MEE®DOEN
Rapportage Vertellen Gemeenten Pekela & Veendam
Versie 1.0 Projectmanager
Max Boersema
Projectnaam
Vertellen
Auteur
Lisette Visscher
Datum
19 maart 2015
1
Rapportage Vertellen
MEE®DOEN 2014
Inhoudsopgave 1
Samenvatting ...........................................................................................2
2
Inleiding ...................................................................................................4
2.1
Onderzoeksopzet ........................................................................................................................ 4
2.2
Leeswijzer .................................................................................................................................. 6
2.3
Steekproefbepaling ..................................................................................................................... 7
3
Ondersteunende organisaties ...................................................................8
4
Ondersteuning door welzijnswerk ............................................................9
5
Wmo ...................................................................................................... 11
5.1
Wijze waarop inwoners in contact zijn gekomen de afdeling Wmo ............................................... 11
5.2
Aanvraaggericht of probleemgericht .......................................................................................... 11
5.3
Het gesprek met een medewerker van de afdeling Wmo ............................................................. 13
5.4
Breed kijken ............................................................................................................................. 14
5.5
Uitkomsten en oplossingen voor de inwoner .............................................................................. 14
5.6
Andere vormen van ondersteuning ............................................................................................ 17
6
Wet werk en bijstand (Wwb) .................................................................. 18
6.1
Beoordeling dienstverlening door de sociale dienst ..................................................................... 18
6.2
Breed kijken ............................................................................................................................. 19
6.3
Informatievoorziening ............................................................................................................... 20
6.4
Re–integratie............................................................................................................................ 21
6.5
Overige bevindingen ................................................................................................................. 24
7. Conclusies............................................................................................... 25 7.1
Wmo ....................................................................................................................................... 25
7.2
Wwb ........................................................................................................................................ 26
8
Aanbevelingen........................................................................................ 26
Bijlage 1 ........................................... achtergrondkenmerken van de inwoners
2
1
Rapportage Vertellen
MEE®DOEN 2014
Samenvatting Het Programma MEE®DOEN is opgezet om de beleidsvisie van de gemeenten Pekela en Veendam (hierna: de gemeenten) ten aanzien van participatie, welke is opgenomen in het beleidsdocument “Kwaliteit door Participatie!” uit te werken. Door het uitwerken en verankeren van deze visie willen de gemeenten een infrastructuur creëren van professionals, vrijwilligers en mensen die werken met behoud van uitkering. Door het creëren van deze infrastructuur wordt getracht verkokering van wetgeving, geldstromen en dienstverlening te doorbreken, zodat de inwoner zonder versnippering, daar waar dat nodig is, beter ondersteund kan worden (hoofddoelstelling programma MEE®DOEN).
Het creëren van de gewenste nieuwe infrastructuur ontwikkelt zich gaandeweg vanuit de praktijk. Er is geen blauwdruk beschikbaar over wanneer de doelstellingen uit het programma gehaald moeten zijn. Het beoogde eindresultaat “de stip op de horizon” biedt houvast bij deze complexe veranderopgave. De gemeenten gaan ervan uit dat het zoeken naar en het realiseren van de nieuwe manier van (samen)werken ten minste vier jaar in beslag zal nemen.
Omdat er geen blauwdruk beschikbaar is wanneer welke doelstelling precies gehaald moet zijn, willen de gemeenten Pekela en Veendam graag zicht houden op de uitvoering, voortgang en resultaten van het programma MEE®DOEN. Daartoe is binnen het programma MEE® DOEN het deelprogramma “Meten en Monitoren” opgenomen. Dit deelprogramma bestaat uit het “tellen” (kwantitatief onderzoek) dat wordt uitgevoerd aan de hand van een ontwikkelde monitor door KWIZ en uit “Vertellen” (kwalitatief onderzoek). Met kwalitatief onderzoek kunnen de ervaringen achterhaald worden die inwoners zelf aan hun situatie geven. Het gaat er in dit onderzoek niet om wat waar is of niet, maar hoe de inwoner bepaalde gebeurtenissen ervaart. De steekproef is te klein om aan deze uitkomsten algemene beleidsconclusies te kunnen verbinden.
In 2013 is gestart met het onderzoek “Vertellen”. Het onderzoek geeft inzicht in de effecten van de nieuwe werkwijze(n) en het vernieuwde beleid dat door middel van het programma MEE®DOEN tot stand wordt gebracht. Door dit te evalueren wordt het mogelijk om als lerende organisatie, indien nodig, de nieuwe werkwijze bij te stellen. Speerpunt in dit onderzoek is de vraag of de inwoners (beter) geholpen zijn met deze nieuwe werkwijze van de gemeenten en haar partners, of ze tevreden zijn en of de gevonden oplossing voor een probleem houdbaar is. Het onderzoek beslaat deels de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO), al de uitvoering van de Wet werk en bijstand (Wwb). Binnen beide domeinen is eveneens aandacht besteed aan de kwaliteit van dienstverlening en ondersteuning door de maatschappelijke partners van de gemeenten.
3
Rapportage Vertellen
MEE®DOEN 2014
De opvallendste resultaten van het onderzoek Wmo Net als in 2013, zijn de geïnterviewde inwoners aanvraaggericht. Wel zijn de geïnterviewde inwoners zich meer bewust van de veranderingen in de werkwijze van de Wmo (de kanteling). 11 van de 13 geïnterviewde inwoners hadden zelf al stappen ondernomen voordat zij contact opnamen met de gemeente voor hulp of ondersteuning. De geïnterviewde inwoners zijn tevreden over het gesprek dat zij hebben gehad met een medewerker van de afdeling Wmo. Het minst tevreden zijn de geïnterviewde inwoners over de informatievoorziening over het vervolg van de aanvraag of het oplossen van hun probleem. Hoe gaat het verder als men een voorziening toegekend heeft gekregen? Wanneer kunnen zijn de voorziening verwachten en dient men nog een eigen bijdrage te betalen? In 2013 werd de gevonden oplossing door de geïnterviewde inwoners beoordeeld met een 6,7. In 2014 geven de geïnterviewde inwoners een 7,3 voor de gevonden oplossing. Dit heeft te maken met het toekennen van individuele voorzieningen aan alle geïnterviewde inwoners in 2014. Wwb De geïnterviewde inwoners zijn tevreden over de dienstverlening door de Sociale dienst. Het meest tevreden is men over de tijd die de medewerkers voor de geïnterviewde inwoners nemen. Over de manier waarop de geïnterviewde inwoners worden behandeld door de medewerkers van de Sociale dienst is men het minst tevreden. De geïnterviewde inwoners zijn op de hoogte van hun plichten die het gebruik van de Wwb met zich meebrengt. De geïnterviewde inwoners zijn minder goed op de hoogte van de rechten die zij hebben (het bestaan en gebruik van financiële regelingen of minimavoorzieningen). Ook is het niet voor iedereen voldoende duidelijke aan welke dagactiviteiten of georganiseerd vrijwilligerswerk men kan deelnemen voor het hebben van een dagbesteding.
De geïnterviewde inwoners zijn ook tevreden over de aangeboden re – integratietrajecten. De geïnterviewde inwoners voelen zich veilig, de sfeer, de samenwerking en het contact met de professionals verloopt goed. De geïnterviewde inwoners zijn minder tevreden over de doorstroom kansen en mogelijkheden naar een reguliere baan of een andere zinvolle dagbesteding vanuit het re – integratietraject. Ook dragen de re – integratietraject weinig bij aan de persoonlijke ontwikkeling van de geïnterviewde inwoners.
4
2
Rapportage Vertellen
MEE®DOEN 2014
Inleiding Om een goede indruk te krijgen van de effecten van de nieuwe werkwijzen en de tevredenheid van de inwoners, wordt het onderzoek “Vertellen” dat in 2013 is uitgevoerd in 2014 voortgezet. Dit rapport is het resultaat van het onderzoek “Vertellen”, waarbinnen kwalitatief onderzoek is uitgevoerd in 2014.
In 2013 heeft de eerste evaluatie plaatsgevonden. Het rapport hiervan is voor de gemeente Veendam verschenen op 5 juni 2014 bij de installatie van de Participatieraad. Naast een aanvulling op het onderzoek “Vertellen” uit 2013, kunnen de onderzoeksresultaten uit 2014 ook worden gezien als een verbreding op het onderzoek van drs. E. de Bie (november 2011), waarin de ervaringen en meningen van de inwoners van de gemeenten Pekela en Veendam ten aanzien van het participatiebeleid is onderzocht. 2.1
Onderzoeksopzet
Met kwalitatief onderzoek kunnen de ervaringen achterhaald worden die inwoners zelf aan hun situatie geven. Het gaat er in dit onderzoek niet om wat waar is of niet, maar hoe de inwoner bepaalde gebeurtenissen ervaart. De steekproef is te klein om aan deze uitkomsten algemene beleidsconclusies te kunnen verbinden.
