Meer dan
25 jaar Nederlandse les in Rome
Geschiedenis van de Nederlandse lessen in Rome Herinneringen van de eerste coördinatrice…… 1982 “ Op zekere dag vroeg Johannes
Offerhaus,
de
toenmalige directeur van het Koninklijk Nederlands Instituut,
of
ik
wilde
meewerken aan de uitbouw van
Nederlandse
lessen
voor kinderen en van een Nederlandse bibliotheek. Natuurlijk dacht ik! Een
collega
van
me,
Jeanette
Koch,
nam
de
hoofdverantwoordelijkheid voor de bibliotheek op zich, en ik startte met de organisatie van de lessen.
Hoe dan ook
overlegden we altijd alles samen en behielden we een nauwe samenwerking. Bij het zoeken naar docenten stelden we meteen als eis dat ze uit het onderwijs moesten komen.
Hoe we precies de
docenten bij elkaar kregen herinner ik met niet meer, maar de Nederlands - Italiaanse Vereniging in Rome was zeker een bron van contacten.
Het Koninklijke Nederlands Instituut was dus het basisadres van waaruit we werkten.
Leslocaties als het Nederlands
Collegium en Casal Palocco kwamen later. Het was een heel gepuzzel om op een zinnige manier de klasjes in te delen: leeftijd, niveau en afstand speelden allemaal een rol. Uren heb ik met ouders aan de telefoon gehangen voor overleg. Een lezing die we toen hielden over vroege tweetaligheid was een belangrijk element bij het overhalen van aarzelende ouders. Veel ouders zaten immers met de vraag of het wel goed was op jonge leeftijd een taal bij te leren.
Naar mijn gevoel speelde de behoefte van
Nederlandse vrouwen, getrouwd met Italianen, om via de lessen van de kinderen hun eigen achtergrond meer vorm en ‘houvast’ te geven, ook een niet te onderschatten rol. Hoe we de lessen in het begin hebben opgezet, weet ik niet meer precies. Zeker is wel dat we veel contact met de docenten hielden en ook ervaringen uitwisselden. Veel kwam op eigen initiatief en improvisatie neer. Gaandeweg ontstond meer behoefte aan structuur en lesmateriaal. We waren de koning te rijk met de mogelijkheid lesboeken aan te schaffen via aangevraagde subsidies. Het leuke was dat iedereen zo enthousiast was, ook de ouders.
Het afsluitende feest aan het einde van het schooljaar in de tuin van het instituut herinner ik me als een hoogtepunt. Terugdenkend realiseer ik me met hoeveel plezier ik dat werk heb gedaan en hoeveel prettige en warme contacten er zijn geweest onderling. Als diplomatenvrouw heb je niet altijd het gevoel met iets nuttigs bezig te zijn, maar dat gevoel heb ik er wel aan overgehouden. Heel veel goede wensen voor een feestelijk 25-jaar herdenking en een goede toekomst!” Mart Kaastra, een schaap met vijf poten.
De eerste brief van de werkgroep Nederlands aan de ouders - 1982
“De andere poot” van de werkgroep Nederlands Goede wijn behoeft geen krans.
Zolang
Nederlandse
de school
bestaat, zolang bestaat ook de uitleenbibliotheek, of de zogenaamde ‘andere poot van
de
Nederlands.
werkgroep Van
bij
aanvang is deze boekerij gespecialiseerd in literatuur van pak weg de jaren ’60 tot en met heden. Dat ‘heden’ is een rekbaar begrip, en inderdaad, één tot tweemaal per jaar komen er nog steeds nieuwe boeken bij. De bibliotheek is dan ook sinds haar bestaan bestemd voor wie graag bij wil blijven met wat er gebeurt in de wereld van het Nederlandse boek. Voor wie boeken in handen wil krijgen waarover gesproken wordt, om er zelf een mening over te vormen, of om aan discussies deel te nemen. Voor degene wiens boekenkast thuis uitpuilt en die zielsgelukkig is dat een boek, eenmaal ‘uit’, aan een andere lezer kan worden doorgegeven. Voor wie, tenslotte, het een plezier is om bij
een kop (Nederlandse!) koffie een paar aardige Nederlandse vrouwen te ontmoeten. Het hele boekenbezit van de bibliotheek zal over niet lange tijd op de site www.nederlandersinrome.com te zien zijn en daar zijn we allen trots op. Hartelijke groeten namens de vrijwilligers van de ‘bieb’.
