MedicijnenKompas Hoge bloeddruk
MedicijnenKompas
Hoge bloeddruk
Augustus 2006
Woord vooraf Er bestaat grote behoefte aan onafhankelijke en wetenschappelijk betrouwbare geneesmiddeleninformatie voor patiënten. Het College voor zorgverzekeringen (CVZ) en de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF) hebben daarom het initiatief genomen om objectieve geneesmiddeleninformatie voor het alge mene publiek beschikbaar te stellen door de publicatie van MedicijnenKompassen. Colofon MedicijnenKompas Hoge bloeddruk ISBN-10: 90-8523-121-3 ISBN-13: 978-90-8523-121-9 Auteurs Algemene informatie: Marinus Lobbezoo Geneesmiddeleninformatie (hoofdstuk 8): KNMP/WINAp Kernredactie: Wil Toenders (CVZ), Ele Visser (NPCF) © augustus 2006, CVZ en NPCF
Alle rechten voorbehouden. De tekst uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën of enige andere manier, echter uitsluitend na voorafgaande toestemming van de uitgever. Toestemming voor gebruik van tekst(gedeelten) kunt u schriftelijk of per e-mail en uitsluitend bij de uitgever aanvragen. Deze publicatie is ook te bestellen via www.vanzuidencommunications.nl. Uitgever
Van Zuiden Communications B.V. Postbus 2122 2400 CC Alphen aan den Rijn Tel.: (0172) 47 61 91 www.vanzuidencommunications.nl
Het MedicijnenKompas is bedoeld om de patiënt keuzeondersteunende infor matie te bieden en de eigen verantwoordelijkheid van de patiënt te versterken. Ook voor arts en apotheek is het MedicijnenKompas een goed hulpmiddel in de voorlichting en communicatie met de geneesmiddelengebruiker. Het MedicijnenKompas moet uiteindelijk bijdragen aan een optimaal effect van medicijngebruik voor de patiënt. Het MedicijnenKompas is een lekenversie van het Farmacotherapeutisch Kompas, het standaard naslagwerk van het CVZ voor elke arts en apotheker. Het Farmacotherapeutisch Kompas is vanwege de vele medische termen niet voor iedereen goed leesbaar. Daarom is er door het Wetenschappelijk Instituut Nederlandse Apothekers (WINAp) in samenwerking met de patiëntenorganisa ties Stichting Bloedlink en de Stichting Hoofd Hart en Vaten een vertaling in begrijpelijke taal van gemaakt. Bij de samenstelling van deze uitgave is samengewerkt met Hans van Laarhoven van Stichting Bloedlink en Marjolein de Booys van de Stichting Hoofd Hart en Vaten, die wij hartelijk danken voor hun waardevolle bijdrage. Het MedicijnenKompas start met een inleidende algemene beschrijving van de aandoening, waarna een beschrijving is opgenomen van alle medicijnen die bij de behandeling worden toegepast. Naast de werking wordt ook ingegaan op de bijwerkingen, waarschuwingen en andere relevante informatie. Het MedicijnenKompas bevat een duidelijke plaatsbepaling van de medicijnen en geeft informatie over de prijs en de vergoeding. Om de toegankelijkheid van de informatie optimaal te maken, wordt met het verschijnen van dit boekje ook een digitale versie integraal op het internet geplaatst: op www.cvzkompassen.nl/mk en op www.npcf.nl. Van het MedicijnenKompas zullen voorlopig 10 delen verschijnen over de meest voorkomende aandoeningen. Inmiddels zijn vijf delen in de serie MedicijnenKompassen gerealiseerd, te weten over cholesterol (deel 1), maagklachten (deel 2), diabetes mellitus (deel 3), astma en COPD (deel 4) en reumatische aandoeningen (deel 5).
Het thema van dit zesde deel is hoge bloeddruk. Zaken die in dit deel van het MedicijnenKompas aan de orde komen, zijn onder andere: wat is hoge bloeddruk, hoe ontstaat het, hoe wordt hoge bloeddruk vastgesteld, wat zijn de gevolgen van hoge bloeddruk op de korte en de lange termijn, hoeveel mensen hebben hoge bloeddruk, wat kun je er aan doen om hoge bloeddruk te voorkomen of weer normaal te maken, welke medicijnen zijn er om de bloeddruk te verlagen, wanneer is het nodig om medicijnen te gebruiken en welke medicijnen verdienen dan de voorkeur? Bovendien geeft deze uitgave uitgebreide informatie over de vele medicijnen die er zijn tegen hoge bloeddruk. Vanzelfsprekend zijn wij zeer benieuwd naar uw reacties en opmerkingen ter verbetering van het MedicijnenKompas. Wij nodigen u daarom van harte uit uw commentaar aan ons kenbaar te maken. Wij hopen dat het MedicijnenKompas beantwoordt aan uw informatievraag en u in staat stelt de juiste beslissing te nemen over uw gezondheid. Namens de kernredactie Wil Toenders (CVZ) Ele Visser (NPCF) Augustus 2006
Inhoudsopgave 1. Inleiding De inhoud van dit MedicijnenKompas Doel MedicijnenKompas Aanvullend advies
2. Hart, bloedvaten en bloeddruk Het hart-vaatstelsel Hoe komt de bloeddruk tot stand? Regeling van de bloeddruk Meting van de bloeddruk
3. Hoge bloeddruk: wat is het, hoe ontstaat het, hoe vaak komt het voor? Normale bloeddruk Wat is hoge bloeddruk? Hoe wordt hoge bloeddruk vastgesteld? Oorzaken van hoge bloeddruk Hoe vaak komt hoge bloeddruk voor?
4. De gevolgen van hoge bloeddruk Geen ziekte, wel risicofactor Meten is weten Hoe weet ik of ik hoge bloeddruk heb? Hart en bloedvaten in de vuurlinie Hart- en vaatziekten: het totale plaatje telt
5. Mogelijkheden om hoge bloeddruk tegen te gaan Preventie van hoge bloeddruk Streefwaarden voor de behandeling van hoge bloeddruk Ouderen Hoge bloeddruk: wat nu?
6. Medicijnen voor de behandeling van hoge bloeddruk Welke medicijnen zijn er tegen hoge bloeddruk? Welke medicijnen verdienen de voorkeur? Wat te doen als mijn medicijnen onvoldoende werken? Hoe verlagen medicijnen de bloeddruk? Bètablokkers Diuretica Calciumantagonisten
7 8 9 10
11 11 11 14 15
16 16 16 17 18 20
21 21 21 21 22 23
24 24 24 25 25
27 27 27 29 29 30 31 32
ACE-remmers AT1-antagonisten Alfablokkers Centraal aangrijpende bloeddrukverlagers Direct werkende vaatverwijders Combinatiepreparaten
33 35 36 37 37 38
7. Veelgestelde vragen over hoge bloeddruk
40
8. Informatie over de afzonderlijke medicijnen
47
Welke informatie komt u bij de medicijnbeschrijvingen tegen? Niet-selectieve bètablokkers Selectieve bètablokkers Thiazidediuretica Kaliumsparende diuretica Calciumantagonisten ACE-remmers AT1-antagonisten Alfablokkers Centraal aangrijpende bloeddrukverlagers Direct werkende vaatverwijders Combinatiepreparaten ACE-remmer + thiazidediureticum Combinatiepreparaten AT1-antagonist + thiazidediureticum Combinatiepreparaat calciumantagonist + ACE-remmer Combinatiepreparaat niet-selectieve bètablokker + thiazidediureticum Combinatiepreparaten selectieve bètablokker + thiazidediureticum Combinatiepreparaten thiazidediureticum + kaliumsparend diureticum
48 53 59 66 71 75 81 87 92 97 102 106 108 110 111
Verantwoording
116
Adressenlijst
119
Verklarende woordenlijst
121
Register van in deze publicatie opgenomen geneesmiddelen
123
112 114
MedicijnenKompas
1.
Inleiding
Ongeveer één op de vier volwassen Nederlanders heeft een te hoge bloeddruk oftewel hypertensie. Hoge bloeddruk is een aandoening die op zich weinig of geen klachten veroorzaakt. Als u hoge bloeddruk hebt, merkt u daar zelf vaak helemaal niets van, maar dat wil niet zeggen dat hoge bloeddruk een onschuldige aandoening is. Mensen met een langer bestaande hoge bloed druk lopen namelijk een sterk verhoogde kans op ernstige ziekten, vooral harten vaatziekten, en een risico om vroegtijdig te overlijden. Wetenschappelijk onderzoek heeft laten zien dat hoge bloeddruk een rol speelt bij het ontstaan van atherosclerose (‘slagaderverkalking’) met als gevolg perifeer vaatlijden, beroerte, hartinfarct, hartfalen en hartritmestoornissen. Ongeveer eenderde van de Nederlanders overlijdt aan de gevolgen van hart- en vaatzieken. Hoge bloed druk is dus eigenlijk een ‘sluipmoordenaar’ die onopgemerkt zijn schadelijke invloed uitoefent. Hoge bloeddruk is goed behandelbaar. Met leefregels en medicijnen is het mogelijk om de bloeddruk tot normale waarden terug te brengen. Dit voorkomt soms vroegtijdig overlijden. Hoge bloeddruk is, naast bijvoorbeeld een te hoog cholesterolgehalte, een belangrijke risicofactor voor hart- en vaatziekten. Net als een te hoog choles terol, is te hoge bloeddruk een factor die in de goede richting is bij te sturen. Vandaar dat we in deze uitgave uitgebreid ingaan op hoge bloeddruk en de maatregelen om hoge bloeddruk tegen te gaan. Sommige maatregelen kunt u zelf nemen, bijvoorbeeld op het gebied van voeding en leefstijl. Daarnaast kan de arts medicijnen voorschrijven. Er zijn veel verschillende medicijnen voor de behandeling van hoge bloeddruk. Welke dat zijn, zullen we in dit boek uitgebreid beschrijven. Als u een bloeddrukverlagend medicijn krijgt voorgeschreven, is de kans groot dat u dat medicijn vaak langdurig moet blijven gebruiken. Meestal is dat de rest van uw leven. Het is erg belangrijk dat bloeddrukverlagende geneesmiddelen zo min mogelijk hinderlijke bijwerkingen geven. Dan zal het gemakkelijker zijn het voorgeschreven medicijn ook werkelijk langdurig te blijven gebruiken. Geen van de beschikbare medicijnen voor de behandeling van hoge bloed druk is echter helemaal vrij van bijwerkingen. Het is daarom van belang dat de arts het geneesmiddel voorschrijft dat het beste bij u als individu past. Dat wil zeggen dat u het geneesmiddel krijgt dat het beste resultaat geeft met de minste bijwerkingen. We gaan bij de bespreking van de verschillende groepen medicijnen in dit boek steeds in op de belangrijkste bijwerkingen van iedere groep.
Inleiding
In de loop van de tijd hebben artsen in de dagelijkse praktijk en door middel van onderzoek veel ervaring opgedaan met bloeddrukverlagende maatregelen, waaronder het gebruik van medicijnen. Hierdoor is bijvoorbeeld duidelijk geworden welke maatregelen – leefstijlaanpassingen en medicijnen – u het beste als eerste kunt proberen om een verhoogde bloeddruk te normaliseren. Verder weten we welk type patiënt op de lange termijn de meeste baat heeft bij een bepaald type geneesmiddel en welke combinaties van medicijnen het beste werken bij mensen die met één middel niet uitkomen. Ook op deze aspecten van de behandeling van hoge bloeddruk gaan we in. U kunt dan beter begrijpen waarom de arts (be)handelt zoals hij doet.
De inhoud van dit MedicijnenKompas Wat wel?
Dit MedicijnenKompas geeft informatie over hoge bloeddruk en over de manieren waarop hoge bloeddruk kan worden tegengegaan: • Allereerst krijgt u informatie over de bouw en de belangrijkste functies van ons hart- en vaatstelsel, het systeem dat al ons bloed bevat en alles bepalend is voor de bloeddruk. • Daarna gaan we in op de regeling van de bloeddruk en hoe de arts de bloeddruk kan meten. • Vervolgens staan we stil bij de vraag wat hoge bloeddruk is, hoe deze ontstaat, wat de mogelijke gevolgen van hoge bloeddruk op korte en lange termijn zijn en hoe u kunt vaststellen of u hoge bloeddruk hebt. • Daarna geven we u inzicht in de omvang van het probleem ‘hoge bloeddruk’ in Nederland: hoeveel mensen hebben het en zijn er mensen die er meer kans op hebben dan anderen? Verder beschrijft deze uitgave de mogelijkheden om hoge bloeddruk te voor komen en te normaliseren: • Een algemene beschrijving van maatregelen die u zelf kunt nemen om het ontstaan van hoge bloeddruk tegen te gaan of een bestaande hoge bloed druk naar een normaal niveau terug te brengen. • De groepen bloeddrukverlagende medicijnen waaruit een arts kan kiezen bij het voorschrijven van een middel aan de patiënt met hoge bloeddruk en de eigenschappen ervan: hoe werken ze, welke bijwerkingen kunnen ze veroorzaken en bij welk type patiënten zijn ze bruikbaar? • Van elk afzonderlijk medicijn vindt u een beschrijving die steeds eindigt met een duidelijke plaatsbepaling van het medicijn en informatie over de kosten en de vergoedingsstatus.
MedicijnenKompas
Achter in het boek vindt u verder nog: • Een adressenlijst met (patiënten)organisaties die u informatie en onder steuning kunnen geven. • Een woordenlijst met een vertaling van medische begrippen rondom hoge bloeddruk en alles wat daarmee te maken heeft. • Een register met de namen van de medicijnen die in dit boek aan de orde komen.
Wat niet?
Homeopathische middelen en producten die onder de Warenwet vallen, blijven in dit MedicijnenKompas buiten beschouwing. De beschrijvingen in deze uitgave gaan uitsluitend over de door de overheid officieel geregistreerde medicijnen waarvan de werking en veiligheid duidelijk zijn aangetoond. Verder vindt u in dit MedicijnenKompas geen informatie over medicijnen die ‘op maat’ in de apotheek worden bereid of medicijnen die alleen in het zieken huis worden gebruikt, zoals bloeddrukverlagende middelen voor intraveneus gebruik tijdens operaties. Voor informatie en vragen over zaken die u niet in dit MedicijnenKompas terug kunt vinden, kunt u bij uw huisarts of apotheker terecht. Ook zijn er diverse informatieve websites (zie achterin deze uitgave).
Doel MedicijnenKompas Voor wie?
Deze uitgave is in de allereerste plaats bedoeld voor mensen die hoge bloed druk hebben. In de regel zult u worden behandeld met medicijnen die bedoeld zijn om de bloeddruk te verlagen, zodat mogelijke complicaties van hoge bloeddruk op de lange termijn voorkomen kunnen worden. Deze uitgave geeft bruikbare informatie over wat u zelf kunt doen zonder medicijnen, wanneer medicijnen echt nodig zijn, welke medicijnen of combinaties van medicijnen in specifieke gevallen de voorkeur hebben en welke misschien niet aan te raden zijn. Dit deel in de serie MedicijnenKompas kan ook interessant zijn voor mensen die in hun omgeving iemand hebben met hoge bloeddruk of die in het alge meen in hoge bloeddruk en de bijbehorende gezondheidsproblematiek zijn geïnteresseerd.
Optimaal medicijngebruik
Het uiteindelijke doel van deze uitgave is het bevorderen van een optimaal effect van medicijngebruik door een goed en doelmatig gebruik van medicijnen. Hiermee bedoelen we het gebruik van het meestgeschikte middel, in de juiste dosering, op de juiste manier, door de juiste patiënt. U zult zien dat het erg belangrijk is om ook zelf verantwoordelijkheid te nemen voor uw gezondheid,
Inleiding
bijvoorbeeld door aanpassing van uw voedingspatroon en leefstijl, en het tijdig innemen van uw geneesmiddelen. Het MedicijnenKompas is tevens bedoeld als ondersteuning om het gesprek aan te gaan met uw zorgverleners, zoals de arts, apotheker, dokters- of apotheekassistent of verpleegkundige. Via de voor hen bestemde informatie bronnen, zoals het Farmacotherapeutisch Kompas, beschikken zij over dezelfde informatie als u in dit MedicijnenKompas. Dit zal het gezamenlijk maken van keuzes vergemakkelijken, zoals wel of geen medicijnen gebruiken en, zo ja, welke dan?
Ondersteuning andere informatie
2.
Hart, bloedvaten en bloeddruk
Om te begrijpen hoe hoge bloeddruk ontstaat en hoe een aanhoudende hoge bloeddruk tot ernstige complicaties van hart en vaten kan leiden, dienen we eerst stil te staan bij de bouw en de functies van hart en bloedvaten, ook wel het hart-vaatstelsel genoemd.
Het hart-vaatstelsel
Een optimaal effect van medicijnen vereist goede informatie en voorlichting over de werking en het gebruik van medicijnen. Die informatie kunt u op verschillende plaatsen krijgen, te beginnen op het spreekuur van uw arts. Daar zult u al veel over het waarom en het gebruik van de voorgeschreven middelen horen. De apotheek informeert u verder. De apotheker of apothekers assistent zal u uitleg geven over bijvoorbeeld gebruiksadviezen, doseringen en bijwerkingen. Ook krijgt u bij uw medicijnen altijd een bijsluiter mee met hierin de officiële informatie van de fabrikant over het medicijn. Dit MedicijnenKompas kan de bijsluiter van het medicijn en de mondeling gegeven informatie bevestigen en aanvullen. U kunt daardoor de verstrekte informatie gemakkelijker onthouden en de adviezen beter toepassen. Thuis kunt u – in alle rust – de wetenswaardigheden van uw medicijn nalezen door de bijbehorende tekst in dit MedicijnenKompas op te zoeken. Op deze manier blijft u goed geïnformeerd over uw eigen medicijngebruik en bent u er nauwer bij betrokken. U bent beter in staat om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor uw geneesmidddelengebruik.
Het hart-vaatstelsel van de mens is een systeem waarin het hart als pomp de centrale plaats inneemt en waarin de bloedvaten te beschouwen zijn als het buizenstelsel waar het hart het bloed doorheen pompt. Het hart is een krach tige spier met vier aparte holtes: twee boezems en twee kamers. Eigenlijk is het hart een dubbele pomp die twee afzonderlijke buizenstelsels bedient, de longcirculatie en de lichaamscirculatie ( figuur 1). In beide onderdelen van de circulatie treffen we slagaders (arteriën) en aders (venen) aan. Slagaders vervoeren altijd bloed in de richting van het hart af en aders juist naar het hart toe.
Aanvullend advies
Hoe komt de bloeddruk tot stand?
Bij onduidelijkheden of vragen over het gebruik van medicijnen kunt u altijd uw eigen arts of apotheker raadplegen. Wanneer zich tijdens het gebruik van uw medicijnen iets ongebruikelijks voordoet, bijvoorbeeld onverwachte bijwer kingen, neem dan onmiddellijk contact op met een arts. Alle bijwerkingen, vooral ernstige en nieuwe die nog niet in de bijsluiter staan, kunt u melden bij www.lareb.nl.
Voor de bloeddruk zijn drie factoren van belang: 1) het hart dat pompt, 2) de bloedvaten die weerstand bieden en 3) de toename van het bloedvolume.
10
MedicijnenKompas
Behalve voor het transport van zuurstof en koolzuur zorgt het bloed voor het vervoer van allerlei andere stoffen binnen het lichaam, zoals brandstoffen en bouwstoffen voor de verschillende organen en hormonen. Het onderhouden van een goede doorstroming van het bloed door het hele lichaam is dan ook van essentieel belang voor de goede werking van de organen en weefsels van het menselijk lichaam.
1. Het hart dat pompt
Als men een vaste hoeveelheid vloeistof door een gesloten buizenstelsel rondpompt, gaat dit gepaard met de opbouw van een zekere druk van de rondgepompte vloeistof op de wanden van de buizen. Denk maar aan de CVinstallatie bij u thuis. Zo is het ook met het bloed in ons hart-vaatstelsel, met dien verstande dat het hart niet constant pompt, maar kloppend samentrekt. In rust gebeurt dat zo’n 60 tot 80 keer per minuut. Het rondstromende bloed zorgt dan ook niet voor een constante druk op de wanden van de bloedvaten. Er is sprake van drukgolven met een zekere bovendruk (op het moment dat
Hart, bloedvaten en bloeddruk
11
hoofd/hersenen
bovenste aortatak longaders
longslagaders
rechterlong linkerlong
rechterboezem (hart)
linkerboezem (hart) linkerkamer (hart)
de drukgolf passeert) en een zekere onderdruk (tussen twee opeenvolgende drukgolven in). De bovendruk van het bloed in ons vaatstelsel noemen we ook wel de ‘systolische bloeddruk’ en de onderdruk de ‘diastolische bloeddruk’. De bloeddruk drukt men altijd uit in deze twee waarden en wel als volgt: boven druk/onderdruk in millimeters kwik (afgekort tot ‘mmHg’). Een bloeddruk van bijvoorbeeld 120/80 mmHg betekent dus een bovendruk van 120 millimeter kwik en een onderdruk van 80 millimeter kwik. Hoe hoog de druk van de golven in ons vaatstelsel is, hangt onder meer af van de kracht waarmee het hart het bloed de vaten in pompt. Naarmate het hart krachtiger pompt, zal de druk hoger oplopen. Dit verklaart waarom bij licha melijke inspanning de bloeddruk tijdelijk toeneemt: het hart gaat krachtiger samentrekken en pompt het bloed met meer kracht het vaatstelsel in. Er zijn echter meer factoren die de bloeddruk bepalen dan alleen de kracht waarmee de hartspier samentrekt.
2. De bloedvaten die weerstand bieden
samentrekking van het hart pompt het bloed uit de linkerkamer de lichaamsslagader (aorta)
Het bovengeschetste beeld van de bloedvaten als starre buizen waar het hart het bloed doorheen pompt, is niet helemaal juist. Bloedvaten zijn beter te beschouwen als elastische slangen die zich kunnen verwijden en vernauwen. In de wanden van de bloedvaten bevinden zich namelijk spiervezels die zich kunnen samentrekken of ontspannen. De bloedvatwanden vernauwen of verwijden hierdoor en kunnen zo ‘tegendruk’ ontwikkelen tegen de vloeistof druk van het rondgepompte bloed of juist ‘meegeven’. De mogelijkheid van de bloedvatwanden om tegendruk te geven of zich te ontspannen, is van grote invloed op de hoogte van de bloeddruk. Hoeveel spanning de spieren in de bloedvatwanden ontwikkelen – dus hoeveel tegendruk er is – regelt het zenuwstelsel. Dat gebeurt via verschillende hormonen en signalen die de binnenbekleding van de bloedvaten afgeeft. Deze invloeden kunnen van moment tot moment wisselen en daardoor zorgen voor aanzienlijke schom melingen in de bloeddruk. Het doel van dit alles is om ervoor te zorgen dat alle organen voldoende bloedtoevoer krijgen voor de taken waar ze op dat moment mee bezig zijn. Zo knijpt bijvoorbeeld het lichaam de bloedtoevoer naar de darmen af op het moment dat we ons lichamelijk inspannen ten gunste van de bloedvoorziening van de spieren.
zuurstofrijk bloed. Bij het passeren van de weefsels geeft het bloed zuurstof af aan de weefsels
3. De toename van het bloedvolume
onderste holle ader
rechterkamer (hart) onderste aortatak
lichaamsweefsels
Figuur 1.
De bloedsomloop in het menselijk lichaam.
Het bloed dat het hart uit de rechterhelft rondpompt gaat via de longslagaders rechtstreeks
naar de longen. De longen dragen ingeademde zuurstof over aan het voorbijstromende bloed. De longen dragen koolzuur uit het bloed over aan de lucht in de longblaasjes en brengen dit bij de eerstvolgende uitademing naar buiten. Dit koolzuur is een afbraakproduct van het
lichaam. Het bloed dat de longen verlaat via de longaders is dus rijk aan zuurstof en arm aan
koolzuur. Bij terugkeer in het hart komt dit bloed in eerste instantie terecht in de linkerboezem
(linkeratrium). Van daaruit gaat het naar de linkerkamer (linkerventrikel) van het hart. Iedere in. De lichaamsslagader en zijn talrijke vertakkingen voorzien alle lichaamsweefsels van en neemt het bloed koolzuur op. Het bloed dat in het hart terugkeert na een ronde door de
lichaamsweefsels is dus arm aan zuurstof en rijk aan koolzuur. Dit bloed komt in eerste instantie
in de rechterboezem van het hart terecht. Daarna vindt vanuit de rechterkamer transport naar de longen plaats, waarmee de cyclus compleet is.
12
MedicijnenKompas
De derde factor die veel invloed heeft op de bloeddruk is de totale hoeveelheid bloed in het hart-vaatstelsel. Als het bloedvolume toeneemt, stijgt de bloed druk in het algemeen. Denk maar aan de druk in de CV-installatie als u die bijvult. Bepaalde hormonen sturen de nieren aan die het bloedvolume regelen. In principe houdt het lichaam het bloedvolume op een vaste waarde, maar onder invloed van diverse factoren kan het bloedvolume toenemen, waardoor
Hart, bloedvaten en bloeddruk
13
de bloeddruk stijgt. Dat gebeurt bijvoorbeeld als de nieren niet goed werken en te veel vocht vasthouden of als we veel zout eten. De nieren compenseren dit laatste door het vasthouden van vocht, zodat de zoutconcentratie in het bloed niet te veel stijgt.
actief AT II beschikbaar komt) en door remming van de effecten van AT II op zijn doelwitten.
Regeling van de bloeddruk
De bloeddruk is de druk die het bloed op de wanden van de bloedvaten uitoefent. Toch hoeft de arts of verpleegkundige geen meetapparatuur in een bloedvat aan te brengen om uw bloeddruk te kunnen bepalen. Hij kan dat uitstekend doen met behulp van de bekende bloeddrukmeter. Deze maakt gebruik van een opblaasbaar manchet om de bovenarm, verbonden met een drukmeter. Een stethoscoop gebruikt hij om op een plaats net voorbij het manchet te luisteren naar de geluiden van het bloed dat door een slagader stroomt. De arts of verpleegkundige blaast het manchet zo ver op dat er even geen bloed meer stroomt door de bovenarm, waarna de druk in het manchet geleidelijk afneemt. Door nu met de stethoscoop te luisteren naar de geluiden in de slag ader kan hij achtereenvolgens de bovendruk en de onderdruk van het bloed in de slagader aflezen op de drukmeter. Dit gebeurt meestal in stapjes van 5 mmHg.
Twee belangrijke regelsystemen in ons lichaam regelen de hoogte van de bloed druk, namelijk het sympathische zenuwstelsel en het renine-angiotensine systeem (RAS). Het sympathische zenuwstelsel is een onderdeel van ons totale zenuwstelsel. Het RAS is een systeem van enzymen en hormonen dat wijd verbreid door ons lichaam voorkomt.
Sympathisch zenuwstelsel
Het sympathische zenuwstelsel regelt de werking van een aantal organen, zoals hart en bloedvaten, de luchtwegen en het maag-darmstelsel. Het werkt eigenlijk volautomatisch onder regie van de hersenen en het ruggenmerg. We kunnen het sympathische zenuwstelsel niet of nauwelijks onze wil opleggen, zoals we wel kunnen met het deel van het zenuwstelsel dat onze skeletspieren aanstuurt.
Meting van de bloeddruk
Het sympathische zenuwstelsel speelt een belangrijke rol in de regeling van onze bloeddruk. Dit zenuwstelsel bepaalt in sterke mate de kracht waarmee de harstpier samentrekt en het aantal hartslagen per minuut. Het heeft ook een sterke invloed op de samentrekking van de spiervezels in de wanden van de bloedvaten, waardoor de bloedvaten vernauwen. De activiteit van het sympa thische zenuwstelsel op hart en bloedvaten werkt dus bloeddrukverhogend.
Renine-angiotensinesysteem (RAS)
Het RAS is, evenals het sympathische zenuwstelsel, van groot belang voor de regeling van de bloeddruk. Het sleutelhormoon van het RAS is angiotensine II (AT II). Het enzym ACE (angiotensin converting enzyme) stimuleert sterk de vorming van AT II. AT II en ACE bepalen samen voor een groot deel de werking van het RAS en de regeling van de bloeddruk door het RAS. De belangrijkste effecten van AT II zijn vaatvernauwing, stimulering van de afgifte van het hormoon aldosteron (dat het vasthouden van zout en water door de nieren bevordert) en stimulering van het sympathische zenuwstelsel. Al deze effecten van AT II werken bloeddrukverhogend. Omgekeerd kan remming van het RAS met medicijnen zorgen voor een verlaging van de bloeddruk. Remming van het RAS is in principe op meerdere plaatsen mogelijk, bijvoorbeeld door remming van de activiteit van ACE (waardoor er minder 14
MedicijnenKompas
Hart, bloedvaten en bloeddruk
15
3.
Hoge bloeddruk: wat is het, hoe ontstaat het, hoe vaak komt het voor?
Normale bloeddruk Van een normale bloeddruk is sprake als de bovendruk lager is dan 140 mmHg en de onderdruk lager is dan 90 mmHg. Voor mensen van 60 jaar en ouder, die geen diabetes mellitus of een hart- en vaatziekte hebben en evenmin een verhoogd cholesterolgehalte in de directe familie hebben, geldt 160 mmHg als grenswaarde voor de bovendruk. Hoewel 140/90 mmHg de grens aangeeft tussen een normale bloeddruk en hoge bloeddruk, beschouwt men een lagere waarde als de optimale bloeddruk; deze ligt rond 120/80 mmHg. Een bloed druk rond deze waarde is het beste voor de handhaving van uw gezondheid op de langere termijn. Sommige mensen hebben trouwens last van een te lage bloeddruk. Op zich is dit meestal onschuldig, zodat geen behandeling nodig is.
Wat is hoge bloeddruk? Hiervoor hebben we gezien dat we een bloeddruk lager dan 140/90 mmHg beschouwen als normaal. Dat betekent automatisch dat we een bloeddruk die boven deze waarden ligt, als hoge bloeddruk (‘hypertensie’) aanmerken. Vaak zien we bij mensen met hoge bloeddruk dat beide bloeddrukwaarden – zowel de bovendruk als de onderdruk – verhoogd zijn. Ook als maar één van de twee bloeddrukwaarden te hoog is, spreken we van hoge bloeddruk. Als bijvoorbeeld sprake is van een bloeddruk van 170/85 mmHg, betekent dat ook hoge bloed druk. Dit noemen we ‘geïsoleerde hoge bovendruk’ of ‘geïsoleerde systolische hypertensie’, omdat alleen de systolische bloeddruk te hoog is. Vroeger dacht men dat dit een tamelijk ongevaarlijke vorm van hoge bloeddruk is, maar daar is men de laatste jaren van teruggekomen. Net als andere vormen van hoge bloeddruk, vormt ook geïsoleerde hoge bovendruk een wezenlijke bedreiging voor de gezondheid. De bloeddruk bij mensen met hoge bloeddruk kan net boven de grens van 140/90 mmHg liggen, maar ook ver daarboven. Hoe hoger de bloeddruk, des te groter de kans op ernstige gezondheidsproblemen op de lange termijn. Daarom verdelen we hoge bloeddruk vaak onder in ‘milde hoge bloeddruk’, ‘matige hoge bloeddruk’ en ‘ernstige hoge bloeddruk’. In tabel 1 staan de bijbehorende bloeddrukwaarden op een rij, samen met de normale en de optimale waarden, zodat u de betekenis van uw bloeddrukwaarden eenvoudig kunt aflezen.
16
MedicijnenKompas
Tabel 1.