In 2013 was het onderzoek meer toegespitst op de klanttevredenheid over de uitvoering van de Wmo. In 2014 is meer de nadruk komen te liggen op het onderzoeken van de samenwerking met de maatschappelijke partners. Deze is het meest aanwezig bij inwoners met Multi- problematiek; daar werken professionals van verschillende organisaties en instellingen samen aan het welzijn en het bevorderen van participatie van de inwoners van de gemeenten.
Tijdens het onderzoek zijn in het tijdsbestek van maart t/m eind december 2014 huisbezoeken afgelegd bij inwoners om ze te interviewen. In totaal zijn er 34 inwoners geïnterviewd, waarvan 12 uit de gemeente Pekela en 22 uit de gemeente Veendam. In 2013 zijn er al 11 inwoners uit Pekela geïnterviewd en 14 inwoners uit Veendam. Het volledige onderzoek in 2013 en 2014 geeft een indruk van de effecten van het programma bij en de tevredenheid van de inwoners. Het resultaat van alle interviews is 34 door de interviewer ingevulde enquêtes en gespreksverslagen. De resultaten uit de enquêtes zijn in dit rapport verwerkt tot tabellen. De gespreksverslagen komen in dit rapport terug als verhalen met ervaringen en belevingen van inwoners.
5
Rapportage Vertellen
MEE®DOEN 2014
Wmo Dit onderzoek wordt tevens ingezet in het kader van de horizontale verantwoording van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), waarbij gemeenten zich voor hun beleid verantwoorden aan hun inwoners via de Participatieraad. Dit is mogelijk omdat voor dit onderzoek een aselecte steekproef gedaan is uit het cliëntenbestand van de afdeling Wmo.
De volgende zaken zijn aan de orde gekomen tijdens het interview: De persoonlijke situatie (achtergrondkenmerken) van de inwoner (bijlage 1) De ondersteuningsvraag (probleem) van de inwoner Op welke manier de inwoner in contact is gekomen met de gemeente/ de afdeling Wmo (aanmelding door en in samenwerking met de maatschappelijke partners) De maatschappelijke instanties waar de inwoner contact mee heeft Of en welke ondersteuning de inwoner krijgt vanuit het welzijnswerk Of inwoners ondersteund worden door mantelzorgers of vrijwilligers Of inwoners zelf geprobeerd hebben hun probleem op te lossen (op eigen kracht) en wat ze daarvoor hebben gedaan De beoordeling van het gesprek met de medewerker van de Wmo Welke levensdomeinen de medewerker van de Wmo heeft besproken met de inwoner De beoordeling van de gevonden oplossing en wat dit betekent voor het welzijn van de inwoners.
Wwb In de enquête die wordt aangehouden bij het interview en betrekking heeft op de Wwb, is meer dan in 2013 de nadruk komen te liggen op de klanttevredenheid ten aanzien van begeleiding bij re–integratie en het hebben van een dagbesteding door de werkconsulenten, evenals ten aanzien van de samenwerking en begeleiding door de maatschappelijke partners. Ook de steekproef is hierop aangepast door alleen inwoners te selecteren uit de treden 10 t/m 40 van de participatieladder.
6
Rapportage Vertellen
MEE®DOEN 2014
De volgende zaken zijn aan de orde gekomen tijdens het interview: De persoonlijke situatie (achtergrondkenmerken) van de inwoner (bijlage 1) De maatschappelijke instanties waar de inwoner contact mee heeft Of en welke ondersteuning de inwoner krijgt vanuit het welzijnswerk De tevredenheid over de dienstverlening door de sociale dienst Duidelijkheid over de werkwijze van de gemeenten Welke levensdomeinen de medewerker van de sociale dienst heeft besproken met de inwoner Hoe vaak inwoners deel hebben genomen aan een re-integratietraject Aan welke re–integratietrajecten inwoners hebben deelgenomen en wat hun ervaring is met r integratietrajecten en de mogelijkheden die hieruit voortvloeien (meedoen, verbeterde sociale contacten en vertrouwen om door te stromen naar regulier werk) 2.2
Leeswijzer
Voor de domeinen Wmo en Wwb zijn verschillende vragenlijsten aangehouden. De resultaten van het onderzoek naar deze 2 domeinen worden als hoofdstukken gepresenteerd. Er zijn ook onderzoeksvragen die aan bod zijn gekomen tijdens het interview naar de uitvoering van de Wmo als naar tijdens het interview naar de uitvoering van de Wwb. Deze uitkomsten worden in één tabel, maar apart van elkaar gepresenteerd. Bij sommige onderzoeksresultaten is het waardevol om de resultaten van het onderzoek uit 2013 te vergelijken met de onderzoeksresultaten uit 2014.
De kenmerken van de groep geïnterviewde inwoners is opgenomen als bijlage bij dit rapport.
Voor het analyseren van de uitkomsten zijn de 34 ingevulde enquêtes als volgt verdeeld: 13 enquêtes hebben betrekking op de uitvoering van de Wmo
21 enquêtes hebben betrekking op de uitvoering van de Wwb
NB. De geïnterviewde inwoners worden altijd op één of meerdere onderdelen ondersteund door één van de gemeenten (Wmo of Wwb). Daarnaast kan het zijn dat de inwoners gebruik maken van de dienstverlening van de maatschappelijke partners die nauw betrokken zijn bij de uitvoering van het gemeentelijke beleid en het programma MEE®DOEN. In de enquête en tijdens het interview zijn ook vragen gesteld over de dienstverlening door en de samenwerking met de maatschappelijke partners, in het bijzonder door welzijnsinstellingen De Badde en Compaen (Tinten welzijnsgroep). De uitkomsten van dit onderzoek hebben dus ook betrekking op de tevredenheid van de dienstverlening en ondersteuning door de welzijnsinstellingen.
7
Rapportage Vertellen
2.3
MEE®DOEN 2014
Steekproefbepaling
Cliëntenbestand Wmo Er zijn 25 inwoners aselect geselecteerd vanuit het cliëntenbestand van de afdeling Wmo. Dit heeft geresulteerd in 9 geslaagde interviews. De inwoners die aselect geselecteerd zijn om mee te doen aan het onderzoek, hebben in de periode van 5 april 2014 t/m 31 december 2013 een huisbezoek gehad van de afdeling Wmo.
Cliëntenbestand Wwb Voor het uitvoeren van het onderzoek gedeelte dat betrekking heeft op de uitvoering van de Wet werk en bijstand (Wwb), zijn vanuit het Wwb- bestand van de sociale dienst 30 inwoners aselect geselecteerd. Dit heeft geresulteerd in 16 geslaagde interviews. De geselecteerde inwoners uit het cliëntenbestand van de sociale dienst bevonden zich in 2013 in de participatietreden 10 t/m 40 van de participatieladder en maakten deels of volledig gebruik van de Wwb. Cliëntenbestand Sociale Teams Om de effecten van de samenwerking tussen de gemeenten en haar maatschappelijke partners goed te kunnen meten, zijn ook inwoners op een aselecte wijze geselecteerd die zijn besproken in een Sociaal Team. In 2013 bleek het niet gemakkelijk om geslaagde interviews te krijgen. Veel inwoners die in de Sociale Teams zijn besproken, zijn te kwetsbaar om te bezoeken of hebben niet de behoefte om mee te werken uit het onderzoek. Om dit jaar voldoende geslaagde interviews te krijgen vanuit het cliëntenbestand van de Sociale Teams, zijn alle inwoners geselecteerd die in 2013 via een aselecte steekproef niet zijn geselecteerd om mee te werken aan het onderzoek. Daarnaast is de steekproef voor 2014 aangevuld met inwoners die in 2013 zijn toegevoegd aan de bestanden van de Sociale Teams. Dit heeft geresulteerd in 9 geslaagde interviews.
De geslaagde interviews per steekproefbepaling ziet er als volgt uit: 9 geslaagde interviews vanuit het cliëntenbestand van de Wmo 16 geslaagde interviews uit het cliëntenbestand van de Wwb 9 geslaagde interviews vanuit het cliëntenbestand van de Sociale Teams
8
Rapportage Vertellen
3
MEE®DOEN 2014
Ondersteunende organisaties Het programma MEE®DOEN gaat over samenwerken en versterken. Niet alleen tussen afdelingen onderling. Binnen het programma wordt ook stevig ingezet op versterken van de samenwerking tussen de gemeenten en haar maatschappelijke partners. Ondersteunde organisaties Sociale dienst Wmo UWV De Badde Compean Thuiszorgorganisatie Synergon Wedeka VKB De aanpakkers MEE Tabel 1
Aantal inwoners met ondersteuning (Wwb) 21 3 1 5 1 3 4 3 1
Aantal inwoners met ondersteuning (Wmo) 13 2 3 1 6
1 1 1
Totaal aantal inwoners met ondersteuning 21 13 5 4 6 7 3 4 4 1 2
Van welke instantie(s) ontvangt u zorg en/of ondersteuning?
In totaal maken 10 inwoners gebruik van de ondersteuning vanuit het welzijnswerk, waarvan 6 vanuit de Wwb en 4 vanuit de Wmo.