Wetenswaardigheden over meer dan 25 jaar Nederlandse lessen in Rome 1982 tot 2009 Wist u dat….. ?
•
Er meer dan 1300 leerlingen Nederlandse
lessen
hebben gevolgd. •
Onze jongste leerling ooit twee en een half jaar oud was en nog in de luiers zat.
•
De slotfeesten varieerden van speurtochten, playback shows, spelletjes, feesten, picknicks tot een heuse circusvoorstelling (dit jaar op 13 juni – 2009)
•
Wij dit jaar met een groot aantal leerkrachten zijn.
•
Ank de Ren en Mieke de Goey al vanaf de oprichting ‘meedraaien’.
•
Er zo’n 24 leerkrachten de revue gepasseerd zijn.
•
Er 2 leerkrachten overleden zijn in deze periode: Hetty Caruso en Mary Maculan.
•
De leerkrachten sinds 1992 jaarlijks in Nederland worden bijgeschoold.
•
De school in de loop der jaren op zo’n 12 verschillende adressen onderdak heeft gekregen.
•
Het zwarte pietenfeest altijd een jaarlijks succes is geweest.
•
Wij één van de langst bestaande Nederlandse Taal – en Cultuurpunten zijn.
•
Er de eerste jaren een goede samenwerking met het Koninklijk Nederlands Instituut in Rome was en we fijne
herinneringen
hebben
aan
de
directeur
Johannes Offerhaus, de heer T. Meyer en het secretariaat. •
De school elk jaar ook Belgische leerlingen heeft gehad en nu zelfs twee leerkrachten uit België.
•
Er verschillende oud-leerlingen met een gemengde nationaliteit zich in Nederland hebben gevestigd.
•
We op zaterdagochtend 5 jaar lang gratis onderdak hebben gekregen bij de familie O’Hara in Olgiala.
Brief van enkele oud leerlingen……
Wij zijn Rachel en Roxanne Laas. Van 1989 tot 1997 hebben wij met onze (rasechte Nederlandse) ouders in Rome gewoond. Vanaf het begin hebben wij in Casal Palocco Nederlandse les gehad. Eerlijk is eerlijk; we hadden niet altijd zin om naar de les te gaan, terwijl onze vriendjes en vriendinnetjes met elkaar gingen spelen zaten wij in een leslokaal een poging te wagen aan de ingewikkelde regels van de Nederlandse taal. Als kind gaat je voorkeur daar natuurlijk niet naar uit! Achteraf gezien hebben juist deze lessen ervoor gezorgd dat we zonder problemen op school mee konden komen na onze terugkeer in Nederland. Rachel heeft uiteindelijk haar IB Dutch A1 gehaald en Roxanne heeft, zonder op een Nederlandse basisschool gezeten te hebben, haar Atheneum afgerond! Als we nu terugkijken hebben we het toch ook leuk gehad, behalve klassikaal lesgeven pakte de docenten het namelijk ook vaak speels aan. Een van de dingen die wij niet snel zullen vergeten is ‘Pim Pam Petten’. Achteraf gezien de perfecte manier om je woordenschat uit te breiden en de leerlingen tegelijkertijd te motiveren!
Wat we ook niet snel zullen vergeten zijn de feesten om het schooljaar af te sluiten. Zo hebben we bijvoorbeeld Nederlandse liedjes uitgebeeld en een poppenkastshow gegeven.