Bloeddrukwaarden: optimale, normale en hoge bloeddruk. Bovendruk
Onderdruk
Optimaal
Rond 120 mmHg
Rond 80 mmHg
Normaal
Lager dan 140 mmHg*
Lager dan 90 mmHg
Hoge bloeddruk
Hoger dan 140 mmHg*
Hoger dan 90 mmHg
- Mild
140-160 mmHg
90-100 mmHg
- Matig
160-180 mmHg
100-110 mmHg
- Ernstig
Hoger dan 180 mmHg
Hoger dan 110 mmHg
* 160 mmHg vanaf 60 jaar
Hoe wordt hoge bloeddruk vastgesteld? Als men bij iemand één keer een bloeddruk boven 140/90 mmHg meet, wil dat nog niet meteen zeggen dat hij of zij hoge bloeddruk heeft. Zoals u in het voorafgaande hoofdstuk hebt kunnen lezen, kan de bloeddruk nogal schom melen, afhankelijk van de omstandigheden waarin we ons bevinden en de dingen die we doen. De bloeddruk stijgt bijvoorbeeld door lichaamsbeweging en praten. Ook stemmingen hebben een effect op de bloeddruk. Door emoties, zoals angst en boosheid, stijgt de bloeddruk. Verder vertoont de bloeddruk bij gezonde mensen, maar ook bij de meeste mensen met hoge bloeddruk, een vast patroon gedurende het etmaal. De bloeddruk is ’s nachts en ’s ochtends vroeg meestal wat lager dan midden op de dag. Tegen de avond daalt de bloed druk weer. De bloeddruk van iemand met een normale bloeddruk kan dus best zo af een toe een uitschieter vertonen in het gebied van de hoge bloeddruk. Om vast te stellen of u echt hoge bloeddruk hebt, zijn minstens drie metingen nodig. Deze metingen vinden plaats met tussenpozen van enkele weken, maar wel steeds op ongeveer hetzelfde moment van de dag en onder vergelijkbare omstandigheden. Als het gemiddelde van die drie metingen duidelijk boven de grenswaarden van 140/90 mmHg ligt (of 160/90 mmHg boven 60 jaar) is de conclusie ‘hoge bloeddruk’. Als dit gemiddelde geen duidelijk verhoogde waarde(n) oplevert, is het zinvol nog een vierde en een vijfde keer de bloeddruk te bepalen. De meestgebruikte manier is om de bloeddruk te meten in zittende positie met het armmanchet op de hoogte van het hart. Sommige mensen zijn extra gespannen als ze de spreekkamer van de arts binnenkomen en hebben alleen hierdoor al een verhoogde bloeddruk. Om te voorkomen dat de arts ten
Hoge bloeddruk: wat is het, hoe ontstaat het, hoe vaak komt het voor?
17
onrechte de diagnose ‘hoge bloeddruk’ stelt, zal de arts een bloeddrukmeting meestal niet meteen aan het begin van een consult doen, maar na een paar minuten als u zich wat meer op uw gemak voelt.
Oorzaken van hoge bloeddruk Bij de meeste mensen met hoge bloeddruk is geen duidelijke lichamelijke oorzaak aan te wijzen voor de hoge bloeddruk, ook niet na uitgebreid lichame lijk onderzoek. De hoge bloeddruk noemen we dan ‘essentiële hypertensie’ of ‘primaire hypertensie’. In een kleine minderheid van de gevallen (circa 5%) is hoge bloeddruk het gevolg van een andere ziekte, meestal een ziekte van de nieren of de bijnieren. Deze vormen van hoge bloeddruk noemen we ook wel ‘secundaire hypertensie’.
Geen aanwijsbare oorzaak
Hoewel dus in de meeste gevallen van hoge bloeddruk geen lichamelijke oorzaak valt aan te wijzen, is wel duidelijk dat er verschillende risicofactoren zijn die de kans op het krijgen van hoge bloeddruk verhogen. Deze zijn onder te verdelen in beïnvloedbare en niet-beïnvloedbare factoren. Niet-beïnvloedbare risicofactoren voor hoge bloeddruk zijn: • Erfelijke aanleg; nakomelingen van ouders met hoge bloeddruk of ouders die overleden zijn aan hart- en vaatziekten hebben een verhoogde kans op hoge bloeddruk. • Geslacht; mannen in de leeftijdsgroep van 20 tot 70 jaar hebben een hogere kans op hoge bloeddruk dan vrouwen van dezelfde leeftijd. Boven de 70 jaar lijken vrouwen wat vaker hoge bloeddruk te hebben. • Ras; mensen van het negroïde ras hebben een hogere kans op hoge bloed druk dan mensen van een ander ras. De belangrijkste beïnvloedbare risicofactoren zijn: • Zwaarlijvigheid of overgewicht; mensen die te zwaar zijn, krijgen vaker hoge bloeddruk dan mensen met een normaal lichaamsgewicht. • Voeding; ongezonde voeding (te veel, te vet, te zout, weinig groente en fruit) draagt bij aan het ontstaan van hoge bloeddruk. • Lichaamsbeweging; weinig lichaamsbeweging bevordert het ontstaan van hoge bloeddruk. • Roken; nicotine geeft vernauwing van de bloedvaten. In sigarettenrook zitten ook stoffen die de vaatwand kunnen beschadigen en atherosclerose (‘slagaderverkalking’) bevorderen, waardoor de bloedvaten vernauwen en stijver worden. Dit alles draagt bij aan een verhoging van de bloeddruk.
18
MedicijnenKompas
• Stress; stress leidt tot een verhoogde afgifte van bloeddrukverhogende stoffen door het zenuwstelsel. Deze stoffen veroorzaken samentrekking van de spiertjes in de bloedvatwanden en stimuleren het hart, waardoor dit sneller en krachtiger gaat kloppen. • Overmatig alcoholgebruik; het gebruik van één tot drie eenheden (mannen) of één tot twee eenheden (vrouwen) alcoholische drank per dag gedurende vijf of zes dagen per week heeft een positief effect op het risico van hart- en vaatziekten. Bij een hogere alcoholconsumptie slaat dit om in een negatief effect, waarbij een verhoging van de bloeddruk één van de mogelijke ongunstige effecten is. Verder hebben mensen met diabetes mellitus (‘suikerziekte’) een verhoogde kans op hoge bloeddruk. Vooral mensen met diabetes als gevolg van het zoge naamde ‘insulineresistentiesyndroom’ hebben vaak een hoge bloeddruk, naast diabetes mellitus type 2, overgewicht en een ernstige vetstofwisselings stoornis. De verminderde gevoeligheid van de lichaamsweefsels voor insuline stimuleert de productie van insuline. Insuline heeft een bloeddrukverhogend effect. Omdat bij deze mensen verschillende risicofactoren voor hart- en vaatziekten tegelijkertijd aanwezig zijn, krijgen zij vaak al op jonge leeftijd complicaties in de vorm van bijvoorbeeld een hartinfarct of een beroerte.
Aanwijsbare oorzaak voor hoge bloeddruk
Als er een aanwijsbare lichamelijke oorzaak is voor hoge bloeddruk, is dat meestal een verstoring in de functie van de nieren of de bijnieren. Daarnaast zijn er nog enkele andere zeldzame afwijkingen die hoge bloeddruk kunnen veroorzaken. De nieren spelen een centrale rol in het regelen van de hoeveelheid water en zout in het lichaam en daarmee van het totale bloedvolume. Verstoringen van de nierfunctie kunnen daarom gemakkelijk aanleiding geven tot een verho ging van de bloeddruk. Situaties waarbij dit kan optreden, zijn infectieziekten, het gebruik van medicijnen met een schadelijk effect op de nieren (zoals sommige antibiotica en pijnstillers van het NSAID-type) en een verminderde doorbloeding van de nieren als gevolg van een vernauwing in de slagaderen die de nieren van bloed voorzien. Aan de mogelijkheid van een vernauwing in een nierslagader als oorzaak van hoge bloeddruk moet men denken bij een hoge bloeddruk bij iemand jonger dan 40 jaar of wanneer de bloeddruk slecht op behandeling met bloeddrukverlagende medicijnen reageert. De bijnieren maken verschillende hormonen met een belangrijke rol in het regelen van de bloeddruk, waaronder aldosteron, cortisol en (nor)adrenaline. Dat verklaart waarom verstoringen in de werking van de bijnieren tot hoge bloeddruk kunnen leiden. De belangrijkste stoornissen in de werking van de
Hoge bloeddruk: wat is het, hoe ontstaat het, hoe vaak komt het voor?
19
bijnieren in dit verband zijn hyperaldosteronisme, het syndroom van Cushing en het feochromocytoom. Bij hyperaldosteronisme maken de bijnieren te veel aldosteron waardoor het lichaam extra zout en water vasthoudt en verlies van kalium optreedt. Hierdoor stijgt de bloeddruk. De gebruikelijke bloeddrukverlagende medi cijnen werken niet bij hyperaldosteronisme. Een speciale behandeling gericht op de verhoogde productie van aldosteron is hierbij noodzakelijk. De oorzaak van het syndroom van Cushing is een gezwel in één van de bijnieren, waar door het lichaam te veel van het bijnierschorshormoon cortisol produceert. Dit leidt onder meer tot het vasthouden van water en zout, waardoor de bloed druk stijgt. De behandeling van deze aandoening bestaat uit het operatief verwijderen van de aangedane bijnier. Het feochromocytoom is een zeldzame ziekte waarbij een tumor in een bijnier zeer grote hoeveelheden adrenaline en noradrenaline afgeeft. De behandeling bestaat uit operatieve verwijdering van de aangedane bijnier. Bij een klein deel van de vrouwen die orale anticonceptie (‘de pil’) gebruiken, veroorzaken de oestrogenen in ‘de pil’ een toename van de bloeddruk en het lichaamsgewicht. Mogelijkerwijs verhogen oestrogenen de bloeddruk, doordat ze het vasthouden van water en zout door de nieren stimuleren.
De gevolgen van hoge bloeddruk
Geen ziekte, wel risicofactor Hoge bloeddruk is een soort sluipmoordenaar, omdat je er meestal niets van merkt, zeker niet in de eerste jaren. Dat komt waarschijnlijk doordat hoge bloeddruk zich meestal heel langzaam ontwikkelt. Het lichaam heeft dus de kans zich aan te passen aan de langzaam stijgende bloeddruk zonder dat je er iets van voelt of merkt. Bij mensen bij wie de bloeddruk snel stijgt, kunnen wel klachten ontstaan, zoals hoofdpijn, vermoeidheid, concentratieproblemen en spontane bloedneuzen. Het optreden van dergelijke klachten is dus een goede reden om de bloeddruk te laten controleren. Hoge bloeddruk veroorzaakt (vrijwel) geen klachten, maar toch is het allerminst een onschuldige aandoening. Het is een belangrijke risicofactor voor tal van ernstige ziekten die zich kunnen ontwikkelen als u langdurig hoge bloeddruk hebt. Deze ziekten betreffen vooral het hart, de hersenen, de nieren, de ogen en de bloedvaten zelf.
Meten is weten
Hoe vaak komt hoge bloeddruk voor? Hoge bloeddruk komt zeer veel voor onder de Nederlandse bevolking. De meest recente cijfers hierover komen uit onderzoeken over de periode 1998 tot 2002. Hieruit blijkt dat over de totale groep van 20- tot 70-jarigen ongeveer 25% hoge bloeddruk heeft of bloeddrukverlagende medicijnen gebruikt. Zowel bij mannen als bij vrouwen treedt een verhoogde bloeddruk op oudere leeftijd vaker op dan op jongere leeftijd. Het meest komt het voor in de groep van 55 tot 60 jaar: circa 60% van de mannen en circa 50% van de vrouwen in deze leeftijdsgroep heeft hoge bloeddruk. Boven die leeftijd neemt het percentage met hoge bloeddruk weer wat af. Lageropgeleide mannen blijken wat vaker hoge bloeddruk te hebben dan hogeropgeleide mannen, maar de verschillen zijn beperkt. Een geïsoleerde verhoogde bovendruk (een bovendruk hoger dan 160 mmHg bij een onderdruk lager dan 90 mmHg) komt het meest voor bij mensen van 85 jaar en ouder. Bijna 18% van de mannen van deze leeftijd en 28% van de vrouwen heeft deze vorm van verhoogde bloeddruk. Binnen de groep van 55- tot 59-jarigen is dit bij maar ongeveer 4% van de mannen en 5% van de vrouwen het geval.
20
4.
MedicijnenKompas
Soms blijft hoge bloeddruk onopgemerkt totdat zich een complicatie voor doet. Als men dan de bloeddruk meet, blijkt dat de persoon in kwestie hoge bloeddruk heeft en waarschijnlijk al jaren had. Dat is dan jammer, want als de hoge bloeddruk eerder opgemerkt zou zijn, had waarschijnlijk veel narig heid voorkomen kunnen worden. Daarom zijn artsen alert op hoge bloeddruk en andere risicofactoren voor ernstige ziekten. Door deze zo vroeg mogelijk op te sporen en gericht te behandelen – met medicijnen en/of andere maat regelen – is het mogelijk latere problemen te voorkomen. Kijk dus niet vreemd op als uw arts zo af en toe uw bloeddruk wil meten, ook als u geen klachten hebt. Onbehandelde hoge bloeddruk is altijd schadelijk voor uw gezondheid. Bovendien kunt u zelf veel doen om uw bloeddruk onder controle te houden, zoals we verderop zullen zien.
Hoe weet ik of ik hoge bloeddruk heb? Het antwoord op deze vraag is eenvoudig: door uw bloeddruk te laten meten door een arts of verpleegkundige. Er zijn geen lichamelijke verschijnselen die als betrouwbare alarmsignalen voor hoge bloeddruk kunnen dienen. Wachten op eventuele alarmsignalen is te riskant, omdat het dan meestal
De gevolgen van hoge bloeddruk
21
meteen om ernstige complicaties gaat. Kortom, een regelmatige controle van de bloeddruk is geen overbodige luxe, zeker niet als u wat ouder bent.
Hart en bloedvaten in de vuurlinie De meeste complicaties van een aanhoudend hoge bloeddruk ontstaan door beschadiging van de bloedvaten, zowel de grotere als de kleinere. Door de hoge druk van het bloed kan de binnenbekleding van de bloedvaten beschadigd raken. Beschadiging van de vaatwand is één van de eerste stappen in het proces van atherosclerose (‘slagaderverkalking’). Door deze beschadiging komt een reeks van processen op gang. Cholesterol en ander vetten zetten zich af op de vaatwand. Deze veranderingen resulteren uiteindelijk in vernauwing en verstijving van de bloedvaten, waardoor de bloedtoevoer naar de organen tekort gaat schieten. U kunt dan bijvoorbeeld last krijgen van spierpijn in de benen (claudicatio of etalageziekte) of pijn op de borst (angina pectoris). Er is dan bovendien een verhoogde kans op de vorming van stolsels die de bloed vaten kunnen afsluiten. Als dit laatste gebeurt in één van de kransslagaders (die de hartspier zelf van bloed voorzien) ontstaat een hartinfarct. De vorming van een stolsel in één van de slagaders die naar de hersenen lopen, kan resulteren in een ‘herseninfarct’, beter bekend als beroerte. Een direct gevolg van hoge bloeddruk is dat het hart harder moet werken om het bloed rond te blijven pompen. Om de benodigde extra pompkracht te kunnen leveren, wordt de hartspier groter en sterker. Vooral de linker hartkamer neemt hierbij toe in omvang. Als de hoge bloeddruk langdurig aanwezig blijft, schiet dit compensatiemechanisme op den duur echter zijn doel voorbij en kan de patiënt in een neerwaartse spiraal terecht komen. De hartspier wordt dan dik en stijf en gaat minder functioneren. Het gevolg is een verminderde pompfunctie en een tekortschietende bloedvoorziening in het hele lichaam (hartfalen). Zeker als hier dan ook nog eens een hartinfarct overheen komt, waarbij een gedeelte van de hartspier afsterft, kan de conditie sterk achteruitgaan.
Bij iemand met onbehandelde hoge bloeddruk kunnen de nieren op den duur zo ver beschadigd raken dat ze hun normale functie – het zuiveren van het bloed van afvalstoffen – bijna helemaal verliezen. De patiënt raakt dan afhan kelijk van nierdialyse of er is een niertransplantatie nodig. De effecten van hoge bloeddruk op de ogen uiten zich in de vorm van bescha digingen van het netvlies, waardoor het gezichtsvermogen achteruit gaat. Bij niet tijdig ingrijpen kan totale blindheid het gevolg zijn.
Hart- en vaatziekten: het totale plaatje telt Hart- en vaatziekten zijn nog steeds één van de de belangrijkste doodsoorzaken in Nederland. Ongeveer een derde van de Nederlanders overlijdt aan de gevolgen van hart- en vaatziekten. Doordat hoge bloeddruk de ontwikkeling van hart- en vaatziekten bevordert, is hoge bloeddruk medeverantwoordelijk voor een aanzienlijk deel van de sterfte in ons land. Hoge bloeddruk is wel een belangrijke risicofactor voor hart- en vaatziekten, maar niet de enige. Daarnaast zijn belangrijke risicofactoren voor hart- en vaatziekten een verhoogd cholesterolgehalte, roken, te weinig lichaamsbeweging, overgewicht, diabetes en de aanwezigheid van hart- en vaatziekten bij naaste familieleden. Hoe hoog of laag uw risico op hart- en vaatziekten is, bepaalt uw risicoprofiel, namelijk de combinatie van alle risicofactoren samen. Daarom kijkt men bij de bestrijding van hart- en vaatziekten steeds meer naar iemands totale risicoprofiel om een schatting te maken van de kans op een ernstige hart- of vaatziekte in de komende tien jaar. Als dat risico hoger is dan normaal, zal de arts samen met u trachten alle risicofactoren, waar iets aan te doen valt, ook daadwerkelijk aan te pakken. Het veranderen van uw leefstijl kan deel uitmaken van het pakket maatregelen om het totale risico zo veel mogelijk te verlagen. Daarnaast kan de arts medicijnen voorschrijven om uw bloed druk omlaag te brengen, uw cholesterolgehalte te verlagen of, in geval van diabetes, uw bloedsuikerspiegel beter in te stellen.
Ook de nieren en de ogen zijn doelwit van de schadelijke effecten van hoge bloeddruk. Bij de nieren en de ogen gaat het vooral om schade aan de micro scopisch kleine bloedvaatjes in deze organen. De eerste verschijnselen van beschadiging van de nieren is het lekken van eiwit in de urine, eerst weinig, later meer. Normaal houdt de nier het eiwit vast en komt het niet in de urine.
Voor een overzicht van de belangrijkste risicofactoren en de wisselwerking tussen de verschillende risicofactoren verwijzen we naar deel 1 van het MedicijnenKompas over cholesterol. In datzelfde deel gaan we uitgebreid in op de betekenis van een hoog cholesterolgehalte en de maatregelen die daar tegen te nemen zijn. In deel 3 van deze serie gaan we uitgebreid in op diabetes, een andere belangrijke risicofactor voor hart- en vaatziekten. Ook op de website van Stichting Bloedlink, de Stichting Hoofd Hart en Vaten en de Nederlandse Hartstichting vindt u veel bruikbare informatie over risico factoren voor hart- en vaatziekten en wat er aan te doen is. Zie achterin voor de adressen van de websites.
22
De gevolgen van hoge bloeddruk
De veranderingen in het hart-vaatstelsel als gevolg van hoge bloeddruk kunnen aanleiding geven tot hartritmestoornissen. In ernstige gevallen kan dit leiden tot plotseling overlijden (‘plotse hartdood’).
MedicijnenKompas
23
5.
Mogelijkheden om hoge bloeddruk tegen te gaan
de bovendruk en 80 mmHg of lager voor de onderdruk. Voor mensen van het negroïde ras gelden streefwaarden van 130 mmHg, respectievelijk 80 mmHg.
Dit hoofdstuk gaat over de maatregelen die u en uw arts kunnen nemen om hoge bloeddruk te voorkomen of te verlagen. We geven ook aan wat de behandeldoelen zijn bij iemand met hoge bloeddruk.
De bovengenoemde streefwaarden vallen niet altijd te realiseren. Toch is het belangrijk te blijven streven naar deze waarden. Iedere millimeter verlaging van een te hoge bloeddruk vermindert het risico op hart- en vaatziekten. Het maakt daarbij weinig verschil wat de uitgangswaarde van de bloeddruk is.
Preventie van hoge bloeddruk
Ouderen
De lijst van beïnvloedbare risicofactoren voor hoge bloeddruk in hoofdstuk 3 geeft eigenlijk al aan wat u kunt doen om hoge bloeddruk te voorkomen: • Vermijd overgewicht en probeer af te vallen als u te zwaar bent. Bepaal uw ‘body mass index’ (BMI) om te zien of u te zwaar bent. Uw BMI berekent u door uw lichaamsgewicht in kilo’s te delen door het kwadraat van uw lichaamslengte in meters (bijvoorbeeld 80 kg lichaamsgewicht en lichaam slengte van 1,75 m levert een BMI op van: 80/1,75x1,75 = 26). Als uw BMI meer dan 25 bedraagt, hebt u overgewicht en is afvallen noodzakelijk. Is uw BMI hoger dan 30, dan is afvallen nog dringender noodzakelijk. • Eet gezond en niet te veel. Beperk de hoeveelheid zout in uw voeding (pas op met drop) en zorg voor voldoende fruit en groente in uw dagelijkse voeding. • Beweeg voldoende. Dat is niet alleen goed voor uw bloeddruk, maar helpt ook om uw lichaamsgewicht onder controle te houden en is goed voor uw algehele conditie. • Stoppen met roken is de beste maatregel die u kunt nemen om uw gezond heid te verbeteren. U vermindert er niet alleen de kans op hoge bloeddruk mee! • Probeer stress zo veel mogelijk te vermijden. Bouw voldoende ontspanning in uw dagprogramma in. • Beperk uw alcoholgebruik tot maximaal drie eenheden (mannen) of twee eenheden (vrouwen) alcoholische drank per dag gedurende vijf of zes dagen per week.
Ouderen (60 jaar en ouder) vormen een speciale groep als het over de bloed druk gaat. Ouderen met een lichte tot matige verhoging van de bloeddruk hebben een veel hogere kans op ernstige complicaties van hart en bloedvaten dan jongeren. Bloeddrukverlaging bij ouderen levert ook meer op in termen van verlaging van het risico. Om een ernstige complicatie van hoge bloeddruk te voorkomen door behandeling met medicijnen, is het nodig om twee- tot viermaal zo veel jongeren te behandelen als ouderen. Bij ouderen is geïsoleerde hoge bovendruk (bovendruk hoger dan 160 mmHg bij een normale onderdruk) de meestvoorkomende vorm van hoge bloeddruk. Dit gaat samen met een aanzienlijke verhoging van de kans op ernstige harten vaatproblemen. Behandeling van deze vorm van hoge bloeddruk is dan ook heel zinvol. Ouderen kunnen gevoeliger zijn voor de bloeddrukverlagende effecten en de bijwerkingen van bloeddrukverlagende medicijnen. De behandelend arts zal hiermee rekening houden en voorzichtiger zijn met de doseringen van deze medicijnen bij oudere patiënten. Ouderen reageren vaak goed op een beperking van de inname van zout als een van de mogelijke maatregelen om de bloeddruk te verlagen.
Hoge bloeddruk: wat nu?
Bij de behandeling van hoge bloeddruk, ongeacht de aard van de behande ling (leefstijl, voeding, medicijnen), streeft men naar een bovendruk lager dan 140 mmHg en een onderdruk lager dan 90 mmHg. Voor mensen ouder dan 60 jaar is de streefwaarde voor de bovendruk lager dan 160 mmHg. Bij mensen met bestaande schade aan de nieren streeft men naar 135 mmHg of lager voor
Als bij u hoge bloeddruk is vastgesteld, is het noodzakelijk om een aantal maatregelen te nemen om uw bloeddruk weer op een aanvaardbaar niveau te krijgen. In het algemeen zal uw arts samen met u nagaan wat voor u de beste behandeling is. Ook zal de arts willen nagaan hoe het zit met eventuele andere risicofactoren voor hart- en vaatziekten, zoals uw cholesterolgehalte en bloed suikerspiegel, en of er misschien een aanwijsbare lichamelijke oorzaak is voor de hoge bloeddruk. Blijkt dat er een lichamelijke oorzaak is voor de hoge bloed druk, dan is het van belang om die lichamelijke oorzaak eerst te behandelen.
24
Mogelijkheden om hoge bloeddruk tegen te gaan
Streefwaarden voor de behandeling van hoge bloeddruk
MedicijnenKompas
25
Het gebruik van bepaalde medicijnen kan een hoge bloeddruk veroorzaken. Het gaat om sommige antibiotica, NSAID’s en orale anticonceptie (‘de pil’). Als u denkt dat medicijngebruik de oorzaak van uw hoge bloeddruk zou kunnen zijn, bespreek dit dan met de huisarts of specialist die u de medicijnen heeft voorgeschreven. Stop nooit zonder overleg met uw arts het gebruik van de aan u voorgeschreven medicijnen. Als ‘de pil’ de oorzaak van uw hoge bloeddruk zou kunnen zijn, is een andere manier van anticonceptie voor u een mogelijkheid. In de meeste gevallen bestaat er geen aanwijsbare oorzaak voor hoge bloed druk. Maar ook dan zijn er maatregelen mogelijk (en noodzakelijk!) om uw bloeddruk omlaag te brengen. Een aantal dingen kunt u zelf doen en, zo nodig, kan de arts u medicijnen voorschrijven.
Wat kan ik zelf doen?
De dingen die u zelf kunt doen om een hoge bloeddruk te verlagen, zijn dezelfde als om het ontstaan ervan te voorkomen (zie Preventie van hoge bloeddruk). Het kan zinvol zijn de hulp van een diëtiste te zoeken als u moet afvallen of van iemand die u kan helpen met stoppen met roken. Achterin dit boekje vindt u de adressen van organisaties waarbij u uitgebreide informatie kunt krijgen over afvallen, stoppen met roken, gezond bewegen en het verminderen van stress. Door het aanpassen van uw leefstijl en het letten op uw zoutgebruik, kunt u uw bloeddruk omlaag brengen. Of dat voldoende is om weer een normale bloeddruk te bereiken, hangt onder andere af van de hoogte van de bloeddruk waarmee u begint en hoe goed het u lukt uw leefstijl te veranderen en u aan uw dieet te houden.
Behandeling met medicijnen
Blijft uw bloeddruk te hoog ondanks de maatregelen die u hebt genomen op het gebied van leefstijl en voeding, dan kan de arts een bloeddrukverlagend medi cijn (‘antihypertensivum’) voorstellen. De beslissing van de arts en patiënt om wel of geen medicijnen te gaan gebruiken, hangt af van de hoogte van de bloeddruk, uw leeftijd (jonger of ouder dan 60 jaar), of er nog andere risico factoren voor hart- en vaatziekten aanwezig zijn, en of u al last hebt (gehad) van hart- en vaatziekten. In het algemeen zal een ouder iemand met bijkomende risicofactoren voor hart- en vaatziekten of reeds aanwezige hart- en vaatziekte eerder een medicijn voorgeschreven krijgen dan een jonger iemand zonder bijkomende risicofactoren of een bestaande hart- en vaatziekte. Aan mensen met diabetes mellitus en slechts een lichtverhoogde bloeddruk zal de arts al snel een bloeddrukverlagend medicijn voorschrijven vanwege de hoge kans op nierschade en andere kwalijke gevolgen van hoge bloeddruk bij deze specifieke groep. In hoofdstuk 6 zullen we de medicijnen uitgebreid beschrijven.
26
MedicijnenKompas
6.
Medicijnen voor de behandeling van hoge bloeddruk
Welke medicijnen zijn er tegen hoge bloeddruk? De arts en patiënt hebben de keuze uit een groot aantal bloeddrukverlagers. In ons land zijn meer dan 50 geneesmiddelen beschikbaar voor de behandeling van hoge bloeddruk (tabel 2). De middelen binnen een bepaalde (sub)groep werken allemaal ongeveer op dezelfde manier, maar er kunnen binnen een groep wel verschillen zijn in bijvoorbeeld de bijwerkingen. Verderop in dit hoofdstuk staan de eigenschappen van de verschillende groepen bloeddruk verlagers uitgebreider besproken. Tabel 2.
Groepen bloeddrukverlagende medicijnen en de verschillende middelen per groep. Groepsnaam
Geneesmiddelen in deze groep
Bètablokkers
Selectieve bètablokkers: acebutolol, atenolol, betaxolol, bisoprolol, celiprolol, esmolol, metoprolol, nebivolol Niet-selectieve bètablokkers: carvedilol, labetalol, oxprenolol, pindolol, propranolol
Diuretica
Thiazidegroep: chloortalidon, chloorthiazide, epitizide, hydrochloorthiazide, indapamide Kaliumsparende diuretica: amiloride, triamtereen
Calciumantagonisten
Amlodipine, barnidipine, diltiazem, felodipine, isradipine, lacidipine, lercanidipine, nicardipine, nifedipine, nitrendipine, verapamil
ACE-remmers
Benazepril, captopril, cilazepril, enalapril, fosinopril, lisinopril, perindopril, quinapril(aat), ramipril, trandolapril, zofenopril
AT1-antagonisten (angiotensine- IIantagonisten)
Candesartan, eprosartan, irbesartan, losartan, telmisartan, valsartan
Alfablokkers
Doxazosine, ketanserine, prazosine, urapidil
Centraal aangrijpende middelen
Clonidine, methyldopa, moxonidine
Direct werkende vaatverwijders
Hydralazine, minoxidil
Welke medicijnen verdienen de voorkeur? Als de arts het nodig vindt u een bloeddrukverlagend medicijn voor te schrijven, zal hij niet zomaar willekeurig een middel kiezen uit het brede scala
Medicijnen voor de behandeling van hoge bloeddruk
27
aan mogelijkheden. Het middel van eerste keuze hangt onder andere af van uw leeftijd, het wel of niet hebben van diabetes mellitus en eventuele aanwij zingen voor bestaande schade aan de organen door de hoge bloeddruk. In tabel 3 is weergegeven welk type medicijn in verschillende situaties als eerste keuze geldt. Ook wordt duidelijk welke alternatieven er zijn, bijvoorbeeld voor het geval het middel van eerste keuze te veel bijwerkingen geeft. Deze voor keuren zijn gebaseerd op de uitkomsten van talrijke onderzoeken bij grote groepen patiënten met hoge bloeddruk. In veel gevallen is daarbij ook onder zocht welk middel het beste in staat is om ernstige hart- en vaatproblemen te voorkomen en het overlijden als gevolg hiervan te verminderen.
Tabel 3.
Voorkeur voor bloeddrukverlagende medicijnen bij specifieke patiëntengroepen. Patiënt met hoge bloeddruk en
Eerste keuze
Mogelijk alternatief
Geen bijkomende factoren
Diureticum of selectieve bètablokker (metoprolol)
ACE-remmer (of AT1-antagonist), calciumantagonist
Ouder dan 60 jaar
Diureticum (thiazidegroep)
Calciumantagonist
Diabetes mellitus
ACE-remmer
Diureticum (thiazidegroep) of bètablokker
Hartfalen of vocht vasthouden
Diureticum (thiazidegroep)
ACE-remmer
Angina pectoris of hartkloppingen
Bètablokker
Calciumantagonist
Chronische nier ziekte
ACE-remmer (of AT1-antagonist)
Diureticum (thiazidegroep)
Negroïde ras
Diureticum (thiazidegroep)
Calciumantagonist
Zwanger
Labetalol
Methyldopa, nifedipine, ketanserine
Sommige patiënten kunnen sommige bloeddrukverlagende medicijnen beter niet gebruiken. Zo zijn calciumantagonisten af te raden bij patiënten met diabetes mellitus. Diltiazem en verapamil zijn niet bruikbaar bij patiënten met dreigend hartfalen, en bètablokkers slechts met de nodige voorzichtig heid. Bij mensen met astma of COPD is het beter om bètablokkers niet te gebruiken, in ieder geval geen niet-selectieve bètablokkers. Ook ACE-remmers zijn minder geschikt voor hen. Bij rokers met een lichtverhoogde bloeddruk hebben niet-selectieve bètablokkers geen effect.
28
MedicijnenKompas
Wat te doen als mijn medicijnen onvoldoende werken? Zelfs als de arts zorgvuldig het voor u meestgeschikte medicijn heeft gekozen, kan het toch gebeuren dat de bloeddruk daarmee niet goed onder controle komt. Wat zijn dan de mogelijkheden? De arts kan besluiten om de dosis van uw medicijn in stapjes te verhogen tot de maximaal toelaatbare dosis. In het algemeen begint de behandeling met de laagst aanbevolen dosering van het gekozen middel; deze is vaak maar de helft of een kwart van de maximale dosering. Een verhoging van de dosis heeft vaak een versterking van het bloeddrukverlagend effect tot gevolg. Wel neemt ook de kans op bijwerkingen toe. Bij onvoldoende effect of als u last krijgt van bijwerkingen van dit middel, is overstappen op een ander middel uit een andere groep bloeddrukverlagers een goede mogelijkheid. Ook dan is het verhogen van de dosis van het tweede middel een mogelijkheid om het gewenste effect op de bloeddruk te bereiken. In tabel 3 staat voor een aantal typen patiënten aangegeven welk soort medi cijn in aanmerking komt als alternatief indien het middel van eerste keuze niet voldoet. Als behandeling met één bloeddrukverlagend medicijn ondanks dosisverho ging onvoldoende bloeddrukverlaging geeft, kan de arts een combinatie van twee middelen proberen. Mocht ook deze aanpak niet voldoende bloeddruk daling opleveren, dan is een combinatie van drie bloeddrukverlagende medi cijnen (uit drie verschillende groepen) nog een mogelijkheid. Vooral mensen met een ernstig verhoogde bloeddruk hebben vaak meerdere medicijnen tegelijk nodig om de bloeddruk onder controle te krijgen. Het combineren van meer dan drie bloeddrukverlagende medicijnen is niet gebruikelijk. Voor de patiënt met hoge bloeddruk kan het bovenstaande betekenen dat het wel enkele maanden duurt voordat de bloeddruk onder controle is. Voor ieder van deze behandelmogelijkheden is namelijk tijd nodig om te kunnen vast stellen of het werkt. Het nemen van die tijd is meestal aanvaardbaar, want vaak is er geen acuut risico, tenzij de bloeddruk extreem hoog is.