7 inwoners van de 21 geïnterviewde inwoners zijn maatschappelijk actief met behulp van de werkvoorzieningsschappen.
3 van 21 geïnterviewde inwoners vanuit de Wwb maken gebruik van de VKB.
Eén van de inwoners die gebruik maakt van de Wmo heeft ervaring met het project ´De Aanpakkers´.
“In 2009 ben ik in de ziektewet terecht gekomen. Kort daarna heb ik een hersenbloeding gekregen en ben ik volledig afgekeurd. Sindsdien zit ik thuis en gaat mijn lichamelijke gezondheid achteruit. Vorig jaar is ook mijn vrouw ziek geworden. Omdat ik zelf niet de zorg kon leveren die mijn vrouw nodig heeft, heeft mijn zus ons eerst zo goed mogelijk geholpen. Ze heeft contact opgenomen met de afdeling Wmo. Gelukkig krijgen we nu 2,5 uur per week ondersteuning in het huishouden en komt er dagelijks iemand voor de persoonlijke verzorging van mijn vrouw. Via de afdeling Wmo zijn we in contact gekomen met De Aanpakkers voor het onderhouden van onze tuin. Dit was heel fijn. De afspraak met De Aanpakkers was dat ze één maal in de 14 dagen langs zouden komen voor onderhoudswerkzaamheden. De eerste keer dat ze kwamen hadden ze gif meegenomen om het onkruid in de tuin te verwijderen. Zonder met ons te overleggen werd er met gif gespoten en moesten we hiervoor plotseling betalen. Hierover is een meningsverschil ontstaan. Na de vakantie zouden de Aanpakkers weer terugkomen. Vreemd genoeg hebben we nooit meer iets vernomen. We hebben nog een aantal keren geprobeerd telefonisch contact te krijgen, zonder resultaat”.
9
Rapportage Vertellen
4
MEE®DOEN 2014
Ondersteuning door welzijnswerk
Uit tabel 1 blijkt dat in totaal 4 geïnterviewde inwoners vanuit de Wmo gebruik maken van de ondersteuning door welzijnswerk en dat er 8 geïnterviewde inwoners vanuit de Wwb gebruik maken van de ondersteuning door Compaen. Ondersteuning vanuit de Wwb Compaen De Badde 3 2
Geen Het hebben van een dagbesteding 13 Vrijwilligerswerk Scholing Re- integratiemogelijkheden en kansen 3 Sociale contacten 2 Financiën 3 1 Geestelijke en/of lichamelijke gezondheid 4 1 Contact met professionals en hulpverleners 2 1 Huisvesting 1 1 Tabel 2 Over welke onderwerpen praat u met Compaen of De Badde?
Ondersteuning vanuit de Wmo Compaen De Badde Geen 3 9 1 1 1 1 1
8 van de 21 geïnterviewde inwoners die ondersteund worden door de Wwb, maken gebruik van ondersteuning door welzijnswerk 4 van de 13 geïnterviewde inwoners die contact hebben gehad of ondersteund worden door de Wmo maken gebruik van de ondersteuning door welzijnswerk Vanuit een ondersteuningsvraag aan de afdeling Wmo zijn er 2 geïnterviewde inwoners die gebruik maken van de ondersteuning door De Badde. In deze beide gevallen nemen de geïnterviewde inwoners deel aan een dagactiviteit in De Kiepe. Hier wordt eens per week gezamenlijk gegeten met een grote groep ouderen. Deze activiteit is wordt door de geïnterviewde inwoners als erg waardevol beschouwd In 7 van de 8 gevallen waarbij de geïnterviewde inwoners vanuit de Wwb gebruik maken van de ondersteuning door welzijnswerk, spreekt de geïnterviewde inwoner met welzijnswerk over het mee doen in de maatschappij. Dit kan zijn het hebben van een dagbesteding in algemene zin tot het doen van vrijwilligerswerk of re-integratiekansen en mogelijkheden Bij 4 van deze 7 geïnterviewde inwoners waar gesproken wordt over mee doen in de maatschappij, wordt ook gesproken over geestelijke en lichamelijke gezondheid “Ons contact met de gemeente is behoorlijk verstoord geweest. We kunnen beide niet voldoen aan onze arbeidsverplichting tot aan ons pensioen. Mijn vrouw is geruime tijd ernstig ziek. Toch kregen we in 2012 een brief van de sociale dienst dat mijn vrouw niet stond ingeschreven bij het UWV Werkbedrijf en dat we hiervoor een maatregel opgelegd zouden krijgen. Hierover was ik erg teleurgesteld. Ik vind het kwalijk dat er niet naar iemands achtergrond wordt gekeken en dat er bij het doen van een controle zomaar een brief wordt gestuurd. De gemeente is toch bekend met de situatie? Het enige dat wij tegen deze maatregel konden doen, bezwaar aantekenen is. Dit hebben we met veel moeite gedaan. Sindsdien helpt Compaen ons gelukkig heel goed in het contact met de gemeente”.
10
Rapportage Vertellen
MEE®DOEN 2014
“Totdat ik ging scheiden een aantal jaren terug, ben ik altijd zelfredzaam geweest. Met mijn ex partner had ik een eigen onderneming. Door de scheiding was ik genoodzaakt terug te keren naar mijn voormalige woonplaats zodat ik opgevangen kon worden door mijn familie. Totdat ik een eigen woning zou kunnen krijgen, ben ik bij mijn ouders verbleven. Het duurde echter langer dan gehoopt om een woning in mijn bezit te krijgen. Ik had immers een uitkering nodig om de huur te kunnen betalen. Maar omdat ik bij mijn ouders ingeschreven stond kon ik geen bijstandsuitkering aanvragen. Daartoe zou ik eerst een huurcontact moeten overleggen aan de sociale dienst. Op het moment dat ik een woning aangeboden zal krijgen, zal het nog 8 weken kunnen duren voordat ik mijn eerste uitkering zou ontvangen. Het is onmogelijk om zonder spaargeld de periode te overbruggen waarin ik woning aannam en een uitkering kon aanvragen. Door de stress en onzekerheid die deze periode met zich meebracht, vroeg ik om ondersteuning van maatschappelijk werk. Door de gemeente ben ik aangemeld bij De Badde. Ik moest toen nog 4 maanden wachten voordat ik ondersteuning kon krijgen. Ze gaven aan dat ik zelfredzaam genoeg was, terwijl ik psychisch in elkaar gestort was door alle veranderingen in mijn leven”.
11
Rapportage Vertellen
5
MEE®DOEN 2014
Wmo
In dit hoofdstuk wordt weergegeven op welke wijze de geïnterviewde inwoners in contact zijn gekomen met de afdeling Wmo, of de geïnterviewde inwoners aanvraaggericht zijn of probleemgericht, hoe de inwoners het gesprek met de medewerker van de Wmo hebben ervaren en of de ondersteuning bijdraagt aan het welzijn van de geïnterviewde inwoners.
In 2014 zijn er in totaal 13 enquêtes verwerkt tot tabellen. In 2013 waren dit 16 enquêtes. 5.1
Wijze waarop inwoners in contact zijn gekomen de afdeling Wmo
Antwoord
Aantal keren gegeven
Ja, uit mezelf
6
Ja, op advies van een doorverwijzer (zorgverlener) Ja, op advies van mijn omgeving Nee, via een andere zorgverlener
5 2
Tabel 3
Hebt u zelf contact opgenomen met de afdeling Wmo?
11 van de 13 geïnterviewde inwoners hebben zelf contact opgenomen met de afdeling Wmo 2 van de 13 geïnterviewde inwoners hebben niet zelf contact opgenomen maar zijn aangemeld door een andere zorgverlener zoals een ziekenhuis. 5.2
Aanvraaggericht of probleemgericht
Iedere inwoner van de gemeenten Pekela of Veendam kan bij de afdeling Wmo terecht met vragen en advies op het gebied van wonen en woningaanpassing, vervoer, zorg en welzijn. Antwoord
Aantal keren gegeven
Verzoek om informatie Vragen om advies Het doen van een aanvraag Tabel 4
1 10
Wat was de reden dat u (zelf) contact opnam met de afdeling Wmo?
Antwoord
Aantal keren gegeven
Ja
11
Nee
2
Tabel 5 Hebt u zelf stappen ondernomen voordat u contact opnam met de Wmo?
12
Rapportage Vertellen
MEE®DOEN 2014
Van de inwoners die zelf contact hebben opgenomen met de gemeenten (11), blijkt dat 10 van de 11 inwoners gericht waren op het doen van een aanvraag. Dit heeft niet alleen te maken met de onbekendheid ten aanzien van de gekantelde werkwijze van de Wmo (probleemgericht i.p.v. aanvraaggericht). Dit heeft in veel gevallen ook te maken met de bekendheid van de voorzieningen die bij de afdeling Wmo kunnen worden aangevraagd. 11 van de 13 geïnterviewde inwoners hebben eerst zelf geprobeerd hun problemen op te lossen. Dit zorgt ervoor dat de aanvraag die de geïnterviewde inwoners hebben ingediend, het sluitstuk van hun hulpvraag is. Dit leidt er ook toe dat inwoners gericht zijn op het doen van een aanvraag.