We wonen allebei in Nederland, hebben Nederlandse vrienden en volgen Nederlandse opleidingen maar de mensen die ons goed kennen zullen blijven merken dat we het grootste gedeelte van onze jeugd in het buitenland hebben gewoond. Desondanks voelen wij ons 100% Nederlands, voor een deel dankzij ’t Kofschip. Mede dankzij ’t Kofschip hebben wij altijd geweten en gevoeld dat we Nederlands zijn; er is namelijk geen Sinterklaas of Koninginnedag onopgemerkt voorbij gegaan.
Het echte Nederlandse gevoel dat hebben we, dat het met de spreekwoorden niet altijd goed gaat dat nemen we op de koop toe, wat is immers belangrijker het gevoel of de theorie? Doe ons maar het gevoel! Middels deze weg willen wij alle docenten bedanken voor hun bijdrage aan de ontwikkeling van ons ‘100% Nederlands’ gevoel! ’t Kofschip, voor veel Nederlandse
basisschool leerlingen een begrip, voor Roxanne en mijzelf tot op heden (we zijn inmiddels respectievelijk 24 en 27 jaar) een onmisbaar handvat in de Nederlandse
taal.
De aansluiting van de toenmalige Stichting Werkgroep Nederlands te Rome bij de Stichting NOB - 1991 Toenmalig coördinatrice Johanna d’AlbaPosthumus vertelt….
De Stichting NOB, door het ministerie van Onderwijs in 1980 in het leven geroepen, is in het begin jaren ‘80 begonnen met subsidie te verstrekken aan Nederlands Onderwijs in het Buitenland. Er bestond toen een lijstje met een aantal scholen. Dit nieuws ging van mond op mond en de NOB kreeg steeds meer bekendheid. De aangesloten scholen kregen vervolgens een inspecteur op bezoek die de school ging “controleren” en leerlingen ging tellen. Wij waren in 1991 aan de beurt en kregen in december bezoek op school
van
inspectrice
de
Mevrouw
Eggermont. Ik was er zelf niet; mijn moeder was zwaar ziek en ik verbleef bij haar in Nederland. De docenten brachten het er goed af, en kregen zelfs complimenten
over
hun
onderwijs,
ondanks
de
omstandigheden waarin ze lesgaven, en het sterk verouderd lesmateriaal. Op 24 december stond Mevrouw Eggermont al
op de stoep in Nederland met haar verslag en een uitgebreide vragenlijst. Het was inderdaad roeien met de riemen die we hadden: we hadden een klein lokaaltje
tot onze beschikking in de
muziekschool van Casal Palocco, buitenwijk van Rome. Docenten en ouders hadden het gezamenlijk opgeknapt met een verfje, een kleed en gordijntjes, boekenkasten van Ikea en een tafel gemaakt door een vader, maar… er was geen toilet. Andere leslocaties waren het NIR, het klooster van de Norbertijnen en later ook Olgiata. De leerlingen kregen één uur per week les, en het was ieder jaar een kunst om alle groepjes goed in te plannen. Het lesmateriaal was oud, maar de docenten kenden hun programma’s van ieder jaar uit het hoofd, en maakten fotokopieën van kranten en boeken en zelfgemaakte schema’s ter aanvulling (er was nog geen internet of Google). Na de inspectrice kwam in het voorjaar van 1992, de directeur van de NOB Bob van Dam in Rome, die op zijn beurt veel voor de Werkgroep heeft bewerkstelligd. Hij heeft contacten gelegd tussen de Werkgroep, de Ambassade en het Ministerie van Onderwijs te Rome. Op basis van reciprociteit in de EEG, tussen Nederland, Portugal en Italië, hadden onze leerlingen in Italië recht op financiële
bijdrage voor de leslocatie en de salarissen van de docenten, zoals de Italiaanse kinderen dezelfde steun kregen in Nederland ( Griekenland zou ook meedoen, maar wilde niet betalen).
