MEEDOEN WERKT!
BROCHURE Wat betekent de Participatiewet voor scholen en leerlingen van het Voortgezet Speciaal Onderwijs en praktijkonderwijs?
Voorwoord MEEDOEN WERKT! is een initiatief van het Landelijke Werkverband Praktijkonderwijs (LWV PrO) en het Landelijk Expertisecentrum Speciaal Onderwijs (LECSO). Het project wordt uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Min SZW). De opdracht is tweeledig: 1. Geef voorlichting via de scholing aan alle jongeren en hun ouders over de nieuwe Participatiewet. 2. Ontwikkel instrumenten die vanuit het perspectief van de scholen de voorlichting ondersteunen. Voor de voorlichting wordt een communicatieaanpak gebruikt waarbij gericht informatie wordt verspreid aan jongeren, directies van scholen, op bijeenkomsten met (stage)docenten, teambijeenkomsten en ouderavonden. Met de brochure informeren we scholen en docenten over de invoering van de Participatiewet per 1 januari 2015. We laten zien wat deze veranderde wetgeving betekent voor de voorbereiding of begeleiding van leerlingen van het praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs naar de arbeidsmarkt. De instrumenten zijn: 1. Het handboek arbeidstoeleiding, voor het praktijkonderwijs; 2. Het handboek arbeidstoeleiding, voor het voortgezet speciaal onderwijs; 3. Het werkschrift meedoen werkt! voor leerlingen van het praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs; 4. De brochure meedoen werkt! voor ouders, personeel, bedrijven en belangstellenden; 5. De presentatie meedoen werkt! die door scholen is te gebruiken in hun voorlichting aan ouders en leerlingen; 6. De website www.participatiewetonderwijs.nl waarop alle ontwikkelde instrumenten zijn terug te vinden. De instrumenten zijn door de projectgroep ontwikkeld en in nauwe samenwerking met het ministerie van SZW tot stand gekomen. Hiermee is een bijdrage geleverd om leerlingen, ouders en docenten te stimuleren en te ondersteunen om op school en thuis al gericht bezig te zijn met de mogelijkheden van de leerling om te werken. Uitgave December 2015
PAGINA 1 VAN 25
Brochure – Wat betekent de Participatiewet voor scholen en leerlingen van het Voortgezet Speciaal Onderwijs en praktijkonderwijs?
Inhoudsopgave
PAGINA 2 VAN 25
1. Inleiding
3
2. Stelselwijzigingen: van decentraal naar centraal
5
3. De Participatiewet 3.1 Vereenvoudiging wetgeving 3.2 Werk 3.3 Sociale werkvoorziening 3.4 Beschut werk 3.5 Dagbesteding
6 6 7 8 9 10
4. Ondersteuningsmaatregelen 4.1 Loonkostensubsidie 4.2 Proefplaatsing 4.3 Loonwaardebepaling 4.4 No---risk polis 4.5 Ondersteuning jobcoach/begeleiding werkplek 4.6 Uitkering: de bijstand
11 11 12 12 12 13
5. Wajong 2015 5.1 Aanvraag Wajong 2015 5.2 Jongeren die al Wajong hebben 5.3 Stand van zaken Wajongnetwerken
16 16 17 17
6. Tot besluit
18
Colofon
20
Bijlages 1. De participatiewet in vogelvlucht 2. Het Participatiewiel 2015 van Movisie 3. Kamerbrief minister OCW 4. Europees Sociaal Fonds 2014 – 2020
21 23 24 25
14
Brochure – Wat betekent de Participatiewet voor scholen en leerlingen van het Voortgezet Speciaal Onderwijs en praktijkonderwijs?
1.Inleiding Op dit moment zijn er wetten veranderd die van invloed zijn op de arbeidsmarktdeelname van leerlingen van zowel het Praktijkonderwijs (PrO) als voor het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO). Op onderwijsgebied hebben we te maken met de invoering van Passend Onderwijs, de Kwaliteitswet VSO en de Entreeopleidingen. In het zogeheten sociale domein is de Participatiewet van kracht gegaan per 1 januari 2015.
De Participatiewet heeft te maken met twee andere wijzigingen op sociaal terrein. Zo is de begeleiding, ondersteuning en verzorging vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) overgegaan naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). Ook Jeugdzorg is nu de verantwoordelijkheid van gemeenten.
In deze brochure vind je: • Achtergrondinformatie voor managementteams van scholen zodat men weet wat er op het gebied van regelgeving speelt. Dit kan gebruikt worden voor het maken van organisatorische keuzes; • Achtergrondinformatie voor docenten zodat men weet wat er op het gebied van regelgeving speelt. Dit kan gebruikt worden voor het opvoedkundige en onderwijskundige handelen in de klas; • Algemene informatie voor scholen. Dit kan gebruikt worden voor het geven van voorlichting aan ouders en leerlingen; • Inhoudelijke informatie voor docenten. Dit kan gebruikt worden bij lessituaties in de klas en bij het beantwoorden van vragen van leerlingen die bezig zijn met het Werkschrift van school naar werk; • Inhoudelijke informatie die docenten kunnen gebruiken bij individuele vragen van ouders en leerlingen. De informatie in deze brochure is een momentopname. Veel gemeenten en andere betrokken organisaties hebben al veel werk verzet. Vanaf 1 januari 2015 moet nog steeds veel worden geregeld, bijgeschaafd, aangepast, her-ontworpen, bijgestuurd, geëvalueerd en doorontwikkeld.
PAGINA 3 VAN 25
Brochure – Wat betekent de Participatiewet voor scholen en leerlingen van het Voortgezet Speciaal Onderwijs en praktijkonderwijs?
Belangrijk is om te weten dat er tussen gemeenten of regio’s verschillen kunnen bestaan. Dat komt omdat gemeenten de maatregelen en de uitvoeringsvorm zelf kunnen bedenken en organiseren. Vaak vindt er overleg en afstemming plaats met andere gemeenten in de regio’s. Je kunt het eigenlijk vergelijken met de samenwerkingsverbanden in het onderwijs, die – binnen de kaders van het landelijke beleid - ook eigen keuzevrijheden hebben.