Hoe verlagen medicijnen de bloeddruk?
In de volgende paragrafen gaan we dieper in op de eigenschappen van de diverse bloeddrukverlagende medicijnen. Veel bloeddrukverlagende medicijnen kennen naast de behandeling van hoge bloeddruk andere toepassingen. Deze andere toepassingen komen hierna ook kort aan de orde. Uitgebreidere informatie over de afzonderlijke geneesmiddelen staat in hoofdstuk 8 van deze uitgave. In hoofdstuk 2 hebt u kunnen lezen hoe de bloeddruk precies tot stand komt. Belangrijke factoren die bepalen hoe hoog de bloeddruk is, zijn de kracht
Medicijnen voor de behandeling van hoge bloeddruk
29
waarmee het hart het bloed rondpompt, de totale hoeveelheid bloed in het hart-vaatstelsel (het totale bloedvolume) en de weerstand die het rondge pompte bloed in de bloedvaten ondervindt. Dit laatste is weer afhankelijk van de mate waarin de bloedvaten samengetrokken of vernauwd zijn. De medi cijnen om hoge bloeddruk te behandelen, grijpen allemaal op de een of andere manier in op één van deze factoren. Sommige medicijnen hebben meer dan één aangrijpingspunt.
Bètablokkers Tot deze groep behoren twee subgroepen: de selectieve bètablokkers (acebutolol, atenolol, betaxolol, bisoprolol, celiprolol, esmolol, metoprolol en nebivolol) en de niet-selectieve bètablokkers (carvedilol, labetalol, oxprenolol, pindolol en propranolol).
Werking
Het sympathische zenuwstelsel bepaalt in sterke mate de kracht waarmee de hartspier samentrekt en het aantal hartslagen per minuut. Het heeft ook invloed op de samentrekking van de spiervezels in de wanden van de bloed vaten, waardoor de bloedvaten vernauwen. Bètablokkers remmen de stimule rende effecten van het sympathische zenuwstelsel op het hart-vaatstelsel en verlagen zo de bloeddruk. Bij de selectieve bètablokkers blijven de remmende effecten vooral beperkt tot dat deel van het sympathische zenuwstelsel dat hart en bloedvaten aanstuurt. De niet-selectieve bètablokkers remmen ook het sympathische zenuwstelsel op andere plaatsen in het lichaam, zoals de luchtwegen, en geven daardoor mogelijk wat meer bijwerkingen.
Toepassingen
Bètablokkers vinden niet alleen toepassing bij de behandeling van hoge bloed druk, maar zijn ook bruikbaar bij andere aandoeningen, zoals angina pectoris en hartritmestoornissen met een te snelle hartslag. Sommige bètablokkers zijn toepasbaar bij de behandeling van mensen die een hartinfarct hebben gehad (om een volgend hartinfarct te voorkomen) en van mensen met hartfalen.
Bijwerkingen
Koude handen en voeten zijn een mogelijke bijwerking van bètablokkers. Vooral ouderen hebben nog wel eens last van ongewenste bloeddrukdalingen, waardoor ze bij het opstaan uit een liggende of zittende houding even te weinig bloedtoevoer naar de hersenen hebben. Dat kan duizeligheid veroorzaken. Soms veroorzaken bètablokkers vermoeidheid, hoofdpijn, problemen met het zien en impotentie. Sommige bètablokkers, zoals metoprolol en propranolol, zijn in staat tot de hersenen door te dringen. Deze kunnen aanleiding geven tot depressie, angstige dromen en nachtmerries.
Diuretica Diuretica (‘plaspillen’ of ‘plastabletten’) zijn klassieke medicijnen die de arts al lange tijd en ook tegenwoordig nog veel als bloeddrukverlager voorschrijft. Deze groep medicijnen bestaat uit twee subgroepen: de thiazidegroep, bestaande uit chloortalidon, chloorthiazide, epitizide, hydrochloorthiazide en indapamide, en de kaliumsparende diuretica amiloride en triamtereen. Er zijn weinig verschillen in eigenschappen tussen de diverse thiaziden onderling.
Werking
De bloeddrukverlagende werking van diuretica berust op een versterking van de uitscheiding van zout (natriumchloride) via de nieren. Ze werken allemaal in de nieren zelf op de plek waar de filtering van het bloed plaatsvindt. Een gevolg van de verhoogde uitscheiding van zout is dat het lichaam ook meer water uitscheidt (vochtafdrijving).
Toepassingen
Diuretica zijn, behalve bij hoge bloeddruk, ook bruikbaar in andere situaties waarin een verhoogde uitscheiding van zout en water zinvol is, zoals bij patiënten met oedeem (te veel vocht in de lichaamsweefsels) of ascites (vocht in de buikholte) door hartfalen of levercirrose (leververvetting). Een belangrijk voordeel van diuretica bij de behandeling van hoge bloeddruk is dat het mogelijk is om ze goed te combineren met de meeste andere bloed drukverlagers.
Selectieve bètablokkers lijken wat minder bijwerkingen te geven dan nietselectieve. Niet-selectieve bètablokkers geven bij mensen, die daar gevoelig voor zijn, eerder aanleiding tot problemen met de luchtwegen, zoals astmaaanvallen en benauwdheid. Niet-selectieve bètablokkers kunnen ook de glucose-instelling verstoren bij patiënten met diabetes die insuline gebruiken. Selectieve bètablokkers doen dit vrijwel niet.
Bijwerkingen
30
Medicijnen voor de behandeling van hoge bloeddruk
MedicijnenKompas
De bijwerkingen van diuretica zijn meestal een rechtstreeks gevolg van hun vermogen om zout en vocht af te drijven. Hierdoor kunnen tekorten aan bepaalde zouten en vocht ontstaan, die op hun beurt aanleiding kunnen geven tot klachten als slapte, malaise, een onbedoeld lage bloeddruk en spier krampen.
31
Omdat de thiazidediuretica, vooral in hogere doseringen, ook de uitscheiding van kalium bevorderen, zijn kaliumsparende diuretica ontwikkeld. Deze geven minder aanleiding tot verlies van kalium dan de thiaziden. Een lage bloedspiegel van kalium kan het hartritme verstoren en spierzwakte en spier verlamming veroorzaken. Als er grote kans is op overmatig kaliumverlies, combineert de arts soms een thiazidediureticum in een matige dosering met een kaliumsparend diureticum.
Calciumantagonisten Tot de calciumantagonisten voor de behandeling van hoge bloeddruk behoren: amlopidine, barnidipine, diltiazem, felodipine, isradipine, lacidipine, lercani dipine, nicardipine, nifedipine, nitrendipine en verapamil. De groep van de calciumantagonisten verdelen we onder in drie subgroepen, namelijk verapamil, diltiazem en de dihydropyridinen (alle overige calciumantagonisten).
Werking
Voor de samentrekking van spieren is veel calcium nodig in de spiercellen. Bij de hartspier en de spiercellen in de wanden van de bloedvaten moet dit calcium van buiten de spiercel naar binnen komen. Deze instroom van calcium verloopt via kleine kanaaltjes in de wanden van de spiercellen. Calciumantagonisten (antagonist = tegenwerking) blokkeren deze calcium kanaaltjes en bemoeilijken zo de samentrekking van de hartspier en de spier vezeltjes in de bloedvaten. Het gevolg hiervan is dat het hart minder snel en minder krachtig gaat kloppen en dat de bloedvaten verwijden. Deze beide effecten zorgen ervoor dat de bloeddruk daalt. De ene calciumantagonist werkt wat meer op het hart en de andere wat meer op de bloedvaten. Toch hebben alle calciumantagonisten een vergelijkbaar bloeddrukverlagend effect.
Toepassingen
Alle calciumantagonisten (behalve nimodipine) zijn in principe geschikt voor de behandeling van hoge bloeddruk. Zoals u in het vorige hoofdstuk hebt kunnen lezen, zijn calciumantagonisten echter voor geen enkele groep patiënten met hoge bloeddruk de middelen van eerste keuze. Het zijn moge lijke alternatieven bij bepaalde patiënten als de middelen van eerste keuze niet effectief blijken te zijn of te veel bijwerkingen geven. Behalve bij hoge bloeddruk zijn calciumantagonisten ook bruikbaar bij de behandeling van angina pectoris of de ziekte van Raynaud. Diltiazem en verapamil kennen daarnaast nog een paar andere toepassingen, zoals de behandeling van bepaalde hartritmestoornissen en de preventie van een nieuw infarct bij mensen die al een hartinfarct hebben gehad. 32
MedicijnenKompas
Bijwerkingen
De bijwerkingen van calciumantagonisten hangen direct samen met hun effecten op het hart en de bloedvaten. Een bijwerking die bij alle calcium antagonisten kan optreden, is een ongewenste verwijding van de bloedvaten, wat zich kan uiten in klachten als hoofdpijn, plotseling rood worden van het gezicht en duizeligheid. Vooral bij calciumantagonisten die het lichaam snel in het bloed opneemt, is de kans op deze bijwerkingen aanwezig. Bepaalde calciumantagonisten zijn beschikbaar in een vorm die ervoor zorgt dat het lichaam het middel langzamer in het bloed opneemt, waardoor het langduriger werkt. Dit zijn de tabletten met ‘gereguleerde afgifte’, vaak aangeduid met ‘retard’. Deze geven minder bijwerkingen als gevolg van ongewenste vaatver wijding. Bij alle calciumantagonisten kunnen de volgende bijwerkingen optreden: te lage bloeddruk, lichte hartkloppingen, maag-darmklachten en vochtopho ping in de enkels (enkeloedeem). Laatstgenoemde bijwerking komt vaker voor bij de dihydropyridinen, ook bij tabletten met gereguleerde afgifte.
ACE-remmers Tot de groep van de ACE-remmers behoren: benazepril, captopril, cilazepril, enalapril, fosinopril, lisinopril, perindopril, quinapril(aat), ramipril, trandolapril en zofenopril. De ACE-remmers duiden we, samen met de hierna te bespreken AT1-antagonisten, ook wel aan als de RAS-remmers. Beide typen geneesmid delen remmen namelijk de effecten van het renine-angiotensinesysteem (RAS) in het lichaam, maar ze doen dat op verschillende manieren. Ook voor de praktijk van de behandeling van hoge bloeddruk is het onderscheid tussen ACE-remmers en AT1-antagonisten van belang. Indien RAS-remming gewenst is, zoals bij bepaalde groepen patiënten met hoge bloeddruk, verdienen ACEremmers de voorkeur (zie tabel 3). AT1-antagonisten komen in aanmerking als alternatief voor ACE-remmers bij mensen die last krijgen van prikkelhoest als bijwerking van een ACE-remmer.
Werking
De werking van ACE-remmers is, zoals de naam al aangeeft, remming van het enzym ACE. Dit is het sleutelenzym van het RAS dat de vorming van angio tensine (AT) II sterk stimuleert. Remming van ACE zorgt voor minder vorming van AT II, waardoor het bloeddrukverhogende effect van dit hormoon afneemt. Het belangrijkste netto-effect van ACE-remming is vaatverwijding, doordat de vaatvernauwende invloed van het AT II afneemt als er minder AT II aanwezig is. Vaatverwijding leidt tot een verlaging van de bloeddruk.
Medicijnen voor de behandeling van hoge bloeddruk
33
Een bijzondere eigenschap van ACE-remmers is dat ze de nieren en het hart beschermen tegen de schadelijke effecten van hoge bloeddruk en – in het geval van de nieren – ook van diabetes. Deze orgaanbeschermende effecten staan waarschijnlijk los van de bloeddrukverlaging die ACE-remming geeft. Er zijn weinig verschillen in de effecten van de diverse ACE-remmers onder ling, wel in het aantal keren per dag dat het nodig is om ze in te nemen, wat afhangt van de reden van gebruik. Bij de behandeling van hoge bloeddruk is eenmaal per dag bij de meeste ACE-remmers toereikend.
Toepassingen
Alle ACE-remmers zijn bruikbaar voor de behandeling van hoge bloeddruk. Daarnaast zijn de meeste ACE-remmers toepasbaar bij patiënten met (dreigend) hartfalen om de klachten te verlichten en verergering van het hartfalen te voorkomen. Verder geldt dat bij patiënten, die een hartinfarct hebben doorge maakt, om een volgend hartinfarct te voorkomen. Enkele ACE-remmers zijn op basis van hun orgaanbeschermende werking bruikbaar voor de afremming van verschillende nieraandoeningen, ook als de patiënt geen hoge bloeddruk heeft. Het bekendste voorbeeld hiervan is de bescherming door bepaalde ACE-remmers van de nieren tegen de schadelijke effecten van diabetes.
Bijwerkingen
Een te lage bloeddruk kan bij alle ACE-remmers optreden, vooral na de eerste dosis of na een verhoging van de dosis. De belangrijkste klachten die hierbij kunnen optreden, zijn duizeligheid en zwakte. Om een te lage bloeddruk te vermijden, schrijft de arts vaak eerst een lage dosis ACE-remmer voor, waarna een geleidelijke verhoging van de dosis plaatsvindt. Vooral ouderen en mensen die al een diureticum gebruiken of weinig zout tot zich nemen, kunnen gevoelig zijn voor de bloeddrukverlagende werking van ACE-remmers en daardoor doorschieten naar een te lage bloeddruk. Een andere bijwerking, die bij ACE-remmers nogal eens voorkomt, is prikkel hoest. De prikkelhoest ontstaat meestal binnen een maand na het begin van de behandeling. Deze hoest reageert niet op middelen om de hoest te onder drukken en kan ertoe leiden dat stoppen met het gebruik van de ACE-remmer nodig is. Bij sommige patiënten hebben ACE-remmers een negatief effect op de nier functie, dus precies tegenovergesteld aan de normale nierbeschermende werking. Een achteruitgang van de nierfunctie zien we vooral bij patiënten die al een slechte nierfunctie hebben of die een verminderde bloedtoevoer naar de nier hebben door een vernauwing van de nierslagader.
34
MedicijnenKompas
Sommige patiënten krijgen last van allergische huidreacties bij behandeling met een ACE-remmer. Dit kan gepaard gaan met koorts en gewrichtspijn. Een zeldzame allergische reactie bij ACE-remmers is angio-oedeem, waarbij zwelling van het gezicht, de lippen, de tong en de keelholte optreedt. Deze bijwerking kan ernstige gevolgen hebben. Als u een ACE-remmer gebruikt en deze verschijnselen krijgt, is het zaak direct contact op te nemen met uw arts. Andere mogelijke bijwerkingen die meestal voorbijgaan bij voortgezet gebruik van een ACE-remmer, zijn lichte hoofdpijn, duizeligheid en maag-darmklachten. Bij enkele ACE-remmers kan smaakverlies optreden.
AT1-antagonisten De AT1-antagonisten zijn een tamelijk nieuwe groep bloeddrukverlagende geneesmiddelen. Tot deze groep van de ‘sartanen’ behoren: candesartan, eprosartan, irbesartan, losartan, telmisartan en valsartan.
Werking
Zoals u bij de bespreking van de ACE-remmers al hebt kunnen zien, vormen de AT1-antagonisten en de ACE-remmers samen de RAS-remmers. Remming van het RAS door AT1-antagonisten berust op blokkade van de receptoren voor AT II in de vaatwand. Dit gaat de krachtige bloedvatvernauwende werking van dit hormoon tegen. Receptoren zijn de ‘gevoelige plekken’ van de lichaams cellen die reageren op de aanwezigheid van hormonen die bepaalde processen in de cellen activeren. De spiercellen in de bloedvaten reageren op de aanwezig heid van AT II met een krachtige samentrekking wat vaatvernauwing tot gevolg heeft. De receptoren voor AT II in het menselijk lichaam verdelen we onder in twee subtypen, namelijk AT1- en AT2-receptoren. De receptoren in de bloedvaten zijn van het AT1-subtype, zodat we de blokkeerders van deze receptoren AT1-antagonisten noemen. Ook op andere plaatsen dan in de wanden van de bloedvaten komen AT1receptoren voor. Waarschijnlijk draagt blokkade van de receptoren buiten de bloedvaten bij aan de bloeddrukverlagende werking van de AT1-antagonisten.
Toepassingen
Alle AT1-antagonisten zijn toepasbaar bij de behandeling van hoge bloeddruk. Daarnaast zijn enkele middelen uit deze groep bruikbaar voor de behandeling van hartfalen, toepassing na een hartinfarct en voor patiënten met diabetes (type 2) met eiwitverlies via de urine.
Medicijnen voor de behandeling van hoge bloeddruk
35
Zoals bij de ACE-remmers al is aangegeven, zijn de AT1-antagonisten bij de behandeling van hoge bloeddruk te beschouwen als alternatief voor ACEremmers bij mensen met prikkelhoest als bijwerking. Het zijn geen algemene middelen van eerste keuze. De reden is dat ze voor de meeste patiënten geen meerwaarde hebben, maar wel hogere kosten met zich meebrengen.
Bijwerkingen
Vergeleken met ACE-remmers komt prikkelhoest bij AT1-antagonisten minder vaak voor. Patiënten die eerder last hadden van te veel prikkelhoest bij een ACE-remmer, kunnen vaak met succes overstappen op een behandeling met een AT1-antagonist. AT1-antagonisten kunnen angio-oedeem opwekken, maar dat komt evenals bij ACE-remmers zelden voor.
Alfablokkers Tot deze groep, die we aanduiden als ‘selectieve alfa-1-receptorantagonisten’, behoren doxazosine, ketanserine, prazosine en urapidil.
Werking
Alfablokkers zijn onder te verdelen in twee groepen, namelijk middelen waarvan de werking volledig berust op alfablokkade (doxazosine en prazosine) en middelen waarvan de werking gedeeltelijk berust op alfablokkade (ketan serine en urapidil). Stimulatie van de alfa-1-adrenerge receptoren in de vaat wand door het sympathische zenuwstelsel draagt bij aan vaatvernauwing. Bij mensen met hoge bloeddruk geeft blokkade van deze alfareceptoren een verlaging van de bloeddruk. Ketanserine en urapidil hebben, naast een blok kerend effect op de alfareceptoren in de bloedvaten, nog andere effecten die bijdragen aan hun bloeddrukverlagende werking. Deze effecten zijn complex en deels onduidelijk; een bespreking ervan valt buiten het bestek van deze uitgave.
Toepassingen
Alfablokkers zijn bestemd voor de behandeling van hoge bloeddruk, maar het zijn daarbij geen middelen van eerste keuze (zie tabel 3). Doxazosine, prazosine en enkele hier niet besproken alfablokkers zijn bruikbaar voor de behandeling van goedaardige prostaatvergroting.
Centraal aangrijpende bloeddrukverlagers Drie geneesmiddelen voor de behandeling van hoge bloeddruk, namelijk clonidine, methyldopa en moxonidine, rekenen we tot de groep middelen met een centraal aangrijpingspunt. Met ‘centraal’ bedoelen we in dit verband het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg).
Werking
Het centrale zenuwstelsel stuurt het sympathische zenuwstelsel aan. Dit houdt in dat de hersenen en het ruggenmerg allerlei binnenkomende informatie verwerken. Ze vertalen deze informatie in signalen die ze onder andere via het sympathische zenuwstelsel naar de organen in het lichaam sturen. De drie bloeddrukverlagende middelen met een centraal aangrijpingspunt zijn in staat die signalen te onderdrukken waardoor de bloeddruk daalt. De precieze aangrijpingpunten van clonidine, methyldopa en monoxidine in de hersenen zijn verschillend.
Toepassingen
Clonidine, methyldopa en moxonidine zijn toepasbaar bij de behandeling van hoge bloeddruk. Voor de meeste patiënten met hoge bloeddruk zijn deze middelen niet van belang. Vanwege hun bijwerkingen hebben ze in het alge meen geen voorkeur (zie tabel 4). Met methyldopa bestaat veel ervaring bij de behandeling van zwangere vrouwen met hoge bloeddruk, zodat dit middel een plaats heeft bij deze speciale groep patiënten. Clonidine kent, naast de behandeling van hoge bloeddruk, nog enkele andere toepassingen: migraine, opvliegers bij vrouwen in de overgang en afkickver schijnselen van opiaten, zoals heroïne.
Bijwerkingen
Centraal aangrijpende bloeddrukverlagers geven vaak bijwerkingen die vervelend zijn, zoals sufheid, een droge mond en impotentie. Bij monoxidine is de aard van de bijwerkingen iets anders dan bij clonidine en methyldopa. Zie de beschrijving van de afzonderlijke middelen in hoofdstuk 8.
Direct werkende vaatverwijders
De mogelijke bijwerkingen van alfablokkers lopen nogal uiteen. Zie het over zicht van de afzonderlijke middelen uit deze groep in hoofdstuk 8 voor de beschrijvingen.
De direct werkende vaatverwijders hydralazine en minoxidil zijn van weinig belang voor de behandeling van hoge bloeddruk. Ze hebben een direct ontspannend effect op de spiertjes in de wanden van bloedvaten, vooral de kleinere bloedvaten. Dit gebeurt buiten de invloed van het sympathische zenuwstelsel en het RAS om. Hierdoor neemt voor het bloed de weerstand
36
Medicijnen voor de behandeling van hoge bloeddruk
Bijwerkingen
MedicijnenKompas
37
om te stromen af en daardoor ook de bloeddruk. Direct werkende vaatverwij ders zijn alleen bruikbaar in combinatie met andere bloeddrukverlagende middelen (bètablokkers of diuretica). Een andere beperking zijn de hinder lijke bijwerkingen. Zie hoofdstuk 8 voor een uitgebreidere beschrijving van de eigenschappen van hydralazine en minoxidil.
Combinatiepreparaten De tot nu toe besproken medicijnen bevatten allemaal slechts één werkzame stof per tablet of capsule. Daarnaast zijn er tal van zogenaamde combinatie preparaten met twee werkzame stoffen in één tablet of capsule (tabel 4). Dit zijn altijd combinaties van werkzame stoffen uit twee verschillende groepen bloeddrukverlagers. Vrijwel alle vaste combinaties bestaan uit een thiazide diureticum en een bloeddrukverlager uit één van de andere groepen. De reden waarom geneesmiddelfabrikanten dergelijke combinatiepreparaten aanbieden, is dat in de praktijk tamelijk veel mensen met hoge bloeddruk meerdere bloeddrukverlagers tegelijkertijd krijgen voorgeschreven. Een vaste combinatie met beide medicijnen in één tablet of capsule verhoogt dan het gebruiksgemak voor de patiënt. Ook zouden combinatiepreparaten kunnen bevorderen dat de patiënt iedere dag alle voorgeschreven medicijnen ook daadwerkelijk inneemt.
Tabel 4.
Combinatiepreparaten met bloeddrukverlagende medicijnen. Type combinatie
Beschikbare combinatiepreparaten
Selectieve bètablokker + diureticum
Atenolol + chloortalidon Bisoprolol + hydrochloorthiazide Metoprolol + hydrochloorthiazide
ACE-remmer + diureticum
Captopril + hydrochloorthiazide Enalapril + hydrochloorthiazide Fosinopril + hydrochloorthiazide Lisinopril + hydrochloorthiazide Perindopril + indapamide Quinapril + hydrochloorthiazide Ramipril + hydrochloorthiazide
AT1-antagonist + diureticum
Candesartan + hydrochloorthiazide Irbesartan + hydrochloorthiazide Losartan + hydrochloorthiazide Telmisartan + hydrochloorthiazide Valsartan + hydrochloorthiazide
Diureticum (thiazidegroep) + kaliumsparend diureticum
Hydrochloorthiazide + amiloride Epitizide + triamtereen Hydrochloorthiazide + triamtereen
Calciumantagonist + ACE-remmer
Verapamil + trandolapril
In de praktijk kleven er ook duidelijke nadelen aan het gebruik van combi natiepreparaten. Een belangrijk nadeel is dat de werkzame stoffen in een vaste dosisverhouding in combinatiepreparaten zitten, bijvoorbeeld 12,5 mg hydrochloorthiazide en één bepaalde hoeveelheid van een ACE-remmer. Deze vaste doseringen zijn lang niet voor elke patiënt optimaal. De arts kan met een combinatiepreparaat bijvoorbeeld niet de dosis ACE-remmer verdubbelen zonder tegelijkertijd hetzelfde te doen met de dosis hydrochloorthiazide. Als de arts de patiënt adviseert twee tabletten van een combinatiepreparaat te gaan gebruiken, dan verdubbelt automatisch de dosering van beide actieve bestanddelen. Met losse tabletten in verschillende sterktes kan de arts veel meer combinaties maken en daarmee de dosering van beide geneesmiddelen onafhankelijk van elkaar aanpassen aan de behoefte van de individuele patiënt.
38
MedicijnenKompas
Medicijnen voor de behandeling van hoge bloeddruk
39
7.
Veelgestelde vragen over hoge bloeddruk
Ik ben 52 jaar en was laatst bij mijn huisarts voor een probleem met mijn knie. Zij wilde toen mijn bloeddruk meten. Is daar een reden voor als je last hebt van je knie? Het is verstandig zo af en toe uw bloeddruk te laten controleren, zeker als je boven de vijftig bent. Veel mensen hebben hoge bloeddruk zonder dat zelf te weten. Hoge bloeddruk geeft namelijk meestal geen lichamelijke klachten. De enige manier om te weten te komen of u hoge bloeddruk hebt, is door het meten van de bloeddruk. Als de bloeddruk te hoog is, loopt u op de lange termijn een hogere kans op ernstige hart- en vaatziekten, zoals een hartinfarct of een beroerte. Vooral op hogere leeftijd krijgen veel mensen hoge bloeddruk. Gelukkig zijn er goede mogelijkheden om hoge bloeddruk te behandelen en het risico op ernstige gebeurtenissen als gevolg van de hoge bloeddruk te verminderen. Waarom is het nodig om de bloeddruk meerdere keren te bepalen, telkens met een tussenpoos van een aantal weken, om te weten of iemand hoge bloeddruk heeft? De bloeddruk bij mensen kan nogal schommelen in de tijd. Dat komt doordat de bloeddruk op tal van invloeden reageert, zoals onze bezigheden, wat we eten en drinken en of we onder stress leven. Bij het één keer meten van de bloeddruk zou deze best eens een keer te hoog kunnen zijn zonder dat er echt sprake is van hoge bloeddruk. We spreken pas van hoge bloeddruk als bij herhaling de waarde voor de onderdruk, de bovendruk of beide te hoog is. Ik ben een gezondheidsfreak en wil graag precies weten hoe mijn gezondheid ervoor staat. Nu heb ik gezien dat er bloeddrukmeters op de markt waarmee je zelf je bloeddruk kunt meten. Is dit iets voor mij? De bloeddrukmeters waarover uw vraag gaat, zijn elektronische apparaten. Er zijn goede, maar ook minder betrouwbare bloeddrukmeters op de markt. Op de website van de Nederlandse Hartstichting (www.hartstichting.nl) kunt u vinden aan welke eisen een bloeddrukmeter voor thuisgebruik moet voldoen en welke apparaten geschikt zijn. De Nederlandse Hartstichting raadt aan om het eventueel thuis meten van uw bloeddruk altijd in overleg met uw arts te doen.
Wat is eigenlijk een normale bloeddruk? De bloeddruk drukken we uit in een bovendruk en een onderdruk in millimeter kwik (mmHg). Van een normale bloeddruk is sprake als de bovendruk lager is dan 140 mmHg (lager dan 160 mmHg als u ouder bent dan 60 jaar) en tegelijker tijd de onderdruk lager is dan 90 mmHg. Als één van de waarden of beide waarden bij herhaalde metingen boven deze grenswaarden ligt, is de diagnose ‘hoge bloeddruk’. Overigens is een bloeddruk van 120/80 mmHg optimaal. Waarom is nu precies 140/90 mmHg de grens tussen een normale en hoge bloeddruk? Deze grens is vastgesteld door een internationale groep van deskundigen. Ze hebben daarbij vooral gekeken naar het verband tussen de bloeddruk en de kans op hart- en vaatziekten en de sterfte aan deze ziekten. Hoe hoger de bloeddruk, des te groter de kans op één van deze ernstige gebeurtenissen. Het omgekeerde geldt ook: hoe lager de bloeddruk, des te lager het risico. Bij een bloeddruk van 140/90 mmHg is de streep getrokken tussen wat nog een aanvaardbaar risico is en wat niet meer aanvaardbaar is. Mijn huisarts heeft vastgesteld dat ik hoge bloeddruk heb, maar kan me niet vertellen hoe dat komt. Heb ik dan wel echt hoge bloeddruk? Bij de meeste mensen met hoge bloeddruk is hiervoor geen lichamelijke oorzaak aan te wijzen. Toch is er dan sprake van hoge bloeddruk, waarvoor behandeling noodzakelijk is om ernstige gezondheidsproblemen op de lange termijn te voorkomen. Als mijn bloeddruk normaal is, is mijn kans op hart- en vaatziekten dan nul? Nee, een groot aantal factoren bepaalt de kans op hart- en vaatziekten. Hoge bloeddruk is één van deze risicofactoren, maar wel een belangrijke. Een normale bloeddruk wil niet zeggen dat de kans op hart- en vaatziekten dan helemaal verdwenen is. Iedereen loopt namelijk altijd een zeker risico op deze ziekten, maar hoge bloeddruk en andere risicofactoren maken dat iemands kans daarop groter is dan gemiddeld. Dan is het zaak om de beïnvloedbare risicofactoren aan te pakken, zoals een hoge bloeddruk of een verhoogd cholesterol. Waarom is de combinatie van hoge bloeddruk en diabetes zo vervelend? Zowel hoge bloeddruk als een verhoogde bloedsuikerspiegel (één van de kenmerken van diabetes) veroorzaken schade aan de bloedvaten. De effecten van hoge bloeddruk en diabetes op de bloedvaten versterken elkaar. Mensen
40
MedicijnenKompas
Veelgestelde vragen over hoge bloeddruk
41
met diabetes en een hoge bloeddruk krijgen daardoor snel last van schade aan de bloedvaten. De nieren en de ogen zijn vaak de eerste organen die hierdoor beschadigd raken. Ook neemt de kans op een hartinfarct of een beroerte sterk toe als hoge bloeddruk en diabetes samen voorkomen. Is het nodig om hoge bloeddruk altijd te behandelen? Als bij herhaalde metingen (minstens driemaal met tussenpozen van een aantal weken) blijkt dat uw bloeddruk verhoogd is, is het erg verstandig maat regelen te nemen om uw bloeddruk weer in het normale gebied te brengen. De kans op hart- en vaatziekten op de langere termijn is dan namelijk verhoogd. Gebleken is dat een goede behandeling van hoge bloeddruk dit verhoogde risico weer tot normale proporties terugbrengt. Ik heb hoge bloeddruk en gebruik hiervoor al een tijdje medicijnen. Mijn bloeddruk is gelukkig weer gedaald en ik zou nu graag willen stoppen met mijn medicijnen. Kan dat? Dit moet u met uw arts overleggen. Alleen samen met uw arts kunt u besluiten te stoppen met uw medicijnen. Wel is het nodig om dan regelmatig uw bloeddruk te meten om het terugkomen van hoge bloedruk uit te sluiten. Bedenk dat u de bloeddruk ook kunt laten dalen door te stoppen met roken, meer te gaan bewegen en af te vallen. Vaak is het daarnaast nodig om medi cijnen voor hoge bloeddruk voor de rest van het leven te gebruiken, ook als medicijnen de bloeddruk weer normaal hebben gemaakt. Anders is de kans groot dat de bloeddruk na een tijdje opnieuw te veel stijgt. Als u geen last hebt van bijwerkingen, is het beter om gewoon door te gaan met de voorge schreven medicijnen. Stop in ieder geval nooit met het gebruik van de aan u voorgeschreven medicijnen zonder overleg met de arts. Mijn buurvrouw en ik hebben allebei last van hoge bloeddruk. Nu gebruikt mijn buurvrouw een heel ander medicijn voor de bloeddruk dan ik. Klopt dat wel? Er zijn meer dan 50 verschillende medicijnen voor de behandeling van hoge bloeddruk, verdeeld over diverse groepen met verschillende eigenschappen. Welk medicijn u precies krijgt, hangt af van een aantal factoren, zoals de leef tijd en eventuele bijkomende aandoeningen. De een krijgt daarom bijvoorbeeld een diureticum en de ander een ACE-remmer. Dat uw buurvrouw een ander medicijn krijgt voor haar hoge bloeddruk dan u, wil dus niet zeggen dat uw huisarts (of die van uw buurvrouw) het verkeerde medicijn voorschrijft. Bovendien heeft de arts binnen iedere groep bloeddrukverlagers de keuze uit diverse medicijnen die elkaar in eigenschappen niet veel ontlopen. Het zou 42
MedicijnenKompas
dus ook nog kunnen dat u en uw buurvrouw wel hetzelfde type bloeddrukver lager gebruiken, maar verschillende medicijnen van hetzelfde type. Bij mij is kortgeleden hoge bloeddruk vastgesteld. Nu ben ik geen voorstander van het slikken van pillen. Zijn er andere dingen die ik kan doen om mijn bloeddruk weer onder controle te krijgen? In de eerste plaats is het van belang om te weten of een lichamelijke oorzaak verantwoordelijk zou kunnen zijn voor uw hoge bloeddruk. Sommige aandoeningen van de nieren of de bijnieren kunnen namelijk hoge bloed druk veroorzaken. Als dat bij u het geval zou zijn, zal het behandelen van de (bij)nieraandoening mogelijk voldoende zijn om uw hoge bloeddruk te verhelpen. Ook is het gebruik van bepaalde medicijnen (bijvoorbeeld ‘de pil’ of pijnstillers van het NSAID-type) soms de oorzaak van hoge bloeddruk. Dan kan stoppen met het gebruik van deze medicijnen de hoge bloeddruk wegnemen (raadpleeg overigens altijd uw arts als u met de voorgeschreven medicijnen wilt stoppen). In ongeveer 95% van de gevallen is er geen aanwijsbare oorzaak voor hoge bloeddruk. Maar ook dan zijn medicijnen niet altijd nodig om de bloeddruk onder controle te krijgen. De maatregelen die u kunt nemen, liggen op het vlak van leefstijl en voeding. Kort samengevat: afvallen als u te zwaar bent, stoppen met roken, meer lichaamsbeweging, vermijden van stress, gezond eten (minder, minder vet, weinig zout, genoeg groente en fruit) en matig met alcohol. Op de website en in folders van de Nederlandse Hartstichting (www.hartstichting.nl) vindt u allerlei bruikbare tips en adviezen om uw leefstijl en voedingspatroon in de juiste richting bij te sturen. Ik heb geen hoge bloeddruk, maar moet toch een bètablokker slikken. Bètablokkers zijn toch medicijnen tegen hoge bloeddruk? Bètablokkers worden niet alleen gebruikt bij de behandeling van hoge bloed druk. Mensen die bijvoorbeeld een hartinfarct hebben gehad, krijgen altijd een bètablokker voorgeschreven, ook als de bloeddruk niet verhoogd is. Uit onderzoek is gebleken dat het gebruik van een bètablokker na een hartinfarct de kans op een volgend hartinfarct vermindert. Niet alleen bètablokkers vinden regelmatig toepassing bij andere aandoeningen dan hoge bloeddruk. Ook andere bloeddrukverlagende middelen zijn bruikbaar voor de behandeling van andere aandoeningen dan hoge bloeddruk. Waarom krijgen mensen met hoge bloeddruk zo vaak een plaspil voorgeschreven? Verschillende factoren bepalen welk type medicijn eerste keuze is voor mensen met hoge bloeddruk. Allereerst zijn de werkzaamheid op de bloed
Veelgestelde vragen over hoge bloeddruk
43
druk en de bijwerkingen van belang. Ook het vermogen van een medicijn om op langere termijn hart- en vaatziekten en sterfte te voorkomen, speelt een belangrijke rol. De kosten van een medicijn zijn ook van belang. Als er geen wezenlijke verschillen zijn tussen een goedkoper en een duurder medi cijn, zal het goedkopere medicijn de voorkeur krijgen. Al deze overwegingen vallen voor veel patiënten gunstig uit voor diuretica (‘plaspillen’). Bovendien zijn diuretica goed te combineren met andere bloeddrukverlagers. Het is dan eenvoudig om zo nodig (bij onvoldoende bloeddrukdaling op een diureticum) een tweede bloeddrukverlager aan de bestaande behandeling toe te voegen. Voor patiënten met hoge bloeddruk en een bijkomende aandoening, zoals diabetes mellitus, kan de balans doorslaan naar een voorkeur voor een ander type bloeddrukverlager. Bij patiënten met hoge bloeddruk en diabetes gaat bijvoorbeeld bijna altijd de voorkeur uit naar een ACE-remmer.