Onderstaand verhaal laat zien dat inwoners eerst zelf proberen hun problemen op te lossen, dat inwoners gericht zijn op het doen van een aanvraag voor een voorziening en dat aanvragen in eerste instantie op één voorziening zijn gericht. Bij het huisbezoek blijkt dan dat inwoners gebruik kunnen maken van meerdere voorzieningen voor het oplossen van hun probleem.
“Door diabetes heb ik voetproblemen en ben daardoor steeds slechter ter been geworden. Mijn kinderen wonen ver weg maar gelukkig woon ik in een hele sociale buurt. Mijn hondje wordt bij slecht weer 3 keer per dag door de buurman uitgelaten. Hij loopt dan zelf ook met zijn hondje en vindt het geen probleem om dit ook voor mij te doen. Mijn tuin wordt onderhouden door 2 buurmannen. Ik heb het lang gered zonder professionele ondersteuning, maar in 2013 heb ik toch maar contact opgenomen met de gemeente om te kijken of ik scootmobiel zou kunnen krijgen. Snel daarna kwam er iemand van de Wmo langs en niet veel later werd mijn scootmobiel thuis gebracht. Ik heb zelfs nog een taxipasje gekregen”.
“In 2007 heb ik een scootmobiel aangevraagd bij de afdeling Wmo. De afdeling Wmo heeft er toen ook voor gezorgd dat er aanpassingen zijn verricht in ons huis, zodat ik zelfredzamer kon worden en dat mijn man, die mantelzorg verleende, mij niet meer hoefde te helpen bij bijvoorbeeld douchen. Dit kon ook niet langer, omdat mijn man ook slechter ter been is geworden. Daarom hebben we huishoudelijk hulp aangevraagd bij de afdeling Wmo. Bij het huisbezoek dat daarop volgde hebben we huishoudelijk hulp toegewezen gekregen. Ook wilden we graag een tweede scootmobiel voor mijn man aanvragen. We kregen toen te horen dat er geen scootmobiels meer werden uitgegeven. Wel hebben we toestemming gekregen dat mijn man ook gebruik mag maken van mijn scootmobiel. Helaas zijn we daardoor het afgelopen jaar niet meer samen op pad geweest. Ik merk dat de Wmo verandert, eerder zouden we allebei een scootmobiel krijgen zodat we samen op pad zouden kunnen gaan”.
13
Rapportage Vertellen
5.3
MEE®DOEN 2014
Het gesprek met een medewerker van de afdeling Wmo
In alle gevallen waarbij inwoners in aanraking zijn gekomen met de Wmo, heeft een huisbezoek plaatsgevonden.
Voor de beoordeling van het gesprek dat de geïnterviewde inwoners hebben gehad met een medewerker van de afdeling Wmo, zijn de onderzoeksresultaten van het onderzoek in 2013 vergeleken met de onderzoeksresultaten uit 2014. In 2013 zijn er 16 enquêtes verwerkt die betrekking hebben op de Wmo, in 2014 zijn dit 13 enquêtes.
De tijd die de medewerkers voor u nemen De deskundigheid van de medewerkers Hoe u wordt behandeld door de medewerkers Wisseling van de medewerkers (een vaste contactpersoon of niet) De informatie die u krijgt over het vervolg van
Zeer tevreden 4 2 3 3
Tevreden
Ontevreden
Zeer ontevreden
Geen antwoord 2 4 2 4
9 8 8 8
1 2 3 1
4
5
2
2
3
Ontevreden
Zeer ontevreden
uw aanvraag of het oplossen van uw probleem? Tabel 6 a
Hoe tevreden bent u over …… (onderzoeksresultaten 2013)
De tijd die de medewerkers voor u nemen
Zeer tevreden 4
Tevreden 8
Geen antwoord 1
De deskundigheid van de medewerkers
4
8
Hoe u wordt behandeld door de medewerkers Wisseling van de medewerkers (een vaste contactpersoon of niet) De informatie die u krijgt over het vervolg van
4
7
1
1
1
4
7
1
1
4
6
2
1
uw aanvraag of het oplossen van uw probleem? Tabel 6 b
Hoe tevreden bent u over…… (onderzoeksresultaten 2014)
Alle 12 geïnterviewde inwoners die een huisbezoek hebben gehad en het gesprek met een medewerker van de afdeling Wmo konden beoordelen, zijn erg positief over het verloop van het gesprek met een medewerker. Zowel in 2013 als in 2014 zijn de geïnterviewde inwoners het minst tevreden over de informatievoorziening over het vervolg van hun (aan)vraag.
14
Rapportage Vertellen
5.4
MEE®DOEN 2014
Breed kijken Ja
Nee
Voeren van het huishouden
5
Wonen (urgentie) of woningaanpassing
9
3
Zorg (verzorging en/of verpleging)
8
5
Welzijn (ontmoeten van mensen)
8
5
Mijn financiële situatie
5
8
Mobiliteit/ vervoer
9
2
Onderwerp aanvraag 8 1
2
Tabel 7 Naast het onderwerp waarover ik contact opnam, heeft de gemeente ook met mij gesproken over….
In alle gevallen heeft een medewerker van de afdeling Wmo meerdere leefgebieden besproken met de geïnterviewde inwoners. Het minst wordt gesproken over de financiële situatie van de geïnterviewde inwoners. Bij een van de gevallen waarbij wel is gesproken over de financiële situatie, heeft de Wmo via het Sociaal team ondersteuning gevraagd door welzijnswerk. Welzijnswerk heeft samen met de geïnterviewde inwoners hun financiële administratie op orde gebracht. De geïnterviewde inwoners zijn hier zeer mee geholpen en erg te spreken over de dienstverlening door de afdeling Wmo. 5.5
Uitkomsten en oplossingen voor de inwoner
In deze paragraaf wordt ingegaan op de gevonden oplossing voor de geïnterviewde inwoners. Er wordt over een gevonden oplossing gesproken omdat de Wmo een compensatieplicht heeft en samen met de inwoners bekijkt welke mogelijkheden er zijn om hun probleem op te lossen.
De onderstaande tabellen laten zien of de geïnterviewde inwoners toegewezen hebben gekregen waarom ze hadden gevraagd of op hoopten, hoe de geïnterviewde inwoners de oplossing beoordelen en of de gevonden oplossing houdbaar is. Antwoord Ja, volledig
11
Aantal keren gegeven
Ja, gedeeltelijk
2
Nee Tabel 8
Hebt u toegewezen gekregen waar u om had gevraagd?
Tabel 5 liet zien dat 11 van de 13 geïnterviewde inwoners zelf al stappen hadden ondernomen om hun probleem op te lossen. Deze groep dient gericht een aanvraag in bij de Wmo waarmee ze verwachtten hun problemen wel deels op te kunnen lossen. Een aanvraag indienen is dan het sluitstuk van hun hulpvraag. Alle geïnterviewde inwoners hebben volledig of gedeeltelijk een individuele voorziening toegekend gekregen
15
Rapportage Vertellen
MEE®DOEN 2014
Cijfer 1
Aantal keer gegeven
2 3 4
2
5 6
2
7
2
8
5
9 10
2
Tabel 9
Welk cijfer geeft u de gevonden oplossing? (Is uw probleem gecompenseerd?)
Het gemiddelde cijfer dat de geïnterviewde inwoners in 2014 geven voor de oplossing voor het verhelpen of compenseren van hun probleem is een 7,3. In 2013 gaven de geïnterviewde inwoners een gemiddeld cijfer van 6,7 voor de gevonden oplossing. Dit heeft te maken met het niet toekennen van individuele voorzieningen. In 2013 hebben 6 van de 16 geïnterviewde inwoners geen voorziening gekregen, maar is er een andere oplossing voor het probleem gevonden. In 2014 hebben alle 13 geïnterviewde inwoners volledig of gedeeltelijk een individuele voorziening toegewezen gekregen. 2 van de 13 geïnterviewde inwoners geven een onvoldoende voor de gevonden oplossing, in dit geval de voorziening. Dit heeft te maken met het korten van de uren voor huishoudelijk hulp. Dit is invloed geweest op het geven van een cijfer voor de gevonden oplossing. Dat alle geïnterviewde inwoners volledig of gedeeltelijk een individuele voorziening hebben toegewezen gekregen, is van invloed op de beoordeling van de gevonden oplossing.
Veel
Redelijk
Zelfstandig kunt blijven wonen
9
2
Andere mensen ontmoet
7
3
2
1
Een dagbesteding heeft
4
1
1
7
Actiever mee kunt doen in de samenleving?
6
3
1
3
U iets voor anderen kunt betekenen?
1
3
1
8
Tabel 10
Nauwelijks
Niet 2
In hoeverre draagt de ondersteuning/het hulpmiddel eraan bij dat u ….