Het onderwijs is niet direct wettelijk verantwoordelijk voor reintegratie en bemiddeling naar werk. Ondanks dat, is het voor scholen van het praktijkonderwijs en het Voortgezet Speciaal Onderwijs heel belangrijk om vooral op lokaal niveau in overleg te blijven. Ook moeten ze samenwerking blijven zoeken met het bedrijfsleven, de gemeenten en het UWV. Al is het alleen maar om de letterlijke opbrengsten van het eigen onderwijs beter in beeld te brengen op korte en langere termijn.
December 2015 Landelijke Werkverband Praktijkonderwijs Landelijk Expertise Centrum Speciaal Onderwijs
PAGINA 4 VAN 25
Brochure – Wat betekent de Participatiewet voor scholen en leerlingen van het Voortgezet Speciaal Onderwijs en praktijkonderwijs?
2. Stelselwijzigingen: van centraal naar decentraal Het Rijk geeft gemeenten steeds meer taken en verantwoordelijkheden. Zo is de begeleiding, ondersteuning en verzorging vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) overgegaan naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Bovendien vervalt de aanspraak op dagbesteding en wijzigt de aanspraak op persoonlijke verzorging. De uitvoering van de Participatiewet is overgegaan naar gemeenten. Deze wet vervangt de Wet Werk en Bijstand, de voormalige Wajong en Wet Sociale Werkvoorziening. Verder zijn gemeenten nu verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Het gaat hier om de provinciale jeugdzorg, de jeugdbescherming en –reclassering, de jeugd-ggz en de zorg voor licht verstandelijk beperkte jeugd.
Decentralisaties Deze grote stelselwijzigingen – ook wel de drie decentralisaties genoemd - zijn een grote uitdaging voor gemeenten. Niet alleen komen er nieuwe taken op gemeenten af maar er is ook sprake van forse bezuinigingen. Dit heeft gevolgen voor de gemeentelijke budgetten voor bijvoorbeeld de arbeidsdeelname van kwetsbare (jong)volwassenen en voor ondersteuning van zorgleerlingen in het onderwijs. Gemeenten moeten meer gaan doen met minder geld. Ook moet een beroep worden gedaan op de eigen kracht van mensen.
Kansen Maar er zijn ook kansen. Voor het eerst krijg één partij - namelijk de gemeente - het voor het zeggen over praktisch het hele sociale domein. De decentralisaties bieden vele mogelijkheden. Men komt dichterbij de mensen en er is sprake van een intensieve samenwerking met lokale organisaties zoals scholen voor praktijkonderwijs en Voortgezet Speciaal Onderwijs. Samenwerking op het gebied van arbeidsintegratie tussen gemeenten, praktijkonderwijs, Voortgezet Speciaal Onderwijs en MBO biedt vele voordelen. Je kunt bestaande en nieuwe taken kwalitatief goed uitvoeren en tegelijkertijd de kosten in de hand houden. Ook kunnen processen beter op elkaar worden afgestemd.
Uiteindelijk is nog steeds de gezamenlijke maatschappelijke taak om leerlingen passend onderwijs te bieden zodat ze straks aan het werk kunnen. Leerlingen het idee geven dat ze meedoen in de samenleving. Wie dat nodig heeft, krijgt zorg op maat. Waarom moeilijk doen, als het samen kan? PAGINA 5 VAN 25
Brochure – Wat betekent de Participatiewet voor scholen en leerlingen van het Voortgezet Speciaal Onderwijs en praktijkonderwijs?
3.De Participatiewet Op 1 januari 2015 is de Participatiewet ingegaan. Iedereen met arbeidsmogelijkheden die kan en wil werken, maar het op de arbeidsmarkt niet redt zonder ondersteuning, valt in principe onder de Participatiewet. Met deze wet wil het kabinet bereiken dat mensen met een arbeidsbeperking sneller en gemakkelijker aan het werk gaan. Gemeenten zijn nu verantwoordelijk voor alle mensen die kunnen werken maar daarbij ondersteuning nodig hebben.
Belangrijke thema’s in de Participatiewet zijn: • Vereenvoudiging wetgeving • Werk • Sociale Werkvoorziening • Beschut werk • Ondersteuningsmaatregelen • Uitkering 3.1 Vereenvoudiging wetgeving De Participatiewet vervangt de Wet Werk en Bijstand (Wwb), Wet Sociale Werkvoorziening (Wsw) en een groot deel van de Wajong (Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten). Hierdoor ontstaat een uniforme benadering voor alle mensen die ondersteuning naar werk nodig hebben. De gemeente krijgt één budget om deze groepen te begeleiden naar de arbeidsmarkt en waar nodig inkomens--- en andere ondersteuning te bieden.
De Participatiewet geeft gemeenten beleidsvrijheid om maatwerk te bieden. Gemeenten kunnen zelf bepalen welke ondersteuning mensen nodig hebben en welke maatregelen en arrangementen ze maken. Gemeenten moeten de maatregelen wel vastleggen in zogenaamde verordeningen.
PAGINA 6 VAN 25
Brochure – Wat betekent de Participatiewet voor scholen en leerlingen van het Voortgezet Speciaal Onderwijs en praktijkonderwijs?
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft op een rij gezet welke wettelijke verplichtingen gemeenten minimaal moeten nakomen voortvloeiend uit de Participatiewet. Deze ‘Checklist voor gemeenten’ biedt handvatten bij de voorbereidingen op de invoering van de Participatiewet en WWB---maatregelen. Een overzicht welke zaken volgens de wet zijn gerealiseerd op 1 januari of 1 juli 2015 en de actuele stand van zaken kun je lezen op: http://www.samenvoordeklant.nl/actueel/nieuws/checklist---participatiewet---en--- wwb---maatregelen---voor---gemeenten
Bij het adviseren van jongeren is het dus belangrijk om rekening te houden in welke woonplaats hij of zij woont. Neem voor specifieke informatie contact op met de betreffende gemeente. Informatie als je twijfelt bij welke gemeente je moet zijn, vind je op de site van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten: http://www.vng.nl/onderwerpenindex/decentralisaties---sociaal--- domein/decentralisatie---jeugdhulp/nieuws/woonplaatsbeginsel---stroomschema--- factsheets---faqs
Samenwerking Ondanks dat gemeenten zelf meer beleidsvrijheid en verantwoordelijkheid hebben gekregen, is het wel nodig om samen te werken met buurgemeentes. Werkgevers willen en kunnen namelijk niet met iedere afzonderlijke gemeente zaken doen. Er is daarom een indeling gemaakt van 35 zogeheten arbeidsregio’s. De gemeenten en het UWV verzorgen in deze arbeidsregio de dienstverlening aan werkgevers en werkzoekenden. Meer informatie over de arbeidsmarktregio waar je school onder valt kun je lezen op: http://www.samenvoordeklant.nl/arbeidsmarktregios/
Je kunt het eigenlijk vergelijken met de samenwerkingsverbanden in het onderwijs zoals ‘weer samen naar school’ en ‘passend onderwijs’. Elke school heeft de beleidsvrijheid om maatwerk te bieden. Scholen kunnen zelf bepalen welke ondersteuning leerlingen nodig hebben en welke maatregelen en arrangementen ze maken. Maar binnen het samenwerkingsverband maken ze ook afspraken over de manier waarop in de regio passend onderwijs kan worden gegeven aan jongeren met een beperking.