Deze twee bezoeken waren doorslaggevend voor ons en brachten veel voordelen. We kregen jaarlijks subsidie voor de Nederlandse en Vlaamse leerlingen. Een extra eenmalige subsidie voor nieuw lesmateriaal en een tweede voor het opzetten van een schoolbibliotheek. Na enkele maanden kregen we huisvesting in een openbare lagere school met vier lokalen ter beschikking. De docenten werden gedeeltelijk betaald door de Italiaanse autoriteiten.
We konden meedoen aan verschillende projecten, zoals bv. het Comenius project dat ons ook drie computers gaf, en een schrijfproject “ Maak een kinderboek” dat gewonnen werd door een groepje van ons NTC punt. We hadden recht op jaarlijkse bijscholing in Nederland en gratis adviezen, zoals bijvoorbeeld een leerlingvolgsysteem en schoolbegeleiding, indien gewenst. We ontvingen twee tijdschriften: De Wereldkrant en het OB. We kregen spreekwoordkwartetten voor alle leerlingen en een eigen postadres, telefoon en fax. Kortom, al deze pluspunten wogen ruimschoots op tegen het afscheid van het “pioniers bestaan” van de beginjaren en de overstap naar een meer geregeld onderwijs met nieuwe regels en schoolwerkplannen, inspectie etc. De Stichting NOB heeft ons veel gegeven en geleerd. Oud-coördinatrice, Johanna D’Alba-Posthumus
Lessen Nederlandse taal: waarom? Waarom zou het zo belangrijk zijn je kinderen juist Nederlands te laten leren? ‘Laat ze liever Engels leren’ is de mening van menig Italiaans vader. Mis! Met een goede basis Nederlands waait het Engels op school gemakkelijk aan, dus dat is nog een taal extra ook.
Nederlands zou in Europa geen belangrijke taal zijn naar de mening van anderen. Maar belangrijk en belangrijk is twee. Wat te zeggen van ex-studente van mij die aan de universiteit twee jaar Nederlands had gevolgd, deze taal later een beetje vergeten was en daarom in Luxemburg alleen solliciteerde op basis van haar kennis van de ‘grote’ talen Italiaans, Duits en Engels? De ambtenaar die haar CV had gelezen zei: ‘spijtig, als u Nederlands erbij had gedaan, hadden we u graag
genomen.’
Want
soms maakt de kennis van het Nederlands bij de sollicitatie
naar
een
internationale baan nu net het verschil uit. Een misverstand is ook te denken dat Nederlands een
‘kleine’
taal
is.
Berekend naar oppervlakte kan niemand ontkennen dat het land klein is. Maar hoeveel Nederlandssprekenden zijn er eigenlijk? Meer dan 20 miljoen. Dat is meer dan de Zweden, de Noren en de Finnen bij elkaar. Men kan het zo stellen: het Italiaans is in Europa de kleinste ‘grote’ taal, het Nederlands is Europa’s grootste ‘kleine’ taal.
De kinderen die wij lesgeven zijn dieper in ‘Europa’ geworteld. Later hebben ze meer kans op interessant werk. Mochten ze voor hun opleiding naar Nederland willen, dan is een goede kennis van het Nederlands onmisbaar. De financiële voordelen voor studenten met (ook) een Nederlandse nationaliteit mag bekend worden verondersteld. De school draait nu al 25 jaar. Het bewijs dat ’t Kofschip in een behoefte voorziet, fantastisch werk verricht en wat mezelf betreft, het is een hele voldoening in het bestuur daarvan te mogen zitten. Moet iemand nog overtuigd worden van het belang van deze lessen Nederlands? Vele groeten, Jaenette Koch
Nog een oud-leerling aan het woord.. Mijn naam is Chiara Messidoro en bijna 30 jaar geleden ben ik in Italië geboren. Ik heb een Italiaanse vader en een Nederlandse moeder, die me tweetalig heeft opgevoed.