De ondersteuning/het hulpmiddel draagt het meest bij aan de mogelijkheid voor de geïnterviewde inwoners om zelfstandig te blijven wonen (in 9 van de 13 gevallen) Ook het ontmoeten van andere mensen en actiever mee doen in de samenleving is een belangrijke bijdrage van de ondersteuning/ het hulpmiddel Het minst draagt de ondersteuning bij aan het hebben van een dagbesteding en iets voor anderen kunnen betekenen
16
Rapportage Vertellen
Antwoord
MEE®DOEN 2014
Aantal keren gegeven
Ja
9
Nee
3
Tabel 10
Is de gevonden oplossing structureel houdbaar?
Antwoord
Aantal keren gegeven
Ja
4
Nee
9
Tabel 11
Hebt u na het verkrijgen van de voorziening nog contact gehad met de Wmo?
Voor 3 van de 13 de geïnterviewde inwoners is de gevonden oplossing niet structureel houdbaar. Alle oplossingen die zijn gevonden zijn in de vorm van individuele voorzieningen. Het verlopen van de houdbaarheid heeft in alle gevallen te maken met een verslechterde gezondheid, waardoor de geïnterviewde inwoners meer behoefte zullen hebben aan meer uren ondersteuning in bijvoorbeeld het huishouden. Bij 9 van de 13 geïnterviewde inwoners is geen contact meer geweest na het verstrekken van de voorziening. Er heeft in deze gevallen geen nazorg plaatsgevonden of de oplossing (in alle gevallen de voorziening) voldoet, of het probleem inmiddels verminderd of verholpen is en of er nog andere vragen bij de inwoners zijn opgekomen. “Nadat ik vaak ben geholpen door mijn omgeving om mij te vervoeren naar het ziekenhuis, heb ik 4 maanden geleden toch maar contact opgenomen met de afdeling Wmo voor het aanvragen van een taxipasje. Na 6 weken volgde een huisbezoek en heb ik gelukkig een pasje kunnen krijgen waar ik erg mee geholpen ben. Ik ben nog wel benieuwd of ik ook huishoudelijk hulp kan krijgen voor grote en zwaardere klussen”.
Aan het begin van dit jaar kwam een medewerker van de afdeling Wmo bij mij thuis voor een huishoudelijk hulp, omdat mijn indicatie hiervoor verliep. Er werd mij gevraagd wat ik nog allemaal zelf kan in het huishouden. Ondanks dat ik 86 ben en niet meer kan fietsen of autorijden, kan ik nog een aantal kleine dingetjes zelf, zoals zittend de afwas doen. Dit heb ik ook verteld aan de medewerker van de Wmo. Mijn uren voor huishoudelijk hulp zijn verlaagd van 3 uren naar 2,5 uren per week. Het was de eerste keer in 10 jaar tijd dat mij gevraagd is wat ik nog allemaal zelf kan. Ik ben blijkbaar te eerlijk geweest, waardoor ik nu een half uur per week minder huishoudelijk hulp krijg. Kennissen die ik ken van het “Eetpunt”, een ontmoetingsmoment voor ouderen, kunnen nog wel fietsen en autorijden en hebben opnieuw 3 uur per week huishoudelijk hulp gekregen. Ik begrijp niet waarom mijn uren voor huishoudelijk hulp zijn verminderd”.
17
Rapportage Vertellen
5.6
MEE®DOEN 2014
Andere vormen van ondersteuning
Het bevorderen van de zelfredzaamheid en het stimuleren van de eigen kracht van inwoners is een belangrijke doelstelling van MEE®DOEN. Om alleen professionele ondersteuning in te zetten voor inwoners die dat nodig hebben, zal naar andere mogelijkheden gezocht moeten worden. De inwoners zullen meer aangesproken moeten worden op het inzetten van hun eigen kracht en omgeving voor het oplossen van problemen.
In tabel 8 kwam naar voren dat alle geïnterviewde inwoners die in contact zijn gekomen met de afdeling Wmo, volledig of gedeeltelijk een individuele voorziening toegewezen hebben gekregen. De onderstaande tabellen laten zien hoeveel inwoners naast het gebruik van een individuele voorziening hun omgeving inzetten voor het oplossen van hun problemen. Antwoord
Aantal keren gegeven
Ja
5
Nee
8
Tabel 12
Ontvangt u hulp van een mantelzorger?
Antwoord
Aantal keren gegeven
Ja, een vriendendienst
7
Ja, georganiseerd vrijwilligerswerk
3
Nee
3
Tabel 13
Ontvangt u hulp van een vrijwilliger?
In 2014 werden 5 van de 13 (38%) geïnterviewde inwoners ondersteund door een mantelzorger. In alle gevallen zijn de mantelzorgers de partner van de geïnterviewde inwoner. In 2014 werden 10 van de 13 geïnterviewde inwoners (77%) ondersteund door een vrijwilliger. In 2013 waren dit 3 van de 16 geïnterviewde inwoners (19%). 5.7
Ervaringen met de kanteling van de Wmo
“Ik heb een indicatie voor huishoudelijk hulp in de vorm van een PGB. De indicatie loopt tot eind 2014. Ik wilde graag weten hoe het verder zou gaan als mijn indicatie verloopt. Ik had nog niets gehoord en nam telefonisch contact op met de gemeente. Ze vertelden mij dat de PGB zou komen te vervallen en dat ik mogelijk een indicatie kan krijgen voor ondersteuning door TSN. Mijn zus, die mij ondersteund op basis van de PGB, heeft daarop nog eens contact gezocht met de gemeente. Ze werd afgescheept met de mededeling dat ze contact kon opnemen met TSN. Wij zijn van mening dat TSN niet de begeleiding en de kwaliteit kan leveren die ik nodig heb. Ik heb een tere huid en krijg snel verwondingen. We zijn niet te spreken over de informatievoorziening die wij hebben gekregen over de overgang van PGB naar ondersteuning door TNS”. In december 2014 vond dit interview plaats.
18
Rapportage Vertellen
MEE®DOEN 2014
6 Wet werk en bijstand (Wwb) In dit hoofdstuk worden de resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek naar de sociale dienst van de gemeenten Pekela en Veendam gepresenteerd. Hoe ervaren de geïnterviewde inwoners de dienstverlening door de sociale dienst? Is het duidelijk welke rechten en plichten ten aanzien van het gebruik van de Wwb de geïnterviewde inwoners hebben en welke ervaringen hebben de geïnterviewde inwoners met re–integratietrajecten? In 2014 zijn er in totaal 21 enquêtes verwerkt tot tabellen. In 2013 waren dit 12 enquêtes. Alle geïnterviewde inwoners hebben persoonlijk contact (gehad) met een medewerker van de sociale dienst. Treden Participatieladder
Aantal inwoners
1.
Zorg
6
2.
Maatschappelijk actief
6
3.
Arbeidsactivering
6
4.
Arbeidstoeleiding
3
5.
Regulier werk met ondersteuning
6.
Regulier werk zonder ondersteuning
Tabel 14
De trede van de participatieladder waarin de geïnterviewde inwoners zich bevinden (vooraf ingevuld door de interviewer)
Antwoord
Aantal keren gegeven
< 1 jaar
1
1 - 2 jaar
9
3 - 4 jaar
4
5 - 6 jaar
1
6 - 10 jaar
2
11 - 20 jaar
2
> 20 jaar
2
Tabel 15
6.1
Hoe lang maakt u momenteel gebruik van de Wwb
Beoordeling dienstverlening door de sociale dienst
De tijd die de medewerkers voor u nemen Hoe u wordt behandeld door de medewerkers Wisseling van de medewerkers
Zeer tevreden 4
Tevreden
Gemiddeld
Ontevreden
9
6
2
2
11
3
4
1
12
5
3
13
3
3
11
5
3
15
4
1
De bereikbaarheid van de 1 sociale dienst De betrokkenheid van de 2 medewerkers De bereikbaarheid van uw contactpersoon Tabel 16 Hoe tevreden bent u over …
Zeer ontevreden
1
1
1
19
Rapportage Vertellen
MEE®DOEN 2014
Over het algemeen zijn de geïnterviewde inwoners tevreden over de dienstverlening door de sociale dienst. Het meest tevreden zijn de geïnterviewde inwoners over de tijd die de medewerkers van de sociale dienst voor de geïnterviewde inwoners nemen. De geïnterviewde inwoners zijn ook tevreden over de bereikbaarheid van hun contactpersoon. Tijdens de interviews wordt veelal aangegeven dat het niet altijd mogelijk is om op ieder gewenst moment direct in contact te treden met de betreffende contactpersoon, maar dat altijd tijdig antwoord wordt gegeven op vragen via bijvoorbeeld e- mail of telefoon (terugbelverzoeken). Het minst tevreden zijn de geïnterviewde inwoners over de manier waarop zij worden behandeld door de medewerkers.8 van de 21 geïnterviewde inwoners zijn hierover gemiddeld of (zeer)ontevreden. “Toen ik ging scheiden wilde ik graag gebruik maken van Bijzondere Bijstand voor het inrichten van een woning. Toen ik dat wilde aanvragen, gaf de sociale dienst aan dat ik had samengewoond. Vanuit dat huwelijk zal ik nog wel geld over hebben voor de inrichting, terwijl ik met lege handen stond. Mijn aanvraag is afgewezen. Ik heb het gevoel dat ik word behandeld als een nummertje” 6.2
Breed kijken
Antwoord
Aantal keren gegeven
Lichamelijke en of geestelijke gezondheid
8
Voeren van het huishouden
3
Wonen (urgentie) of woningaanpassing
4
Het hebben van een dagbesteding
10
Welzijn (ontmoeten van andere mensen)
9
Mijn financiële situatie
9
Mobiliteit/vervoer
13
Tabel 17
Naast onderwerpen die aan bod komen voor ondersteuning vanuit de Wwb, heeft de gemeente ook met mij gesproken over …
In het contact dat de medewerkers van de sociale dienst hebben met de geïnterviewde inwoners, wordt veel gesproken over andere leefgebieden. Het minst wordt gesproken over onderwerpen die verder afstaan van de Wwb, zoals het voeren van het huishouden en wonen (urgentie) of benodigde woningaanpassing.