Neem contact op met het regionale Werkbedrijf om te bespreken wat ze kunnen betekenen voor de arbeidstoeleiding van leerlingen van het Praktijk--- onderwijs en Voortgezet Speciaal Onderwijs.
3.2 Werk Een belangrijk doel van de Participatiewet is om zoveel mogelijk mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen. Het kabinet streeft naar een samenleving waar iedereen meedoet en waar niemand buiten de boot valt. Het kabinet wil iedereen uitzicht op werk bieden.
In het sociaal akkoord van 11 april 2013 hebben het kabinet en sociale partners (werkgevers en werknemers) afgesproken dat ze 125.000 extra banen gaan creëren voor mensen met een arbeidsbeperking Dit is voor de Participatiewet van groot belang omdat deze wet pas echt kan slagen als er banen PAGINA 7 VAN 25
Brochure – Wat betekent de Participatiewet voor scholen en leerlingen van het Voortgezet Speciaal Onderwijs en praktijkonderwijs?
beschikbaar komen voor de mensen met een arbeidsbeperking.
Wet Banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten In totaal gaat het om 125.000 extra banen (ten opzichte van de peildatum 1 januari 2013) voor mensen met een arbeidsbeperking die in 2026 gerealiseerd moeten zijn; 100.000 in de marktsector en 25.000 bij de overheid. Deze aantallen staan los van de 30.000 beschutte werkplaatsen. De 125.000 extra banen zijn in eerste instantie bedoeld voor mensen die op de wachtlijst staan van de Wsw en de huidige Wajongeren die kunnen werken. Daarnaast zijn de extra banen bedoeld voor mensen die vallen onder de Participatiewet en en naar oordeel van het UWV niet het wettelijk minimumloon (Wml) kunnen verdienen.
Doelgroepenregister B anenafspraak In het doelgroepenregister staan de gegevens van mensen die onder de doelgroep voor de Banenafspraak vallen. Het UWV beheert dit register en heeft de mensen in de Wajong, mensen met een Wsw-indicatie en de mensen met een Wiw- en ID-baan in één keer opgenomen in het doelgroepregister. De mensen uit de Participatiewet neemt het UWV in het register op als het UWV heeft beoordeeld dat zij tot de doelgroep horen. De gemeente kan het UWV vragen om voor deze (potentiële) werknemer een beoordeling arbeidsvermogen uit te voeren. Ook kan iemand met een arbeidsbeperking uit de doelgroep van de Participatiewet zich rechtstreeks bij het UWV aanmelden voor een beoordeling arbeidsvermogen. Leerlingen uit het praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs vallen dus niet automatisch onder de doelgroep Banenafspraak.
Met de gegevens uit het doelgroepenregister bekijkt het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in 2016 of werkgevers de afgesproken aantallen over 2014 en 2015 hebben gehaald. Als de werkplekken niet zijn ingevuld, krijgen werkgevers daar alsnog een boete voor.
Werkgevers kunnen bij het UWV opvragen of een sollicitant of werknemer in het doelgroepenregister staat, zodat zij weten of hij meetelt voor de banenafspraak of het quotum.
3.3 Sociale Werkvoorziening Er kunnen vanaf 1 januari 2015 geen nieuwe Wsw-indicaties meer worden aangevraagd. Vanaf 1 januari 2015 kunnen ook geen mensen meer instromen in de huidige sociale werkvoorzieningen. Dit geldt ook voor de mensen met een Wsw-indicatie die op de wachtlijst stonden voor een Wsw-plek. Voor hen geldt dat ze zich rechtstreeks bij het UWV kunnen aanmelden voor een beoordeling arbeidsvermogen. Leerlingen die in het schooljaar 2014-2015 VSO- en praktijkscholen hebben verlaten, zijn als zij zich via de scholen hebben aangemeld tijdelijk opgenomen in het doelgroepregister en worden later door het UWV beoordeeld. Als op basis van de beoordeling van het UWV blijkt dat deze persoon tot de doelgroep behoort, wordt de betreffende persoon definitief opgenomen in het doelgroepregister. PAGINA 8 VAN 25
Brochure – Wat betekent de Participatiewet voor scholen en leerlingen van het Voortgezet Speciaal Onderwijs en praktijkonderwijs?
De rol van de bedrijven voor Sociale Werkvoorziening is echter niet vanaf 1 januari 2015 uitgespeeld. Mensen die een Wswdienstverband hebben, kunnen blijven werken. De afbouw van de Wsw-plaatsen vindt geleidelijk plaats over een periode van circa 40 jaar. Deze periode is bedoeld om snel te starten met de omvorming van de sociale werkplaatsen. Sociale Werkvoorzieningsbedrijven hebben met de uitvoering van de WSW-kennis opgebouwd om mensen met een beperking te laten meedoen. Gemeenten kunnen deze kennis gebruiken voor de uitvoering van de Participatiewet.