Beschrijvingen medicijnen
44
MedicijnenKompas
8.
Informatie over de afzonderlijke medicijnen
Beschrijvingen
Van alle afzonderlijke medicijnen uit de hiervoor genoemde groepen genees middelen vindt u beschrijvingen in dit MedicijnenKompas.
Titel
De naam van de groep waartoe de medicijnen behoren, is de titel van elke medi cijnbeschrijving in dit MedicijnenKompas. De beschrijving heeft betrekking op alle toedieningsvormen en sterkten van het medicijn, tenzij anders is vermeld.
Naam
De naam, toedieningsvorm en sterkte kunt u vinden op de verpakking van het medicijn of op het etiket op de verpakking. De naam van de werkzame stof van het medicijn staat vaak vermeld in kleine letters onder de merknaam die de fabrikant aan het middel heeft gegeven. Het kan ook zijn dat alleen de naam van de werkzame stof staat vermeld. Het betreft dan een merkloos medicijn dat hetzelfde is van samenstelling en even goed als het overeenkom stige merkmedicijn. De naam van de werkzame stof staat altijd in de bijsluiter van de fabrikant.
Bijsluiter
De informatie in deze medicijnbeschrijvingen vormt een selectie uit wat bij het ter perse gaan van dit boek bekend was over het medicijn. De infor matie is bedoeld als aanvulling op de bijsluiter van de fabrikant/importeur. Daarom komt deze ook niet in plaats van de bijsluiter en ook niet in plaats van de instructies die u van uw huisarts hebt gekregen. Als u een bepaald medi cijn gaat gebruiken, is het aan te raden ook altijd de bijsluiter te lezen. In de bijsluiter vindt u het adres van de fabrikant. Hebt u de bijsluiter niet meer? Op de website van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (www.cbg-meb.nl of www.kiesbeter.nl) kunt u de meeste bijsluiters terugvinden. Hebt u vragen over uw medicijn, raadpleeg dan uw arts of apotheker.
Informatie over de afzonderlijke medicijnen
47
Welke informatie komt u bij de medicijnbeschrijvingen tegen? Titel
De titel van de medicijnbeschrijving is de naam van de groep waartoe de medicijnen behoren. De beschrijving heeft betrekking op alle toedieningsvormen en sterkten van het medicijn.
Merknamen
Hier staan de namen vermeld waaronder het middel in Nederland verkrijgbaar is. Achter de merknamen vindt u tussen haken de fabrikant. Soms wordt een medicijn uit andere Europese landen in Nederland geïmporteerd. Het kan dan een andere naam hebben dan de Nederlandse naam. Deze namen zijn niet opgenomen in de medicijn beschrijvingen. U vindt op de buitenlandse verpakkingen echter een etiket met de Nederlandse naam erop.
Samenstelling
In de rubriek Samenstelling vindt u welke toedienings vormen er zijn en hoeveel werkzame stof deze bevatten. Als er bijzondere toedieningsvormen op de markt zijn, lichten we bij deze toedieningsvorm toe wat er speciaal aan is. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om tabletten die de werkzame stof langzaam afgeven. De hulpstoffen, dit zijn alle andere bestanddelen in het product dan de werkzame stof, staan hier niet beschreven. Deze kunnen namelijk verschillen per merk of fabrikant. Als u overgevoelig bent voor bepaalde hulpstoffen, zoals gluten of conserveermiddelen, kijk dan altijd in de bijsluiter of raadpleeg uw apotheker.
Verkrijgbaarheid
Hier staat of het middel alleen op recept verkrijgbaar is of dat u het ook zelf zonder recept bij de apotheek of drogist kunt kopen.
Toepassing
In deze rubriek staat tot welke groep geneesmiddelen het medicijn behoort en bij welke aandoeningen het toepas baar is.
Werking
48
In deze rubriek staat beschreven hoe het middel werkt, wat het effect van het middel is, waar u dat eventueel aan kunt merken en na hoeveel tijd de werking maximaal is.
MedicijnenKompas
Bijwerkingen
Naast het gewenste effect kunnen medicijnen bijwer kingen geven. Of u last krijgt van een bijwerking, is niet van tevoren te voorspellen. Iedereen reageert namelijk anders op een medicijn. Wel is het zo dat sommige bijwer kingen vaker voorkomen dan andere. In deze rubriek staat aangegeven of een bijwerking zeer vaak, vaak, soms, zelden of zeer zelden optreedt. In het algemeen treden bijwerkingen minder vaak op dan mensen denken. De kans is zelfs groot dat u helemaal geen bijwerkingen krijgt. Ook zult u nooit last krijgen van álle bijwerkingen die worden genoemd. Met een bijwerking die zeer vaak optreedt, bedoelen we dat de bijwerking ontstaat bij meer dan 1 op de 10 mensen. Vaak betekent dat de bijwer king optreedt bij 1 tot 10 op de 100 mensen en soms is bij 0,1 tot 1 op de 100 mensen. Bij zelden en zeer zelden staan bijwerkingen die maar heel weinig voorkomen (tussen 1 op 1.000 en 1 op 10.000 mensen (zelden) of bij minder dan 1 op 10.000 mensen (zeer zelden). De kans dat u een dergelijke bijwerking krijgt, is dus heel klein. Omdat het echter om ernstige bijwerkingen kan gaan, staan ze hier wel genoemd. In deze rubriek staan overigens niet alle bijwerkingen genoemd, maar alleen degene die vrij vaak voorkomen, waar u iets aan kunt doen of die ernstig zijn. Is een bijwerking niet genoemd, dan kunt u die melden bij www.lareb.nl.
Oppassen bij
Sommige medicijnen mag u niet gebruiken, of alleen na bepaalde voorzorgsmaatregelen, als daar medische redenen voor zijn, bijvoorbeeld als u aan een andere aandoening lijdt. Als dit het geval is, staan deze aandoe ningen genoemd in deze rubriek. Het is belangrijk dat uw huisarts ervan op de hoogte is als u andere medische aandoeningen hebt, zodat de huisarts daar rekening mee kan houden bij het voorschrijven van een medicijn.
Wisselwerking
De apotheek, en soms ook al de huisarts, controleert of de medicijnen die u krijgt wel goed samengaan met andere medicijnen die u gebruikt. Sommige medicijnen kunnen elkaars werking namelijk beïnvloeden, waardoor u bijvoorbeeld een groter risico loopt op bijwerkingen. In deze rubriek zijn alleen de belangrijkste wisselwer kingen opgenomen die van het medicijn bekend zijn. Ook staat er wat u moet doen als u deze combinatie toch voor geschreven hebt gekregen. Onder bepaalde voorwaarden zijn de middelen namelijk soms toch naast elkaar bruikbaar.
Informatie over de afzonderlijke medicijnen
49
Rijvaardigheid
Alcohol
Voedsel
Zwangerschap
Borstvoeding
50
Sommige medicijnen verminderen het reactievermogen. Dan is het niet verstandig om auto te rijden of andere klussen te doen waarbij u alert moet zijn en snel moet kunnen reageren, zoals bij het bedienen van een machine. Ook kunnen duizeligheid of wazig zien bijwerkingen zijn van sommige medicijnen. Als u last krijgt van een dergelijke bijwerking, is het beter geen voertuig te besturen. Kinderen rijden natuurlijk geen auto, maar deze rubriek kan toch ook van belang zijn bij medicijnen die kinderen gebruiken. Dan is bijvoorbeeld voorzichtigheid geboden bij spelen op een klimrek.
Gebruik
Bij bepaalde medicijnen kunt u beter geen alcohol gebruiken, maar bij sommige medicijnen is dit geen probleem. Deze rubriek geeft antwoord op de veelgestelde vraag of u alcohol mag gebruiken bij dit geneesmiddel. Behalve met andere medicijnen kunnen medicijnen ook een wisselwerking hebben met bepaalde voedingsmid delen. Tijdens het gebruik van sommige medicijnen mag u bijvoorbeeld geen grapefruitsap drinken of grapefruit eten. Ook mag u sommige middelen niet innemen met melk. Dergelijke informatie is opgenomen in de rubriek Voedsel. Medicijnen dient u altijd met voorzichtigheid te gebruiken als u zwanger bent of zwanger wilt worden. De kans bestaat namelijk dat het middel ook in het lichaam van het ongeboren kind terechtkomt en daar schade aanricht. Zorg daarom dat de huisarts en apotheek ervan op de hoogte zijn als u zwanger bent. Sommige medicijnen zijn gewoon bruikbaar tijdens de zwangerschap, met andere moet u oppassen, en sommige middelen zijn echt niet veilig. Sommige medicijnen komen in de moedermelk terecht en kunnen via deze weg het kind bereiken bij het geven van borstvoeding. Het kind kan dan last krijgen van bijwerkingen. Of het lichaam een middel uitscheidt in de borstvoeding en of dat schadelijk is voor de baby, kunt u in deze rubriek lezen.
MedicijnenKompas
Hoe
Hoe moet ik dit middel gebruiken? In deze rubriek vindt u het antwoord op deze vraag. Sommige tabletten mag u bijvoorbeeld niet kauwen en bij andere tabletten is dat geen probleem.
Wanneer
Hier staat bijvoorbeeld of het van belang is het middel in te nemen op een nuchtere maag of misschien juist na het eten.
Hoe lang
In deze rubriek vindt u hoe lang u het middel waarschijnlijk moet gebruiken. Is het een kuurtje van een aantal dagen of moet u het de rest van uw leven gebruiken?
Gebruikelijke dosering
Hier vindt u de meestgebruikte doseringen. Dit kan verschillend zijn per toedieningsvorm. Het kan echter zijn dat uw arts bewust afwijkt van deze gebruikelijke dosering. Kijk daarom ook altijd op het etiket van de apotheek voor de dosering.
Dosis vergeten?
In deze rubriek staat wat u moet doen als u een dosis bent vergeten in te nemen. Kunt u het middel alsnog innemen of is het beter de dosis over te slaan? Dit hangt onder meer af van hoe vaak u het middel per dag gebruikt, of u het middel met voedsel moet innemen en of het middel snel schadelijk is in een hoge dosis. De tijden die hierin staan genoemd, zijn geen strakke grenzen, maar zijn bedoeld als richtlijnen.
Stoppen
Met de meeste middelen kunt u in één keer stoppen met het gebruik, zonder bijverschijnselen. Bij sommige middelen kunnen echter ontwenningsverschijnselen optreden als u abrupt stopt met het middel. Dan is het beter om af te bouwen. Dergelijke informatie vindt u in deze rubriek.
Plaatsbepaling in de behandeling
Wat is het onafhankelijk oordeel over de waarde van dit middel? Wat is de plaats van het medicijn in de behande ling? Zijn er alternatieven die de voorkeur verdienen? Wanneer het medicijn niet is aan te raden, is de plaats bepaling vetgedrukt weergegeven.
Informatie over de afzonderlijke medicijnen
51
Kosten
Vergoeding
52
In deze rubriek staan de kosten van het medicijn vermeld. Het bedrag is gebaseerd op de kosten per maand bij een gemiddeld gebruik van het middel. Het betreft de inkoopprijs die de apotheek in rekening mag brengen (vergoedingsprijs). Op de rekening van de apotheek vindt u daarnaast nog een vast bedrag van ongeveer e 6,- voor het werk dat de apotheek verricht en 6% btw. De prijzen zijn van mei 2006 en kunnen veranderen. In deze rubriek staat vermeld of u het medicijn van uw verzekeraar vergoed krijgt. Soms gelden bepaalde voorwaarden waaraan u moet voldoen om het middel vergoed te krijgen. Soms moet u voor het medicijn bijbe talen. Het officiële bijbetalingsbedrag (mei 2006) is dan vermeld. In de praktijk kan het echter zijn dat u minder of niet hoeft bij te betalen.
MedicijnenKompas
Niet-selectieve bètablokkers Merknaam
Carvedilol (diverse fabrikanten) Eucardic (fabrikant: Roche Nederland BV) Labetalol (diverse fabrikanten) Oxprenolol (diverse fabrikanten) Pindolol (diverse fabrikanten) Propranolol (diverse fabrikanten) Viskeen (fabrikant: Novartis BV)
Samenstelling
Carvedilol bevat per tablet 3,125, 6,25, 12,5 of 25 mg carvedilol. Eucardic bevat per tablet 6,25 of 25 mg carvedilol. Labetalol bevat per tablet 100, 200 of 400 mg labetalol (hydrochloride). Oxprenolol bevat per tablet 20, 40 of 80 mg oxprenolol (hydrochloride). Bevat per tablet met gereguleerde afgifte ‘Retard’ 160 mg oxprenolol(hydrochloride). Pindolol bevat per tablet 5, 10 of 15 mg pindolol. Propranolol bevat per tablet 10, 40 of 80 mg propranolol (hydrochloride). Bevat per capsule met gereguleerde afgifte ‘Retard’ 80 of 160 mg propranolol(hydrochloride). Viskeen bevat per tablet 10 mg pindolol. Bevat per tablet met gereguleerde afgifte ‘Retard’ 20 mg pindolol.
Verkrijgbaarheid
Uitsluitend op recept.
Toepassing
Hoge bloeddruk. Daarnaast past men sommige bèta blokkers ook toe bij pijn op de borst (angina pectoris), hartritmestoornissen, hartfalen en na een hartinfarct om een volgend infarct te voorkomen. Propranolol wordt ook toegepast bij andere hartaandoeningen, migraine en tremor.
Werking
Bètablokkers remmen de stimulerende effecten van het sympathische zenuwstelsel op het hart-vaatstelsel. Hierdoor gaat het hart minder pompen en daalt de bloed druk. Bij de selectieve bètablokkers blijven de remmende effecten vooral beperkt tot dat deel van het sympathische zenuwstelsel dat hart en bloedvaten aanstuurt. De nietselectieve bètablokkers remmen ook het sympathische zenuwstelsel op andere plaatsen in het lichaam, zoals de luchtwegen, en geven daardoor mogelijk wat meer bijwerkingen. Na drie tot zes weken is het volledige effect van de bètablokker bereikt.
Niet-selectieve bètablokkers
53
Bijwerkingen
54
Naast het gewenste effect kan de bètablokker bijwerkingen geven. De belangrijkste bijwerkingen zijn: • Sneller last van koude handen en voeten. Het kan zijn dat u hier last van blijft houden zolang u de bèta blokker slikt. Zorg voor voldoende bescherming tegen kou door warme kleding te dragen, zoals wanten en sokken. Vooral mensen met de ziekte van Raynaud merken deze bijwerking, doordat ze meer last krijgen van koude vingers en tenen. Neem contact op met uw arts als deze bijwerking te veel last geeft. • Duizeligheid, vooral bij opstaan uit bed of uit een stoel. Dit gaat in het algemeen over als uw lichaam zich heeft ingesteld op de lagere bloeddruk (binnen enkele dagen tot weken). Als u zich duizelig voelt, sta dan niet te snel op uit bed of van een stoel. U kunt dan het best even liggen en de benen wat hoger leggen, bijvoorbeeld op een kussen. • Licht gevoel in het hoofd, lichte sufheid, moeite met inslapen, moeheid en zwakte. Deze bijwerkingen gaan in het algemeen over als uw lichaam zich heeft ingesteld op de lagere bloeddruk (binnen enkele dagen tot weken). • Maag-darmklachten, zoals misselijkheid, verstopping of diarree. Deze bijwerkingen treden vooral in het begin van de behandeling op. Meestal helpt het als u het middel met wat voedsel inneemt. Blijft u er ook na enige dagen last van houden? Neem dan contact op met uw arts. • Zelden: impotentie. Als u last hebt van deze bijwer king, moet u er rekening mee houden dat deze aanhoudt zolang u het middel slikt. Het is raadzaam uw arts om advies te vragen, omdat deze bijwerking voor veel mensen een reden is om te stoppen met een bètablokker. Mogelijk is het nodig om de dosering aan te passen of is een ander middel beter geschikt voor u. • Anders dromen. U kunt levendiger gaan dromen, maar ook nachtmerries zijn mogelijk. • Als u diabetes hebt: u merkt minder snel dat u een te laag bloedglucosegehalte (een ‘hypo’) hebt. Dit komt doordat deze middelen de hartkloppingen en het trillen tegengaan die ontstaan bij een hypo. U hebt een hypo, maar u merkt het niet goed op. Het kan ook langer uren voordat de hypo voorbij is. Controleer daarom vaker uw bloedglucosegehalte. • Als u astma, chronische bronchitis of longemfyseem hebt: u kunt meer last krijgen van benauwdheid. Als u dit merkt, neem dan contact op m et uw arts. • Mensen die contactlenzen dragen, kunnen door nietselectieve bètablokkers last krijgen van droge ogen. De contactlenzen kunnen dan eerder irriteren. Houd ze in dat geval minder lang in of gebruik bevochtigende oogdruppels (kunsttranen).
MedicijnenKompas
Oppassen bij
• Diabetes mellitus. • Nierfunctiestoornissen. • Myasthenia gravis. Niet gebruiken bij: • Astma en COPD (chronische bronchitis of longemfyseem). • Te trage hartslag. • Bepaalde hartaandoeningen.
Wisselwerking
De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwer kingen zijn: • Andere bloeddrukverlagers. Deze wisselwerking is alleen van belang wanneer u al een bètablokker gebruikt en u nu voor het eerst een andere bloeddruk verlager gebruikt. Hetzelfde geldt wanneer u al een andere bloeddrukverlager gebruikt en u krijgt nu een bètablokker. De arts moet hiermee rekening houden bij het bepalen van de dosering, zodat de bloeddruk en de hartslag niet te veel dalen. • Ontstekingsremmende pijnstillers. Ontstekingsrem mende pijnstillers kunnen de werking van bètablok kers verminderen. Als u zo’n pijnstiller langer dan twee weken gebruikt, is het nodig om uw bloeddruk extra te controleren. Neem hiervoor contact op met uw arts. • Luchtwegverwijdende middelen, zoals salbutamol, salmeterol, fenoterol, formoterol en terbutaline. Nietselectieve bètablokkers kunnen het effect van de luchtwegverwijder verminderen. Neem contact op met uw arts; mogelijk kan uw arts beter een selectieve bètablokker of een ander bloeddrukverlagend middel voorschrijven. • Sommige middelen voor gebruik bij mannen met een vergrote prostaat, namelijk de alfablokkers (alfuzosine, doxazosine, prazosine, tamsulosine en terazosine). Deze middelen kunnen in het begin van de behande ling de bloeddruk verlagen en duizeligheid veroor zaken. Bètablokkers versterken deze bijwerking. Deze wisselwerking is alleen van belang wanneer u net met de alfablokker begint. De arts moet hiermee reke ning houden bij het bepalen van de dosering, zodat de bloeddruk niet te veel daalt. U kunt de alfablokker de eerste keren het beste ’s avonds innemen, als u al op bed zit, voor het geval u last krijgt van duizeligheid.
Niet-selectieve bètablokkers
55
• Bloedglucoseverlagende middelen, zoals insuline, glibenclamide, gliclazide, glimepiride, nateglinide, repaglinide en tolbutamide. Deze middelen vermin deren de hoeveelheid glucose in het bloed bij mensen met diabetes. Wanneer u een bètablokker gebruikt, voelt u minder snel dat u een te laag bloedglucose gehalte (een ‘hypo’) hebt. Dat komt omdat de bètablokker de waarschuwende signalen zoals hartkloppingen en trillen onderdrukt. Het kan ook langer duren voordat de hypo voorbij is. Andere verschijnselen van een hypo, zoals zweten, duizeligheid, wazig zien, hongergevoel en moeite met concentreren, verdwijnen niet. Let daarom extra op deze laatste verschijnselen en controleer zo nodig uw bloedglucose extra (of laat dit doen). • Niet-selectieve bètablokkers verminderen de werking van adrenaline (Epi-pen). Als u een Epi-pen bij zich moet dragen, neem dan contact op met uw arts. Mogelijk kan de arts u een selectieve bètablokker of een ander bloeddrukverlagend middel voorschrijven. • Alleen bij propranolol: ritonavir, een middel tegen HIV. Ritonavir remt de afbraak van propranolol in het lichaam. Dit versterkt de werking en de bijwerkingen van propranolol. Als u ritonavir gebruikt, kan uw arts u extra controleren op bijwerkingen of een andere bètablokker voorschrijven. Rijvaardigheid
De eerste dagen dat u een bètablokker gebruikt, kunt u wat duizelig zijn. Dit komt doordat uw lichaam zich nog moet instellen op de lagere bloeddruk. Na enkele dagen is dat meestal weer over en is autorijden geen probleem.
Alcohol
Alcohol verwijdt de bloedvaten, net als een bètablokker. U kunt daardoor wat last krijgen van duizeligheid. Probeer het drinken van alcohol eerst met mate uit. U kunt dan zelf beoordelen of u hier veel last van krijgt. In het algemeen vormt enkele keren per week een glas alcohol geen probleem.
Voedsel
U mag alles eten.
Zwangerschap
Labetalol: • In de normale dosering kunt u dit middel gebruiken als u zwanger bent. Het wordt al jarenlang gebruikt door zwangere vrouwen. Het is wel van belang uw ongeboren kind te laten controleren op bijwerkingen. Meld het in ieder geval aan uw arts en apotheker zodra u zwanger bent of dit binnenkort wilt worden. Overige middelen: • Raadpleeg uw arts als u zwanger bent of dat binnen kort wilt worden. Mogelijk zult u (tijdelijk) moeten overstappen op een ander middel.
56
MedicijnenKompas
Borstvoeding
Labetalol: • Wilt u borstvoeding geven, overleg dan met uw arts. Dit middel komt in de moedermelk terecht. Als u bepaalde voorzorgsmaatregelen neemt, kunt u toch borstvoeding geven. Raadpleeg hiervoor uw arts. Uw arts kan ook controleren of de baby bijwerkingen krijgt, bijvoorbeeld door de hartslag te controleren. Overige middelen: • Raadpleeg uw arts als u borstvoeding geeft. Mogelijk zult u (tijdelijk) moeten overstappen op een ander middel.
Gebruik Hoe
‘Retard’-tabletten of -capsules: • Heel doorslikken met een glas water. Niet kauwen of fijnmaken, omdat dan onbedoeld al het werk zame bestanddeel tegelijk vrijkomt. Deze tabletten en capsules zijn zo gemaakt, dat ze langzaam oplossen, waardoor ze langer werken en minder bijwerkingen geven. Overige tabletten: • Innemen met een glas water.
Wanneer
U mag het middel innemen op elk moment van de dag. Het beste kunt u vaste innametijdstippen kiezen. Dan vergeet u minder snel een dosis. Als u het één keer per dag gebruikt: bij voorkeur ’s ochtends. Als u het twee keer per dag gebruikt: ’s ochtends en ’s avonds. Labetalol: tijdens het eten innemen.
Hoe lang
Een behandeling voor hoge bloeddruk is meestal lang durig. Als uw bloeddruk een jaar lang met dezelfde dosering goed op peil is, dan kunt u eventueel in overleg met uw arts het gebruik geleidelijk afbouwen. Zo kunt u kijken of u het middel nog nodig hebt. Soms blijkt de bloeddruk dan toch weer te stijgen. Dan zult u het middel moeten blijven gebruiken.
Gebruikelijke dosering
Carvedilol: begindosering 12,5 mg per dag; onderhouds dosering 25–50 mg per dag. Labetalol: begindosering 200 mg per dag; onderhouds dosering 400-800 mg per dag. Oxprenolol: begindosering 80-160 mg per dag; onder houdsdosering 160-320 mg per dag. Pindolol: begindosering 10 mg per dag; onderhoudsdosering 7,5-15 mg per dag. Propranolol: begindosering 80 mg per dag; onderhouds dosering 120-240 mg per dag.
Niet-selectieve bètablokkers
57
Dosis vergeten?
• Als u het middel één keer per dag gebruikt: Duurt het nog meer dan acht uur voor u de volgende dosis normaal inneemt? Neem de vergeten dosis dan alsnog in. Duurt het nog minder dan acht uur? Sla de vergeten dosis dan over. • Als u het middel twee keer per dag gebruikt: Duurt het nog meer dan vier uur voor u de volgende dosis normaal inneemt? Neem de vergeten dosis dan alsnog in. Duurt het nog minder dan vier uur? Sla de vergeten dosis dan over. • Als u het middel drie keer per dag gebruikt: Duurt het nog meer dan twee uur voor u de volgende dosis normaal inneemt? Neem de vergeten dosis dan alsnog in. Duurt het nog minder dan twee uur? Sla de vergeten dosis dan over.
Stoppen
Het is niet verstandig om in één keer met de bètablokker te stoppen. De verandering is voor uw hart dan te snel. Bouw het gebruik geleidelijk af, in overleg met uw arts. Vóór een operatie moet u meestal met de bètablokker stoppen. Overleg met de behandelend arts wat u in dit specifieke geval moet doen.
Plaatsbepaling in de behandeling
Bij de behandeling van hoge bloeddruk gaat op grond van hun aangetoonde effectiviteit op de lange termijn en vanwege de kosten in het algemeen de voorkeur uit naar een diureticum of een bètablokker. Voor de voorkeur bij specifieke patiëntengroepen zie tabel 3. Bij ouderen boven 60 jaar heeft in het algemeen een thiazidediureticum de voorkeur. De diverse bètablokkers zijn vergelijkbaar in hun effecti viteit. In het algemeen gaat echter de voorkeur uit naar een selectieve bètablokker. De reden is dat een selectieve bètablokker minder bijwerkingen veroorzaakt en daardoor ruimer toepasbaar is.
Kosten (mei 2006)
e 4,85 – e 13,53
Vergoeding (mei 2006)
Niet-selectieve bètablokkers komen volledig voor vergoeding in aanmerking.
58
MedicijnenKompas
Selectieve bètablokkers Merknaam
Acebutolol (diverse fabrikanten) Atenolol (diverse fabrikanten) Bisoprolol (diverse fabrikanten) Celiprolol (diverse fabrikanten) Dilanorm (fabrikant: Aventis Pharma BV) Emcor (fabrikant: Merck BV) Kerlon (fabrikant: Sanofi-Synthelabo BV) Lopresor (fabrikant: Novartis BV) Metoprolol (diverse fabrikanten) Nebilet (fabrikant: Menarini Farma Ned) Sectral (fabrikant: Aventis Pharma BV) Selokeen (fabrikant: AstraZeneca) Tenormin (fabrikant: AstraZeneca)
Samenstelling
Acebutolol bevat per tablet 200 of 400 mg acebutolol (als hydrochloride). Atenolol bevat per tablet 25, 50 of 100 mg atenolol. Bisoprolol bevat per tablet 2,5, 5 of 10 mg bisoprolol (fumaraat). Celiprolol bevat per tablet 200 of 400 mg celiprolol(hydro chloride). Dilanorm bevat per tablet 200 of 400 mg celiprolol (hydrochloride). Emcor bevat per tablet 5 of 10 mg bisoprolol(hemifumaraat). Kerlon bevat per tablet 20 mg betaxolol(hydrochloride). Lopresor bevat per tablet 50 mg metoprolol(tartraat). Bevat per tablet met gereguleerde afgifte ‘OROS’ 95 of 190 mg metoprolol(fumaraat), overeenkomend met resp. 100 of 200 mg metoprolol(tartraat). Metoprolol bevat per tablet 50 of 100 mg metoprolol (tartraat). Bevat per tablet met gereguleerde afgifte ‘Retard’ 200 mg metoprolol(tartraat) of 95 of 190 mg metoprololfumaraat, overeenkomend met resp. 100 of 200 mg metoprolol(tartraat) of 47,5, 95 of 190 mg metoprolol(succinaat) overeenkomend met resp. 50, 100 of 200 mg metoprolol(tartraat). Nebilet bevat per tablet 5 mg nebivolol (als hydrochloride). Sectral bevat per tablet 200 of 400 mg acebutolol (als hydrochloride). Selokeen bevat per tablet 50 of 100 mg metoprolol(tartraat). Bevat per tablet met gereguleerde afgifte ‘ZOC’ 47,5, 95 of 190 mg metoprolol(succinaat), overeenkomend met resp. 50, 100 of 200 mg metoprolol(tartraat). Tenormin bevat per tablet 25, 50 of 100 mg atenolol.
Verkrijgbaarheid
Uitsluitend op recept.
Selectieve bètablokkers
59
Toepassing
Hoge bloeddruk. Daarnaast past men sommige bèta blokkers ook toe bij pijn op de borst (angina pectoris), hartritmestoornissen, hartfalen en na een hartinfarct om een volgend infarct te voorkomen.