20
Rapportage Vertellen
6.3
MEE®DOEN 2014
Informatievoorziening
Ondersteuning vanuit de Wwb kent voor inwoners rechten en plichten. Of de informatievoorziening hieromtrent voldoende duidelijk is voor inwoners, is meegenomen in het onderzoek. Veelal wordt tijdens de interviews aangegeven, dat men graag meer geïnformeerd zouden willen worden over de mogelijkheden en onmogelijkheden met betrekking tot financiële regelingen waar men vanuit de Wwb gebruik van kan maken. Ja
Nee
Wie uw inkomensconsulent is
8
12
Wie uw werkconsulent is
14
7
Uw inzet om zelf werk te zoeken
19
2
Uw inzet voor het leveren van een tegenprestatie
19
2
Welke re- integratiemogelijkheden er zijn
13
8
Aan welke activiteiten u deel kunt nemen
14
7
Van welke financiële regelingen u gebruik kunt maken
12
9
Tabel 18 Is het voor u duidelijk….
Het meest duidelijk is voor inwoners welke plicht zij hebben om zelf actief op zoek te gaan naar betaald werk (sollicitatieplicht) en/of het leveren van een tegenprestatie voor de uitkering die men ontvangt De geïnterviewde inwoners weten vaker wie hun werkconsulent is dan hun inkomensconsulent. Een aantal keren wordt tijdens het interview opgemerkt, dat de wisseling van inkomensconsulenten tot vervelende situaties kan leiden omdat men dan opnieuw hun situatie moet uitleggen Naast onduidelijkheid over het hebben van een inkomensconsulent, is het voor 9 van de 21 geïnterviewde inwoners niet duidelijk van welke financiële regelingen (minimaregelingen) men gebruik kan maken Voor 8 van de 21 geïnterviewde inwoners is het niet duidelijk welke re-integratievoorzieningen de gemeenten bieden en of zij hiervoor in aanmerking komen. Tijdens de interviews komt meerdere malen naar voren dat de geïnterviewde inwoners behoefte hebben aan een handreiking met alle mogelijke re – integratievoorzieningen (inclusief allerlei soorten vrijwilligerswerk) evenals mogelijke activiteiten en projecten voor het hebben van een dagbesteding Tijdens de interviews wordt door een aantal inwoners aangegeven, dat zij behoefte hebben aan een zinvolle dagbesteding, maar dat er te weinig aanbod is “Een tijd gelden is onze koelkast kapot gegaan. We kunnen niet zonder koelkast omdat mijn man zijn medicijnen koel moet bewaren. Gelukkig konden we tijdelijk een koelkast van een kennis lenen. We hebben Bijzondere Bijstand aangevraagd voor een nieuwe koelkast. Toen onze inkomensconsulent bij ons thuis kwam en de koelkast van onze kennis zag staan, zijn we direct afgewezen voor de aanvraag om Bijzondere Bijstand. Onze kennis wil graag haar koelkast terug. We zijn ten einde raad en hebben een aantal weken geleden bezwaar aangetekend tegen de afwijzing van onze aanvraag om Bijzondere Bijstand. Het is ons niet bekend wanneer wij een uitspraak op ons bezwaar kunnen verwachten”.
21
Rapportage Vertellen
MEE®DOEN 2014
“Sommige inwoners die gebruik maken van de Wwb vinden het lastig om de weg te vinden binnen de juridische kaders en de uitvoering van de Wet werk en bijstand. Ik heb zelf veel ervaring met de Wwb. Ik ken zo onderhand alle mogelijkheden en onmogelijkheden. Ik vind het belangrijk mijn kennis van zaken te delen met inwoners om ze op weg te helpen en bij de hand te nemen. Zo staan er bijvoorbeeld formulieren gepresenteerd in het pand van de sociale dienst en worden veranderingen gepubliceerd in De Koerier en via het internet. Maar niet iedereen leest dit en is goed op de hoogte van veranderingen zoals dit bij het inleveren van weekbriefjes het geval was. Het zou beter zijn als er meer gecommuniceerd wordt door middel van het versturen van brieven, eventueel met bijlagen over veranderingen. Uit eigen ervaring weet ik dat het soms lastig is om toe te geven dat je moeite hebt om rond te komen van een uitkering. Ik vind dat ze bij de sociale dienst hiermee rekening moeten houden bij het benaderen en uitgebreid informeren van inwoners, ook bij afwijzingen van aanvragen”.
6.4
Re–integratie
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het ondersteunen van inwoners die gebruik maken van de Wwb bij het vinden van betaald werk. Re–integratievoorzieningen zijn belangrijke instrumenten om inwoners zo snel als mogelijk door te laten stromen naar een betaalde baan. Tijdens het interview is met de inwoners gesproken over deelname aan één of meerdere re-integratietrajecten of projecten die de gemeenten inzetten om inwoners activeren en te laten participeren. Dit zijn trajecten anders dan de reguliere begeleiding door klantmanagers. Deze trajecten en projecten zijn in de beleving van de geïnterviewde inwoners het meest van toegevoegde waarde als deze aansluiten bij wat de inwoners kunnen en nodig hebben.
Aantal keren gegeven Ja
13
Nee
8
Tabel 16
Hebt u momenteel een volledige vrijstelling van de arbeidsverplichting?
13 van de 21 geïnterviewde inwoners geven aan vrij te zijn gesteld van de arbeidsverplichting. Dit komt niet overeen met het aantal geïnterviewde inwoners, die vanuit trede 10 van de participatieladder formeel vrijstelling hebben van de arbeidsverplichting (6 geïnterviewde inwoners zitten in participatietrede 10. Een mogelijke verklaring voor dit verschil zou kunnen zijn dat inwoners vaker het gevoel hebben vrijgesteld te zijn van de arbeidsverplichting, omdat zij in hun beleving niet actief worden benaderd voor het verrichten van arbeid of een tegenprestatie.
22
Rapportage Vertellen
MEE®DOEN 2014
Re – integratievoorzieningen gemeente Veendam Aantal keren deelgenomen
Tabel 17
nooit
1 keer
3
6
2 keer
3 keer
4 keer of meer
2
1
Hebt u wel eens een re – integratietraject doorlopen en zo ja, hoe vaak?
15 van de 21 geïnterviewde inwoners heeft wel eens deelgenomen aan een re–integratietraject. Re–integratievoorzieningen Veendam
Aantal keren deelgenomen
Arbeidstraining (TDC) Wedeka
4
Projecten zoals “Kom is de kas”
2
Vrijwilligerswerk via Compaen
2
Werkervaringsplaats (Ambachtsproject, schoonmaak)
4
Noorderpoortcollege (taal- en rekenles)
1
Work first
2
Tabel 18a
Aan welk(e) re-integratietraject(en) hebt u deelgenomen?
Re-integratievoorzieningen Veendam
++
+
+/-
Samenwerking
4
3
2
Activering
1
5
1
2
Persoonlijke ontwikkeling
1
1
2
3
2
Sfeer
3
4
2
Contacten leggen
3
4
2 4
2
1
2
Vertrouwen- en veiligheid
Doorstroom kansen en mogelijkheden 2
4
2
Contact met professionals
5
2
2
Tabel 18b
-
--
1
Kunt u uw (positieve en negatieve) ervaringen aangeven m.b.t. re – integratietrajecten?