In de praktijk blijkt dat veel gemeenten en Sociale Werkvoorzieningsbedrijven bezig zijn om nieuwe instrumenten te ontwikkelen voor de nieuwe doelgroep(en) uit de Participatiewet. Neem contact op met het Sociale Werkvoorzieningsbedrijf in de regio om te bespreken wat ze kunnen betekenen voor leerlingen van het Praktijkonderwijs en Voortgezet Speciaal Onderwijs om aan het werk te komen. Meer informatie over de ontwikkelingen in de Sociale Werkvoorziening, lees http://www.cedris.nl/web/Pages/default.aspx
3.4 Beschut werk Beschut werk is binnen de Participatiewet een nieuwe voorziening. Het is eigenlijk een vervolg op de Wet Sociale Werkvoorziening maar in een andere vorm. De nieuwe voorziening biedt kansen voor mensen die op ondersteuning van de gemeente zijn aangewezen. De voorziening is bedoeld voor mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking die veel begeleiding en aanpassing van de werkplek nodig hebben. Van een reguliere werkgever mag niet worden verwacht dat hij deze mensen in dienst neemt. Van gemeenten wordt verwacht dat zij maatwerk bieden en deze mensen een plek geven. Het beleid voor beschut werk moeten zij in een verordening vastleggen.
Beschut werk wordt alleen ingezet voor mensen die vanaf januari 2015 over een advies voor beschut werk beschikken. Het UWV adviseert de gemeente of iemand uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden heeft om te werken. Alleen de gemeente kan iemand voordragen bij het UWV voor een advies beschut werk. Een burger - of een school namens de leerling – kan niet zelfstandig naar het UWV voor een advies. Gemeenten nemen het besluit en bieden een beschutte werkplek aan. Bij beschut werk gaat het om loonvormende arbeid.
PAGINA 9 VAN 25
Brochure – Wat betekent de Participatiewet voor scholen en leerlingen van het Voortgezet Speciaal Onderwijs en praktijkonderwijs?
Neem contact op met de gemeente om te bespreken wat ze kunnen betekenen voor leerlingen van het Praktijkonderwijs en Voortgezet Speciaal Onderwijs waarvan men denkt dat ze zijn aangewezen op beschut werk. De school kan ook een periodiek (netwerk)overleg met de gemeente organiseren om de mogelijkheden van deze leerlingen te bekijken. Meer informatie, lees: http://www.samenvoordeklant.nl/actueel/nieuws/handreiking---beschut---werk--- beschikbaar
3.5 Dagbesteding Dagbesteding is iets anders dan beschut werk. Bij arbeidsmatige dagbesteding gaat het om werk/activiteiten met een zelfstandig karakter, maar het is géén loonvormende arbeid. Het zal ook vaak gaan om het maken van een product of het leveren van een dienst. Deze dagbesteding is afgestemd op de mogelijkheden en interesses van de cliënt. Er is geen sprake van een arbeidscontract. De grootste groep betreft mensen met een psychiatrische stoornis of een verstandelijke beperking.
Met de decentralisatie van begeleiding uit de AWBZ, vervalt de centrale indicatie voor dagbesteding. De gemeente bepaalt welke gemeentelijke voorziening het meest geschikt is voor de betrokkene.
Neem contact op met de gemeente om te bespreken wat ze kunnen betekenen voor leerlingen van het Praktijkonderwijs en Voortgezet Speciaal Onderwijs waarvan men denkt dat ze zijn aangewezen op dagbesteding. De school kan ook een periodiek (netwerk)overleg met de gemeente organiseren om de mogelijkheden van deze leerlingen te bekijken. Meer informatie, lees: http://www.samenvoordeklant.nl/praktijk/programma---van---eisen---arbeidsmatige--- dagbesteding---beschut---werk
PAGINA 10 VAN 25
Brochure – Wat betekent de Participatiewet voor scholen en leerlingen van het Voortgezet Speciaal Onderwijs en praktijkonderwijs?
4.Ondersteuningsmaatregelen
De individuele studietoeslag is een toeslag voor studenten met een beperking. Deze regeling is afgeleid uit de ‘nieuwe Wajong’ (instroom na 2010). Deze studenten kunnen door hun beperking naast hun studie niet of moeilijk een bijbaan hebben. Ze kunnen een beroep doen op de gemeenten voor een studietoeslag.
De studietoeslag is er voor studenten die aan de volgende eisen voldoen: ü Minimaal 18 jaar oud; ü Ontvangt studiefinanciering of een bijdrage op grond van de Wet-tegemoetkoming-onderwijsbijdrage-enschoolkosten (WTOS); ü Heeft geen in aanmerking te nemen vermogen ü Is niet in staat om het minimumloon te verdienen De gemeenten mogen zelf bepalen of iemand in aanmerking komt voor de studietoeslag.
4.1 Loonkostensubsidie Iedereen die aan het werk gaat, heeft recht op het minimumloon. Werkgevers kunnen voor nieuwe medewerkers met een arbeidsbeperking in aanmerking komen voor loonkostensubsidie van de gemeente . Gemeenten kunnen loonkostensubsidie inzetten voor mensen die kunnen werken maar niet zelfstandig het wettelijk minimumloon kunnen verdienen. Het gaat om mensen voor wie de gemeente verantwoordelijk is om hen te ondersteunen bij het vinden van werk. De loonkostensubsidie is het verschil tussen het wettelijk minimumloon en de vastgestelde loonwaarde met als maximum 70% van het wettelijk minimumloon.
Loonkostensubsidie is een subsidie aan de werkgever. Het biedt compensatie aan de werkgever voor het productieverlies dat hij lijdt als gevolg van het in dienst nemen van een werknemer met een arbeidsbeperking. Het biedt compensatie voor het brutoloon en de werkgeverslasten, die tussen het wettelijk minimumloon en de loonwaarde van de werknemer liggen. Er is een maximum van 70% van het bruto wettelijk minimumloon vermeerderd met een vaste vergoeding voor de werkgeverslasten. Loonkostensubsidie wordt nooit aan een werknemer betaald.
PAGINA 11 VAN 25
Brochure – Wat betekent de Participatiewet voor scholen en leerlingen van het Voortgezet Speciaal Onderwijs en praktijkonderwijs?
4.2 Proefplaatsing Voordat de feitelijke dienstbetrekking wordt aangegaan met een werkgever, kunnen mensen tijdelijk onbeloond met behoud van uitkering op proef worden geplaatst. Tijdens deze proefplaatsing krijgen werkgever en werknemer een beeld van de productiviteit en zijn of haar loonwaarde. Het is van belang om de loonwaarde goed vast te kunnen stellen want daarmee wordt de hoogte van de loonkostensubsidie bepaald. Verder kan in deze periode worden bekeken of er nog andere voorzieningen moeten worden getroffen.