Werking
Bètablokkers remmen de stimulerende effecten van het sympathische zenuwstelsel op het hart-vaatstelsel. Hierdoor gaat het hart minder pompen en daalt de bloed druk. Bij de selectieve bètablokkers blijven de remmende effecten vooral beperkt tot dat deel van het sympathische zenuwstelsel dat hart en bloedvaten aanstuurt. De nietselectieve bètablokkers remmen ook het sympathische zenuwstelsel op andere plaatsen in het lichaam, zoals de luchtwegen, en geven daardoor mogelijk wat meer bijwerkingen. Na drie tot zes weken is het volledige effect van de bètablokker bereikt.
Bijwerkingen
Naast het gewenste effect kan de bètablokker bijwer kingen geven. De belangrijkste bijwerkingen zijn: • Sneller last van koude handen en voeten. Het kan zijn dat u hier last van blijft houden zolang u het middel slikt. Zorg voor voldoende bescherming tegen kou door warme kleding te dragen, zoals wanten en sokken. Vooral mensen met de ziekte van Raynaud merken deze bijwerking, doordat ze meer last krijgen van koude vingers en tenen. Neem contact op met uw arts als deze bijwerking te veel last geeft. • Duizeligheid, vooral bij opstaan uit bed of uit een stoel. Dit gaat in het algemeen over als uw lichaam zich heeft ingesteld op de lagere bloeddruk (binnen enkele dagen tot weken). Als u zich duizelig voelt, sta dan niet te snel op uit bed of van een stoel. U kunt dan het best even liggen en de benen wat hoger leggen, bijvoorbeeld op een kussen. • Licht gevoel in het hoofd, lichte sufheid, moeite met inslapen, moeheid en zwakte. Deze bijwerkingen gaan in het algemeen over als uw lichaam zich heeft inge steld op de lagere bloeddruk (binnen enkele dagen tot weken). • Maag-darmklachten, zoals misselijkheid, verstop ping of diarree. Deze bijwerkingen treden vooral in het begin van de behandeling op. Meestal helpt het als u het middel met wat voedsel inneemt (uitzon dering: celiprolol moet u wel altijd op een lege maag innemen). Blijft u er ook na enige dagen last van houden? Neem dan contact op met uw arts.
60
MedicijnenKompas
• Zelden: impotentie. Als u last hebt van deze bijwer king, moet u er rekening mee houden dat deze aanhoudt zolang u het middel slikt. Het is raadzaam uw arts om advies te vragen, omdat deze bijwerking voor veel mensen een reden is om te stoppen met de bètablokker. Mogelijk is het nodig om de dosering aan te passen of is een ander middel beter geschikt voor u. • Anders dromen. U kunt levendiger gaan dromen, maar ook nachtmerries zijn mogelijk. • Als u diabetes hebt: u merkt minder snel dat u een te laag bloedglucosegehalte (een ‘hypo’) hebt. Dit komt doordat deze middelen de hartkloppingen tegengaan die ontstaan bij een hypo. U hebt een hypo, maar u merkt het niet goed op. Het kan ook langer duren voordat de hypo voorbij is. Controleer daarom vaker uw bloedglucosegehalte. • Als u astma, chronische bronchitis of longemfyseem hebt: u kunt meer last krijgen van benauwdheid. Als u dit merkt, neem dan contact op met uw arts. • Mensen die contactlenzen dragen, kunnen door een bètablokker last krijgen van droge ogen. De contact lenzen kunnen dan eerder irriteren. Houd ze in dat geval minder lang in of gebruik bevochtigende oogdruppels (kunsttranen). Oppassen bij
Selectieve bètablokkers
• Astma en COPD (chronische bronchitis of longemfyseem). • Diabetes mellitus. • Nier- en of leverfunctiestoornissen. • Myasthenia gravis. • Ziekte van Raynaud. • Psoriasis. Niet gebruiken bij: • Te trage hartslag. • Bepaalde hartaandoeningen.
61
Wisselwerking
62
De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwer kingen zijn: • Andere bloeddrukverlagers. Deze wisselwerking is alleen van belang wanneer u al een bètablokker gebruikt en u nu voor het eerst een andere bloeddruk verlager gebruikt of wanneer u al een andere bloed drukverlager gebruikt en u nu een bètablokker krijgt. De arts moet hiermee rekening houden bij het bepalen van de dosering, zodat de bloeddruk en de hartslag niet te veel dalen. • Ontstekingsremmende pijnstillers. Ontstekingsrem mende pijnstillers kunnen de werking van bètablok kers verminderen. Als u zo’n pijnstiller langer dan twee weken gebruikt, is een extra controle van uw bloeddruk nodig. Neem hiervoor contact op met uw arts. • Sommige middelen voor gebruik bij mannen met een vergrote prostaat, namelijk de alfablokkers (alfuzosine, doxazosine, prazosine, tamsulosine en terazosine). Deze middelen kunnen in het begin van de behande ling de bloeddruk verlagen en duizeligheid veroor zaken. Bètablokkers versterken deze bijwerking. Deze wisselwerking is alleen van belang wanneer u net met de alfablokker begint. De arts moet hiermee rekening houden bij het bepalen van de dosering, zodat de bloed druk niet te veel daalt. U kunt de alfablokker de eerste keren het beste ’s avonds innemen, als u al op bed zit, voor het geval u last krijgt van duizeligheid. • Bloedglucoseverlagende middelen, zoals insuline, glibenclamide, gliclazide, glimepiride, nateglinide, repaglinide en tolbutamide. Deze middelen vermin deren de hoeveelheid glucose in het bloed. Wanneer u een bètablokker gebruikt, voelt u minder snel dat u een te laag bloedglucosegehalte (een ‘hypo’) hebt. Dat komt omdat de bètablokker de waarschuwende signalen zoals hartkloppingen onderdrukt. Het kan ook langer duren voordat de hypo voorbij is. Andere verschijnselen van een hypo, zoals zweten, duizelig heid, wazig zien, hongergevoel en moeite met concen treren verdwijnen niet. Let daarom extra op deze laatste verschijnselen en controleer zo nodig uw bloed glucose extra (of laat dit doen). Alleen bij metoprolol: • De middelen bij hartritmestoornissen, kinidine en propafenon, de middelen bij depressie, fluoxetine en paroxetine, en het antipsychoticum haloperidol. Deze middelen kunnen de hoeveelheid metoprolol in het bloed doen stijgen, waardoor de werking en bijwerkingen van metoprolol kunnen toenemen. Overleg met uw arts. Mogelijk kunt u overstappen op een ander middel.
MedicijnenKompas
Rijvaardigheid
De eerste dagen dat u een bètablokker gebruikt, kunt u wat duizelig zijn. Dit komt doordat uw lichaam zich nog moet instellen op de lagere bloeddruk. Na enkele dagen is dat meestal weer over en is autorijden geen probleem.
Alcohol
Alcohol verwijdt de bloedvaten, net als een bètablokker. U kunt daardoor wat last krijgen van duizeligheid. Probeer het drinken van alcohol eerst met mate uit. U kunt dan zelf beoordelen of u hier veel last van krijgt. In het algemeen vormt enkele keren per week een glas alcohol geen probleem.
Voedsel
U mag alles eten.
Zwangerschap
Raadpleeg uw arts als u zwanger bent of dat binnenkort wilt worden. Mogelijk zult u (tijdelijk) moeten over stappen op een ander middel.
Borstvoeding
Raadpleeg uw arts als u borstvoeding geeft. Mogelijk zult u (tijdelijk) moeten overstappen op een ander middel.
Gebruik Hoe
Tabletten met gereguleerde afgifte ‘OROS’, ‘Retard’ of ‘ZOC’: • Heel doorslikken met een glas water. Niet kauwen of fijnmaken, omdat dan onbedoeld al het werkzame bestanddeel tegelijk vrijkomt. Deze tabletten zijn zo gemaakt, dat ze langzaam oplossen, waardoor ze langer werken en minder bijwerkingen geven. Overige tabletten: • Innemen met een glas water.
Wanneer
U mag het middel innemen op elk moment van de dag. Het beste kunt u vaste innametijdstippen kiezen, dan vergeet u minder snel een dosis. Als u het één keer per dag gebruikt: bij voorkeur ’s ochtends. Als u het twee keer per dag gebruikt: ’s ochtends en ’s avonds. Celiprolol: neem dit middel altijd in op een lege maag, zodat het lichaam het beter opneemt.
Hoe lang
Een behandeling voor hoge bloeddruk is meestal lang durig. Als uw bloeddruk een jaar lang met dezelfde dosering goed op peil is, dan kunt u eventueel in overleg met uw arts het gebruik geleidelijk afbouwen. Zo kunt u kijken of u het middel nog nodig hebt. Soms blijkt de bloeddruk dan toch weer te stijgen. Dan zult u het middel moeten blijven gebruiken.
Selectieve bètablokkers
63
Gebruikelijke dosering
Acebutolol: begindosering 200-400 mg per dag, onder houdsdosering 400-800 mg per dag. Atenolol: begindosering 25–50 mg per dag; onderhouds dosering 50–100 mg per dag. Betaxolol: begindosering 10 mg per dag; onderhouds dosering 20 mg per dag. Bisoprolol: begindosering 5 mg per dag; onderhoudsdose ring 10 mg per dag. Celiprolol: begindosering 200 mg per dag; onderhouds dosering 200-400 mg per dag. Metoprolol: begindosering 50 mg per dag; onderhouds dosering 100-200 mg per dag. Nebivolol: begindosering 2,5 mg per dag; onderhouds dosering 5 mg per dag.
Dosis vergeten?
• Als u het middel één keer per dag gebruikt: Duurt het nog meer dan acht uur voor u de volgende dosis normaal inneemt? Neem de vergeten dosis dan alsnog in. Duurt het nog minder dan acht uur? Sla de vergeten dosis dan over. • Als u het middel twee keer per dag gebruikt: Duurt het nog meer dan vier uur voor u de volgende dosis normaal inneemt? Neem de vergeten dosis dan alsnog in. Duurt het nog minder dan vier uur? Sla de vergeten dosis dan over.
Stoppen
Het is niet verstandig om in één keer met de bètablokker te stoppen. De verandering is voor uw hart dan te snel. Bouw het gebruik geleidelijk af, in overleg met uw arts. Vóór een operatie moet u meestal met de bètablokker stoppen. Overleg met de behandelend arts wat u in dit specifieke geval moet doen.
Plaatsbepaling in de behandeling
Bij de behandeling van hoge bloeddruk gaat op grond van hun aangetoonde effectiviteit op de lange termijn en vanwege de kosten in het algemeen de voorkeur uit naar een diureticum of een bètablokker. Voor de voorkeur bij specifieke patiëntengroepen zie tabel 3. Bij ouderen boven 60 jaar heeft in het algemeen een thiazidediure ticum de voorkeur. De diverse bètablokkers zijn vergelijkbaar in hun effecti viteit. In het algemeen gaat echter de voorkeur uit naar een selectieve bètablokker. De reden is dat een selectieve bètablokker minder bijwerkingen veroorzaakt en daardoor ruimer toepasbaar is.
Kosten (mei 2006)
e 3,42 – e 13,34
64
MedicijnenKompas
Vergoeding (mei 2006)
Selectieve bètablokkers
Selectieve bètablokkers komen volledig voor vergoeding in aanmerking.
65
• Overgevoeligheid voor een thiazidediureticum. Dit merkt u aan huiduitslag en galbulten. Raadpleeg bij deze verschijnselen uw arts. Geef aan de apotheek door dat u overgevoelig bent voor uw medicijn. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u niet opnieuw een thiazidediureticum krijgt. • Impotentie. Als u last hebt van deze bijwerking, moet u er rekening mee houden dat deze aanhoudt zolang u het middel slikt. Het is raadzaam uw arts om advies te vragen, omdat deze bijwerking voor veel mensen een reden is om te stoppen met een thiazidediureticum. Mogelijk is het nodig om de dosering aan te passen of is een ander middel beter geschikt voor u. • Als u aanleg hebt voor jicht: u kunt eerder last krijgen van een jichtaanval. Dit komt omdat deze plastabletten het urinezuurgehalte in het bloed laten stijgen. Hierdoor ontstaan urinezuurkristallen in gewrichten, wat jicht tot gevolg heeft. • Als u diabetes mellitus hebt: u kunt een hoger bloed glucosegehalte krijgen door een thiazidediureticum. Controleer daarom vaker uw bloedglucosegehalte. • Een thiazidediureticum kan de huid gevoeliger maken voor zonlicht. Blootstelling aan zonlicht, zelfs voor korte perioden, kan huiduitslag, jeuk, roodheid of andere verkleuring van de huid en ernstige verbranding door de zon geven. Begint u net met dit geneesmiddel? Blijf dan uit direct zonlicht, met name tussen 10.00 en 15.00 uur, draag beschermende kleding, waaronder hoed en zonnebril, smeer zonnebrand op met minstens factor 15, gebruik lippenbalsem met minstens factor 15, ga niet onder de zonnebank. Als u een ernstige reactie op de zon krijgt, ga dan naar uw arts.
Thiazidediuretica Merknaam
Chloortalidon (diverse fabrikanten) Chloorthiazide (diverse fabrikanten) Hydrochloorthiazide (diverse fabrikanten) Indapamide (diverse fabrikanten)
Samenstelling
Chloortalidon bevat per tablet 12,5, 25 of 50 mg chloor talidon. Chloorthiazide bevat per tablet 500 mg chloorthiazide. Hydrochloorthiazide bevat per tablet 12,5, 25 of 50 mg hydrochloorthiazide. Indapamide bevat per tablet of dragee 2,5 mg indapamide. Clopamide en epitizide behoren ook tot de groep ‘thiazide diuretica’; ze komen alleen in combinatiepreparaten voor.
Verkrijgbaarheid
Uitsluitend op recept.
Toepassing
Hoge bloeddruk. Daarnaast past men sommige thiazide diuretica ook toe bij oedeem (vochtophoping) bij lever- of nierfunctiestoornis, bij hartfalen en bij diabetes insipidus.
Werking
Door diuretica, ook wel plasmiddelen genoemd, scheiden de nieren meer zout uit. Het zout trekt het vocht mee: dit zorgt voor de afvoer van overtollig vocht via de urine. U kunt dit merken doordat u misschien iets vaker moet plassen. Er blijft minder vocht achter in de bloedvaten. Hierdoor daalt de bloeddruk. Na drie tot zes weken is het volledige effect van het thiazidediureticum bereikt.
Bijwerkingen
Behalve het gewenste effect kunnen thiazidediuretica bijwerkingen geven. De belangrijkste bijwerkingen zijn: • Duizeligheid, vooral bij opstaan uit bed of uit een stoel. Dit gaat in het algemeen over als uw lichaam zich heeft ingesteld op de lagere bloeddruk (binnen enkele dagen tot weken). Als u zich duizelig voelt, sta dan niet te snel op uit bed of van een stoel. U kunt het best dan even liggen en de benen wat hoger leggen, bijvoorbeeld op een kussen. • Bij langdurig gebruik: tekort aan kalium. U merkt dit aan een droge mond, vermoeidheid, spierkramp of spierzwakte en zelden aan een onregelmatige hartslag. Mensen met hartfalen, levercirrose, nierziekten, bij diarree of braken of mensen die veel laxeermiddelen gebruiken hebben hier meer kans op. Uw arts zal daarom regelmatig de hoeveelheid kalium in uw bloed willen controleren. Als u diarree hebt of veel moet braken, neem dan contact op met uw arts.
66
MedicijnenKompas
Oppassen bij
Thiazidediuretica
• Lever- en nierfunctiestoornissen. Niet gebruiken bij: • Overgevoeligheid voor thiazidediuretica en overgevoe ligheid voor sulfonamiden, een bepaald type antibiotica. Als u overgevoelig bent voor een medicijn, geef dit dan door aan de apotheek. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u het middel niet opnieuw krijgt. • Jicht.
67
Wisselwerking
68
• De hart- en vaatmiddelen van de groep ACE-remmers en de groep AT1-antagonisten. Diuretica versterken de werking van deze middelen. Dit geldt alleen als u al een diureticum gebruikt en u krijgt daar nu een ACEremmer of een AT1-antagonist bij. Vooral in het begin van de behandeling kunt u dan last krijgen van erge duizeligheid. U kunt proberen hier iets tegen te doen door het middel in te nemen voor het naar bed gaan. Als u ligt, voelt u de duizeligheid minder. Soms raadt de arts aan om het diureticum twee of drie dagen te laten staan voordat u met een ACE-remmer begint. U hebt dan minder last van duizeligheid. Na twee of drie dagen gebruik van de ACE-remmer kunt u dan zonder problemen het diureticum zo nodig weer gebruiken. Ook kan uw arts u aanraden de eerste dagen met een lage dosis ACE-remmer te beginnen en die na een paar dagen te verhogen. • Pijnstillers van het NSAID-type, zoals ibuprofen, naproxen, diclofenac, indometacine, acetylsalicyl zuur, azapropazon en fenylbutazon. Deze pijnstillers kunnen het effect van het diureticum verminderen. Gebruik deze pijnstillers daarom alleen als uw arts u dit heeft geadviseerd of het heeft voorgeschreven. Merkt u bij gebruik van deze pijnstillers samen met een diureticum dat uw enkels of voeten dikker worden of bent u weer sneller kortademig? Neem dan contact op met uw arts. • Lithium, een middel tegen manische depressie. Diuretica kunnen de werking van lithium versterken. Uw arts moet het lithiumgehalte in het bloed regel matig meten en de dosering eventueel aanpassen. • Ketanserine (middel tegen hoge bloeddruk) en acetazolamide (middel bij glaucoom en oedeem). Deze middelen geven samen met diuretica een grote kans op kaliumtekort. Uw arts kan uit voorzorg een medi cijn voorschrijven dat het kaliumverlies tegengaat (amiloride of triamtereen) of dat het kaliumtekort aanvult (kaliumchloride). • Andere hart- en vaatmiddelen die de bloeddruk verlagen. Deze wisselwerking is alleen van belang wanneer u al een diureticum gebruikt en u nu voor het eerst een andere bloeddrukverlager gebruikt. Hetzelfde geldt wanneer u al een andere bloeddruk verlager gebruikt en u krijgt nu een diureticum. De arts moet hiermee rekening houden bij het bepalen van de dosering, zodat de bloeddruk niet te veel daalt.
MedicijnenKompas
Rijvaardigheid
De eerste dagen dat u een diureticum gebruikt, kunt u wat duizelig zijn. Dit komt doordat uw lichaam zich nog moet instellen op de lagere bloeddruk. Na enkele dagen is dat meestal weer over en vormt autorijden geen probleem.
Alcohol
Alcohol kan de duizeligheid aan het begin van de behan deling versterken. Probeer het drinken van alcohol eerst met mate uit. U kunt dan zelf beoordelen of u hier veel last van krijgt. In het algemeen vormt enkele keren per week een glas alcohol geen probleem.
Voedsel
U mag alles eten. Om kaliumtekort te voorkomen, kunt u erop letten om kaliumrijk voedsel te gebruiken. Kalium zit onder andere in citrusfruit.
Zwangerschap
Raadpleeg uw arts als u zwanger bent of dat binnenkort wilt worden. Mogelijk zult u (tijdelijk) moeten overstappen op een ander middel.
Borstvoeding
Raadpleeg uw arts als u borstvoeding geeft. Mogelijk zult u (tijdelijk) moeten overstappen op een ander middel.
Gebruik Hoe
Innemen met een glas water.
Wanneer
U kunt het middel het best ’s ochtends bij het ontbijt innemen. U hebt dan het minst last van het feit dat u misschien meer moet plassen. Als u het middel twee keer per dag moet gebruiken: ’s ochtends bij het ontbijt en niet later dan het einde van de middag, anders hebt u kans dat u ’s nachts extra moet plassen.
Hoe lang
Een behandeling voor hoge bloeddruk is meestal lang durig. Als uw bloeddruk een jaar lang met dezelfde dosering goed op peil is, dan kunt u eventueel in overleg met uw arts het gebruik geleidelijk afbouwen. Zo kunt u kijken of u het middel nog nodig hebt. Soms blijkt de bloeddruk dan toch weer te stijgen. Dan zult u het middel moeten blijven gebruiken.
Gebruikelijke dosering
Chloortalidon: begindosering 12,5 mg per dag; onder houdsdosering 12,5-50 mg per dag. Chloorthiazide: 250-500 mg per dag. Hydrochloorthiazide: begindosering 12,5 mg per dag; onderhoudsdosering 12,5-25 mg per dag. Indapamide: 2,5 mg per dag.
Thiazidediuretica
69
Dosis vergeten?
Stoppen
Plaatsbepaling in de behandeling
• Als u het middel één keer per dag gebruikt: Ontdekt u het dezelfde dag, dan kunt u de dosis nog inhalen tot het eind van de middag. Is het later? Sla de dosis dan over. Bij een latere inname loopt u kans om ’s nachts uit bed te moeten om te plassen. • Als u het middel twee keer per dag gebruikt: Duurt het nog meer dan vier uur voor u de volgende dosis normaal inneemt? Neem de vergeten dosis dan alsnog in. Duurt het nog minder dan vier uur? Sla de vergeten dosis dan over. U kunt op ieder moment in één keer met het gebruik van een thiazidediureticum stoppen. De bloeddruk kan dan wel weer omhoog gaan. Stop dus alleen in overleg met uw arts. Bij de behandeling van hoge bloeddruk gaat op grond van hun aangetoonde effectiviteit op de lange termijn en vanwege de kosten in het algemeen de voorkeur uit naar een diureticum of een bètablokker. Ervaring heeft uitge wezen dat een lage dosering van 12,5 tot 25 mg chloor talidon of hydrochloorthiazide per dag voldoende is.
Kosten (mei 2006)
e 2,84 – e 5,13
Vergoeding (mei 2006)
De meeste thiazidediuretica komen voor volledige vergoeding in aanmerking. Voor sommige indapamine tabletten van 2,5 mg moet worden bijbetaald.
70
MedicijnenKompas
Kaliumsparende diuretica Merknaam
Spironolacton (diverse fabrikanten) Triamtereen (diverse fabrikanten)
Samenstelling
Spironolacton bevat per tablet 25, 50 of 100 mg spirono lacton. Triamtereen bevat per tablet 50 mg triamtereen. Amiloride behoort ook tot de groep ‘kaliumsparende diuretica’; het komt alleen in combinatiepreparaten voor.
Verkrijgbaarheid
Uitsluitend op recept.
Toepassing
Hoge bloeddruk, hulpmiddel bij andere diuretica om een tekort aan kalium in het lichaam te voorkomen. Ook past men deze middelen toe bij oedeem (vochtophoping) of ascites (vochtophoping in de buikholte) bij lever- of nier functiestoornis of hartfalen.
Werking
Bij hoge bloeddruk schrijven artsen naast een thiazide diureticum ook een kaliumsparend diureticum voor als er een verhoogde kans op een kaliumtekort bestaat. Dit is met name van belang voor mensen die digoxine gebruiken (een hartmiddel) of hartritmestoornissen of een andere hartziekte hebben. Door een kaliumtekort kunnen namelijk bijwerkingen op het hart, zoals hartrit mestoornissen, ontstaan. Door gebruik van een kalium sparend diureticum valt een kaliumtekort te voorkomen. Na enkele weken is het volledige effect van het kalium sparende diureticum bereikt.
Bijwerkingen
Vaak: • Een te hoog kaliumgehalte in het bloed. U merkt dit meestal zelf niet op. Een enkele keer kunt u hierdoor last krijgen van lusteloosheid en hartritmestoor nissen. Een te hoog kaliumgehalte kan met name ontstaan als uw nierwerking verminderd is of als u diabetes mellitus hebt, die niet goed onder controle is met dieet of medicijnen. Uw arts zal het kaliumgehalte regelmatig controleren. • Duizeligheid, vooral bij het opstaan uit bed of uit een stoel, vooral bij combinatie met andere diuretica. Dit gaat in het algemeen over als uw lichaam zich heeft ingesteld op de lagere bloeddruk (binnen enkele dagen tot weken). Als u zich duizelig voelt, sta dan niet te snel op uit bed of van een stoel. U kunt dan het best even liggen en de benen wat hoger leggen, bijvoorbeeld op een kussen.
Kaliumsparende diuretica
71
• Maag-darmklachten, zoals misselijkheid, braken en diarree. Meestal helpt het als u het middel met wat voedsel inneemt. Blijft u er last van houden? Neem dan contact op met uw arts. Zelden: • Overgevoeligheid voor het middel. Dit merkt u aan huiduitslag en galbulten. Raadpleeg bij deze verschijn selen uw arts. Geef aan de apotheek door dat u over gevoelig bent voor het middel. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u middel niet opnieuw hetzelfde middel krijgt. • Verminderde nierwerking. Meestal merkt u dit niet zelf op, maar is er bloedonderzoek nodig om dit vast te stellen. Uw arts zal de nierfunctie regelmatig controleren. • Nierstenen. Kleine nierstenen merkt u meestal niet op. Grotere nierstenen kunnen een nierkoliek uitlokken. Dit merkt u aan heftige pijn in de zij, rug of buik. Waarschuw dan uw arts. Zelden, alleen bij spironolacton: • Bij de vrouw: menstruatiestoornissen, pijnlijke borsten. • Bij de man: borstvorming, minder zin in vrijen, impotentie. Oppassen bij
Wisselwerking
72
• Lever- en nierfunctiestoornissen. • Diabetes mellitus (alleen bij triamtereen). • Jicht (alleen bij triamtereen). Niet gebruiken bij: • Een te hoog kaliumgehalte of een te laag natrium gehalte in het bloed. Uw arts kan dit vaststellen. De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen zijn: • Hart- en vaatmiddelen van de groep ACE-remmers en de groep AT1-antagonisten. Bij combinatie met een kaliumsparend diureticum kan het kaliumgehalte te veel stijgen. U merkt dit aan lusteloosheid en hartrit mestoornissen. U kunt de combinatie veilig gebruiken als de arts bij u regelmatig de hoeveelheid kalium in het bloed meet. • Kalium(chloride). Mensen die een extreem lage hoeveelheid kalium in hun bloed hebben, krijgen dit soms. Het zit ook in ‘zeezout’ of ‘dieetzout’. De combinatie van het kaliumsparende diureticum met kalium(chloride) kan de hoeveelheid kalium in het bloed te hoog maken. U merkt dit aan lusteloosheid en hartritmestoornissen. U kunt de combinatie veilig gebruiken bij een regelmatig meting van de hoeveelheid kalium in het bloed.
MedicijnenKompas
• Pijnstillers van het NSAID-type, zoals ibuprofen, naproxen, diclofenac, indometacine, acetylsalicyl zuur, azapropazon en fenylbutazon. Deze pijnstillers kunnen het effect van het diureticum verminderen. Gebruik deze pijnstillers daarom alleen als uw arts u dit heeft geadviseerd of ze heeft voorgeschreven. Rijvaardigheid
De eerste dagen dat u het kaliumsparende diureticum gebruikt, kunt u wat duizelig zijn. Dit komt doordat uw lichaam zich nog moet instellen op de lagere bloeddruk. Na enkele dagen is dat meestal weer over en is autorijden geen probleem.
Alcohol
Alcohol kan de duizeligheid aan het begin van de behan deling versterken. Probeer het drinken van alcohol eerst met mate uit. U kunt dan zelf beoordelen of u hier veel last van krijgt. In het algemeen vormt enkele keren per week een glas alcohol geen probleem.
Voedsel
U mag alles eten.
Zwangerschap
Raadpleeg uw arts als u zwanger bent of dat binnenkort wilt worden. Mogelijk zult u (tijdelijk) moeten over stappen op een ander middel.
Borstvoeding
Spironolacton: • U kunt veilig borstvoeding geven als u spironolacton in een normale dosering gebruikt. Het komt in kleine hoeveelheden in de moedermelk terecht. Spironolacton wordt echter al jarenlang gebruikt door vrouwen die borstvoeding geven zonder nadelige gevolgen voor het kind. Triamtereen: • Raadpleeg uw arts als u borstvoeding geeft. Mogelijk zult u (tijdelijk) moeten overstappen op een ander middel.
Gebruik Hoe
Zonder te kauwen innemen met een glas water.
Wanneer
U kunt het middel het beste ’s ochtends bij het ontbijt innemen. Als u het middel twee keer per dag moet gebruiken: ’s ochtends bij het ontbijt en ’s avonds bij het eten. U hebt dan de minste kans op maag-darmklachten.
Kaliumsparende diuretica
73
Hoe lang
Een behandeling voor hoge bloeddruk is meestal lang durig. Als uw bloeddruk een jaar lang met dezelfde dosering goed op peil is, dan kunt u eventueel in overleg met uw arts het gebruik geleidelijk afbouwen. Zo kunt u kijken of u het middel nog nodig hebt. Soms blijkt de bloeddruk dan toch weer te stijgen. Dan zult u het middel moeten blijven gebruiken.
Gebruikelijke dosering
Spironolacton: 25-100 mg per dag. Triamtereen: bij gebruik van dit middel alleen: begin dosering 150–200 mg per dag; onderhoudsdosering 150200 mg om de dag; bij gebruik in combinatie met een thiazidediureticum: begindosering 50–100 mg per dag; onderhoudsdosering 100 mg om de dag.
Dosis vergeten?
Als u het middel om de dag gebruikt: • Ontdekt u het dezelfde dag of de volgende ochtend, dan kunt u de dosis nog inhalen bij de eerstvolgende maaltijd. Merkt u het pas later? Sla de dosis dan over. Als u het middel één keer per dag gebruikt: • Ontdekt u het dezelfde dag, dan kunt u de dosis nog inhalen bij de avondmaaltijd. Merkt u het pas later? Sla de dosis dan over. Als u het middel twee keer per dag gebruikt: • Duurt het nog meer dan vier uur voor u de volgende dosis normaal inneemt? Neem de vergeten dosis dan alsnog in met wat voedsel. Duurt het nog minder dan vier uur? Sla de vergeten dosis dan over.
Stoppen
U kunt op ieder moment in één keer met het gebruik van het kaliumsparende diureticum stoppen. Het kalium gehalte kan dan wel weer omlaag gaan. Stop dus alleen in overleg met uw arts.
Plaatsbepaling in de behandeling
Het toevoegen van een kaliumsparend diureticum is zinvol wanneer een te laag kaliumgehalte door het gebruik van diuretica ernstige gevolgen heeft, met name bij hartritmestoornissen en het gebruik van digoxine. Het is niet zonder meer mogelijk om van een middel van de ene fabrikant over te stappen op een middel van een andere fabrikant. Voorschrijven van spironolacton gebeurt bij voorkeur door of in overleg met een specialist.
Kosten (mei 2006)
e 4,47 – e 7,86
Vergoeding (mei 2006)
Kaliumsparende diuretica komen volledig voor vergoeding in aanmerking.
74
MedicijnenKompas
Calciumantagonisten Merknaam
Adalat (fabrikant: Bayer BV) Amlodipine (diverse fabrikanten) Baypress (fabrikant: Bayer BV) Cardene (fabrikant: Astellas Pharma Netherlands) Cyress (fabrikant: Astellas Pharma Netherlands) Diltiazem (diverse fabrikanten) Felodipine (diverse fabrikanten) Isoptin (fabrikant: Abbott BV) Lerdip (fabrikant: Zambon Nederland BV) Lomir (fabrikant: Novartis BV) Motens (fabrikant: Boehringer Ingelheim BV) Nifedipine (diverse fabrikanten) Norvasc (fabrikant: Pfizer bv) Plendil (fabrikant: AstraZeneca) Surazem (fabrikant: Pfizer bv) Tildiem (fabrikant: Sanofi-Synthelabo BV) Verapamil (diverse fabrikanten)
Samenstelling
Adalat bevat per tablet met gereguleerde afgifte ‘OROS’ 30 of 60 mg nifedipine. Amlodipine bevat per tablet 5 of 10 mg amlodipine (als maleaat of mesilaat). Baypress bevat per tablet 10 of 20 mg nitrendipine. Cardene bevat per capsule 20 of 30 mg nicardipine(hydro chloride). Bevat per capsule met gereguleerde afgifte ‘sR’ 45 mg nicardipine(hydrochloride). Cyress bevat per capsule met gereguleerde afgifte 10 of 20 mg barnidipine(hydrochloride). Diltiazem bevat per tablet 60 mg diltiazem(hydrochloride). Bevat per tablet met gereguleerde afgifte ‘CR’ of ‘Retard’ 90 of 120 mg diltiazem(hydrochloride). Bevat per capsule met gereguleerde afgifte 120, 180, 240 of 300 mg diltiazem (hydrochloride). Felodipine bevat per tablet met gereguleerde afgifte 5 of 10 mg felodipine. Isoptin bevat per dragee 40, 80 of 120 mg verapamil(hydro chloride). Bevat per tablet met gereguleerde afgifte ‘sR’ 120, 180 of 240 mg verapamil(hydrochloride). Lerdip bevat per tablet 10 of 20 mg lercanidipine(hydro chloride). Lomir bevat per tablet 2,5 mg isradipine. Bevat per capsule met gereguleerde afgifte ‘sRO’ 5 mg isradipine. Motens bevat per tablet 2 of 4 mg lacidipine. Nifedipine bevat per tablet met gereguleerde afgifte ‘Retard’ 10, 20, 30 of 60 mg nifedipine. Bevat per capsule 5 of 10 mg nifedipine.