Ik heb het regulier Italiaanse onderwijs gevolgd en daarnaast een aantal jaren Nederlandse les gehad. Ik kan me herinneren dat we een keer per week onderwijs kregen in een klaslokaal van een basisschool in Casal Palocco. We oefenden met lezen, schrijven en grammatica regels. Om een voorbeeld te noemen is het “Kofschip” me goed bijgebleven en helpt me nog steeds als ik twijfel tussen een T of een D!
De lesmiddagen waren gezellig, ik had onderwijs met bekende kinderen van vrienden en kennissen van mijn moeder en een paar keer per jaar werden er
activiteiten georganiseerd,
op
de
Ambassade
bijvoorbeeld
met
Sinterklaas of Koninginnedag. In mijn puberjaren moet ik eerlijk bekennen dat ik niet altijd even veel zin had om naar les te gaan, maar achteraf gezien heeft het me veel opgeleverd. Ik heb in 1999 het “Certificaat Nederlands als vreemde taal” behaald; dankzij dit diploma via de Taalunie heb ik de kans gekregen om in Nederland te studeren.
In ben in 2000 verhuisd om Geneeskunde te gaan studeren in Rotterdam en ik heb in 2006 mijn artsexamen behaald. Ik ben momenteel werkzaam in Rotterdam, waar ik aan het specialiseren ben. Alles loopt goed en ik voel me gelukkig. Vele groetjes, Chiara Messidoro
De tweede generatie Francesca Zagarese, coördinatrice van 2005 -2008 Na zoveel jaren bestaan was het bijna onvermijdelijk dat ’t kofschip ook een coördinator van de tweede generatie kreeg, en dat was ik! Mijn naam is niet echt Hollands; ik heet Francesca Zagarese en ben in Rome geboren van een Italiaanse vader en een Nederlandse moeder. De eerste lessen Nederlands heb ik op het Koninklijk Nederlands Instituut gevolgd, ergens in de jaren ’70. Toen bestond de Nederlandse school officieel nog niet, maar Jeanette (later prof. dr. Koch en tegenwoordig ook voorzitter
van het bestuur) was al ijverig bezig de Nederlandse lessen te organiseren, zowel voor kinderen als voor volwassenen. Het resultaat is dat ik later Nederlands aan de universiteit van Rome heb gestudeerd en vervolgens in Amsterdam ben gaan wonen en werken. In Nederland is er veel belangstelling voor Italiaans en ik heb daar heel veel Italiaanse lessen gegeven. Eenmaal terug, wat trof ik aan? Veel belangstelling voor het Nederlands, natuurlijk! Dus ben ik meteen in het Nederlands onderwijs in Rome gedoken totdat ik coördinatrice werd. Het zijn drie intensieve, maar ook heel gezellige jaren geweest. We hebben de leslocaties bij de Engelse school St. George geopend, nieuwe collega’s gekregen en de school is weer gaan groeien. Tussen de nieuwe collega’s zat er ook eentje die vers uit Nederland kwam en heel geschikt was om de school verder te leiden, maar dat wordt het volgende verhaal… In ieder geval heb ik de school niet verlaten en zit ik tegenwoordig in het bestuur van de Stichting om daar de school op een meer ‘institutionele’ manier te helpen. Tot ziens bij ’t Kofschip, Francesca Zagarese
Anita Scheel, huidig coördinatrice Mijn naam is Anita Scheel en werk pas sinds september 2005 ’t Kofschip. De eerste drie jaar heb ik gewerkt als leerkracht. Sinds september 2009 ben ik naast leerkracht ook nog coördinatrice van de Nederlandse School in Rome. Als mijn informatie klopt, dan ben ik de vierde coördinator die de school tot nu toe heeft gehad.