Een aantal leerlingen van het Praktijkonderwijs en Voortgezet Speciaal Onderwijs dat aan het werk gaat, zal niet direct het wettelijk minimumloon (WML) kunnen verdienen. Met de gemeente of (toekomstige) werkgever kan in de periode van proefplaatsing al worden vastgesteld hoe de productiviteit van een stagelopende leerling eruitziet.
4.3 Loonwaardebepaling De regionale Werkbedrijven moeten voor het bepalen van de loonwaarde binnen hun arbeidsmarktregio kiezen voor een loonwaardemethode. Met behulp van de Loonwaardegids die is samengesteld door de Programmaraad en Blik op Werk kiezen gemeenten, UWV en sociale partners in de arbeidsmarktregio's een methode om de loonwaarde op de werkplek te bepalen. De loonwaardegids is gepubliceerd op de website van Blik op Werk. Arbeidsmarktregio’s moeten hun keuze schriftelijk aan het ministerie van SZW doorgeven. De loonwaarde van een werknemer wordt ieder jaar opnieuw vastgesteld. Voor mensen die op beschut werk zijn aangewezen, is de termijn van het opnieuw bepalen drie jaar.
Om te weten welke loonwaardemethode in jouw arbeidsmarktregio wordt toegepast, kan contact worden opgenomen met de gemeente. Voor meer algemene informatie, lees: http://www.samenvoordeklant.nl/actueel/nieuws/methodieken---voor---bepalen--- loonwaarde---op---werkplek---gepubliceerd
4.4 No-riskpolis De regionale Werkbedrijven maken afspraken over een uniforme dienstverlening. Zo kan de zogeheten no-riskpolis worden ingezet. Het is een belangrijk instrument om aarzelingen bij werkgevers weg te nemen bij het in dienst nemen van mensen met arbeidsbeperkingen. Het is een verzekering waarbij de werkgever compensatie ontvangt voor PAGINA 12 VAN 25
Brochure – Wat betekent de Participatiewet voor scholen en leerlingen van het Voortgezet Speciaal Onderwijs en praktijkonderwijs?
de loonkosten wanneer een werknemer met arbeidsbeperkingen ziek wordt.
VNG en UWV hebben voor het jaar 2015 een afspraak gemaakt over de no-riskpolis voor de gemeentelijke doelgroep van de banenafspraak in het kader van de Participatiewet. Opname in het doelgroepenregister Banenafspraak is onder meer noodzakelijk om in aanmerking te komen voor de Noriskpolis 2015. Voor werkgevers betekent deze afspraak dat zij voor gemeentelijke kandidaten voor een garantiebaan, gebruik kunnen maken van een no-riskpolis die gelijk is aan de bestaande polis voor Wajongers.
De regeling van VNG en UWV loopt vooruit op het wetsvoorstel harmonisering instrumenten Participatiewet dat de Tweede Kamer onlangs unaniem heeft aanvaard. Het wetsvoorstel voorziet in een uniforme no-riskpolis via het UWV voor de hele doelgroep van de banenafspraak, dus ook mensen uit de Participatiewet die naar het oordeel van UWV niet het wettelijk minimumloon kunnen verdienen. Werkgevers die hen in dienst nemen komen in aanmerking voor een no-riskpolis via UWV als zij ziek worden. De uniforme no-riskpolis via UWV komt ook beschikbaar voor mensen in een dienstbetrekking beschut werk op grond van de Participatiewet. De beoogde datum van invoering van de wet is 1 januari 2016.
Om te weten welke ondersteuningsmaatregelen kunnen worden ingezet om een leerling aan het werk te helpen, kan contact worden gezocht met de gemeente en/of met het UWV. Voor meer algemene informatie, lees: http://www.divosa.nl/actueel/nieuws/no---riskpolis---2015---participatiewet
4.5 Ondersteuning job-coach / begeleiding op de werkplek In de Participatiewet is bepaald dat er gebruik kan worden gemaakt van persoonlijke ondersteuning op de werkplek. Hierbij kan men bijvoorbeeld een job-coach inschakelen. De job-coach is bedoeld voor iedereen die er moeite mee heeft om bij een nieuwe baan aan de slag te gaan. Een job-coach is iemand die de betrokkene helpt bij zijn werk. Hij of zij gaat bijvoorbeeld mee op kennismakingsbezoek bij het bedrijf, helpt met inwerken en houdt in de gaten of alles goed verloopt. Daarnaast kan hij of zij kijken of er aanpassingen en hulpmiddelen nodig zijn op de werkplek en meehelpen met de aanvraag daarvoor. PAGINA 13 VAN 25
Brochure – Wat betekent de Participatiewet voor scholen en leerlingen van het Voortgezet Speciaal Onderwijs en praktijkonderwijs?
De gemeente bepaalt óf en voor hoeveel uren een job-coach wordt ingezet. Er wordt regelmatig gekeken of de job-coach nog steeds noodzakelijk is en zo ja, voor hoeveel uren. Als iemand behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie, dan kan hij in ieder geval aanspraak maken op een job-coach. Staatsecretaris Klijnsma heeft najaar 2014 afspraken gemaakt met sociale partners en de Vereniging Nederlandse gemeenten (VNG) over harmonisatie van de job-coach. UWV en gemeenten maken hierover zelf afspraken. De VNG heeft de resultaten van het overleg tussen de gemeenten en UWV gepresenteerd. Zie: http://www.vng.nl/onderwerpenindex/sociale--- zaken/participatiewet/nieuws/g4---en---uwv---stemmen--- jobcoaching---op---de---werkplek---op---elkaar---af. UWV en de vier grote gemeenten hebben inmiddels afspraken gemaakt, zie: httpwww.samenvoordeklant.nl.
4.6 Uitkering: de bijstand De bijstand is een vangnet voor mensen die niet in staat zijn om zelf te voorzien in de noodzakelijke kosten van bestaan. In de praktijk blijkt dat het voorkomt dat er binnen één huishouden meerdere bijstandsuitkeringen zijn toegekend. Daardoor worden de totale inkomsten zo hoog dat daarmee meer kan worden betaald dan alleen de noodzakelijke kosten. Het gezamenlijke inkomen kan zelfs hoger zijn dan het inkomen van een vergelijkbaar huishouden met maar één kostwinner die modaal verdient.