9 van de 12 geïnterviewde inwoners uit de gemeente Veendam heeft wel eens deelgenomen aan een re–integratietraject De re–integratievoorzieningen waar het meest gebruik van wordt gemaakt is het Training en Diagnose Centrum van Wedeka en het ambachtsproject via Koen Meijer De geïnterviewde inwoners zijn tevreden over de re–integratievoorziening. Men voelt zich veilig, de sfeer en samenwerking zijn goed en er is een goed contact met de professionals De geïnterviewde inwoners zijn het minst tevreden over doorstroom kansen en mogelijkheden door deelname aan het re–integratietraject. Ook dragen de re–integratievoorzieningen volgens sommige geïnterviewde inwoners niet bij aan persoonlijke ontwikkeling. Het participatiebeleid van de gemeenten Pekela en Veendam is erop gericht
om alle inwoners mee te laten doen in de
maatschappij. De kans bestaat daardoor dat re-integratietrajecten niet op maat gemaakt zijn ten aanzien van de mate waarin inwoners kunnen participeren en zich kunnen ontwikkelen. Of dat er niet voldoende tijd is om alle inwoners, vanuit alle treden van de participatieladder actief te benaderen
23
Rapportage Vertellen
MEE®DOEN 2014
“Aan mijn CV mankeert niets, ik heb altijd goede functies vervuld zoals projectleider in de ICT. Ik heb de pech gehad dat ik op latere leeftijd ben ontslagen. Ik ben bijna 60 en maak nu 4 jaar gebruik van de wwb nadat ik een geruime tijd gebruik kon maken van mijn WW–uitkering. Tot mijn pensioen heb ik geen zicht meer op een betaalde baan. Ik probeer zo actief mogelijk mee te doen in de maatschappij. Zo verricht ik vrijwilligerswerk via Humanitas en besteed ik mijn tijd aan het doen van allerlei onderzoeken. Ik heb vaak mijn diensten vrijwillig aangeboden aan de gemeente en het Veenkoloniaal museum, maar heb daar nooit iets van gehoord. Volgens mij is dat een gemiste kans voor beide partijen. Het is vreemd dat ik weinig van mijn werkconsulent verneem, terwijl ik graag een waardevolle bijdrage zou willen leveren. Alleen bij nieuwe re-integratieprojecten of wanneer er veranderingen zijn geweest ten aanzien van de werkconsulenten hoor ik wat van de gemeente. Maar de meeste re-integratieprojecten zijn niet voor mij weggelegd. Bij de kringloop hebben ze me naar huis gestuurd. Ze wisten zich geen raad met iemand die HBO geschoold is. Ik vind het vervelend dat ik opnieuw mijn achtergrond moet vertellen als ik een nieuwe werkconsulent heb. De kans is dan aanwezig dat ik weer aan een re-integratieproject moet deelnemen dat voor mijniets bijdraagt, zoals dat het geval was bij de kringloopwinkel van Wedeka”. Deze inwoner zit op het moment van het interview in participatietrede 40
“Af en toe komt er een baan voorbij die ik graag aan zou willen pakken. Maar omdat dit dan maar voor 3 maanden is, levert het net niets op. Ook zijn het vaak banen waarmee ik nog geen € 1.300,- per maand ga verdienen kan. Dat hebben we toch wel minimaal nodig om met zijn tweeën van rond te kunnen komen. Mijn werkconsulent beschermt me door mij te adviseren zulke baantjes niet aan te nemen. Dan kom ik in de knel met de bijstand en daar krijg ik eerder problemen mee dan dat ik voortgang boek”. Deze inwoner zit op het moment van het interview in participatietrede 30
Re–integratievoorzieningen gemeente Pekela Aantal keren deelgenomen
nooit
1 keer
2
4
2 keer
3 keer
4 keer of meer 1
Tabel 19 Hebt u wel eens een re–integratietraject doorlopen en zo ja, hoe vaak?
Re–integratievoorziening Pekela TDC Synergon Over de brug Ambachtsproject Koen Meijer Vrijwilligerswerk via De Badde Activeringsgesprekken De Badde Noorderpoortcollege (taal - en rekenles) Tabel 19a
Aan welk(e) re – integratietraject(en) hebt u deelgenomen?
Aantal keren deelgenomen 4 2 1
24
Rapportage Vertellen
MEE®DOEN 2014
Re–integratievoorzieningen Pekela
++
+
+/-
Samenwerking
1
2
2
4
1
Activering Persoonlijke ontwikkeling
1
2
1
Sfeer
2
2
1
Contacten leggen
2
2
1
2
1
Doorstroom kansen en mogelijkheden Vertrouwen- en veiligheid Contact met professionals Tabel 19b
1
3
1
4
1
-
--
1
2
Kunt u uw (positieve en negatieve) ervaringen aangeven m.b.t. re- integratietrajecten?
5 van de 6 geïnterviewde inwoners uit Pekela heeft wel eens deelgenomen aan een re– integratietraject Net als in Veendam is het Training en Diagnose Centrum een populaire voorziening. Voor de gemeente Pekela verzorgt Synergon dit traject 6.5
Overige bevindingen
Antwoord
Aantal keren geven
Ja Nee
6 15
Tabel 20
Hebt u er vertrouwen in dat u doorstroomt naar regulier werk?
Een inwoner geeft nog als tip dat er meer controle op de voedselbank zou moeten komen. Onder de inwoners zal namelijk gesproken worden dat de goederen, niet eerlijk worden verdeeld. Ook zouden er soms spullen meegenomen worden door mensen die daar geen recht op zouden hebben.
“Ik ben blij met het project ‘Kom in de kas’. Iedere dinsdag en donderdagochtend ga ik naar de kassen toe. De mensen die deelnemen aan het project zijn er lief. De samenwerking onderling wisselt wel heel erg. Met de deelnemers die vanaf het begin betrokken zijn geweest, is meer samenhorigheid dan met nieuwkomers. Via dit project kwam ik erachter dat je een witgoedregeling kon treffen. Stomverbaasd hebben de deelnemers een telefoongesprek tussen een andere deelnemer en de sociale dienst aangehoord waarin de witgoed regeling werd toegekend. Niemand anders van de deelnemers van het project evenals ikzelf was daarvan op de hoogte”.
25
Rapportage Vertellen
7
MEE®DOEN 2014
Conclusies
In dit hoofdstuk volgt een overzicht van de belangrijkste conclusies die zijn gebaseerd op de resultaten zoals weergegeven in de voorgaande hoofdstukken. 7.1
Wmo
Net als in 2013, zijn de geïnterviewde inwoners aanvraaggericht. Wel zijn de geïnterviewde inwoners zich meer bewust van de veranderingen in de werkwijze van de Wmo (de kanteling). 11 van de 13 geïnterviewde inwoners hadden zelf al stappen ondernomen voordat zij contact opnamen met de gemeente voor hulp of ondersteuning. 5 van de 13 geïnterviewde inwoners maakt gebruik van een mantelzorger en 10 van de 13 geïnterviewde inwoners maakt gebruik van een vrijwilliger (een vriendendienst of georganiseerd vrijwilligerswerk). Van de 11 geïnterviewde inwoners die zelf al stappen hadden ondernomen voordat zij contact opnamen met de Wmo, waren 10 gericht op het doen van een aanvraag. Voor deze inwoners is de aangevraagde voorziening vaak het sluitstuk van hun hulpvraag. De gekantelde werkwijze zal bij deze groep niet veel effect uitoefenen. Dat de aanvraag inderdaad een sluitstuk van de hulpvraag is, blijkt ook uit het toekennen van individuele voorzieningen aan deze groep. Alle geïnterviewde inwoners hebben in 2014 deels of volledig een individuele voorziening toegekend gekregen.
De geïnterviewde inwoners zijn tevreden over het gesprek dat zij hebben gehad met een medewerker van de afdeling Wmo. Over de tijd die de medewerkers van de afdeling Wmo nemen voor de geïnterviewde inwoners en de deskundigheid van de medewerkers van de Wmo, is men voornamelijk erg tevreden. Het minst tevreden zijn de geïnterviewde inwoners over de informatievoorziening over het vervolg van de aanvraag of het oplossen van hun probleem. Hoe gaat het verder als men een voorziening toegekend heeft gekregen? Wanneer kunnen zij de voorziening verwachten en dient men nog een eigen bijdrage te betalen? In het geval van afwijzen van een aangevraagde voorziening, kan het zijn dat inwoners geen raad meer weten, omdat ze wellicht al wel stappen hadden ondernomen om hun problemen op eigen kracht op te lossen.
De geïnterviewde inwoners zijn ook tevreden over de gevonden oplossing voor hun probleem of problemen. In 2013 werd de gevonden oplossing door de geïnterviewde inwoners beoordeeld met een 6,7. In 2014 geven de geïnterviewde inwoners een 7,3 voor de gevonden oplossing. Dit heeft te maken met het toekennen van individuele voorzieningen aan alle geïnterviewde inwoners in 2014. 9 van de 13 geïnterviewde inwoners heeft geen contact meer gehad met de Wmo, nadat zij hun voorziening toegekend hebben gekregen. Meerdere malen wordt aangeven dat hieraan wel behoefte is omdat men toch nog vragen heeft of is niet altijd duidelijk hoe de financiële afwikkeling in verband met een mogelijke eigen bijdrage van de toegekende voorziening verloopt.
26
Rapportage Vertellen
7.2
MEE®DOEN 2014
Wwb
De geïnterviewde inwoners zijn tevreden over de dienstverlening door de Sociale dienst. Het meest tevreden is men over de tijd die de medewerkers nemen voor de geïnterviewde inwoners. Over de manier waarop de geïnterviewde inwoners worden behandeld door de medewerkers van de Sociale dienst is men het minst tevreden.