Dit jaar heb ik dus de eer om als coördinator het 25-jarig jubileum te mogen vieren. Dat doen we dit jaar samen met zo’n 70 leerlingen. Elk jaar verschilt het aantal kinderen. Het schommelde de laatste paar jaren rond de 40 kinderen. Maar dit jaar liepen de aanmeldingen storm en kenden we een sterke groei. Het aantal leerkrachten is dit jaar ook gegroeid. We hebben er 9, waarvan een aantal invalkrachten en een klassenassistent. Al met al een hele club bij elkaar.
Dit betekent dat het, na ruim 25 jaar, nog steeds goed
gaat
met
onze school. Dat is echt een unieke prestatie.
Met
dank ook aan de kinderen ouders
en want
zonder hen kan de school niet bestaan. Met veel plezier kijk ik terug op dit jaar als coördinator en als leerkracht de afgelopen vier jaar. Ik hoop van harte dat de school het 50-jarig bestaan mag meemaken. Wie weet kruip ik dan ook weer in de pen….?
Groeten van Anita Scheel.
Als Vlaming lesgeven op een Nederlandse school. Kan dat eigenlijk wel ? Ja hoor! Ik, Martine Biesemans, ben het levende bewijs dat dit wel degelijk mogelijk is. Toen wij drie jaar geleden besloten om van Antwerpen naar Rome te verhuizen, betekende dat ook dat ik na 14 jaar mijn job als leerkracht Nederlands aan de internationale school van Antwerpen moest opgeven. Het was Tineke, een Nederlandse collega, die
me aanraadde om contact op te nemen met ’t Kofschip. En ja, ik kon meteen beginnen. Hoewel ik in Antwerpen ook Nederlandse leerlingen had, ben ik hier pas beginnen beseffen hoe anders de Vlaamse woordenschat soms is. Het eerste jaar in ‘t Kofschip had ik een groepje met twee jongetjes van 6 en 8 jaar die altijd zeiden: “Wij gaan niet naar de Nederlandse les, maar naar de Belgische les.” En dan is er nog een ander recenter voorbeeld: ik had de uitnodigingen voor ’t circusfeest gemaakt en naar de collega’s doorgestuurd zodat zij ze konden afdrukken voor hun leerlingen. Wat bleek ? Nederlanders gebruiken het woord inkom niet. Vol ongeloof sloeg ik er Van Daele op na en inderdaad: inkom is Belgisch, Nederlanders gebruiken entree (is dat eigenlijk wel Nederlands ?). Uiteindelijk is het voor zowel de leerlingen als voor de leerkracht verrijkend: we spreken dezelfde taal en de kleine verschillen maken het alleen maar boeiender. De leerlingen leren ook over Vlaanderen en ik heb in ieder geval al ontzettend veel geleerd over de Hollandse taal en cultuur. Martine Biesemans
Een leerling aan het woord… ‘Mijn naam is Ellis van de Wulp en sinds 2003 volg ik Nederlandse lessen aan ’t Kofschip. Dit jaar is mijn laatste jaar op de Nederlandse school omdat ik binnenkort mijn Nederlandse IB (schriftelijk) doe. Ik heb verschillende leerkrachten gehad met wie ik allemaal veel heb genoten. Omdat ik al 7 jaar niet meer in Nederland woon, heeft ’t Kofschip mij geholpen mijn Nederlandse taal en cultuur goed op peil te houden. Volgend jaar is mijn allerlaatste jaar op de Amerikaanse High School. Mijn universiteit keuzes zijn Nederland en Engeland, maar ik weet nog niet wat het zal worden.’
Ellis van de Wulp, 17 jaar
’t Kofschip viert feest – 13 juni 2009
Om het 25-jarig bestaan van de Nederlandse School in Rome te vieren, heeft ’t Kofschip, speciaal voor deze gelegenheid, het Circus ‘Hannes & co’ uit Nederland op 13 juni 2009 uitgenodigd.
Met dank aan:
Een speciale dank aan Alle leerkrachten, van vroeger tot nu De bestuursleden Algida ijsjes
Dit boekje kwam tot stand dankzij: Ank Mieke De Goey Sofie Demuynck
Op naar de volgende 25 jaar…