Volgens het kabinet werkt het hebben van meerdere uitkeringen niet motiverend om werk te gaan zoeken. Daarom is de kostendelersnorm in het leven geroepen. Met de kostendelersnorm wordt gekeken naar de mogelijkheid om kosten te delen binnen een gezamenlijke huishouding. Kort gezegd betekent de kostendelersnorm dat als je een woning deelt met meer volwassenen, je bijstandsuitkering daarop wordt aangepast. Hoe meer mensen van 21 jaar of ouder in je huis wonen, hoe lager de bijstandsuitkering. De wetgever gaat er vanuit dat als er meer personen in één woning wonen, zij de woonkosten en kosten voor levensonderhoud kunnen delen. De kostendelersnorm geldt niet als er alleen kinderen onder 21 jaar of studerende kinderen in huis wonen.
Aan iedereen die bijstand ontvangt, wordt een zwaarwegende tegenprestatie naar vermogen gevraagd. De gemeente bepaalt wat dit is. Als algemene definitie voor de PAGINA 14 VAN 25
Brochure – Wat betekent de Participatiewet voor scholen en leerlingen van het Voortgezet Speciaal Onderwijs en praktijkonderwijs?
tegenprestatie geldt: het naar vermogen verrichten van door de gemeente opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.
Het hoofddoel van de tegenprestatie is ‘iets terugdoen voor het ontvangen van de uitkering’. Maar het is ook mooi meegenomen als andere doelen worden bereikt, zoals het opdoen van werknemersvaardigheden. De werkzaamheden die kunnen worden gedaan in het kader van de tegenprestatie zijn onbetaald, extra en maatschappelijk nuttig. Bovendien zijn de werkzaamheden nauwkeurig omschreven en afgestemd op de capaciteiten en mogelijkheden van betrokkene. Tot slot zijn de werkzaamheden beperkt in duur en omvang. Tabel: normbedragen volgens kostendelersnorm Aantal personen van 21 jaar of ouder in een huishouden 1 2 3 4 5
Bijstandsnorm per persoon 70% 50% 43,33% 40% 38%
Totale bijstandsnorm als alle personen bijstand ontvangen 70% 100% 130% 160% 190%
De kostendelersnorm geldt ook voor huishoudens met meer dan 5 personen. De totale bijstandsnorm is 40% + (aantal leden huishouden) x 30%. De normhoogte per persoon is de totale bijstandsnorm gedeeld door aantal leden in een huishouden.
Meer informatie kunt u lezen op: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bijstand/vraag---en---antwoord/wat---is---de--- kostendelersnorm---in---de---bijstand.html
PAGINA 15 VAN 25
Brochure – Wat betekent de Participatiewet voor scholen en leerlingen van het Voortgezet Speciaal Onderwijs en praktijkonderwijs?
5.Wajong 2015 Op 1 januari 2015 is de Participatiewet ingegaan. Iedereen die kan en wil werken, maar het op de arbeidsmarkt niet redt zonder ondersteuning, valt onder de Participatiewet. Met deze wet wil het kabinet bereiken dat mensen met een ziekte of handicap die kunnen werken, sneller en gemakkelijker aan het werk gaan. De gemeente helpt deze mensen voortaan bij het zoeken naar geschikt werk.
5.1 Aanvraag Wajong 2015 Een leerling kan alleen nog Wajong aanvragen bij het UWV als hij of zij nu en in de toekomst geen mogelijkheden meer heeft om te werken. Een leerling heeft geen mogelijkheden tot arbeidsdeelname als hij of zij: 1. Geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie; 2. Niet over basale werknemersvaardigheden beschikt; 3. Niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; 4. Niet ten minste vier uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur Om te zien of er nog Wajong kan worden aangevraagd bij het UWV, kijk bij: http://www.uwv.nl/particulieren/wajong/
Op deze website worden de volgende vragen gesteld: • Heeft u werkervaring opgedaan? • Werkt u op dit moment? • Denkt u dat u zou kunnen werken, maar belemmert een ziekte of handicap u? • Denkt u dat u nu nog niet kunt werken maar in de komende jaren wel? Als een of meer vragen met 'ja' is beantwoord, heeft de leerling volgens het UWV waarschijnlijk geen recht op een Wajong uitkering. Het advies is dan dat de leerling contact op neemt met de gemeente zodat hij of zij daar misschien hulp kan krijgen bij studie of werk. Als alle vragen met 'nee' zijn beantwoord, heeft de leerling volgens het UWV waarschijnlijk geen mogelijkheden om te werken. De leerling kan dan misschien een Wajong uitkering krijgen van het UWV. De Wajong kan worden aangevraagd
PAGINA 16 VAN 25
Brochure – Wat betekent de Participatiewet voor scholen en leerlingen van het Voortgezet Speciaal Onderwijs en praktijkonderwijs?
met het digitale formulier ‘Aanvraag Wajong op de site van het UWV.
5.2 Jongeren die al Wajong hebben Heeft een jongere Wajong aangevraagd tussen 10 september 2014 en 1 januari 2015? Is hij of zij vóór 2015 18 jaar geworden? Dan kan de jongere alleen een Wajong uitkering krijgen als hij of zij niet meer kan werken. De jongere krijgt geen hulp bij het vinden en behouden werk.
Heeft een jongere vóór 10 september 2014 nieuwe Wajong aangevraagd en ook gekregen? Dan houdt hij of zij recht op Wajong als hij of zij aan de voorwaarden blijft voldoen.
Heeft een jongere vóór 1 januari 2010 voor de eerste keer Wajong aangevraagd en gekregen? Dan valt de jongere onder de oude Wajong. Dat betekent dat hij of zij recht houdt op Wajong als de jongere aan de voorwaarden blijft voldoen. In de periode tussen 1 januari 2015 en 1 januari 2018 beoordeelt het UWV of de jongere mogelijkheden heeft om te werken.