Calciumantagonisten
75
Norvasc bevat per tablet 5 of 10 mg amlodipine(besilaat). Plendil bevat per tablet met gereguleerde afgifte 2,5, 5 of 10 mg felodipine. Surazem bevat per capsule met gereguleerde afgifte 120, 180 of 240 mg diltiazem. Tildiem bevat per tablet 60 mg diltiazem(hydrochloride). Bevat per tablet met gereguleerde afgifte ‘CR’ 90 of 120 mg diltiazem(hydrochloride). Bevat per capsule met geregu leerde afgifte ‘XR’ 200 of 300 mg diltiazem(hydrochloride). Verapamil bevat per dragee of tablet 40, 80 of 120 mg verapamil(hydrochloride). Bevat per tablet met geregu leerde afgifte ‘Retard’ 120, 180 of 240 mg verapamil(hydro chloride). Verkrijgbaarheid
Uitsluitend op recept.
Toepassing
Hoge bloeddruk. Daarnaast past men sommige calcium antagonisten ook toe bij pijn op de borst (angina pectoris), nifedipine past men toe bij het syndroom van Raynaud en verapamil bij hartritmestoornissen, andere hartaandoeningen en na een hartinfarct om een volgend infarct te voorkomen.
Werking
Calcium speelt een rol bij het regelen van de spanning van de spieren rond de bloedvaten. Calciumantagonisten verlagen de spanning in deze spieren, waardoor de bloed vaten ontspannen en wijder worden. Het bloed kan daar door beter doorstromen en de bloeddruk gaat omlaag. Na drie tot zes weken is het volledige effect van de calciumantagonist bereikt.
Bijwerkingen
Vaak: • Hoofdpijn, warmtegevoel, blozen, opgezwollen enkels en onderbenen, hartkloppingen. Deze bijwer kingen zijn het gevolg van het verwijden van de bloed vaten. Ze verdwijnen meestal na enkele weken. Als u er hierna nog steeds last van hebt, moet u uw arts raadplegen. • Duizeligheid, vooral bij opstaan uit bed of uit een stoel. Dit gaat in het algemeen over als uw lichaam zich heeft ingesteld op de lagere bloeddruk (binnen enkele dagen tot weken). Als u zich duizelig voelt, sta dan niet te snel op uit bed of van een stoel. U kunt dan het best even liggen en de benen wat hoger leggen, bijvoorbeeld op een kussen.
76
MedicijnenKompas
Soms: • Maag-darmklachten, zoals misselijkheid. • Overgevoeligheid voor het middel. Dit merkt u aan huiduitslag en galbulten, soms treedt ook koorts op. Raadpleeg bij deze verschijnselen uw arts. Geef aan de apotheek door dat u overgevoelig bent voor het middel. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u het middel of een middel uit dezelfde groep niet opnieuw krijgt. • Na verloop van tijd meer groei van tandvlees. Voorkom tandvleesproblemen zo veel mogelijk door goed de tanden te poetsen en te flossen. Laat boven dien regelmatig de tandarts de tanden en het tandvlees controleren. Oppassen bij
Niet gebruiken bij: • Bepaalde hartaandoeningen. • Overgevoeligheid voor calciumantagonisten.
Wisselwerking
De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwer kingen zijn: • Het maagmiddel cimetidine, de antibiotica claritro mycine en erytromycine, de antischimmelmiddelen fluconazol, itraconazol, ketoconazol en voriconazol, de antivirale middelen amprenavir, atazanavir, dela virdine, fosamprenavir, indinavir, lopinivir, nelfi navir, ritonavir en saquinavir en de antidepressiva fluoxetine en fluvoxamine. Deze middelen kunnen de werking van de calciumantagonist versterken. Hierdoor kunt u eerder last krijgen van bijwerkingen. Als u dit merkt, neem dan contact op met uw arts. Mogelijk is het nodig om de dosering aan te passen. • Andere bloeddrukverlagers. Deze wisselwerking is alleen van belang wanneer u al een andere bloeddruk verlager gebruikt en u nu een calciumblokker krijgt. De arts moet hiermee rekening houden bij het bepalen van de dosering, zodat de bloeddruk niet te veel daalt. • Sommige middelen voor mannen met een vergrote prostaat, namelijk de alfablokkers (alfuzosine, doxa zosine, prazosine, tamsulosine en terazosine). Deze middelen kunnen in het begin van de behandeling de bloeddruk verlagen en duizeligheid veroorzaken. Calciumblokkers versterken deze bijwerking. Deze wisselwerking is alleen van belang wanneer u net met de alfablokker begint. De arts moet hiermee reke ning houden bij het bepalen van de dosering, zodat de bloeddruk niet te veel daalt. U kunt de alfablokker de eerste keren het beste ’s avonds innemen, als u al op bed zit, voor het geval u last krijgt van duizeligheid.
Calciumantagonisten
77
Alleen bij diltiazem, nicardipine en verapamil: • De afweeronderdrukkende middelen ciclosporine (Neoral, Sandimmune) en tacrolimus (Prograft). De hoeveelheid van deze middelen in uw bloed kan toenemen. Uw afweer neemt dan te veel af waar door u sneller infecties oploopt. Ook kan u nierschade oplopen. Uw arts zal uw nierwerking extra controleren en de hoeveelheid van het afweeronderdrukkende middel in het bloed controleren. Als het nodig is, past uw arts de dosering aan. Rijvaardigheid
De eerste dagen dat u een calciumantagonist gebruikt, kunt u duizelig zijn. Dit komt doordat uw lichaam zich nog moet instellen op de lagere bloeddruk. Na enkele dagen is dat meestal weer over en is autorijden geen probleem.
Alcohol
Alcohol verwijdt de bloedvaten, net als de calcium antagonist. U kunt daardoor last krijgen van duizelig heid. Probeer het drinken van alcohol eerst met mate uit. U kunt dan zelf beoordelen of u hier veel last van krijgt. In het algemeen vormt enkele keren per week een glas alcohol geen probleem.
Voedsel
Eet geen grapefruit en drink geen grapefruitsap. Grapefruit versterkt de werking van deze middelen, waardoor bijwerkingen kunnen ontstaan. Start niet met het gebruik als u in de twee voorafgaande dagen grape fruit hebt gegeten of gedronken. Mocht u stoppen met deze middelen, dan kunt u vanaf de dag daarna weer grapefruit eten of drinken.
Zwangerschap
Gebruik de calciumantagonist niet als u zwanger bent of binnenkort zwanger wilt worden. Over het gebruik van calciumantagonisten tijdens de zwangerschap is nog te weinig bekend. In theorie kan een calciumantagonist de doorbloeding van de baarmoeder en placenta vermin deren en daardoor zuurstoftekort bij het kind veroorzaken. Raadpleeg daarom uw arts als u zwanger bent of dat binnenkort wilt worden. U zult (tijdelijk) moeten over stappen op een ander veilig middel.
Borstvoeding
Wilt u borstvoeding geven, overleg dan met uw arts. Een calciumantagonist gaat over in de moedermelk. Het is niet bekend of het schadelijk is voor de baby. Mogelijk kan de arts u (tijdelijk) een ander middel voorschrijven waarvan wel bekend is dat het veilig te gebruiken is tijdens de borstvoeding.
78
MedicijnenKompas
Gebruik Hoe
Capsules of tabletten met gereguleerde afgifte ‘CR’, ‘Retard’, ‘sR’, ‘sRO’ en ‘XR’: • Heel doorslikken met een glas water. Niet kauwen of fijnmaken, omdat dan onbedoeld al het werkzame bestanddeel tegelijk vrijkomt. Deze tabletten zijn zo gemaakt dat ze langzaam oplossen, waardoor ze langer werken en minder bijwerkingen geven. Overige tabletten, capsules of dragees: • Innemen met een glas water.
Wanneer
U mag het middel innemen op elk moment van de dag. Het beste kunt u vaste innametijdstippen kiezen. Dan vergeet u minder snel een dosis. Als u het middel twee keer per dag gebruikt: het liefst ’s ochtends bij het ontbijt. Als u het middel twee keer per dag gebruikt: ’s ochtends en ’s avonds. Als u het middel drie keer per dag gebruikt: ’s ochtends, ’s middags en ’s avonds.
Hoe lang
Een behandeling voor hoge bloeddruk is meestal lang durig. Als uw bloeddruk een jaar lang met dezelfde dosering goed op peil is, dan kunt u eventueel in overleg met uw arts het gebruik geleidelijk afbouwen. Zo kunt u kijken of u het middel nog nodig hebt. Soms blijkt de bloeddruk dan toch weer te stijgen. Dan zult u het middel moeten blijven gebruiken.
Gebruikelijke dosering
Amlodipine: begindosering 5 mg eenmaal per dag; onderhoudsdosering 5-10 mg eenmaal per dag. Barnidipine: begindosering 10 mg eenmaal per dag; onderhoudsdosering 10-20 mg eenmaal per dag. Diltiazem: begindosering 180 mg per dag; onderhouds dosering 180-360 mg per dag. Felodipine: begindosering 5 mg eenmaal per dag; onder houdsdosering 5-20 mg eenmaal per dag. Isradipine: begindosering 5 mg per dag; onderhoudsdose ring 5-10 mg per dag. Lacidipine: begindosering 4 mg eenmaal per dag; onder houdsdosering 4-6 mg eenmaal per dag. Lercanidipine: begindosering 10 mg eenmaal per dag; onderhoudsdosering 10-20 mg eenmaal per dag. Nicardipine: begindosering 20 mg driemaal per dag; onderhoudsdosering 60-120 mg per dag. Nifedipine: begindosering 30 mg per dag; onderhouds dosering 30-80 mg per dag. Nitrendipine: 20 mg één- tot tweemaal per dag.
Calciumantagonisten
79
Verapamil: tablet/dragee: begindosering 80 mg drie- tot viermaal per dag; onderhoudsdosering 320-480 mg per dag. Tablet met gereguleerde afgifte ‘Retard’: begindose ring 120 mg eenmaal per dag; onderhoudsdosering 240 mg eenmaal per dag. Dosis vergeten?
• Als u het middel een keer per dag gebruikt: Duurt het nog meer dan acht uur voor u de volgende dosis normaal inneemt? Neem de vergeten dosis dan alsnog in. Duurt het nog minder dan acht uur? Sla de vergeten dosis dan over. • Als u het middel twee keer per dag gebruikt: Duurt het nog meer dan vier uur voor u de volgende dosis normaal inneemt? Neem de vergeten dosis dan alsnog in. Duurt het nog minder dan vier uur? Sla de vergeten dosis dan over. • Als u het middel drie keer per dag gebruikt: Duurt het nog meer dan twee uur voor u de volgende dosis normaal inneemt? Neem de vergeten dosis dan alsnog in. Duurt het nog minder dan twee uur? Sla de vergeten dosis dan over.
Stoppen
U kunt op ieder moment in één keer met het gebruik van de calciumantagonist stoppen. De bloeddruk kan dan wel weer omhoog gaan. Stop dus alleen in overleg met uw arts.
Plaatsbepaling in de behandeling
Bij de behandeling van hoge bloeddruk gaat op grond van hun aangetoonde effectiviteit op de lange termijn en vanwege de kosten in het algemeen de voorkeur uit naar een diureticum of een bètablokker. Bij specifieke patiëntengroepen (zie tabel 3) kan een calciumantago nist met een dihydropyridinestructuur in aanmerking komen om de behandeling mee te starten. De voorkeur gaat uit naar een middel waarvan de werking geleidelijk intreedt en lang aanhoudt en waarvan de effectiviteit op de lang termijn goed is aangetoond. Voorbeelden zijn nifedipine met gereguleerde afgifte en nitrendipine.
Kosten (mei 2006)
e 6,38 – e 18,29
Vergoeding (mei 2006)
Calciumantagonisten komen volledig voor vergoeding in aanmerking.
80
MedicijnenKompas
ACE-remmers Merknaam
Acupril (fabrikant: Pfizer bv) Captopril (diverse fabrikanten) Cibacen (fabrikant: Meda AB) Coversyl (fabrikant: Servier Farma Nederland BV) Enalapril (diverse fabrikanten) Fosinopril (diverse fabrikanten) Gopten (fabrikant: Abbott BV) Lisinopril (diverse fabrikanten) Newace (fabrikant: Bristol-Myers Squibb BV) Novatec (fabrikant: Merck Sharp & Dohme BV) Quinapril (diverse fabrikanten) Ramipril (diverse fabrikanten) Renitec (fabrikant: Merck Sharp & Dohme BV) Tritace (fabrikant: Aventis Pharma BV) Vascase (fabrikant: Roche Nederland BV) Zestril (fabrikant: AstraZeneca) Zofil (fabrikant: Menarini Farma Ned)
Samenstelling
Acupril bevat per tablet 5, 10, 20 of 40 mg quinapril (als hydrochloride). Captopril bevat per tablet 12,5, 25 of 50 mg captopril. Cibacen bevat per tablet 10 of 20 mg benazepril(hydro chloride). Coversyl bevat per tablet 2, 4 of 8 mg perindopril (tert-butylaminezout). Enalapril bevat per tablet 5, 10 of 20 mg enalapril(maleaat). Fosinopril bevat per tablet 10 of 20 mg fosinopril (Na-zout). Gopten bevat per capsule 0,5 of 2 mg trandolapril. Lisinopril bevat per tablet 5, 10 of 20 mg lisinopril (als dihydraat). Newace Tabletten bevat per tablet 10 of 20 mg fosinopril (Na-zout). Novatec bevat per tablet 5, 10, 20 of 40 mg lisinopril (als dihydraat). Quinapril bevat per tablet 5, 10, 20 of 40 mg quinapril (als hydrochloride). Ramipril bevat per capsule of tablet 1,25, 2,5, 5 of 10 mg ramipril. Renitec bevat per tablet 5, 10, 20 of 40 mg enalapril(maleaat). Tritace bevat per tablet 1,25, 2,5 of 5 mg ramipril en per capsule 10 mg ramipril. Vascase bevat per tablet 0,5, 2,5 of 5 mg cilazapril (als monohydraat). Zestril bevat per tablet 5, 10, 20 of 30 mg lisinopril (als dihydraat). Zofil bevat per tablet 7,5 of 30 mg zofenopril(calcium).
ACE-remmers
81
Verkrijgbaarheid
Uitsluitend op recept.
Toepassing
Hoge bloeddruk. Ook past men sommige ACE-remmers toe bij hartfalen, bij nierfunctiestoornis (o.a. ten gevolge van diabetes) en na een hartinfarct om een volgend infarct te voorkomen.
Werking
Het belangrijkste effect van ACE-remming is vaatver wijding, doordat de vaatvernauwende invloed van het angiotensine II afneemt als er minder angiotensine II aanwezig is. Door de vaatverwijding kan het bloed beter doorstromen en gaat de bloeddruk omlaag. Verder hebben ACE-remmers ook invloed op de uitscheiding van zout met de urine. Dit helpt ook de bloeddruk omlaag te brengen. Na drie tot zes weken is het volledige bloed drukverlagende effect van de ACE-remmer bereikt.
Bijwerkingen
82
Vaak: • Kriebelhoest. De hoest kan heel hardnekkig zijn en gaat meestal niet over als u de gebruikelijke middelen tegen kriebelhoest gebruikt. Als bij u deze bijwerking niet overgaat, ga dan naar uw arts. Mogelijk kan uw arts een ander middel voorschrijven dat deze bijwerking niet heeft. • Duizeligheid, vooral bij opstaan uit bed of uit een stoel. Dit gaat in het algemeen over als uw lichaam zich heeft ingesteld op de lagere bloeddruk, binnen enkele dagen tot weken. Als u zich duizelig voelt, sta dan langzaam op uit bed of van een stoel. U kunt het best even gaan liggen en de benen wat hoger leggen, bijvoorbeeld op een kussen. Neem het middel de eerste paar keer ’s avonds in op de rand van uw bed, zodat u bij duizeligheid kunt gaan liggen. Raadpleeg uw arts als u na enkele weken nog steeds last hebt van duizeligheid. • Hoofdpijn. Raadpleeg uw arts als u hier veel last van hebt. Soms: Spierkrampen, vermoeidheid, misselijkheid of diarree. Raadpleeg uw arts als u hier veel last van hebt. Zelden, in de eerste weken dat u het middel gebruikt: • Smaakveranderingen, huiduitslag en jeuk. Deze bijwerkingen verdwijnen vanzelf na twee tot drie maanden.
MedicijnenKompas
• Overgevoeligheid voor een ACE-remmer. Dit kan zich uiten in ‘angio-oedeem’: een zwelling van het gezicht, lippen, mond, tong of keel. U kunt hierbij erg benauwd worden. Als dit ontstaat, moet u onmiddellijk een arts raadplegen of naar de eerstehulpdienst gaan. U mag dit soort middelen in de toekomst dan niet meer gebruiken. Geef daarom aan de apotheek door dat u overgevoelig bent voor het middel. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u niet opnieuw een ACE-remmer krijgt. Oppassen bij
• Bepaalde hartaandoeningen. Niet gebruiken bij: • Overgevoeligheid voor deze middelen. • Als u ooit ‘angio-oedeem’ hebt gehad.
Wisselwerking
De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwer kingen zijn: • Plastabletten. Deze wisselwerking is alleen van belang als u al een plastablet gebruikt en daar een ACE-remmer bij krijgt. De eerste paar dagen dat u deze combinatie gebruikt, kunt u last krijgen van erge duizeligheid, doordat de bloeddruk sterk daalt. Meestal raadt de arts aan om de plastabletten enkele dagen niet in te nemen. Na twee of drie dagen begint u dan met de ACE-remmer. U hebt zo minder last van duizeligheid. Als u de ACE-remmer vervolgens twee of drie dagen gebruikt, kunt u zonder problemen de plas tablet weer innemen. Ook is het mogelijk dat u de plas tablet wel blijft gebruiken en dat uw arts u aanraadt om de eerste dagen met een lage dosis ACE-remmer te beginnen en die na een paar dagen te verhogen. • Andere bloeddrukverlagers. Deze wisselwerking is alleen van belang wanneer u al een andere bloeddruk verlager gebruikt en u nu een ACE-remmer krijgt. De arts moet hiermee rekening houden bij het bepalen van de dosering, zodat de bloeddruk niet te laag wordt. • Lithium, een middel tegen manische depressiviteit. ACE-remmers kunnen de werking van lithium versterken. Uw arts moet het lithiumgehalte in het bloed regelmatig laten meten en de dosering eventueel aanpassen. • Pijnstillers van het NSAID-type, zoals ibuprofen, naproxen, diclofenac en indometacine. Deze pijnstillers kunnen het effect van de ACE-remmer verminderen. Gebruik de pijnstiller daarom niet langer dan een week. Moet u hem langer gebruiken? Raadpleeg dan uw arts voor extra controle van uw bloeddruk. De pijnstiller paracetamol kunt u overigens wel veilig gebruiken.
ACE-remmers
83
• Kaliumzout en de kaliumsparende diuretica amiloride en triamtereen. Door combinatie van de ACE-remmer met deze middelen kan de hoeveelheid kalium in het bloed te veel stijgen. U merkt dit aan lusteloosheid en hartritmestoornissen. U kunt de combinatie veilig gebruiken als de arts bij u regelmatig de hoeveelheid kalium in het bloed meet. Kalium zit ook in ‘zeezout’ of ‘dieetzout’. Het eten van veel van deze zouten kan ook de hoeveelheid kalium in het bloed verhogen. Rijvaardigheid
De eerste dagen dat u de ACE-remmer gebruikt, kunt u duizelig zijn. Dit komt doordat uw lichaam zich nog moet instellen op de lagere bloeddruk. Na enkele dagen is dat meestal weer over en is autorijden geen probleem.
Alcohol
Alcohol verwijdt de bloedvaten, net als de ACE-remmer. U kunt daardoor last krijgen van duizeligheid. Probeer het drinken van alcohol eerst met mate uit. U kunt dan zelf beoordelen of u hier veel last van krijgt. In het alge meen vormt enkele keren per week een glas alcohol geen probleem.
Voedsel
U mag alles eten.
Zwangerschap
U mag een ACE-remmer niet gebruiken tijdens de zwan gerschap. ACE-remmers zijn tijdens de zwangerschap schadelijk voor de nierfunctie van het ongeboren kind. Hierdoor kan er te weinig vruchtwater ontstaan met als gevolg mogelijke afwijkingen aan de schedel van het kind. Ook is er een verhoogde kans op nierafwijkingen, onderontwikkeling van de longen en groeivertraging bij het kind. Als u een ACE-remmer gebruikt en u denkt erover om zwanger te worden, overleg dan met uw arts of u een ander middel kunt gaan gebruiken.
Borstvoeding
Wilt u borstvoeding geven, overleg dan met uw arts. Deze middelen komen in een kleine hoeveelheid in de moedermelk terecht. Het is niet bekend of dit schade lijk is voor de baby. Mogelijk kan de arts u (tijdelijk) een ander middel voorschrijven, waarvan wel bekend is dat u het veilig kunt gebruiken.
84
MedicijnenKompas
Gebruik Hoe
Innemen met een glas water.
Wanneer
U mag het middel innemen op elk moment van de dag. Kies wel een vast innametijdstip. Als u het één keer per dag gebruikt: bij voorkeur ’s ochtends bij het ontbijt. Dan vergeet u minder snel een dosis. Als u in het begin veel last hebt van duizeligheid, kunt u het ook ’s avonds voor het naar bed gaan innemen. Als u het twee keer per dag gebruikt: ’s ochtends en ’s avonds.
Hoe lang
Een behandeling voor hoge bloeddruk is meestal lang durig. Als uw bloeddruk een jaar lang met dezelfde dosering goed op peil is, dan kunt u eventueel in overleg met uw arts het gebruik geleidelijk afbouwen. Zo kunt u kijken of u het middel nog nodig hebt. Soms blijkt de bloeddruk dan toch weer te stijgen. Dan zult u het middel moeten blijven gebruiken.
Gebruikelijke dosering
Benazepril: begindosering 10 mg eenmaal per dag; onderhoudsdosering 10-40 mg per dag. Captopril: begindosering 25-50 mg per dag; onderhouds dosering 25-100 mg per dag. Cilazapril: begindosering 1,25 mg per dag; onderhouds dosering 2,5-5 mg per dag. Enalapril: begindosering 5-20 mg per dag; onderhouds dosering 20-40 mg per dag. Fosinopril: begindosering 10 mg eenmaal per dag; onder houdsdosering 20-40 mg eenmaal per dag. Lisinopril: begindosering 10 mg eenmaal per dag; onder houdsdosering 10-80 mg per dag. Perindopril: begindosering 4 mg eenmaal per dag; onder houdsdosering 4-8 mg eenmaal per dag. Quinapril: begindosering 10 mg eenmaal per dag; onder houdsdosering 10-40 mg per dag. Ramipril: begindosering 2,5 mg eenmaal per dag; onder houdsdosering 2,5-10 mg per dag. Trandolapril: 2 mg eenmaal per dag. Zofenopril: begindosering 15 mg eenmaal per dag; onder houdsdosering 15-60 mg eenmaal per dag.
ACE-remmers
85
Dosis vergeten?
• Als u het middel één keer per dag gebruikt: Duurt het nog meer dan acht uur voor u de volgende dosis normaal inneemt? Neem de vergeten dosis dan alsnog in. Duurt het nog minder dan acht uur? Sla de vergeten dosis dan over. • Als u het middel twee keer per dag gebruikt: Duurt het nog meer dan vier uur voor u de volgende dosis normaal inneemt? Neem de vergeten dosis dan alsnog in. Duurt het nog minder dan vier uur? Sla de vergeten dosis dan over.
Stoppen
U kunt op ieder moment in één keer stoppen met het gebruik van een ACE-remmer. Stop echter alleen als uw arts dat adviseert.
Plaatsbepaling in de behandeling
Bij de behandeling van hoge bloeddruk gaat op grond van hun aangetoonde effectiviteit op de lange termijn en vanwege de kosten in het algemeen de voorkeur uit naar een diureticum of een bètablokker. Bij specifieke patiëntengroepen (zie tabel 3) kan een ACE-remmer in aanmerking komen om de behandeling mee te starten. De diverse ACE-remmers zijn onderling vergelijkbaar wat betreft hun effectiviteit bij hoge bloeddruk, hartfalen en na een hartinfarct. De kosten kunnen dus meespelen bij het bepalen van de keuze voor een bepaalde ACE-remmer.
Kosten (mei 2006)
e 3,26 – e 16,33
Vergoeding (mei 2006)
ACE-remmers komen volledig voor vergoeding in aanmerking.
86
MedicijnenKompas
AT1-antagonisten Merknaam
Aprovel (fabrikant: Sanofi-Synthelabo BV) Atacand (fabrikant: AstraZeneca) Cozaar (fabrikant: Merck Sharp & Dohme BV) Diovan (fabrikant: Novartis BV) Kinzalmono (fabrikant: Bayer BV) Micardis (fabrikant: Boehringer Ingelheim BV) Olmetec (fabrikant: Sankyo Pharma Nederland BV) Teveten (fabrikant: Solvay Pharma BV)
Samenstelling
Aprovel bevat per tablet 150 of 300 mg irbesartan. Atacand bevat per tablet 4, 8, 16 of 32 mg candesartan (cilexetil). Cozaar bevat per tablet 50 of 100 mg losartan (K-zout). Diovan bevat per tablet 80 of 160 mg valsartan. Kinzalmono bevat per tablet 20, 40 of 80 mg telmisartan en resp. 84,5 mg, 169 mg en 338 mg sorbitol. Micardis bevat per tablet 20, 40 of 80 mg telmisartan en resp. 84,5 mg, 169 mg en 338 mg sorbitol. Olmetec bevat per tablet 10, 20 of 40 mg olmesartan (medoxomil). Teveten bevat per tablet 400 of 600 mg eprosartan (als mesilaat).
Verkrijgbaarheid
Uitsluitend op recept.
Toepassing
Hoge bloeddruk. Ook past men sommige AT1-antagonisten toe bij hartfalen, bij verdikking van de linkerhartkamer, bij nierfunctiestoornis (o.a. ten gevolge van diabetes) en na een hartinfarct om een volgend infarct te voorkomen.
Werking
De lichaamseigen stof angiotensine II (AT-II) speelt een rol bij de spanning van de spiertjes rond de bloed vaten. AT1-antagonisten verhinderen de werking van deze stof en verlagen zo de spanning in deze spiertjes. Hierdoor zullen de bloedvaten ontspannen en verwijden. Het bloed kan beter doorstromen en de bloeddruk gaat omlaag. Daarnaast bevorderen AT1-antagonisten de uitscheiding van natrium (keukenzout) met de urine. Dit helpt ook de bloeddruk omlaag te brengen. Na drie tot zes weken is het volledige bloeddrukverlagende effect van de AT1-antagonisten bereikt.
AT1-antagonisten
87
Bijwerkingen
Vaak: • Duizeligheid, vooral bij opstaan uit bed of uit een stoel. Dit gaat in het algemeen over als uw lichaam zich heeft ingesteld op de lagere bloeddruk, binnen enkele dagen tot weken. Als u zich duizelig voelt, sta dan langzaam op uit bed of van een stoel. U kunt het best even gaan liggen en de benen wat hoger leggen, bijvoorbeeld op een kussen. Neem het middel de eerste paar keer ’s avonds in op de rand van uw bed, zodat u bij duizeligheid kunt gaan liggen. Raadpleeg uw arts als u na enkele weken nog steeds last hebt van duizeligheid. Zeer zelden: • Misselijkheid, spier- of gewrichtspijn, huiduitslag. Raadpleeg uw arts als u hier veel last van hebt. • Overgevoeligheid voor de AT1-antagonist. Dit kan zich uiten in ‘angio-oedeem’: een zwelling van het gezicht, lippen, mond, tong of keel. U kunt hierbij erg benauwd worden. Als dit ontstaat, moet u onmiddellijk een arts raadplegen of naar de eerstehulpdienst gaan. U mag dit soort middelen in de toekomst dan niet meer gebruiken. Geef daarom aan de apotheek door dat u overgevoelig bent voor het middel. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u niet opnieuw een AT1-antagonist krijgt. • Bloedafwijking, namelijk een tekort aan witte bloed lichaampjes. Deze bijwerking is zeer zeldzaam, maar wel ernstig. Als u ineens koorts, keelpijn of neusbloedingen krijgt, moet u direct contact opnemen met uw arts.
Oppassen bij
• Bepaalde hartaandoeningen. • Nierfunctiestoornis. Niet gebruiken bij: • Overgevoeligheid voor deze middelen. • Ernstige leverfunctiestoornis.
Wisselwerking
88
De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen zijn: • Plastabletten. Deze wisselwerking is alleen van belang als u al een plastablet gebruikt en daar een AT1-antagonist bij krijgt. De eerste paar dagen dat u deze combinatie gebruikt, kunt u last krijgen van erge duizeligheid, doordat de bloeddruk sterk daalt. Meestal raadt de arts aan om de plastabletten enkele dagen niet in te nemen. Na twee of drie dagen begint u dan met de AT1-antagonist. U hebt zo minder last van duize ligheid. Als u de AT1-antagonist vervolgens twee of drie dagen gebruikt, kunt u zonder problemen de plastablet weer innemen. Ook is het mogelijk dat u de plasta blet wel blijft gebruiken en dat uw arts u aanraadt om de eerste dagen met een lage dosis AT1-antagonist te beginnen en die na een paar dagen te verhogen.
MedicijnenKompas
• Andere bloeddrukverlagers. Deze wisselwerking is alleen van belang wanneer u al een andere bloeddruk verlager gebruikt en u nu een AT1-antagonist krijgt. De arts moet hiermee rekening houden bij het bepalen van de dosering, zodat de bloeddruk niet te veel daalt. • Lithium, een middel tegen manische depressiviteit. AT1-antagonisten kunnen de werking van lithium versterken. Uw arts moet het lithiumgehalte in het bloed regelmatig laten meten en de dosering eventueel aanpassen. • Pijnstillers van het NSAID-type, zoals ibuprofen, naproxen, diclofenac en indometacine. Deze pijnstil lers kunnen het effect van de AT1-antagonist vermin deren. Gebruik de pijnstiller daarom niet langer dan een week. Moet u hem langer gebruiken? Raadpleeg dan uw arts voor extra controle van uw bloeddruk. De pijnstiller paracetamol kunt u overigens wel veilig gebruiken. • Kaliumzout en de kaliumsparende diuretica amiloride en triamtereen. Door combinatie van de AT1-antagonist met deze middelen kan de hoeveelheid kalium in het bloed te hoog worden. U merkt dit aan lusteloosheid en hartritmestoornissen. U kunt de combinatie veilig gebruiken als de arts bij u regelmatig de hoeveelheid kalium in het bloed meet. Het eten van veel zout kan ook de hoeveelheid kalium in het bloed verhogen. Rijvaardigheid
De eerste dagen dat u de AT1-antagonist gebruikt, kunt u duizelig zijn. Dit komt doordat uw lichaam zich nog moet instellen op de lagere bloeddruk. Na enkele dagen is dat meestal weer over en is autorijden geen probleem.
Alcohol
Alcohol verwijdt de bloedvaten, net als de AT1-antagonist. U kunt daardoor last krijgen van duizeligheid. Probeer het drinken van alcohol eerst met mate uit. U kunt dan zelf beoordelen of u hier veel last van krijgt. In het alge meen vormt enkele keren per week een glas alcohol geen probleem.
Voedsel
U mag alles eten.
AT1-antagonisten
89
Zwangerschap
Borstvoeding
U mag de AT1-antagonist niet gebruiken tijdens de zwan gerschap. AT1-antagonisten zijn tijdens de zwangerschap schadelijk voor de nierfunctie van het ongeboren kind. Hierdoor kan er te weinig vruchtwater ontstaan met als gevolg mogelijke afwijkingen aan de schedel van het kind. Ook is er een verhoogde kans op nierafwijkingen, onderontwikkeling van de longen en groeivertraging bij het kind. Als u een AT1-antagonist gebruikt en u denkt erover om zwanger te worden, overleg dan met uw arts of u een ander middel kunt gaan gebruiken.
Dosis vergeten?
