder perfect dan in 2014. En hoe zal het in 2016 gaan? Maak komende maanden een weloverwogen rassenkeuze. Bij een goede teelttechniek maakt de genetische potentie, dus de kwaliteit van het ras, het verschil. Hierbij blijft maïs met meer opbrengst dan gras en veel zetmeel van grote waarde.
In tegenstelling tot 2014 is groei seizoen 2015 in een aantal regio’s moeizamer verlopen door wisselende weersomstandigheden. Na de zaai zijn de maanden mei en juni te koud geweest voor de tijd van het jaar en was er daarnaast regionaal sprake van droogte, wat resulteerde in een vertraagde beginontwikkeling van de maïs. Ook de septembermaand was te koud en te nat voor de tijd van het jaar, met als gevolg maïs die met name in het noorden van de Benelux onvoldoende is afgerijpt. Tussendoor zijn er nog eens percelen getroffen door storm, hagel en vorst. Dus al met al is 2015 een uitdagend groei seizoen geweest.
Prestaties meerdere jaren Ondanks dat is het niet verstandig om de teeltwijze of rassenkeuze in 2016 te baseren op de ervaringen
van 2015, maar juist op basis van meerjarige resultaten uit proeven en de praktijk. Maïsrassen worden niet voor niets verscheidene jaren achter elkaar onderzocht, voordat ze geadviseerd en verkocht worden. Eén onderzoeksjaar is geen jaar en één proef is geen proef, zoals ook wel gezegd wordt. De groei omstandigheden in 2016 kunnen heel anders zijn dan in 2015. Hoe meer opbrengst- en kwaliteitsgegevens uit proeven en praktijk beschikbaar zijn, des te groter is de betrouwbaarheid van een maïsras. Naast een goede (korrel) opbrengst en uitstekende landbouwkundige eigenschappen is het belangrijk om zich bij de rassenkeuze voor de teelt van silomaïs en korrelmaïs te baseren op de werkelijke vroegrijp heid op basis van de kolf. De rijpheid
van de korrels in de kolf bepalen bij moderne rassen het oogstmoment en in mindere mate de restplant. Wanneer een maïsras volgens het drogestofpercentage van de totale plant op papier vroeg blijkt te zijn, dan hoeft dit niet te betekenen dat deze in de korrel ook vroeg is. Een laag restplantaandeel en/of snel afstervende restplant heeft duidelijk invloed. In de praktijk moet dan ook vaak langer gewacht worden met oogsten van dit soort rassen dan waar men voorafgaand aan de zaai van uit ging. Vraag daarom bij de rassenkeuze voor het komende seizoen aan de maïsrassenadviseur altijd naar de werkelijke vroegrijp heid van het ras, gebaseerd op de korrel. Alleen een maïsras waarvan in proeven is bewezen dat deze vroeg is in de korrel, is in de praktijk ook vroeg!
Rasverschil: € 300 per hectare De voornaamste redenen om in de Benelux maïs te telen zijn duidelijk en al vanaf de start in de jaren 70 gelijk. Het gaat de teler voornamelijk om zetmeel en opbrengst. Zoals bekend bevat de kolf het zetmeel. Zonder kolf zou er in heel de Benelux geen hec tare maïs geteeld worden. Het is dus belangrijk om als teler, ook voor de teelt van silomaïs, te kiezen voor een ras met de hoogste korrelopbrengst en daarmee tegelijkertijd dus ook de hoogste zetmeelopbrengst. De finan ciële meeropbrengst voor rassen die in meerjarige proeven een aantoon bare hogere korrelopbrengst hebben laten zien, kan al gauw oplopen tot 300 euro per hectare. Door een door wetgeving gedwongen krimp van het maïsareaal (ten gunste van gras) komt, met name op veehouderijbedrijven op zandgrond, de ruwvoerpositie in het gedrang. Afhankelijk van de vochttoestand van
(Korrel) opbrengstverschillen in proeven en praktijk brengen de meerwaarde zowel in opbrengst als in voederwaarde.