5.3 Stand van zaken Wajongnetwerken Tussen 17 en 25 juni 2015 zijn er 5 bovenregionale bijeenkomsten georganiseerd met als thema: de overdracht van de regie op de schoolse netwerken. Het aantal deelnemers varieerde van 90 tot 175 personen, een geweldige opkomst! Collega's van het praktijkonderwijs en Voortgezet Speciaal Onderwijs, MEE, UWV en gemeenten (werk en inkomen, leerplicht/RMC's en SW) kregen een presentatie over de meest recente wijzigingen in de werkprocessen voor praktijkschool- en VSO-leerlingen in relatie tot de indicatie banenafspraken. Bovendien was er veel ruimte om in groepen elkaar te leren kennen, van elkaar te leren en afspraken te maken. Van de bijeenkomsten in Haarlem, Zeegse, Bunnik, Goes en Venlo is een verslag gemaakt. Meer informatie kun je lezen op: http://www.samenvoordeklant.nl/actueel/nieuws/verslag---5--- bovenregionale---bijeenkomsten---schoolse---netwerken
PAGINA 17 VAN 25
Brochure – Wat betekent de Participatiewet voor scholen en leerlingen van het Voortgezet Speciaal Onderwijs en praktijkonderwijs? De wetgeving bepaalt dat met de komst van de Participatiewet de verantwoordelijkheid voor re-integratie van jongeren onder de 18 jaar bij de gemeente ligt. Jongeren onder de 18 kunnen zich inschrijven bij UWV als werkzoekende en vervolgens als niet uitkeringsgerechtigde bij de gemeente aankloppen voor ondersteuning bij het vinden van werk.
6.Tot Besluit Deze brochure is een momentopname van de per 1 januari 2015 ingevoerde Participatiewet. Het jaar 2015 is een overgangsjaar waarbij alle veranderingen en decentralisaties uitgevoerd zullen worden. De komende tijd doen gemeenten ervaringen op, ervaringen die misschien nog tot veranderingen kunnen leiden. Beide landelijke verenigingen (LWV PRO en LECSO) zullen er alles aan doen om de betrokkenen zo goed mogelijk op de hoogte te houden. Hiervoor kan de informatie op de websites van beide verenigingen worden geraadpleegd. Meer informatie staat ook op de website die onderdeel is van dit project MEEDOEN WERKT! : http://participatiewetonderwijs.nl
PAGINA 18 VAN 25
Brochure – Wat betekent de Participatiewet voor scholen en leerlingen van het Voortgezet Speciaal Onderwijs en praktijkonderwijs?
Nuttige websites voor informatie en advies www.samenvoordeklant.nl www.iederin.nl www.cedris.nl www.uwv.nl www.vng.nl http://www.divosa.nl/dossiers/participatiewet www.kennisdelenwajong.nl www.LECSO.nl http://www.hetkan.info www.praktijkonderwijs.nl https://www.movisie.nl/kennisdossiers/participatie---activering http://www.kcco.nl/ http://www.nji.nl/ http://www.mmm---mensenmetmogelijkheden.nl/ http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/participatiewet
PAGINA 19 VAN 25
Brochure – Wat betekent de Participatiewet voor scholen en leerlingen van het Voortgezet Speciaal Onderwijs en praktijkonderwijs?
COLOFON
opdrachtgever Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
projectleiding Erik Rietkerk, Landelijk expertisecentrum Speciaal Onderwijs (LECSO) Arend Zondag, Vereniging Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs (LWV-PrO)
teksten instrumenten Sjaak Verwer Jack Kerkhofs Paul Abma Freerk Steendam
tekstredigering Bureau Woord&Tekst
vormgeving Budelinc – solutions creatives
website Webkracht
uitgave december 2015
N.B. De in dit handboek vermelde (subsidie)regelingen zijn niet in hun geheel opgenomen. Verder zijn deze aan veranderingen onderhevig. Daarom kunnen aan de tekst van dit handboek geen rechten worden ontleend.
PAGINA 20 VAN 25
Brochure – Wat betekent de Participatiewet voor scholen en leerlingen van het Voortgezet Speciaal Onderwijs en praktijkonderwijs?
Bijlage 1 De participatiewet in vogelvlucht
Uitgangspunten van de Participatiewet • Een wet voor iedereen met arbeidsvermogen •
Wajong uitsluitend toegankelijk voor jongeren die duurzaam geen mogelijkheid voor arbeidsparticipatie hebben
•
Geen nieuwe instroom in de Wsw
• •
Nieuwe instrumenten: loonkostensubsidie en beschut werk Vormen van regionale werkbedrijven
Doelgroepen gemeenten en UWV per 1---1---2015
Gemeenten Mensen onder de WWB ingestroomd. Nieuwe instroom: • mensen die voorheen in de Wajong instroomden •
mensen die voorheen in de Wsw instroomden
UWV • Het zittend bestand Wajong
•
Mensen die duurzaam geen arbeidsvermogen hebben, houden toegang tot de Wajong
•
WAO/WIA, verandert niets
Zittend bestand Wajong • Blijft bij UWV • Herbeoordeling op arbeidsvermogen • Voor mensen met arbeidsvermogen: uitkeringsverlaging van 75% wml naar 70% wml per 1---1---2018 •
UWV verantwoordelijk voor re---integratie, krijgt e xtra m iddelen
•
Als wajongere baan verliest gelden huidige regels m.b.t. herleven wajongrechten
Instrumenten en voorzieningen Participatiewet geregeld via verordeningen gemeenten en afspraken regionale werkbedrijven
PAGINA 21 VAN 25
Brochure – Wat betekent de Participatiewet voor scholen en leerlingen van het Voortgezet Speciaal Onderwijs en praktijkonderwijs?
35 regionale Werkbedrijven • Doel: schakel tussen de werkgever en de mensen met een arbeidsbeperking die aan de slag worden geholpen • Verankerd in de Participatiewet • Gemeenten hebben ‘lead’, samenwerking met UWV en sociale partners •
Belangrijk: goede samenwerking met onderwijs (VSO, PRO) en GGZ
Wie behoort tot de doelgroep baanafspraak ? • Mensen die niet WML kunnen verdienen en onder de Participatiewet vallen • Huidige Wajongers • • • •
PAGINA 22 VAN 25
Mensen met een Wsw---indicatie Mensen met een Wiw--- of ID---baan Voorrang bij plaatsing: Eerste jaren Wajongers en Wsw’ers (op de wachtlijst)
Brochure – Wat betekent de Participatiewet voor scholen en leerlingen van het Voortgezet Speciaal Onderwijs en praktijkonderwijs?