U gebruikt het middel één keer per dag: Duurt het nog meer dan acht uur voor u de volgende tablet normaal inneemt? Neem de vergeten tablet dan alsnog in. Duurt het nog minder dan acht uur? Sla de vergeten tablet dan over.
Stoppen
U kunt op ieder moment in één keer stoppen met het gebruik van een AT1-antagonist. Stop echter alleen als uw arts dat adviseert.
Wilt u borstvoeding geven, overleg dan met uw arts. Deze middelen komen in een kleine hoeveelheid in de moedermelk terecht. Het is niet bekend of dit schadelijk is voor de baby. Mogelijk kan de arts u (tijdelijk) een ander middel voorschrijven, waarvan wel bekend is dat u het veilig kunt gebruiken.
Plaatsbepaling in de behandeling
Bij de behandeling van hoge bloeddruk gaat op grond van hun aangetoonde effectiviteit op de lange termijn en vanwege de kosten in het algemeen de voorkeur uit naar een diureticum of een bètablokker. Bij specifieke patiënten groepen (zie tabel 3) kan een ACE-remmer in aanmerking komen om de behandeling mee te starten. Er zijn nog onvoldoende gegevens over de effectiviteit van AT1-anta gonisten op de lange termijn. Een AT1-antagonist komt alleen in aanmerking als mogelijk alternatief voor een ACEremmer in het beperkte aantal gevallen waarin prikkel hoest een probleem vormt.
Kosten (mei 2006)
e 16,36 – e 20,80
Vergoeding (mei 2006)
AT1-antagonisten komen volledig voor vergoeding in aanmerking.
Gebruik Hoe
Innemen met een glas water.
Wanneer
U mag het middel innemen op elk moment van de dag. Kies wel een vast innametijdstip: bij voorkeur ’s ochtends bij het ontbijt. Dan vergeet u minder snel een dosis. Als u in het begin veel last hebt van duizeligheid, kunt u het ook ’s avonds voor het naar bed gaan innemen.
Hoe lang
Een behandeling voor hoge bloeddruk is meestal lang durig. Als uw bloeddruk een jaar lang met dezelfde dosering goed op peil is, dan kunt u eventueel in overleg met uw arts het gebruik geleidelijk afbouwen. Zo kunt u kijken of u het middel nog nodig hebt. Soms blijkt de bloeddruk dan toch weer te stijgen. Dan zult u het middel moeten blijven gebruiken.
Gebruikelijke dosering
Candesartan: begindosering 8 mg eenmaal per dag; onderhoudsdosering 8-32 mg eenmaal per dag. Eprosartan: begindosering 600 mg eenmaal per dag; onderhoudsdosering 600-800 mg eenmaal per dag. Irbesartan: begindosering 150 mg eenmaal per dag; onderhoudsdosering 150-300 mg per dag. Losartan: begindosering 50 mg eenmaal per dag; onder houdsdosering 50-100 mg eenmaal per dag. Olmesartan: begindosering 10 mg eenmaal per dag; onderhoudsdosering 20-40 mg eenmaal per dag. Telmisartan: begindosering 40 mg eenmaal per dag; onderhoudsdosering 20-80 mg eenmaal per dag. Valsartan: begindosering 80 mg eenmaal per dag; onder houdsdosering 80-160 mg per dag.
90
MedicijnenKompas
AT1-antagonisten
91
Soms: • Maag-darmklachten. Meestal helpt het als u het middel met wat voedsel inneemt. Blijft u er ook na enige dagen last van houden? Neem dan contact op met uw arts. • Hoofdpijn en een verstopte neus kunnen voorkomen. Dit komt doordat de bloedvaten iets verwijden, waar door uw bloeddruk wat kan dalen. Bij de hogere dosering komt dit vaker voor dan bij de lagere. Deze bijwerkingen gaan vanzelf weer over als u gewend bent geraakt aan het middel. • Zwak gevoel, moeheid, slaperigheid, slapeloosheid en vochtophoping rond de enkels (oedeem). Hebt u hier veel last van? Raadpleeg dan uw arts. Zelden: • Huiduitslag en jeuk. Raadpleeg bij ernstige klachten uw arts. • Seksuele stoornissen, zoals impotentie, verminderde hoeveelheid zaadvloeistof, langdurige en pijnlijke erectie. Overleg hierover met uw arts. Als de erectie langer dan vier uur duurt, moet u uw arts waarschuwen. Er bestaat dan een kleine kans op beschadiging van de zwellichamen in de penis.
Alfablokkers Merknaam
Cardura (fabrikant: Pfizer bv) Ebrantil (fabrikant: ALTANA Pharma BV) Ketensin (fabrikant: Janssen-Cilag BV) Prazosine (diverse fabrikanten)
Samenstelling
Cardura bevat per tablet met gereguleerde afgifte ‘XL’ 4 of 8 mg doxazosine(mesilaat). Ebrantil bevat per capsule met gereguleerde afgifte ‘Mitis’, ‘60’ of ‘Forte’ resp. 30, 60 of 90 mg urapidil. Ketensin bevat per tablet 20 mg ketanserine(waterstof tartraat). Prazosine bevat per tablet 1, 2 of 5 mg prazosine (als hydrochloride).
Verkrijgbaarheid
Uitsluitend op recept.
Toepassing
Hoge bloeddruk. Ook past men doxazosine en prazosine toe bij een vergrote prostaat. Prazosine past men ook toe bij hoge bloeddruk door nierfunctiestoornis en bij de ziekte van Raynaud.
Werking
Alfablokkers maken de bloedvaten wijder. Het bloed kan beter doorstromen en de bloeddruk gaat omlaag. Alfablokkers zijn ook bruikbaar in combinatie met andere bloeddrukverlagende middelen. Na drie tot zes weken is het volledige effect van de alfablokker bereikt.
Oppassen bij
Niet gebruiken bij: • Ernstige leverfunctiestoornis. • Overgevoeligheid voor deze middelen. • Bepaalde hartaandoeningen (geldt alleen voor ketanserine).
Bijwerkingen
Vaak: • Duizeligheid, licht gevoel in het hoofd, vooral bij opstaan uit bed of van een stoel. Dit gaat in het alge meen over als uw lichaam zich heeft ingesteld op het middel, binnen enkele dagen tot weken. Als u zich duizelig voelt, sta dan langzaam op uit bed of van een stoel. U kunt het best even gaan liggen en de benen wat hoger leggen, bijvoorbeeld op een kussen. Neem het middel de eerste paar keer ’s avonds in op de rand van uw bed, zodat u bij duizeligheid kunt gaan liggen. Als u na enkele weken nog steeds last hebt van duizelig heid, moet u uw arts raadplegen.
Wisselwerking
• Andere hart- en vaatmiddelen die de bloeddruk verlagen. Deze wisselwerking is alleen van belang wanneer u al een alfablokker gebruikt en u nu voor het eerst een andere bloeddrukverlager gebruikt, of wanneer u al een andere bloeddrukverlager gebruikt en u krijgt nu een alfablokker. De arts moet hiermee rekening houden bij het bepalen van de dosering, zodat de bloeddruk niet te veel daalt.
92
MedicijnenKompas
Alfablokkers
93
Alleen bij ketanserine: • Bij combinatie van ketanserine met een van de volgende middelen hebt u een verhoogd risico op hart ritmestoornissen. De wisselwerking is voornamelijk van belang voor mensen met een bepaalde hartritme stoornis, het syndroom van het verlengde QT-interval, of bij wie dat in de naaste familie voorkomt. Gebruik deze middelen niet samen met ketanserine. Overleg met uw arts. Mogelijk kunt u overstappen op een ander middel. Het gaat om: amiodaron, amitripty line, chloorpromazine, chloroquine, cisapride, claritro mycine, clomipramine, cotrimoxazol, disopyramide, domperidon, doxepine, droperidol, erytromycine, haloperidol, ibutilide, indapamide, itraconazol, keto conazol, kinidine, mianserine, pentamidine, pimo zide, procaïnamide, promethazine, sotalol, tacrolimus, terfenadine, thioridazine en voriconazol. • Diuretica tegen hoge bloeddruk en oedeem, bijvoor beeld hydrochloorthiazide, furosemide of bumeta nide. Deze middelen geven samen met ketanserine een grote kans op kaliumtekort. Uw arts kan uit voor zorg een medicijn voorschrijven dat het kaliumverlies tegengaat (amiloride of triamtereen) of dat het kalium tekort aanvult (kaliumchloride). Rijvaardigheid
Het kan voorkomen dat u de eerste dagen dat u het middel gebruikt, duizelig bent. Na een paar dagen is dat meestal weer over en is autorijden geen probleem. Rijd geen auto als u duizelig bent.
Alcohol
Alcohol kan de duizeligheid in het begin van de behan deling versterken. Probeer het drinken van alcohol eerst met mate uit. U kunt dan zelf beoordelen of u hier veel last van krijgt. In het algemeen vormt enkele keren per week een glas alcohol geen probleem.
Voedsel
U mag alles eten.
Zwangerschap
Over het gebruik van deze middelen tijdens de zwanger schap is nog te weinig bekend. Meld het in ieder geval aan uw arts en apotheker zodra u zwanger bent of binnenkort wilt worden. Zo mogelijk kunt u (tijdelijk) overstappen op een ander middel.
94
MedicijnenKompas
Borstvoeding
Gebruik deze middelen niet als u borstvoeding geeft of stop de borstvoeding. Het is niet bekend of doxazosine en ketanserine in de moedermelk terechtkomen; prazo sine en urapidil gaan in kleine hoeveelheden over in de moedermelk. Het is niet duidelijk of dat schadelijk is voor de baby. Wilt u borstvoeding geven, raadpleeg dan uw arts. Mogelijk kunt u (tijdelijk) overstappen op een ander middel, waarvan wel bekend is dat u het veilig kunt gebruiken.
Gebruik Hoe
Capsules met gereguleerde afgifte ‘Mitis’, ‘60’ of ‘Forte’: • Slik de capsule in zijn geheel door met water, zonder te kauwen. Als u hier moeite mee hebt, kunt u de capsule openen. Neem de korreltjes dan wel in zonder te kauwen. Tabletten met gereguleerde afgifte ‘XL’: • Heel doorslikken met een glas water. Niet kauwen of fijnmaken, omdat dan onbedoeld al het werkzame bestanddeel tegelijk vrijkomt. Deze tabletten zijn zo gemaakt, dat ze langzaam oplossen, waardoor ze langer werken en minder bijwerkingen geven. Overige tabletten: • Innemen met een glas water.
Wanneer
U mag het middel innemen op elk moment van de dag. Het beste kunt u vaste innametijdstippen kiezen. Dan vergeet u minder snel een dosis. De eerste keren dat u het middel gebruikt, kan het voorkomen dat u er duizelig van wordt. Om dat te voorkomen kunt u het de eerste keren het beste ’s avonds voor het slapengaan innemen. Als u het twee keer per dag gebruikt: bijvoorbeeld na het ontbijt en avondeten.
Hoe lang
Een behandeling voor hoge bloeddruk is meestal lang durig. Als uw bloeddruk een jaar lang met dezelfde dosering goed op peil is, dan kunt u eventueel in overleg met uw arts het gebruik geleidelijk afbouwen. Zo kunt u kijken of u het middel nog nodig hebt. Soms blijkt de bloeddruk dan toch weer te stijgen. Dan zult u het middel moeten blijven gebruiken.
Alfablokkers
95
Gebruikelijke dosering
Dosis vergeten?
Doxazosine: begindosering 4 mg eenmaal per dag; onder houdsdosering 4-8 mg eenmaal per dag. Ketanserine: begindosering 20 mg tweemaal per dag; onderhoudsdosering 20-40 mg tweemaal per dag. Prazosine: begindosering 0,5 mg per dag; onderhouds dosering 3-20 mg per dag. Urapidil: begindosering 30-60 mg tweemaal per dag; onderhoudsdosering 60-180 mg per dag. • Als u het middel een keer per dag gebruikt: Duurt het nog meer dan acht uur voor u de volgende tablet normaal inneemt? Neem de vergeten tablet dan alsnog in. Duurt het nog minder dan acht uur? Sla de vergeten tablet dan over. • Als u het middel twee keer per dag gebruikt: Duurt het nog meer dan vier uur voor u de volgende tablet normaal inneemt? Neem de vergeten tablet dan alsnog in. Duurt het nog minder dan vier uur? Sla de vergeten tablet dan over.
Stoppen
U kunt zonder meer met het gebruik van een alfablokker stoppen zonder na-effecten. Stop echter alleen na overleg met uw arts.
Plaatsbepaling in de behandeling
Bij de behandeling van hoge bloeddruk gaat op grond van hun aangetoonde effectiviteit op de lange termijn en vanwege de kosten in het algemeen de voorkeur uit naar een diureticum of een bètablokker. Bij specifieke patiënten groepen (zie tabel 3) kan een ACE-remmer of een calcium antagonist in aanmerking komen om de behandeling mee te starten. Alfablokkers hebben voor specifieke patiëntengroepen geen voordelen. In het enige onderzoek met een alfablokker (doxazosine zonder gereguleerde afgifte) naar de effectiviteit kwam de alfablokker ongun stiger naar voren dan een diureticum. De voorkeur gaat in het algemeen uit naar andere bloeddrukverlagers dan alfablokkers.
Kosten (mei 2006)
e 9,70 – e 63,66
Vergoeding (mei 2006)
Alfablokkers komen volledig voor vergoeding in aanmer king.
96
MedicijnenKompas
Centraal aangrijpende bloeddrukverlagers Merknaam
Aldomet (fabrikant: Merck Sharp & Dohme BV) Clonidine (diverse fabrikanten) Dixarit (fabrikant: Boehringer Ingelheim BV) Methyldopa (diverse fabrikanten) Moxonidine diverse fabrikanten) Normatens (fabrikant: Solvay Pharma BV)
Samenstelling
Aldomet bevat per tablet 250 of 500 mg methyldopa. Clonidine bevat per tablet 0,025 of 0,15 mg clonidine (hydrochloride). Dixarit per dragee bevat 0,025 mg clonidine(hydrochloride). Methyldopa bevat per tablet 125, 250 of 500 mg methyldopa. Moxonidine bevat per tablet 0,2, 0,3 of 0,4 mg moxonidine. Normatens bevat per tablet 0,2, 0,3 of 0,4 mg moxonidine.
Verkrijgbaarheid
Uitsluitend op recept.
Toepassing
Hoge bloeddruk. Clonidine past men ook toe bij migraine, opvliegers tijdens de overgang en als ontwenningsmiddel.
Werking
Centraal aangrijpende bloeddrukverlagers oefenen hun werking uit in het centrale zenuwstelsel, ofwel de hersenen. De hersenen kunnen signalen naar de bloed vaten sturen om deze te vernauwen. Door te nauwe bloedvaten stijgt de bloeddruk. Centraal aangrijpende bloeddrukverlagers verhinderen deze signalen van de hersenen. Hierdoor treedt het vernauwende effect op de vaten niet op. Het bloed kan beter doorstromen en de bloeddruk gaat omlaag. Na een paar weken is het volledige effect van de centraal aangrijpende bloeddrukverlager bereikt.
Bijwerkingen
Vaak, vooral de eerste paar weken: • Slaperigheid. Dit is vooral lastig bij activiteiten waarbij uw oplettendheid erg nodig is, zoals auto rijden, het beklimmen van een ladder of het bewaken van een proces op het werk. Onderneem geen risico volle activiteiten, zeker niet de eerste twee weken van de behandeling, als u nog aan het middel moet wennen. Deze bijwerking kan na verloop van tijd afnemen.
Centraal aangrijpende bloeddrukverlagers
97
• Droge mond. Als u in het begin van de behandeling veel last hebt van een droge mond kunt u de aanmaak van speeksel stimuleren met (suikervrije) kauwgom of door te zuigen op ijsblokjes. Door de droge mond ontstaan sneller gaatjes in uw gebit en ontstekingen van het slijmvlies van de mondholte. Poets en flos extra goed als u merkt dat u last blijft houden van een droge mond. Laat eventueel de tandarts vaker controleren. • Hoofdpijn. • Maag-darmklachten, zoals diarree, verstopping, misselijk heid en gebrek aan eetlust. • Onrust, vermoeidheid, draaierigheid, slapeloosheid en nachtmerries. Soms: • Psychische klachten, zoals depressiviteit en waanvoorstellingen. Vooral bij mensen die al psychische aandoeningen hebben, kunnen de klachten verer geren. Neem contact op met uw arts als u last krijgt van bovenstaande klachten. Mogelijk is het nodig om de dosering aan te passen. • Seksuele stoornissen, zoals minder zin in vrijen, een moeilijke erectie en soms borstvorming bij mannen. Deze bijwerkingen verdwijnen meestal als u met het middel stopt. Neem contact op met uw arts als u hier last van hebt. Zeer zelden, alleen bij methyldopa en moxonidine: • Afwijkingen in het bloed en leverwerking; uw arts zal u hierop controleren. Krijgt u onverklaarbare koorts, keelpijn, blauwe plekken of een gele verkleuring van het oogwit, staak dan het gebruik en waarschuw uw arts. Dit kan duiden op een bloed of leverafwijking. Oppassen bij
98
• Lever- of nierfunctiestoornissen. Alleen bij methyldopa: • Depressie. • Ouderen en bij de ziekte van Parkinson. Alleen bij moxonidine: • Epilepsie. • Glaucoom (groene staar). Niet gebruiken bij: • Overgevoeligheid voor deze middelen. • Bepaalde hartaandoeningen, zoals hartritmestoornissen (alleen bij clonidine en moxonidine).
MedicijnenKompas
Wisselwerking
Andere hart- en vaatmiddelen die de bloeddruk verlagen. Deze wisselwerking is alleen van belang wanneer u al een centraal aangrijpende bloeddrukverlager gebruikt en u nu voor het eerst een andere bloeddrukverlager gebruikt. Dat geldt ook wanneer u al een andere bloed drukverlager gebruikt en u krijgt nu een centraal aangrijpende bloeddrukverlager. De arts moet hiermee rekening houden bij het bepalen van de dosering, zodat de bloeddruk niet te veel daalt. Alleen bij methyldopa: IJzerbevattende middelen belemmeren de opname van methyldopa, waardoor de werking afneemt. U mag deze middelen niet gelijktijdig innemen. Zorg ervoor dat u methyldopa minstens twee uur vóór het ijzerbevattende middel inneemt. Vraag de apotheek eventueel om een innameschema. Alleen bij clonidine: Andere middelen die het reactievermogen verminderen. Bij deze middelen is meestal op de verpakking een gele waarschuwingssticker geplakt. De effecten op bijvoorbeeld de rijvaardigheid versterken elkaar. Rijd geen auto als u twee of meer van dergelijke middelen gebruikt.
Rijvaardigheid
Clonidine: • Rijd geen auto als u clonidine gebruikt. Overleg met uw arts als u absoluut moet autorijden. Dit middel veroorzaakt sufheid en duizeligheid. Mogelijk is er voor u een ander, geschikter middel dat deze bijwerking minder sterk heeft en waarmee u wel kunt rijden. Methyldopa en moxonidine: • De eerste dagen dat u het middel gebruikt, kunt u last hebben van slaperigheid en duizeligheid. Dit komt doordat uw lichaam zich nog moet instellen op de lagere bloeddruk. Na enkele dagen is dat meestal weer over en is autorijden geen probleem.
Alcohol
Clonidine: • Alcohol versterkt het versuffende effect van clonidine. Ook als u hier niets meer van merkt, omdat u gewend bent geraakt aan dit middel, kunt u door het gebruik van alcohol erg suf worden en uw coördinatie- en beoordelingsvermogen kunnen sterk afnemen. Methyldopa en moxonidine: • Pas op met alcohol. Alcohol kan de duizeligheid en slaperigheid in het begin van de behandeling versterken. Probeer het drinken van alcohol eerst met mate uit. U kunt dan zelf beoordelen of u hier veel last van krijgt. In het algemeen vormt enkele keren per week een glas alcohol geen probleem.
Centraal aangrijpende bloeddrukverlagers
99
Voedsel
U mag alles eten.
Zwangerschap
Clonidine en moxonidine: • Over het gebruik van deze middelen tijdens de zwanger schap is nog te weinig bekend. Wel is bekend dat cloni dine de hartslag van het kind kan vertragen. Als u clonidine of moxonidine gebruikt en u denkt erover om zwanger te worden, overleg dan met uw arts. Zo mogelijk kunt u tijdelijk overstappen op een ander middel. Methyldopa: • U kunt dit middel veilig gebruiken. Het wordt al jaren lang gebruikt door zwangere vrouwen zonder nadelige gevolgen voor het kind. Het is juist één van de eerste keuze middelen bij vrouwen met een verhoogde bloed druk tijdens de zwangerschap.
Borstvoeding
Clonidine en moxonidine: • Wilt u borstvoeding geven, overleg dan met uw arts. Deze middelen komen in de moedermelk. Het is niet bekend of dit schadelijk is voor de baby. Mogelijk kan de arts u (tijdelijk) een ander middel voorschrijven, waarvan wel bekend is dat u het veilig kunt gebruiken. Methyldopa: • U kunt veilig borstvoeding geven. Methyldopa komt in kleine hoeveelheden in de moedermelk terecht. Het wordt echter al jarenlang gebruikt door vrouwen die borstvoeding geven, zonder nadelige gevolgen voor het kind.
Gebruik Hoe
Innemen met een glas water.
Wanneer
U mag het middel innemen op elk moment van de dag. Het beste kunt u vaste innametijdstippen kiezen, bijvoor beeld bij de maaltijd. Dan vergeet u minder snel een dosis.
Hoe lang
Een behandeling voor hoge bloeddruk is meestal lang durig. Als uw bloeddruk een jaar lang met dezelfde dosering goed op peil is, dan kunt u eventueel in overleg met uw arts het gebruik geleidelijk afbouwen. Zo kunt u kijken of u het middel nog nodig hebt. Soms blijkt de bloeddruk dan toch weer te stijgen. Dan zult u het middel moeten blijven gebruiken.
Gebruikelijke dosering
Clonidine: begindosering 0,075 mg driemaal per dag; onderhoudsdosering 0,075-0,15 mg driemaal per dag. Methyldopa: begindosering 250 mg één- tot driemaal per dag; onderhoudsdosering 500-2000 mg per dag. Moxonidine: begindosering 0,2 mg eenmaal per dag; onderhoudsdosering 0,2-0,6 mg per dag.
Dosis vergeten?
• Als u het middel één keer per dag gebruikt: Duurt het nog meer dan acht uur voor u de volgende dosis normaal inneemt? Neem de vergeten dosis dan alsnog in. Duurt het nog minder dan acht uur? Sla de vergeten dosis dan over. • Als u het middel twee keer per dag gebruikt: Duurt het nog meer dan vier uur voor u de volgende dosis normaal inneemt? Neem de vergeten dosis dan alsnog in. Duurt het nog minder dan vier uur? Sla de vergeten dosis dan over. • Als u het middel drie tot vier keer per dag gebruikt: Duurt het nog meer dan twee uur voor u de volgende dosis normaal inneemt? Neem de vergeten dosis dan alsnog in. Duurt het nog minder dan twee uur? Sla de vergeten dosis dan over.
Stoppen
U kunt niet in één keer stoppen met het gebruik van deze middelen. Na plotseling stoppen krijgen sommige mensen last van onrust, slapeloosheid, trillen en hart kloppingen. Dit komt omdat de bloeddruk weer snel omhoog kan gaan na plotseling stoppen. Stop daarom geleidelijk. Overleg hierover met uw arts.
Plaatsbepaling in de behandeling
Bij de behandeling van hoge bloeddruk gaat op grond van hun aangetoonde effectiviteit op de lange termijn en vanwege de kosten in het algemeen de voorkeur uit naar een diureticum of een bètablokker. Bij specifieke patiëntengroepen (zie tabel 3) kan een ACE-remmer of een calciumantagonist in aanmer king komen om de behandeling mee te starten. Een centraal aangrijpende bloeddrukverlager heeft voor specifieke patiën tengroepen geen voordelen. Onderzoeken naar de effectivi teit op de lange termijn ontbreken. De voorkeur gaat uit naar andere bloeddrukverlagers. Methyldopa heeft bij hoge bloeddruk alleen nog een plaats bij een patiënt met hoge bloeddruk die zwanger wordt en bij hoge bloeddruk die tijdens de zwangerschap ontstaat, wanneer labetalol niet bruikbaar is.
Kosten (mei 2006) e 7,67 – e 25,96 Vergoeding (mei 2006)
100
MedicijnenKompas
Voor moxonidine moet soms worden bijbetaald. De overige centraal aangrijpende bloeddrukverlagers komen voor volledige vergoeding in aanmerking.
Centraal aangrijpende bloeddrukverlagers
101
Direct werkende vaatverwijders Merknaam
Hydralazine (diverse fabrikanten) Lonnoten (fabrikant: Pfizer bv)
Samenstelling
Hydralazine bevat per tablet 10 mg hydralazine(hydrochlo ride). Bevat per dragee 50 mg hydralazine(hydrochloride). Lonnoten bevat per tablet 10 mg minoxidil.
Verkrijgbaarheid
Uitsluitend op recept.
Toepassing
Hoge bloeddruk, alleen in combinatie met een ander bloeddrukverlagend middel. Hydralazine past men, in combinatie met andere middelen, ook toe bij hartfalen.
Werking
Bijwerkingen
102
Direct werkende vaatverwijders werken ontspannend op de spieren van de bloedvaatwanden en maken zo de bloedvaten wijder. Het bloed kan beter doorstromen en de bloeddruk gaat omlaag. Na drie tot zes weken is het volledige effect van de direct werkende vaatverwijder bereikt. Vaak, aan het begin van de behandeling: • Hartkloppingen, die door gebruik van een bètablokker zijn tegen te gaan. • Spier- of gewrichtspijn. • Hoofdpijn, blozen, duizeligheid, maag-darmklachten of een verstopte neus. Deze klachten gaan in het alge meen over als uw lichaam zich heeft ingesteld op het middel, binnen enkele dagen tot weken. Vaak, alleen bij minoxidil: • Overmatige beharing in het gezicht en op de boven armen. Dit begint na drie tot zes weken behandeling. De overmatige beharing verdwijnt weer, één tot zes maanden nadat de behandeling is gestopt. Soms: • Vochtophopingen, die door gebruik van een diure ticum zijn tegen te gaan. Soms, alleen bij hydralazine: • Geelzucht of vergroting van de lever. Neem dan onmiddellijk contact op met uw arts. Zelden: • Huiduitslag en bultjes. • Bloedafwijking, namelijk een tekort aan witte bloed lichaampjes. Deze bijwerking is zeer zeldzaam, maar wel ernstig. Als u ineens koorts, keelpijn of neusbloedingen krijgt, moet u direct contact opnemen met uw arts.
MedicijnenKompas
Oppassen bij
Niet gebruiken bij: Overgevoeligheid voor hydralazine of minoxidil. Bepaalde hartaandoeningen. Lupus erythematodes (geldt alleen voor hydralazine).
Wisselwerking
Andere hart- en vaatmiddelen die de bloeddruk verlagen. Deze wisselwerking is alleen van belang wanneer u al een direct werkende vaatverwijder gebruikt en u nu voor het eerst een andere bloeddrukverlager gebruikt. Hetzelfde geldt wanneer u al een andere bloeddrukverlager gebruikt en u krijgt nu een direct werkende vaatverwijder. De arts moet hiermee rekening houden bij het bepalen van de dosering, zodat de bloeddruk niet te veel daalt.
Rijvaardigheid
Het kan voorkomen dat u de eerste dagen dat u het middel gebruikt, duizelig bent. Na een paar dagen is dat meestal weer over en is autorijden geen probleem. Rijd geen auto als u duizelig bent.
Alcohol
Alcohol kan de duizeligheid in het begin van de behande ling versterken. Probeer het drinken van alcohol eerst met mate uit. U kunt dan zelf beoordelen of u hier veel last van krijgt. In het algemeen vormt enkele keren per week een glas alcohol geen probleem.
Voedsel
U mag alles eten.
Zwangerschap
Over het gebruik van deze middelen tijdens de zwanger schap is nog te weinig bekend. Meld het in ieder geval aan uw arts en apotheker zodra u zwanger bent of binnenkort wilt worden. Zo mogelijk kunt u (tijdelijk) overstappen op een ander middel. Hydralazine is in de laatste drie maanden van de zwanger schap veilig bruikbaar.
Borstvoeding
Gebruik minoxidil niet als u borstvoeding geeft of stop de borstvoeding. Het is niet bekend of dit middel in de moeder melk terechtkomt en of dat schadelijk is voor de baby. Wilt u borstvoeding geven, raadpleeg dan uw arts. Mogelijk kunt u (tijdelijk) overstappen op een ander middel, waarvan wel bekend is dat u het veilig kunt gebruiken. Hydralazine gaat in kleine hoeveelheden over in de moedermelk. Het is waarschijnlijk niet schadelijk voor de baby. Raadpleeg uw arts.
Direct werkende vaatverwijders
103
Gebruik Hoe
Innemen met een glas water.
Wanneer
U mag het middel innemen op elk moment van de dag. Kies wel een vast innametijdstip. Als u het één keer per dag gebruikt: bij voorkeur ’s ochtends bij het ontbijt. Dan vergeet u minder snel een dosis. Als u in het begin veel last hebt van duizelig heid, kunt u het ook ’s avonds voor het naar bed gaan innemen. Als u het twee keer per dag gebruikt: ’s ochtends en ’s avonds.
Hoe lang
Een behandeling voor hoge bloeddruk is meestal lang durig. Als uw bloeddruk een jaar lang met dezelfde dosering goed op peil is, dan kunt u eventueel in overleg met uw arts het gebruik geleidelijk afbouwen. Zo kunt u kijken of u het middel nog nodig hebt. Soms blijkt de bloeddruk dan toch weer te stijgen. Dan zult u het middel moeten blijven gebruiken.
Gebruikelijke dosering
Hydralazine: begindosering 25 mg tweemaal per dag; onderhoudsdosering 50-200 mg per dag. Minoxidil: begindosering 5 mg per dag; onderhouds dosering 5-40 mg per dag.
Dosis vergeten?
• Als u het middel één keer per dag gebruikt: Duurt het nog meer dan acht uur voor u de volgende dosis normaal inneemt? Neem de vergeten dosis dan alsnog in. Duurt het nog minder dan acht uur? Sla de vergeten dosis dan over. • Als u het middel twee keer per dag gebruikt: Duurt het nog meer dan vier uur voor u de volgende dosis normaal inneemt? Neem de vergeten dosis dan alsnog in. Duurt het nog minder dan vier uur? Sla de vergeten dosis dan over.
Stoppen
U kunt op ieder moment in één keer stoppen met het gebruik van hydralazine of minoxidil. Stop echter alleen als uw arts dat adviseert.
104
MedicijnenKompas
Plaatsbepaling in de behandeling
Bij de behandeling van hoge bloeddruk gaat op grond van hun aangetoonde effectiviteit op de lange termijn en vanwege de kosten in het algemeen de voorkeur uit naar een diureticum of een bètablokker. Bij specifieke patiëntengroepen (zie tabel 3) kan een ACE-remmer of een calciumantagonist in aanmerking komen om de behandeling mee te starten. Een direct werkende vaat verwijder heeft voor specifieke patiëntengroepen geen voordelen. Onderzoeken naar de effectiviteit op de lange termijn ontbreken. De voorkeur gaat uit naar andere bloeddrukverlagers.
Kosten (mei 2006)
e 4,03 – e 45,03
Vergoeding (mei 2006)
Direct werkende vaatverwijders komen voor volledige vergoeding in aanmerking.