18 |
|
december 2015
de bodem en de hoeveelheid neerslag gedurende het groeiseizoen, kan het verschil in droges tofopbrengst tussen gras en silomaïs oplopen tot 10 ton per hectare in het voordeel van maïs. Gerekend met een bedrijf van 50 hectare betekent dit, wanneer besloten wordt of moet worden om van 30% maïsareaal terug te gaan naar 20%, een extra kostenpost van 8.000 tot 10.000 euro per bedrijf per jaar. De druk op de ruwvoerpositie en de groeiende melkveestapel geven een extra motivatie om het areaal dat gebruikt wordt voor maïs, zo optimaal mogelijk te gebruiken. Kies daarom op basis van proeven, en/of eigen erva ring, voor maïsrassen waarvan bewezen is dat ze uitblinken in opbrengst, zonder dat dit ten koste gaat van voederwaarde.
Benutten genetische potentie
Kort groeiseizoen en toch 55 ton maïs per hectare Met zo’n 55 ton opbrengst per hectare is maïsteler Bas Tempert uit Lemele goed tevreden over de 26,5 hectare Genialis die hij dit jaar heeft gezaaid. “De Genialis heeft het goed gedaan, het is een vroeg ras, dat was ideaal bij dit korte groeiseizoen. De maïs heeft bij ons wat last van de droogte gehad, maar uiteindelijk is de opbrengst prima. Eén van de mindere percelen hebben we over de weegbrug gehaald en dat bleek 53 ton per hectare opgebracht te hebben.” Het drogestofpercentage en het zetmeelgehalte is nog niet bekend, maar Tempert denk dat ook de kwaliteit goed is. “De maïs was rijp, maar op het zwarte puntje was het dit jaar lang wachten.” Tempert teelt de maïs op gehuurde grond, voert alle werkzaamheden zelf uit en verkoopt de maïs op stam. “Ik ben dus gebrand op goede resultaten, anders kan het niet uit.” Een van de belangrijkste ‘principes’ is op tijd zaaien. “Ik wil de maïs tussen 20 en 30 april in de grond hebben, zo krijg je de beste opbrengst.” Nog een succesfactor is het spuiten voor opkomst. “Dan heeft de maïs de minste terugslag, zodat ik bij de de tweede bespui ting een heel lichte dosering kan gebruiken. Ik heb zelf een veldspuit en zie er nauwkeurig op toe dat er zeker geen maïs bovenstaat.” Ook bij de bemesting laat hij niets aan het toeval over: voldoende drijfmest, 150 kilo kunstmest in de rij en 100 kilo kali 60 breedwerpig. “Volgend jaar ga ik proberen 150 kilo KAS in de rij te doen en daarna borium toedienen bij de 2de bespuiting voor het onkruid.” Aan één van de voorwaarden voor een goede maïsteelt in 2016 heeft hij al voldaan. “De groenbe mester zit er al in nadat ik de lage stukken met een woeler goed heb losgetrokken. Er mag in de winter geen water op het perceel blijven staan, daar heb je het volgende groeiseizoen weer last van.”
Goede opbrengst- en kwaliteitsresultaten, en daarmee zekerheid van voerproductie, zijn uiteraard alleen maar te behalen wanneer het maïsras beschikt over goede landbouwkundige eigenschappen zoals een goede beginontwik keling, stevigheid, bladvlekkentolerantie en fusariumresistentie. Wees daarnaast beducht op de aanwezigheid van (betrekkelijk) nieuwe ziektes als maïskopbrand en/of de maïsstengelboorder. Kijk daarom kritisch naar de landbouwkundige eigenschappen en overleg met de maïsrassenad viseur wanneer de rassenkeuze voor het komende seizoen gemaakt wordt.
In volgende editie van
Tips voor een goede start van het groeiseizoen Investeringen in veredeling betalen zich uit in goede proefveldresultaten Verschil tussen theorie en praktijk overbruggen door kennisoverdracht
december 2015
|
| 19
Top Quality Maïs! De meeste melk van eigen voer!
MILLESIM
FAO 240
Silomaïs / CCM / Geplette maïs Middenvroegrijp Top korrelmaïsopbrengst Als silomaïs: – Top voederwaardeopbrengst – Top zetmeelopbrengst Goede stay-green Goede oogstzekerheid Goede tolerantie tegen bladvlekkenziekte
Voor meer informatie: Tel. B +32-(0)3-449 02 20 Tel. NL +31-(0)76 50 23 517 www.kwsbenelux.com
SEEDING THE FUTURE SINCE 1856