Bijlage 2 Het Participatiewiel 2015 van Movisie
PAGINA 23 VAN 25
Brochure – Wat betekent de Participatiewet voor scholen en leerlingen van het Voortgezet Speciaal Onderwijs en praktijkonderwijs?
Bijlage 3 Kamerbrief minister OCW ‘extra kansen creëren voor kwetsbare jongeren’
12 december 2014
De minister van OCW schrijft in deze kamerbrief dat het kabinet de komende jaren fors investeert in de kwaliteit van het onderwijs. Zo krijgen jongeren betere kansen om kennis en vaardigheden te verwerven die de steeds meer veeleisende en dynamische arbeidsmarkt vragen. Voor een klein deel van de jongeren die tot de doelgroepen van het mbo behoren, brengt dit echter nieuwe uitdagingen met zich mee. Het gaat om ongeveer 30.000 jongeren per jaar die vanwege een bijzondere thuissituatie, gedragsproblemen of specifieke leerbehoeften kwetsbaar zijn om uit te vallen zonder afgeronde opleiding of goed arbeidsperspectief. Zij bevinden zich op het snijvlak van onderwijs, arbeidsmarkt en (jeugd)zorg en hebben extra aandacht nodig om goed te worden voorbereid op de toenemende eisen die de samenleving, het onderwijs en de arbeidsmarkt aan hen stellen. De kern van de maatregelen in de brief is om voor kwetsbare jongeren de risico’s op uitval te beperken en de waarborgen voor passende begeleiding te versterken. Hierbij staat het belang van de jongere voorop en de regio centraal.
In de brief schrijft de minister dat veel onderwijsinstellingen, gemeenten, zorgorganisaties en regionale werkbedrijven momenteel al hard werken om een succes te maken van de decentralisaties van passend onderwijs, de participatiewet en de jeugdzorg. Juist in deze lokale dynamiek liggen mogelijkheden om voor kwetsbare jongeren extra kansen te creëren door de overgangen tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt, en de samenwerking met onder meer jeugdzorg te optimaliseren.
De maatregelen die de minister beschrijft in haar brief zijn er zodoende op gericht om: • Jongeren die geen startkwalificatie kunnen halen een zo goed mogelijk perspectief te bieden op duurzame arbeidsinzetbaarheid en maatschappelijke participatie. • Jongeren die cognitief in staat zijn om een startkwalificatie te halen, maar voortijdig dreigen uit te vallen, extra ruimte voor maatwerk en ondersteuning te bieden zodat zij hun startkwalificatie alsnog behalen.
Het beperken van de risico’s op uitval en het versterken van de waarborgen voor passende begeleiding werkt de minister in drie samenhangende pakketten met maatregelen nader uit: 1) Maatregelen voor het verbeteren van de aansluiting tussen vmbo, pro, vso en mbo. 2) Maatregelen om extra ruimte voor maatwerk te bieden in entreeopleidingen en op mbo 2---niveau. 3) Maatregelen voor een sluitend vangnet in de regio.
De volledige brief kun je downloaden via: http://www.rijksoverheid.nl/documenten---en--- publicaties/kamerstukken/2014/12/12/kamerbrief---over---extra---kansen---voor--- jongeren---in---een---kwetsbare---positie.html
PAGINA 24 VAN 25
Brochure – Wat betekent de Participatiewet voor scholen en leerlingen van het Voortgezet Speciaal Onderwijs en praktijkonderwijs?
Bijlage 4 Europees Sociaal Fonds 2014 – 2020
Het Europees Sociaal Fonds (ESF) is het belangrijkste Europese middel om werkgelegenheid te ondersteunen, mensen aan werk te helpen en te zorgen voor eerlijker arbeidskansen voor alle EU---burgers. De Europese Unie verdeelt ESF---subsidies over alle landen die lid zijn van de Unie. Nederland heeft van 2014 tot en met 2020 een bedrag van € 507 miljoen te besteden. Het ESF wordt in Nederland uitgevoerd door het Agentschap SZW, een onderdeel van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Thema’s Nederland besteedt dat geld aan de volgende thema’s binnen het ESF---programma: ØØ Actieve inclusie: re---integratie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt ØØ Actief en gezond ouder worden: het bevorderen van duurzame arbeidsinzet van werkenden. Actieve inclusie ESF wordt bij dit thema ingezet om de jeugdwerkloosheid terug te dringen en om te investeren in de re---integratie van mensen met een arbeidsbeperking, werkloze 50---plussers, mensen zonder werk of uitkering waaronder (laagopgeleide) vrouwen. Onder dit thema valt ook het wegwerken van taalachterstand. Daarnaast gaat een deel van het ESF---geld naar (ex)leerlingen van het voortgezet speciaal onderwijs en het praktijkonderwijs. Zij krijgen extra ondersteuning bij het behalen van een startkwalificatie en bij het vinden van een baan.
Menukaart De menukaart is een menu van activiteiten waaruit de Scholen voor Praktijkonderwijs en de scholen voor Voortgezet Speciaal Onderwijs voor hun deelnemers activiteiten kunnen selecteren die in de regionale ESF---aanvraag kunnen worden opgenomen en een tegemoetkoming voor de gemaakte kosten ontvangen. De menukaart is een concretisering van de subsidiabele activiteit “Bevordering aansluiting tussen praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs en arbeidsmarkt dan wel vervolgonderwijs”.
De menukaart kun je downloaden via : http://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=1&ved=0CCEQ FjAA&url=http%3A%2F%2Fwww.agentschapszw.nl%2Fbinaries%2Fcontent%2Fasse ts%2Fpdf%2Fesf---2020---actieve---inclusie%2Fmenukaart---esf--- pro_vso_definitief_20_maart_2014.pdf&ei=nHrfVPfrB8TZPe73gagG&usg=AFQjCNH sN9u8N18TtlAUNhrEIn00LwZaQQ&sig2=93UJfdL6kTFlsR9oTHKSIw&bvm=bv.85970 519,d.ZWU
PAGINA 25 VAN 25