Direct werkende vaatverwijders
105
Gebruikelijke dosering
Combinatiepreparaten ACE-remmer + thiazidediureticum Merknaam
Samenstelling
Toepassing
106
Acuzide (fabrikant: Pfizer bv) Captopril/hydrochloorthiazide (diverse fabrikanten) Co-Renitec (fabrikant: Merck Sharp & Dohme BV) Coversyl Plus (fabrikant: Servier Farma Nederland BV) DiurAce (fabrikant: Bristol-Myers Squibb BV) Enalapril/hydrochloorthiazide (diverse fabrikanten) Lisinopril/hydrochloorthiazide (diverse fabrikanten) Novazyd (fabrikant: Merck Sharp & Dohme BV) Quinapril/hydrochloorthiazide (diverse fabrikanten) Ramipril/hydrochloorthiazide (diverse fabrikanten) Renitec Plus (fabrikant: Merck Sharp & Dohme BV) Tritazide (fabrikant: Aventis Pharma BV) Zestoretic (fabrikant: AstraZeneca) Acuzide bevat per tablet 20 mg quinapril (als hydrochloride) en 12,5 mg hydrochloorthiazide. Captopril/hydrochloorthiazide bevat per tablet 50 mg captopril en 25 mg hydrochloorthiazide. Co-Renitec bevat per tablet 20 mg enalapril(waterstof maleaat) en 12,5 mg hydrochloorthiazide. Coversyl Plus bevat per tablet 4 mg perindopril (tertbutylaminezout) en 1,25 mg indapamide. Enalapril/hydrochloorthiazide bevat per tablet 20 mg enalapril(waterstofmaleaat) en 12,5 mg hydrochloor thiazide. DiurAce bevat per tablet 20 mg fosinopril (Na-zout) en 12,5 mg hydrochloorthiazide. Lisinopril/hydrochloorthiazide bevat per tablet 20 mg lisinopril (als dihydraat) en 12,5 mg hydrochloorthiazide. Novazyd bevat per tablet 20 mg lisinopril (als dihydraat) en 12,5 mg hydrochloorthiazide. Quinapril/hydrochloorthiazide bevat per tablet 20 mg quinapril (als hydrochloride) en 12,5 mg hydrochloor thiazide. Ramipril/hydrochloorthiazide bevat per tablet 5 mg ramipril en 25 mg hydrochloorthiazide. Renitec Plus bevat per tablet 20 mg enalapril(waterstof maleaat) en 6 mg hydrochloorthiazide. Tritazide bevat per tablet 5 mg ramipril en 25 mg hydro chloorthiazide. Zestoretic bevat per tablet 20 mg lisinopril (als dihydraat) en 12,5 mg hydrochloorthiazide.
Captopril/hydrochloorthiazide: een half tot 1 tablet eenmaal per dag. Coversyl Plus: 1 tablet eenmaal per dag. DiurAce: een half tot 1 tablet eenmaal per dag. Enalapril/hydrochloorthiazide of Co-Renitec: een half tot 1 tablet eenmaal per dag. Lisinopril/hydrochloorthiazide, Novazyd of Zestoretic: een half tot 2 tabletten eenmaal per dag. Quinapril/hydrochloorthiazide of Acuzide: een half tot 1 tablet eenmaal per dag. Ramipril/hydrochloorthiazide of Tritazide: een half tot 1 tablet eenmaal per dag. Renitec Plus: 1 tablet eenmaal per dag.
Zie voor de overige rubrieken de teksten van de afzonderlijke middelen waaruit de combinatie is samengesteld. Plaatsbepaling in de behandeling
Bij de behandeling van hoge bloeddruk gaat op grond van hun aangetoonde effectiviteit op de lange termijn en vanwege de kosten in het algemeen de voorkeur uit naar een diureticum of een bètablokker. Bij specifieke patiëntengroepen (zie tabel 3) kan een ACE-remmer in aanmerking komen om de behandeling mee te starten. Gebruik van de combinatie ACE-remmer + thiazide diureticum dient gereserveerd te blijven voor patiënten die onvoldoende resultaat ondervinden van de ACEremmer alleen en precies de doseringen van de combi natie nodig hebben. De combinatie heeft geen voorkeur voor patiënten die onvoldoende reageren op een thiazide diureticum alleen. In dat geval is namelijk combinatie van het thiazidediureticum met een bètablokker aan te bevelen. Bij gebruik van een combinatiepreparaat is het van belang om zich te realiseren wat de afzonderlijke bestanddelen van de combinatie zijn.
Kosten (mei 2006)
e 8,18 – e 19,98
Vergoeding (mei 2006)
De combinatiepreparaten van een ACE-remmer en een thiazidediureticum komen volledig voor vergoeding in aanmerking.
Hoge bloeddruk.
MedicijnenKompas
Combinatiepreparaten ACE-remmer + thiazidediureticum
107
Combinatiepreparaten AT1-antagonist + thiazidediureticum Merknaam
Atacand Plus (fabrikant: AstraZeneca) CoAprovel (fabrikant: Sanofi-Synthelabo BV) Co-Diovan (fabrikant: Novartis BV) Fortzaar (fabrikant: Merck Sharp & Dohme BV) Hyzaar (fabrikant: Merck Sharp & Dohme BV) Kinzalkomb (fabrikant: Bayer BV) MicardisPlus (fabrikant: Boehringer Ingelheim BV) Teveten Plus (fabrikant: Solvay Pharma BV)
Samenstelling
Atacand Plus bevat per tablet 16 mg candesartan(cilexetil) en 12,5 mg hydrochloorthiazide. CoAprovel bevat per tablet 150 mg irbesartan en hydro chloorthiazide 12,5 mg of 300 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide. Co-Diovan bevat per tablet 12,5 mg hydrochloorthiazide en 80 mg valsartan of 12,5 mg hydrochloorthiazide en 160 mg valsartan of 25 mg hydrochloorthiazide en 160 mg valsartan. Fortzaar bevat per tablet 100 mg losartan (K-zout) en 25 mg hydrochloorthiazide. Hyzaar bevat per tablet 50 mg losartan (K-zout) en 12,5 mg hydrochloorthiazide. Kinzalkomb bevat per tablet 40 mg telmisartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide (en 169 mg sorbitol) of 80 mg telmisartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide (en 338 mg sorbitol). MicardisPlus bevat per tablet 40 mg telmisartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide (en 169 mg sorbitol) of 80 mg telmisartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide (en 338 mg sorbitol). Teveten Plus bevat per tablet 600 mg eprosartan (als mesilaat) en 12,5 mg hydrochloorthiazide.
Toepassing
Hoge bloeddruk. Losartan met hydrochloorthiazide past men ook toe bij hoge bloeddruk met verdikking van de linkerhartkamer.
Gebruikelijke dosering
Atacand Plus: 1 tablet eenmaal per dag. CoAprovel: 1 tablet eenmaal per dag. Co-Diovan: 1 tablet eenmaal per dag. Fortzaar of Hyzaar: 1 tablet eenmaal per dag. Kinzalkomb of MicardisPlus: 1 tablet eenmaal per dag. Teveten Plus: 1 tablet eenmaal per dag.
Plaatsbepaling in de behandeling
Voor de combinatie van een AT1-antagonist + thiazide diureticum is bij de behandeling van hoge bloeddruk nauwelijks plaats. Bij de behandeling van hoge bloed druk gaat op grond van hun aangetoonde effectiviteit op de lange termijn en vanwege de kosten in het algemeen de voorkeur uit naar een diureticum of een bètablokker. Bij specifieke patiëntengroepen (zie tabel 3) kan een ACEremmer of een calciumantagonist in aanmerking komen om de behandeling mee te starten. Een AT1-antagonist komt alleen in aanmerking wanneer prikkelhoest bij een ACE-remmer een probleem vormt. Bij onvoldoende resul taat van de AT1-antagonist is combinatie mogelijk van een AT1-antagonist + thiazidediureticum voor patiënten die precies de doseringen van de combinatie nodig hebben. De combinatie heeft geen voorkeur voor patiënten die onvoldoende reageren op een thiazidediureticum alleen. In dat geval is namelijk combinatie van het thiazidediu reticum met een bètablokker aan te bevelen. Bij gebruik van een combinatiepreparaat is het van belang om zich te realiseren wat de afzonderlijke bestanddelen van de combinatie zijn.
Kosten (mei 2006)
e 19,34 – e 30,23
Vergoeding (mei 2006)
De combinatiepreparaten van een AT1-antagonist en een thiazidediureticum komen volledig voor vergoeding in aanmerking.
Zie voor de overige rubrieken de teksten van de afzonderlijke middelen waaruit de combinatie is samengesteld.
108
MedicijnenKompas
Combinatiepreparaten AT1-antagonist + thiazidediureticum
109
Combinatiepreparaat calciumantagonist + ACE-remmer
Combinatiepreparaat niet-selectieve bètablokker + thiazidediureticum
Merknaam
Tarka (fabrikant: Abbott BV)
Merknaam
Viskaldix (fabrikant: Novartis BV)
Samenstelling
Tarka bevat per capsule met gereguleerde afgifte ‘180/2’ 180 mg verapamil(hydrochloride) en 2 mg trandolapril.
Samenstelling
Viskaldix bevat per tablet 10 mg pindolol en 5 mg clopamide.
Toepassing
Hoge bloeddruk.
Toepassing
Hoge bloeddruk.
Gebruikelijke dosering
1 capsule eenmaal per dag.
Gebruikelijke dosering
Begindosering: 1 tablet eenmaal per dag. Onderhouds dosering: 1 tablet één- tot tweemaal per dag.
Zie voor de overige rubrieken de teksten van de afzonderlijke middelen waaruit de combinatie is samengesteld. Plaatsbepaling in de behandeling
Bij de behandeling van hoge bloeddruk gaat op grond van hun aangetoonde effectiviteit op de lange termijn en vanwege de kosten in het algemeen de voorkeur uit naar een diureticum of een bètablokker. Bij specifieke patiënten groepen (zie tabel 3) kan een ACE-remmer of een calcium antagonist in aanmerking komen. Bij onvoldoende effect van een ACE-remmer alleen, gaat de voorkeur uit naar combinatie met een thiazidediureticum. Er is geen plaats voor de combinatie van een calcium antagonist + ACE-remmer. Er valt geen groep patiënten aan te wijzen die zo’n combinatie nodig heeft. Bij hoge bloeddruk gaat de voorkeur voor een calciumantagonist niet uit naar verapamil, dat in deze combinatie zit.
Kosten (mei 2006)
e 20,84
Vergoeding (mei 2006)
Het combinatiepreparaat van verapamil en trandolapril komt volledig voor vergoeding in aanmerking.
110
MedicijnenKompas
Zie voor de overige rubrieken de teksten van de afzonderlijke middelen waaruit de combinatie is samengesteld. Plaatsbepaling in de behandeling
Bij de behandeling van hoge bloeddruk gaat op grond van hun aangetoonde effectiviteit op de lange termijn en vanwege de kosten in het algemeen de voorkeur uit naar een thiazidediureticum of een bètablokker. Bij onvoldoende effect van een thiazidediureticum of een bètablokker alleen, valt een vaste combinatie te over wegen. Bij gebruik van een combinatiepreparaat is het van belang om zich te realiseren wat de afzonderlijke bestanddelen van de combinatie zijn.
Kosten (mei 2006)
e 10,–
Vergoeding (mei 2006)
Het combinatiepreparaat van pindolol en clopamide komt volledig voor vergoeding in aanmerking.
Combinatiepreparaat niet-selectieve bètablokker + thiazidediureticum
111
Combinatiepreparaten selectieve bètablokker + thiazidediureticum Merknaam
Atenolol/chloortalidon (diverse fabrikanten) Emcoretic (fabrikant: Merck BV) Metoprolol/hydrochloorthiazide (diverse fabrikanten) Selokomb (fabrikant: Pfizer bv) Tenoretic (fabrikant: AstraZeneca)
Samenstelling
Atenolol/chloortalidon bevat per tablet 50 mg atenolol en 12,5 mg chloortalidon of 100 mg atenolol en 25 mg chloor talidon. Emcoretic bevat per tablet 5 mg bisoprolol(fumaraat) en 12,5 mg hydrochloorthiazide of 10 mg bisoprolol(fumaraat) en 25 mg hydrochloorthiazide. Metoprolol/hydrochloorthiazide bevat per tablet met gereguleerde afgifte 12,5 mg hydrochloorthiazide en 95 mg metoprolol(succinaat) (overeenkomend met 100 mg metoprolol(tartraat)). Selokomb bevat per tablet met gereguleerde afgifte ‘ZOC’ 12,5 mg hydrochloorthiazide en 95 mg metoprolol(succinaat) (overeenkomend met 100 mg metoprolol(tartraat)). Bevat per tablet met gereguleerde afgifte ‘Durette’ 25 mg hydrochloorthiazide en 200 mg metoprolol(tartraat). Tenoretic bevat per tablet 50 mg atenolol en 12,5 mg chloortalidon of 100 mg atenolol en 25 mg chloortalidon.
Toepassing
Hoge bloeddruk.
Gebruikelijke dosering
Atenolol/chloortalidon of Tenoretic: 1 tablet eenmaal per dag. Emcoretic: 1 tablet eenmaal per dag. Metoprolol/hydrochloorthiazide of Selokomb: 1 tablet eenmaal per dag.
Kosten (mei 2006)
e 7,88 – e 9,99
Vergoeding (mei 2006)
De combinatiepreparaten van een selectieve bètablokker en een thiazidediureticum komen volledig voor vergoeding in aanmerking.
Zie voor de overige rubrieken de teksten van de afzonderlijke middelen waaruit de combinatie is samengesteld. Plaatsbepaling in de behandeling
112
Bij de behandeling van hoge bloeddruk gaat op grond van hun aangetoonde effectiviteit op de lange termijn en vanwege de kosten in het algemeen de voorkeur uit naar een thiazidediureticum of een bètablokker. Bij onvoldoende effect van een thiazidediureticum of een bètablokker alleen, valt een vaste combinatie te over wegen. Bij gebruik van een combinatiepreparaat is het van belang om zich te realiseren wat de afzonderlijke bestanddelen van de combinatie zijn.
MedicijnenKompas
Combinatiepreparaten selectieve bètablokker + thiazidediureticum
113
Combinatiepreparaten thiazidediureticum + kaliumsparend diureticum Merknaam
Amiloride Comp (diverse fabrikanten) Amiloride/hydrochloorthiazide (diverse fabrikanten) Dyta-Urese (fabrikant: Goldshield Pharmaceuticals) Dytenzide (fabrikant: Goldshield Pharmaceuticals) Moduretic (fabrikant: Merck Sharp & Dohme BV) Triamtereen/epitizide (diverse fabrikanten) Triamtereen/hydrochloorthiazide (diverse fabrikanten)
Samenstelling
Amiloride Comp bevat per tablet 2,5 mg amiloride (hydrochloride) en 25 mg hydrochloorthiazide of 5 mg amiloride(hydrochloride) en 50 mg hydrochloorthiazide. Amiloride/hydrochloorthiazide bevat per tablet 2,5 mg amiloride(hydrochloride) en 25 mg hydrochloorthiazide of 5 mg amiloride(hydrochloride) en 50 mg hydrochloor thiazide. Dyta-Urese bevat per capsule 50 mg triamtereen en 4 mg epitizide. Dytenzide bevat per tablet 50 mg triamtereen en 25 mg hydrochloorthiazide. Moduretic bevat per tablet 2,5 mg amiloride(hydrochloride) en 25 mg hydrochloorthiazide of 5 mg amiloride(hydro chloride) en 50 mg hydrochloorthiazide. Triamtereen/epitizide bevat per capsule 50 mg triamtereen en 4 mg epitizide. Triamtereen/hydrochloorthiazide bevat per tablet 50 mg triamtereen en 25 mg hydrochloorthiazide.
Toepassing
Hoge bloeddruk.
Gebruikelijke dosering
Amiloride Comp, Amiloride/hydrochloorthiazide Tabletten of Moduretic: 1 tablet eenmaal per dag. Triamtereen/epitizide Capsules of Dyta-Urese: 1 tablet eenmaal per dag of 1 tablet om de dag. Triamtereen/hydrochloorthiazide Tabletten of Dytenzide: een halve tot 1 tablet eenmaal per dag.
Plaatsbepaling in de behandeling
Bij gebruik van een lage dosering van een thiazide diureticum is de kans op een te laag kaliumgehalte zo gering, dat het standaard toevoegen van een kalium sparend diureticum, eventueel in een vaste combinatie, niet nodig is. Indien een te laag kaliumgehalte wél ernstige gevolgen kan hebben (met name bij hartritme stoornissen, levercirrose en digoxinegebruik), kan het toevoegen van een kaliumsparend diureticum wél nood zakelijk zijn, eventueel in de vorm van een vaste combi natie. Het is noodzakelijk dat uw arts de kaliumspiegel controleert. Het is niet zonder meer mogelijk om van een middel van de ene fabrikant over te stappen op een middel van een andere fabrikant.
Kosten (mei 2006)
e 2,11 – e 3,19
Vergoeding (mei 2006)
De combinatiepreparaten van een thiazidediureticum en een kaliumsparend diureticum komen volledig voor vergoeding in aanmerking.
Zie voor de overige rubrieken de teksten van de afzonderlijke middelen waaruit de combinatie is samengesteld.
114
MedicijnenKompas
Combinatiepreparaten thiazidediureticum + kaliumsparend diureticum
115
Verantwoording
WINAp
Verantwoordelijkheid voor inhoud en uitgave Initiatiefnemers
Dit MedicijnenKompas is een gezamenlijk initiatief van het College voor zorgverzekeringen (CVZ) en de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF). De uitgave is tot stand gekomen in samenwerking met het Wetenschappelijk Instituut Nederlandse Apothekers (WINAp), Stichting Bloedlink en de Stichting Hoofd Hart en Vaten.
CVZ
Het College voor zorgverzekeringen houdt zich bezig met de uitvoering van de Zorgverzekeringswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. Het CVZ onderzoekt of het beleid van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport uitvoerbaar en doelmatig is en geeft voorlichting over dit beleid aan zorgverzekeraars, zorginstellingen, hulpverleners en verzekerden. Een belangrijke taak van het CVZ is medicijnen te beoordelen op hun waarde voor de behandeling. Dit leidt tot adviezen aan VWS op basis waarvan wordt beslist over opname in het verzekerde pakket. Ook komen de beoordelingen terecht in een jaarlijks uitgegeven standaardboek voor artsen en apothekers, namelijk het Farmacotherapeutisch Kompas. Uit die uitgave is de informatie in de algemene, inleidende hoofdstukken van dit MedicijnenKompas groten deels afkomstig. Hetzelfde geldt voor het laatste gedeelte van de beschrijvingen van de afzonderlijke medicijnen. Het gaat om de beschrijving van de waarde van het medicijn voor de behandeling (plaatsbepaling) en de informatie over de kosten en de vergoeding. Het CVZ draagt de eindverantwoordelijkheid voor deze uitgave.
NPCF
Het Wetenschappelijk Instituut Nederlandse Apothekers (WINAp) is een onderdeel van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP), de beroepsorganisatie van apothekers in Nederland. KNMP/WINAp verzorgt beroepsinhoudelijke ondersteuning van apothekers door middel van informatiematerialen over geneesmiddelen en hun toepassing. Een deel van de informatiematerialen is gericht op de zorgverlener, andere producten zijn direct bedoeld voor de patiënt of consument. KNMP/WINAp verzorgt in dit MedicijnenKompas de beschrijvingen per medicijn. Deze teksten zijn geschreven door apothekers en afgeleid van de geneesmiddelteksten op de website www.apotheek.nl. De teksten op deze site worden voortdurend actueel gehouden. De informatie in de geneesmid delteksten is gebaseerd op de officiële geregistreerde productinformatie van de fabrikant, aangevuld met informatie uit naslagwerken voor zorg verleners, zoals het Farmacotherapeutisch Kompas en het Informatorium Medicamentorum. In de geneesmiddelteksten in dit MedicijnenKompas is die informatie geselecteerd die nodig is om een medicijn goed en verantwoord te kunnen gebruiken.
Stichting Bloedlink
Stichting Bloedlink is de patiëntenorganisatie voor mensen met erfelijke harten vaatziekten. Zij geeft informatie en voorlichting en behartigt de belangen van deze groep. De stichting geeft voorrang aan preventie van hart- en vaat ziekten ten gevolge van erfelijk hoog cholesterol. Deze stofwisselingsstoornis versnelt het proces van atherosclerose in hoge mate en verhoogt het risico sterk. Tijdige opsporing van deze ernstige, maar behandelbare aandoening in de familie biedt mensen de mogelijkheid om preventieve maatregelen te nemen. Een gezonde leefstijl en het juiste gebruik van adequate medicijnen staat daarbij voorop.
Stichting Hoofd Hart en Vaten
De Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie is een federatie van patiën tenorganisaties die samen meer dan twee miljoen leden vertegenwoordigen. De NPCF wil de positie van patiënten en consumenten in de gezondheids zorg versterken en streeft naar vraaggestuurde zorg. Bij vraaggestuurde zorg bepalen patiënten zelf welke zorg zij afnemen en hebben ze zelf de regie in handen. Om vraaggestuurde zorg mogelijk te maken, is goede informatie een belangrijke voorwaarde om zelf beslissingen te kunnen nemen. Deze uitgave over hoge bloeddruk past goed in de realisatie van vraaggestuurde zorg. Het biedt patiënten goede keuzeondersteunende informatie over de behandelings mogelijkheden bij hoge bloeddruk. De NPCF gaat daarbij uit van een goed toegankelijke en betaalbare gezondheidszorg die is gebaseerd op solidariteit, keuzevrijheid en behoud van de persoonlijke autonomie.
De Stichting Hoofd Hart en Vaten (SHHV) is een samenwerkingsverband van zeven zelfstandige organisaties van hart- en vaatpatiënten. De aangesloten patiëntenorganisaties zijn: • Vereniging van Vaatpatiënten: voor mensen met vaatlijden in benen, bekken, buik, hals, maar ook voor mensen met de ziekte van Raynaud of aandoe ningen van de aderen, zoals trombose en spataderen (www.vaatpatiënt.nl). • Landelijke CVA-vereniging Samen Verder: voor mensen die een beroerte hebben gehad en hun partners. Samen Verder heeft 11 regionale afdelingen (www.cva-samenverder.nl). • Hartezorg, vereniging van hartpatiënten: voor (ex-)hartpatiënten en hun naasten. Hartezorg heeft 10 afdelingen verspreid door het land (www.hartezorg.nl).
116
Verantwoording
MedicijnenKompas
117
• Stichting Hart in Beweging (HIB) met 200 sportclubs waar (ex-)hartpatiënten onder deskundige begeleiding kunnen bewegen (www.hartinbeweging.nl). • Patiëntenorganisatie Aangeboren Hartafwijkingen (PAH): voor kinderen en volwassenen met een aangeboren hartafwijking (www.aangeborenhartafwijking.nl). • Contactgroep Marfan Nederland: voor mensen met het syndroom van Marfan, een erfelijke bindweefselaandoening met gevolgen voor onder meer hart en bloedvaten (www.contactgroepmarfan.nl). • Vereniging Harten Twee: voor hart- en longgetransplanteerden of zij die daarvoor in aanmerking komen (www.harten-twee.nl). De Stichting ondersteunt bovenstaande organisaties op financieel, secretarieel en inhoudelijk terrein. Tevens coördineert de SHHV activiteiten in het kader van collectieve belangenbehartiging, zoals het geneesmiddelenbeleid en vasculair risicomanagement.
Adressenlijst Algemeen College voor zorgverzekeringen (CVZ) Postbus 320, 1110 AH Diemen tel.: (020) 797 85 55 fax: (020) 797 85 00 www.cvz.nl www.cvzkompassen.nl/mk
[email protected] Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF) Postbus 1539, 3500 BM Utrecht tel.: (030) 297 03 03 fax: (030) 297 06 06 www.npcf.nl Wetenschappelijk Instituut Nederlandse Apothekers (WINAp)/Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter Bevordering der Pharmacie (KNMP) Postbus 30460, 2500 GL ’s-Gravenhage tel.: (070) 373 73 73 fax: (070) 310 65 30 www.knmp.nl www.winap.nl
Informatie en lotgenotencontact Stichting Bloedlink (erfelijke hart- en vaatziekten) tel.: (023) 567 99 33 (9.00-17.00 uur) fax: (023) 563 99 46 www.bloedlink.nl Stichting Hoofd Hart en Vaten (samenwerkingsverband zeven organisaties van hart- en vaatpatiënten) tel.: (030) 659 46 57 (9.00-16.00 uur) fax: (030) 656 36 77 www.hartenvaten.nl
118
MedicijnenKompas
Adressenlijst
119
Verklarende woordenlijst
Medicijnen www.cbg-meb.nl
ACE: angiotensin-converting enzyme; het sleutelenzym van het renine-angio tensinesysteem (RAS) en doelwit van diverse bloeddrukverlagende medicijnen.
College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG)
Officiële bijsluiters
Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevor dering der Pharmacie (KNMP)
Informatie over geneesmiddelen
Geneesmiddelinfolijn: (0900) 999 88 00 (10.00-16.00 uur, e 0,20 per minuut) www.apotheek.nl
DGV, Nederlands insti tuut voor verantwoord medicijngebruik
Melden ervaringen medicijnen
www.meldpuntmedi cijnen.nl
Angio-oedeem: tamelijk zeldzame, maar ernstige bijwerking van ACEremmers en AT1-antagonisten met zwelling van het gezicht, de lippen, de tong en de keel.
Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb
Melden bijwerkingen
www.lareb.nl
Angiotensine II (AT-II): het belangrijkste hormoon van het renineangiotensinesysteem (RAS) met een sterke vaatvernauwende werking.
Angina pectoris: pijn op de borst als gevolg van zuurstoftekort in de hartspier. Vaak is een vernauwing van de kransslagaders de oorzaak.
Antihypertensivum (meervoud; antihypertensiva): medische term voor een bloeddrukverlagend medicijn.
www.kiesbeter.nl geeft informatie over: 1. Medicijnkosten 2. Bijsluiters 3. Digitale keuzehulp hart- en vaatziekten
Aorta: lichaamsslagader, de grote slagader waarin het bloed direct vanuit de linkerhartkamer terechtkomt en die zorgt voor het eerste deel van het trans port van het bloed door het lichaam.
Informatie over hart- en vaatziekten, risicofactoren, voeding en leefgewoonten De Nederlandse Hartstichting tel.: (0900) 3000 300 (lokaal tarief) tel: (070) 315 55 55 fax: (070) 335 28 26 www.hartstichting.nl
De Nederlandse Vereniging van Diëtisten tel.: (0412) 624 543 (09.00-14.00 uur) fax: (0412) 637 736 www.nvdietist.nl
Stivoro tel.: (0900) 9390 (e 0,10 per minuut) (070) 312 04 00 www.stivoro.nl
Het Voedingscentrum (voor brochures) tel.: (070) 306 88 88 fax: (070) 350 42 59 www.voedingscentrum.nl
120
Aldosteron: een hormoon dat de nieren ertoe aanzet zouten en water vast te houden.
Arterie: slagader. Atherosclerose: het proces van vernauwing en verstijving van de slagaders, onder meer als gevolg van hoge bloeddruk en een verhoogd cholesterol (ook wel ‘slagaderverkalking’ genoemd). Atrium: hartboezem. BMI: body mass index; een maat voor overgewicht. De BMI berekenen we door het lichaamsgewicht in kilo’s te delen door het kwadraat van de lichaams lengte in meters. Voorbeeld: iemand van 67 kilo en 1,70 lang heeft een BMI van 67 gedeeld door (1,7 x 1,7) = 23,2. Cortisol: een stresshormoon uit de bijnieren dat onder meer de activiteit van het sympathische zenuwstelsel verhoogt.
MedicijnenKompas
Verklarende woordenlijst
121
Diastolische bloeddruk: de laagste waarde van de bloeddruk die men meet tussen twee drukgolven in.
Register van in deze publicatie opgenomen geneesmiddelen
Essentiële hypertensie: hoge bloeddruk waarvoor geen lichamelijke oorzaak aan te wijzen valt (ook wel ‘primaire hypertensie’ genoemd).
A
Hypertensie: hoge bloeddruk, gedefinieerd als een bloeddruk hoger dan 140/90 mmHg (160/90 mmHg bij 60 jaar en ouder). mmHg: millimeter kwik; de maat waarin we de bloeddrukwaarden uitdrukken. NSAID: non-steroidal anti-inflammatory drug; een bepaald type pijnstiller met ontstekingsremmende effecten. RAS: renine-angiotensinesysteem; een hormonaal systeem dat in het hele lichaam voorkomt en een belangrijke rol speelt in de bloeddrukregeling. Secundaire hypertensie: hoge bloeddruk als gevolg van een aanwijsbare lichamelijke oorzaak. Sympathisch zenuwstelsel: het deel van het zenuwstelsel dat een rol speelt bij de regeling van de werking van een aantal inwendige organen en processen, zoals hart en bloedvaten, de luchtwegen en het maag-darmstelsel. Het sympa thische zenuwstelsel speelt een belangrijke rol in de regeling van de bloeddruk. Systolische bloeddruk: de hoogste waarde van de bloeddruk die men meet op de top van een drukgolf. Vene: ader. Ventrikel: hartkamer.
ACE-remmers Acebutolol Acupril Acuzide Adalat Aldomet Alfablokkers Amiloride Amiloride/hydrochloorthiazide Amiloride Comp Amlodipine Amlopidine Aprovel AT1-antagonisten Atacand Atacand Plus Atenolol Atenolol/chloortalidon
B
Barnidipine Baypress Benazepril Bètablokkers Betaxolol Bisoprolol
C
122
MedicijnenKompas
27, 33, 81 30, 59 81 106 75 97 27, 36, 92 31, 71 114 114 75 32 87 27, 35, 87 87 108 30, 59 112
32, 75 75 33 27, 30 30, 59 30, 59, 112
Calciumantagonisten Candesartan Captopril Captopril/hydrochloorthiazide Cardene Cardura Carvedilol Celiprolol
27, 32, 75 35, 87, 108 33, 81 106 75 92 30, 53 30, 59
Register van in deze publicatie opgenomen geneesmiddelen
123
Centraal aangrijpende bloeddrukverlagers Centraal aangrijpende middelen Chloortalidon Chloorthiazide Cibacen Cilazapril Cilazepril Clonidine Clopamide Co-Diovan Co-Renitec CoAprovel Combinatiepreparaat calciumantagonist + ACE-remmer Combinatiepreparaat niet-selectieve bètablokker + thiazidediureticum Combinatiepreparaten Combinatiepreparaten ACE-remmer + thiazidediureticum Combinatiepreparaten AT1-antagonist + thiazidediureticum Combinatiepreparaten selectieve bètablokker + thiazidediureticum Combinatiepreparaten thiazidediureticum + kaliumsparend diureticum Coversyl Coversyl Plus Cozaar Cyress
D
Dilanorm Diltiazem Diovan Direct werkende vaatverwijders DiurAce Diuretica Dixarit Doxazosine Dyta-Urese Dytenzide
E
Ebrantil Emcor Emcoretic 124
37, 97 27 31, 66 31, 66 81 81 33 37, 97 111 108 106 108 110 111 38 106 108 112 114 81 106 87 75
59 32, 75 87 27, 37, 102 106 27, 31 97 36, 92 114 114
92 59 112
MedicijnenKompas
Enalapril Enalapril/hydrochloorthiazide Epitizide Eprosartan Esmolol Eucardic
F
Felodipine Fortzaar Fosinopril
G
Gopten
H
Hydralazine Hydrochloorthiazide Hyzaar
I
Indapamide Irbesartan Isoptin Isradipine
K
Kaliumsparende diuretica Kerlon Ketanserine Ketensin Kinzalkomb Kinzalmono
L
Labetalol Lacidipine
Register van in deze publicatie opgenomen geneesmiddelen
33, 81 106 31, 114 35, 87, 108 30 53
32, 75 108 33, 81, 106
81
37, 102 31, 66, 114 108
31, 66 35, 87, 108 75 32
71 59 36, 92 92 108 87
30, 53 32 125
Lercanidipine Lerdip Lisinopril Lisinopril/hydrochloorthiazide Lomir Lonnoten Lopresor Losartan
M
Methyldopa Metoprolol Metoprolol/hydrochloorthiazide Micardis MicardisPlus Minoxidil Moduretic Motens Moxonidine
N
Nebilet Nebivolol Newace Nicardipine Niet-selectieve bètablokkers Nifedipine Nitrendipine Normatens Norvasc Novatec Novazyd
O
Olmesartan Olmetec Oxprenolol
126
32, 75 75 33, 81 106 75 102 59 35, 87, 108
37, 97 30, 59 112 87 108 37, 102 114 75 37, 97
P
Perindopril Pindolol Plendil Prazosine Propranolol
Q
Quinapril Quinapril(aat) Quinapril/hydrochloorthiazide
R
Ramipril Ramipril/hydrochloorthiazide Renitec Renitec Plus
S 59 30, 59 81 32, 75 53 32, 75 32, 75 97 75 81 106
87 87 30, 53
MedicijnenKompas
Sectral Selectieve bètablokkers Selokeen Selokomb Sorbitol Spironolacton Surazem
T
Tarka Telmisartan Tenoretic Tenormin Teveten Teveten Plus Thiazidediuretica Tildiem Trandolapril Triamtereen Triamtereen/epitizide
Register van in deze publicatie opgenomen geneesmiddelen
33, 81 30, 53, 111 75 36, 92 30, 53
81 33 106
33, 81 106 81 106
59 59 59 112 87, 108 71 75
110 35, 87, 108 112 59 87 108 66 75 33, 81, 110 31, 71, 114 114 127
Triamtereen/hydrochloorthiazide Tritace Tritazide
U
Urapidil
V
Valsartan Vascase Verapamil Viskaldix Viskeen
Z
Zestoretic Zestril Zofenopril Zofil
128
114 81 106
36, 92
35, 87, 108 81 32, 75, 110 111 53
106 81 33, 81 81
MedicijnenKompas