Met betrekking tot informatievoorziening over de rechten en plichten van de Wwb, komen 2 opvallende conclusies naar voren. De geïnterviewde inwoners zijn op de hoogte van hun plichten. 19 van de 21 geïnterviewde inwoners weten wat er van hen wordt verwacht voor het zoeken van betaald werk of voor het leveren van een tegenprestatie voor de uitkering die men ontvangt. Echter welke rechten de geïnterviewde inwoners hebben, is minder duidelijk. 12 van de 21 geïnterviewde inwoners weten niet wie hun inkomensconsulenten zijn en 9 geïnterviewde inwoners weten niet van welke financiële regelingen zij gebruik kunnen maken. Naar voren komt dat inwoners die al langer gebruik maken van de Wwvb niet meer bij het handje genomen hoeven worden, alleen bij veranderingen. Voor nieuwkomers is goede voorlichting wel essentieel.
Uit de interviews blijkt dat de Wwb- klanten, net als bij het onderzoek in 2013, de behoefte hebben aan zinvolle bezigheden, zodat ze hun steentje kunnen bijdragen en contacten kunnen opdoen. Het is voor deze Wwb- gebruikers niet altijd duidelijk welke mogelijkheden er zijn om actief te kunnen mee doen in de maatschappij, zoals activiteiten, projecten en verschillende soorten vrijwilligerswerk (voor 14 van de 21 geïnterviewde inwoners is dit wel duidelijk).
12 van de 15 geïnterviewde inwoners uit de gemeente Veendam hebben wel eens een re – integratietraject doorlopen. 3 van de 21 inwoners hebben dit vaker dan 1 keer gedaan. Het meest hebben de geïnterviewde inwoners deelgenomen aan het Training en Diagnose Centrum via Wedeka. Men is tevreden over de aangeboden re – integratietrajecten. De geïnterviewde inwoners voelen zich veilig, de sfeer en samenwerking zijn goed en er is goed contact met de professionals. Over de doorstroom kansen mogelijkheden vanuit het re – integratietraject en de bijdrage aan persoonlijke ontwikkeling, zijn de inwoners het minst te spreken. Tijdens de interviews kwam naar voren dat deze trajecten niet voldoende aansluiten bij de capaciteiten van de deelnemers. Uit de gemeente Pekela hebben 5 van de 7 geïnterviewde inwoners wel eens een re – integratietraject doorlopen, waarvan 5 vaker dan 1 keer. Net als in de gemeente Veendam hebben de meeste geïnterviewde inwoners deelgenomen aan het Arbeids- en Trainingscentrum door Synergon.
8
Aanbevelingen
27
Rapportage Vertellen
MEE®DOEN 2014
De aanbevelingen vloeien voort uit de conclusies en bieden handvatten voor doorontwikkeling van de nieuwe werkwijze van MEE®DOEN. Dit onderzoek is net als het onderzoek in 2013 een momentopname, maar geeft wel een indicatie van de ervaringen van de inwoners van de gemeenten Pekela en Veendam.
1. Het ontwikkelde aanbod aan dagactiviteiten en georganiseerd vrijwilligerswerk zou meer prominent aanwezig kunnen zijn onder alle medewerkers van de betrokken organisaties en instanties. Dit aanbod dient breed belegd te zijn binnen de eerste lijns dienstverlening van de betrokken organisaties en instanties, zoals binnen het breed inloopspreekuur in De Binding, bij Over de Brug, of bij de inlooppunten van de WmoLokalen. Daarnaast kan het aanbod aan dagactiviteiten en georganiseerd vrijwilligerswerk in de regio, actiever gecommuniceerd worden bijvoorbeeld op de gemeentelijke websites, social media, in een krant of via huis – aan – huis verspreide nieuwsbrief zodat inwoners meer op eigen initiatief gebruik kunnen gaan maken van ontwikkelde dagactiviteiten en georganiseerd vrijwilligerswerk.
2.
Bij inwoners met een meer complexe problematiek is een huisbezoek en een toegekende voorziening vanuit de Wmo soms niet voldoende. Het is essentieel om nazorg als standaardactiviteit te koppelen aan de totale gekantelde aanpak, omdat daardoor goed zichtbaar wordt of de oplossing heeft gewerkt of dat het probleem nog steeds aanwezig is. Nazorg levert de gemeente bovendien veel informatie op over wat ‘goede oplossingen’ zijn.
3. Door het leveren van nazorg is het ook mogelijk om continu te onderzoeken hoe het gaat met inwoners die geen of minder zorg of ondersteuning krijgen, bijvoorbeeld door het terugdringen van uren voor huishoudelijk hulp of gezinnen die geen recht meer hebben op Jeugdzorg of (financiële) regelingen vanuit Wmo/Awbz/ Wwb/Participatiewet. Aan inwoners kan gevraagd worden hoe zij hun problemen oplossen als ze vanaf 2015 of daarna geen of minder zorg of ondersteuning ontvangen. Dit kan ook onderzocht worden in de vorm van een jaarlijks kwalitatief onderzoek onder de inwoners die geen of minder zorg of ondersteuning krijgen.
4. Communiceer op verschillende manieren helder naar de inwoners over de rechten en plichten die de Wwb met zich mee brengt, ontsluit deze informatie zo breed mogelijk. Met name de rechten die inwoners hebben ten aanzien van financiële regelingen en minimavoorzieningen, is onvoldoende duidelijk voor inwoners, waardoor ervaringen onder de inwoners een eigen leven kunnen gaan leiden. Ook hier kan een huis – aan – huis te verspreiden nieuwsbrief uitkomst bieden. 5. In 2015 ontwikkelen de VNG en KING een monitor om cliëntervaringen met betrekking tot de
28
Rapportage Vertellen
MEE®DOEN 2014
sociale wijkteams te meten. Om de lokale ervaringen te vergelijken met landelijke ervaringen, is er de mogelijkheid aan te sluiten bij dit landelijke ontwikkelde instrument.
6. Deelname aan re – integratietrajecten zijn niet altijd effectief. Het is van belang om de situatie van de Wwb – klanten goed te kennen en op basis daarvan maatwerk aan te bieden dat aansluit bij de talenten van de klanten zodat trajecten een bijdrage leveren aan hun ontwikkeling en het vergroten van de kans op regulier werk. 7. Om de effectiviteit van de re - integratietrajecten meer te vergroten, is het ook van belang actief de inwoners te benaderen die kans hebben op doorstroom of die talenten hebben om een waardevolle bijdrage te leveren aan bijvoorbeeld het organiseren van vrijwilligerswerk of andere initiatieven die bijdragen aan de nieuwe infrastructuur van het Sociaal Domein. Hierdoor wordt de kans op achteruitgang van trede op de participatieladder mogelijk kleiner. 8. Bij verschuivingen van dossiers naar andere consulenten, bijvoorbeeld door het veranderen van de trede van de participatieladder waarin de inwoners zich bevinden, is het van belang dat er een goede dossieroverdracht plaatsvindt. De geïnterviewde inwoners geven aan dat het als vervelend ervaren wordt indien zij bijvoorbeeld opnieuw een re – integratievoorziening aangeboden krijgen die reeds zijn doorlopen of niet aansluiten bij de behoeften en mogelijkheden van de inwoners. Ook wordt het als vervelend ervaren door de geïnterviewde inwoners dat onderlinge afspraken door onvolledige dossieroverdracht, niet worden nagekomen. Het ligt vaak gevoelig bij de geïnterviewde inwoners dat nieuwe consulenten niet goed op de hoogte zijn van de persoonlijke situatie zoals de geestelijke of lichamelijke gezondheid van de inwoners.
29
Rapportage Vertellen
Bijlage 1
MEE®DOEN 2014
Achtergrondkenmerken van de geïnterviewde inwoners
In dit hoofdstuk komen enkele achtergrondkenmerken van alle geïnterviewde inwoners aan bod.
Man Vrouw Tabel 21
Wmo
Wwb
3 10
10 11
Geslacht van de geïnterviewde inwoners
Wmo 18 - 34 jaar
4
35 - 64 jaar
6
65 - 74 jaar
5
74 of ouder
2
Tabel 22
Wwb 17
Leeftijd van de geïnterviewde inwoners
Wmo
Wwb
Pekela
5
7
Veendam noord
4
8
Veendam zuid
4
6
Wmo
Wwb
7
10
6
3 4 3
Tabel 23
Woonplaats van de geïnterviewde inwoners
Alleenstaand Alleenstaand met minderjarige kind(eren) Alleenstaand met meerderjarige kind(eren) Samenwonend Samenwonend met minderjarige kinderen Samenwonend met meerderjarige kinderen Tabel 24
De gezinssamenstelling van de geïnterviewde inwoners
Wmo
Wwb
Familie
13
21
Vrienden
11
20
Buurtbewoners
12
17
Kennissen
7
18
Collega's
1
Mensen van organisaties (kerken etc.)
13
21
Medewerkers van professionele instanties
13
21
Tabel 25
Met welke mensen hebt u contact?